• The      World      the      Children      Made
    Based on the short story by Ray Bradbury

    Rollentopic      Praattopic





    In      deze      RPG
    In het jaar 2030 is het de normaalste zaak van de wereld dat je nooit meer iets hoeft te doen in je eigen huis. De machines die voor iedere dagelijkse taak zijn uitgevonden zorgen ervoor dat de mensheid lui is geworden. Hoewel het zestien jaar eerder nog normaal was om je kinderen op te dragen de afwas te doen, wordt dat nu gezien als kinderarbeid en er zijn zelfs wetten bedacht die dat verbieden. Zelfs het strikken van je eigen veters is bij wijze van spreke verboden.
    Omdat er voor alles een machine uitgevonden is, heeft bijna niemand meer een baan. Meestal breng je je dagen door op een ligstoel naast een zwembad terwijl je een cocktail - uiteraard ingeschonken door een machine - drinkt, of je spendeert je dag in de virtuele wereld die zich bevindt in je Speelkamer.
    Die virtuele wereld brengt je naar iedere plek die je- je maar kan bedenken. Voor zover bekent is het niet mogelijk om gewond te raken in die wereld.

    Een groep jonge mensen, ieder met zijn of haar eigen geautomatiseerde huis, beland in een wel heel bizarre situatie. Het komt nooit voor dat iemand in de virtuele wereld van een ander komt, maar nu belandt de hele groep plotseling op dezelfde plek. Geen van hen weet hoe ze voor zichzelf moeten zorgen, maar ze komen er al snel achter dat ze dat snel zullen moeten leren willen ze overleven, want de wereld waarvan ze ooit dachten dat die virtueel was, is nu zo realistisch als het maar kan.

    Wat de groep niet weet, is dat de overheid hiervoor heeft gezorgd. Ze zijn er van overtuigd dat de mensheid uitsterft als het zo doorgaat en willen de jonge mensen motiveren weer voor zichzelf te gaan zorgen. Ze hebben de pubers en jongvolwassenen zorgvuldig geselecteerd, zodat de kans groter is dat de groep het gaat halen.

    Om het verhaal niet dood te laten lopen, lijkt het me leuk om er af en toe een paar opdrachten doorheen te gooien. Ik zal af en toe als lid van de overheid een post plaatsen met daarin een opdracht voor één persoon, de hele groep of een paar mensen om te kijken of het experiment goed loopt. Soms is het niet een opdracht maar een aankomende natuurramp of iets in die richting.

    De      virtuele      wereld
    De virtuele wereld waarin de groep belandt is vergelijkbaar met de wereld waarin wij in 2014 leven. Het is echter zo dat er geen enkel ander mens te vinden is en er overal wilde dieren zoals grote roofdieren en giftige reptielen rondlopen. Ook zijn niet alleen de dieren een gevaar, maar ook het klimaat dat een heel stuk genadelozer is. Zo zijn er regelmatig stormen en overstromingen die alles op hun pad verwoesten.
    Ze belanden in het begin gewoon in een grote stad, maar kunnen als ze willen overal naar toe. Het is wel zo dat het in sommige gebieden gevaarlijker is dan in andere gebieden.
    De gebouwen in de steden staan nog wel overeind, maar zijn niet meer helemaal intact. Bijna alle ramen zijn kapot en sommige muren zijn ingestort. Ook de meubels die binnen staan zijn vaak niet meer zo goed als ze ooit waren.
    Voedsel is nog wel te vinden, maar vaak nog niet goed genoeg bereidt, dus vaak moeten ze het zelf klaar maken voor ze het op kunnen eten. Water is nog schaarser. Soms moeten ze water filteren voor ze het kunnen drinken.
    Als je nog vragen hebt, mag je die altijd stellen!

    De      huizen      (klik voor afbeelding)
    De huizen zien er allemaal hetzelfde uit. Houdt er rekening mee dat letterlijk alles geautomatiseerd is en dat je personage dus maar hoeft te bewegen of iets hoeft te zeggen en het gebeurd. Dingen als zelf de lampen aan doen of zelf de dekens over je heen leggen is er niet bij. Zelfs je eigen kleding kiezen en aandoen kan niet.
    Vanbinnen kan het zijn dat de huizen er verschillend uitzien, want het interieur wordt speciaal samengesteld bij de smaak van je personage. Houdt hij of zij van donkere kleuren, dan zul je dat terug zien komen in de meubels. Houdt hij of zij van drukte of juist van rust dan zul je dat ook terug zien in de manier waarop de meubels zijn geplaatst.
    Heel af en toe kun je iets zelf doen. Hieronder valt eten, drinken, lopen en alle andere voor de hand liggende dingen die niet door machines gedaan kan worden.
    De omgeving rondom de huizen is nog ongeveer hetzelfde als het nu in het echt is. Er zijn genoeg parken, bossen, meren etc voor ontspanning. Al die plekken worden echter wel onder toezicht gehouden door camera's.


    Rollen
    Mannen: Vol
    – Caine Dominic Ockley      Falkor      1.1
    – Samuel "Sam" Tyson      Microwave      1.2
    – Ridge Phoenix Naevia      Paracosm      1.3
    Vrouwen: Vol
    – Delane Clare Galloway      Mashtonx      1.3
    – Rhine Nadiya Mayfield      Astris      1.2     
    – Genesis ‘Deice’ Iona Junipher      Scripturient      1.4

    Regels
    – Minimum aantal woorden per post: 300
    – Niemand anders besturen, verwonden of doden zonder toestemming
    – Voor nu houden we het op één personage per persoon
    – 16+ is toegestaan, hou wel rekening met jongere lezers
    – Denk goed na voor je- je inschrijft. Denk je dat je het te druk hebt? Schrijf je dan niet in.
    – Meldt het als: je- je username hebt veranderd, je besluit je wel uit te schrijven, je voor een lange tijd niet aanwezig bent
    – Reserveringen blijven twee dagen (48 uur) staan, langer als je me verteld dat het iets langer gaat duren.
    – Vragen stellen mag altijd.
    – Let op spelling, grammatica en interpunctie.
    – Gelieve niet OOC te gaan in het speeltopic. Daarvoor is er een praattopic.
    – De huisregels van Quizlet natuurlijk.


    Het      begin:
    Iedereen is nog thuis. Het is 's ochtends en als het goed is worden ze, of zijn ze nu net wakker. Buiten is het zonnig met maar een paar kleine wolkjes aan de lucht.
    Het is de bedoeling dat iedereen uiteindelijk in de Speelkamer belandt en dus naar de virtuele wereld "reist". Daar komen ze terecht, maar zien ze de anderen nog niet meteen. Het landschap (de verlaten stad) is ongewoon voor de virtuele wereld. Na een tijdje komt de groep bij elkaar en gaan ze samen proberen te overleven.

    [ bericht aangepast op 14 juli 2014 - 19:31 ]

    MT.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Caine Dominic Ockley
    Mijn wekker was gegaan en de deken werd langzaam van me afgetrokken. Ook de donkergrijze gordijnen gingen nu langzaam open zodat ik kon wennen aan het licht. Alles ging gestroomlijnd en nooit te snel. Na iedere ochtend op deze manier om stipt negen uur te worden gewekt, was ik er zo aan gewend dat ik vrij zeker wist dat ik op een andere manier niet op zou kunnen staan. De machines deden hun werk en ik liet ze gaan.
    Mijn bed kantelde omhoog en, ondanks dat meer dan negenennegentig procent van de dingen door machines werd gedaan, stond ik op. Dit was een beweging die soepeler ging zonder een machine, dus was er besloten dat dit niet nodig zou zijn. Ik vond het niet erg, want het hielp me om beter wakker te worden.
    Ik rekte me uit en liep naar mijn kast, waar inmiddels al een hele set kleding voor me klaar hing. Ook het aandoen van mijn kleding werd gedaan door een automatische arm die altijd met een grote snelheid mijn kleding aankreeg. Soms vertrouwde ik het ding niet, bijvoorbeeld als het mijn ondergoed aan wilde doen, maar ik kon niet anders dan blijven staan. Des te sneller zou ik naar mijn al klaargemaakte ontbijt kunnen.
    In de keuken rook het naar fruit en gebakken ei. Op het bord dat op mijn tafel lag, lag precies genoeg voedsel om me niet te laten afvallen, maar ook niet om aan te komen. Vaak als ik at bedacht ik me dat ik enorm geluk had gehad dat ik in deze tijd was geboren, want alleen al het idee van het bakken van een ei was vermoeiend. Bovendien zou ik het niet eens kunnen.
    Toen mijn ontbijt op was, had ik vrije tijd. Eigenlijk had ik de hele dag door vrije tijd, maar ik had nu een uurtje ingepland waarin ik constant aan het zwembad lag zonder over iets na te hoeven denken. Het was erg goed voor mijn rust, want ik maakte me vaak nogal zorgen over vrienden en dat was niet de bedoeling. Mijn zorgen waren erg overbodig, omdat er eigenlijk niets kon gebeuren behalve dat ze betrapt werden op beweging, maar ik had ze toch. Ik had heel sterk het gevoel dat ik ze moest beschermen en voor ze moet zorgen, hoewel dat helemaal niet nodig was. De machines deden immers al het werk.
    Na mijn uurtje in de zon naast het zwembad, kreeg ik plotseling erg zin om even te vluchten van alles. De Speelkamer was daarvoor perfect, nog beter dan mijn ligstoel naast het zwembad. Ik vond de Speelkamer echter nooit een erg leuke plek om te zijn, omdat het voor mij te nep aanvoelde. Nu had ik alleen heel erg zin om er eventjes heen te gaan, zonder een duidelijke reden.
    De Speelkamer rook wat muf omdat de deur al een hele tijd niet meer open was geweest en er verder ook geen ramen in zaten, maar alles werkte nog. Ik hoefde enkel op een rond plateau te gaan staan en de Speelkamer deed zijn werk. Er hoefde geen fysiek contact te zijn met iets in de ruimte want de kamer keek op een telepathische manier in je hersenen. Ik dacht zo hard ik kon aan een mooi park, waar ik geen afleiding zou hebben. Ik belandde echter in een heel andere plek..

    De lucht was koud en de grond onder mijn voeten was bedekt met donker zand. De wind waaide hard en ik rook olie. Toen ik om me heen keek zag ik een stad. Dat was alleen al raar, maar wat nog gekker was, was dat alle gebouwen verlaten leken. De meeste ramen waren kapot en de muren waren begroeid met klimop. De stad straalde een nare sfeer uit en ik voelde me niet helemaal op mijn gemak. Daarbij voelde ik me bekeken.
    Om weer terug te komen in de Speelkamer moest ik gewoon heel hard denken aan mijn huis, maar dat leek niet te werken. Zelfs de pogingen daarna werkten niet, dus ik gaf het op. Misschien moest ik gewoon wachten, dan konden Autoriteiten merken dat ik wel heel lang in mijn Speelkamer zat, en konden ze me eruit halen.

    Mijn Topics


    "I'm fine with internet communication, it's just the real life I have problems with!" ~ Dan Howell

    ° ° °
    Ridge Phoenix Naevia ––

    Alhoewel de machine welke gestationeerd is binnen mijn kamer me stipt om negen uur wakker maakt door het verwijderen van mijn dekens en het openen van mijn gordijnen – zijn mijn kijkers al enkele uren geopend. Uitslapen is nooit of te nimmer iets geweest wat ik kon verwezenlijken, voornamelijk door het gegeven dat ik vrijwel iedere nacht wordt geteisterd door nachtmerries over donkere ruimtes waar op geen enkele manier uit te ontsnappen valt. Voornamelijk door het gegeven dat mijn lichaam gedurende de nacht niet is aangesloten aan een van de vele machines in mijn huis, wordt de vermeerderde hersenactiviteit niet waargenomen – maar ik weet dat er ergens in een controlekamer wordt gezien dat ik me niet houd aan de voorgeschreven uren slaap. Hoogstwaarschijnlijk worden er verschillende ogen dicht geknepen doordat ik voor enkele uren roerloos in mijn bed blijf, in plaats van zelfstandig op te staan ; dat zou iets zijn wat niet in de gedachten van mensen op zou moeten komen, mensen hoeven namelijk niets zelfstandig te doen in deze maatschappij.
          Voordat alle handelingen van de machine in mijn kamer gedaan zijn, heb ik in mijn gedachten al vast gelegd wat vandaag op mijn programma zal staan. Wanneer ik voel dat mijn lichaam wordt gehuld in kledij – een simpele, verwassen spijkerbroek, een zwart, ietwat te groot t–shirt en rode sneakers – neem ik mezelf voor om zo direct na het ontbijt naar mijn ‘ speelkamer ’ te gaan en in een simulatie te stappen. Normaliter bevond ik me niet vaak in de ‘ speelkamer ’ ; ik koos er eerder voor om een boek te lezen of om muziek te luisteren.
          Mompelend over het gegeven dat de machine in mijn kamer mijn sneakers op een verkeerde manier vast heeft weten te knopen, stap ik de keuken binnen – om daar ontvangen te worden door de geur van geroosterd brood met aardbeienjam. Met enkele happen weet ik het brood naar binnen te werken en blijf ik voor enkele seconden staan kijken hoe mijn bord door een gat in de muur opnieuw weet te verdwijnen ; om ergens op een andere plaat schoon gemaakt te worden. Hoofdschuddend denk ik voor een minimaal moment aan de vraag of het ontzettend veel moeite voor me zou zijn om mijn bord zelfstandig af te wassen – maar ik druk deze vrijwel direct naar achteren ; het nadenken over vragen welke voor altijd onbeantwoord zouden blijven, was ontzettend zinloos.
          Binnen enkele seconden bevind ik mijn lichaam in mijn ‘ speelkamer ’, waar de ronde schijf me toe schijnt te lachen door het gegeven dat ik hem weer eens zou gaan gebruiken. Zuchtend stap ik vervolgens op de schijf en denk aan hoge bergen, bedekt met gigantische lagen vol met sneeuw – waar ik voor een kort moment kan ontsnappen aan het gevoel gecontroleerd te worden door zichtbare machines en onzichtbare personen. Wanneer ik mijn ogen sluit, verschijnt er vrijwel als vanzelf een glimlach rondom mijn mondhoeken ; dit was het minimale moment waarop ik mezelf aan het af vragen was waarom ik mezelf hier niet vaker bevond.
    ––

    Voornamelijk door het gegeven dat ik mijn kijkers heb gesloten, ben ik voor een moment ontzettend verward doordat ik niet de gebruikelijke koud tegen mijn wangen voel slaan. Vreemd genoeg voel ik een onbekende, schurend gevoel tegen mijn ene wang – alsof hij tegen een harde en koude ondergrond wordt gedrukt waar ik niets tegen kan doen. Vrijwel direct schieten mijn ogen open, welke slechts een grote duisternis vinden – waardoor mijn hartslag omhoog schiet en mijn ademhaling begint te versnellen. Het overbekende gevoel van een paniekaanval haakt zich vast binnen in mijn lichaam en ik merk het niet wanneer ik mezelf omhoog druk ; aangezien ik horizontaal op een harde ondergrond scheen te liggen.
          Met een haperende ademhaling begin ik ongecontroleerd te rennen in het donker, voel een scherpe steek tegen mijn wang en onderarm en tuimel vervolgens door een stuk plastic – dat vanuit het niets schijnt te komen. Wanneer ik opnieuw op een harde ondergrond terecht kom en hiermee ontzettend veel stof omhoog laat komen – bevind ik me plotseling het licht, waardoor ik mijn ademhaling direct weer onder controle krijg.
          Wanneer ik mijn hand langs mijn hand haal en hem vervolgens bekijk, merk ik op dat er rode vegen op zitten. Bloed – schiet er kort door mijn gedachten, terwijl mijn blik voor een kort moment wordt getrokken door de opwellende druppels uit een lichte snede op mijn onderarm. Hoogstwaarschijnlijk had ik zowel mijn wang als mijn onderarm open gehaald op het moment voordat ik door het plastic ben gevallen en heb weten te ontsnappen uit. . .
          Met gefronste wenkbrauwen kijk ik omhoog en zakt mijn mond voor een kort moment open door de verbazing wanneer ik een groot gebouw voor mijn neus zie staan ; het wapperende stuk plastic is vervangend voor een plaats waar vroeger ooit een deur heeft gezeten. Vrijwel direct schiet er een kille uitdrukking over mijn gezicht, aangezien ik niet kon begrijpen dat ik hier terecht ben gekomen in plaats van in een gebied vol met hoge bergen. Woedend bal ik mijn vuisten wanneer ik me bedenk dat dit wellicht een grap is geweest van dezelfde personen die me in een kast hebben gestopt, verschillende jaren terug. Mijn rationaliteit weet het echter over te nemen en voornamelijk door het gegeven dat ik ze nooit meer heb gezien en ze geen toegang hebben tot mijn ‘ speelkamer ’, weet ik dat het dit niet kan zijn.
          Verwoed sluit ik mijn ogen en denk terug aan mijn eigen ‘ speelkamer ’ – maar wanneer ik ze opnieuw open, sta ik nog steeds voor het immense gebouw en voel ik de stekende pijn in mijn wang en onderarm. ‘Wat is dit. . .’ fluister ik woedend, terwijl ik opnieuw mijn handen tot vuisten bal en het druppende gevoel van mijn bloed probeer te negeren.

    [ bericht aangepast op 1 juli 2014 - 19:16 ]


    •

    Rhine Nadiya Mayfield


    •••

          Enkele seconden nadat mijn wekker gaat, gaan al open en worden de dekens al van me afgetrokken. Er is geen mogelijkheid om langer te blijven liggen, gezien het bed omhoog gaat. Als je blijft liggen word je er dus gewoon uitgegooid. Mijn kleding wordt ook aangetrokken door machines, vervolgens loop ik naar de badkamer, waar mijn haar wordt geborsteld en een dun laagje mascara op mijn wimpers wordt gedaan. Wanneer dat ook klaar is, begeef ik me richting de keuken. Zoals altijd staat het ontbijt al klaar. Veel is het niet, doordat ik toch nauwelijks calorieën verbrand. Ik heb weleens boeken gelezen waarin mensen alles zelf moesten doen. Hun veters strikken, eten koken, noem maar op. Ik kan me dat echt niet voorstellen en ik vraag me af hoeveel mensen vroeger wel niet aten, wilden ze energie hebben voor al die dingen. Vast veel. Ik heb één keer geprobeerd mijn eigen kleding aan te trekken, door simpelweg de kleding van de machines af te pakken en naar een andere kamer te gaan, maar dat hielp niet. De machines kwamen me gewoon achterna.

          Na het ontbijt zit ik voor een tijdje met een boek bij het zwembad. De bladzijdes van het boek worden ook omgeslagen door een machine, ik krijg er niet eens de kans voor om het zelf te doen, doordat de bladzijden omslaan precies wanneer ik de bladzijde uit heb. Een enige tijd later heb ik er genoeg van en slaat het boek dicht. Tijd om eens naar de Speelkamer te gaan. Eigenlijk mag het niet, maar ik vind de Speelkamer fijn omdat je tijdens de simulaties nog enigszins zelf kan doen. Ik heb een keer een paar uur op een bergtop door gebracht, om mezelf te leren hoe je veters moet strikken. Het duurde lang voordat ik het onder de knie had en hoewel ik het veel langzamer doe dan de machines, ben ik er stiekem wel trots op.
          Ditmaal ga ik echter niet voor een bergachtige omgeving, maar voor het bos. Ik ga het liefste naar natuurplekken, aangezien die hier in de buurt niet zijn, alleen het park en een bos. Wanneer er een natuuromgeving in een boek omschreven wordt, probeer ik die zo precies mogelijk te onthouden, zodat ik die in de simulatie tot leven kan wekken. Ik vind het fijn om een beter beeld te hebben bij wat personages uit een boek zien. Ik sluit mijn ogen en neem het bos in mijn gedachten.

          Ik knipper verward met mijn ogen wanneer ik ze open en zie dat ik niet in een bos ben. Het lijkt er niet eens op. Ik sluit opnieuw mijn ogen en denk weer aan een bos, maar de verlaten gebouwen om me heen verdwijnen niet. Denken aan mijn huis werkt niet. Nerveus bijt ik op mijn onderlip. Zou ik misschien iets verkeerds gedacht hebben?
          Na een paar minuten stil gestaan te hebben, besluit ik toch maar verder te lopen, terwijl ik mezelf er van probeer te overtuigen dat het allemaal wel goed komt. Ik snap echt niet waarom de Speelkamer me hier heen gestuurd heeft. Ik vind stiltes en alleen zijn niet fijn, en nu heb ik beide dingen. Onrustig glijden mijn ogen over de leegstaande, vervallen gebouwen en stilletjes vraag ik me af wat er ooit moet gebeuren, dat een stad er zo uit kan komen te zien. Ik denk er liever niet al te veel over na.
          Zo'n kwartier, twintig minuten lopen later zie ik een schim - Ridge - voor een gebouw staan. Mijn hart begint in mijn keel te kloppen, maar toch loop ik richting de schim. Ik weet niet precies wat het is, maar ik ben tenminste niet meer echt alleen. Hoe dichterbij ik kom, hoe duidelijk de figuur wordt. Het blijkt een ander persoon te zijn, een jongeman. Het wordt raarder en raarder. Ik heb nog nooit echt andere personen in mijn simulatie gehad. Soms mannelijke personages uit boeken waar ik een kleine crush op had gekregen, maar niet willekeurige mensen, en deze jongeman lijkt niet op een personage uit één van mijn boeken.
          Wanneer ik vlakbij hem ben, schraap ik zachtjes mijn keel. 'Eh, ben jij echt?' vraag ik met een lichte aarzeling in mijn stem, terwijl mijn zeegroene ogen hem voorzichtig opnemen. Hij is een stuk langer en breder dan ik ben, maar hij ziet er aardig uit. Er is echter wel een harde, iets wat duistere blik in zijn ogen te zien, maar ik weet dat ik me niet daardoor moet laten leiden. Soms doen mensen dat uit zelfbescherming, dus ik mag geen vooroordelen trekken dat hij een slecht persoon zou zijn. Wat echter nu het meest opvallende is, zijn niet zijn ogen, maar zijn wangen waar bloed op zit. Op zijn onderarm zit ook bloed, en een snee. Een bezorgde uitdrukking komt op mijn gezicht te staan. 'Doet het pijn?' vraag ik op een zachte toon. 'Het zou verzorgd moeten worden.' Kort kijk ik om me heen. Normaal als er iemand gewond raakt, komen er gelijk machines te voorschijn, wat nu niet het geval is. Ik heb zelf ook eens een wond op mijn arm gehad, die door een machine verzorgd werd en het staat me nog enigszins bij hoe het moet, doordat ik het interessant vond om er naar te kijken hoe de machine mijn arm verzorgde. 'We zouden kunnen gaan zoeken naar iets om het bloed weg te vegen en naar iets om om je arm te wikkelen,' stel ik voor. Hopelijk hebben ze hier ergens iets in een gebouw liggen wat als hulpmiddel kan dienen.
          De wonde op zijn wang lijkt niet zo diep te zijn, meer geschaafd. Die op zijn arm lijkt echter wel dieper. Zachtjes, omdat ik hem geen pijn wil doen, pak ik zijn arm vast. Zo met het bloed kan ik niet zo goed zien hoe groot de snede is en omdat ik eerlijk gezegd niet denk dat hier in de gebouwen iets te vinden zal zijn wat schoon is, en omdat ik bang ben dat het dan misschien te laat is, laat ik zijn arm los en trek ik mijn vestje uit. Ik heb er toch nog een t-shirtje onder en als we alleen de onderkant van het vestje gebruiken, kan ik hem daarna nog wel aan.
          Ik probeer een stuk stof van de onderkant van het vestje te trekken, maar het lukt niet doordat ik niet sterk genoeg ben. Om deze reden steek ik het vestje uit naar de jongeman. 'Als je er twee stroken af kunt scheuren, dan kunnen we het bloed wegvegen en dan kan ik je arm misschien verzorgen.' Ik hoop dat hij het goed vindt, want ik heb liever niet dat hij bloedend rondloopt. 'Ik ben Rhine trouwens,' voeg ik er nog snel aan toe, wanneer ik me besef dat ik mezelf nog niet voorgesteld heb.

    [ bericht aangepast op 2 juli 2014 - 1:16 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Delane Clare Galloway


    Zoals elke ochtend hoor ik mijn wekker exact negen uur 's ochtends gaan en wekt me uit mijn slaap. Ik voel de warmte die mijn deken me bood verdwijnen en open langzaam mijn ogen. Ik kijk mijn kamer een keer rond en zie het zonlicht vanuit mijn slaapkamerraam naar binnen schijnen. Dit is hoe het elke dag gaat, dag in dag uit, niks bijzonders. Voorzichtig gooi ik mijn benen over de bedrand heen en sta op. Tijd om me aan te kleden dan maar, of eigenlijk, aangekleed te worden. Mijn outfit ligt al klaar en één van de vele machines in dit huis begint me aan te kleden.
    Nadat al mijn kleding volgens de machine helemaal goed zit en het me loslaat loop ik naar de badkamer waar weer een ander apparaat mijn haar begint te krullen. Een zachte zucht verlaat mijn lippen. Niet omdat ik er een hekel aan heb dat alles voor me gedaan wordt, maar omdat dit alles zo ontiegelijk saai is. Er gebeurt nooit iets en elke dag is hetzelfde.
    Nadat ik helemaal klaar ben loop ik naar de keuken waar zich een grote tafel in bevindt en ga daar aan zitten. Mijn bord stond al klaar en ik kijk naar het voedsel voor me. 's Ochtends heb ik nooit zin in eten maar deze machines hier verplichten me tot het opeten van alles. Het ijzeren apparaat begint me te voeren en langzaam maar zeker raakt mijn bord leeg. Na ook wat te drinken te hebben gekregen ben ik eindelijk klaar met de standaard dingen die elke ochtend moeten gebeuren, tijd voor wat actie! Nou ja, het ligt er geheel aan wat je actie noemt.
    Ik sta op en loop richting de speelkamer. Dit is eigenlijk de enige plek waar ik enigszins mezelf kan zijn. Ik bedoel, het is echt heel erg fijn met al die machines en ik zou er absoluut niet zonder kunnen, maar toch voel ik me soms gevangen. Je kan niks en je mag ook niks, in de speelkamer is dit anders. Je kan doen wat je wilt, natuurlijk wordt je wel in de gaten gehouden, maar niet zo continu als in je huis of op straat. Met mijn oude vertrouwde gympen stap ik op het op het ronde platform en sluit mijn ogen. Vandaag geef ik mijn voorkeur aan een groot open weiland gevuld met bloemen in allemaal verschillende kleuren en soorten. De zon schijnt en het ruikt er heerlijk. Ja, laat me daar maar heen gaan.

    Als ik mijn ogen open zie ik direct dat ik niet op de plek terecht ben gekomen waar ik eigenlijk hoorde te zijn. Het ruikt muf en de gebouwen zien er verlaten en vervallen uit, alsof er nooit iemand in heeft kunnen wonen. Sommige gebouwen zouden nog bewoonbaar kunnen zijn maar van andere zijn meerdere muren al ingestort. Het lijkt wel alsof er hier nog niet zo lang geleden een bom is ontploft en ze nog geen tijd hadden om de ravage op te ruimen.
    Hoe ben ik hier in godsnaam terecht gekomen, dit was duidelijk niet mijn verzoek. Ik doe een poging om terug te keren naar mijn huis door daar aan te denken maar deze mislukt. Wie deze grap ook heeft uitgehaald, ik vind het nu al niet leuk meer.
    Na een aantal minuten besluit ik maar een stukje te gaan lopen in de hoop ergens iets te vinden wat tot mijn uitweg zou kunnen leiden, maar buiten een aantal vervallen gebouwen en andere troep vindt ik helemaal niets.
    Na een kwartiertje lopen ben ik dood op en geef ik de moed paar op. Ik zak naast een gebouw neer met mijn rug tegen de muur en kijk verbouwereerd om me heen. Hoe heeft dit kunnen gebeuren en waarom kan ik niet meer terug?

    [ bericht aangepast op 5 juli 2014 - 12:41 ]


    "I'm fine with internet communication, it's just the real life I have problems with!" ~ Dan Howell

    [M.T]


    A girl who wonders.

    Genesis 'Deice' Junipher




    • •• ••• •• •


    Enigszins onwennig sluit ik mijn beide handen om het glas met frisse, zoete fruitsap wat enkele minuten geleden samen met de rest van mijn ontbijt - een kom yoghurt met rode vruchten en wat brood– in mijn keuken vers en netjes klaargemaakt was, alvorens ik hem zelf nog maar betreden had. Ondanks de lekkernij mijn sensaties prikkelt, dwing ik mezelf kalm te eten. Niet enkel omdat ik er reeds lange tijd geleden bewust van geworden was, dat het te snel eten anders een stekende maagpijn als gevolg zou kunnen hebben – maar eveneens omdat ik niet aan de nervositeit die zich binnenin mijn ledenen bevindt wil toegeven. Ik weet immers maar al te goed wat de rilling die zich over mijn ruggengraat verspreidt en de koude zweetdruppels die langs mijn voorhoofd rollen veroorzaakt – het me bevinden in de onzekere realiteit.
          Wanneer ik mijn ontbijt met een gedwongen rust naar binnen gewerkt heb en de machines het lege bord reeds onder mijn neus vandaan halen, haast ik me naar de speelkamer – als een verslaafde die zich haar drug te lang ontzegt heeft. Zo was het immers elke dag geweest - en zo zou ik ook vandaag in de Speelkamer verblijven, tot ik hem gedwongen zou moeten verlaten om te lunchen. Een kleine glimlach vormt zich om mijn lippen, wanneer ik de deur achter me sluit en op het platform ga zitten. Ik had immers gisteren al besloten waar ik vandaag mijn uren wilde spenderen – in de stilte en eenzaamheid van de vlaktes van Afrika, die al jarenlang mijn liefde gewonnen hebben.

    • •• ••• •• •


    Wanneer ik mijn ogen echter sluit en wacht tot de omgeving waar ik naar verlang zich om me heen gevormd heeft, voel ik niet hoe de heldere zon mijn huid verwarmt, hoe de wind het zand tegen mijn benen aan slaat. Nee, ik bemerk geen van dat – enkel een bittere koude en geluiden die me totaal vreemd zijn. Met enige onzekerheid open ik mijn ogen, waardoor ik – zowel verwonderd, als overvallen – oog in oog kom te staan met een wereld die ik nooit eerder heb mogen aanschouwen. Ik ben omringd door lege straten en vervallen, verlaten gebouwen waarvan sommigen alweer door de natuur overgenomen zijn. Voor enkele seconden frons ik – wat is er verkeerd gegaan? Met enige moeite probeer ik weer terug te keren, maar hoe meer tijd ik hiervoor neem, hoe sneller mijn hart gaat slaan. Ik kan niet weg.
          Als versteend, blijf ik een paar minuten – al leken het uren – gewoon staan en neem ieder detail van de omgeving in me op. ‘Het is niet echt,’ fluister ik mezelf toe, in een poging mezelf weer bij elkaar te rapen. ‘Wees Deice.’ Ik recht mijn rug enigszins en adem enkele keren diep in en uit, al raast de paniek nog steeds doorheen met hart. Dit is niet juist, dit hoort niet – maar het komt wel goed, zegt een stem van rede me dan in mijn gedachten. Wanneer ik een zacht gesis achter me hoor, ondanks ik - wanneer ik mijn blik naar achteren werp - niks zie, begin ik doelloos verder te stappen langs de lege straten. Het duurt echter niet lang tot ik abrupt weer tot stilstand kom, bij het zien van twee schimmen die hier niet horen te zijn – één die ik maar al te goed herken, Rhine.

    [ bericht aangepast op 22 juli 2014 - 17:33 ]


    A girl who wonders.

    Ridge Phoenix Naevia
    ° ° °


    Verwoed zoeken mijn gedachten naar een manier om het bloeden van zowel mijn wang als mijn onderarm te laten stoppen. Echter, ik weet in mijn hart dat – door middel van de vele machines thuis – ik nooit of te nimmer voor mezelf heb moeten zorgen en ik dus tevens geen enkel idee heb wat ik zou moeten doen om het bloeden te stoppen.
          ‘Eh, ben jij echt?’
          Binnen enkele seconden draai ik mijn lichaam dusdanig om recht tegenover de onbekende, vrouwelijke persoon te staan welke zojuist de aarzelende woorden heeft uitgesproken. Voor een kort moment komt het antwoord ‘dat weet ik niet meer’ in mijn gedachten omhoog zetten, aangezien ik geen enkel idee heb wat er echt is en wat niet – of zelfs ik en mijn lichaam zelfs maar echt zijn. Echter, doordat haar blik naar mijn bebloede lichaamsdelen wordt getrokken – krijg ik geen enkel moment om de woorden over mijn lippen te laten rollen.
          ‘Doet het pijn? Het zou verzorgd moeten worden. We zouden kunnen gaan zoeken naar iets om het bloed weg te vegen en naar iets om rondom je arm te wikkelen.’
          Wanneer de jongedame mijn onderarm vast neemt, spannen al mijn spieren zich onbewust aan en richt ik mijn kijkers – welke inmiddels een duistere en waakzame blik bevatten – op haar gezicht. Het moment dat de jongedame mijn onderarm los laat, laat ik mijn ingehouden adem ietwat opgelucht over mijn lippen naar buiten rollen. Ik ben nooit een grote fan geweest van lichamelijk contact, helemaal niet met personen wie ik niet kende en wie ik niet kon vertrouwen.
          Met een scherpe blik houd ik de jongedame in de gaten wanneer ze haar vest over haar armen laat glijden en aan de onderkant van het voorwerp begint te klungelen om een bepaalde handeling voor elkaar te krijgen.
          ‘Als je er twee stroken af kunt scheuren, dan kunnen we het bloed wegvegen en dan kan ik je arm misschien verzorgen. Ik ben Rhine, trouwens.’
          Met een twijfelde blik in mijn kijkers, neem ik het vest van de jongedame – genaamd Rhine – aan, om dan even te wachten met het daadwerkelijk in stukken scheuren van het kledingstuk. Ik zou het allerliefst een kledingstuk van mezelf kapot willen maken om mijn bloeden te stoppen – maar aangezien ik alleen een t–shirt aan heb en ik niet van plan ben om haar mijn naakte bovenlichaam te tonen, klemmen mijn handen zich in de dunne stof. Slechts enkele seconden later is er een scheurend geluid te horen en houd ik twee repen stof omhoog – terwijl ik met mijn andere arm het overige gedeelte van het vest naar haar uitsteek.
          De waakzame blik in mijn kijkers blijft bestaan wanneer ik zelfstandig op een ruwe wijze het bloed van mijn wang begin te vegen. Wanneer ik denk dat alles daarvan is verdwenen ga ik over naar mijn onderarm, waar het bloed helaas uit blijft komen – ondanks mijn vele pogingen om het te stoppen en de wond enigszins te dichten.
          ‘Mijn naam is. . .’
          Alhoewel ik op het punt stond om mijn naam te vertellen aan Rhine – wordt mijn blik getrokken door een schaduw aan de andere kant van de straat. Nadat ik mijn zicht scherp heb gesteld, krijg ik in de gaten dat het tevens een vrouwelijke persoon is ; welke Rhine schijnt te herkennen als een bekende. Voor een tweede maal komt de gedachte in me op zetten dat ik de persoon ben welke hier ‘niet echt’ is – alsof ik in een wereld terecht ben gekomen waar ik niet thuis hoor.
          ‘Wie is dat?’ mompel ik daardoor tegen Rhine, terwijl mijn rug zich ietwat buigt in een beschermende houding voor mezelf.

    [ bericht aangepast op 24 juli 2014 - 12:51 ]


    •