• The Temple of Copan.
    In het oerwoud van Mexico , komen de meest gekke dingen voor. Van inheemse volkeren en kleurrijke feesten tot verborgen tempels en duistere geheimen.
    Niemand weet precies wat er gaande is in het enorme oerwoud, en welke mensen er hebben gewoond. Daar lijkt echter verandering in te gaan komen nu een stel archeologen een tempel hebben ontdekt ver buiten de beschaving. Hij is bijna niet te vinden omdat hij zo begroeid is, dat je alleen nog maar het topje kan zien wat boven de bomen uitsteekt.
    Bij de plaatselijke bevolking, een groep mensen die nog leeft zoals de hun voorouders dat zouden doen, winnen ze informatie in. Deze vinden het maar vreemd dat de blanke mensen zich met de geschiedenis willen bemoeien, wat is geweest, moet je laten rusten.
    Bij voorbaat waarschuwen ze de archeologen dan ook voor de legende.
    Maar tegen wil en dank besluiten ze toch te beginnen aan de opgravingen naar het pracht en praal en het in kaart zetten van de gangen van de tempel. Maar het belangrijkste is wel de tombes vinden van de koning en diens vrouw.
    Ze worden geholpen door een paar plaatselijke bewoners, maar de rest wordt verboden om ook maar contact te zoeken met de archeologen, straks raakt er immers iemand vervloekt !


    De legende :
    In het jaar 1050 was er een koning aan de macht in het land wat men nu kent als Mexico. Het was een wreed man wat altijd zijn zin probeerde te krijgen. Tegen de tijd dat hij twintig werd, moest hij trouwen. Arrogant als de man was, zocht hij zelf een bruid uit, of ze daar nu belang bij had of niet. Men vreesde de ontoerekeningsvatbare man, niemand kon precies bepalen wat voor zet hij ging maken. Hij bewoog zich door het volk alsof hij een graadje hoger was.
    In eerste instantie leek hij geen bruid te kunnen vinden, tot hij bij het laatste hutje van het dorp kwam. De mensen die daar woonden hadden een prachtige dochter. Ze had golvend zwart haar dat tot over haar billen reikte, blauwe ogen die nog helderder waren dan de hemel. De koning viel als een blok voor haar. Maar ze wou niet. Ze had haar hart aan een ander gegeven.
    De koning werd woest en dreigde haar geliefde te vermoorden als ze niet met hem mee ging. Dus stemde ze in. Ze trouwde met de vreselijke koning, maar was niet gelukkig. Nadat ze hem drie kinderen had geschonken, kon ze niet meer.
    De prachtige vrouw beroofde zichzelf van het leven.
    Volgens de plaatselijke bevolking bevind haar geest zich nog steeds in de tempel, zoekend naar haar geliefde. Ze zal verschijnen als een prachtige vrouw gekleed in een wit gewaad, want dat was hetgeen wat ze droeg als ze haar lieveling opzocht. Maar het uiterlijk kan bedriegen. Het is een kwade geest die mensen die iets 'slecht' hebben gedaan wil laten lijden op elke mogelijke manier. Eenmaal je haar hebt gezien, is je einde nabij, althans, als je de plaatselijke bevolking mag geloven.


    Het gaat erom dat je een iemand speelt die te maken heeft met de opgravingen, of te maken heeft met de mensen die de opgravingen doen. Er is een groot kamp vlakbij de tempel opgezet zodat alle spullen bij de hand zijn, van levensmiddelen tot bedden. Voor grote boodschappen moet men afreizen naar de dichtstbijzijnde stad, zo'n veertig kilometer verderop omdat de plaatselijke bevolking niets met de archeologen te maken wil hebben, maar er zijn altijd jongelingen die hun nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen.
    De tempel is inmiddels dusdanig onderzocht dat de deur weldra open wordt gebroken zodat men de tempel ook van binnen kan onderzoeken !


    Regels
    - Typ ongeveer 300 woorden per post
    - Let op hoofdletters en spelling
    - 16 + toegestaan
    - Aanmelden met Max twee personages Man/Vrouw
    -Speel alleen je eigen personage, anderen stellen het niet op prijs als je dat van hen ook doet.
    - Dood is toegestaan, vermoord worden is ook een optie maar dan moet je toestemming hebben van de andere persoon.
    - Houd de aantallen man/vrouw gelijk!
    - Inschrijven met personages die ouder zijn dan 20 !
    - Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    - Reserveringen blijven 24 uur staan, maar denk wel goed na voor je mee doet ! Ik heb er niets aan als er stormloop is en de rpg daarna dood loopt.

    De rollen
    Groepsleiders: (Vol)
    -Andrew Christopher Vaughn ~Bequeath
    -Alix Naveen Farrow ~ Teixeira

    Techneut (max 1 plaats)
    -Mason Wyatt Underwood - Hatsumomo

    Historicus (Vol) :
    - Andrew Carter Ronan - Alchemist
    -Vincent 'Vin/Vinny' Daniel Bennett ~ Tonto


    De archeologen (Max 8 plaatsen)
    -David Johnson - Cult
    -Cian Luke Gallagher -Daryl
    -

    -
    -Ella Davies - Hatsumomo
    -
    -


    De plaatselijke bewoners (Max 6 plaatsen)
    -
    - Aiyana Mapiya Taini ~Ubiquitous
    -
    -


    Overig (Zoals broers/zussen die mee zijn gegaan naar Mexico als 'hulpje', Wel even toestemming vragen ! )
    -Gabriella Christine Vaughn ~Bequeath
    -Islene Eily Gallagher ~Fermer
    -

    Invullijstje
    Rol:
    Naam:
    Leeftijd:
    Geslacht:
    Uiterlijk mét foto:
    Innerlijk:
    Geschiedenis:
    Waarom meegegaan naar Mexico? (geld alleen voor overig) :
    Gelooft wel/niet in de legende :
    Extra:


    Bij vragen of onduidelijkheden mag gemaild worden !

    Het praattopic

    [ bericht aangepast op 23 sep 2013 - 12:30 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Ik zal even voordoen hoe je een post plaats, misschien dat de rest dan nog volgt :Y)
    (Al is hij niet lang voor mijn doen, ik wilde er wat flashbacks en dergelijke ingooien, maar dat bewaar ik voor volgende posts)


    Aiyana Mapiya Taini ~ Oorspronkelijke bewoner.
    Ik had de man gevraagd wat het ding om zijn pols was en als antwoord kreeg ik een stroom met woorden die ik niet kon begrijpen. Althans, de eerste paar woorden waren me nog enigszins bekend voorgekomen, maar de rest..? Mijn taalkennis van hun taal reikte niet ontzettend ver. Toen ik jonger was geweest was er een blanke reiziger naar ons volk gekomen om meer over ons te leren. Om de een of andere reden vond hij onze cultuur zeer interessant, maar ikzelf was meer geïnteresseerd geweest in de vreemde taal die hij sprak. Ik was iemand die vrij snel leerde en had dan ook in de tijd dat hij bij ons was enkele woorden, en zelfs zinnen opgepikt, niet wetende dat het later van pas zou komen. Althans, ik kon de blanken vrij duidelijk maken wat ik wilde, maar wat de man mij duidelijk had proberen te maken, was me een raadsel geweest. Toen hij klaar was knipperde ik een paar keer met mijn ogen, maar omdat ik niet dom over wilde komen bracht ik een "oh" uit, alsof ik elk woord van hem begrepen had. Vervolgens liet ik zijn pols los en deed weer een paar passen achteruit, hem zijn persoonlijke ruimte teruggevend. Zwijgend stond ik naar hem te kijken en zag dat zijn wangen een rode kleur hadden gekregen, maar de oorzaak hiervan bleef voor mij een raadsel. Ik wilde weten wat ze bij de tempel gingen doen, wat ze verwachtten aan te treffen en waarom ze deze tempel hadden uitgekozen voor wat ze ook gingen doen. Helaas ontbraken op het moment de woorden mij en ik was bang dat de man weer een hoop, voor mij, onsamenhangende klanken zou uitbrengen. Nee, ik zou zelf op onderzoek uit moeten gaan, alleen zou ik dit niet ongewapend gaan doen.
    Plots schoot me iets anders te binnen en liep ik terug naar de mand die ik op de grond gelegd had. Nog altijd zwijgend pakte ik deze op en de man al negerend begon ik snel weg te lopen. Als ik niet gauw de kruiden naar mijn moeder bracht zou ze vast verdenkingen krijgen en het laatste wat ik wilde, was dat ze me nog meer in de gaten ging houden. De laatste tijd was dit laatste immers minder geworden en vertrouwde ze me weer meer, ik was absoluut niet van plan dit te verpesten. Voordat ik weer tussen het struikgewas verdween bleef ik kort staan en wierp de man een blik over mijn schouder toe, voordat ik gauw weer verder liep met snelle passen. Hopelijk had ik genoeg kruiden.

    [ bericht aangepast op 13 sep 2013 - 19:23 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    David Johnson - Archeoloog

    Het was een lange reis geweest in het vliegtuig, op weg naar Mexico. Een reis die lang duurde, maar zeker ook iedereen die aan deze expeditie - of hoe je het maar ook zou willen noemen - meedeed op deze mooie locatie bracht. Het had me gelijk geïnteresseerd dat het om een legende ging. Een legende met waar nodig de twijfel, de scepsis, de drang naar het willen bemachtigen van bewijs om te ontkrachten of bewijzen dat deze legende echt bestaat. Daarom was dit wel wat voor mij. Ik was een type dat altijd voor bewijs zocht, altijd een bevestiging wilde. Daarom trok ik ook onder andere de evolutieleer in twijfel. Wie kon zeggen of dit echt was gebeurd? Toch zeker niemand? Maar goed. Ik was nu in Mexico. Samen met een groep andere archeologen, wat historicus mensen, techneuten en eventueel nog familieleden van die mensen. Ook was er nog wat bevolking die hier rondliep, inheemse bevolking wel te verstaan. Ze waren tot nu toe zeer vriendelijk geweest voor ons allemaal. We hadden de deur kunnen openen van de tempel die eventueel ons bewijzen zou kunnen leven, antwoorden op al onze vragen over deze legende. Dan hoefden we niet langer meer in twijfel te leven, in twijfel of de legende wel echt bestond.
    Maar nu was ik in de brandende zon de omgeving een beetje aan het herkennen, de omgeving in me aan het opnemen. Kijkend of ik misschien nog meer dingen kon vinden, misschien sporen of voorwerpen. De zon stond volop aan de hemel, waarschijnlijk had ik nu al een deel van mijn lichaam laten verbranden door deze felle zon, door mijn eigenwijsheid. Door het vergeten van het opsmeren van zonnebrand. Misschien was het wel slim geweest als ik dat überhaupt mee had genomen. Zeker met de witte huid die ik had.

    [ bericht aangepast op 13 sep 2013 - 19:41 ]


    26 - 02 - '16

    Andrew Christopher Vaughn.
    Het weer was wonderbaarlijk op de plaats waar ze waren neergestreken. Het had hem werkelijk waar verbaasd dat er zoiets mogelijk was, zoveel prachtige dingen verzameld op een plek. Een plek van kalmte en rust. Ergens was hij bang dat ze dat op de een of andere manier zouden gaan verbreken door de tempel te openen. Via –via had hij al gehoord dat de plaatselijke bewoners niet bepaald blij waren met hun komst, maar wat konden zij daar aan doen?
    Het was een opdracht die ze hadden gekregen van een hogere baas, hij had daar enkel de mensen voor hoeven te verzamelen – iets wat hem nog redelijk snel gelukt gezien de groep die ze inmiddels hadden verzameld - maar nu was het van belang dat ze er ook werk van zouden gaan maken. Hoe kon dat nu anders dan de tempel open maken? Het schenden van de legende? Wel het hoorde erbij. Je moest het bekijken als iets wat voortgang kon brengen voor de gehele mensheid. Hoe meer je immers van het verleden wist, hoe meer je had aan de toekomst en hoe beter je deze begreep.
    De wind speelde met de puntjes van zijn haar. Een klein briesje zo af en toe was een verademing in dit warme land. Het herinnerde hem eraan hoe erg hij wel niet op moest passen voor de verraderlijke zon.
    Zuchtend wreef hij over zijn kin heen voor hij geluiden achter zich hoorde. Uit pure nieuwsgierigheid keek hij over zijn schouder. Een stukje verderop, nog niet eens zo heel erg ver achter hem stond een andere jongeman, hij meende dat hij deze vaag herkende als ‘Vincent’. De jongedame die daar vlakbij stond, haar naam was hem even ontschoten maar hij herkende haar wel van gezicht. Voor zover hij wist was zij behoorlijk opgewekt – het soort optimisme wat ze nodig waren.
    ‘We vertrekken zodra de mensen die mee gaan, wakker zijn.’ Vertelde hij haar rustig. Zijn stem warm en diep, doch had het een wat afstandelijke toon. ‘Ik heb een lijst met mensen die mee moeten, de rest is optioneel. We vertrekken zodra we klaar zijn, en zoals het er nu naar uit ziet zal dat spoedig zijn, dus wees gerust,’
    Hij sloeg zijn armen over elkaar en draaide zichzelf bij zodat hij over het gehele kamp kon uitkijken. Alles kwam steeds meer tot leven.

    Gabriëlla Christine Bennet.
    Op verzoek van haar broer was ze mee gegaan naar Mexico. In eerste instantie had ze het maar niets gevonden om zo ver van huis te moeten gaan. Een beetje huismus was ze wel, dat zat in hart en nieren. Maar omdat ze het niet had aan kunnen zien dat hij alleen zou gaan, was ze alsnog met hem op het vliegtuig gestapt. Ergens was het ook wel een hele goeie beslissing geweest. Eens weg uit de sleur.
    Het was een prachtig land met een geweldige cultuur, het enige wat haar een beetje in de weg zat was het feit dat ze midden in de ‘jungle’ zaten en er nauwelijks contact was met de buitenwereld.
    Er waren genoeg mensen om mee te converseren, maar iedereen leek het op het moment te druk te hebben met de opening van de tempel. Daardoor was ze een beetje uit haar doen geraakt. Meestal als zoiets gebeurde sloot ze zichzelf wat meer af en ging bezig met het maken van foto’s. De omgeving was uitstekend dus ze durfde te wedden dat het met gemak kon.
    Rustig deed ze haar teenslippers aan. Met de hitte moest je gewoon niets overhaasten, de kans dat je dan uitdroogde of een zonnesteek opliep was nog groter dan normaal.
    Ze duwde de flap van haar lelijke legergroene tent opzij en sjokte naar buiten toe. Gelijk werd ze in het gezicht geraakt door een vieze, warme klammigheid. Zuchtend griste ze een flesje water mee voor ze iets afdwaalde van het kamp. Ze ging niet te ver weg van het kamp, voor ze nog verdwaalde. Of erger : een vies beest tegen kwam.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Islene Eily Gallagh.
    De reis naar dit bijzondere land was vrij soepel gelopen. Dat was maar goed ook voor iemand met vliegangst. Ze had zelfs een therapeut willen raadplegen, maar dat was overdreven volgens haar familie. Hoe dan ook, ze was blij toen ze eindelijk hun bestemming had gevonden. De klamme warmte vond ze bijzonder prettig; ze hoefde zich niet uit de naad te werken zoals de meeste die mee waren gekomen wel moesten doen. Ze had enkele van hen gesproken in het vliegtuig om de aandacht van het enorme vliegtuig af te leiden. Het had geholpen; de hyperventilaties waren uitgebleven.
    Op het moment zat ze voor haar tent met een goed boek. Ze zat in opperste concentratie het verhaal te lezen en om de zoveel tijd sloeg ze de bladzijde om waarna ze weer werd meegenomen door de vele woorden die samen een zin vormde. En de zinnen vormde dan langzaam maar zeker een heel verhaal. Ze vond schrijven maar een aparte kunst die ze zeer waardeerde. Waar haar oudere broer meer geïnteresseerd was geweest in de oudheid, las zij liever de boeken die net uit waren gekomen. Het maakte niet uit, zo leerde zij meer van hem en hij van haar.
    Met enige moeite scheurde ze zich los van het verhaal en ze maakte een ezelsoor op de bladzijde waar ze was gebleven. Bladzijde 278 om precies te zijn. Ze kwam wat moeizaam overeind en streek even liefdevol over de kaft van het versleten boek. Het was een van de enige boeken die ze keer na keer kon lezen en elke keer weer kon verdwijnen in het verhaal. Ze vond het een fantastisch boek en las het al ruim vijftien jaar zo’n twee keer in de zes maanden. Het was absurd, maar het was een soort verslaving geworden. Ze legde het boek terug in haar tent en keek om zich heen. Iets verderop zag ze een bekend gestalte en met een lichte lach om haar lippen liep ze op hen af. Haar korte haar had ze die ochtend geprobeerd in een staart te krijgen, maar er hingen nu al losse plukjes langs haar gezicht. “Hé lief broertje-” De plagerige ondertoon was niet te missen. “- Wanneer gaan jullie erin. Vandaag toch?” vroeg ze toen oprecht geïntereseerd. Ze keek op naar de man die bij Cian stond. “Vincent was het, of vergis ik me nou?” Haar mondhoeken waren nog altijd in dezelfde vriendelijke lach verwikkeld.

    Vincent Bennett

    Cian komt wild zwaaiend uit zijn tent. Ik heb vaker met hem gewerkt, dus ik ken hem gelukkig en dat is best fijn. "Ben je er klaar voor?" vraagt hij met zijn grappige Ierse accent. "Ja helemaal. Ik heb er veel zin in" beantwoord ik zijn vraag. "Ik weet alleen niet of ik nu meteen al mee mag de tempel in. Ik zou het erg jammer vinden als het niet mocht. Maar dan wacht ik gewoon netjes mijn beurt af" Zeg ik met een bescheiden glimlachje.
    "Heb je mijn zusje Islene ergens gezien, trouwens?" Ik kijk even om me heen. "Sorry, ik weet het niet. Ik heb je zusje nog niet eerder gezien, het spijt me" zeg ik eerlijk. "Hoe ziet ze er uit? Misschien kan ik je wel helpen zoeken" stel ik vriendelijk voor. Ik kijk alvast om me heen. Het is geen groot kamp, maar ook zeker geen klein kamp. "Lijkt ze op jou?" Dan zou het niet moeilijk worden om haar te vinden.
    Ik haal mijn schouders op en kijk Cian weer even aan. "Jij hebt er wel zin in zo te zien" ik grinnik zachjes. "Ik werd ook meteen enthousiast toen ik van dit project hoorde. Ik heb wel veel over de legende gehoord eigenlijk en ik ben alleen maar nieuwsgierig. Ook naar wat we in de tempel zullen vinden. Ik kan niet wachten om jullie mijn assistentie te verlenen. Maar dan moet ik wel weten of ik mee mag. Dat lijkt me echt zo gaaf!" Ik kijk Cian even aan en word gelijk weer verlegen. "Sorry voor mijn geratel. Maar ik ben excited. Ik kan dat nogal moeilijk verbergen." Ik haal mijn schouders weer even op. "Is je zusje ook archeoloog?" vraag ik dan uit nieuwschierigheid. De meeste hier zijn dat namelijk wel.


    [i]Help always come when people fight for right - Tonto [/i]

    Cian Luke Gallagher || Archeoloog

    "Ja helemaal. Ik heb er veel zin in," zegt Vincent als antwoord op mijn vraag. Ik grijns breed als door zijn enthousiasme mijn eigen zin in het avontuur versterkt wordt. "Ik weet alleen niet of ik nu meteen al mee mag de tempel in. Ik zou het erg jammer vinden als het niet mocht. Maar dan wacht ik gewoon netjes mijn beurt af." Ik geef hem vriendelijk een schouderklopje als steunbetuiging Als ik heb gevraagd of hij weet waar Islene is antwoordt hij, "Sorry, ik weet het niet. Ik heb je zusje nog niet eerder gezien, het spijt me. Hoe ziet ze er uit? Misschien kan ik je wel helpen zoeken." Zijn oprechte vriendelijkheid zorgt ervoor dat ik moet glimlachen. "Lijkt ze op jou?" vraag hij ten slotte en ik haal onverschillig mijn schouders op, waarna ik een 'mweh' uitbreng. "Jij hebt er wel zin in zo te zien," merkt Vincent op en ik knik snel met mijn hoofd. Als hij verder begint te vertellen is zijn enthousiasme erg duidelijk en ik hoor met een brede glimlach zijn verhaal aan. "Sorry voor mijn geratel. Maar ik ben excited. Ik kan dat nogal moeilijk verbergen." Vincent haalt zijn schouders op en ik schud mijn hoofd, "Geen probleem! Ik heb daar ook regelmatig last van." Na een korte pauze vraagt Vincent, "Is je zusje ook archeoloog?" en ik schud mijn hoofd. "Nee, ze is meegestuurd door mijn ouders en haar vrienden. Ik heb geen last van haar hoor," Mijn mondhoeken krullen omhoog als ik mijn zusje naar me toe zie lopen, haar korte haren in een staartje en met een vrolijke glimlach op haar gezicht. Als ze uiteindelijk naast me staat zegt ze, “Hé lief broertje-” op een plagerige toon waardoor ik begin te grijnzen. “- Wanneer gaan jullie erin. Vandaag toch?” Ik knik enthousiast en een nieuwe vlaag van spanning gaat door mijn lichaam. Ik kan haast niet wachten om deze hitte even achter me te laten en me volledig op mijn werk te storten. Het feit dat mijn zusje dichtbij kon zijn maakt de hele situatie alleen maar beter, zo hoef ik me nauwelijks zorgen om haar te maken; als er iets gebeurt, ben ik er zo bij. Islene's blik glijdt naar de man die naast me staat. “Vincent was het, of vergis ik me nou?” vraagt ze met oprechte interesse en een vriendelijke glimlach.


    Caution first, always.