• A war is coming.

    Decide on which side you are.



    Nadat de oorlog tussen mensen en mutanten voorbij was, was alles vredig en rustig. De mutanten en mensen leefden vredig met elkaar en alhoewel sommige mensen mutanten nog steeds wantrouwden, ging het beter dan ze gehoopt hadden. Er kwamen steeds meer mutanten en over de jaren heen kwamen ze erachter dat als een mutant dood gaat, diegene zijn kracht word doorgegeven op iemand anders een paar decennia later. Soms iets anders, soms helemaal hetzelfde.
    Echter vele jaren later was er een mutant die niet met mensen kon leven. Hij wou de hele wereld voor mutanten, waar hij zelf over zou heersen, en alle mensen dood. Hij werd Diablo genoemd vanwege de vele mensenmoorden die hij beging. Zijn kracht was dat hij alles kon opblazen. Ook mensen en mutanten. Dit maakte hem tot een zeer krachtige mutant.
    Langzaam aan begon Diablo mutanten te verzamelen die hem zouden willen hebben. Veel van die mutanten deden dit vooral ook uit angst. De mutanten die dit niet deden spanden samen met de X-Men. Mensen zochten bij mutanten dekking, hopend op bescherming. En zo is het nog steeds. Er hangt echter iets dreigends in de lucht, alsof er elk moment iets kan gebeuren. Alle mutanten kiezen een kant of blijven neutraal. Deze oorlog zal groter worden dan de vorige. Zullen de mutanten en mensen opgeven of door blijven vechten? Tegen hun eigen soort.
    Ondertussen zitten de mutanten ook nog op school, in opleiding voor mutanten. Deze school wordt nu gerund door Michael Larken. Zijn ze evenals bereidt om te vechten aan de kant van de mensen en mutanten of gaan ze naar Diablo toe?

    @ Helianthus is de mede topic maakster.

    Regels:
    - Minimaal 250 woorden. Denk eraan, je kunt ook mensen tegen komen die niet in de RPG voorkomen. Beschrijf wat diegene denkt etc.
    - Je hebt 48 uur om je rol in te vullen. Daarna wordt je reservering weggehaald.
    - Geen perfecte personages.
    - Speel alleen je eigen personage!
    - 16+ mag, maar hou het netjes.
    - Naamsveranderingen graag doorgeven! En wanneer je voor een langere tijd niet kan reageren vanwege vakantie of iets.
    - Wacht met posten tot er twee posts tussen je vorige post in zit!
    - En natuurlijk veel plezier!(:


    Mutanten:

    Meisjes

    - Felicity Alysha Tyger || 1.6 || Pijn || Magnus
    - Briar Millicent Everbleed || 1.8 || Schaduw en duisternis || Asmodom
    - Neriah Aimée Marozsán || 1.4 || Een combinatie tussen electrokinesis en technopathy || Ourania
    - Elinor McDavidson || 1.2 || Lichaamsbesturing || Fenoglio
    - Tatum Mahony Jenner || 1.3 || Super elastisch en flexibel || Dumbledore
    - Lana Maria Vajna || 1.5 || Moleculaire manipulatie || Murdock
    - Astrid Grey || 1.8 || Breincapaciteit verhogen ||Handles
    -

    Jongens

    - Ayumu Yung/Nemesio || 1.4 || Illusies || Fairytalest
    - Hayden Mike Anderson || 1.7 || Ijs || Magnus
    - Nashton Messiah Coltrane || 1.6 || Radar/kopiëren || Vandinha
    - Ashton ''Ash'' Riley McAlliste || 1.5 || Super gevoelig zien en horen || LoveHemmings
    - Christopher Logan Paisley || 1.7 || Zintuigen manipuleren Malt
    - Marley Wolf Newton || 1.5 || Shapeshifting naar dieren || Earthlings
    - Cecil Baines || 1.5 || Dingen verpletteren met een zwaartekrachtveld || Cashby
    - Gereserveerd door WillNotLearn
    -

    Diablo: Gereserveerd door Handles

    Invullijstje:

    Rol:*
    Naam:
    Leeftijd:**
    Afkomst:
    Uiterlijk:
    Innerlijk:
    Kracht: (alleen voor mutanten)
    Aan welke kant staat hij/zij:
    Extra:

    *Hierbij zet je of je een mutant of mens hebt. En of die op school zit of niet. Een mutant kan natuurlijk ook altijd al bij Diablo aangesloten zijn! Al kan diegene ook nog geen keus gemaakt hebben.
    **Leerlingen tot en met 21 jaar op school.

    Praattopic
    Rollentopic

    Krachten van personages:
    - Schaduwen creëren en zich hierin kan verhullen en deze kan gebruiken om naar andere plaatsen te "teleporteren" in schaduwen met nachtzicht|| Asmodom
    - Het herkennen van andere mutanten en hun krachten (evenals het niveau van hun krachten) || Vandinha
    - Lichaamsbesturing || Fenoglio
    - Mensen/mutanten pijn doen met haar ogen || Magnus
    - Super elastisch en heel flexibel || Dumbledore
    - Veranderen naar verschillende soorten dieren || Earthlings
    - Super gevoelig zien en horen || LoveHemmings


    Het is maandagmorgen en iedereen is wakker aan het worden. Op de mutantenschool maken ze zich klaar om naar de lessen toe te gaan.
    En degene bij Diablo bereiden een plan voor om de mutantenschool aan te vallen met hulp van binnenuit.
    In het derde lesuur op school, gaan alle tv's opeens aan. Diablo verschijnt en zegt dat de mensen zich beter over kunnen geven. Hij waarschuwt de mutanten dat als ze niet met hem vechten, dat ze hezelfde lot ondergaan als mensen. Dan gaan de tv'sweer uit.

    [ bericht aangepast op 13 aug 2014 - 22:40 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Astrid Grey - breincapaciteit verhogen

          "Astrid, jou had ik net nodig," zijn de eerste woorden van Cecil die ik hoor vandaag. Ik kreun zachtjes als hij de keuken ingelopen komt en dat tegen me zegt. Ik heb mijn koffie nog niet eens op! "Felicity zegt dat ze bloedt en zich niet zo lekker voelt, misschien dat jij weet wat er juist aan de hand is." Felicity, dat kind hier. Hij loopt naar de koelkast en pakt er een appel uit, waarna hij tegen het aanrecht leunt. "Welke idioot legt steeds appels in de koelkast?" mopper ik zonder op zijn woorden te reageren. Ik kan zijn glimlach alleen al niet uitstaan. "Ze denkt dat ze ziek is, al denk ik dat het meer iets te maken heeft met die vrouwelijkheid van jullie: overdrijven."
          Door zijn grijns had ik hem bijna een pak slaag verkocht, maar Felicity, die ik niet eens opgemerkt had, begint te praten. "Ik overdrijf niet. Dat is trouwens meer iets voor mannen. Net als zich aanstellen en een te grote ego hebben," sist ze, oplettend voor een tienjarige. "En ik ben wel ziek. Zo voel ik me ten minste. En ik word niet vaak ziek." Het jonge meisje is zo uit bed geklommen en staat hier in haar pyjama. Ook Cecil zag eruit alsof hij nog niet zo lang wakker was, ik weet nu wel wat het irritante geluid is dat ik eerder hoorde. Ik grijns lichtelijk naar Cecil door de woorden van Felicity.
          "En trouwens. Als Astrid wel weet wat er met me is, betekend dat dus dat ze slimmer is dan jij bent," gaat ze verder tijdens het eten van een yoghurt. Nog een brede grijns naar Cecil. "Felicity heeft daar een punt en ik denk wel dat ik weet wat er aan de hand is." Voor ik verder ga neem ik nog een slokje van mijn koffie. Even mijn irritatie wegdrinken. Het is niet moeilijk om mijn breincapaciteit iets te verhogen, snel na te denken en de juiste verbanden te leggen. Zonder naar het meisje te kijken, deel ik mijn antwoord mede.
          "Ze is ongesteld, wees blij dat je nog leeft en dat ze je niet de pijn laat voelen die zij heeft. Dan zou je wel wensen dat je dood was." Ik kijk hem emotieloos in zijn ogen aan en richt me dan weer op mijn koffie. Mijn vingers druk ik tegen mijn slapen aan. "Ga maandverband voor haar zoeken en rot op, ik krijg hoofdpijn van jullie gezemel. Probeer het over een uur nog maar eens als je iets nodig hebt." Normaal gesproken had ik ze wel eerder weggejaagd, maar ik neem graag mijn kans als ik Cecil te slim af kan zijn na zijn opmerking.


    Your make-up is terrible

    Cecil Baines || Zwaartekracht

    Het kon me echt niets interesseren als Felicity zich irriteerde aan zijn gedrag. Zo ongeveer iedereen in het huis irriteerde zich aan mijn gedrag en ik was niet direct van plan om iets te veranderen aan mijn doen en laten. Ze moesten er maar mee leren leven, punt. “Ik. Ik hou mijn vruchten graag fris.” Een onnuttige opmerking en eentje die nergens iets aan toevoegde, maar ik kon het gewoon niet laten om te reageren. Mijn groene kijkers schieten al snel terug naar Felicity toen ze liet horen dat ze me toch gevolgd was en ik vernauwde mijn ogen toen haar woorden tot me doordrongen. De brede grijns die Astrid op me wierp stond me niet aan, net zoals het feit dat het tienjarig meisje zei dat de vrouw slimmer was dan hem. Zijn kaken werden op elkaar geklemd en zijn knokkels begonnen langzaam wit te worden omdat hij zijn vingers zo har dom de appel heen klemde. Nee, op de een of andere manier kon ik er niet tegen als mensen zo’n gevatte opmerkingen maakte tegen mij. Zelf mocht ik het zoveel doen als ik wilde, maar iemand anders moest gewoon zijn kop houden. Ik kon makkelijk dingen verpletteren met mijn mutatie, zonder zou ik waarschijnlijk waardeloos geweest zijn aangezien ik nog niet eens deukje is de appel kon krijgen. Mijn vader had altijd al gezegd dat ik zwak was en misschien had hij wel gelijk, maar dat was iets dat ik nooit aan iemand zou toegeven. De kans was groot dat ik nog met armpje drukken zou verliezen van Felicity, daarom dat ik zoiets nog nooit had voorgesteld.
    Mijn greep om de appel verslapte toen Astrid begon te praten en langzaam liet ik mijn blik naar haar toe glijden. “Oh alsjeblieft. Zo erg kan het niet zijn.” Hij wist wel hoe het voelde om pijn te hebben, hoe het voelde om de botten in je arm te horen breken als je vader er met een golfstick tegen sloeg. Dat ongesteld zijn kon niet zo erg zijn, toch? “Hoe moet ik in godsnaam weten hoe maandverband eruit ziet? Ik zou zelfs niet eens weten waar ik het moet gaan zoeken.” Een licht wanhopige toon was in zijn stem te horen voordat hij nog een hap van de appel nam. “Ik ben een man, weet je. Ik weet niet wat vrouwen allemaal nodig hebben en hoe dat eruit ziet.” Het was net alsof ze altijd vergaten dat hij geen vrouw was. Als hij nu wat verwijfd zou zijn, zou hij het misschien begrepen hebben, maar hij was straight en zoals Felicity zo mooi verwoord had, had hij net zoals elke man een best groot ego.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Christopher Logan Paisley



    • •• ••• •• •


    Ik laat mijn mondhoeken omhoog krullen in een kleine glimlach, wanneer ik zie dat Neriah vrijwel meteen reageert zoals ik verwacht had – met enige vorm van stress, paniek zelfs. Haar verlegen kant had ik altijd geweldig gevonden, al hoopte ik dat ze zou gaan beseffen dat ze daar geen enkele reden toe heeft. . . Waar denk je nu weer aan, idioot? Belachelijk.
          ’H-het is nog van m-me moeder geweest,’ hoor ik haar uiterst zacht mompelen, terwijl er een lichte blos op haar wangen verschijnt. De notie van objecten met emotionele waarde was me altijd vreemd geweest, al leken het voor anderen vaak vanzelfsprekend. Alsnog knik ik even begrijpend naar haar. ‘Zorg maar dat je hem niet verliest dan,’ zeg ik haar nog met een knipoog wanneer ik hem terug gegeven had. Ze knikt lichtjes wanneer ik haar vraag hoe haar nacht was en kijkt gewoon toe wanneer ik een stukje fruit neem, wat me weinig verbaast. De vraag blijft echter eigenlijk of ze het toelaat omdat ze geen tegenspraak durft geven – of omdat mijn acties haar werkelijk niet deren.
          Haar wangen lijken nog opvallender rood te worden. ‘Oh, e-echt?’ vraagt ze me dan zachtjes en bijt lichtelijk op haar rozige onderlip, wat alleen maar bijdraagt aan haar prachtige, maar onzekere verschijning. Ik kan echter niet anders dan glimlachen bij het beeld – deze keer niet vanwege het onfortuinlijke succes van mijn geplaagd, maar omdat ik voor even, op dat eigenste moment, verwonderd door de jongedame voor me. Dat is echter tot ik de twijfel in haar ogen zie en ze haar bakje cornflakes van zich wegduwt.
          ’Het was geen commentaar op wat er op je dienblad ligt, Neriah,’ zeg ik, waarna ik ook even een veelbetekenende blik naar Tatum werp, al lijkt ze vastberaden niet meer verder te eten, aangezien ze vrijwel meteen opstaat met haar dienblad en tas in handen. Even lijkt ze te struikelen, waardoor ik haar in reflex wat ondersteun en voor enkele seconden vasthoudt, hoewel ze haar evenwicht al snel weer lijkt te vinden en verder loopt.
          Ik zucht even wanneer mijn spieren zich weer ontspannen en knipoog nog naar Tatum – die verdacht stil gebleven is – waarna ik ook opsta en het klokhuis van mijn appel in handen neem. Ik glip het snel op het dienblad van iemand anders en haast me dan naar Neriah, waarna ik mijn arm om de hare vouw wanneer ze haar dienblad neergezet heeft. Ondanks ik er voor zorg dat ik haar geen pijn doe, laat ik ook niet toe dat ze loskomt en loop zo met een grijns naar het juiste lokaal. ‘Gezellig, zo wandelen. Moeten we vaker doen,’ zeg ik haar nonchalant. ‘Je komt wel naast me zitten toch?’ vraag ik haar dan met een subtiele grijns. ‘Volgende keer alleen wat meer eten, juffrouw ballerina,' fluister ik haar nog toe, voor we bij de deur komen.
          Bij het juiste lokaal aangekomen verlos ik haar van mijn aanraking en laat mijn blik even rond glijden, verbaasd te zien dat het nog niet zo druk is als ik verwacht zou hebben. ‘Wie had dat gedacht, ik ben op tijd,’ zeg ik met een grinnik en kijk iedereen die er is even aan, inclusief Lana Vajna en Nashton*.
          ’ ‘Morgen, ‘ zeg ik kalm en laat me met een geeuw achter een van de achterste tafels op een stoel zakken. Ik haal mijn pen uit mijn achterzak en leg hem voor me, waarna ik mijn armen kruis en mijn hoofd erop laat rusten. 2 minuutjes mijn ogen sluiten, dacht ik. . .

    [ bericht aangepast op 21 aug 2014 - 1:36 ]


    A girl who wonders.

    Elinor McDavidson

    'Hé freak, wakker worden!'
    Ik schoot overeind met het droombeeld, mijn broertje die zijn dood tegemoet stort, nog op mijn netvlies. Inmiddels is het 8 dagen geleden, maar het voelt nog als onwerkelijk. Ik heb mijn broertje vermoord, de politie is op zoek naar me en ik slaap in een kraakpand met drie drugsdealers. Wat een geweldig leven heb ik. Met slaperige oogjes kijk ik naar degene die me een trap heeft verkocht en dan naar buiten.
    'Gast, het is pas net licht.' gromde ik terwijl ik de korstjes uit mijn ogen wreef.
    'Lenzo wacht, vijf minuten.' zei de jongen die ik kende onder de naam King. Oh ja, vandaag zou ik naar Westchester gaan, hopend dat ik daar ergens onderdak kon krijgen. Sinds ik was gevlucht uit mijn oude leven was ik van plan om naar die stad te reizen, wetende dat daar veel centrums voor dakloze jongeren waren. King had een lift naar Westchester geregeld via een of andere Lenzo. Het leek me niet zo'n betrouwbaar type, maar veel keuze had ik niet.

    Precies vijf minuten later stapte ik het vervallen huis uit met zeiknatte haren en de slaap nog in mijn ogen. Gewoonte getrouw hield ik mijn hoofd schuin zodat mijn haar naar één kant viel en kneedde ik het met mijn handen zodat ik mijn gebruikelijke krullen kreeg. Verderop in de straat stond een oude, grijze Volkswagen. Lekker gammel weer, juist ja. Ik haalde mijn schouders op en deed de portier open.
    'Môge.' klonk een rauwe stem vanuit de auto. Ik gluurde naar de eigenaar van de stem. Het was een dikke, kalende man met priemende bruine oogjes die me vanonder zijn borstelige wenkbrauwen aankeken. Hij droeg een shirt vol vetvlekken en een oude joggingbroek. Niet echt de beste reispartner, maar goed. Ik besloot de gok te wagen en stapte in.
    'Goedemorgen.' mompelde ik. Met enige tegenzin deed ik de riem vast en liet me achterover zakken in mijn stoel. Lenzo zette de radio harder en startte de auto. Voor een lange tijd was het stil in de auto. Af en toe wisselden we wat woorden over het weer of het landschap, maar ik weigerde iets over mezelf te vertellen aan deze gast. Inmiddels was het bijna acht uur, ik zat al drie lange uren. Mijn kont deed pijn.
    Ik keek vooral naar buiten, wat erg saai en eentonig was. Bomen en struiken flisten voorbij, allemaal leken ze op elkaar. Ik stond op het punt in slaap te vallen. Maar vanuit het niets doemde er een groot landhuis met een enorm terrein er omheen. Op het bordje naast het roestige hek las ik 'Xaviers school for gifted youngsters'.

    Pfoe, lastig typen op je mobiel ^^

    Neriah Aimée Marozsán
    Negentien • mix technopathy en elektrokinesis


          Wanneer ik struikel en Christopher me daarvoor even vasthoudt, zelfs is het maar voor enkele seconden, ga ik er daarom zo snel mogelijk vandoor om het dienblad weg te brengen. Eenmaal ik dat gedaan heb, hoop ik weg te kunnen glippen zodat ik alleen naar het lokaal van Lana Vajna kan lopen, maar voor ik het weet steekt Christopher zijn arm door de mijne. Zowat gelijk komt er weer een blos op mijn wangen te staan. Voorzichtig probeer ik mijn arm los te trekken, omdat ik me ontzettend ongemakkelijk voel gezien het meer iets is hoe bejaarde opa's en oma's met elkaar lopen, of wanneer iemand gaat trouwen, maar niet wanneer je door de schoolgang loopt. Daarnaast heb ik nog nooit zo gelopen met iemand, waardoor dit naast ongemakkelijk ook erg raar en onnatuurlijk voelt. Echter, doordat hij me best stevig vast heeft, lukt het mij niet om los te komen en word ik naar mijn idee haast ontvoerd naar het leslokaal.
          ‘Gezellig, zo wandelen. Moeten we vaker doen,’ zegt Christopher op een nonchalante toon, maar wel met een grijns op zijn gezicht. Een brutaler persoon had waarschijnlijk gezegd dat het meer een ontvoering dan een wandeling is, maar ik weet niet zo goed wat ik hier ooit op moet antwoorden. 'Je komt wel naast me zitten toch?’ Lichtelijk knik ik, gezien ik niet durf te weigeren maar ik zou het ook gemeen vinden. Ik hoop alleen dat hij tijdens de les niet zo gaat doen...
          ‘Volgende keer alleen wat meer eten, juffrouw ballerina,' fluistert hij vervolgens. Een lichte frons verschijnt op mijn gezicht. 'Ik had geen honger m-meer, dan hoef ik ook n-niet meer te eten,' protesteer ik zachtjes, terwijl ik er aan denk dat ik het niet geheel prettig vind dat hij soms bij mijn balletoefeningen kijkt. Ik weet dat ik er aan zal moeten wennen, anders kom ik nooit meer een balletschool in, maar ik schrik me elke keer weer dood wanneer hij plotseling opduikt, wat er vaak voor zorgt dat ik onderuit ga en de rest van de oefeningen naar mijn idee zo miserabel gaan dat ik beter gelijk kan stoppen, wat ik soms ook doe. Het zou fijn zijn als hij op z'n minst waarschuwt wanneer hij komt kijken, zodat ik me niet kapot schrik.
          Inmiddels zijn we bij het lokaal aangekomen en afgezien van miss Lana en Nashton, is er nog niemand. Christopher laat me gelukkig los en ik wrijf even ongemakkelijk over mijn vrijgekomen arm.
          ‘Wie had dat gedacht, ik ben op tijd,’ grinnikt Christopher, vervolgt door een kalme begroeting. 'Hallo,' mompel ik zachtjes, waarna ik achter Christopher aanloop en naast hem ga zitten bij de achterste tafels. Christopher kruist zijn armen om vervolgens zijn hoofd er op te laten rust. 'N-niet in slaap vallen,' zeg ik. Ik kijk er voor enkele seconden naar, waarna ik mijn blik naar Naston verplaats. Ik ken hem niet heel goed, maar ik weet wel dat hij net als mij een wat stiller type is. Iets wat ik kenmerkend aan hem vind, is zijn eeuwige notitieboekje, die hij altijd bij zich lijkt te hebben en waar hij vaak dingen in aan het op schrijven is, ook wanneer een leraar niks uitlegt. Het is op een bepaalde manier intrigerend, maar ik zal hem er nooit naar durven vragen naar wat hij opschrijft. Waarschijnlijk is het iets persoonlijks en dan wil ik hem al helemaal niet lastig vallen met mijn vragen er over, gezien niet iedereen van persoonlijke vragen houdt en voor het geval dat, wil ik het voorkomen.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Nashton Messiah Coltrane
    •–––•–––•–––•–––•
    21 –– Radar / Kopiëren


    Er glijden verschillende schokken langs mijn ruggengraat naar beneden – waardoor ik constant mijn handen als vuisten bal en de warmte van mijn littekens tracht te ontwijken door er geen aandacht aan te besteden. Gedurende mijn jongere levensjaren was ik meer dan eens angstig over het gegeven dat ik de krachten van mijn vader op een andere, bekende of onbekende persoon zou gebruiken – zoals hij bij mij had gedaan, wat blijvende schade had gemaakt op zowel mentaal als lichamelijk vlak. Geheel ironisch was het tevens mijn vader welke me deze gedachten uit het hoofd heeft weten te praten, door me helder te maken dat krachten van mutanten geen last zijn maar een gigantisch voordeel waar ze van moeten genieten.
          Doordat mijn krachten geen eenduidige richting aan schenen te nemen en ik er na alle jaren van training nog steeds geen vat op kan krijgen – weet ik dat mijn vader ontzettend in me is teleur gesteld en hij mijn krachten niet als volwaardig beschouwd. Het was niet voor niets dat Diablo mij heeft uit gekozen om te spioneren op de mutantenschool – met mijn krachten was verder namelijk geen pad te bewandelen, waardoor dat de enige mogelijkheid scheen te zijn. Alhoewel het een schande was om zo door je vader gezien te worden, vond ik het absoluut niet verschrikkelijk dat ik met mijn taak de vele gevechten en gevaarlijke missies uit de weg ging. Het observeren van andere personen was altijd al iets geweest wat in mijn straat stond – hoogstwaarschijnlijk doordat ik dit eveneens moest doen, wilde ik de krachten van een andere persoon kopiëren.
          ‘Meneer Coltrane.’ Mijn gedachten worden ruw verstoord door de plotselinge zachte stem welke mijn naam uit weet te spreken – mijn achternaam, nota bene. Voorzichtig sla ik mijn blik op en bekijk mevrouw Vajna van onder mijn wimpers gedurende haar bewegingen, wanneer ze uiteindelijk stil komt te staan tegen het bureau aan. ‘Hm, ik zou me zowat vereerd voelen. De afgelopen week kwam je eveneens bijna elke dag vroeger dan de anderen. . .’
    Vrijwel meteen na het horen van de woorden van mevrouw Vajna – voel ik een rode kleur naar mijn wangen stijgen, welke op mijn kaken blijft hangen. De hoop dat mijn vroege aanwezigheid onopmerkzaam is gebleven, was zojuist uit een gevallen en ik had geen enkele behoefte om dit uit te gaan leggen. De stilte welke daardoor in het lokaal kwam te hangen was er een van een drukkende soort, een waarbij beide partijen afwachten totdat er iets wordt gezegd. Maar ik wist dat ik niet zou breken en mijn lippen stijf op elkaar zou houden – ik ben nooit of te nimmer een sociaal persoon geweest en ik was hier enkel en alleen op school voor mijn opdracht.
          ‘Zeker nu je vroeg begonnen bent met aantekeningen.’ De rode kleur van mijn kaken schiet vrijwel direct verder naar de andere delen van mijn gezicht. Mijn handen beven wanneer ik onder de tafel het zwarte notitieblok geluidloos dicht sla – wanneer iemand dit zou lezen, werden mijn plannen van Diablo direct getoond aan de gehele wereld. Ik zou binnenkort voorzichtiger moeten zijn. . . Als mevrouw Vajna mijn notitieblok al heeft opgemerkt, wie van de studenten dan nog meer? Er zaten een paar te nieuwsgierige persoon op de school en dat beviel me niets. Ik sliep zelfs met het notitieblok onder mijn kussen – ook al bestond er de kans dat ik het in mijn nachtmerries zou verbranden, ik had alle informatie toch in mijn hoofd opgeslagen.
    ‘Nashton, hier – eet dit.’ Verbaasd richt ik mijn blik weer omhoog, om te zien dat mevrouw Vajna opnieuw op haar stoel is gaan zitten en een rode appel omhoog houdt. De wijze waar op ze me met haar andere hand wenkt, zorgt er voor dat ik een argwanende blik in mijn kijkers krijg. Wat wilde ze van me op dit moment? Als ik naar voren zou lopen, zou ik mijn notitieblok mee moeten nemen en dan was er de kans dat ze het per se in wilde zien. Echter. . . Ik had wel honger op dit moment doordat ik de ontbijtzaal zoals gewoonlijk had ontlopen.
          Hoofdschuddend kijk ik kort omlaag naar het zwarte voorwerp in mijn handen – waarna ik mijn blik opnieuw op sla naar mijn docente. ‘Nee, bedankt – mevrouw Vajna. Ik. . . Ik heb geen honger en ik zou graag nog wat willen leren voordat de anderen komen. Ik heb nog steeds moeite met. . . Ik heb er nog steeds moeite mee.’ Doordat alle docenten hoogstwaarschijnlijk wisten dat ik mijn krachten absoluut niet onder controle had, dacht ik dat dit wel genoeg zou moeten zijn voor mevrouw Vajna om verder geen vragen te krijgen. Alhoewel ik niemand vertelde dat ik op mijn kamer verschillende malen oefende met het overnemen van krachten van personen in de kamers naast me – hield ik de schijn op dat ik zo veel mogelijk probeerde te leren uit theorie en boeken. Dat was direct een goede reden om altijd het zwarte notitieblok bij me te dragen – waarvan de eerste aantal pagina’s beschreven waren met technieken over het onder controle houden van je krachten, zodat personen die het open sloegen werden misleid.
    Wanneer ik de deur van het lokaal open hoor gaan, sluit ik mijn mond direct en sterven mijn woorden weg. Ik sprak niet graag in het openbaar of in een groot gezelschap – dat liet ik eerder over aan de andere personen welke meer te vertellen hadden. ‘Wie had dat gedacht, ik ben op tijd. Morgen.’ De stem en lach behoren aan de jongeman Christopher. ‘Hallo.’ De zachte mompeling behoort echter toe aan de jongedame Neriah. Voor een kort moment kijk ik op en zie ik dat Christopher zijn arm uit die van Neriah haalt – waardoor ik mezelf in gedachten herinner dat ik een extra streep moet zetten bij de relatie tussen de twee personen. Mijn observaties gingen verder dan enkele karakteristieken, tevens de relaties tussen de personen hield ik goed bij.
          Nadat de twee het lokaal in zijn gelopen en ergens voor aan plaats hebben genomen, richt ik mijn blik opnieuw omlaag naar mijn notitieblok. Nadenken over mijn observaties doe ik echter niet omdat er opnieuw een schok langs mijn ruggengraat trekt en ik een zachte zucht over mijn lippen laat glijden als ontlading. Het gloeien van mijn littekens werd echter steeds minder, wat een goed teken scheen te zijn en waardoor ik mijn gedachten kon richten op het gegeven dat het vandaag een bijzondere dag zou gaan worden volgens mijn vader. Wat waren ze van plan. . .


    Elinor McDavidson
    15 --- Lichaamsbesturing


    Verbaasd draaide ik me om.
    'Wat is dit voor iets?' vroeg ik aan Lenzo. De man keek niet eens op toen ik het zei.
    'Een of ander opvanghuis voor freaks die zichzelf begaafd noemen. Ik heb gehoord dat daar een meisje zit die je met één blik kan doden.' antwoordde hij vol walging. Inmiddels was het gebouw al lang verdwenen, maar ik was nieuwsgierig naar het idee.
    'Gestoord als je het mij vraagt, dat iemand zulke mensen opwil vangen. Maar de eigenaar verdient er goudgeld aan.' bromde Lenzo. Hij keek me aan van onder zijn wenkbrauwen. 'Maar over geld gesproken, wanneer denk je me te gaan betalen?' Ik verstijfde compleet. Dit ging fout.
    'Ik-ik heb geen geld.' mompelde ik zacht. Lenzo zette de auto stil en keek me aan.
    'Geen geld? Wat maak je me nu? Je durft mij dit pokke eind te laten rijden terwijl je geen geld hebt?' Er klonk een angstaanjagende kalmte door in zijn stem. Bang schoof ik achteruit.
    'Maar...' Lenzo luisterde niet.
    'Ik zal je die fratsen eens afleren, kleine rat.' Met die woorden klom hij over de versnellingspook naar me toe. Ik gilde en probeerde de deur open te krijgen, maar ik kon de hendel niet vinden. Lenzo greep mijn broekspijp. Moed der wanhoop hief ik mijn handen.
    'Nee!' schreeuwde ik. Ik voelde een tinteling in mijn vingers. Lenzo verstijfde. Ik kromde mijn vingers en prompt lieten zijn handen me los. Toen nam mijn instinkt het over. Lenzo slingerde met een brul achteruit en de portier klapte open. Jachtig ademend duwde ik mijn portier open en gleed achterover uit de auto. Bang dat Lenzo ieder moment weer op kon staan sprong ik overeind en loerde in zijn richting. Maar hij bewoog niet. Zijn lichaam hing slap en zijn roerloze ogen staarden haar aan. Door zijn borst stak een bloederige afgebroken boomtak, die zijn lichaam had doorboord. Lenzo was dood.
    Het leek alsof mijn hoofd barstte. Mijn keel brandde in een geruisloze gil en mijn blik werd wazig. Mijn lichaam kwam in beweging, het leek alsof het al wist waar ik heen ging voordat mijn hoofd het besefte. Toen mijn benen dienst weigerden en mijn longen kapot leken te scheuren kwam het hek eindelijk in zicht. Ik liet me vallen tegen het ijzerwerk, maar dat rinkelde enkel en gaf niet mee. Uit pure wanhoop begon ik zo hard mogelijk te duwen en te trekken, maar het mocht niet baten. Uiteindelijk zakte ik in elkaar tegen de pilaar naast het hek en kroop huilend weg in een hoekje.

    [ bericht aangepast op 23 aug 2014 - 13:58 ]

    Marley Wolf Newton || X-Men
    Shapeshiften naar dieren




    Ik bracht netjes mijn dienblad met het lege bord, glas en het vuile bestek, naar de daarvoor bestemde kar en keek toen op mijn horloge. Ik had nog even de tijd om me voor te bereiden op de dag en ik voelde halflege het pakje sigaretten in mijn broekzak vervelend branden. Ik zuchtte en ik wist dat ik opnieuw toe zou geven aan de verleiding. Ik was op bijna alle vlakken zuinig op mijn lichaam, maar van sigaretten kon ik zelden afblijven. Ik liep snel naar buiten en nog voor ik de deur open had gedaan, had ik de peuk al aangestoken. Ik liep een stukje het plein op en liet de rook mijn gedachten, die niet altijd even menselijk waren, kalmeren. Toen ik nog steeds geluiden hoorde komen uit het gebouw, ongetwijfeld van leerlingen, liep ik een stuk verder. Uiteindelijk kwam de poort in zicht en even bleef ik roerloos naar het ijzerwerk staren. Eerst viel me niks bijzonders op, maar toen ik een ineengedoken figuur tegen de pilaar zag zitten en zacht gesnik hoorde, kwam ik opnieuw in beweging.
    'Hallo?' bracht ik voorzichtig uit. Ik kon niet zien wie of wat het was en antwoord kreeg ik ook niet meteen. Ik nam nog snel een laatste trekje van de sigaret, duwde deze voorzichtig uit tegen een stoeptegel en gooide hem toen in een asbak die ik standaard buiten had staan.
    Toen ik voor het hek stond, viste ik snel een sleutelbos uit mijn zak en binnen enkele seconden had ik de poort open gekregen. Naast het hek, tussen de bosjes zat een meisje, ineengedoken en huilend. Ik herkende haar niet en het was duidelijk dat ze niet naar deze school ging. Ik knielde en ging op mijn hurken zitten, een kleine afstand van haar vandaan om haar ruimte te geven, en dit keer kon ik haar gezicht beter zien. Ze kon niet ouder zijn dan zestien en aan haar te zien was ze helemaal alleen.
    'Hallo,' herhaalde ik, dit keer zachter. Nog steeds geen reactie. 'Ik ben Marley, Marley Newton. Weet je waar je bent?' Ik zweeg en vervloekte mezelf voor mijn onnozele gezwets. Ik was notabene een docent en dit was het enige wat ik wist te zeggen? Ik bleef een aantal seconden stil, hopend op een antwoord.

    [ik heb maar even aangenomen dat het goed is als Marley een docent is. Het lijkt me logisch dat hij dan ook een sleutel heeft voor de poort. C; Als ik het moet veranderen, hoor ik het wel. (;]


    Caution first, always.

    Briar Millicent Everbleed || Schaduw & Duisternis || Nog neutrale scholier

    Professor Yung herhaalde de vraag, waarop Briar simpelweg uit gewoonte knikte. Ze ging er immers vanuit dat de man al doorhad waar de vraag over ging. Iedereen met een klein beetje verstand kon deze tijden koppelen aan wat er door de leerlingen hun hoofden spookten. Zich hierover uitlaten was voor Briar echter zo ongewoon, dat ze haar verdere ideeën over het geval achterwegen liet en dit niemand liet blijken. Zo hoopte ze dat niemand zich er ook daadwerkelijk mee ging bemoeien of dacht dat ze misschien een foute keuze maakte. Niemand wist immers wat er in haar hoofd omging.
    'Naast het gebruikelijke "ik vind het leuk om met kinderen te werken" heb ik ooit een belofte gemaakt. Mijn moeder had de kracht om aarde te verschuiven, ik heb het zelf maar eenmaal aanschouwd, maar ze was indrukwekkend sterk voor de vrouw die ze oogde te zijn. Toen ze uitvond dat ik een mutant was, heeft ze me laten beloven dat ik nooit aan iemand mocht laten zien wie ik was. Ik kon die belofte niet maken. Maar ik heb haar een andere gemaakt. Ik weet dat ik niet alleen een gehele stille oorlog op kan lossen en dat plan ik ook niet om te doen. Ik plan wel om iedereen op de school klaar te stomen om dat te doen. Ik doe dat doormiddel van kinderen leren wie ze zijn en waarom iedereen is wie hij is, maar vooral het belangrijkste: waarom iedereen de keuzes heeft genomen die hij heeft genomen. Wat ieder daarmee doet mogen ze zelf weten,' kwam het verhaal met een rap tempo uit zijn mond. Briar dacht er even over na en besloot dat zijn keuze heel persoonlijk was geweest. Iets waar die van haar niet mee te vergelijken was. Hun verleden verschilde teveel en dus kwam ze tot de conclusie dat hoe beeldig het ook geklonken was, ze niet heel veel verder kwam dan behalve dat haar ouders haar eerder naar de kant van Diablo dreven dan naar de beslissing die haar gesprekspartner had genomen.
    'Als je nu te laat bent dankzij mij schrijf ik wel een briefje hoor, eet rustig door.' Een zacht lachje ontsnapte haar lippen en Briar haalde rustig haar hand door haar haren. 'Sorry als ik trouwens teveel praat, dit zijn een van de weinige onderwerpen waar ik een zeer uitgesproken mening voor heb,' ging hij nog verder en nonchalant haalde de jongedame haar schouders op. Mensen konden haast onmogelijk teveel praten in haar omgeving en als ze iemand al irritant zou vinden, zou ze dit niet snel laten blijken of haar mond open trekken. Dat was helemaal niks voor haar.
    'Maakt u zich geen zorgen. Ik ben altijd al meer een luisteraar geweest dan dat ik mijn eigen ideeën prijsgaf. En bovendien dacht ik les van u te hebben, dus ik neem aan dat dat sancties achterwegen zullen blijven, ook zonder briefje,' antwoordde ze haar professor dus met een glimlach en besloot op te staan. 'Hoewel het misschien dus wel een goed idee is als ík ú niet langer ophoudt met mijn vragen,' opperde ze met een knipoog en maakte haar tas open om te achterhalen waar de les plaats zou vinden. Als Yung was vergeten welke les hij nu moest geven, kon het ook prima het geval zijn dat hij niet meer wist waar ze moesten zijn en dus nam ze liever het zekere voor het onzekere door maar meteen op zoek te gaan naar haar rooster. Het leek haast wel middelbare school, bedacht ze zich met lichte ironie.


    Happy Birthday my Potter!

    Felicity Alysha Tyger

    Met een brede grijns had Astrid naar Cecil gekeken. "Felicity heeft daar een punt en ik denk wel dat ik weet wat er aan de hand is." Afwachtend keek ik naar haar, maar voordat ze verder ging nam ze nog een slok van haar koffie. Zonder naar me te kijken zei ze:
    "Ze is ongesteld, wees blij dat je nog leeft en dat ze je niet de pijn laat voelen die zij heeft. Dan zou je wel wensen dat je dood was." Haar vingers drukten tegen haar slapen aan voordat ze door ging met praten. "Ga maandverband voor haar zoeken en rot op, ik krijg hoofdpijn van jullie gezemel. Probeer het over een uur nog maar eens als je iets nodig hebt." Wat was ongesteld nou weer voor hels woord? Het deed in ieder geval pijn. Maar ik nam aan dat het niets ergs was. Volgens mij had ik er wel eens van gehoord. Ik wist alleen niet meer waar ik het nou eerder had gehoord. Toen ging er een belletje rinkelen, maar het was iets waar ik niet aan herinnert wou worden dus ik drukte de herinneringen gelijk weg.
    Met een zucht keek ik naar Cecil. Ik kon niet veel bull meer gebruiken. Op de dagen dat mijn herinneringen naar boven kwamen, waren de dagen dat ik het minst vrolijk was. En ik was bang dat er nog meer herinneringen zouden komen. Herinneringen die ik verdrukt had.
    Maar Cecil liet zijn blik naar Astrid toe glijden. “Oh alsjeblieft. Zo erg kan het niet zijn.” Weer zuchtte ik. Hier werd ik nou moe van. “Hoe moet ik in godsnaam weten hoe maandverband eruit ziet? Ik zou zelfs niet eens weten waar ik het moet gaan zoeken.” Een licht wanhopige toon was in zijn stem te horen voordat hij nog een hap van de appel nam. “Ik ben een man, weet je. Ik weet niet wat vrouwen allemaal nodig hebben en hoe dat eruit ziet.”
    Ik at nog wat van mijn yoghurt en gooide de verpakking toen weg. Weer liep ik naar de koelkast toe en keek erin. Mijn blik viel op een reep chocola die ik er met wat moeite uit kreeg. Snel deed ik de koelkast weer dicht en liep terug naar de plak waar ik net stond. Ik maakte de verpakking open en nam een hap chocola. Lekker. Toen mijn mond leeg was, zei ik:
    "Wil je voelen hoe erg het is? Want geen zorgen, dat zou ik je met plezier laten voelen." Nog een hap van mijn chocola. "Ik mag maar hopen dat je een man bent, anders heb ik al die jaren het verkeerde gedacht. Dat je een man bent, betekent niet dat je dan niks over een vrouw hoeft te weten. Ik weet toch ook wat gereedschap is?" Ik draaide me om met mijn chocoladereep in mijn handen. "Nou ja, laat maar. Ik zorg er zelf wel voor. Bedankt. Ik ben boven." Met die woorden liep ik weg. Het was niet alsof ik niet vaker voor mezelf had moeten zorgen voordat ik hier kwam, dit kon ik ook wel zelf doen.
    Een zucht ontsnapte mijn lippen en mijn voeten vonden uit zichzelf de weg naar mijn kamer toe, langzaam sloot ik de deur. Rustig at ik mijn chocoladereep op, voordat ik de wikkel weggooide. Ik likte mijn vingers af en ging op mijn bed zitten. Somber keek ik naar buiten toe. Op het vensterraam kwam een vogel zitten. Herinneringen van vroeger kwamen voorbij. Hoe ik alleen stond op straat. Kijkend of ik de auto van mijn ouders zag, maar toen bedacht dat ze weer vertrokken waren zonder mij. Het ongeluk van Mason. Mijn dagen daarna alleen op straat.
    Zonder het te merken was ik mijn kracht gaan gebruiken. Luid gepiep was van de vogel op de vensterbank gekomen en verschrikt was ik gestopt. Het vogeltje bleef even liggen, maar vloog toen snel weg. Ik keek hem na, tot hij uit het zicht was. Ik kon mijn krachten niet eens controleren.
    Al snel stond ik weer op mijn voeten. Ik begon mijn badkamer door te kijken, maar kon zoals verwacht niets vinden. Een gaap ontsnapte van mijn lippen en ik liet me weer op mijn bed vallen. Ik ging later wel op zoek. Het kon wachten, het enigste wat ik nu wou doen was slapen. Slapen en herinneringen vergeten.

    [ bericht aangepast op 24 aug 2014 - 17:41 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Elinor McDavidson
    15 -- Lichaamsbesturing

    Ik slaakte een klein gilletje dat ik nog net binnen kon houden. Er zat een jongen van een jaar of 20 met donker haar en vriendelijke ogen voor me. Met grote ogen staarde ik hem aan en ik probeerde me nog kleiner te maken. Zijn stem leek van ver weg te komen, het was een fijne, hese stem met een accent dat ik niet kon plaatsen. Toen hij een vraag stelde probeerde ik antwoord te geven, maar mijn ademhaling was schokkerig en beverig. Ik probeerde te vertellen wat er was gebeurd en hoe ik hier was gekomen. Mijn hersenen creëerden de woorden, maar mijn keel weigerde ze goed te formuleren.
    'Ik-ik-ik wilde niet, ma-maar hij.. Toe-toen ging.. En ik deed, en n-nu is hij.. En nu is hij d-dood.' Een nieuwe golf tranen stroomde over mijn wangen en ik begon onbeheersbaar te snikken. Het beeld van Lenzo met zijn uitpuilende ogen en zijn doorboorde lichaam bleef voor mijn ogen zweven. Ik kneep ze dicht en sloeg mijn handen ervoor, deels omdat ik bang was voor wat Marley ervan zou denken. Ik probeerde mezelf voor te stellen. Een klein kind, ik kwam nooit ver met mijn één meter zestig, met rode ogen, vettige haren omdat ik het niet heb kunnen wassen de laatste dagen en gezwollen lippen door het vitaminegebrek. Ik zag er vast verschrikkelijk uit. En dan was ik ook nog eens hysterisch aan het huilen en kon ik geen normale zin formuleren. Marley zou me vast aanzien voor een gestoord kind dat ontsnapt was uit een tehuis en me hier laten liggen, of zelfs de politie bellen. Die gedachte maakte dat ik nog meer van streek raakte. Ik klemde mijn armen om mijn benen, drukte mijn hoofd tegen mijn knieën en wiegde mezelf heen en weer als een klein kind.

    Marley Wolf Newton || X-Men
    Shapeshiften naar dieren




    Toen het meisje me aankeek en haar mond opende om te praten, verscheen er een kleine, aanmoedigende glimlach op mijn gezicht. Ik was opgelucht dat ze in ieder geval op mijn stem reageerde: dat was alvast een begin. Mijn glimlach verdween al snel toen ze geen woord uit haar keel kreeg, ook al probeerde ze dit wel. Daarna begon ze hevig te stotteren en het was moeilijk om haar verhaal te volgen. Wel was het duidelijk dat ze doodsbang was en dat wat ervoor gebeurd was, haar diep had geraakt. Ik fronste even, maar ik was niet erg verrast door haar gedrag. Het gebeurde maar al te vaak dat jonge, verdwaalde mutanten voor de poort werden gevonden en het was zeker niet de eerste keer dat er een ernstig, vaak dodelijk, incident aan vooraf was gegaan. Het verhaal van dit meisje leek hier ook op aan te sluiten en het was voor mij makkelijk te voelen dat ze anders was dan de meeste mensen.
    Ik veranderde mijn houding een beetje zodat deze gemakkelijker werd voor mezelf en ik keek even toe hoe ze zichzelf heen en weer begon te wiegen. Ze leek nu nog kleiner te zijn, als dat al mogelijk was.
    'Je hoeft niet meer bang te zijn. Je bent veilig hier.' Ik pauzeerde even om haar de tijd te geven om eventueel te reageren. 'Ik weet dat je vragen hebt en dat je je zorgen maakt over dingen die gebeurd zijn, maar ik kan je verzekeren dat we je hier kunnen helpen.' Ik tilde langzaam mijn hand op en strekte deze voorzichtig naar haar uit zonder haar aan te raken. Na een aantal seconden ging ik langzaam staan, maar ik hield mijn arm uitgestrekt zodat ze deze kon aannemen als ze dit wilde.


    Caution first, always.

    Elinor McDavidson ¤ 15
    • Lichaamsbesturing • X-Men •



    Ik keek sniffend omhoog naar Marley toen die opnieuw sprak. Vragen? Alsof ik vragen zou hebben, het kon me helemaal niet schelen waar ik was of wat ik was. Dat laatste wist ik al, ik was een monster, een moordenaar. Het enige wat ik wilde was... Veilig zijn? Nee, dat verdiende ik niet. Naar huis gaan? Alsof ik ooit mijn ouders nog onder ogen durfde te komen. Op dit moment kon ik er even niet aan denken, mijn hoofd zat nog vol van wat er net was gebeurd. Maar ik wist wel wat ik niet wilde. Opgesloten worden. Definitief gestoord verklaard worden, voor altijd in eenzaamheid in een cel. Misschien was dat wel wat ik verdiende, ik was een moordenaar en een freak. Maar toch, alles in mijn lichaam protesteerde bij het idee dat ze me zouden opsluiten.
    'Ga je niet de politie bellen?' fluisterde ik. Er ging een rilling over mijn rug, maar ik zag al aan zijn ogen dat hij dat niet zou doen. Ik zag dat hij medelijden met me had, me... begreep. Ja, ik zag begrip in zijn ogen, en de kalme blik van iemand die wist wat hij moest doen. Ik kon hem vertrouwen, zei een stemmetje in mijn hoofd. Dat verwarde me, hoe kon iemand nog begrip en medelijden tonen aan iemand zoals ik. Aan iemand die zulke dingen had gedaan, had meegemaakt. Maar toch voelde het veilig, ik wist zeker dat hij me niet zou verraden.
    Zonder zijn antwoord af te wachten pakte ik zijn hand, warm en ruw, en liet me omhoog trekken. Toen ik stond keek ik hem een moment aan, smekend bijna, en toen sloeg ik mijn armen om zijn borst. Ik drukte mijn gezicht in zijn sweater, mijn oor op de plek waar zijn hart zat. Ik luisterde naar het kalme, ritmische geluid en snoof zijn geur op. Hij rook naar sigaretten en wasverzachter, en iets dat je het beste kon beschrijven als iets wilds, iets dierlijks. Het kalmeerde me en het hysterische gehuil veranderde in een zacht gesnik. En opeens wist ik wat ik wilde, wat ik nodig had. Een vriend. En die had ik nu eindelijk gevonden.
    'Bedankt.' mompelde ik in zijn sweater. En dat was niet alleen omdat hij me had geholpen met opstaan, hij had me een toekomst geboden.



    Gezien we een beetje stilhangen en de regel van 2 post toch is verdwenen, reageer ik toch maar.
    Sorry voor de verschillende layouts, btw. Ik was de afgelopen tijd op mijn mobiel en dan is het erg lastig om iets te ontwerpen. Maar vanaf nu blijft 'ie zo hoor.

    [ bericht aangepast op 31 aug 2014 - 15:07 ]

    Lana Maria Vajna
    Teacher – Moleculaire Manipulatie
    † † †


    Haar blik was onopmerkzaam richting de plek gegaan waar het boekje eerder was gebleven, waar ze zojuist een specifieke opmerking over had gemaakt. Het gegeven dat zijn kleur doorschiet naar een heldere kleur rood welke haar aan een tomaat deed denken, zorgde ervoor dat hij betrapt was in haar gedachtegang. Ze wedde haar beeldje, die ze cadeau had gekregen van haar crush, erom dat het een uiterst belangrijk notitieblokje was. Het was maar goed dat ze het beeldje liever kwijt dan rijk was; ze wilde met genoegen geen seconde langer naar dat achterlijke prul staren. Helaas was Brian – haar crush – erachter gekomen dat ze het bijna wilde weggooien, waar ze één of andere smoes om moest bedenken; “Oh sorry, kijk nou – bijna van de tafel gestoten.” Ze kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan, nee – liever die van hem. Natuurlijk had die idioot niets door gehad, Lana had het met een charmant glimlachje er verder vanaf weten te komen.
    Overvallen door de plotse woorden richtte de leerling zijn blik omhoog, enkel om op te merken dat de dame hem een bloedrode appel had toegereikt. Met het schudden van zijn hoofd liet hij echter weten dat hij niets van de kleinigheid wilde weten, waarna zijn blik omlaag dwaalt jegens het zwarte boekje. Elke seconde, elke minuut dat er voorbij tikte, werd ze geïnteresseerder daarin – zoals wat erin zou staan, waarom hij zo geheimzinnig deed erover, wat zijn raadsels waren. . .
          ‘Nee, bedankt – mevrouw Vajna. Ik. . . Ik heb geen honger en ik zou graag nog wat willen leren voordat de anderen komen. Ik heb nog steeds moeite met. . . Ik heb er nog steeds moeite mee.’ Klein snotneus, ze probeerde hem enkel te helpen – wat voor haar maar eens bewezen werd: met aardig zijn kom je nergens. Iedere docent wist van zijn labiele krachten, waar Vajna hem graag mee zou willen helpen. Krijg echter niet het verkeerde idee, ze is benieuwd naar zijn machten en vind dat ze belangrijker zijn dan de mens, verder niets.
          ‘Allicht Nashton, alhoewel. . .’ Haar zin werd onderbroken door meerdere geluiden, voetstappen die de ruimte betraden en waardoor ze in zichzelf vloekte. Met een uiterst kalm gezicht toverde ze een zachte glimlach op haar volle lippen en keerde naar de personen om, die haar plannetje hadden verpest.
          ‘Wie had dat gedacht, ik ben op tijd. Morgen.’
          ‘Hallo.’ De tedere klank in de meisjesstem laat de docente weten dat het om Neriah gaat, welke bijzondere krachten bezit – een mix tussen technopathy en elektrokinesis. Plotseling doolt er een redelijk macabere hersenkronkeling door haar hoofd heen, waarbij ze zich afvraagt hoe het zou voelen als je iemand bestormt met deze machten. Voor een luttele seconde is er een cryptische grijns rondom haar mondhoeken te bemerken, waarna ze lieflijk met haar ogen knippert en opstaat vanuit haar bureaustoel.
          ‘Goedemorgen jongedame en jongeman,’ rolde er op een zangerige toon over haar lippen heen en hield opnieuw voor haar bureau halt. ‘voordat we beginnen wil ik vragen wie. . .’ Haar stem werd naarmate het einde zacht en viel uiteindelijk stil toen ze opmerkte dat Christopher een uiltje wilde knappen. Verdomme – ze moest elke ochtend vroeg opstaan voor die snotapen en nu heeft hij het lef in haar lesruimte nog wel te gaan pitten? Op een elegante toch haastige wijze trad ze richting de jongen, om vlak naast zijn tafel tot stilstand te komen en ietwat voorover te buigen. Haar hand had ze vlak voor zijn hoofd geplaatst, tegelijkertijd dat haar expressie dodelijk serieus werd. ‘Meneer Paisley, de volgende keer dat je weg zit te suffen in mijn lesuur en ik dat merk, mag je na schooltijd alle klaslokalen opruimen.’ Ondanks het feit dat haar lippen in een bekoorlijke glimlach zijn getrokken, heeft haar stem een gevaarlijke klank aangetrokken. Ze stond weer rechtop en precies het ogenblik dat ze dit deed, gebruikte ze haar krachten om niet enkel de jongeman Christopher te bevriezen maar eveneens de dame Neriah, zodat ze niet van het gesprek mee konden genieten. Hierna draaide ze zich op zeer beheerste manier naar Nashton om, die ze een bedachtzame blik gunde.
          ‘Nashton, nu moet ik u vertellen dat ik erg benieuwd bent naar het notitieblokje in uw handen, welke u de gehele tijd bij u lijkt te hebben. . .’ Haar blik dwaalde tergend langzaam daarnaar af, om vervolgens haar kijkers in de zijne te penetreren. ‘Verberg het of anders vertel ik je dat je het in moet leveren. Deze les wordt daar niet in gekrabbeld, maar in je normale schrift – ben ik duidelijk?’ In haar kille ogen schijnt een berekende blik en wanneer ze zich omdraait, keert ze haar kracht terug zodat iedereen in de ruimte weer mee kan genieten.
          ‘Nou, waar ik gebleven was. . .’ Lana liet een diepe zucht horen en sloeg haar armen over elkaar heen. ‘Wie hebben de andere leerlingen van mijn lieftallige klasje gezien?’

    [ bericht aangepast op 1 sep 2014 - 22:25 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Christopher Logan Paisley



    • •• ••• •• •


    ’Ik had geen honger m-meer, dan hoef ik ook n-niet meer te eten,’ protesteerde Neriah mijn opmerking zachtjes, al was de frons die op haar voorhoofd verschenen was me eveneens niet ontgaan. Ondanks ik haar antwoord enig ander moment puur in twijfel zou trekken, kan ik nu niet anders dan knikken – woordeloos zeggend dat ze gelijk heeft. Het is immers de manier waarop ze de woorden uitsprak, de bijna zichtbare angst in haar ogen, die me mateloos dwars zaten en zich als een mes door heen mijn maag boorde in de vorm van schuldgevoel. Ik heb een grens overschreden bij haar, besef ik – wat me eindeloos gefrustreerd achterlaat en ervoor zorgt dat ik in stilte naar de laatste rij tafels in het lokaal loop, waar ik me op één van de stoelen laten zakken. Dit is niet de persoon die ik wil zijn, althans voor haar wilde ik die vertrouweling zijn – nu had ik echter het gevoel haar nog verder van me afgestoten te hebben.
          ’Goedemorgen jongedame en jongeman,’ hoor ik miss Vajna op een zeemzoete toon zeggen, waardoor ik voor een seconde een geforceerde glimlach om mijn lippen laat vormen, om deze dan net zo snel weer te laten verdwijnen en mijn hoofd op mijn armen te laten rusten. Ook mijn ogen laat ik gewoonweg toevallen, mede door mijn gebrek aan slaap vannacht, maar ook omdat ik voor enkele minuten niet het verlangen heb te praten met iemand.
          Toch hoor ik tot mijn geluk hoe iemand, waarvan ik weet dat het Neriah is, zich naast me aan de tafel plaatst. ’N-niet in slaap vallen,’ zegt ze me, met haar perfecte, onzekere stem – al reageer ik er niet op en blijf gewoon liggen. Ik weet zelf dat slapen in de lessen, vooral die van de lieftallige Lana, niet het meest slimme plan is. De waarheid was dat het me op dit moment bitter weinig uitmaakte, ondanks haar lessen de weinige waren die me soms wisten te boeien. Neriah’s woorden brengen me echter tot een simpel, ander besluit – een plan van actie wat ik al een hele tijd volg: Morgen probeer ik het opnieuw. Ik maak tevens de afspraak met mezelf haar ditmaal niet te gaan storen tijdens haar balletoefeningen, in hoop haar enigszins een pauze – van mij te gunnen. Er zal een ander moment komen, waarop ik een vriendschap met deze jongedame zal vormen. Ongedwongen gaap ik even en blijf roerloos liggen, als mijn oogleden steeds zwaarder voelen en zelfs de stem van onze verleidelijke professor, miss Lana Vajna, niet meer dan een fluistering in de verte wordt. ‘Voordat we beginnen wil ik vragen wie. . .’
          Plots gaat er een rilling doorheen mijn lichaam, als ik hoor en voel hoe een hand vlak op de tafel geplaatst wordt – net voor mijn neus – wat me dwingt mijn ogen in enige verwarring te openen. Ik kom oog in oog met onze lieftallige leerkrachte, die momenteel weinig lieftalligs in haar blik had – enkel een bloedserieuze expressie. Ik had niet gehoord dat ze naar me toegelopen was, besef ik, en leer tegelijkertijd dat ik voor enkele seconden ingedommeld moet geweest zijn. Shit.
          ’Meneer Paisley,’ begint ze haar worden, ‘De volgende keer dat je weg zit te suffen in mijn lesuur en ik dat merk, mag je na schooltijd alle klaslokalen opruimen.’ Ondanks er zich een glimlach om haar lippen vormt, voelt haar stem enigszins dreigend aan, met als gevolg dat ik mijn rug recht en mijn tanden strak op elkaar klem, om daarna even stroef te knikken dat ik haar gehoord heb. Ik heb eveneens weinig zin alle lokalen te gaan opruimen, een taak die niet aan mij besteed is.
          Van de ene seconde op de andere lijkt de houding van de jonge vrouw voor me echter te veranderen, sneller dan een mens toelaat, wat me een onwennig gevoel bezorgt. Wat heeft ze gedaan? ‘Nou, waar ik gebleven was. . .’ zegt ze alsof er niks veranderd is, wat me laat twijfelen of het geen speling van mijn gedachten was – al weet ik vrijwel zeker dat dat niet zo is. ‘Wie heeft de rest van mijn lieftallige klasje gezien?’
          ’Ze zijn vast gevlucht voor u,’ mompel ik in een reflex, al is er een kans dat zowel zij als Nashton het niet gehoord hebben. Ik richt mijn blik voor een moment zijwaarts naar Neriah en voel het gefrustreerde gevoel binnen mijn ledenen voor even wegebben, waardoor ik doe wat ik zelden gedaan heb – me verontschuldig. ‘Het spijt me, Neriah – als ik te ver gegaan ben,’ zeg ik haar in een fluistering, net als mijn opmerking over het eten – maar dit keer serieuzer dan ik waarschijnlijk ooit tijdens lessen geweest ben. 'Maar weet dat je het me altijd simpelweg mag zeggen, wanneer ik dat doe. Je bent de laatste persoon die ik wil ergeren met mijn aanwezigheid.' Meteen trek ik mijn blik weer weg en richt hem naar de tafel onder mijn armen, omdat het simpelweg onwennig voelt me zo bloot te stellen.
          Ik neem mijn pen in handen en laat de punt langs de contouren van mijn aderen glijden, een gangenstel van blauwe inkt vormend. Dit, tot ik mijn blik naar Nashton laat glijden, die geheel alleen zit en me laat overwegen hem uit te nodigen zich bij ons te voegen. ‘Nashton,’ mompel ik met een gedempte stem, ‘Mocht je de behoefte aan sociaal contact hebben, voel je vrij. . .’ Ik maak de zin niet af, wetende dat dat overbodig is, waarna ik me na een korte blik naar hem weer op mijn kunstwerk van inkt richt.


    A girl who wonders.