• Een prachtig eiland, ergens midden in de oceaan. Sinds een aantal jaar is dit een toeristische plek geworden, met een prachtig hotel erop. Het gehele jaar door is het hier tussen de twintig en de veertig graden, alleen tijdens de regenseizoenen is het toerisme iets minder, voor de rest is het druk bezocht. Tijdens het drukste seizoen gebeurd het onmogelijke, een virus uitbraak. Zodra het gesignaleerd is, wordt het eiland afgesloten van de buitenwereld. Er wordt een stel wetenschappers op af gestuurd, maar verder komt niemand het eiland meer af. Er breekt paniek uit, er vallen doden, maar het ergste is als de doden terug komen, the living dead. Maar een handjevol mensen weet het te overleven en zijn op zichzelf aangewezen. Zullen ze samenwerken, of wordt het ieder voor zich?


    Dit is het hotel en het staat op dit eiland. Zoals je kan zien is het redelijk groot, maar vooral bebost gebied. Er zijn simpele zandwegen die over het eiland leiden tussen de bomen door, maar dat is niet meer veilig. Het hotel heeft meerdere gebouwen en elders op het eiland woonden ook nog mensen. Het dichtstbijzijnde vasteland is honderden kilometers verderop, boten zijn allemaal meegenomen door wanhopige toeristen die probeerden weg te komen, hoewel de boten niet geschikt waren voor de open zee. De enige mogelijkheid om er te komen bestond uit een vliegtuig, maar het vliegveld is ondertussen een verlaten gebied.

    De regels:
    - Minimaal 250 woorden per post, hier wordt ook op gelet.
    - Je schrijft de naam van je personage boven je post.
    - Geen onnodig gequote! Daarvan rekken de pagina’s uit en je hoeft echt niet een reactie te quoten als hij op de vorige pagina staat of als je een reactie op iemand schrijft, al is het al even geleden.
    - Niet off-topic gaan! Je bespreekt dingen maar in iemands gastenboek of via een privé bericht. Kleine dingetjes mogen uiteraard wel. Als er behoefte aan is open ik een praattopic.
    - Geen Mary Sues, niemand houd ervan om met perfecte personages te spelen of mensen die zich overal uit weten te redden.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Maximaal 2 rollen per persoon.
    - Iedereen mag mee doen en je sluit niemand buiten!


    Overlevende wetenschappers:
    - Dana Estelle Nixon ~ Tyrion
    - Kathalena Ann Petrova ~ Ophilia
    - Nick Lincoln ~ Chiron

    Overlevenden:
    - Marisa Langdon ~ Assassin
    - Rhiannon Ivy Murray ~ Maniae
    - Valentina Alamo ~ Lupone
    - William James Lawrence ~ Tyrion
    - Hunter Stone ~ Chiron
    - Manuel Rosenthal ~ Ribery
    - Bei Ming Tian ~ DarkSavior

    Doden:
    - Gwendolyn Verselli ~ Lexus - wetenschapper
    - Yenthe Maïté Kear ~ Aestas - wetenschapper
    - Sarah Kate Vasquez ~ Anguish - overlevende
    - Cain Noah Philips ~ Anguish - wetenschapper

    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 23 juni 2013 - 14:17 ]


    Your make-up is terrible



    Het meisje keek naar mij toe en niet veel later keek ook de jongen naar me. Ik wist niet wat ze van plan waren, maar daar kwam ik achter toen er een geweerschot klonk, een zombiehoofd aan stukken gereten werd en deze met een klap op de grond viel. Die was vast en zeker dood.
    Nu stonden er nog een zestal zombies overeind. Ik zuchtte eventjes. "Dame en heer, hoeveel zin heeft het om een geweer af te schieten?" schreeuwde ik naar ze terwijl ik naar voren schiet en mijn zwaard in de rug van de dichtstbijzijnde zombie stak. "Zo'n ding maakt nogal veel lawaai." ging ik schreeuwend verder, terwijl ik een dolk gooide naar een zombie die wat verder op stond. "Als jullie willen overleven, lijkt het me handiger als jullie..." Voordat ik mijn zin kon afmaken greep een zombie me vast, maar met een snelle draai van mijn zwaard viel deze in twee delen op de grond. Hij gromde en brulde naar me, maar dat maakte me weinig uit.
    Ik rende naar de zombie waar ik een dolk naar toe had gegooid, rukte de dolk er met een koprol uit en stond toen op om de overige drie zombies te lijf te gaan. "Nou, dankjewel voor de hulp." zei ik lachend, terwijl ik mijn dolk naar een van de drie gooide. Met mijn zwaard getrokken rende ik naar de laatste twee toe en sneed ik in één slag hun hoofden eraf. Ik lachte eventjes en maakte toen mijn zwaard schoon. "Dus, hoe gaat het met jullie?" vroeg ik grijnzend.


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    Marisa Langdon

    Manuel trekt een scheve grijns op zijn gezicht. "Daar was hij vroeg bij dan, bij dat opnieuw bevolken. Hoe lang is dit nou aan de gang? Drie dagen?" vraagt hij wat spottend, waardoor ik moet grijnzen. Blijkbaar heeft hij nog iets anders in zijn mars dan stamelen, gelukkig. Hij gedraagt zich al iets meer naar hoe hij eruit ziet, al hoop ik maar niet dat hij zich als een macho gaat gedragen want daar heeft hij ook wel iets van weg. Gelukkig laat hij dat dan ook achterwege en als ik hem een soort van compliment geef, krijgt hij een verlegen glimlach op zijn gezicht en kijkt hij naar beneden. "Ik geloof dat ik tot nu toe meer aan jou heb gehad dan jij aan mij," zegt hij en zijn hele houding straalt nu één en al schattige verlegenheid uit die mij laat glimlachen.
    Als ik hem vertel wat ik wil doen en of hij meewilt, kijkt hij op met een verbaasde blik in zijn ogen. "Graag," Zijn glimlacht doet het hem echt, maar hij kijkt al snel weer weg. Ik vraag me af of dat typisch Europees is of zo, dat constante wegkijken. "Ga uhm... jij voorop? Ik bedoel eh... jij hebt wapens enzo..." vraagt hij iets onzeker. Ik lach zachtjes en knik, al weet ik niet of hij dat ziet. "Ja, natuurlijk. Maak je maar geen zorgen hoor, ik bescherm je wel," grijns ik iets grootmoedig, waarna ik één van de messen uit mijn riem neem. Het is mijn favoriete, denk ik. De greep valt lekker in mijn hand en hij is redelijk groot en scherp. "Kom, deze kant." vertel ik hem, waarna ik begin te lopen. Ik werp een blik achter me om te kijken of hij meekomt. Mijn slippers maken een ietwat storend geluid door het geflop, maar op het moment ben ik niet van plan om ze uit te trekken. Ik wil namelijk niet op blote voeten lopen hier.
    Voorzichtig en langzaam ga ik Manu voor, naar de gang waar ik zojuist uit gerend kwam. Aan de ene kant zitten de nog altijd, maar ze lopen nogal doelloos rond. Ik besluit dat ik er niet te lang naar wil kijken en draai me om naar Manu, waarna ik een vinger op mijn lippen leg dat hij stil moet zijn. Hierna draai ik me weer om en ga ik hem voor de andere kant van de gang in, die niet langs de glazen lobby gaat, maar die uitkomt op wat anders. Ik weet dat hier ergens een trappenhuis moet zitten. Ik loop redelijk snel door en kijk af en toe achter me of Manuel me wel bij kan houden. Hij is wel de laatste die ik op het moment achter wil laten eerlijk gezegd. Ik ben wel blij als ik het trappenhuis zie en die snel insla, twee verdiepingen zowat op ren en dan de gang insla.
    Ik slaak een zacht, verschrikt gilletje als ik ineens oog in oog sta met één van die dingen. Ik staar recht in twee paar met bloed doorlopen ogen, ze zijn gelig van kleur en helemaal niet helder. Mijn hand sla ik snel voor mijn mond en de hand met het mes erin beweegt zich trillerig naar zijn hoofd, waar ik het mes met een ruwe beweging in duw. Net op dat moment was het monster voor me in beweging gekomen en zijn handen naar me uitgestrekt, maar die blijven ergens halverwege hangen voordat hij in elkaar zakt en ik het mes angstig terug trek. Ja, dit jaagt mij ook wel de stuipen op het lijf. Mijn ogen zoeken haastig die van Manuel op, gewoon om even naar ene levend persoon te kunnen kijken. Mijn adem had ik ingehouden en laat ik er nu schokkerig weer uit.
    "Nou, hebben we dat ook weer gehad," mompel ik hem toe als ik ietwat trillerig doorloop naar de kamer die van mij was. Ik haal de sleutel ervan uit mijn broekzak en maar de deur open, wat me enkele pogingen kost omdat ik mijn handen niet meer helemaal stil kan houden. Ik ben dan ook opgelucht als de deur eenmaal opengaat en ik de redelijk rommelige kamer binnenloop. Ik ben niet echt een net persoon en dat is wel te zien. De helft van de kamer die mijn moeder in beslag nam is dan ook een stuk netter en opgeruimder.


    Your make-up is terrible

    Kan ik hiero nog inspringen / kan iemand een korte samenvatting geven / aangeven waar de wetenschappers en overlevenden zich nu bevinden?


    Aan niets denken is ook denken.

    Lexus schreef:
    Kan ik hiero nog inspringen / kan iemand een korte samenvatting geven / aangeven waar de wetenschappers en overlevenden zich nu bevinden?


    Er is eigenlijk maar weinig gebeurt, alleen enkele mensen die samen gekomen zijn. Uh, ik weet dat Rhiannon en Hunter samen in een boom zitten en dat Bei Ming daar ook is. Marisa en Manuel zijn vanaf de lobby naar boven gegaan en Nick en Valentina zijn ook ergens binnen, al weet ik niet precies waar.


    Your make-up is terrible

    Michonne schreef:
    (...)

    Er is eigenlijk maar weinig gebeurt, alleen enkele mensen die samen gekomen zijn. Uh, ik weet dat Rhiannon en Hunter samen in een boom zitten en dat Bei Ming daar ook is. Marisa en Manuel zijn vanaf de lobby naar boven gegaan en Nick en Valentina zijn ook ergens binnen, al weet ik niet precies waar.


    Oke, moet ik me voorstellen dat overal en nergens een beetje in het hotel zombies zitten? ;3


    Aan niets denken is ook denken.

    Lexus schreef:
    (...)

    Oke, moet ik me voorstellen dat overal en nergens een beetje in het hotel zombies zitten? ;3


    Yep, precies zo.


    Your make-up is terrible

    Gwendolyn Verselli

    Waarom ze precies naar deze kamer was gerend wist ze niet, ze had nu pas de rust om te bekijken wat deze kamer precies inhield. Hoewel ze in de meeste situaties haar hoofd wel koel kon houden, was dit deze keer niet het geval geweest. Dit was ook niet een van de meeste situaties, nee, dit was een uitzonderlijke situatie. Een situatie waarin chaos overheerste en onwetendheid. Ze wist niet wat er aan de hand was, opeens was ze omringd geweest door wat op het eerste gezicht nog vrij emotieloze kille maar wel menselijke wezens leken, toen ze door kreeg dat ze niet gewoon bleven staan maar op een levenloze maar bedreigende manier op haar af kwamen lopen was ze als een gek gaan rennen. Het was maar goed dat ze iedere dag nog aan haar conditie werkte, anders was ze er geweest. In die tijd dat ze aan het rennen was geweest probeerde ze aan niets anders dan het rennen ze denken. Waar naartoe ze rende wist ze niet, een veilige plek, ze wilde naar een veilige plek. Maar als je in een hotel zat dacht je toch dat dat een veilige plek zou zijn? Niet dus. Ondanks de dikke muren van het hotel en een barrière van deuren met sloten hadden deze ‘wezens’ een weg naar binnen gevonden. Dat dat haar beangstigde was niets meer dan natuurlijk. Aan dit idee probeerde ze zo min mogelijk ze denken, toch betrapte ze zich erop dat ze af en toe snel achterom keek. Om te kijken hoe ze eruit zagen, hoe hun ogen stonden. Haar wetenschappelijke blik en denken kwam meteen op, maar ze moest zichzelf eraan helpen herinneren dat dit niet het moment was om zich te gaan verbazen over diegenen die haar achterna zaten. Na een paar hoeken te zijn omgeslagen, en meerdere trappen te zijn afgerend / half afgevallen, kwam ze ergens in het hotel terecht waar ze waarschijnlijk niet veel andere mensen tegen zou komen. Aan de ene kant zag ze dit als een negatief iets, aan de andere kant als een positief iets. Ze was terecht gekomen in een ondergronds gangensysteem, waar ze de eerste de beste kamer in was gedoken. Die vreemde wezens waren te sloom geweest voor haar, maar zouden ongetwijfeld zo voor de deur kunnen staan. In de tijd dat ze hun dreigende voetstappen dichterbij hoorde komen, schoof ze zo veel mogelijk meubels voor de deur. Met moeite had ze een kast ervoor weten te krijgen. Wat ze nu moest doen wist ze niet precies maar het leek haar het beste om in de hoek van de kamer even op rust te komen.


    Aan niets denken is ook denken.

    Rhiannon Ivy Benton
    'Geen probleem,' mompelt de man terwijl hij nog wat meer omhoog klimt.
    Ik trek mijn benen op als de zombies met hun armen begin te zwaaien en bij mijn benen proberen te komen. 'Als je dit wil houden zou ik toch wat hoger klimmen als ik jou was,' mompelt hij. Ik kijk hem aan, knik en doe dan wat hij zegt terwijl hij met zijn geweer op de zombies richt. Wanneer ik weer op dezelfde hoogte als hem zit stop ik met klimmen. 'W-wat gaan we doen?' vraag ik iets angstig. Via zijn ooghoeken kijkt hij me aan waarna hij zijn geweer weer op de zombies richt. 'Neerknallen die handel,' antwoordt hij, op een manier waarop het haast lijkt dat hij dit dagelijks doet. 'Ik heb geen zin om hier tot morgen te blijven zitten.'
    Ik schrik even van de knal van het schot wanneer hij de trekker overhaalt. De kogel gaat door het oog van één van de zombies die gelijk op de grond valt. Met een triomfantelijke grijns op zijn gezicht kijkt hij me aan. Fijn, ik zit op een eiland vol met zombies, naast een maniak in de boom. Hij lijkt het haast leuk te vinden.
    'Dame en heer, hoeveel zin heeft het om een geweer af te schieten?' schreeuwt de gedaante in de schaduw. Hij loopt naar voren en steekt zijn zwaard in de rug van een zombie. Ik ben te druk bezig om niet te zorgen dat ik uit de boom val om me af te vragen hoe hij aan dat zwaard komt. 'Als jullie willen overleven, lijkt het me handiger als jullie...' Hij wordt onderbroken door een zombie die hij hem vastgrijpt, maar die valt al snel in twee delen op de grond.
    Hij voert nog wat ninja/kungfu dingen uit en na een korte tijd zijn de zombies dood, zover ze dat nog niet waren. De man, die Aziatisch is zie ik nu, lacht en maakt zijn zwaard schoon. 'Dus, hoe gaat het met jullie?' vraagt hij grijnzend. Nog een maniak, wat leuk.
    'Zover het wel goed kan gaan, gaat het goed,' antwoord ik mompelend op zijn vraag. 'Bedankt voor het “vermoorden” van die dingen,' voeg ik er nog aan toe terwijl ik aarzelend na de grond kijk. 'Eh,' begin ik dan op een twijfelachtige toon aan de twee mannen. 'Hoe moet ik weer op de grond komen?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Hunter Stone
    Dat meisje – ik wist haar naam niet – leek zo’n beetje van alles om haar heen te schrikken. Ik begon me af te vragen waar ze vandaan kwam, aangezien ze volgens mij niet zo veel gewoon was. “Dame en heer!” schalde een stem luid door het bos, net nadat de zombie neergevallen was. “Hoeveel zin heeft het om een geweer af te schieten? Zo’n ding maakt nogal veel lawaai.”
    Mijn ogen tuurden wat rond, omdat ik niet bepaalt een persoon op de stem kon plakken. Het enige wat er te zien was, was een heel stel jungleachtige bomen, een modderige ondergrond en een hele hoop mos. Tot er opeens een persoon uit het niets tussen de zombies stond en ze een voor een aan hun zwaard reeg. “Als jullie willen overleven lijkt het handiger dat jullie…” brulde hij weer. Misschien maakte mijn pistool nogal veel geluid, maar ik was niet degene die als een orang-oetang door het bos stond te brullen. Net alsof dat geen geluid maakte.
    Zijn hand werd beet gepakt door zo’n ding, waardoor ik niet aarzelde en alweer begon te richten. Echter leek hij hier heel goed in te zijn want ik had nog niet eens met mijn ogen geknipperd of die zombie lag ook al neer. De andere drie had hij ook in een wip neergehaald. Hij leek me echt zo’n Jackie Chan geval, met zijn vechtmoves. Het feit dat hij Aziatisch was, versterkte alleen maar de gedachte. Hij zou er perfect een zoon van kunnen zijn. Toen de kust veilig was keek hij ons lachend aan – wauw, wat een enthousiast persoon – en poetste hij zijn zwaard. “Dus, hoe gaat het met jullie?”
    Mijn blik bleef een tijdje op hem hangen, totdat het meisje langs me begon te praten. “Zover het wel goed kan gaan, gaat het goed,” mompelde ze meer in zichzelf dan tegen ons. “Bedankt voor het ‘vermoorden’ van die dingen.”
    Met een behendige sprong, sprong ik van de tak af en landde ik op mijn beide voeten op de grond. “Bedankt,” zei ik tegen de man met zijn zwaard, om daarna mijn blik over de grond te laten glijden. Damn, dat wilde ik ook wel kunnen. Alleen kwam dat in mijn dagelijks leven niet echt van pas.
    “Eh,” klonk het aarzelend vanuit de boom. De jonge vrouw staarde wat krampachtig naar de grond. “Hoe moet ik weer op de grond komen.”
    Ik beet zachtjes op mijn onderlip, zodat ik niet in lachen uit zou barsten. “Klim wat lager en spring.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    [Sorry voor de korte reactie. Ik ben niet zo goed in lange reactie's schrijven, als ik weinig krijg om mee te werken.]



    De jongen keek me starend aan en ik keek rustig terug, totdat het meisje begon te praten. “Zover het wel goed kan gaan, gaat het goed. Bedankt voor het ‘vermoorden’ van die dingen.” Ik grijnsde, terwijl de jongen met een behendige sprong op de grond neer kwam. Ook hij bedankte mij. "Geen dank." zei ik en wuifde het weg.
    “Eh,” klonk het aarzelend vanuit de boom. Het meisje staarde naar de grond. “Hoe moet ik weer op de grond komen.” De jongen voor me beet op zijn lip, maar ik deed die moeite niet en lachte eventjes. “Klim wat lager en spring.” zei de jongen. "Het springen of blijven zitten." zei ik met een grijns. Ik had ze één keer geholpen, betekent niet dat ik het blijf doen. Ze zullen dan toch eerst iets voor mij moeten doen.
    Ik keek om me heen of de omgeving veilig was. Op dit moment leek het wel zo, maar je wist maar nooit met deze monsters. Het was me al een paar keer overkomen dat ze me uit het niets hadden aangevallen. Ik had het elke keer overleefd, maar op een gegeven moment zijn geluk en vaardigheden niet genoeg meer. Misschien zou het handiger zijn als ik in het vervolg wat voorzichtiger aan het werk zou gaan. "Het zal vast niet lang meer duren totdat er een hele horden van die monsters aan komt." begon ik, waarna ik het meisje aankeek, "Hoe sneller jij naar beneden springt, hoe sneller wij hier kunnen verdwijnen, hoe beter dat zou zijn voor ons allemaal."

    [ bericht aangepast op 4 april 2013 - 11:55 ]


    I hope you drown in all the cum you fucking swallow, to get yourself to the top.

    [Colfer is Tamino]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Valentina Alamo

    “Dat zou leuk zijn.”
    Mijn blik blijft gericht op zijn gezicht en even twijfel ik of het wel zo’n goed idee is om zomaar met een vreemde mee te gaan.
    “En wie ben jij?” vraag ik dan maar. Een naam zou al enorm handig zijn.
    “Nick Lincoln. Ik ben hier om te onderzoeken wat dit virus is en het liefst van al om een medicijn ertegen te vinden.”
    Ik knik even begrijpend en overloop in mijn hoofd de mogelijkheden. De kans is vrij groot dat hij de waarheid spreekt, maar langs de andere kant kan alles, op dit eiland is blijkbaar alles mogelijk. Ik knik nogmaals.
    “En wat zoek je dan precies te doen met dat touw?”
    Met hoeveel moeite ik ook probeer, ik ben net iets te nieuwsgierig en voor ik het weet heb ik het dus gevraagd. Ietwat verontschuldigend kijk ik hem aan en schud mijn hoofd.
    “Sorry, dat zijn mijn zaken niet,” geef ik eerlijk toe.
    Maar dat neemt niet weg dat ik niet nog steeds hoop dat hij het me toch vertelt. Voor zover ik weet is hij de enige persoon die ik tot nu toe op het eiland ben tegengekomen, al hoop ik dat er nog enkelen zijn. Het lijkt me onmogelijk dat we slechts met twee het virus hebben overleefd, of dat ze slechts een wetenschapper op het eiland hebben afgestuurd. Ik kijk even om me heen en besluit hem dan toch maar naar de keuken te leiden.
    “Kom, je wilde naar de keuken, he?” stel ik voor.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Manu Rosenthal

    Ik hoor haar zachtjes lachen terwijl ik naar mijn Nikes blijf staren. "Ja, natuurlijk. Maak je maar geen zorgen hoor, ik bescherm je wel," zegt ze vriendelijk. Een gevoel van opluchting overvalt me. Het heeft iets heel zieligs eigenlijk. Een sterke, jonge vent als ik zou degene moeten zijn die het dunne, mooi meisje moet beschermen. Ach, dan wijken we eens een keer af van het cliché.. "Super," mompel ik. Marie pakt het grootste mes van haar riem en kijkt er naar met een tevreden blik op haar gezicht. Jezus, dat ding was echt groot. En scherp.. Een slagersmes was er niets bij.
    "Kom, deze kant," zegt ze zacht waarna ze me op haar totaal tegenstrijdige badslippertjes voorgaat. Het is zo onwerkelijk allemaal.. Ik probeer me met mijn één meter tweeëntachtig wat te bukken als ik achter haar aan sluip. Misschien dat die monsters me dan minder gauw zullen opmerken, al ben ik er niet helemaal zeker van of die dingen überhaupt nog zintuigen kunnen gebruiken. Beter voor alles zou het zeker zijn. Op die manier zouden ze hun eigen stinkende, afvallende huid niet meer ruiken.. Mijn blik blijft gefixeerd op de walgelijke dingen op de grond die zojuist zijn neergemaaid door die idioot met dat samurai zwaard. Ik bots hierdoor bijna tegen Marie aan die zich om heeft gedraaid en haar vinger op haar lippen legt. Ik knik haar even toe ten teken dat ik het teken begrepen heb en loop dan in een rap tempo achter haar aan. Ze is snel, maar behalve het geflapper van haar slippers weet ze zich geruisloos voort te bewegen. Zelf probeer ik mijn grote voeten zo subtiel mogelijk neer te laten komen. Het is iets waar ik behoorlijk vaardig in ben, aangezien het tijdens mijn wekelijkse fysiotraining al meer dan eens aan bod is gekomen. Daarbij is een goede voetbeheersing natuurlijk essentieel als voetballer zijnde. Stel je voor dat je dat niet hebt, zeg.. Je zou schwalbes maken terwijl je dat niet eens zo bedoelt en over de bal heen struikelen wanneer hij in je buurt kwam. Ik herinner me hoe die Nederlander, van Persie, tijdens het afgelopen EK een misser van jewelste maken omdat hij totaal uit balans stond. Ha, dat heeft het Nederlands Elftal geweten.. De Duitsers hebben hen destijds volledig kapot gespeeld. En dat tegen de vice-kampioen van-
    Ik schrik op uit mijn eindeloze gedachten als ik Marie voor me ineens een gilletje hoor slaken. Scheißkram, ik moet echt mijn kop erbij gaan houden. Als op de automatische piloot ben ik met Marie de trappen opgerend en heb ik niets meegekregen van de omgeving.
    Voor ik ook maar iets kan doen heeft ze haar slagersmes tussen de ogen van het walgelijke wezen gestoken waarna ze hem er onzeker weer uit haalt. Ik sta nog net niet met open mond te kijken hoe het ding het leven laat en voor ons neervalt. Marie kijkt angstig om en haar blik vangt de mijne. Bemoedigend knik ik haar toe.
    "Nou, hebben we dat ook weer gehad," zegt ze licht trillerig. Ik wil haar een aai over haar rug geven of een klopje op de schouder, maar mijn gevoel zegt me dat ik dat beter kan laten bij dit meisje. Nu niet, in elk geval.
    "Knap gedaan," zeg ik naar waarheid. Ik weet dat er een moment komt waarop in ook een mes tussen de ogen van zo'n beest moet planten, maar het liefst stel ik het nog zo lang mogelijk uit. Dat neemt niet weg dat ik Marie aan haar lot zal overlaten als het er weer van komt. Nou ja, moet ik wel eerst met mijn gedachten op deze wereld zien te blijven.. Ik loop haar achterna naar haar kamer. Als ze de deur trillend heeft opengemaakt, betreden we samen haar hotelkamer. Ik zie meteen dat ze er niet alleen heeft gezeten. De ene helft is netjes opgeruimd terwijl de andere helft al een stuk verder overeenkomt met de kleedkamers bij onze club. Ik sluit de deur achter ons dicht en draai het slot om. Voor het eerst in iets wat uren lijkt, kan ik weer even opgelucht ademhalen. Het hemelbed staat er ontzettend aanlokkelijk bij en ik kan de behoefte om erop te gaan zitten niet onderdrukken. Wanneer ik neerplof op het satijn, kijk ik Marie aan.
    "Eindelijk even rust.." verzucht ik waarna ik een hand door mijn haren haal. Het valt steeds wat voor mijn ogen omdat ik er geen gel in heb kunnen doen. Al dagen niet meer. Na een korte stilte valt mijn blik op het opgeruimde deel van de kamer. Na een lichte aarzeling besluit ik er toch naar te vragen.
    "Was je hier op vakantie met iemand?" vraag ik zacht terwijl ik naar haar kijk. Ze lijkt nog steeds licht van slag te zijn van het monster dat zomaar voor haar was verschenen. Zou ze een vriend hebben gehad voor dit alles? Ze lijkt me mans genoeg om haar eigen boontjes te doppen.
    Mijn maag begint weer te knorren. Ik ben als sportman gewend om gezond, goed en veel te eten. Dat zou me nog wel eens tegen kunnen gaan staan de komende tijd.
    "Ennehm.. heb je misschien nog wat te eten liggen hier?" Ik haal met een schuldbewuste blik op mijn gezicht mijn schouders op. "Het zou zonde zijn als die monsters ons straks vinden doordat mijn maag niet stil weet te blijven."


    ars moriendi

    [Wow Claire, dat eerste stuk was echt grappig haha.]

    Marisa Langdon

    De woorden van Manu, "Knap gedaan," komen amper bij mij naar binnen nadat ik het wezen in zijn hoofd gestoken heb. Eigenlijk had ik niet gedacht dat ik er zo ondersteboven van zou worden. We lopen nog redelijk snel naar mijn hotelkamer en Manu draait de deur achter ons op slot. Gelijk valt er een heel gewicht van mijn schouders, vooral omdat alles er gewoon normaal uitziet en het net is alsof er helemaal niets aan de hand is. Mijn moeder kan elk moment uit de badkamer komen terwijl ze weer eens bezig is met haar grijze haren opsteken en klagen dat ik alles na mijn douche heb laten liggen. Manu neemt plaats op het bed van mijn moeder, eigenlijk wil ik er iets over zeggen, maar ik besef al snel dat het toch niet uitmaakt. Ze komt niet meer terug. Hierdoor blijft mijn blik enkel besluiteloos op hem hangen tot hij terug kijkt.
    "Eindelijk even rust..." zucht hij en zijn warrige blonde haar wordt nog warriger als hij zijn hand er doorheen haalt. Ik knik enkel en schop de slippers van mijn voeten af. Eindelijk verlost van die dingen. Mijn vans liggen ergens in een hoopje getrapt. Ik zink op mijn knieën bij mijn opengeslagen koffer en begin erin te rommelen. Alles ligt er toch al half uit, ik heb mijn koffer niet uitgeruimd en in de kast gelegd. Alles zou er toch weer uit moeten en terug in de koffer als ik naar huis zou gaan dus eigenlijk vond ik dat zeer nutteloos om te doen. Thuis in mijn eigen appartement was mijn kast dan ook een enorme hoop met troep omdat ik veel te chaotisch ben om dingen netjes op te ruimen. Stapeltjes waren onzin bij mij, ik wilde toch altijd dat ene shirtje van onder de stapel hebben en dan trok ik de hele stapel uit zijn fatsoen.
    "Was je hier op vakantie met iemand?" De zachte stem van Manuel haalt me uit mijn chaotische gedachten en met de twee witte, korte sokken in mijn hand geklemd kijk ik op naar hem. Ik knik, waarna ik opsta, de zwarte vans van de grond raap en op de rand van mijn eigen bed ga zitten. Deze is niet opgemaakt, in tegenstelling tot die ernaast waar Manu opzit. Ik wachtte altijd tot het kamermeisje kwam om het te doen, maar mijn moeder nam het heft in eigen hand. Ze wilde niet dat iemand anders zag hoe rommelig het was. Vast iets ouderwets. "Ja, mijn moeder. Ze wilde wat tijd met me doorbrengen omdat we elkaar maar weinig zagen sinds ik op mezelf ben gaan wonen." antwoord ik simpel en eerlijk terwijl ik de sokjes aantrek en mijn voeten in mijn schoenen steek. Ik slaak een zucht van het comfort. "Zoveel beter." mompel ik vooral tegen mijn eigen voeten. Hierna kijk ik terug naar Manu. "Jij?"
    "Ennehm... heb je misschien nog wat te eten liggen hier?" vraagt hij, met een schuldige blik in zijn ogen waardoor ik zacht in de lach schiet.. "Het zou zonde zijn als die monsters ons straks vinden doordat mijn maag niet stil weet te blijven." Gelijk veer ik van het bed af. "Natuurlijk, ik ga nergens heen zonder mijn eigen eten mee te nemen. Mijn moeder verklaarde me voor gek en dacht dat ik bang was om te verhongeren of zo. Maar ik heb eigenlijk altijd wel honger," grijnzend rits ik mijn rugtas open en plof ik naast Manu op mijn moeders bed neer. "Ze was nog bang dat ik het niet door die mongolische douane zou krijgen, maar hier is het dan. Ze denken echt niet dat je iemand met een snickers probeert te vermoorden, maar met die fuckin' Amerikanen weet je het maar nooit in deze tijden. Kies maar iets uit." Ik duw de volle tas onder zijn neus, er zit een hele verscheidenheid aan eten in.
    Het enige moment dat ik me echt een vrouw voelde was tijdens mijn periode, waardoor een scala aan chocola inzat die ik voor noodgevallen bij me had. Dat was trouwens ook de meest vervelende tijd die ik doormaakte per maand. Ik hield en hou er nog altijd niet van om mezelf vrouwelijk te voelen. Ik ben dan wel een meisje, of een vrouw zoals ze het nu noemen, maar eigenlijk voel ik me meestal best onzijdig. Ik zie eruit als één, probeer er in ieder geval een beetje zo uit te zien, maar verder kan het me allemaal weinig boeien. Verder zit er nog een hoop zoetigheid aan snoep in, muesli repen voor als ik echt honger kreeg, koekjes, twinkies (al zeurde mijn moeder dat ik daar te oud voor was, ik wilde ze perse mee nemen) en nog veel meer van dat soort troep. Het is eigenlijk een wonder dat ik niet moddervet ben geworden sinds ik op mezelf woon, want het enige wat ik eet is fastfood en snoep. Van gezonde dingen hou ik eigenlijk niet eens.


    Your make-up is terrible

    Nick Lincoln
    Het meisje knikte begripvol, maar haar tengere gezichtje stond nog steeds bedrukt. Ik vroeg me af wat ze zich allemaal aan het bedenken was, zeker nu ze nog een keer knikte. “En wat zoek je dan precies te doen met dat touw?” Het meisje – ze had precies wat moeilijkheden met zichzelf – schudde daarna verontschuldigend haar hoofd. “Sorry, dat zijn mijn zaken niet.” Ze had wel een paar vreemde trekjes… Maar ja, wie had dat niet? Volgens mij zat er bij elke persoon op deze wereld wel een steekje los, alleen toonden de meesten dat niet.
    Ik beet aarzelend op de binnenkant van mijn wang en krabde nogal onzeker aan mijn achterhoofd. Mijn nagels krabden over de kortgeknipte haartjes en zorgden ervoor dat ik een krassend geluid in mijn achterhoofd hoorde. Wat als ze me nu niet meer wilde helpen? Ik zou het in ieder geval wel begrijpen, maar dan nog. Ik had alle hulp die ik aangeboden kreeg wel nodig voor deze actie. “Zo’n zombie. Levend liefst. Maar dood is normaal ook niet zo’n probleem. Ik moet het kunnen onderzoeken, tests uitvoeren…” Ik kon maar beter eerlijk zijn voordat ik haar tegen me had als ik het zou verzwijgen.
    Als een nieuwsgierig hert keek het meisje met haar bambieogen om zich heen. “Kom, je wilde naar de keuken, hè?”
    “Graag,” antwoordde ik meteen terwijl ik nog eens niet overtuigd glimlachte en alvast de deur opentrok. In de hal wachtte ik op Valentina en keek ik nog een keer rond. Het leek hier toch wel veilig te zijn, in ieder geval hoorde niets. Ik was hier ook nog niet zo lang aangekomen, maar ik had gehoord dat die dingen een verschrikkelijk gekreun voortplantte.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov