• Speeltopic 1




    Is this our world?
    I look in the mirror
    And I try to see myself
    My head full of terror
    I try to forget the fires I started
    I try to be nearer
    To where you are
    I look in the mirror
    And I try to understand
    And piece it together
    Wash the blood from both my hands
    I can't see the ending
    There are people who know my every secret
    I'm tired of pretending
    You're in my heart
    In my heart

    Deze wereld waar we nu in leven ,bestaat alleen maar uit ongeluk en gevaar. Jonge kinderen, worden al opgevoed met vuile woorden en mensen vinden het normaal om wapens op zak te hebben. Nee hier was de aarde niet voor gemaakt. God schonk enkele jongeren met een gave in de hoop dat hun iets voor de aardbol konden doen, maar wisten de kinderen eigenlijk, dat ze bijzonder waren? Hadden ze door dat ze anders waren dan de rest? Dat iedereen om hun heen eigenlijk een leugen was? Want wie zijn we nou echt?



    Een prof, die zelf begaafd was besloot deze wonderkinderen op te zoeken en hun een nieuwe thuis te geven, want hun leventje bestond ook alleen maar uit ongeluk.In ruil moesten ze kleine testjes voor hem doen, zodat hij er onderzoek kan over doen. Er was wel een keerzijde van de medaille. De jongeren wisten echter niet wat hun geluk zou worden. De jongeren kennen elkaar enkel van zien en weten echter ook niet van elkaar wat er zal gebeuren. De jongeren worden goed opgevangen en hebben de luxe die ze nooit tevoren gehad hebben. Ontbijt op bed, een lekker donsdeken en hun eigen kamer. Als ze elkaar leren kennen lijkt alles ook goed en wel te gaan tot ze toch beginnen na te denken waarom ze hier zijn. Misschien weet de ene al van zijn gave en de ander weet niet wat zich overkomt. Wat als ze verliefd worden op elkaar of op een normale sterveling? Zulle ze effectief de wereld beteren, of word het alleen maar een puinhoop? Het antwoord ligt nu eenmaal in hun handen, maar er zijn andere mensen op de loer die ook wel die macht kunnen gebruiken.


    10 Jongeren worden uitgekozen door de super geleerde prof, die zelf ook mutant is. Hij weet namelijk wie de mutanten zijn over de hele aardbol. De jongeren hebben elk een andere kracht, dit kan van alles zijn, van elementen besturen tot vliegen.Hier heb je zelf de keuze in. De jongeren hebben ook nooit een goed leven gekend en het is dus hun eigen keuze wat ze er nog mee willen doen.

    Mutanten 1 Vrouwelijke + mannelijke rol vrij
    (5 jongens, 5 meisjes)


    -Savannah Oliv Carter || Elektriciteit sturen || Raccoon
    -Allison Riley McAllister || Bloedsturen || After
    -Astrid Kimberly Emerson || Supersnel || Celebration
    -Emileigh Klaire Cherboury|| Genezer || Smother
    -Hazel Isis Mitchell || illusies || Wilted



    -Ethan Russel Spielman || Telepathie || Raccoon
    -Aval Niméro White || Supersterk || H00k
    -Jack Tyler Wynter || Ijs sturen || NCIS
    -NCIS


    Vijanden
    (de jongeren kunnen later hier ook naartoe gaan als ze dat willen) (min2)
    -Lydia Dorothea Godess || Telekinesie || Raccoon
    -Nicandro Jonathan Sadler || Copycat || Walt


    Mensen
    (oneindig, houd deze wel gelijk)
    -Finley Martin Smiths || Bootin





    Rollenstory
    Rollentopic
    Praattopic 1

    Regels

    #1 Heb plezier ^^ , het heeft geen nut om met tegenzin te Rpg'en
    #2 Denk goed na voordat je meedoet, ik wil niet dat je na een dag/week stopt
    #3 Je moet minstens 200 woorden schrijven, dit is makkelijk haalbaar
    #4 Wees origineel (bv; geen 3 wezen, bijna vermoord, etc)
    #5 Bestuur de andere personages niet, dit vind niemand fijn. (mag wel als dit effectief gevraagd is aan je medespeler)
    #6 Probeer minstens 2 keer per week te posten
    #7 Naamverandering doorgeven + gelieve ook te melden als je een tijdje niet kunt posten of niet meer mee wilt doen
    #8 Alleen ik en Bootin maken de topics
    #9 Geen ruzie alleen IC
    #10 Dingen worden besproken in het rollen of praattopic
    #11 Vragen mogen altijd gevraagd worden
    #12 Sluit niemand uit!
    #13 Maximum 2 personages per persoon
    #14 +16 mag, maar hou dit netjes en zet dit misschien onder een spoiler

    * Als je meerdere keren de regels overtreed stuur ik je een waarschuwing, doe je het daarna weer dan vlieg je uit de rpg


    Begin: Het is een normale dag , het zonnetje schijnt mooi en er steekt een koele bries op hier in de herfstige stad. De jongeren logeren in een hotelletje. Ze hebben de luxe die ze nog nooit gekend hebben en voelen zich er fijn bij. De jongeren krijgen de kans om elkaar te leren kennen. De ene heeft al eens kennis gemaakt de ander hield zich nog wat afstandelijk. Sommigen hebben misschien zin om de stad te verkennen, want sommigen komen van ver af.
    De mensen leven hun normale leven , doen hun werk of relaxen gewoon lekker thuis. Misschien gaan ze ook eens opstap in de stad en komen ze andere mensen tegen, de keuze ligt aan hun. En voor de vijanden, zij hebben een eigen huisje waar ze leven, er is niet al te veel luxe, maar het huis is zeker leefbaar.

    [ bericht aangepast op 12 jan 2014 - 12:57 ]


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Aval Niméro Whit |Supersterk|

    "He rustig, het was vast niets." Ik kijk naar Ethan alsof hij degene die gek is. Ik hóórde echt wat!
    Mopperend ga ik verder met de scherven uit mijn hand te halen.
    "Kom laten we naar de toiletten gaan, kunnen we dat bloed wegspoelen," zegt Ethan zelf ook wat geschrokken. Ik knik en laat me meenemen door de jongen. Mijn hand doet zo een zeer hé, ongelooflijk.
    Bij het herentoilet aangekomen neemt Ethan me mee naar een van de wasbakken en zet de kraan aan, waarna hij mijn hand eronder houd.
    "Het spijt me," mompelt Ethan en ik kijk naar hem.
    "Het is mijn schuld, ik moest je niet zo laten schrikken." hoor ik hem dan nog zachter zeggen, en mijn blik word nog vragender.
    "Wat bedoel je?" Ik kijk naar mijn hand. Volgens mij is al het glas er wel uit, maar het bloeden gaat door.
    "Jij deed dit toch niet, ik kneep zelf het glas terug. Of..." ik kijk op, naar Ethan met een ietwat geschrokken gezicht. "zat jij in mijn hoofd? Hoe- wat?" Ik ben nu echt vreselijk verward en kijk weer naar mijn hand. Het bloeden verminderd al wat meer, daar ben ik blij om. Bedoelde Ethan echt dat het hem spijt dat hij in mijn hoofd zat, of spijt het hem voor het breken van het glas wat ik zelf deed? Ik bedoel, hoe kan hij nou in mijn hoofd zitten. Dat is onmogelijk.
    Wanneer het bloeden gestopt is haal ik mijn hand onder de kraan vandaan, ik pak een flinke lijn papier en rol het om mijn hand heen. Ik klem mijn kaken even op elkaar. Waarom heb ik geen Hereditaire Sensorische? Dan hoef ik nooit meer pijn te voelen. Als is dat wel erg gevaarlijk, want je voelt niet wanneer je iets hebt, dus ook niet wanneer er iets gevaarlijks met je lichaam aan de hand is.
    Mijn blik gaat weer naar Ethan wanneer ik me herinner dat ik heb wat gevraagd heb.

    [ bericht aangepast op 17 jan 2014 - 22:03 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    [H00K >>> Caerleon ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Finley Martin Smiths | Mens
    Het was een lange avond geworden en verward werd ik wakker in mijn eigen bed. De zonnestralen schenen door de lamellen heen en ik kneep mijn ogen vermoeid dicht. Beide handen wreven over mijn gezicht en ik probeerde mezelf wakker te maken door met water uit de kraan op mijn gezicht te spetteren. Vreemd genoeg hielp het en ik hees mezelf in een broek en deed vervolgens een zwart shirtje aan. Ik had nog steeds niks in huis en ik zou dus opnieuw naar het centrum moeten gaan voor eten. Het was niet dat ik dat erg vond, maar het geld had ik er niet voor. Ik viste een briefje van vijf uit het potje wat op de aanrecht stond en ik rammelde er mee om zo het gerinkel van de muntjes te horen. Ik kon nog goed de dagen herinneren dat ik bereid was om een bank te overvallen voor geld. Ik draaide de sleutel om en zette zo de deur op slot. Vervolgens liep ik naar het centrum om zo de honger te stillen. Mijn ogen vielen al gelijk op het goed geklede meisje genaamd Lydia. Ik bekeek haar met dezelfde speelse grijns die zij had en ik beet kort op mijn lip. ''Nou, nou is dat niet toevallig,'' zei ze met een grijnsje wanneer ze recht voor mij staat. ''Heb je je andere leuke vriendje gedumpt?'' Zei ik plagerig en ik stak een hand in mijn zak. Ik mocht hem niet, hij had wat heel vreemds over zich heen en daarbij trok hij Lydia mee alsof ze zijn hondje was.
    Ik probeerde deze gedachten te negeren en liet mijn blik toen nogmaals over haar heen glijden.
    ''Je ziet er goed uit,'' zei ik dan met een grijnsje en ik keek in haar blauwe kijkers die vandaag nog meer straalde.


    Everything is illuminated by the light of our past.

    Ethan Russel Spielman || Telepathie Outfit

    Aval keek me vaag aan, alsof ik gek was, en ergens had hij ook wel gelijk. "Wat bedoel je? "vroeg hij me niet-begrijpend en hij keek ondertussen naar zijn hand die op verschillende plaatsen open lag. "Jij deed dit toch niet, ik kneep zelf het glas terug. Of..." begon hij en ik beet zachtjes op mijn lip. Zijn geschrokken blik deed me nog schuldiger voelen. "zat jij in mijn hoofd? Hoe- wat?" vroeg hij en ik knikte zachtjes. "H-het spijt me echt. Ik was gewoon nieuwsgierig." mompelde ik zacht. Het feit dat ik nog steeds niet wist of hij een gave had deed me erg twijfelen of ik dit wel moest zeggen. Ik was het hem wel erg schuldig. Aval had ondertussen zijn hand met papier bedekt, zodat het stoppen met bloeden zou gaan minderen. "Ik dacht gewoon dat je net zoals ik was. Anders... Niet qua uiterlijk ofzo , maar er is iets waarvan ik weet dat jij ook anders bent." ratelde ik en kijk hem dan verontschuldigend aan. "Ik wilde je niet laten schrikken, het was nooit mijn bedoeling geweest. " zuchtte ik dan en keek hem even aan. Ik begreep het wel als hij me wat wilde aandoen. Ik verdiende het ook.


    Lydia Dorothea Godess || Telekinesie Outfit

    Dezelfde speelse grijns was te vinden rond Finley's lippen.''Heb je je andere leuke vriendje gedumpt?'' vroeg hij me plagerig terwijl hij nonchalant een hand in zijn broekzak stak. "Nou heb jij je vriendinnetje gedumpt dan?" vroeg ik hem sarcastisch als teken dat Nica mijn vriendje niet is. Ik keek hem met een opgetrokken wenkbrauw aan toen hij opvallend zijn blik over me heen liet glijden. ''Je ziet er goed uit,'' zei hij met een grijnsje en keek met zijn bruine kijkers in de mijne. Een zwak glimlachje sierde mijn lippen. "Bedankt, jij ziet er... Finley genoeg uit." zeg ik dan met een zacht lachje. Hij zag er eerder vermoeid uit, maar ah... "Zeg, had ik gisteren niet nog iets van je te goed, superheld?" vroeg ik hem dan met een grinnikje. Ik was heus niet vergeten dat hij me gisteren zou gaan trakteren met een drankje. Ik haalde een hand door mijn blonde lokken en keek hem diep in zijn ogen aan. Ik had wel zin in een lekker drankje en hij had zo te zien ook wel nood aan een pepmiddel.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Nicandro Jonathan Sadler
    • Copycat

          'Iedere gave – klein en groot – heeft zijn beperkingen. Een limiet, een grens of een keerzijde. Ik ben er van overtuigd dat met iedere schenking, een teruggave wordt verwacht. Mijn gave is mooi. In de medische wereld zou ik de sleutel tot genezing van iedere ziekte kunnen zijn – bij wijze van spreken. Maar aan die onweerstaanbare mooie kant hangt een zwart anker. Voor alles dat ik geef, moet ik iets terugnemen. Als in een ... Ruil. Als ik een meisje genees van haar blaren, heb ik iemand nodig om energie van te nemen om mezelf te kunnen voorzien van wat ik heb weggegeven. Maar dat is niet alles. Als ik mijn gave vaker gebruik; bijvoorbeeld voor een brandwond, een uur daarna een ontsteking en misschien wat dagen daarna een botbreuk – verander ik verschillende bronnen van energie. Ik gebruik het om te genezen, maar ik kan ook niet eindeloos teren op de energie van anderen. In vergelijking met wat ik genees, kan ik maar heel weinig energie terug winnen om mezelf te herstellen. Ik durf te wedden dat jij dat aardig hebt kunnen voelen. Voor zo'n kleine daad; het helen van een verzwikte enkel – het voelde alsof je leeggezogen was. Voor iedere keer die ik mijn gave gebruikt, is er een deel van mijzelf dat die pijn overneemt en houdt.'
    Inmiddels zijn mijn wenkbrauwen samen gekomen in een lichte frons – terwijl ik alle woorden welke Emileigh uit spreekt diep in mijn gedachten veranker, zodat ik ze hoogstwaarschijnlijk nooit of te nimmer meer zal vergeten. Voor een kort moment moet ik denken aan het boek vol met gaven dat Lydia me gisteren heeft laten zien – waarbij ik me af vroeg of Emileigh's gave er in zal staan en deze informatie er bij staat vermeldt. Misschien kon ik de informatie er zelfstandig bijschrijven ; of zelfstandig een boek beginnen. Dankzij alle meer – begaafde personen die ik inmiddels in mijn leven ben tegen gekomen, had ik vrij veel informatie tot me kunnen nemen.
    Echter, de nadelen van de gave van Emileigh waren enkele nadelen die ver boven de nadelen van andere gaves stonden – waardoor ik een vreemd gevoel van medelijden in mijn borst genesteld voel worden wanneer ik naar het tere gezichtje van de rood – harige staar.
          'Ik neem aan dat je je gave daardoor minder gebruikt – aangezien je ook altijd aan jezelf moet blijven denken, ondanks je meerbegaafdheid,' zeg ik dan kalm en beheerst. Mijn zorgen voor de kleine Emileigh overvielen me van het ene op het andere moment ; maar ik vertelde mezelf in mijn gedachten dat dit alleen kwam omdat het lot van meerbegaafden me ontzettend aan trok.
    'Persoonlijk ben ik van mening dat je een ontzettend bijzondere gave hebt – waar je ontzettend trots op zou mogen zijn. Ik ben mezelf er van bewust dat er aan vrijwel iedere gave nadelen zitten, waardoor ik er ook voor wil zorgen dat iedere meerbegaafde deze nadelen leert kennen en hier op een bewuste manier mee om kunnen gaan en zichzelf niet bezeren.'
    Voor een kort moment haal ik een hand door mijn haren en bedacht dat Jean Pierre nog maar heel even moest wachten in de winkel – kleren kwamen later wel. Emileigh had zojuist namelijk een grote opbiechting gedaan, waardoor ik me haast gedwongen voelde om ook iets op te biechten om haar te laten zien dat ik er inderdaad niet alleen naar uit was om haar gave te 'gebruiken' – maar haar lot me ook ontzettend aan ging, en dan niet alleen omdat ze meerbegaafd was.
    'Ik moet eerlijk zeggen dat ik personen zoals jou altijd heb benijd – personen met een echte gave, bedoel ik dan. Ik moet het altijd maar doen met de gaven van andere personen, maar wanneer ze uit mijn zicht verdwijnen heb ik direct geen enkele houvast. Ik heb niets 'van mezelf', als ik het zo zou mogen zeggen,' mompel ik dan – geheel tegen mijn gewoonten in, terwijl ik mijn blik opnieuw op Flower richt, die op dat moment net naar binnen liep – waarmee ik eveneens haar gave uit mijn lichaam voelde verdwijnen, waardoor ik zachtjes zucht.

    [ bericht aangepast op 22 jan 2014 - 13:30 ]


    •

    || Happy B-day Saar.^^ ||


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    NCIS schreef:
    || Happy B-day Saar.^^ ||


    ( :3 dank je!)


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    [Lol zie nu pas dat het minimum 200 woorden is. Zit ik telkens moeite te doen om er 300 te krijgen, hahahah.
    Oh, gefeliciteerd! *O* ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Emileigh Klaire Cherboury
    • Genezer

    ''Ik neem aan dat je je gave daardoor minder gebruikt – aangezien je ook altijd aan jezelf moet blijven denken, ondanks je meerbegaafdheid. Persoonlijk ben ik van mening dat je een ontzettend bijzondere gave hebt – waar je ontzettend trots op zou mogen zijn. Ik ben mezelf er van bewust dat er aan vrijwel iedere gave nadelen zitten, waardoor ik er ook voor wil zorgen dat iedere meerbegaafde deze nadelen leert kennen en hier op een bewuste manier mee om kunnen gaan en zichzelf niet bezeren.'' Hij klinkt als een idealist en ergens verbaasd dat fenomeen me absoluut niet. Nicandro is het perfecte type om zo'n verantwoordelijke rol op zich te nemen. Hij lijkt zich dan ook als een leider te voelen in het tijdperk waarin de begaafden uit hun schelp kunnen kruipen. Ikzelf zie dat niet heel graag gebeuren; er is al genoeg waar mijn gedachten zich op moeten focussen. Ook nog eens een handjevol begaafden dat me probeert te vormen naar iets wat ik niet ben? Ik geloof op slag dat Nicandro goede bedoelingen heeft met zijn theorieën. Dat neemt mijn afgunst enkel niet weg. Ik heb heel lang geleden al besloten dat ik mijn leven wil inrichten zoals dat van een doodgewoon mensenmeisje. Geen gaven, niet voor God spelen – dat maakt alles vele malen gecompliceerder dan ik altijd heb gewild.
    ''Ik moet eerlijk zeggen dat ik personen zoals jou altijd heb benijd – personen met een echte gave, bedoel ik dan. Ik moet het altijd maar doen met de gaven van andere personen, maar wanneer ze uit mijn zicht verdwijnen heb ik direct geen enkele houvast. Ik heb niets 'van mezelf', als ik het zo zou mogen zeggen.'' Enigszins onverwacht krullen mijn wenkbrauwen naar elkaar toe, waarbij ik haast evenwijdig mijn hoofd iets kantel zodat ik Nicandro peilend in de ogen kan kijken. Hij is een intimiderend persoon – niet enkel vanwege zijn imposante lengte of bouw; ook zeker gezien de standvastige blik in zijn ogen. Ik kan het prima begrijpen dat er veel mensen zijn die het weigeren om hem in die ogen aan te kijken. Het geluk van mijn kant is dan opnieuw mijn onhoudbare koppigheid. Ik ben namelijk voor geen procent van plan mijn overgave te uiten tegenover die kille houding.
    ''Ik zou je mijn gave geven,'' prevel ik dan ook uiteindelijk – een tikje medelevend misschien zelfs. Zodra ik dat echter opmerk, schraap ik mijn keel voor ik mijn blik afwendt naar de voorbij gaande menigte. Gelukkige, simpele mensen. Onbewust trekken mijn vingers samen tot vuisten in de stof van mijn jaszakken. Waar ben ik in hemelsnaam mee bezig?
    ''Je zou een goede held maken.'' Besluit ik uiteindelijk, na een korte stilte. Mensen zouden zich zonder protesteren energie afstaan, om anderen te kunnen genezen. En het gekke is, dat ik het helemaal niet erg zou vinden om hem een echte gave te geven en daarbij de mijne te verliezen. Misschien is het de jongeman zelf – en anders moet het vast en zeker betekenden dat ik mijn gave niet wil. Al is dat niet geheel waar – gezien is het absoluut niet erg vind om gewonden te helpen. Vroeger genoot ik er zelfs van. Het is absurd, hoe zulte gevoelens kunnen omslaan als een wervelwind.
    ''Ik denk dat ik mijn baan in het koffiehuis opzeg.'' Fluister ik na een korte aarzeling. Het is iets waar ik vooral aan heb gedacht sinds ik – samen met een hoop andere begaafde – in de zelfde stad vertoef. Het constante gevoel van onzichtbare, nieuwe gaven prikkelt me meestal op een onprettige manier. Ik zit er zelfs aan te denken om terug te gaan naar Tennessee. Ik weet dat er niemand is om me op te wachten, maar misschien kan ik mijn best doen om er een nieuw thuis te bouwen. Ik mis het, dat heb ik gedaan sinds de dag dat ik er weggehaald werd.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    NCIS schreef:
    [^^]
    Jack Tyler Wynter || Ijssturen

    'Bedankt.' had ze zachtjes gezegd toen ik haar de handdoek gaf. 'En tja...ik bedoel ik denk dat ik de verkeerde kamer ben binnengegaan.' verontschuldigt ze zicht met een klein glimlachje. Ik zie dat ze niet echt weet wat ze moet doen en ze kijkt me vragend aan. Nadat ik mijn shirt aanheb en me heb voorgesteld zegt ze:
    'Ik ben Astrid. En normaal gesproken val ik niet zomaar iedereen's kamer binnen.' Zacht lachte ik en leunde met een been tegen de muur aan.
    'Ja, ik mag hopen dat je dat normaal gesproken niet doet,' zeg ik met een halve glimlach naar haar. 'Dus, waarom ben jij hier in het hotel?' Ik wil eigenlijk weten of ze een gave heeft of niet, maar het lijkt me beter om dat niet gelijk te vragen. Straks verklaard ze me voor gek. Oké, misschien heeft ze dat al gedaan. Maar dat maakt niet uit.
    Ik knikte met mijn hoofd naar mijn bed toe ten teken dat ze mag gaan zitten. 'Ga maar zitten.' Zeg ik tegen haar terwijl ik zelf ook op het bed ga zitten. Afwachtend kijk ik haar aan en leg me dan achterover met mijn armen onder mijn hoofd. Starend naar het plafond, wachtend op haar antwoord.


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Nicandro Jonathan Sadler
    • Copycat

          'Ik zou je mijn gave geven. Je zou een goede held maken.'
    Mijn ogen zakken geheel automatisch dicht – wanneer Emileigh haar woorden heeft uitgesproken en er een korte stilte tussen ons beiden komt te liggen. Ik dwing mezelf in mijn gedachten er echter toe om ze opnieuw te openen – en zowel mijn verbazing als teleurstelling te verbergen door geheel emotieloos richting haar gezicht te staren. Iedere keer wanneer een meerbegaafd persoon aan me verkondigde dat hij of zij zonder enige twijfel de mogelijkheden van een gave af zou staan – voelde ik mijn binnenste samentrekken. Het kwam simpelweg geen enkel moment in mijn gedachten op dat iemand niet blij of tevreden zou zijn met zijn of haar gave ; niet alleen omdat ik er alles voor over zou hebben om een eigen gave te bezitten, maar eveneens omdat ik vond dat het meerbegaafd zijn iets was om trots op te zijn.
          'Ik denk dat ik mijn baan in het koffiehuis opzeg.'
    Alhoewel ik mijn best aan het doen ben – kan ik de verbazing die over mijn gezicht glijdt voor geen enkele seconden tegen houden. Mijn wenkbrauwen zakken in een bezorgde frons naar beneden en in mijn gedachten zie ik voor me hoe mijn mond zich samentrekt bij het horen van een idee dat me totaal niet aan staat. De reden waarom Emileigh wil stoppen bij het koffiehuis straalt zo ongeveer van haar gezicht af – waardoor ik voor een kort moment bang ben dat ik daar de reden voor ben ; dat ik degene ben die haar heeft weggejaagd uit haar nieuwe leven.
    'Als ik zo vrij mag zijn om daar mijn mening over te uiten – Ik denk niet dat dat een verstandige beslissing zou zijn. Ten eerste lijk je er ontzettend op je plek en heb je veel potentie om de zaak nog meer te laten groeien, meer potentie als Ruby – in ieder geval. Ten tweede ben je daar niet voor niets gaan werken en moet je je door niets – of niemand – weg laten jagen.' Met de 'niemand' doelde ik voornamelijk op mezelf – een meerbegaafd persoon met een gave als Emileigh zou ik niet graag weg zien gaan, niet geheel om haar gave – maar ook omdat ze een vrij prettig gezelschap was en veel anders dan de andere perosnen die me normaal gesproken omringden.

          'Voordat je je keuze maakt – dien je er in ieder geval ietwat langer over na te denken, Emileigh. Mijn voorstel is daarom dat ik nog enige tijd van je koffie mag genieten – terwijl jij alle nadelen en voordelen tegen elkander afweegt. Nadat je aan mijn zijde hebt gestaan in de winkel – natuurlijk.'
    Mijn mondhoeken krullen omhoog in een charmante glimlach wanneer ik mijn hand voorzichtig rond Emileigh's bovenarm klem en haar vervolgens op deze wijze de steeg uit gebegeleid. Het gegeven dat Emileigh een bloedrode roos in haar hand had – was de reden voor het feit dat er enkel en alleen maar meer personen naar ons om leken te kijken, waardoor mijn glimlach ietwat groeide.
    Na enkele minuten slaan we echter een zijstraat in – waar vrijwel direct om de hoek een stilstaande groep personen staat ; het achterste gedeelte van de rij voor de ingang van de Abercrombie & Fitch. Mezelf geen enkele notie makend van het gemompel dat rond gaat wanneer ik gezamenlijk met Emileigh langs de rij been, werp ik een korte glimlach op de bewaking en werk ons vervolgens zelfverzekerd naar binnen. Ik had vrij vroeg in mijn leven geleerd dat Sadler's nooit in de rij gingen staan – al helemaal niet bij de Abercrombie & Fitch. Het overgrote gedeelte van de rij bestond voornamelijk uit toeristen, die graag een blik wilden werpen op de binnenkant van de winkel – maar uiteindelijk met lege handen weer op straat kwamen te staan, omdat het grootste gedeelte van de collectie te duur was voor het gemiddelde inkomen.
          'Nicandro, lieveling!' De schelle stem galmt door de grote, goud beschilderde aanvangshal – waar de klanten van de winkel hun jassen af konden geven om zo geen enkele balast te hebben gedurende het winkelen. Mijn blik vindt uiteindelijk het kleine, ietwat mollige lichaam van Jean Pierre – welke tussen de klanten door manouvreert en uiteindelijk voor mij en Emileigh tot stilstand komt te staan.
    'God, lieveling – Je wordt met de dag knapper. En kijk nou, een dame aan je arm – Dat moet een primeur zijn! Wat geweldig!' Jean Pierre laat zijn blik uitvoerig over Emileigh glijden, terwijl ik zachtjes grinnik door zijn uitgelaten karakter. 'Wat een schoonheid. Wat een schoonheid!' vervolgt zijn schelle stem vervolgens, terwijl hij enthousiast in zijn handen klapt. 'Lieveling – Je weet waar je heen kan gaan. Ik ben er over tien minuutjes, dat beloof ik je! Maak het jezelf gemakkelijk, darling!'
    Met slechts een knikje van mijn hoofd dwing ik Emileigh vervolgens verder te lopen – waarna ik een deur voor haar open en we plotseling in een lege, eveneens goud geschilde ruimte komen te staan met weelderige meubels en verschillende kledingrekken langs de wand. Wanneer ik de deur achter me sluit kan ik een zachte grinnik niet binnen houden en laat ik haar arm langzaam los.
    'Dat was Jean Pierre, mijn hoogstpersoonlijke stylist – zoals hij zichzelf graag noemt. Ik zou zeggen; neem zijn advies op, maak het jezelf gemakkelijk,' glimlach ik dan voorzichtig naar haar, wanneer ik richting de grote, fluwelen banken knik.

    [ bericht aangepast op 25 jan 2014 - 10:36 ]


    •

    Emileigh Klaire Cherboury.
    • Genezer

    ''Als ik zo vrij mag zijn om daar mijn mening over te uiten – Ik denk niet dat dat een verstandige beslissing zou zijn. Ten eerste lijk je er ontzettend op je plek en heb je veel potentie om de zaak nog meer te laten groeien, meer potentie als Ruby – in ieder geval. Ten tweede ben je daar niet voor niets gaan werken en moet je je door niets – of niemand – weg laten jagen.'' Aandachtig glijden mijn ogen over zijn volwassen – maar dan met name serieuze –gelaat. Hij doet me voor een fractie aan een levensstyle specialist denken. Wellicht omdat vrijwel alles dat hij uitspreekt, ergens wel wat logica bezit. Dat is dan ook meteen de reden dat ik lichtelijk aan mijn voornemen begin te twijfelen. Hij heeft dan ook halfjes gelijk; ik voel me aangetrokken door het simpele baantje in de koffietent – evenals de aanleg om me volledig op de verdere groei te storten. Toch knaagt er ook een ander voornemen aan me voorbij. Een belofte die ik onder geen enkele mogelijkheid zal kunnen breken. Dat zou zoveel egoïstischer zijn dan ik me ooit kan opstellen.
    ''Voordat je je keuze maakt – dien je er in ieder geval ietwat langer over na te denken, Emileigh. Mijn voorstel is daarom dat ik nog enige tijd van je koffie mag genieten – terwijl jij alle nadelen en voordelen tegen elkander afweegt. Nadat je aan mijn zijde hebt gestaan in de winkel – natuurlijk.'' Hij doet het opnieuw. Mijn gedachten inrichten, bedoel ik. En het vreemdste is nog wel dat het helemaal niet lijkt alsof hij er veel voor moet doen; het is absoluut geen opzet
    ''Jij bent niet de enige die geen voorstellen aanneemt, Nicandro.'' Mijn mondhoeken krullen voor een moment iets omhoog, als het me daagt dat we onszelf momenteel gedragen als een kibbelend, oud stel. We zijn beiden niet bereid om een onderdanige rol aan te nemen; als ik het goed begrijp, is er geen uitdagender soort combinatie.
    ''Dat was Jean Pierre, mijn hoogstpersoonlijke stylist – zoals hij zichzelf graag noemt. Ik zou zeggen; neem zijn advies op, maak het jezelf gemakkelijk.'' Ik sla mijn blik neer om niet meer omhoog te hoeven kijken, al is het meer een slap excuus omdat ik niet echt weet wat ik van al deze luxe moet denken.
    ''Het probleem ligt dan ook niet bij wat ík wil.'' Laat ik hem uiteindelijk op gedempte toon weten, waarbij ik de uitnodiging om op de bank plaats te nemen, aanneem. Het voelt alsof een knoop mijn maag samenperst. Opnieuw schiet de vraag waar ik in hemelsnaam mee bezig ben door mijn gedachten.
    Alhoewel ik enorm graag de conversatie aanga, ben ik niet bepaald een prater als het op mijzelf aankomt. Ik ben veel nieuwsgieriger naar anderen. Wellicht komt dat ook door de gebeurtenissen uit mijn vroegere leven. Ik zou het niet uit elkaar kunnen halen, in ieder geval.
    ''Heb je het echt nodig?'' Mijn wenkbrauwen krullen lichtelijk samen bij het zien van de eindeloze rekken met designerkleding. Bij alleen al het aanzicht van de prijskaartjes voel ik mijn hart een gedeelte verzakken.
    ''Ik bedoel, ik ben niet bepaald goed met mode, maar een man als jij moet alles kunnen staan. Je hoeft er niet als de belastingdienstinspectie uit te zien om een zakelijke uitstraling te verwerven,'' begin ik voorzichtig, terwijl ik een losgegleden lok terug achter mijn oor strijk en mijn vingertoppen vervolgens vederlicht over alle mannelijke modestukken laat glijden. In mijn vrije hand heb ik nog altijd de dieprode roos.
    ''Ik weet niet of je er ooit bent geweest, maar in Memphis – Tennessee, waren bijna alle mannen houthakker. Niet gek dat daar de trend met houthakkerblousjes is begonnen.'' Eén van mijn mondhoeken trekt lichtjes omhoog bij de jeugdige herinnering aan mijn vader – gekleed in zijn matblauwe zomerblouse. Hij verklaarde al die modevolgers altijd voor losgeslagen en erger.
    ''Misschien moest ik maar eens opstappen. Je hebt echt niets aan mijn advies. Bovendien zou ik Jean Pierre niet in de weg willen lopen.'' Ik bijt zacht op mijn onderlip, tot ik me bedenk dat ik dat niet meer wilde doen en daarom mijn blik naar de roos verschuif.
    ''Je bent een aparte vogel, Nica.'' Ik kantel mijn hoofd iets waarbij ik de roos in ons midden houdt. Het is een onnatuurlijke mooie bloem. Haast merkwaardig, en dan vooral voor deze tijd van het jaar.
    Ik hoef me niet eens te concentreren om het leven uit de roos te kunnen wegnemen. Als zoete stroop voel ik het tere leven door mijn vingers glijden – waardoor de zachte bladeren verrotten en omkrullen als verwelkt onkruid. Ook het groen verliest zijn kleur. Alle gezondheid maakt plaats voor grauwige en mistroostige verlepping.
    ''Hier. Zo kan je me niet vergeten.'' Ik steek mijn hand uit om zijn vingers rond de rood te sluiten, waarna ik mijn tas van de grond pak en over mijn schouder laat glijden.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Nicandro Jonathan Sadler
    • Copycat

          'Het probleem ligt dan ook niet bij wat ík wil.'
    Met een scherpe blik zie ik toe hoe Emileigh op een van de fluwelen banken plaats neemt – waarna ze voor een kort moment geheel in haar eigen gedachten verzonken lijkt te zijn. Het contrast van de zeer luxueuze kamer met het koppige karakter van Emileigh lijkt haar een grote grap te zijn, waardoor er als geheel automatisch een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken komt te liggen.
    'Heb je het echt nodig? Ik bedoel, ik ben niet bepaald goed met mode, maar een man als jij moet alles kunnen staan. Je hoeft er niet als de belastinginspectie uit te zien om een zakelijke uitstraling te verwerven. Ik weet niet of je er ooit bent geweest, maar in Memphis – Tennessee, waren bijna alle mannen houthakker. Niet gek dat daar de trend met houthakkersblousjes is begonnen.'
    Inmiddels had mijn lichte glimlach plaats gemaakt voor een harde en verbeten trek rondom mijn mond – degene welke er normaal gesproken ieder moment van de dag rondom ligt. Ietwat twijfelend laat ik mijn blik omlaag glijden en vraag me dan in mijn gedachten af of ik er daadwerkelijk uit zag als iemand die bij de belastingdienst aan het werken was. Ik kon er niets aan doen dat ik van mening was dat kleren de man maken – je daardoor ontzettend veel macht en gezag kon verwerven ; enkel en alleen door er goed uit te zien en jezelf te verzorgen.
          'Misschien moest ik maar een opstappen. Je hebt echt niets aan mijn advies. Bovendien zou ik Jean Pierre niet in de weg willen lopen. Je bent een aparte vogel, Nica. Hier. Zo kan je me niet vergeten.'
    Mijn vingers klemmen zich rond de verwelkte roos – welke gedeeltelijk in mijn greep verbrokkelt en in kleine stukjes op de grond terecht komt. Mijn kaken zijn strak op elkaar geklemd en voor een kort moment twijfel ik over de woorden die ik van plan ben uit te gaan spreken tegenover Emileigh. Ik voel dat er een harde blik in mijn ogen trekt – maar ik doe geen moeite om deze tegen te houden ; ik kende het gevoel wat ik op dit moment kreeg en ik was niet van plan om dat ooit nog eens mijn leven te laten beheersen.
    'Prima – Dan houd je je niet aan je belofte om me te helpen en ga je,' begin ik dan langzaam en fluisterend – terwijl ik probeer om de woede uit mijn stem weg te houden en kalm over te komen. Inmiddels verbrokkelt de roos steeds meer in mijn greep – waar ik echter geen enkele aandacht aan besteed. 'Ik mag dan misschien een "aparte vogel" zijn – Maar jij bent niets anders dan alle anderen. Jij gaat ook weg,' laat ik er dan zacht achteraan volgen – terwijl ik mijn ogen weg ruk van haar gezicht, de half vergane roos uit mijn hand laat glijden en met grote passen richting een van de kledingrekken been. Alhoewel ik nog steeds probeer de woede uit mijn gedrag te houden weet ik dat mijn handeling hard en stroef zijn wanneer ik enkele kledingstukken uit de rekken sjor en ze op de fluwelen bank terecht laat komen.
    'Je weet de uitgang vast wel te vinden,' mompel ik dan zachtjes – terwijl ik mijn handen rondom de stang van een kledingrek klem en zo hard mijn kaken op elkaar klem. Mijn blik was gericht op wat witte blousjes, maar ik zag er vrijwel niets van – proberend om mijn woede onder controle te houden. Emileigh mocht zelf beslissen wat ze deed – mij deed het niets. Al wist ik diep van binnen dat dat een van de grootste leugens uit mijn leven was.

    [ bericht aangepast op 28 jan 2014 - 9:47 ]


    •

    Emileigh Klaire Cherboury
    • Genezer

    ''Prima – Dan houd je je niet aan je belofte om me te helpen en ga je. Ik mag dan misschien een "aparte vogel" zijn – Maar jij bent niets anders dan alle anderen. Jij gaat ook weg. Je weet de uitgang vast wel te vinden.'' Bedeesd laat ik mijn ogen over de kledingstukken glijden, die hij op een hardhandige manier op de fluwelen bank neer werpt. Hardhandig, grof, stug en ruw. Er zijn genoeg woorden om te beschrijven hoe hij zich gedraagd. Ik vraag me af of ik hem gekwetst heb. Iemand kwetsen met een mening die je zelf hebt gevormd, of de beloftes die je aan iemand anders hebt gegeven. Ik kan zoveel dingen hebben fout gedaan. Misschien is het ook wel mijn eigen schuld dat ik de kans met een perfecte jongeman heb weggegooit. Waar ben ik in hemelsnaam mee bezig?
    Mijn wenkbrauwen krullen in een lichte frons bij elkaar als ik zie hoe haveloos de resten van de roos zich over de grond verspreiden. Verderop trekt en schuift Nicandro onverstoord aan de kledinghangers. Succesvol een mooi. Ik weet dat Nicandro het soort man is dat mijn moeder zou heben goedgekeurd. Ze zou van hem hebben gehouden, als hij zijn zakelijke gelaat verruilde voor de glimlach die ik heel flauwtjes heb mogen meemaken.
    Ik kantel mijn hoofd iets terwijl ik een rode pluk tussen mijn vingers neem. Weggaan of blijven. Het is geen gemakkelijke keuze als je rekening moet houden met meerdere partijen. Het gekste is dat mijn wil hierin geen rol speelt. Het gaat om wat Nicandro wil, en wat ik iemand anders belooft heb. Beide personen hebben één stuk Emileigh vast. De vraag is natuurlijk wie sterker is. Mentaal zie ik helemaal voor me hoe ik beide kanten wordt opgetrokken. Als een buigzaam stuk touw.
    ''Wil je dat ik blijf?'' De woorden verlaten mijn lippen zonder dat ik er erg goed over na heb gedacht. Dat gebeurt meestal; ik denk niet zoveel als Nicandro lijkt te doen. In feiten, probeer ik juist te zeggen wat ik denk voor ik terug krabbel en het belangrijke vergeet.
    Het is dom om te vragen wat hij wil, dat weet ik ook wel. Aan zijn hele houding kan ik begrijpen dat hij wil dat ik blijf. Misschien niet om me te houden, maar gewoon voor de informatie. Een gesprek, of een wedstrijdje wie-is-er-dominanter. Ik sla mijn blik neer als een nieuw gezicht mijn geachten vult.
    Toen mijn vader overleed, bleef mijn moeder achter als een leeg omhulsel. Ik denk dat, de dag dat mijn vader stierf, mijn moeder dat ook deed. Geestelijk, althans. Ik stond er alleen voor, op meerdere vlakken. Ik had grootouders, maar dat was niet hetzelfde. Zij hadden geen gave en zij wilden er niets van weten. Ik was bang om toe te geven aan mijn gave, dus was er geen plek meer om er over na te denken. Dat was uiteraard tot ik Zed ontmoette.
    Hij was drie jaar ouder en zo intens knap dat ik zwoer dat het pijn deed. Het was geen cliché schoolverhaal, maar een ijskoude winterdag waarop ik hem aanreed in de veel te oude chevy van mijn vader. Om hem te helpen, moest ik mijn gave gebruiken. Zonder had hij de klap nooit overleefd.
    Pas naderhand kwam ik er achter dat hij ook een gave had. Hij beïnvloedde het weer alsof hij een God was.
    Ik wil me niet veel van die tijd herinneren, omdat het pijn doet. Wat me soms achtervolgd in mijn dromen, is enkel de manier waarop hij me kon laten lachen als zelfs de regen op ons neer stortte. Ik was naïef, dat weet ik best. Door hem heb ik Tennessee verlaten. Ik weet zeker dat ik verliefd was. Niet op zijn pijnlijk knappe uiterlijk, of de manier waarop hij in zelfs onmogelijke tijden de zon kon laten stralen: hij was zo simpel en vertelde me zoveel om mijn nieuwsgierige honger te stillen - dat ik dacht dat het nooit meer anders zou zijn dan dat.
    Een paar dagen voor we samen naar deze stad zouden gaan, is hij vermoord. Ik weet dat het bijna een jaar geleden is, maar zijn laatste woorden echoën zo hard na als ik mijn ogen probeer te sluiten - dat ik niet anders kan dan die belofte herhalen. Steeds opnieuw.
    'Je moet me iets beloven, Em,' had hij op raspende toon gesmeekt. Ik was misselijk van de tranen en zo vermoeid dat ik het niet op had kunnen brengen hem te genezen; zo'n enorme machteloosheid had ik nog nooit gevoeld.
    'Je moet gelukkig worden. Normaal gelukkig. Ik wil dat je oud wordt en dat je goede dingen doet. En ik wil dat je lacht, als het onweert. Omdat ik die speciaal voor jou maak. Je moet een normale man vinden. Iemand van wie je nooit afscheid hoeft te nemen, omdat zijn gave geen lang en gelukkig leven garandeert. Beloof je me dat?' En op dat moment scheurde de hemel open. Dat weet ik zeker. En zijn ogen stonden zo intens en dringend dat ik enkel had kunnen knikken. Ik had ja geschreeuwd, voor zover dat lukte. Zijn dode lichaam zien was het moeilijkste dat ik ooit had moeten accepteren.
    En het gekke is, hè, dat ik Zed's ogen voelde toen ik Nicandro voor het eerst in die koffietent dag zitten. Het voelde daadwerkelijk alsof de hemel zich een stukje opende en het rouwgevoel afnam. Maar nu.. Nu voelt het als verraad. Nicandro is Zed niet en mijn belofte is nog niet gebroken. Ik mag hem niet n breken. Hoe emotioneel gebonden ik me ook voel.
    ''Nicandro?'' Pas als ik mijn longen vol geparfumeerde lucht heb gezogen, voel ik de moet om op hem af te stappen en hem op die manier te dwingen me aan te kijken.
    ''Iedere keer als ik naar jou kijk voelt het alsof mijn hart wordt samen geperst. Ik kan hier niet blijven, omdat je me aan iemand doet denken. Ik denk gewoon niet dat ik het trek, om in jouw ogen te kijken en iemand te zien die er nu niet meer is om mijn hart te ontvouwen. Begrijp je?'' Ik wend mijn blik af om enkele keren dwingend met mijn ogen te knipperen.
    ''Je bent een heel eerlijk en wijs man, Nicandro. Het spijt me, echt.'' Ik schud mijn hoofd langzaam voor ik me omdraai om richting de uitgang te benen.
    De weerkaatsing van de voetstappen klinken hol en eenzaam.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Nicandro Jonathan Sadler
    • Copycat

          'Nicandro? Iedere keer als ik naar jou kijk voelt het alsof mijn hart wordt samengeperst. Ik kan hier niet blijven, omdat je me aan iemand doet denken. Ik denk gewoon niet dat ik het trek, om in jouw ogen te kijken en iemand te zien die er nu niet meer is om mijn hart te ontvouwen. Begrijp je? Je bent een heel eerlijk en wijs man, Nicandro. Het spijt me, echt.'
    Mijn blik is hard en koud wanneer ik Emileigh volg – totdat ze geheel uit mijn zicht is verdwenen. Inmiddels ontdooit mijn lichaam uit de staat waarin het op dat moment verkeerde en rolt er een zachte, maar sarcastische lach over mijn lippen – welke voor enkele seconden geen enkel moment tegen te houden is en voorbijgaande personen verward doet opkijken om te zien waar het geluid precies vandaan komt.
    Niet veel later klem ik mijn kaken strak op elkaar – verwenste ik mezelf in mijn gedachten voor het feit dat ik zo stom had kunnen zijn. Ik was bijna gevallen voor een vrouw die overduidelijk de liefde van haar leven al had ontmoet – maar welke haar was ontnomen. Nu deed ik aan hem denken – wat geweldig ; alsof ik geen persoon van mezelf was, ik was geen kopie van de persoon die zij was verloren. Hoofdschuddend been ik eveneens de deur uit – terwijl een schelle stem van Jean Pierre achter me roept dat ik terug moet komen voor het passen van kleren.
          'Wat maakt het ook uit,' zeg ik dan op een normale toon – waardoor ik weer verwarde personen naar me om zie kijken omdat ik op dit moment in mezelf aan het praten ben. Er verschijnt een grote glimlach op mijn gezicht wanneer ik de straat over steek – Nicandro Sadler was gedoemd om uberhaupt met iemand te eindigen en zou voor altijd alleen achter blijven.
    De harde toeter van opzij doet me niet opkijken – totdat het licht van de zon vervangen wordt door een diepe duisternis.

    | Ik schrijf me uit voor deze RPG. |


    •