• Vijf jongeren [2 jongens en 3 meisjes] dansen hun hele leven al. Sinds 5 jaar geleden zijn ze samen een dansgroep, onder leiding van hun docent.
    Drie weken geleden is een van de leden vermoordt. De dader is bekend, niet gevat. Vooral uit op het leven van de anderen.
    Ze leven naar elkaar toe en hebben last van het enorme verdriet dat op hun schouders rust. De docent probeert hen erdoor te helpen, wat moeilijker lijkt dat gedacht.
    Wat als de dader van de moord op de dag van de jaarlijkse voorstelling andere plannen heeft dan een gezellige show?
    Valt de groep uiteen of houden de noten van hun lied hen bij elkaar?


    Rollen:

    Meisjes:
    - # Elizabeth 'Ellie' Esmée O'Pry ~ Souvenir
    - # Calliope ‘Callie’ McDroozy ~ Glucio


    Jongens:
    - # Jonathan Hojem McBright ~ Sinistra
    - # Daniel Cameron Vartanian ~ Shooter


    Docent:
    - # Milenka Popova ~ Sylvesti

    Slachtoffer:
    - # Maia O'Pry ~ Anguish


    Moordenaar:
    - # Valerio Javier Middleton ~ Sinistra

    Regels:
    # Minimum 4 regels.
    Er wordt oop gelet op extra enters!Meer mag natuurlijk!
    # 16+ mag.
    Daaronder wordt alles verstaan. Hou het wel netjes.
    # Géén eendags rpg.
    Je hoeft niet ervaren te zijn. Doe toch je best.
    # Sluit niemand uit etc.
    Praat met meerdere personen!
    # LET OP SPELLING EN ANDER DINGEN.
    Leestekens, woorden en andere.
    # Eén personage per account.

    [ bericht aangepast op 26 feb 2013 - 18:20 ]


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    Jon Hojem McBright
    Geboeid luisterde ik naar het verhaal wat mijn vader aan het vertellen was over hoe hij vroeger ooit eens een storm had overleefd in de safari door onder een olifant de schuilen. De helft zou wel niet waar zijn, maar een leuk verhaal was het toch en iets beters te doen had ik niet. Mijn zusje giechelde om wat mijn vader vertelde. Opeens trilde mijn broekzak. Snel viste ik het mobieltje er uit.
    Ik las het berichtje van Ellie en keek er met grote ogen naar. Was het echt waar? Was ze weer wakker? Automatisch drukte ik op de 2.
    'Maia is ontwaakt.' zei ik snel tegen mijn vader, die me vragend aankeek. Hij grijnsde en stak zijn duim op. Ik stond op van de bank en ijsbeerde door de kamer, wachtend tot Callie op zou nemen.
    'Call? Heb je ook Ellies smsje gelezen? Maia is ontwaakt! Zal ik naar je toe komen? Dan gaan we samen naar het ziekenhuis.' Misschien was ik nogal overhaast voor Callie en moest ze even schakelen, maar ik was gewoon zo opgelucht. Een glimlach speelde rond mijn lippen toen ik wachtte op Callies antwoord. Mijn ene hands streek door mijn half lange haar, wat ik had laten aangroeien omdat ik dat leuker vond staan dan kort. Ik was ongeduldig en pakte daarom ondertussen alvast mijn sleutels, waar die van mijn motor, fiets en ons huis aan hing. Ik gooide ze op in mijn hand en ving ze weer op, nog steeds met een glimlach rond mijn lippen.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    [Wie is er toe aan een post van Valerio? (A)]


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    [ IK SOWIESO! ]


    everything, in time

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    Ze keek op naar het weerzinwekkende monster, getekend door vele littekens en meters lang. Een harde brul kwam uit zijn scheve bek, terwijl hij met kolossale stappen op haar afkwam. Zijn ogen niets ziend, slechts spiegels voor haar angst. Hoewel ze het zwaard nog dapper voor zich uitgestoken hield, wist ze dat dit haar eind zou zijn. Nooit zou ze dit wapen kunnen gebruiken zoals haar vader had gekund. Het was notabene de eerste keer dat ze het vasthield! Haar handen trilden zo erg, maar ze bleef het vasthouden, terwijl ze haar ogen stijf dichtkneep. Dit was het dan, het einde. Plots klonk er een harde sneeuw en het gedreun dat de stappen van het monster veroorzaakten, hield op. Emma hield gespannen haar adem in, maar toen ze de tanden van het beest nog steeds niet in haar huid voelde, gaf ze zichzelf toestemming om één oog open te doen-
    Geschrokken keek ik op van mijn boek, toen mijn mobiel even kort trilde. Zonder er verder aandacht aan te besteden probeerde ik mij weer te focussen op het boek, maar ik was helemaal uit het verhaal en zuchtte dan ook geïrriteerd. Uiteindelijk rekte ik mij toch zover uit om het toestel te pakken en keek op het schermpje. Hé, Ellie had mij een berichtje gestuurd. Sinds wanneer stuurde zij mij berichtjes? Ik keek een tijdje besluiteloos naar mijn mobiel en besloot dat ik het smsje toch wel wilde lezen. Op dat moment verstoorde "Blow me" van P!nk de stilte in mijn kamer. Het was mijn ringtoon, waardoor ik weer even van de wijs was gebracht. Het was Jon... wat was er aan de hand? Wilde ik het wel weten? Straks was er iets ergs met iemand, straks was Maia dood... Ik nam een hap adem om mijzelf de moed te geven op te nemen.
    'Hallo?' kwam er een beetje onzeker uit mijn mond. 'Call? Heb je ook Ellies smsje gelezen? Maia is ontwaakt! Zal ik naar je toe komen? Dan gaan we samen naar het ziekenhuis,' klonk er vrolijk en opgewonden aan de andere kant van de lijn. Verbaasd staarde ik naar de telefoon, terwijl mijn mond langzaam openviel. Ik knipperde even met mijn ogen. Dit kon niet waar zijn, ik droomde. Alles ging slecht en nu bedrogen zelfs mijn dromen mij. Maar Jon was toch echt? Zijn stem was echt en als ik mij niet vergiste was ik ook wakker. Ik was wakker... Een glimlach vormde zich om mijn lippen. Het was alsof ik net zoals Aurora honderd jaar had geslapen en mijn prins mij zojuist had wakker gekust.
    Ik besefte mij dat Jon nog steeds aan de andere kant van de lijn was en hield de mobiel weer bij mijn oor. 'Echt? Uhm... ja, dat is goed!' zei ik en ik hoorde de opluchting zelfs in mijn stem, hoewel deze nog een beetje schor klonk van het weinige gebruiken en het feit dat dit geheel als een verassing kwam.


    Happy Birthday my Potter!

    Jon Hojem McBright
    'Echt? Uhm... ja, dat is goed!' hoorde ik na even wachten. Ik grijnsde, die stem had ik lang niet gehoord.
    'Ik kom je wel ophalen met de motor' zei ik glimlachend. Even keek ik naar mijn kleine zusje die mee probeerde te luisteren aan de telefoon. Ik lachtte om haar gehuppel en aaide over haar haar. Deze dag was bijna niet meer te verpesten. Onze 'familie' zou misschien wel compleet herenigd worden! Dat zou echt geweldig zijn.
    Ondertussen liep ik naar de gang, pakte de helmen en liep al richting de deur. 'Call? Het is lang geleden dat ik je hoorde. Het was.. het was fijn je stem weer te horen.' zei ik serieus en ik dacht even na. Ik wilde nog iets zeggen, iets anders... Maar ik kon niks bedenken.
    'Ik kom er aan, ik ga nu naar de schuur. Tot zo Calls!' zei ik en ik hing na haar groet op. Snel liep ik naar buiten.
    'Moet je echt op de mo...' vroeg mijn vader die me achterna kwam.
    'Pap?' Ik keek hem smekend aan. 'Please, Callie staat te wachten en Maia is ontwaakt. Ik blijf denk ik lang weg. Sorry, als ik thuis ben maak ik het wel goed door te stofzuigen of zo.' Mijn vader grinnikte. Ik zag niet dat toen hij zich omdraaide hij even veelbetekenend naar zichzelf grijnsde. Hij wist wat er speelde in zijn zoons hersens. Een beste vriendin... Dat kon nooit zo blijven. Mijn vader was er optimistisch over, maar ik niet. Ik had het gevoel dat Callie mij niet zag als een jongen waar je verliefd op kon worden. Andere meisjes wel, maar wat konden die me schelen. Maar op dit moment, het moment dat ik over de weg raaste, dacht ik daar niet aan. Ik was een en al vrolijkheid. Na een paar weken zou ik Callie ophalen en naar het ziekenhuis gaan, waar Maia weer was bijgekomen.

    Valerio
    Ookal waren er een paar weken verstreken, vergeten was ik het niet. Dat zou ik nooit vergeten. Nooit. Ik was het verschrikkelijkste wezen op aarde, maar zelfmoord vond ik laf. Het was laf. Ik was laf, maar zo erg... MInachtend keek ik naar mijn spiegelbeeld. Het knappe gezicht dat mij vol minachting aankeek beurde mij niet op. Alles aan mezelf was slecht. Toen ik zeker wist dat er niemand bij Maia was, was ik even wezen kijken. Voorzichtig, eerst wilde ik het niet doen, maar ik kon het niet opbrengen om niet te gaan. Niet gaan was erger dan wel gaan kijken. Ik was niet belangrijk, maar ik moest weten of het goed met haar zou gaan. Wat ik had aangericht had me nog depressiever gemaakt. Huilend, voor de eerste keer in mijn leven, was ik weggegaan. De zuster had het niet vreemd gevonden dat ik huilde, ookal wist ze natuurlijk niet dat ik het had gedaan. Dat ik...
    Hoe kon ik denken dat alles weer goed ging komen. Dat alles weer normaal werd en dat Maia nog steeds verliefd op me zou zijn als ze er achter kwam wat ik had aangericht in haar leven, haar vrienden en familie. En toch, toch had ik de zuster gevraagd om me op te bellen als er iets zou gebeuren met Maia.
    Het was ook daarom dat ik daaraan terugdacht, mijn mobiel ging namelijk. Met trillende handen pakte ik die op.
    'Met.. Valerio?' vroeg ik aarzelend en sloot mijn ogen.
    'Dag, met Hoofdzuster Emma van het plaatselijke Ziekenhuis. Ik kom je mededelen dat Maia O'Pry vandaag is bijgekomen.'
    Dit kon niet waar zijn, dit kon niet... Ik kneep mezelf hard in mijn arm, ik bleek wakker te zijn aan de scherpe pijn te voelen. 'Echt?' stamelde ik.
    'Ja meneer, echt. U kunt langskomen, er zijn meer mensen.'
    'Oké bedankt. Bedankt zuster, duizend maal dank voor dit geweldige nieuws... Ik.. bedankt.' Snel hing ik op en gooide mijn mobiel op mijn bed. Ik sprong op. 'Yes!' riep ik. Even was ik vergeten dat ik dit alles had aangedaan. Het was alsof Maia door iemand anders was toegetakeld en ik haar vriendje was die haar niks had aangedaan... Maar binnen tien seconden keerde het verschrikkelijke besef dat ik er niet heen zou kunnen. Dat ik haar niet zou kunnen zien. Want die Daniel zou er ook zijn, hij wist vast dat ik het had gedaan. Hij kende mij van vroeger, en echt een goede reputatie hadden we niet bij elkaar. Dit was zo verschrikkelijk, Ik had zin om nu naar Maia te gaan, me niks aan te trekken van Daniel en snoeihard te ontkennen, maar dan zou ik dieper in de schulden komen als alles uitkwam. Als ik er nu heen zou gaan en het gewoon zou toegeven, dan zou ik Maia denk ik nooit meer zien. Zou Daniel weten wat er mis met mij was? Zou hij weten dat ik psychopaat was, dat ik het niet kan weerhouden om mensen te vermoorden omdat dat mijn enige troost is... Zou k gaan?

    [wat vinden jullie, zou ik val naar hen toe laten komen?]


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    Ik knikte, toen hij zei dat hij mij op zou komen halen, nog niet helemaal beseffend dat hij mij niet kon zien. Het was alsof ik in een roes van opluchting en blijheid was en mijn lichaam geheel uit zichzelf deed wat het moest doen. Mijn hand had zich al om mijn kastdeur gesloten, die hij opende en vervolgend gingen mijn ogen vliegensvlug langs de kleren. Ondertussen klemde ik de mobiel tussen mijn hoofd en schouder.
    'Call? Het is lang geleden dat ik je hoorde. Het was.. het was fijn je stem weer te horen. Ik kom er aan, ik ga nu naar de schuur. Tot zo Calls!' Mijn handen vielen slap naar beneden en er verscheen om onverklaarbare reden een glimlach op mijn gezicht. Snel pakte ik de mobiel, voor hij tussen mijn hoofd en schouder uitglipte en zou vallen.
    'Ik houd ook van jouw, Jon,' zei ik lachend en hoorde hoe er opgehangen werd. Snel haalde ik een blauw vestje, een wit jurkje en blauwe schoentjes uit de kast en trok het aan. In de spiegel controleerde ik of mijn vlecht niet totaal was verpest, wat gelukkig niet zo was. Ik bond een strik aan in de onderkant, viste mijn tasje van de kleine haak naast de kast en rende liep vlug de trap af.
    Het was wel duidelijk dat mijn ouders compleet verbaasd waren en logisch was het eigenlijk ook wel. Mijn moeder was met een bezorgd en geschrokken gezicht de gang in komen rennen, terwijl mijn vader haar op de voet volgde. Haar blik ging langs mijn lichaam naar mijn gezicht en er verscheen een waterige glimlach om haar lippen.
    'Jon belde, Maia is wakker,' bracht ik uit. Mijn moeder vloog mij om de nek, terwijl mijn vader opgelucht zuchtte en tegen de deurpost aanleunde. Ik schonk hem een kleine lach, waarop hij grijnsde.
    'Nou, dan is onze Sneeuwwitje ook weer wakker uit haar droomwereldje,' kwam er vrolijk uit zijn mond. Mijn vader was niet heel bezorgd om mij geweest, had mijn moeder dikwijls gezegd dat ze zich geen zorgen moest maken en dat hij het haar ook wel vaker had zien doen, zich afzonderen en lezen. Gewoonweg om dingen te vergeten.
    'Ja, nou ik moet gaan. Jon komt mij ophalen,' zei ik, terwijl ik mij met moeite losmaakte uit de greep van mijn moeder en in een soepele beweging mijn jas van de kapstok trok en de witte muts uit de linkermouw viste. Ik gaf mijn beide ouders een vluchtige kus op de wang en zette mijn muts op, voor ik de deur uit liep, terwijl ik mijn jas aantrok en de omgeving afspeurde naar een teken van Jon en zijn motor.


    Happy Birthday my Potter!

    [ik maak ff godsdienst af en dan schrijf ik Jon-post]


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    (Godsdienst? Waar gaat dat over? Gewoon over alle soorten geloven of zo?)


    Happy Birthday my Potter!

    [Wij zijn een christelijke school -ik ben zelf niet gelovig maar oke-, waar godsdienst verplicht is. Je krijgt iid les over geloven maar het meest over verhalen uit de bijbel. Eerste twee jaren stelden niet veel voor (film kijken, beetje praten, meer niet). Nu hebben we een niet echt leuke leraar. We moeten verslag maken over bepaald soort geloof. Dus... dat moet ik ff snel afmaken (A)]


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    (Ah, ja, oké. Nou, veel suc6 dan)


    Happy Birthday my Potter!

    [sorry duurde langer dan ik dacht]
    Jon Hojem McBright
    Ik reed langs fietsers heen en ik wist weer waarom er fijn was om een motor te hebben. Je kon sneller dan fietsers maar zat niet zo saai en zonder veel wind in een auto. Jk wilde een beetje frisse lucht en toch snel zijn, zo was ik op een motor gekomen. Mijn ouders hadden er nooit echt voor staan juichen dat ik er een kocht, maar ik had het toch gedaan, deels omdat ze et niet afkeurden of verboden. Weer ging ik een bocht om ej ik zag de wijk van Callie. Ik glimlachte. Het laatste wat ze had gezegd spookte ver in mijn achterhoofd rond terwijl san de voorkant het 'Maia leeft!' door me heen suisde. Toen ik bij Callies hui aankwam , zag ik haar al staan. Ik sprong van mijn motor af en deed mijn helm af, schudde mijn haar uit mijn gezicht en keek naar Callie. Ik grijnsde breed, zette de helm op de grond en liep naar haar toe. Ik kon niks doen dan grijnzen.
    'Die muts staat je goed, Call.' zei ik en grinnikte zachtjes. Call was bijna even groot als ik en dus kon ik snel haar muts pakken, hem voor haar gezicht zwaaien en snel weer op haar hoofd zetten terwijl ik nog steeds grinnikte.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Daniel Cameron Vartanian ||

    Halverwege de zwaai - die het afscheid van mij en Stan betekende - voelde ik mijn telefoon zachtjes zoemen in mijn broekzak, waardoor ik - tot Stan's grote verbazing - hem rustig op de grond neerzette en ons afscheid afbrak. 'Daniel, we waren nog niet klaar hooooor,' hoor ik zijn iele stemmetje zeggen, waardoor ik even grinnikend door zijn bruine haartjes ga en mijn telefoon voor zijn gezicht laat wiebelen. Razendsnel scrol ik door mijn lijst met berichtjes, waar ik er tot mijn grote verbazing een van Ellie O'Pry tussen zie staan - wat uiteindelijk alleen maar als resultaat heeft dat mijn hart sneller begint te kloppen. Maia, flitst er door mijn gedachten, waarna de vraag wordt gesteld of het goed of slecht nieuws zou zijn. Langzaam, met trillende vingers, klik ik vervolgens op het berichtje en kijk naar de zwarte letters die op de witte achtergrond verschijnen en op dit moment meer zeggen dan duizend woorden.
    Maia ontwaakte enkele minuten geleden.
    'Daniel, wat doe je?' hoor ik Stan's stemmetje vragen, als ik mezelf bedenk dat ik mijn vuist in de lucht heb gestoken en er een gigantische glimlach op mijn gezicht is verschenen. Direct laat ik mezelf op mijn knieën voor Stan vallen en kijk hem met grote, fonkelende ogen aan. 'Stanneman, dat meisje dat een beetje ziek was, die is eindelijk wakker geworden. Ik moet naar het ziekenhuis,' fluister ik zacht - omdat ik probeer het enthousiasme uit mijn stem te houden en hem niet te veel te overdonderen met deze mededeling. Echter, op Stan's gezichtje is af te lezen dat hij het allemaal prima begrijpt - wild klappend met zijn handjes vraagt hij vervolgens of hij mee mag naar het ziekenhuis. Tijd om lang na te denken heb ik niet, ook al heb ik dat helemaal niet nodig - in een snelle beweging trek ik Stan in mijn armen en begin dan als een razend richting het ziekenhuis te rennen - wat niet ver van de danszaal vandaan ligt. 'Woaaah,' hoor ik Stan fluisteren als we de grote welkomsthal binnen stappen, waar mensen snel heen en weer rennen of op hun gemakje een kopje koffie staan te drinken om de zorgen en lasten van de mensen die boven ons liggen te vergeten.
    Na een kort bezoekje aan de ziekenhuiswinkel, waar ik twee zwevende ballonnen - een van een muzieknoot voor Maia en een van Spongebob voor Stan - een doos chocolade, een fles champagne en een grote knuffel heb gekocht, lopen we samen naar Maia's afdeling, de Intensive Care - waar ik direct wordt tegengehouden door een van de verpleegster. 'We komen voor Maai,' hoor ik Stan opgewonden zeggen, die met zijn kleine handje in de mijne naast me is komen lopen. Zachtjes knikt de verpleegster, 'niet te lang en niet te wild,' fluistert ze ons streng toe, waardoor Stan zachtjes giechelt. Voorzichtig - op onze tenen, alsof het een spelletje is - lopen we vervolgens naar de aangewezen kamer, waar we de deur open laten glijden en we Maia in bed zien liggen met Ellie ernaast. Hand in hand staan Stan en ik in de deuropening, met twee ballonnen, een doos chocolade, een fles champagne en een gigantische knuffel. 'Hallo Maai!' roept Stan dan enthousiast, terwijl zijn oogjes rondflitsen en een grote lach op zijn gezichtje staat. 'Hallo Maai,' fluister ik dan ook zachtjes terwijl er een weke glimlach rond mijn lippen licht, niet alleen door het feit dat ik - net zoals Stan - haar naam totaal verkeerd had uitgesproken, maar meer door het feit dat er opnieuw een 'thuis komen' gevoel door mijn lichaam trekt.


    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    Ik liep het trapje af bij de voordeur en zag Jon de hoek om komen. De glimlach die mijn gezicht sierde, werd nog breder. Vooral omdat Jon niks anders deed dan grijnzen. Iedereen was weer blij, zo leek het in ieder geval. Ik, mijn ouders, Jon en waarschijnlijk de anderen ook wel. Dat Maia wakker was geworden, was het wonder waar iedereen op had zitten wachten. Dat het daadwerkelijk gebeurd was, was als een droom die uitkwam. 'Die muts staat je goed, Call,' grinnikte Jon, toen hij naar mij toe was gelopen.
    'Ja, ik moet die blote benen toch ergens mee compenseren,' zei ik duidend op dat mijn jurkje maar tot net boven mijn knieën reikte. 'Hé!' verontwaardigd probeerde ik mijn muts terug te pakken, maar dit mislukte. Gelukkig zette hij hem al weer snel op mijn hoofd terug, waardoor ik het verder maar liet zitten en hem in een knuffel trok, wat ik al die weken dat Maia in een coma had gelegen niet meer gedaan had.
    'Ik heb het waarschijnlijk nog niet gezegd en mijn excuses daarvoor, maar je nieuwe haar staat je echt... leuk, ijdeltuitje,' fluisterde ik in zijn oor. Het stond hem echt leuk, ik wilde dan ook bijna "sexy" zeggen, maar dat was een beetje raar tegen je beste vriend, toch? Volgens mij was het zelfs vreemd om je beste vriend sexy te vinden...

    [ bericht aangepast op 1 feb 2013 - 15:01 ]


    Happy Birthday my Potter!

    Jon Hojem McBright (let alleen op de lengte, niet op hoe vreemd het zit)

    Ik lachte om haar korte broekje wat haar niet slecht stond. 'Het staat je geweldig.' zei ik waarheids getrouw. Eigenlijk was dat nog zwak uitgedrukt, maar ik kon er niet veel meer over zeggen omdat Callie me plotseling knuffelde, waar ik geen bezwaar tegen had om heel eerlijk te zijn.
    'Ik heb het waarschijnlijk nog niet gezegd en mijn excuses daarvoor, maar je nieuwe haar staat je echt... leuk, ijdeltuitje,' fluisterde ze zachtjes. Stiekem vond ik het ook wat volwassener staan en ik had het echt niet alleen voor mezelf gedaan. Daarom was ik bijzonder blij dat Callie een compliment gaf over mijn haar, ookal twijfelde ze even bij het woord 'leuk'.
    'Dat weet ik toch' fluisterde ik zachtjes in haar oor. Ik kon het niet weerhouden maar ik merkte dat ze lekker rook. Ik was in een soort waas terechtgekomen. Dit was heel hinderlijk, ik kon niet normaal nadenken en mijn gedachtes raasden als een tornado door elkaar heen, zo voelde het dus... Het voelde geweldig en toch... Op de een of andere manier had ik het gevoel dat het niet mocht, terwijl ergens diep in mij wel een stemmetje aan het schreeuwen was dat het echt geen misdaad was om verliefd te zijn op je beste vriendin... Ja, ik had het mezelf maar gewoon toegegeven, ik kon er toch niet langer omheen en liegen tegen je zelf was moeilijker dan tegen iemand anders. Nog steeds in een soort trance omhelsde ik Callie, ik had moeite om me uit de trance te halen en daarna uit de omhelsing.
    'Neem plaats op mijn paard, o prinses. Maar zet wel een helm op, dit paard kan wild zijn.' lachte ik en wees naar mijn motor. Ik pakte de helm weer en gaf hem aan haar, terwijl ik alvast naar mijn motor liep. Terwijl ik bezig was om het zadel weer wat beter te zetten, vond ik het fijn dat mijn haar lang was, omdat het langs mijn gezicht viel en ik niet naar Callie hoefde te kijken, terwijl ik deed alsof ik het zachte haar weg wilde vegen.


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Calliope ‘Callie’ McDroozy

    'Dat weet ik toch,' fluisterde Jon in mijn oor, wat mij kippenvel bezorgde. Geen nare kippenvel, zoals wanneer je bang was, maar meer zoals wanneer je iemand heel mooi hoorde zingen, fijne kippenvel. Beter kon ik het in ieder geval niet beschrijven. Ik had mijn ogen gesloten en was nog niet van plan om hem los te laten. Ik kon mijzelf wel voor mijn kop slaan. Waarom was ik in vredesnaam in de boeken en verhalen gevlucht? Ik had toch gewoon naar Jon toe kunnen gaan? Zoals zijn armen nu om mij heen waren geslagen, zo veilig en fijn had ik mij eigenlijk nog nooit gevoeld. Uiteindelijk stopte Jon dan toch de omhelzing, waardoor
    het veilige gevoel weer verdween en ik even met mijn ogen knipperde om bij de werkelijkheid te blijven.
    'Neem plaats op mijn paard, o prinses. Maar zet wel een helm op, dit paard kan wild zijn.' Ik lachte zachtjes om de opmerking en pakte dankbaar de helm aan. Hoewel ik niet bang was dat er wat mis ging wanneer ik bij hem achterop de motor zat, was een helm toch altijd wel verstandig.
    'Bedankt voor de waarschuwing, dappere prins,' ging ik in op wat hij zei en zette de helm over mijn muts heen, op mijn hoofd. Ik maakte hem goed vast, terwijl ik naar Jon liep en nieuwsgierig keek wat hij allemaal aan het doen was met het zadel. 'Lukt het?'


    Happy Birthday my Potter!