• Hee iedereen,
    Ik heb een verhaal geschreven en ik vroeg me af wat jullie ervan vonden en of jullie tips enzo hebben?
    Ik zal hier de proloog en het eerste hoofdstuk neer zetten.

    Proloog.

    Haar bleke huid, haar volle, rode lippen, haar prachtige groene ogen, haar zachte haar en haar zoete geur. Alles aan haar maakte me gek. Ze was mijn meisje en toch ook niet. Ze was ver weg en toch zo dichtbij. Ik wou dat ik naar haar toe kon, dat ik haar kon aanraken, dat ik haar kon geruststellen. Ik wou dat ik de tranen die over haar wangen liepen kon weg kussen, dat ik haar kon vertellen dat het allemaal goed kwam, haar kon fluisteren wie ik was en waarom ik dit deed. Ik wou dat ik haar gewoon alles kon uitleggen, maar dat kon ik niet. Ze keek vol doodsangst in mijn bruine ogen en deed me achteruit deinzen. “Seth,” klonk een stem. Ik keek op en zag mijn roedel op me wachten. “Straks vallen ze haar aan,” probeerde ik wanhopig. “Ze is op hun terrein, pas als ze het packt breken mogen we ze aanvallen,” zei Sam streng. Ik wierp nog een blik op haar. “Welkom bij de club,” hoorde ik Quil nog zeggen. Ik boog mijn hoofd. De roedel begon weg te trekken en alleen Sam wachtte nog op me. Ik zuchtte en liep braaf naar hem toe. Ik wierp nog een blik over mijn schouder, naar haar verbaasde gezicht en vertrok toen. Haar gezicht bleef door mijn hoofd spoken en pas toen Leah me in mijn oor beet, besefte ik me dat iedereen gek van me werd. “Hij is echt nog een groentje,” zei Embry lachend. Ik gromde even naar hem, maar trok me er verder niets van aan. “Daar gaat hij weer hoor!” hoorde ik Leahs stem geïrriteerd in mijn hoofd. Ik besloot er niet op in te gaan en begon weer over haar te denken. Ik wist niet eens haar naam, bedacht ik me, waardoor de andere leden begonnen te lachen. Ik snoof. Ik wilde gewoon aan haar kunnen denken, het liefst met een beetje privacy. “Je krijgt zo alle privacy die je wilt, maar eerst moeten we bespreken wat we met jou meisje aan moeten,” zei Sam. “Hoezo?” zei ik wat bezorgt. “Ze hoort bij ons, niet bij de roedel maar wel bij jou, maar ze is op hun terrein.” Hij vond het dus zorgelijk dat ze daar was. Ik keek naar Jacob. Hij had ervaring met die vampiers, die zogenaamde “Cullen clan.”

    Hoofdstuk 1.

    ‘Layla.’ Gilde Samantha, terwijl we naar elkaar toe rende. Lachend sprongen we bijna in elkaars armen. ‘Ik heb je zo gemist!’ huilde ik bijna. Samantha lachte. ‘Ik jou ook gek.’ Zei ze en keek me aan met tranen in haar ogen. Ik lachte ook even. ‘Kijk ons nou. We lopen bijna te huilen.’ Samantha lachte om mijn opmerking en hield me toen goed vast. ‘Verhuis je weer naar Seattle?’ vroeg Samantha, bijna smekend. Ik schudde mijn hoofd. ‘Te duur, mijn ouders hebben een huisje gekocht hier vlakbij, een dorpje met de naam Forks?’ Samantha lachte om mijn “Wie heeft daar nou weer van gehoord?” gezicht. Samantha en ik waren met elkaar opgegroeid. We waren de beste vriendinnen en vertelde elkaar alles, maar drie jaar geleden was ik verhuisd, weg van Samantha en weg van mijn geboorteplaats; Seattle. Mijn ouders namen me mee naar een stad in Florida. Toch hielden Samantha en ik zo veel mogelijk contact en nu, na drie jaar, mocht ik van mijn ouders terug naar Seattle. Tot ze erachter kwamen hoe duur het wel niet was. Uiteindelijk, na een lange onderhandeling, kochten ze een huisje voor mij in Forks. ‘Ik wil wel je huisje zien!’ zei Samantha meteen. Ze was zo lief om me op te komen halen bij het vliegveld, aangezien ik geen auto had op dit moment. Mijn ouders zouden me die nog cadeau doen voor mijn achttiende verjaardag, maar omdat bleek dat ik niet veel laten zou verhuizen, zouden ze er een voor me halen als ze langs kwamen. Tot die tijd moest ik op school met de fiets. Daarom had ik de dichtstbijzijnde school genomen. ‘Natuurlijk! Rij jij me erheen?’ ik keek met mijn puppy oogjes. Samantha lachte. ‘Tuurlijk, je moet me alleen de weg wijzen.’ Ik knikte. ‘Deal.’ Samantha pakte mijn hand en trok me vrolijk mee.

    ‘Dus, dit is je huisje?’ vroeg Samantha, toen we uit de auto stapte. Het was niet groot, maar had wel een prachtige omgeving en flink stuk grond. Ik zou vlak bij het bos gaan wonen. ‘Het is nog niet veel, maar mijn ouders zijn nog wat kleine dingen aan het regelen en ik moet de tuin nog doen.’ Zei ik en liep met haar naar de voordeur. Ik sleepte de koffer achter me aan en zette die met een zucht neer toen de deur klemde. Ik beukte er een beetje tegen aan om hem open te krijgen. Samantha keek me half lachend aan. ‘Ik weet het.’ Zei ik en trok mijn koffer naar binnen. Samantha volgde en sloot de deur. Er was een hele vreemde constructie wat betreft mijn huis. Je kwam in werkelijk het kleinste halletje ooit, het was letterlijk vier bij vier meter. Er hing een kapstok en ja, er was een trap. ‘Hoe loopt die trap?’ vroeg Samantha fronsend. Ik lachte. Het is tegelijkertijd de scheidingsmuur in mijn woonkamer.’ Ik hing mijn jas op en deed de deur naar mijn woonkamer open. Samantha volgde mijn voorbeeld en keek meteen naar de trap. ‘Gaaf, je hebt er een soort boekenkast van gemaakt.’ Zei ze. Ik glimlachte. Samantha keek verder. Na de trap kwam er een korte opening, groot genoeg voor een deur, als ik die erin had gezet, daarna kwam er een schoorsteen. Op de schoorsteenmantel stonden wat leuke foto’s die ik alvast neer had gezet. Dan begon er daarnaast, de woonkamer in-lopend, opnieuw een muur, waar een televisie in een soort inham stond. Dan begon daarna een glazen wand. Er zat een schuifdeur op die je goed op slot kon doen. Daarna begon er weer een muur, waar mijn bank tegenaan stond, met daarvoor een vrij lage tafel. ‘Knus.’ Zei Samantha en glimlachte. ‘Dankje.’ Zei ik lachend. ‘Kom, dan schenk ik ons wat drinken in.’ Ik liep de keuken in, waar alleen de noodzakelijke dingen in stonden; koelkast, gootsteen, magnetron met een oven erin gebouwd en een fornuis. Er hingen wat kastjes boven en de keuken was net groot genoeg om ook op te snijden. ‘Wat een kleine keuken!’ Ik lachte om Samantha. ‘Waar is de vaatwasmachine!’ ik pakte een afwasborstel, waar ze met open mond naar staarde. Ik schudde lachend mijn hoofd en pakte glazen, waarna ik er cola in schonk en er een aan haar gaf. ‘Ik denk dat ik hier best gelukkig kan worden.’ Zei ik tevreden. ‘Het is klein en eenvoudig, maar ik denk dat ik me hier snel thuis ga voelen.’ Ik bekeek mijn keukentje en nam een slok van mijn cola. Ja, ik voelde me al helemaal op mijn plek..

    Xx

    Als jij het wilt schrijven, moet je het vooral doen!


    Tijd voor koffie.

    Allereerst: schrijf het! Als je het wil schrijven, doen! Altijd. Of het gelezen wordt of niet, als jij er maar plezier aan beleefd. Ik waarschuw je vast dat ik soms vrij kritisch kan zijn met tips.

    Er valt me een verschil op tussen je proloog en hoofdstuk een:

    Proloog: “Welkom bij de club,” hoorde ik Quil nog zeggen.
    Hoofdstuk: ‘Layla.’ Gilde Samantha, terwijl we naar elkaar toe rende.
    Hoofdstuk: ‘Ik jou ook gek.’ Zei ze en keek me aan met tranen in haar ogen.

    De leestekens als ze praten zijn verschillend, en dat is raar en onlogisch. Persoonlijk zou ik voor de manier gaan zoals je het in het hoofdstuk doet, maar let daar ook op. Want waar je bij het voorbeeld van de proloog een komma aan het einde van de zin zet gebruik je in het voorbeeld van het hoofdstuk een punt. Sowieso zou ik bij gillen een uitroepteken gebruik, want nu lijkt het niet alsof ze aan het gillen is maar het rustig zegt. Ten tweede kun je voordat je haakje sluit beter een komma in plaats van een punt gebruiken en zowel "Gilde" als "Zei" hoeft niet met hoofdletter. Pak maar een willekeurig boek uit de kast, dikke kans dat die schrijver het ook zo doet. Dus de twee voorbeelden zouden dan worden:

    Proloog: 'Welkom bij de club,' hoorde ik Quil nog zeggen.
    Hoofdstuk: ‘Layla!' gilde Samantha, terwijl we naar elkaar toe rende.
    Hoofdstuk: ‘Ik jou ook gek,' zei ze en keek me aan met tranen in haar ogen.

    Grappig om te zien dat je het verderop in het hoofdstuk wel weer doet zoals ik bedoel: ‘Hoe loopt die trap?’ vroeg Samantha fronsend.

    Ik zou sowieso een beetje op interpunctie letten als ik jou was, want: ‘Waar is de vaatwasmachine!’ ik pakte een afwasborstel, waar ze met open mond naar staarde.
    Een vraag stel je met een vraagteken, en hier moet ik wel met een hoofdletter. (Want het gezegde is geen onderdeel van de zin, maar een zin op zich). Dus dan wordt het:
    ‘Waar is de vaatwasmachine?’ Ik pakte een afwasborstel, waar ze met open mond naar staarde.
    En zo zijn er wat meer voorbeeldjes waarbij je een komma vergeet of iets dergelijks.

    Ook wil ik je een tip geven met betrekking tot enters: gebruik ze! Niets is zo vervelend dan achter elke punt een enter, dat klopt, maar helemaal geen enters bemoeilijkt het lezen. Het is minder overzichtelijk, minder duidelijk en ook makkelijker om af te haken, omdat een enter een soort rust geeft in je hoofd tijdens het lezen. Nu is het niet de bedoeling dat je op heel random momenten een enter gaat plaatsen, maar ik heb wel degelijk een suggestie. Als een ander iemand begint met praten. Voorbeeldje:

    ‘Layla.’ Gilde Samantha, terwijl we naar elkaar toe rende. Lachend sprongen we bijna in elkaars armen.
    ‘Ik heb je zo gemist!’ huilde ik bijna. Samantha lachte.
    ‘Ik jou ook gek.’ Zei ze en keek me aan met tranen in haar ogen. Ik lachte ook even.
    ‘Kijk ons nou. We lopen bijna te huilen.’ Samantha lachte om mijn opmerking en hield me toen goed vast.

    Andere tip: let op je woord gebruik, herhaal dezelfde woorden niet te vaak. Nu ik die enters in het bovenstaande toevoeg, valt het me ineens op dat er in dat kleine stukje heel veel gebruik wordt gemaakt van het woordje "lachen" (we lachten, zij lachte, ik lachte ook even). Bij het huilen heb je het veel beter aangepakt: ik huilde bijna, zij had tranen in haar ogen. Deze tip is denk ik heel belangrijk voor je, omdat je in de ik-vorm schrijft. In de ik-vorm heeft een ontzettende grote valkuil: het ikke ikke ikke -effect. Voorbeeldje:

    Ik besloot er niet op in te gaan en begon weer over haar te denken. Ik wist niet eens haar naam, bedacht ik me, waardoor de andere leden begonnen te lachen. Ik snoof. Ik wilde gewoon aan haar kunnen denken, het liefst met een beetje privacy.

    Al die zinnen beginnen met ik. Een andere optie is:
    Het leek me verstandiger er niet op in te gaan, en ik begon weer aan haar te denken. Pas toen bedacht ik me dat ik haar naam niet eens wist, waardoor de andere leden begonnen te lachen. Ik snoof. Het liefste wilde ik gewoon aan haar kunnen denken, met een beetje privacy.

    Zo nu en dan kan het ikke ikke ikke -effect overigens wel goed en mooi kan zijn. Ook dat laat je zien. Het onderste is bijvoorbeeld mooi geschreven:
    Ik wou dat ik naar haar toe kon, dat ik haar kon aanraken, dat ik haar kon geruststellen. Ik wou dat ik de tranen die over haar wangen liepen kon weg kussen, dat ik haar kon vertellen dat het allemaal goed kwam, haar kon fluisteren wie ik was en waarom ik dit deed. Ik wou dat ik haar gewoon alles kon uitleggen, maar dat kon ik niet.

    Soms heb je ook een paar spellingsfoutjes. Het is pact en niet packt. Het is denken aan en niet denken over (het is overigens wel nadenken over, maar dat terzijde). Dat is niet erg, want iedereen maakt spellingsfoutjes, maar als tip wil ik je hier meegeven je eigen schrijfsels grondig na te lezen. Het maakt niet uit welk verhaal of SA ik van mezelf pak of hoe vaak ik hem al heb overgelezen, ik ontdek altijd weer nieuwe foutjes. Soms kan het helpen als iemand anders ze naleest, omdat anderen eerder foutjes in je werk ontdekken dan jijzelf. Jij weet immers al precies wat er gaat komen en wat er hoort te staan en wat jij bedoeld, daarom kan een zin die voor jou heel logisch is voor anderen volkomen onduidelijk zijn. (Overigens heb ik geen onduidelijkheden in jou verhaal gezien, hoor (: ). Ook is het handig een spellingscontrole aan te zetten. Als ik op Word packt typ, geeft een rood lijntje meteen aan dat ik iets verkeerd doe. Sommige woorden kent hij echter niet (bijvoorbeeld fuck), maar die kun je altijd toevoegen.

    En nog een tip: in Nederland is het heel gebruikelijk om met de fiets naar school te gaan, maar in Amerika niet. Als je daar niet met eigen vervoer kan komen is er vaak een schoolbus die je ophaalt of in de buurt stopt. Natuurlijk kun je je eigen twist eraan geven, maar het is wel belangrijk dat je weet waarover je schrijft, dus ik denk ik zeg het toch maar even.

    En de laatste tip die ik aan elke schrijver zou geven: veel schrijven, maar ook vooral veel lezen. En niet lezen met het verstand op nul, maar kritisch lezen. Wat vind je nou eigenlijk van het boek? Waarom leest het fijn en wat houdt je in spanning? Etc.

    Ik ben verder heel blij te zien dat je in de verleden tijd schrijft, ik vind dat persoonlijk een stuk fijner lezen. En ondanks alles wat hier boven staat, vind ik helemaal niet dat je slecht schrijft, hoor, het zijn alleen een aantal verbeterpuntjes. (:


    "They say that we're dreaming too big, I say that this town's too small."