• ‘Another legend claims that we descended from wolves and that the wolves are our brothers still. It’s against tribal law to kill them.’
    Jacob Black


    In een eeuwenoud indianenreservaat in de Washington, vlakbij het kleine dorpje Forks, wonen de Quileutes. Zoals iedere andere indianenstam vechten zij voor hun bestaan en hun tradities. Houten huisjes, kampvuuravonden, alternatieve leefwijzen en een aparte school voor de jeugd vormen samen een hecht eenheidsgevoel de basis van deze bevolkingsgroep.
    Maar zijn de Quileutes wel wat ze lijken – een vreedzame, kleine indianenstam – of verhullen ze verschillende, diepe en grote geheimen die aangeven dat ze legende waar zijn?

    'The histories that we always thought were legends. The stories of how we came to be. The first in the story of the spirit warriors.’
    Jacob Black




    || ROLLEN
    Black Roedel
    Jacob Black – Shooter
    Leah Clearwater – Emrys
    Embry Call – Shooter
    Seth Clearwater – Boromir
    Quil Ateara

    Uley Roedel
    Sam Uley – Boromir
    Jared Cameron
    Paul Lahote – Squib
    Brady Fuller – MindBreaker
    Collin Littlesea – Eyes

    Mensen
    Emily Young
    Rachel Black – Fantine
    Rebecca Black – Squib
    Kim Connweller
    Claire Young

    Cullens
    Carlisle Cullen – Boromir
    Edward Cullen – Shooter
    Bella Cullen – Fantine
    Renesmee Cullen – Fantine

    Onbekende personen
    Maximaal 8
    Ameleigh Bluebell Winter – Vampier – Phrases
    Jennifer Grindstone – Mens – RosalieBlack
    Jezebel Odys Fray – Hybride – Phrases
    Noah Mason Mahon – Mens – Eyes
    Paige Anna Eleonora Hymes – Vampier – Eyes
    Raphaël Embriël Fray Call – Hybride/Wolf – Shooter
    Skylar Rose Grayson – Mens – Pebble
    Valesca Adina Tverskaya – Vampier – Fantine

    || REGELS
    Doden zonder toestemming van de desbetreffende persoon is niet toegestaan.
    Leden van de roedels luisteren naar de alfa’s (beta’s wanneer de alfa’s niet aanwezig/bezet zijn).
    Rollen behorend tot Stephanie Meyer behouden hun karakter etc. zoals in de boeken/films.
    Drie rollen per account.
    Maximaal vijf verzonnen rollen.
    Relaties binnen de groep: Jacob en Renesmee – ingeprent, Quil en Claire – ingeprent, Jared en Kim – ingeprent, Paul en Rachel – ingeprent, Embry en Jezebel, Raphaël en Ameleigh, Edward en Bella.

    || HERSTART
    Door inactiviteit van de leden en het hoogstwaarschijnlijk vastlopen van de RPG is er besloten deze Quileute RPG een herstart te laten maken. Hierdoor zijn sommige rollen al bezet en zijn er al enige verhaallijnen gecreëerd in het originele Twilight verhaal.
    De grootste verandering is het feit dat Embry Call samen met Jezebel Odys Fray een kind hebben gekregen – een combinatie van een wolf en vampier – genaamd Raphaël Embriël Fray Call, die inmiddels een relatie heeft met Ameleigh Bluebell Winter.

    [ bericht aangepast op 2 maart 2013 - 10:30 ]


    Jezebel Odys Fray
    Mijn vingers gleden zacht over de paarskleurige gordijnen. Iedere dag spendeerde ik wel even in de kamer die Ameleigh had gekregen. Ze zag zo bleek, zo verzwakt. En in de tussentijd kon ik me enkel schuldig voelen. Ze vocht zo hard, terwijl wij niet begrepen waarvoor. Ithuriël was dit weekend terug naar Oklahoma, waar de overige Blackwells momenteel waren. Voor de overige inwoners van La Push moesten we immers een normaal gezin blijven.
    Ameleigh leek het gevoeligste onderwerp. Haar moeder belde meermaals per dag, verspreidde nog iedere week flyers. Ik wist hoe ze zich voelde: ik zou het zelfde hebben gedaan als het om Raphaël was gegaan. Er rolde een zachte zucht over mijn lippen terwijl ik me naar het bed draaide. Vanaf hier leek het alsof ze sliep, vredig in wit katoen. Ze had al zo lang niet meer bewogen of gesproken. Het was een moeilijke situatie waarin we voorlopig niets konden dat afwachten. Zelfs Ithuriël had ons geen mogelijkheden kunnen bieden. Mijn vingers gleden zacht over de deken die haar warm hield.
    'Blijf sterk, Ame.' Prevelde ik zachtjes, voor ik de kamer verliet en mijn handen kort tegen mijn gezicht drukte.
    De trap kraakte lichtjes toen ik opnieuw naar beneden liep, waar de telefoon wederom rinkelde. Voor de buitenwereld was er niets ongewoons aan het huisje achter de kliffen, maar ik wist zeker dat de moeder van Ameleigh vroeg of laat aan de voordeur zou verschijnen. Dat was iets dat we moesten voorkomen, in het belang van Ameleigh en haar situatie. Raphaël zou het eveneens niet aankunnen om toneel te spelen terwijl zijn inprent boven in leven en dood verkeerde.
    ‘Jezebel Fray.’ Glimlachte ik dan ook vriendelijk in de hoorn. De hoopvolle stem van de vrouw aan de andere kant liet me enigszins slikken. Ik kon haar niets geven, geen hint of geruststelling: we hadden genoeg problemen met de Volturi om nog een risico te nemen.
    ‘Het spijt me, mevrouw Winter. Ik heb niet gehoord.’ Het was een tijdje stil aan de andere kant voor de vrouw opnieuw een poging waagde.
    ‘Nee, Raphaël kende haar niet goed. Ze hadden enkele lessen samen, maar ik denk niet dat hij haar zou herkennen.’ Prevelde ik zacht maar duidelijk. Dit was het beste voor de vrouw. Ik wist namelijk zeker dat Ameleigh, levend of dood, nooit meer terug zou kunnen naar haar oude leven. Daar was het te laat voor.
    ‘Sterkte, het spijt me dat ik niets voor u kan betekenen.’ Met die woorden hing ik op - de ingehouden lucht via mijn ietwat geopende lippen uitblazend.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    [mijn topics]


    "Some day you will be old enough to start reading fairy tales again.” - C.S. Lewis

    Embry Call

    Groen. De bomen die langs mijn lichaam voorbij razen ; het zachte gras dat onder mijn poten lijkt mee te veren ; de lange, puntige varens die zo nu en dan langs mijn kop strijken. Alles, maar dan ook daadwerkelijk alles in de bossen rondom het Quileute reservaat is groen. Je zou denken dat je er uiteindelijk, op een bepaalde dag in je leven aan gewend zou raken. Het tegenovergestelde was echter het geval – al het groene wat zich in deze omgeving bevond, ging uiteindelijk tollen voor je ogen en gaf je het gevoel alsof er nooit meer iets anders zou verschijnen. De korte grom die mijn bek verlaat geeft aan dat ik langzaam maar zeker begin terug te veranderen naar mijn oude, vertrouwde mensenvorm. Voordat ik het daadwerkelijk in de gaten heb ren ik met grote sprongen door het pas, dankzij de snelheid die ik had gemaakt voor mijn verandering. Vervolgens begin ik wild aan het pakketje kleren te sjorren, dat aan mijn enkel zit gebonden, en laat de joggingbroek en het shirt over mijn lichaam glijden. Binnen de kortste keren heb ik het gigantische bos achter me gelaten en ren ik de veranda op van het kleine, witte huisje achter de klif. De glimlach op mijn gezicht vertelde op dit moment meer dan duizend woorden – Jezebel’s geur was me namelijk al twee kilometer verderop opgevallen, wat me automatisch sneller deed gaan rennen.
    Het zachte geklik geeft aan dat de hoorn van de telefoon terug op zijn haak wordt gelegd wanneer ik de deur snel openzwaai en rustig in het slot laat vallen. Met twee grote stappen heb ik de kleine ruimte tussen mij en Jezebel overbrugt en krul ik mijn handen op rondom haar gezicht, terwijl mijn ogen de hare vinden. Wanhoop, verdriet en onmacht flitsten door haar prachtige ogen, waardoor ik automatisch sussende geluidjes begin te produceren en mijn lippen voorzichtig tegen haar voorhoofd druk. Ameleigh – de grote zorg die op dit moment op mijn familie ruste lag boven, vechtend voor haar leven – terwijl wij geen idee hadden wat we zouden kunnen doen om haar te helpen. Zwijgend blijf ik een tijdje staan, mijn lippen nog steeds tegen Jezebel’s voorhoofd gedrukt. ‘Lieverd,’ prevel ik uiteindelijk zachtjes. ‘Het gaat allemaal goed komen, dat beloof ik je, daar zal ik voor zorgen,’ fluister ik er dan zachtjes en haperend achteraan. Vanuit mijn ooghoeken doemt het gestalte van Raphaël op, die op de witte bank in de woonkamer zit – zoals gewoonlijk. Zijn blik is gericht op een onzichtbaar punt op de muur ; hij weigert te eten, zelfs te drinken of te praten en flitst bij ieder geluidje de trap op richting Ameleigh. Zuchtend sluit ik mijn ogen en richt me op het meisje boven in haar eigen slaapkamer, kom op Ame, je kan het wel.


    Jezebel Odys Fray
    Er rolde een moeizame zucht over mijn lippen toen Embry in de woonkamer verscheen. Het feit dat we na dit alles nog altijd samen waren, leek een wonder. Er was zoveel gebeurt en er stond nog altijd veel te gebeuren, maar hij had gelijk. We zouden er doorheen komen. Voor altijd, en eeuwig. Dat was hetgeen dat een zekerheid bood. Mijn armen krulden zich als vanzelf om zijn lichaam, terwijl mijn wang de warme stof van zijn shirt raakte. Ik probeerde naar zijn hartslag te luisteren en mezelf bij elkaar te rapen. Dit ging om Raphaël. Iedere dag die Ameleigh in haar coma bleef - dreef Raphaël een stukje verder van ons af. Hij stond enkel nog op om bij Ameleigh te kijken. Ik was bang om ook hem te verliezen aan de tragedie die de Volturi hadden veroorzaakt en zwoer dan ook dat ik ze dat ooit betaald zou zetten. Voor nu gleden mijn vingers door Embry's lokken, de veel te bekende details die me al vanaf het begin waren bijgebleven.
    Even, enkele seconden, stond ik mezelf toe om mijn lippen tegen de zijne te drukken. Om de veiligheid te proeven, de liefde die we deelden - voor ik me opnieuw van hem af boog en voorzichtig naar Raphaël liep.
    'Raph?' Mijn hand krulde zich voorzichtig om zijn schouder, waarmee ik hem naar me toe probeerde te trekken. Zelfs zijn lichaam voelde warm tegen het mijne. De moedeloosheid in zijn lichaam zorgde ervoor dat de frons boven mijn ogen enkel dieper werd. Ik voelde me oud en onbruikbaar, in deze situaties. Alsof ik niets van tieners begreep terwijl ik er zelf één was.
    'Luister, Raph. Beaudine is niet de enige die heeft gebeld.' Begon ik op zachte, voorzichtige toon. Ik wilde dat alles goed kwam, en dat was precies waarom ik dit nu zal doen. 'Ithuriël denkt dat jouw gave sterk genoeg is om Ameleighs hart te laten stoppen met vechten.' Vervolgde ik zacht maar duidelijk.
    'Ithuriël denkt dat het gif nu genoeg heeft hersteld om de transformatie te kunnen beëindigen.' Ithuriël wilde uiteraard niet vertellen dat hij het zeker wist, maar we wisten beiden dat Ithuriël het nog nooit fout had gehad. Ameleigh had geen keuze gehad, en daarom zou Raphaël moeten beslissen voor haar. Ik wist zeker dat Ameleigh hem zou vergeven - wat hij ook voor haar zou kiezen.
    'Er is meer.' Prevelde ik ik uiteindelijk, met enige tegenzin richting de groenogige jongen. We zouden het immers eerder hebben gedaan, als er geen complicaties waren geweest. En het probleem was dan ook dat die er wel waren.
    'Ze verkeerde enige tijd in coma. Het is mogelijk dat ze.. anders is als ze als nieuweling ontwaakt. Haar gevoelens zullen sterker zijn, je zult geduld met haar hebben als haar geheugen haar in de steek laat.' Ik wist dat dit zijn enthousiasme zou inkrenken, maar hij had een eeuwigheid om haar terug te winnen. Dat mocht hij niet vergeten.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Rebecca Black
    De taxi reed langzaam door het bos. Een al te bekend bord met WELCOME TO LA PUSH kwam voorbij. Welkom thuis Rebecca, dacht ik tegen mezelf. de laatste keer dat ik in La Push was geweest was intussen al zo lang geleden dat ik het niet langer als thuis kon beschouwen. De laatste keer dat ik RAchel, pa en Jacob zag was zo lang geleden. Jacob was nog een kind geweest en intussen was hij volwassen. De laatste keer dat ik Paul had gezien was hij een jaar of veertien en nu trok ik tijdelijk bij hem en Rachel in. Ik had het leven hier voorgoed achtergelaten toen ik naar Hawaii ging met Sinan, of dat had ik in elk geval gedacht. De gedachte aan hem alleen al deed pijn, de laatste maanden waren heftig geweest, onze scheiding was niet vlekkeloos verlopen. Hoewel ik alle reden had om hem te haten kon ik niet voorkomen dat ik hem op hetzelfde moment nog steeds van hem hield. Ondanks wat hij voor me verborgen had gehouden had ik de mooiste jaren van mijn leven gehad. De taxi hield stil en met tegenzin stapte ik de auto uit. Terwijl ik mijn geld bij elkaar zocht haalde de chauffeur mijn koffer en weekendtas uit de taxi. 'Fijne dag nog,' zei ik.
    De man mompelde eenzelfde begroeting waarna de taxi weg reed, mij hier alleen achterlatend in een reservaat waar ik al jaren niet was geweest. Een zachte wind streek langs mijn blote armen en ik rilde, ik moest snel gaan winkelen. Het was niet voor niets dat ik zo weinig bagage bij had, mijn kleding was niet geschikt voor dit klimaat.


    Remember to be ridiculous.

    Raphaël Embriël Fray Call ||

    ‘Raph?’
    Het zoemende geluid dat mijn gedachten in probeerde te komen was afkomstig van mijn moeder, ze probeerde – voor de zoveelste keer – tegen me te praten, tot me door te dringen. De plek op de muur waar ik al enkele dagen naar staarde bibberde een aantal seconden, waardoor ik mijn ogen wat samen knijp en mijn concentratie probeer terug te krijgen.
    ‘Luister, Raph. Beaudine is niet de enige die heeft gebeld. Ithuriël denkt dat jouw gave sterkt genoeg is om Ameleigh’s hart te laten stoppen met vechten. Ithuriël denkt dat het gif nu genoeg heeft hersteld om de transformatie te kunnen beëindigen.’
    De concentratie op het kleine, onzichtbare vlekje op de muur was van het ene op het andere moment verdwenen. Het ene woord wat me uit mijn cocon kon halen was op dit moment simpelweg haar naam, haar prachtige naam, Ameleigh. Langzaam knipper ik mijn ogen, lijk voor een gedeelte te ontspannen maar span direct daarna al mijn spieren opnieuw aan, om alert en op mijn hoede te blijven. Uiterst langzaam richt ik mijn blik dan op mijn moeder, die er de afgelopen dagen ouder uit is gaan zien dan ze daadwerkelijk uit ziet. Diep van binnen wist ik dat het niet enkel Ameleigh was die haar zorgen baarde, ik hielp daar net zo goed aan mee – met mijn gedrag, of eerder gezegd; het gebrek aan enig gedrag.
    ‘Er is meer. Ze verkeerde enige tijd in coma. Het is mogelijk dat ze … Anders is als ze als nieuweling ontwaakt. Haar gevoelens zullen sterker zijn, je zult geduld met haar hebben als haar geheugen haar in de steek laat.’
    De verslagenheid en de onmacht die meester van me hadden gemaakt voelde ik uit mijn lichaam stromen, de strijdlust kwam weer in mijn felgroene ogen te liggen en opnieuw spande ik mijn spieren aan. Het nieuws waarop ik dagen had zitten wachten was eindelijk aangekomen, ook al was dat nieuws dat ik de keuze voor Ameleigh zou moeten maken. Het was het meest egoïstische wat ik ooit zou doen, maar ik zou niet zonder haar kunnen leven, de keuze was al gemaakt voordat mijn moeder het plan had verteld. Mijn ademhaling lijkt sneller te gaan, maar loopt eigenlijk op normaal tempo omdat in mijn cocon hij zo’n beetje was afgesneden tot een lichte gefluister dat zo nu en dan langs mijn keel omhoog kwam zetten. Mijn blik wordt voor een moment gevangen door mijn vader, die in de deuropening van de woonkamer is verschenen en me bemoedigend toeknikt. Opnieuw richt ik mijn blik op mijn moeder, terwijl ik voor het eerst in een aantal dagen mijn mond open en haar ferm toespreek.
    ‘Waarom zitten we dan nog hier?’

    [ bericht aangepast op 3 feb 2013 - 21:37 ]


    Jezebel Odys Fray
    Een tijd lang zweeg Raphaël, voor hij uiteindelijk - voor het eerst in dagen - zijn mond opende om te antwoorden.
    'Waarom zitten we dan nog hier?' Zijn woorden brachten en waterige glimlach rond mijn lippen, waarop ik langzaam overeind kwam. Ik hoopte dat het gif haar niet te erg zou hebben aangetast. Het zou al moeilijk genoeg worden om haar te laten jagen - laat staan haar verleden herhalen. Ik hoopte dat Raphaël terug zou komen. In de afgelopen dagen had het gevoeld alsof Ameleigh een deel van hem had meegenomen, toen ze in deze coma raakte. En ik besefte me dat ik nooit zou weten hoeveel impact het zou hebben om je op iemand in te prenten.
    Met weloverwogen passen liep ik dan ook de trap op, naar de kamer waar ze al die tijden in vrede had doorgebracht. De serene uitdrukking op haar gezicht maakte haar zo kinderlijk dat ik de brok in mijn keel voelde knijpen. Ze was immers zo jong, zo jong om een monster te zijn.
    Ik kon haar hart horen kloppen: vechtend, traag. Haar ademhaling, langzaam en vredig. Het zou zo gemakkelijk zijn om haar in deze slaap te laten sterven - maar ik wist ook dat Raphaël dan niet meer zou kunnen leven. Als er iets was wat ik had geleerd over deze speciale band, was dat het.
    Het zou moeilijk zijn, om haar blosjes nooit meer te zien als ik het over Raphaël had. Ik moest toegeven dat ik van deze menselijke Ameleigh was gaan houden, juist omdat ze zo menselijk was. Ik vroeg me af of Raphaël haar zou missen, de Ameleigh die hij nu zou laten sterven om haar een ander leven te geven. Ik wist dat hij nooit egoïstisch zou kunnen zijn tegenover haar, maar ik hoopte ook dat hij besefte dat ze hierna al het recht had om hem te haten. Het was niet eerlijk - dat was niets van dit alles geweest - maar ook deze keuze zou zijn prijs hebben.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Raphaël Embriël Fray Call

    Geruisloos volg ik mijn moeders voetstappen, die de licht krakende trap op schieten – met het zwaardere gebonk van mijn vaders voetstappen erachteraan. Glimlachend merk ik op dat hij daadwerkelijk zijn best doet om zo geruisloos mogelijk te zijn, maar enkel en alleen vampiers kunnen zo’n onhoorbare handelingen produceren, met zijn wolf zijn had hij geen schijn van kans om daar iets tegenin te brengen. Nadat mijn moeder was verdwenen in de slaapkamer van Ameleigh blijf ik licht aarzelend op de gang staan – het beeld van mijn meisje lag op mijn netvlies gebrand, maar iedere keer durfde ik de stap niet te maken om naar binnen te gaan en haar zo in deze toestand aan te treffen. De aanwezigheid van mijn vader was merkbaar door de intensiteit van warmte die hij uitstraalde, wat me direct kalmeerde en me vooruit dwong om de kamer binnen te stappen en naar het bleke meisje op het bed te kijken. Het klagelijke, jammerende geluide dat uit mijn keel omhoog kwam zetten produceerde ik iedere keer maar weer, de aanblik van haar ‘dode’ lichaam deed me zoveel pijn dat ik er moeite mee had om op mijn benen te blijven staan. In mijn gedachten klampte ik mezelf vast aan het idee van mijn oom Ithuriël, dat zou haar redden ; ook al zouden er complicaties kunnen ontstaan – ze zal in ieder geval niet meer op deze manier in haar kamer liggen, en dat was hetgeen wat telt.
    ‘Ameleigh,’ fluister ik zacht, wanneer ik op mijn knieën langs het bed neer zak en mijn lippen tegen haar koude voorhoofd druk – de standaard handeling die ik uitvoerde op het moment dat ik in deze kamer kwam. Voor een aantal tellen klem ik mijn kaken strak op elkaar, niet wetend wat ik zou moeten doen en of dit Ameleigh’s keuze geweest zal zijn. Het egoïsme komt echter weer omhoog zetten bij de gedachte haar hier voor altijd moeten te zien liggen, vechtend tegen het gif dat haar lichaam al voor het grootste gedeelte heeft ingenomen. ‘Het spijt me lieveling,’ fluister ik daarom, wanneer ik mijn ogen sluit en mezelf volledig op haar lichaam concentreer. De energiestromen zijn er voor het grootste gedeelte uit verdwenen – haar spieren reageren niet meer, enkel en alleen een aantal vitale functies in haar hersenen en haar hart geven een energiestroom af. Met al mijn kracht leid ik de energiestroom van haar hart weg, naar haar hersenen, waarna ik direct voel dat het daar ook langzaam begint af te nemen – als bijwerking van het gif. Wanneer alle energiestromen voor een kort moment uit haar lichaam zijn verdwenen merk ik dat ze in een razendsnel tempo terugkeren ; krachtiger dan eerst. Haastig open ik mijn ogen en flits overeind, slechts een aantal passen van het bed verwijder, terwijl ik mijn adem inhoudt en bid dat ik het goed heb gedaan.


    Ameleigh Bluebell Winter
    Het was zo makkelijk geweest om op te geven. Ik had dit alles kunnen opgeven. Ik zou een vredige dood zijn gestorven. Maar dat zou egoïstisch zijn geweest. Ik hield van Raphaël, meer dan ik ooit van mezelf zou gaan houden. En daarom voelde ik de kracht na al die tijd nog altijd rond mijn hart cirkelen.
    Ik wist echter, dat er vroeg of laat iets zou komen. De duisternis die ik sinds enkele dagen de mijne was gaan noemen vervaagde, langzaam. Mijn lichaam voelde zwaar en lomp in tegenstelling tot mijn gedachten. Het felrode licht kwam dan ook volledig uit het niets.
    Het vulde mijn hoofd, zorgde ervoor dat ik naar adem hapte die mijn longen nooit zou bereiken. Ik probeerde me wanhopig vast te houden aan alles dat ik had gekoesterd, maar tevergeefs. De meeste van die dingen glipten door mijn handen terwijl ik ze wanhopig probeerde vast te houden.
    Het moment dat de stilte dan ook als een gong door mijn sloeg, klapte ik naar adem happend dubbel. Mijn hoofd leek uit elkaar te spatten bij het aanzicht van het plotselinge licht. Mijn keel voelde droog, mijn longen uitgeput. En ik merkte tot mijn grote afgrijzen dat mijn huid de zandkleurige gloed was verloren.
    Ik wist dat mijn onderlip trilde, en ik wist dat de tranen nooit zouden komen. Ik probeerde me te richten op mijn hartslag, die me normaliter kalmeerde.
    Het zorgde voor een doffe klap in mijn gedachten om te beseffen dat deze er niet was, en ook nooit meer zou zijn.
    Pas toen dat doordrong, schoten mijn ogen naar de jongen die niet veel verder van me af stond. Raphaël.
    Een deel van me wilde zich in zijn armen verstoppen, terwijl het andere hem enkel ongelovig kon aankijken. Dit was ik niet. Dit.. dit.. Dit was een monster. Het monster dat me had gebeten - dat mensen píjn deed.
    Ik voelde mijn lichaam in een onmenselijk tempo overeind komen, en wankelde even bij de geschrokkenheid dat ik daartoe in staat was.
    Dit.. dit kon niet. Dit mocht niet. Dit wás ik niet.

    [ bericht aangepast op 3 feb 2013 - 22:44 ]


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Raphaël Embriël Fray Call ||

    Zwijgend stonden ik, mijn moeder en mijn vader in de kamer - te kijken naar het moment dat Ameleigh haar ogen zou openen en voor het eerst op haar 'nieuwe ik' zou gaan reageren, hoe ze dat zou gaan doen was voor iedereen een groot raadsel. Vanuit het niets leek ze omhoog te schieten, haar felrode ogen die heen en weer schoten over haar eigen huid veraden het feit dat ze daadwerkelijk weet wat er allemaal aan de gang is en dat ze ook weet wat ze op dit moment is geworden, dat er geen weg meer terug is. Wat voor haar misschien enkele minuten lijkt te duren, is in werkelijk maar drie seconden geweest - haar ogen schieten van zichzelf naar mij, de herkenning was duidelijk merkbaar - waardoor ik niets anders kon doen dan zachtjes zuchten terwijl er een waterige glimlach rond mijn lippen speelt. Het missen van geheugen - wat mijn moeder als complicatie had opgegeven - bleek nog niet tot werking gesteld te zijn, ze leek helder maar scheen toch na te denken over bepaalde zaken ; wat natuurlijk niet raar aws aangezien ze zojuist in een vampier was veranderd. In mijn gedachten ga ik onze familie even na, wat eigenlijk niet gekker kon worden ; een vampier, een hybride, een wolf en een kruising van dat alles.
    Knipperend met mijn ogen keek ik toe hoe Ameleigh van het ene moment op het bed ligt en op het andere moment overeind staat, haar blik gedesoriënteerd. Hoogstwaarschijnlijk voelt ze zich wankelen, maar ze heeft er nog geen idee van hoe statig ze eruit ziet, zonder enige evenwichtsproblemen. Mijn adem stokt in mijn keel als ik haar verder bekijk ; haar witte, marmeren, koele huid, haar felrode lippen en haar felrode ogen die precies dezelfde kleur lijken te hebben - ze is werkelijk waar adembenemend. Maar ik merk de twijfeling in haar ogen, waarachter ook een gedeelte afschuw schuilt - afschuw voor wat ze geworden is en voor wat ze allemaal in staat is. Rustig en aarzelend, met kleine stappen loop ik vervolgens naar haar toe ; waarbij ik merk dat mijn vader verder de kamer in komt gelopen en ons goed in de gaten staat te houden. Hij heeft vaak tegen me gepraat de afgelopen dagen - zonder dat ik had gereageerd - waarbij hij me vertelde dat hij er opnieuw aan zou moeten wennen dat er een vampier in huis was, Ithuriël kon hij nu wel hebben, maar een newborn was toch een tikkeltje anders dan mijn beheerste oom.
    'Je bent adembenemend,' fluister ik dan zachtjes, terwijl ik een van Ameleigh's haarlokken achter haar oor strijk en mijn andere hand even langs haar arm naar beneden laat glijden. De koelte van haar huid staat in fel contrast met de mijne - maar dat maakt ons zo speciaal, zo aanvullend ; koud en warm, vuur en ijs ...


    Ameleigh Bluebell Winter
    'Je bent adembenemend,' prevelt een veel te bekende stem zachtjes. Ik blijf roerloos op mijn plaats staan terwijl de jongen een lok achter mijn oor strijkt. De warmte, afkomstig van zijn vingertoppen op mijn huid, zorgt ervoor dat ik niet-begrijpend op mijn onderlip bijt.
    Voor ik zelf heb besloten wat ik wil ondernemen, voel ik mijn lichaam al achteruit stappen - weg van de hand, weg van de warmte. Een deel van me probeert het te begrijpen, terwijl een ander deel versteend lijkt te zijn. Als deze jongen me echt kende, zou hij weten dat mijn uiterlijk me gesloten kon worden.
    'I-ik ben een monster.' Fluister ik uiteindelijk, het is een besluit. Mijn eigen stem zorgt er opnieuw voor dat mijn tanden harder dan bedoeld in mijn onderlip zakken. Mijn keel voelt als schuurpapier, maar de pijn die ik in het lege hol waar mijn hart behoorde te kloppen voel - is vele malen pijnlijker.
    Ik schud mijn hoofd enkele seconden, voor ik naar de deuropening loop, voor mijn gevoel althans. Want er is geen seconde verstreken als ik voor Embry sta.
    Misschien maak ik het enkel erger, maar.. Raphaël zou het niet begrijpen. Hij ziet enkel het mooie in dit leven. Hij zal zich nooit voelen zoals ik me nu voel.
    Mislukt. Ik probeer Embry zo zacht mogelijk opzij te duwen wanneer ik hem passeer. Aan flarden van herinneringen kan ik de weg in het huisje beter vinden dan op de tast. Ik weiger op mijn instinct af te gaan nu ik nog iets heb om me aan mijn oude-ik vast te houden. De deur van het houten huisje slaat achter me in het slot, wanneer ik mezelf, ditmaal zonder controle over mijn nieuwe lichaam, op het bos stort. Hoewel het een adembenemend moment zou moeten zijn, voel ik enkel het verdriet dat ik nooit meer zal kunnen uiten. Het bos schiet in een grijsgroene waas aan me voorbij, zonder dat ik moeite probeer te doen om de diverse details te bekijken. Ik weet waar ik naartoe ren als ik de smaak van zout op mijn lippen proef.
    De kliffen. Het lijkt zo lang geleden dat ik ze heb bezocht, voor mij nu in een ander leven. De ruwe, zilvergrijze stenen voelen vertrouwd, maar breekbaar wanneer ik me langzaam op de rand laat zakken. Mijn benen trekken zich automatisch op, waarna ik mijn armen om hen heen sla zodat ik mijn kin op mijn knieën kan leggen. Beneden slaat het water gevaarlijk tegen de golfbrekers. Als ik het zou kunnen, weet ik zeker dat ik nu onophoudelijk zou hebben gehuild.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    || @Shooter, waar wil je Edward & Bella laten beginnen? ||


    But calm, white calm, was born into a swan.

    Raphaël Embriël Fray Call ||

    ‘I – Ik ben een monster.’
    De fluisterende stem van Ameleigh slaat alle lucht uit mijn lichaam, zorgt ervoor dat ik mezelf niet meer kan bewegen. Op het eerste moment voel ik mezelf boven de aarde zweven, haar stem klonk zo betoverend dat ik mijn aandacht nauwelijks bij de betekenis van haar woorden kan houden. Hierdoor volgt het tweede moment als een mokerslag die op mijn schouders wordt geslagen zonder dat ik er enige controle over lijk te hebben. Twijfels over de keuze die ik voor Ameleigh heb gemaakt schieten mijn hoofd in, waarna ik ze direct laat verdwijnen bij de gedachte haar nooit meer vast te kunnen houden. Ze besefte het nog niet – maar dit was haar nieuwe leven en het zou haar fantastisch afgaan, ze had een liefdevol familie rond haar en ik zou haar alles laten doen wat ze maar zou willen, ik zou nooit nee tegen haar zeggen…
    Voordat ik al mijn gedachten en woorden heb kunnen uitspreken is de ruimte voor me leeg, zonder een enkel teken van Ameleigh – waardoor ik wild met mijn hoofd begin te draaien en uiteindelijk mijn vader overeind zie krabbelen. Grommend mompelt hij iets over vampiers en hun ongekende kracht, waardoor ik me als een ongeleid projectiel langs hem stort en de trap in een grote sprong achter me laat. Buiten aarzel ik geen enkel moment – flarden van mijn kleren dwarrelen langs mijn wolvenlichaam naar beneden en een luide grom verlaat mijn bek, terwijl ik op zoek ga naar Ameleigh’s geur. Haar menselijke geur geeft een sterkere vorm aan genomen, die enigszins fijn maar anderszins onbekend aanvoelt. Na een korte tocht door de groene bossen beland ik bij de kliffen, terwijl ik in mijn gedachten na ga dat dit inderdaad de enige plaats is waar Ameleigh op dit moment naartoe zou gaan als ze verdrietig is.
    Mijn grote poten nemen een rustiger tempo aan, wanneer ik de laatste meters tot haar opgekrulde lichaam afleg. Mijn snuit volgt voor een moment de welving van haar schouders, waarna ik mezelf op de grond laat vallen en mijn lichaam rond het hare krul om haar enigszins te beschermen tegen de wind. Natuurlijk wist ik goed dat ze nu vele malen sterker was dan mij en helemaal niets van de wind zou merken – maar het was mijn leven, haar beschermen. Zachtjes piep ik terwijl mijn felgroene ogen op zoek gaan naar die van haar.

    Jacob Black ||

    Grinnikend loop ik het huis van Quil uit – die vent had me twee uur lang weten te vervelen met verhalen over de kleine Claire die weer van alles had uitgespookt tijdens een middagje oppassen. Zuchtend schud ik mijn hoofd, mijn gedachten waren de gehele tijd bij Renesmee geweest en aan de avond die we laatst samen hadden gehad, toen ik voor haar had gekookt en we voor het eerst gezoend hadden. Die herinnering speelt nog steeds door mijn hoofd, terwijl er een grote glimlach rond mijn lippen verschijnt. Ieder moment dat ik aan Renesmee dacht – wat zowel de gehele dag was – verscheen deze glimlach, waar niemand iets aan kon veranderen. Volgens mijn vader straalde ik het uit ; de verliefdheid, waarna hij altijd lichtelijk trots keek en hij zich herinnerde hoe de kleine Renesmee verschillende keren op zijn rolstoel was geklommen en ik bezorgd had gereageerd terwijl hij het had weggelachen.
    Halverwege de toch naar huis blijf ik verward staan ; de taxi die weg reed liet een meisje staan met zwart haar en een bekende blik in haar ogen. Mijn hand gleed even over mijn gezicht om mezelf ervan te verzekeren dat ik niet stond te dromen. Wanneer ik de zachte wind niet door mijn haren had voelen gaan had ik kunnen zweren dat mijn moeder in haar jongere jaren tegenover me stond, en anders wel mijn zus Rachel. Voordat ik het daadwerkelijk in de gaten heb ben ik aan het rennen, kom ik slippend tot stilstand en klem mijn grote, gespierde armen om het lichaam van het meisje – dat in al die jaren tijd een vrouw was geworden.
    ‘Rebecca! Je bent terug!’

    || Ummm, zeg het maar! Wil je iets met Renesmee erbij doen? Aangezien Jacob nu toch bij Rebecca is! ||


    Rebecca Black
    Plotseling voelde ik twee warme armen om me heen. 'Rebecca! Je bent terug!' riep een vrolijke stem en meteen wist ik wie mijn ribben momenteel aan het breken was. 'Kan je me misschien neerzetten Jacob?' vroeg ik.
    Hij deed grijnzend wat ik van hem gevraagd had. Ik zette een paar stappen achteruit en bekeek mijn kleine broertje. Zijn haar dat eerst altijd langer als dat van mij was geweest was kortgeknipt zoals op de foto's die ik zo nu en dan ontving. Hij was lang, gespierd en de tattoo had ik ondanks het feit dat Rachel me erover verteld had nooit bij hem verwacht. 'Inderdaad,' zei ik glimlachend. 'Ik ben terug, dat had ik toch al laten weten? Of niet?'


    Remember to be ridiculous.

    || Seth Clearwater ||
    Zacht fluitend liep ik over het strand terwijl ik een steentje voor me uit schopte. Het was een rustige, saaie dag in La Push en ik hoefde tot vanavond geen rondes te lopen. Ik moest van tien uur tot twee uur 's nachts samen met Leah lopen. Doordat er twee packs waren, was het in het begin lastig geweest met het inplannen van wie wanneer rondes moest lopen, maar uiteindelijk werden er twee leden van hetzelfde pack neergezet en liepen Jacob en Sam samen.
    In de verte hoorde ik Paul lachen terwijl hij met iemand aan de telefoon sprak, waarschijnlijk Rachel. Ik keek op en zag hem staan. Snel liep ik naar hem toe in de hoop dat hij tijd en zin had om iets te doen zoals klif duiken.
    "Paul! Zin om te gaan klif duiken? We kunnen de rest ook nog uitnodigen." Ik grijnsde enthousiast.

    [ bericht aangepast op 4 feb 2013 - 20:57 ]


    "Some day you will be old enough to start reading fairy tales again.” - C.S. Lewis