• C.A. 1053
    Big looming storms are brewing over the continent, bringing an Omen of War and desperation. The Wild Hunt is back and as vicious as ever. Frightening spectres riding on skeleton horses rode down from the skies kidnapping young people form Nilfgaard and Kaedwen and leaving hatred and fear behind. Sightings have been seen over Rivendel as the storm is heading towards Cintra along with an angry army of Nilfgardians claiming that the king of Cintra summoned the hunt demanding for war, while the Queen of Cintra suspects the Nilfgaardians of the disappearance of her husband
    Also traveling towards Rivendel are the Mages and Witchers, seeking a way to defeat the wild hunt and hereby stopping the war and bloodshed.



    Er hangt een onrust spellende storm over het land heen - een storm die dreigt een oorlog met zich mee te dragen die enkel bloedvergiet betekende. Terwijl het Nilfgaardse leger zich klaarmaakt om met hun troepen naar het Noorden te trekken is er ook bij Cintra plan om hun soldaten te verzamelen. Meanwhile op Aretuza willen ze net oorlog vermeiden- hierdoor komen enkele mages samen om een plan te verzinnen, die de rust zou kunnen weerkeren- een plan die al dan niet Witchers nodig heeft.


    The Mages
    Zedak Ezrian M Ken_ Fc Michiel Huisman Pg 1
    Gemma La Valette F Tommi Fc Sophie Turner Pg 1
    Elide Oryn F Vesemir Fc Megan Fox Pg 1
    Name RV F Frodo Fc Pg


    The Witchers ( 1/4)
    🗡 Alric Of Ellander 🗡 M Basim 🗡 Fc Eoin Macken 🗡 Pg 1
    🗡 Garbhán Brehen 🗡 M Vesimir 🗡 Fc 🗡 Pg 2



    R
    uhan M Ken_ Fc Pg1
    Valin M Basim Fc Aaron Jakubenko Pg1
    Faylen RV F Vesemir Fc Ana de Armas Pg1

    Ciarán Emrys of Cintra M Tommi Fc Patrick Gibson Pg 1
    Codi Of Tigg Royal guard Ken_ Fc Julian Morris Pg 1

    Rollentopic

    [ bericht aangepast op 26 aug 2023 - 20:17 ]


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH



    Sunday Morning

    Er hangt een onrust pellende storm over het land heen - een storm die dreigt een oorlog met zich mee te dragen die enkel bloedvergiet betekende. Terwijl het Nilfgaardse leger zich klaarmaakt om met hun troepen naar het Noorden te trekken is er ook bij Cintra plan om hun soldaten te verzamelen. Meanwhile op Aretuza willen ze net oorlog vermeiden- hierdoor komen enkele mages samen om een plan te verzinnen, die de rust zou kunnen weerkeren- een plan die al dan niet Witchers nodig heeft.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    YAAAASS, I am so hyped! 😍


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    HYPIEEE


    Tommi, ich glaub, ich hab' Heimweh. Ich will mal wieder am Rhein stehen.

    Yaaassss


    Stenenlikker


    Mage - Meeting the old friend - Wandering the Halls of Aretuza


    Het galmen van mijn voetstappen weerklonk in de marmeren hallen van Aretuza terwijl ik me een weg baande naar de grote zaal, want daar verwachtte ik hoog bezoek. Stemmen fluisterden ongedurig en blikken werden van zowel vrouwelijke als mannelijke magiërs naar me toe geworpen al hield ik mijn kin hoog en zelfzeker op. Aretuza was voor het moment een toevluchtsoord te noemen- onderdak bieden aan The Brotherhood en hun jonge studenten van Ban Ard die de aanval overleefd hadden. Of tenminste niet verdwenen waren. Tanden knarsten op elkaar bij het idee hoe één van de sterkste magiers die ik kende- mijn Mentor, én de sleutelhouder van mijn krachten- verdwenen was in de storm. Hoe deze machtige man geen weg op kon met deze ongekende dreiging. “Tssk’ verleit ook iets geirriteerd mijn lippen, waarna mijn halflange lokken voor mijn ogen dwarrelden eens ik mijn hoofd schudde. De oude man had geen idee- als hij me nou had laten helpen. Mijn straf ten einde had gebracht en me terug mijn krachten had geschonken- dan zou zijn lot anders uitgedraaid hebben.
    Eens de tekeningen onder mijn voeten de kleuren rood, blauw en geel kregen, wist ik dat ik gearriveerd was. Al was ik één van de weinige om het goed volk te ontvangen. ‘Hmm’ momeplde ik, waarna ik mijn hand door mijn donkere lokken haalde, deze weer op hun plek te dwingen. Eens ik de deur zag opengaan, krulde een brede glimlach om mijn lippen. Mijn handen uitnodigend in de lucht gooiend wist een hartelijk lachje uit mijn keel te rollen. “If it isn’t the Crippled wolf!” bulderde ik enkele stappen dichter zettend. Het was jaren geleden dat ik de man nog had gezien- zowel met al zijn ledematen nog compleet in tact als in verschillende stukken. Maar de Witcher leefde nog- stond hier terug voor me na al die jaren en had ik einelijk weer in mijn handen. Mijn vingers zetten zich als een welkomende schouderklop op zijn bovenarmen, waarna ik mijn hoofd iets schuin tikte. “Alric, het is goed om je terug te zien.” terwijl mijn handen van zijn bovenarmen naar beneden zakten vertrok mijn brede glimlach iets ."Goed dat je hier heelhuids geraakt bent."


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH


    ’ Royal Guard of Crownprince Ciarán '

         

    'CIntrean Royal Castle- With Ciaran at his room. '




    Het was beangstigend hoe in deze korte tijd het hele paleis klaar was om een bloedbad aan te gaan. Een oorlog woedde tussen Cintra en Nilfgaard nu dat Koning Emrys al haast 3 weken verdwenen was… ‘De Nilgardse soldaten hebben hem te pakken’ konk het van de overlevende patrouilles. Anderen beweesden dat de storm er wat mee te maken had. al 3 weken heerste onzekerheid over het lot van dit koninkrijk- van mijn thuis. Dagelijks stond ik paraat in de schildkleuren van Cintra trots afgebeeld op mijn borstkas de 3 leeuwen van Cintra. Maar als ik zo naar buiten keek op de binnenkoer van het paleis glinsterden een 250 tal andere panters met hetzelfde schild terug.
    Als kleine Tigg- werd Cintra mijn thuis. Mijn vader was de lijfwacht van Emrys geweest- en ik groeide op met hetzelfde doel. Ik zou ooit de koning dienen- hem me mijn leven beschermen, hem mijn leven geven. Ciaran was mijn doel, mijn beste vriend en ook meer dan dat.
    Om zijn moeder zo in deze staten te zien was beangstigend, maar mijn angst voor haar was vast niets als de Hell waarin hij momenteel leefde. Zijn vader verdwenen, niets kunnen doen terwijl het hele koninkrijk naar je opkeek- het was een zware last op je schouders. Mijn taak was nu ook om hem veilig en gerust te stellen, zijn Moeder de Queen stond er ook op dat Ciarán hier zou blijven terwijl de troepen richting Riverdell trokken. Maar ik kende de prins al mijn hele leven- stilzitten kon hij niet.
    Voorzichtig tikte ik tegen de deur aan- wachtend op signaal dat ik binnen mocht in de slaapkamer van de Kroonprins en eens ik zijn stem hoorde opende ik gehoorzaam de deur- een klein glimlachje slaand naar de knappe man en de deur voorzichtig achter me sluiten. Eens ik er ook zeker van was dat hij hier alleen was -zonder zijn verloofde- zette ik enkele stappen dichter naar Ciaran die kleine kriebels in mijn buik negerend. “ Hé – Ik ehm.” Mijn anders strakke houding verslapte meteen in zijn bijzijn, voor nu was ik niet de ‘strenge’ lijfwacht maar zijn beste maat- zijn Codi. ..
    “Ik kom kijken hoe het met je is- met dit hele … gedoe ook.” Ik had een beetje moeite met woorden vinden- Hoe noemde je anders een opmars van alle Cintrean Soldaten? Ik zette enkele passen dichterbij zodat ik naast de jongen stond en nam voorzichtig zijn hand beet. Het was ongeweten wat de jongen met me deed, hoe hij me altijd geliefd deed voelen hoe spannend het soms kon zijn als we enkel met ons tweetjes waren- zonder dat een ander dit mocht weten…Eens ik zijn hand in de mijne had wist ik hem een zacht kneepje te geven, één uit steun maar ook één uit oprechte bezorgdheid
    “ Wil je… Er nogsteeds op uit?” vroeg ik hem dan ook een stukje zachter als mijn bruine kijkers zijn blauwe poelen zochten. Ik wist dat hij niet stil wild zitten tijdens deze oorlog- maar ik wilde hem niet alleen laten gaan. Waar hij ging- zou ik volgen. Ciaran was mijn Prins, mijn meerdere maar ook had hij mijn hart. Ik zou voor hem vechten tot het bittere eind- ookal was dat vanaf de zijlijn. Waar hij ouder werd met zijn vrouw aan zijn zijde… “ Het wordt vast geen pretje.”

    [ bericht aangepast op 29 aug 2023 - 22:45 ]


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH


         

    'Elf of Nilfgaard - At the camp- Talking to Faylen and Valin ' '



    De ochtenddauw glinsterde in het groene gras op deze vroege morgen. Mijn lederen schoenen licht bevlekt van de druppels terwijl ik me iets had afgezonderd van het kamp- zittend op een boomstronk in het hoge groen.
    Naast het zachte ochtendzang van de lijster en het ritselen van de bladeren, was het scherp geluid van steen tegen metaal de horen- een geluid van onrust, maar ook zeer familiar. Het bracht me altijd terug naar mijn jeugd. Zittend op mijn knieën terwijl ik gefascineerd toekeek naar de elders van mijn Clan- hoe ze met uiterste precisie hun zwaarden en wapens haarscherp wisten te krijgen. Hoe ik hard mijn best moest doen om met harde korte bewegingen te randen te scherpen, tot het punt waar mijn vader mijn handje vast nam om me te helpen. Waarop we eens we dachten dat deze scherp genoeg was een test deden. Mijn vaders ruwe vingers over het blad heen glijdend- er telkens in slagen om zichzelf niet te bezeren en ik die hem wilde na-apen met als gevolg een dikke snee in mijn duim.
    Heimwee naar oude verledens, het was iets die ik jaren niet meer gekend had. Mijn blauwe poelen bestudeerden kort het litteken over mijn linker duim- de diepe haal van toen nu slechts een lijn die mijn vingerafdruk doorbrak. Om die daarna over de nieuw geslepen rand te laten gaan, ik kon haast iedere kring tellen terwijl mijn duim erlangs gleed. Eens ik overtuigd was, zette ik mijn wapen neer, waarna ik mijn blik richting het tijdelijke kamp richtte- mijn donkere poelen voornamelijk zoekend naar Faylen.
    Faylen…
    De haartjes op mijn armen kwamen recht te staan bij de herinnering aan Kaedwyn en de onwetendheid waar ik maanden tijdens mijn gevangenschap mee geteisterd werd. Ik was haar bijna kwijt geweest… Eens ik de brunette in het vizier kreeg voelde ik mijn maag haast omdraaien, dus wende ik mijn blik algauw terug naar de oneindige bossen die ons beschut hielden. Nog steeds wist ik niet meteen te verklaren hoe ik me voelde hij Fay. Langs de ene kant was ik zo ontzettend kwaad op haar- ze had me moeten laten wegrotten op Kaedwynn.
    Ze had zichzelf in veiligheid moeten brengen en haar leven voortzetten – een lang en volwaardig leven. Maar dat deed ze niet- Fay was na al die maanden teruggekeerd. Voor mij.
    Ik kon haar niet vertellen hoe hard ik haar gemist had- hoe… Hoe overleven haast zinloos leek zonder het enige die ik liefhad. Hoe Faylen alles was die ik nodig had.

    Maar dat kon ik niet zeggen- Nee ik… Er was meer die ik niet kwijt kon. Ik kon Faylen niet vertellen hoe ik hen had gesmeekt me te doden. Hoe mijn gedachten door elkaar geslagen werden en ik zelf nu nog niet kon geloven dat ik in de werkelijke wereld terug was. Ik ademde diep in, waarna ik mijn vingers kort in een kalmerende manier door mijn korte stekelige haren haalde. Pas als ik mijn ogen sloot, en me focuste op hoe alles voelde aan mijn vingertoppen wist ik dat dit geen droom was. Ik was terug geraakt in Nilfgaard. Ik kon terug Faylen in mijn armen nemen – Ik kon zij aan zij staan met Valin tegen hen die me alles afgenomen hadden- of af wilden nemen.
    Mijn kortgeschoren haren prikte tegen mijn vingertoppen, waar mijn ooit zo lange manen zaten. Hoe Faylen graag de tijd nam en zich achter me zette om verschillende vlechten te maken met mijn lokkeen. Hoe haar lach toen een baken van veiligheid was- zo was het nu een bron van onzekerheden en angst.
    Met enige moeite duwde ik mezelf weer overeind en nam de bijl terug van de grond af om deze via zijn holster terug op mijn rug te plaatsen. Daarna trok ik terug richting het kamp waar ik Valin en Faylen aantrof- vermoedelijk een plan aan het overlopen. “Wanneer kunnen we vertrekken?” polste ik bij mijn generaal, waarna mijn blauwe kijkers kort naar Faylen flitsten al lukte het me niet om wat tegen haar te zeggen. De krop in mijn keel wegschrapend wistenen mijn vingers zich een weg te banen naar de armband om mijn pols- ene die Faylen me ooit cadeau gaf. “Zijn de scouts al weergekeerd?”


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Alric      of      Ellander







          35      ✼      Witcher      ✼      Entrance Hall of Aretuza      ✼      With Zedak

    Hij had het gewoon druk en het was een vreemd gevoel voor Alric. Nu was hij samen met Garbhan op weg naar Aretuza, maar eigenlijk had hij ook nog een ander contract aangenomen. Alric had de andere witchers er niet over verteld, dus toen de vraag vanuit Aretuza kwam voor de hulp van twee Witchers was eigenlijk direct besloten dat dit een taak voor hem was. Actief monsterjagen zat er nu eenmaal niet meer in sinds zijn ongeluk. Rotklussen die niemand anders wilde doen, was nu het grootste deel van zijn werk, samen met hier en daar een relatief onschuldig monster dat de lokale bevolking terroriseerde.
          Nee, twee grote contracten tegelijkertijd was nieuw en hij hoopte maar dat ze te combineren vielen, al zou het hem verbazen als dit niet zo was. Het nieuws over the Wild Hunt in Riverdell had ook Kaer Morhen bereikt en hij verwachtte dat het contract van de mages hier mee te maken had. Toevallig moest hij voor zijn andere contract ook in de omgeving van Riverdell zijn, gezien hier de koning van Cintra was verdwenen. De kroonprins vermoedde ontvoerd en wilde meer weten, dus Alric had beloofd zijn ogen en oren open te houden. Niet meer, want in zijn huidige staat kon hij geen half leger bevechten. Het voelde toch wat denigrerend, spion spelen, maar hé, de kroonprins betaalde goed.
          Eenmaal ze de hal van Aretuza betraden, stond hen een klein ontvangstcomité te wachten. Met een wel erg bekend gezicht dat vooraan stond. Een lichte blos schoot naar zijn wangen toen hij terugdacht aan de laatste keer dat hij Zedak had gezien. Eerst een gedeeld moment dat moeilijk te vergeten was, daarna een lichtelijk gebrek aan herinneringen door pijn, maar Zedak was aanwezig geweest tot hij zich weer iets beter voelde. Nooit de oude, daar was zijn been te beschadigd voor geraakt. Het was überhaupt een klein wonder dat hij nog een rechterbeen had.
          ‘If it isn’t the Crippled wolf!’ bulderde Zedak enthousiast en Alric trok een wat zuur gezicht bij het horen van zijn bijnaam. Hij haatte het als mensen deze gebruikten, maar Zedak had blijkbaar nog niet de roddels opgevangen over wat Alric van zijn bijnaam vond. Of het boeide hem niet.
          ‘Ik zie je later, gok ik,’ sprak hij nog tegen Garbhan voor hij zijn lot accepteerde en inging op de begroeting die Zedak hem gaf. Hoewel Alric nog niet helemaal zeker was van wat hij nu vond van dit weerzien, hij was niet te beroerd om erop in te gaan en in plaats daarvan Zedak te negeren. Dat zou gewoon gemeen zijn.
    ‘Alric, het is goed om je terug te zien,’ zette Zedak zijn groet voort, hem ondertussen bij zijn schouders pakkend. Daar was gelukkig verder niets aan de hand mee. ‘Goed dat je hier heelhuids geraakt bent.’
          ‘Hé, Zedak,’ begroette hij de mage terug en hij legde zijn hand even op zijn schouder, Zedaks eigen gebaar nabootsend. ‘Ik waardeer je enthousiasme, maar…’ Hij liet heel even een stilte vallen omdat hij nu ook weer niet heel zeker was of Zedak zijn woorden zou waarderen. ‘die bijnaam mag je achterwege houden,’ maakte hij er uiteindelijk van. Het lukte hem zelfs nog om een glimlach tevoorschijn te toveren. The Cripple Wolf was een bijnaam die hem elke keer weer pijnlijk herinnerde aan de staat van zijn lichaam. Hoewel hij er ondertussen het grootste deel van de tijd vrede mee had, was het vooral het horen van die bijnaam dat ervoor zorgde dat nare herinneringen terugkwamen en hij er voor een moment geen vrede mee had.
          ‘Verder ben ik relatief heel,’ merkte hij nog flauwtjes op. Waarom hij de hint naar zijn handicap erin verwerkte wist hij ook niet, maar goed, woorden flapten wel eens vaker zomaar uit zijn mond. ‘Hoe gaat het met jou? Ze houden je bezig op Aretuza?’ Hoewel hij ergens diep moest toegeven de mage gemist te hebben, had hij het nu liever niet te veel over hun gedeelde verleden. Het heden was een wat aangenamer onderwerp om over te praten en wie weet had Zedak ook nog informatie over hun precieze contract. ‘Ik gok dat we hier zijn vanwege the Wild Hunt?’ viel hij dan ook maar meteen met de deur in huis.







    [ bericht aangepast op 31 aug 2023 - 19:48 ]


    Stenenlikker

    Valin








          38      ✼      Elf and Nilfgaardian general      ✼      Nilfgaardian Special Forces Camp      ✼      With Faylen and Ruhan

    De toekomst was zowel onzeker als hoopvol. Nu de mensen heersten over het continent was de toekomst niet zo rooskleurig meer voor de elven, maar toch was er ook hoop. Ze hadden de troon van het machtige Nilfgaard veroverd en nu konden ze een fatsoenlijke oorlog tegen de menselijke koninkrijken starten. Ze hadden zelfs één van de mensenkoningen in handen, Emrys van Cintra. Valin kon de angst van de man zo makkelijk voor zijn ogen halen. De koning wist dat hij een fout had gemaakt om met maar een klein entourage naar Riverdell te reizen en Valin had hem grijnzend aangekeken eenmaal de man geboeid voor hem stond. Missie geslaagd.
          Nu bleek de koningin helaas over nogal wat wilskracht te bezitten en nam zij het op haar om te regeren in plaats van haar jonge onervaren welp. Een tegenvaller, maar niet onoverkoombaar. Ze hadden nog steeds een zeer waardevolle hostage waarmee ze Cintra vast op haar knieën konden krijgen. Op een gegeven moment moest Aliria toegeven en Nilfgaard geven wat ze wilden.
          De koning had Valin persoonlijk afgeleverd bij Ittivor Aep Lunwill, de keizer van Nilfgaard, wie dan ook zeer tevreden was met zijn prestaties. De promotie en de toename van zijn inkomen waren fantastisch, maar er was nog steeds een oorlog uit te vechten, dus zodra het kon, was Valin teruggekeerd naar zijn manschappen. Zijn elitetroepen had hij mogen uitbreiden, dus hij had ervoor gezorgd dat hij Ruhan en Faylen eraan toegevoegd werden. Ze waren loyaal en hadden hun nut eerder aan hem bewezen, al was de gevangenschap van Ruhan wel een noodlottig ongeval. Gelukkig maar dat hij een zeer gemotiveerde Faylen had om hem zo weer terug te kunnen krijgen.
          In zijn afwezigheid was the Wild Hunt bezig gebleven in Riverdell en hij was bang dat zijn troepen eronder zouden leiden, maar gelukkig was slechts één elf verdwenen. Het was niet eens zeker of ze wel een slachtoffer van het geestenleger was geweest. Toch wilde Valin zeker weten waar ze stonden, dus had hij verschillende groepen scouts erop uit gestuurd, enkelen op zoek naar de locatie van the Wild Hunt, anderen om het Cintreaanse leger in de gaten te houden. Valin twijfelde er niet aan dat Aliria er alles aan zou doen om haar man terug te krijgen, dus wilde hij zo vaak mogelijk updates over waar haar leger was. Hij zou niet de fout maken om zelf in een val te lopen.
          Nu een paar dagen na zijn terugkeer was Faylen op hem afgekomen, duidelijk nieuwsgierig naar de nieuwe plannen. Het hoofdleger dat ook onderweg was zou het meeste vechtwerk voor hen doen, maar dat betekende niet dat Valin met zijn elite unit zonder taken zat.
          ‘Het is belangrijk dat we generaals en andere hooggeplaatste officieren van het Cintreaanse leger uitschakelen,’ legde hij aan haar uit. ‘Deels daarom zijn sommige van de scouts zo lang weg, want we moeten hun gewoonten leren kennen en te weten komen als ze in een relatief kleine groep vertrekken. We moeten toeslaan als ze alleen zijn.’ Valin had geen idee hoe dom de Cintreans zouden gaan zijn, maar hij hoopte dom. Dat zou hun werk een stuk makkelijker maken, anders moest hij met inventievere plannen gaan komen om ze uit hun hol te lokken.
          ‘Wanneer kunnen we vertrekken?’ vroeg Ruhan die plots op hen af kwam lopen. Het liefst had hij de elf er ook bij gehad toen hij Faylen op de hoogte bracht, maar hij was uit het zicht verdwenen, dus had Valin het er maar bij gelaten. ‘Zijn de scouts al weergekeerd?’ Valin snapte dat zijn manschappen naar actie snakten, hij voelde het ook, maar hij vreesde dat ze nog iets langer geduld zouden moeten hebben.
          ‘Scouts met algemene rapporten beginnen al binnen te druppelen, maar ik wacht nog op de scouts met details,’ legde hij de twee elven uit. ‘We vertrekken pas zodra ik bevestiging krijg dat één van de generaals relatief eenzaam op pad is. Je weet dat we de hoofdmacht ten koste van alles willen vermijden, we zijn niet tegen hen opgewassen.’ Het wachten op hun eigen leger was vermoeiend, maar ze moesten geduld hebben. Daarnaast wilde hij toch graag eerst wat steken uitdelen voor het daadwerkelijk tot een veldslag zou gaan komen.
          ‘The Wild Hunt is trouwens ook weer dichterbij gekomen. Met een beetje pech komt je wens om te vertrekken in vervulling omdat we hen moeten vermijden.’ En hopelijk zouden ze in plaats daarvan de Cintreans raken, maar het was niet iets waar hij op kon rekenen. De Hunt bleef een ongeleid projectiel en nog niemand wist wat ze hier nu precies kwamen doen. Hoewel veel mensen met hun vinger naar Koningin Aliria wezen, geloofde hij dit niet. Er waren ook te veel slachtoffers onder de Cintreans gevallen om haar doen te zijn, of was ze echt zo belust op een overwinning dat ze genoegen nam met dit soort offers? Valin hoopte van niet, anders kon deze oorlog nog eens een stuk zwaarder worden dan hij vermoedde.






    [ bericht aangepast op 1 sep 2023 - 16:32 ]


    Stenenlikker

    Two broken souls scarred with the wounds from their demons. . .
    . . . playing a dangerous game of trust and love.

    Faylen





          29      ✦      Elf      ✦      With Ruhan & Valin      ✦      At Camp

    Niet vaak had Faylen zich zo rusteloos gevoeld als de afgelopen weken. Ze wist waardoor het kwam, wat de achterliggende reden was waarom ze haar draai niet volledig gevonden kreeg, zelfs nu ze Ruhan eindelijk weer terug hadden en ze samen waren. De onrust in de periode daarvoor was echter vele malen erger geweest, anders dan hoe het nu was weliswaar. De wanhoop om hem te vinden, om hem terug te halen, veilig en wel terug bij haar, was allesoverheersend geweest. Faylen had zich door bochten gewrongen, het uiterste van haar lichaam gevraagd om haar zwakke combat nog sterker te maken, alles om hem te redden. Nu was het anders — ongemakkelijk wellicht? Haar lippen brandde aan de gedachten waarom.
          Faylen stopte haar laatste spullen terug in de plunjezak die tussen haar benen stond. Waar de meeste ervoor kozen om hun spullen uitgepakt te laten nu ze in hun tijdelijke kamp zaten, zorgde Faylen er telkens weer voor dat ze vlucht klaar was. Dat erniets was wat haar zou doen vertragen als ze halsoverkop moest vertrekken. Haar donkere haren had ze zo goed mogelijk gevlochten, straks bovenop haar hoofd, de achterste lokken los, ondanks dat een paar eigenwijze plukken alsnog weer los waren gesprongen en in haar gezicht hingen. Vervolgens stond ze op. Haar blik gleed over het kamp heen, zoekend. Tot ze hem vond, haast aan de andere kant. Zijn lange haren waren weg, afgeschoren tot op slechts een millimeter na, en hij was wat afgevallen. Faylen kon het zien aan zijn gezicht, wat net wat meer ingevallen leek dan voorheen. Ze hunkerden om naar hem toe te lopen, om hem aan te raken, al was het maar voor een subtiel kneepje of wat dan ook, maar week in plaats daarvan af naar Valin. Wat er ook tussen hen hing, het had beslist gezorgd voor een afstand die ze niet gewoon was. Onnatuurlijk, waar ze anders altijd twee handen op één buik waren. De brandende nieuwsgierig naar wat de volgende plannen zouden zijn, hadden haar voeten gedwongen om in plaats daarvan naar de generaal te lopen. Haar onderbewustzijn had haar tevens bespaard voor een mogelijke nieuwe afwijzing.
          ”Het is belangrijk dat we generaals en andere hooggeplaatste officieren van het Cintreaanse leger uitschakelen,” legde Valin uit. Faylen had hem gevraagd naar de bedoelingen terwijl ze op een houten blok was gaan zitten. Ze kruiste haar enkels over elkaar terwijl ze al luisterend opnieuw een keer door het kamp keek. Met haar vingers speelde ze met een gevlochten touwtje rond haar pols, twee kleine kraaltjes aan het uiteinde gebonden zodat het niet gemakkelijk los kon raken. “Deels daarom zijn sommige van de scouts zo lang weg, want we moeten hun gewoonten leren kennen en te weten komen als ze in een relatief kleine groep vertrekken. We moeten toeslaan als ze alleen zijn.”
          ”Hm, misschien kunnen we dan ook —” begon Faylen, maar ze werd onderbroken door niemand minder dan Ruhan. “Wanneer kunnen we vertrekken?” Ondanks dat ze hem aan had voelen komen, ze zijn aanwezigheid van mijlenver al had voelen benaderen, was ze alsnog niet voorbereid geweest op zijn komst binnen het gesprek. Faylen’s hart sloeg over, verlangend, en kromp vervolgens ineen toen zijn blauwe ogen kort haar kant op flitsen, maar hij zei verder niets tegen haar. Ze wendde haar blik af en staarde naar het kapotte gras onder haar voeten. Waren ze werkelijk zo vervreemd van elkaar? “Zijn de scouts al weergekeerd?”
          ”Scouts met algemene rapporten beginnen al binnen te druppelen, maar ik wacht nog op de scouts met details,” reageerde Valin. “We vertrekken pas zodra ik bevestiging krijg dat één van de generaals relatief eenzaam op pad is. Je weet dat we de hoofdmacht ten koste van alles willen vermijden, we zijn niet tegen hen opgewassen.” Faylen maakte een zacht geluidje; iets wat leek op een twijfelachtige hum terwijl ze een wenkbrauw optrok. Ze had in haar eentje Kaedwyn betreden, door de donkere schaduwen heen geslopen, mannen hun strot doorgesneden als het nodig was, ook al was dat vooral dankzij Valin zijn informatie en trainingen. Faylen kon de afkeuring al horen; Valin’s argument met dat wat ze daar die bewuste nacht gedaan had in het niet viel met wanneer ze de hoofdmacht tegen het lijf zouden lopen.
                “Dus er zit niets anders op dan afwachten nog?” vroeg ze vervolgens.
          ”The Wild Hunt is trouwens ook weer dichterbij gekomen. Met een beetje pech komt je wens om te vertrekken in vervulling omdat we hen moeten vermijden,” sprak Valin uit. Een andere soort onrust golfde door Faylen heen en de jonge elf schoof wat ongemakkelijk op haar plek. Ze had de verhalen gehoord over The Wild Hunt en al haar instincten riepen erop aan om vooral niet rustig te blijven zitten en afwachten. “In dat geval,” begon Faylen dan ook. Haar stem ietwat onscherp, een teken van onrust over het laatste gegeven. “Is het dan niet beter om gewoon alsnog eerder te vertrekken?” Haar blik verschoof van het kamp naar de lange man voor haar. “We kunnen langzaam in beweging komen, om zo de vijandelijke troepen nog even voor te blijven tot we meer weten, maar desondanks snel genoeg vooruit gaan om The Wild Hunt voor te blijven.”
          Ongemerkt wreef Faylen een keer over haar blote arm heen, hopende zo de kou die haar huid bekropen had van haar lichaam af te vegen. “Alles beter dan stil zitten, nietwaar?” Dit keer kon de brunette het niet laten vluchtig een keer naar Ruhan te kijken. Haar blik viel op het armbandje dat hij droeg. Hetgeen ze voor hem had gemaakt, jaren geleden. Had hij werkelijk verwacht dat ze hem daar op Kaedwyn achter zou laten na alles wat ze samen doorstaan hadden en de gevoelens die ze voor hem had?

    [ bericht aangepast op 2 sep 2023 - 12:47 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    Mage - Meeting the old friend - Wandering the Halls of Aretuza


    Het geklingel van pantsers en het zacht gepiep van lederen schoenzolen vulde te hall al werd deze gauw ingeruild voor het weergalmen van mijn stem eens ik de twee Witchers begroette. Alric en Grabhan- al kende ik die laatste niet zo heel erg goed. In betere omstanties had ik de mannen getrakteerd op een goede mok meade al waren ze hier voor bussiness. ZZe moesten ons helpen met een oplossing te vinden voor die verdomde specters. Met open armen begroette ik hen ook- al had Alric mijn onverdeelde aandacht. Zijn hand op mijn schouders spiegelend aan de manier hoe ik hem beetgenomen had- zijn schouders nog steeds erg gespierd onder al die lagen pantser. ‘Hé, Zedak, Ik waardeer je enthousiasme, maar…’ Begroette de man me terug al hield ik mijn hoofd iets schuin, luisterend naar zijn gemaar . ‘die bijnaam mag je achterwege houden,’ mijn wenkbrauwen schoten iets verrast omhoog waarna een lachje mijn lippen verliet ik en nog eens herklopte op zijn schouder.’Verder ben ik relatief heel,’
    . “Oké, Oké- zolang ik je nooit The Dead Wolf moet gaan noemen hou ik die maar voor me.” Grimaste ik hem toe, waarna ik mijn hand van zijn schouder af liet glijden, kort over zijn bovenarm waarna ik me halfling omdraaide en knikte richting de hallen als teken dat ik met hem wilde spreken terwijl we een wandelingetje in het gebouw konden maken.’ Hoe gaat het met jou? Ze houden je bezig op Aretuza?’ vroeg ze man me, waardoor mijn glimlach om mijn lippen ook iets zakte. “ Bezig houden is een woord.” Begon ik met een lichte zucht. ‘Ik gok dat we hier zijn vanwege the Wild Hunt?’ Alric was een direct man, ik knikte dan ook waardna ik mijn donkere poelen op hem richtte. “Je hebt ongetwijfeld al gehoord van de ‘aanval’ op Kaerwynn en helaas ook het slachtveld van Ban Ard.” Begon ik mijn hoofd rechtop houdend. Alrics job was ooit om me tot Ban Ard te krijgen, al hadden we een beetje een detour moeten maken na het incident. “Ik ben een heleboel broeders verloren- mijn mentor ook vermist… Hier moeten schuilen.” Mijn blik richte ik even op de beeldige architectuer van Aretuza, hoe de marmeren zuilen gesierd waren met verscheidene inkervingen van rhunen en constelaties. “Maar je begrijpt vast ook wel waarom we geen blind oog meer kunnen schenken aan de situatie.” Ik schonk Alric een zwakke glimlach- sloot ook wijselijk mijn mond over het feit dat ik mijn mentor terug wilde zodat hij mijn krachten ook kon herstellen-. “Enkele Witchers aan onze zijde lijkt dan ook een goede stap vooruit naar het uitroeien van The Wild hunt zegmaar.” Ik hield even halt bij het balkon en leunde hier iets over, uitkijkend naar het water die aan Aretuza aanleunde. “Maar ik weet natuurlijk ook niet of jullie … mankrachten al ‘verkocht’ zijn aan de bloedvergietende oorlog die opwakkerd?” polste ik nu ook tactisch bij Alric. Woord was dat Cintra en Nilfgaard aan het broeden was op een slachtveld die enkel maar verlies voor beide partijen betekende en vrij spel voor the wild hunt. " Dus zeg me Alric, kan ik op je loyaliteit vertrouwen?" vroeg ik de man eens ik me iets naar hem toeboog. " I would love to have you at my side".


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    No, if anyone tried to take them from him, he'd rip the world apart with his bare hands and for some reason that didn't terrify him.

    Ciarán Emrys of Cintra






          25      ♔      Crown prince of Cintra      ♔      Human      ♔      With Codi      ♔      Bedroom


          IJsberend liep hij door zijn kamer heen. Al weken sliep hij slecht. At hij slechter dan normaal. Spendeerde hij meer tijd aan het trainen.
    Allemaal sinds de verdwijning van zijn vader.
    Er gingen diverse geruchten rond over zijn vader. De ene ging over dat de storm van The Wild Hunt zijn vader had. In Cintra werd echter het andere gerucht geloofd. Dat Nilfgaard hem ontvoerd had.
    Ciarán wist niet welke van de twee zorgelijker zou zijn.
          Alles in hem had er op uit willen gaan. Zoekende naar zijn vader. Echter werd hij hierdoor tegengehouden. Door zijn moeder.
    Hij mocht dan wel verloofd zijn, hij was nog niet getrouwd - wat net de eis was om de troon te kunnen overnemen. Nu zat zijn moeder op de troon.
    Zijn moeder, wie eerst een zachte en zorgzame koningin was aan de zij van haar echtgenoot, was veranderd in een ijskoude meedogenloze koningin. Ciaran herkende haar niet terug. Hij was niet de enige.
    Drystan en Elowen merkten er ook alles van. Waar zijn broertje er weinig last van leek te hebben, was dit niet het geval voor zijn zusje. Haar te proberen gerust te stellen werd Ciarán zijn dagelijkse taak zowat.
    Dan was er nog het punt dat Cintra en Nilfgaard op het punt stonden elkaar de oorlog te verklaren.
    Hoewel Ciarán niet zelf op pad mocht, had hij wel een Witcher ingeschakeld om zijn ogen en oren open te houden. Tegen een goede prijs natuurlijk.

          ‘’Binnen,’’ klonk er zacht uit zijn mond toen hij iemand op zijn deur hoorde kloppen. Ciarán rechtte zijn schouders. Ondanks dat zijn vader verdwenen was, bleven de verwachtingen van hem nog altijd aanwezig. Hij was immers de kroonprins. Wat er ook gebeurde, hij moest een façade ophouden. Een façade die kracht weerspiegelde. Die hoop weerspiegelde.
    De blonde man voelde zich alles behalve krachtig, of hoopvol.
          Zijn deur ging open.
    Codi stapte zijn kamer binnen, op zijn gezicht een smalle glimlach te zien. De deur sloot voorzichtig, waarna de bruinharige man eerst een blik door de kamer liet gaan. Onderhand een gewoonte. Om zeker te weten dat Ciarán zijn verloofde niet tegelijkertijd aanwezig was.
    Ciarán kwam eindelijk tot stilstand bij het zien van Codi, zijn Codi.
    ‘’Hé – Ik ehm.’’ De houding van Codi verslapte. ‘’Ik kom kijken hoe het met je is- met dit hele … gedoe ook.’’
    Een vertrouwde hand pakte die van hem vast. Ze stonden een stuk dichter bij elkaar. Op Ciarán zijn gezicht ontstond een minuscuul glimlachje toen Codi zachtjes in zijn hand kneep.
    Langzaam leek een klein deel van zijn zorgen weg te ebben. Zoals vaker. Voor Ciarán bracht Codi een kalmte met zich mee. Een kalmte waardoor de kroonprins in de huidige situatie helderder denken kon.
          ‘’Wil je…er nog steeds op uit?’’ vroeg Codi, zijn stem zacht en terwijl hij oogcontact zocht. Ciarán keek de bruinharige man aan. In diens zachte ogen. Ogen waarin hij onder andere omstandigheden graag in mocht kijken. ‘’Het wordt vast geen pretje.’’
    De kroonprins knikte.
    ‘’Ik kan nie-’’ begon hij zijn zin, maar hij kapte zichzelf weer af. Voorzichtig trok hij zijn hand uit die van Codi. Hij miste de warmte meteen al. Ciarán begon weer te ijsberen. ‘’Ik kan niet hier blijven niets doen,’’ kwam er uiteindelijk uit zijn mond. Een zucht volgde. Op het moment wilde hij niets liever dan op zoek gaan naar zijn vader. ‘’Het zal geen pretje zijn of veilig, maar ik denk dat ik gek word als ik langer opgesloten zit hier,’’ Hij kwam weer tot stilstand en pakte hij Codi zijn hand weer vast. Als steun en om kracht uit te halen. ‘’Hier kan ik niets betekenen. Niet voor mijn vader, niet voor Cintra. Voor niemand.’’


    Tommi, ich glaub, ich hab' Heimweh. Ich will mal wieder am Rhein stehen.


         

    'Elf of Nilfgaard - At the camp- Talking to Faylen and Valin ' '



    Mijn aankomst liet hun blikken naar mij keren, en ondanks dat ik wist dat Faylen met vragen zat had ik de kracht nog niet om haar alles te vertellen- ik kon haar niet vertellen dat… Nee ik kon niet.
    Gefocust keek ik dan ook enkel naar Valin, mijn officier in de hoop dat hij goed nieuws had- dat we eindelijk konden voort maken maar zijn antwoord zorgde enkel voor frustratie. ‘Scouts met algemene rapporten beginnen al binnen te druppelen, maar ik wacht nog op de scouts met details,’ verklaarde de man . ‘We vertrekken pas zodra ik bevestiging krijg dat één van de generaals relatief eenzaam op pad is. Je weet dat we de hoofdmacht ten koste van alles willen vermijden, we zijn niet tegen hen opgewassen.’ Ik snoof even, mijn neus kort optrekkend als afkeuring op zijn antwoord. Maar veel konden we er niet aan doen. Ik twijfelde niet over Valins leiderschap, noch Faylens skills. Maar hier blijven wortels schieten maakte ons kamp enkel meer broos. De manschappen werden met de dag onalerter- sommige soldaten zongen liederen s’avonds en de wijn vloeide soms iets te gemakkelijk. Ik werd dan ook nogl aanzien als een boeman als ik die momenten uitdoofde.
    “Dus er zit niets anders op dan afwachten nog?” vroeg Faylen nog eens bevestigend aan Valin, waarop de man voor me even aan andere houding leek aan te nemen. ‘The Wild Hunt is trouwens ook weer dichterbij gekomen. Met een beetje pech komt je wens om te vertrekken in vervulling omdat we hen moeten vermijden.’ Langzaam keek ik weer op- De Hunt zoals men het noemde was iets die in oude teksten beschreven stond- maar enkel als een fabel aanzien werden. In de kleine maand dat ik weergekeerd was met Faylen hadden enkele mannen beweert de geesten van uit de hemelen te zien verschijnen- larie had ik het gevonden tot Faylen en Valin me ervan overtuigd hadden dat dit ‘volksverhaal’ meer dan reëel was. “In dat geval,” mijn blauwe kijkers gleden nu naar Faylen, de jonge meid had zich op een boomstronk genesteld- de vlechten in haar haren waren strak en keurig opgestoken. “Is het dan niet beter om gewoon alsnog eerder te vertrekken?” ik kon een zekere onrust merken in haar stem, niet erg opvallend want de kleine fae had zich altijd groot en sterk gehouden, maar ik kende haar vanuit mijn broekzak. De kleinste bewegingen of veranderingen in haar stem en ik wist hoe ze zich voelde. “We kunnen langzaam in beweging komen, om zo de vijandelijke troepen nog even voor te blijven tot we meer weten, maar desondanks snel genoeg vooruit gaan om The Wild Hunt voor te blijven.” Haar voorstel was niet verkeerd- hier blijven wacht houden leek niet veel op te schieten en als we de juiste richting utigingen konden de scouts ons rap terug vinden, mits ze zelf nog niet belaagd waren door he tcintreaanse leger. “Faylen heeft een punt.” Begon ik, waarna ik mijn beste maatje een klein glimlachje schonk, geoeg om haar te laten weten dat ik aan haar zijde stond. Ik dat altijd ook zou zijn. “ We weten niet met zekerheid of de scouts ook leven terugkomen – als we steeds tot s’avond moeten wachten op berichten kan het al te laat zijn.” Verklaarde ik ook mijn wantrouwen uit aan Valin. “ Of-“ kort klemde ik mijn kaken op elkaar- al die maanden van mishandeling had mij enkel laten hunkeren naar wraak- bloedvergiet iets waar ik al mijn angsten tegen kon uitschreeuwen. “Laat mij dan gaan scouten- met een ambush kan ik-“


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    MT ^^

    Alric      of      Ellander







          35      ✼      Witcher      ✼      Entrance Hall of Aretuza      ✼      With Zedak

    Hoezeer het hem ook aan zijn verleden en het ongeluk herinnerde, het was goed om Zedak weer te zien. Er was een reden geweest dat hij zich nogal tot de mage aangetrokken had gevoeld, een aantrekking die zeker niet weg was. Deze keer moest hij alleen zorgen dat hij er pas aan toegaf op een veilig moment, niet midden in de wildernis waar een monster hen elk moment kon overvallen. Aretuza leek hem relatief veilig, al wilde hij eerst de plek nog verder peilen. Het zou veilig moeten zijn, maar gezien de huidige omstandigheden durfde Alric daar nog niet op te vertrouwen. Eerst maar eens zien wat de situatie hier nu precies was.
          ‘Oké, Oké- zolang ik je nooit The Dead Wolf moet gaan noemen hou ik die maar voor me,’ nam Zedak zijn verzoek over zijn bijnaam op. Alric kon een grijns weer niet onderdrukken, het was de invloed die de mage op hem had. Het was een bijnaam die hij voorlopig hoopte niet te krijgen, hij bleef liever nog een ruime tijd in leven.
          ‘Deal, ik ben niet zo makkelijk te doden,’ pochte hij, al wist hij ook wel dat de kans voor hem om te sterven in het veld groter was dan de gemiddelde witcher. ‘Ik ben dan misschien niet zo snel meer,’ het woord kreupel hield hij liever uit zijn mond, ‘maar ik ben nog steeds een taaie!’ Hopelijk betekende dit ook dat hij die bijnaam niet meer van Zedak hoefde te horen, in ieder geval in zijn bijzijn. Als de mages in zijn afwezigheid over hem spraken met zijn bijnaam, dan kon hij daar niets aan doen.
          Zedak gebaarde al gauw in de richting van één van de vele hallen van Aretuza en Alric volgde hem. Hij had geen idee of Zedak hem naar zijn tijdelijke verblijf zou leiden of slechts wilde praten zonder vele mensen om hen heen. Hij zou het zien, al kon hij wel zeker wat respijt gebruiken. Zijn been begon pijn te doen en wat verlichting door te kunnen zitten, zou welkom zijn. Zelf begon hij ondertussen zijn vragen op Zedak af te vuren. Hij had een update nodig over de situatie hier en eventuele dingen die hij gemist had.
          ‘Bezig houden is een woord,’ ging Zedak erop in en hij leek niet al te blij te zijn met zijn huidige situatie. Nog een vraag vanuit Alric over the Wild Hunt, gezien dat was wat de gemoederen de laatste tijd hoog leek te houden, samen met de oorlog tussen Nilfgaard en Cintra die recent was uitgebroken.
          ‘Je hebt ongetwijfeld al gehoord van de ‘aanval’ op Kaerwynn en helaas ook het slachtveld van Ban Ard.’ Alric knikte langzaam, hij had geruchten gehoord, maar weinig details. Hij had dan ook gehoopt deze hier te kunnen krijgen. ‘Ik ben een heleboel broeders verloren- mijn mentor ook vermist… Hier moeten schuilen.’ Alrics mond vertrok bij Zedaks verhaal. Hij had eerder nog niet stilgestaan bij wat deze aanval voor Zedak betekent moest hebben, maar dit had hij niet verwacht.
          ‘Zedak, het spijt me om dat te horen,’ betoonde hij zijn medeleven. Zijn hand ging weer even naar de schouder van de mage om zijn woorden kracht bij te staan. ‘Ik heb alleen de grove lijnen uit verhalen gehoord, dus ik had geen idee. Jullie zijn in ieder geval veilig hier?’ Hoewel hij oprecht medelijden had met Zedak, kon hij het niet laten om de situatie te gebruiken voor meer informatie, ook voor zijn eigen welzijn. Hij was hiervoor te lang op pad geweest om fatsoenlijk op de hoogte te zijn van de laatste politieke roddels en intriges.
          ‘Maar je begrijpt vast ook wel waarom we geen blind oog meer kunnen schenken aan de situatie,’ legde Zedak nog wat verder uit. ‘Enkele Witchers aan onze zijde lijkt dan ook een goede stap vooruit naar het uitroeien van The Wild hunt zegmaar.’ Alric knikte weer, al kon hij zich niet volledig in Zedaks uitspraak vinden. The Wild Hunt roeide je niet uit, in het beste geval verdreef je hen uit deze plane en zelfs dat zou nog een behoorlijke opgave gaan worden.
          Ondertussen waren ze bij een balkon aangekomen, waarbij Zedak over de rand heen leunde. Hij was dus weggelopen omdat hij een privé gesprek wilde. Ook prima, maar Alric ging wel zitten. Gelukkig was er een bankje vlakbij, dus nam de witcher daarop plaats in plaats van naast Zedak te komen staan. ‘Maar ik weet natuurlijk ook niet of jullie … mankrachten al ‘verkocht’ zijn aan de bloedvergietende oorlog die opwakkerd?’ ging Zedak verder. ‘Dus zeg me Alric, kan ik op je loyaliteit vertrouwen? I would love to have you at my side.’
          ‘Ik snap dat je de brotherhood in leven wil houden, jullie verwachten dat the Wild Hunt zich in dit conflict op mages blijft richten?’ vroeg hij, hopend zo meer duidelijkheid over de gehele situatie te kunnen krijgen. ‘Zover ik weet is momenteel het gewone volk vooral het slachtoffer, en waarschijnlijk binnenkort ook de twee legers die zich in hetzelfde gebied bevinden.’ Naar zijn idee een dom idee van de generaal die dat besloten had, je troepen wilde je juist zo ver weg mogelijk houden van een derde partij die kwaad kon doen. ‘Maar we kunnen the Hunt alleen verdrijven, zorgen dat ze terugkeren naar hun eigen plane. Uitroeien gaat ons nooit lukken, ze zullen terugkeren, maar hopelijk pas over honderden jaren.’ Hopelijk konden ze eerst het probleem van de Hunt oplossen en hun voorlopig van het wereldtoneel weghouden. Dan konden ze kijken wat te doen met de huidige oorlog, één waarin hijzelf liever neutraal bleef, ondanks zijn aangenomen contract.
          ‘Zover ik weet zijn de witchers nog neutraal in dit conflict, al kan ik niets zeggen over individuele keuzes die gemaakt worden.’ Laat staan de zijne, hij hield het liever voor zich dat hij een contract had aangenomen van de Cintreaanse prins. Het was niet alsof hij daarmee een kant had gekozen, niet voor hemzelf, maar hij wist hoe het kon overkomen. ‘Wat betreft the Wild Hunt kun je absoluut op mijn loyaliteit vertrouwen,’ vertelde hij Zedak uiteindelijk. ‘De oorlog houd ik me liever buiten.’ Een waarheid, maar toch ietwat verdraaid, hij wilde inderdaad liever niets met de daadwerkelijke oorlog te maken hebben, maar hij was niet volledig neutraal.









    Stenenlikker