• Wetenschappers zijn op zoek naar een grote schat in de diepe wateren van de Atlantische Oceaan. Ze zijn hier jaren naar opzoek geweest en hebben eindelijk duidelijke locaties waar het kan liggen. Maar in plaats van dat ze een deel van de schat vinden, hebben ze een kist gevonden waar ze een eeuwenoud boek vinden. De locaties van Atlantis en hoe je deze verzonken stad weer leven in kunt blazen staan erin. Ze hebben een kristal nodig die het tevoorschijn haalt. Het probleem is dat het kristal daar ergens op de zeebodem ook moet liggen, maar de wetenschappers kunnen niets vinden.
    De wetenschappers hebben het besluit genomen dat ze dit even geheim zouden houden, waarna het na enkele maanden verteld is aan de meermensen. Die dag krijgen ze ruzie en veroorzaakt een oorlog tussen de mensen en meermensen, omdat de meermensen vinden dat Atlantis in hun gebied is. Dit behoort simpelweg niet tot de mensen toe.
    Maar de mensen zijn koppig en besluiten toch op zoek te gaan naar de Verzonken Stad – zonder toestemming van de meermensen. Komt de band tussen hun nog goed? En kan de mensheid dit geheim eigenlijk wel aan? Ze moeten naar het kristal zoeken om de Verzonken Stad, Atlantis tevoorschijn te halen.


    De meermensen kunnen alleen veranderen als het volle maan is (wat 12 á 13 keer p. jaar is), maar ze kunnen ook veranderen als ze de zeldzame ingrediënten ervoor hebben, wat overigens erg moeilijk te vinden is en ze in gevaarlijke gebieden groeien waar je niet zo snel kunt komen.


    Regels:
    - 16+ is toegestaan.
    - Als je iemand wilt vermoorden moet je eerst toestemming hebben van die user.
    - Alleen je eigen personage besturen en niet die van een ander.
    - Ik wil minstens dat je post 10 zinnen lang is (meer is altijd beter natuurlijk).
    - Er bestaan geen Mary Sue's in het echte leven, dus ook niet in deze RPG. Let daar op.
    - Als er een nieuw topic aangemaakt moet worden, vraag dan eerst toestemming aan mij [Sweetiepie/Nebthet]. En als ik niet online ben wacht dan gewoon rustig af op mijn antwoord.

    Wetenschappers:
    Rosalynn Maria Winchester; Ophilia. Leider.
    James Ryan Mirano; Wolfheart.
    Jack Smith; Lolicia.
    Aeryn Doireann Falon; Eavan.

    Meermensen:
    Ansem; Tortura.
    Grimm Lonehunter; Chiron.
    6 juli tot 17 juli – vakantie
    18 juli tot 28e – kamp.
    Iris Lymphadeae; mismi.
    Sereia Ianthe Cyfill; Tyrell.

    9.00 uur in de ochtend.
    De RPG begint met dat het de eerste dag is. De wetenschappers laden de boot in met hun eigen spullen, want het zou zo kunnen dat ze maandenlang weg kunnen blijven. Daarna gaan ze op zoek.
    De meermensen zijn op de hoede van de wetenschappers. Iedereen doet hun eigen ding; de een wilt het kristal eerder vinden dan de wetenschappers en de ander wilt de wetenschappers dwarsbomen. Ieder hun eigen keus.

    [ bericht aangepast op 5 juli 2013 - 22:58 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Aeryn Doireann Falon

    Leunend tegen de reling van de boot aan staarde ik stilletjes voor me uit en liet mijn blik over de nog naderende vrouw gaan, en vervolgens de jongen en vrouw die met elkaar in gesprek waren. Zover als ik wist waren we nog niet helemaal compleet, tenminste een of twee personen zouden er nog komen. Maar het was nog vroeg dus tijd hadden ze nog.
    Even gleed mijn blik naar de zee, waar ik voor enkele secondes verlangend naar keek. Met een schepers familie achter me was de zee niet geheel een compleet onbekende plek voor me, samen met mijn broers en vader hadden we regelmatig lange tochten op zee gemaakt. Mijn gezicht betrok lichtjes, dit werd de langste ooit en ditmaal zonder mijn familie. Een flauwe glimlach verscheen op mijn lippen. Papa was trots op me, ondanks het grote gemis. Hij wist waarvoor ik werkte en waarvoor ik het deed.
    Mijn nieuwsgierigheid naar de verloren stad was inmiddels zo groot en na maandenlang werk en onderzoek was ik ergens dolblij nu echt op onderzoek uit te mogen. Met enige moeite verbrak ik mijn gestaar toen ik vanuit mijn ooghoeken opmerkte dat de vrouw naar boven kwam, gevolgd door de jongen. Beide kwam aan de reling staan, waarop ik een kleine glimlach ter begroeting opzetten. 'Zijn er eigenlijk nog mensen die moeten arriveren,' hoorde ik de jongen vragen. De enige reactie die ik uitbracht was een halve knik, aangezien ik wel wist dat er nog mensen zouden komen maar niet hoeveel. Op dat zelfde moment nadert er een andere jongen en weet ik nog net op tijd de hand van de jongen langs me te ontwijken.
    'Hey late! Je moest zeker eerst je hersen aan het werk zetten voordat je eindelijk wist dat je hier na toe moest komen.' Met een schuine blik keek ik even langs me en glimlachte flauw bij het gegrap. De nieuwe jongen liep echter door om zijn spullen weg te brengen, wat overigens niet zo heel lang duurde voor hij weer terug was.
    Met een licht verbaasde blik staarde de jongen langs me vervolgens aan, waarop ik hem op mijn beurt met een vragende en opgetrokken wenkbrauw aankeek. 'Waarom ook niet? Sloeg ik zo'n mooie vrouw bijna tegen het hoofd.' Hoewel de negativiteit niet uit zijn toon weg te halen viel, viel de compliment ook niet te negeren. Kort liet ik mijn blik even over hem heen gaan, aan de ene kant had hij iets terughoudend en datgeen leek aan de andere kant juist onschuldig. Verder moest ik hem nageven er niet verkeerd uit te zien. Zodra mijn ogen de zijne weer vonden wierp ik hem een glimlach toe. 'Het zij je vergeven,' reageerde en stak vervolgens mijn hand naar hem uit. 'Ik ben Aeryn,' voegde ik eraan toe, ten teken dat ik mezelf wilde voorstellen. Inmiddels begon ik in mijn hoofd lichtelijk gek te worden door iedereen hier jongen of vrouw te noemen, hoe eerder ik wat namen wist hoe minder verwarrend het voor me werd.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Iris Lymphadeae
    Als ik de twee vlechtjes uit haar haar haal, kijkt ze even verontwaardigd naar me om, maar zodra ik er een nieuwe in maak glimlacht ze weer. Als ik klaar ben kijkt Morgana om en bekijkt bewonderend mijn lange haar. "Over een paar jaar heb jij ook zulk lang haar, misschien nog wel langer" zeg ik dan en ik glimlach. Mijn haar is inmiddels redelijk opgedroogd in het zonnetje waardoor het nogal golvend is. Onder water is het altijd vrij stijl omdat het dan nat is.
    Nadat ik Morgana nat heb gespetterd met water begint ze water mijn kant op te spetteren met haar handjes. Ik lach even en spetter haar weer nat met mijn staart waarna ik hem keihard op het water laat landen waardoor we allemaal weer kletsnat worden. Ach ja, het begon aardig droog te worden hier boven en warm met dat zonnetje. Ik leg mijn staart onder Morgana en til hem op waardoor ze over mijn staart naar me toe glijdt en ik grinnik even omdat het er best grappig uitziet. Zo'n grote staart heeft z'n voor- en nadelen. Mijn normaal groen/blauwe staart bevat nu ook delen die oranje zijn door het zonlicht. Ik bekijk de staart van Morgana. "Je moet wel goed voor je staart zorgen hé" zeg ik dan. Ik til Morgana even op en zet haar naast me neer. Vervolgens pak ik met mijn hand wat nat zand "Dit word je allerbeste vriendin straks" zeg ik dan. Je kan zand voor aantal dingen gebruiken waaronder de dode schubben van je staart af schrobben, of je huid een scrub geven. Aangezien Morgana nog flink in de groei is zullen er regelmatig schubben los komen te zitten op haar staart. Ik leg het zand uit mijn hand op haar staart en begin circelbewegingen te maken. Ik schrob niet te hard omdat het anders misschien pijn kan doen. Ik vond het altijd leuk om zo bezig te zijn.

    Ik kijk vanuit mijn ooghoeken even naar Grimm, die weer naar het schip kijkt dat nog altijd op zijn plek ligt. "Wil je dat ik even op der pas?" vraag ik dan vrij zacht, al zal Morgana waarschijnlijk meer oog en aandacht hebben voor de scrub die ik haar nu aan het geven ben, ik vind het altijd heerlijk zo'n scrub in ieder geval. Ik kijk Grimm even aan en wacht op antwoord terwijl ik rustig door ga met de staart van Morgana.

    x

    [ bericht aangepast op 19 april 2013 - 18:38 ]

    Arizone Muse Brownley
    Wanneer ik het schip weer op loop, zie ik dat een paar van de wetenschappers al een gesprekje met elkaar hebben aan geknopt, al lijkt het alsof ze elkaar al wel langer kenner als je kijkt naar hoe ze tegen elkaar doen. Dat was een andere reden waarom ik eerst nog twijfelde of ik wel mee zal gaan -wat ik stiekem nog steeds doe-, dat ik geen enkele van de andere wetenschappers die meegaan ken. Maar goed, die kan ik natuurlijk wel leren kennen
    Ik glip langs ze nadat ik besloten heb dat ik eerst wat dingetjes uit ga pakken. Kennis maken kan later ook nog.
    Ik loop “mijn” kleine en krappe kamertje weer in, waar ik mijn koffer op het bed til. Het eerste wat ik zie wanneer ik de koffer open, is Hunter's knuffeltje. Een van de beertjes twee beertjes die Zane hem gegeven had bij zijn geboorte .Ik bijt kort op mijn lip terwijl ik terug denk aan gisteravond.

    Hunter had eigenlijk al op bed moeten liggen, maar omdat ik de volgende dag weg zou gaan, mocht hij langer opblijven. Rond een uur of negen, laat voor zijn doen, besloot ik hem toch maar naar boven te brengen. Nadat ik hem een verhaaltje had voorgelezen, speciaal een extra lang verhaaltje, gaf hij me ineens het lichte beertje, met de woorden: 'Beer mama beschermen,' iets waarvan ik tranen in mijn ogen kreeg en nog meer spijt dat ik hem voor een lange tijd, misschien wel een paar maanden, alleen zou laten.

    Als ik Hazel niet 100 procent zou vertrouwen, dan was ik zeker niet weggegaan. Maar Hazel is wel te vertrouwen, bovendien werkt ze elke dag met kinderen, als kleuterjuf. Hunter is in goede handen. Ik ben ook niet bang dat hem iets zal overkomen in de tijd dat ik weg ben, daar zorgen Hazel en Zane wel voor, maar ik ben bang dat hij me straks niet meer herkent, of dat hij Hazel “mama” noemt. Ik schud snel mijn hoofd om die gedachte eruit te krijgen wanneer er tranen in mijn ogen prikken. Niet aan denken, Ari, spreek ik mezelf in gedachten toe, dat zal heus niet gebeuren. Ik veeg een ontsnapte traan van mijn wang en ga verder met het uitpakken van mijn koffer.
    Iets later heb ik een foto van mij, Zane, Hazel en Hunter op het nachtkastje gezet en enkele kledingstukken in de kast gelegd. Het knuffeltje heb ik half onder de dekens gestopt. Ik zucht zacht en besluit toch maar weer terug te gaan naar het dek, mijn gedachten uit mijn hoofd laten waaien.
    Ik loop terug naar het dek en ga op een paar meter afstand van de andere wetenschappers bij de reling staan. Terwijl ik uitkijk over de woeste zee met zijn opspattende golven, glijden mijn vinger om het medaillon rond mijn hals.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jack Smith, wetenschapper.
    Haar licht verbaasde blik had ik als eerst gezien, maar deze veranderde echter in een glimlach nadat zij haar ogen kort over mij heen liet gaan. Ik denk dat dit zo onderhand wel een gewoonte is geworden, want Rosalynn had dit ook gedaan. Al denk ik wel dat iedereen dit doet als ze elkaar net leren kennen of een gesprekje beginnen, even snel scannen hoe diegene eruit ziet en wat voor sfeer diegene geeft. Ik kon niet ontkennen dat ik dit niet deed, want dit deed ik echter wel; al vanaf het begin dat ik haar voorbij zag lopen.
    Nu zij zo dichtbij stond, kon ik haar gezicht beter zien, en merkte ik al meteen op dat zij een mooi vorm qua gezicht had. Ze had groenbruin gekleurde ogen en ik zag dat zij haar gezicht wat naturel had opgemaakt. Zelf vond ik dat ook veel mooier bij vrouwen dan vele lagen met make-up.
    'Het zij je vergeven,' mijn blik ging naar haar mond toen ze dit zei en merkte toen op dat ze haar hand had uitgestoken.
    'Ik ben Aeryn,' had ze erachter aan toegevoegd. Een bijzondere naam. Ik kwam niet vaak zulke namen tegen, dus in mijn ogen stond weer een lichtelijke verbazing maar mijn gezichtsuitdrukking gaf niks prijs.
    “Oh, ik neem geen handen aan, mademoiselle” had ik eerlijk gezegd, waarna ik vervolgens haar hand aannam en hier plechtig een kus op plante.
    “Mijn naam is Smith, Jack Smith.”
    Ik ging weer rechtop staan, liet haar hand los en liet een kort geschraap in mijn keel horen. Vast van het roken, niets bijzonders. Als ik dood ging merkte ik dat vanzelf wel of misschien nog geen eens. Al zou ik niet willen om mijn hele leven te zien, want dat zou mij verschrikkelijk lijken.
    Met dat ik dit dacht, had ik even mijn hoofd de andere kant opgedaan, zodat ze mijn gezichtsuitdrukking niet zou zien. Mijn tanden drukte ik hard op elkaar en kort ging mijn blik naar Rosalynn, waarna ik mijn blik toch weer op Aeryn vestigde.

    * " 'Zijn er eigenlijk nog mensen die moeten arriveren,' hoorde ik de jongen vragen." Een kleine opmerking, niet zo belangrijk maar: Rosalynn vroeg dat en Jack moest daar op antwoorden, dus 't was een vrouw.

    [ bericht aangepast op 18 april 2013 - 23:47 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Rosalynn Maria Winchester- Wetenschapper
    Het viel op dat het gesprek werd verplaatst. Iets waarbij zij waarschijnlijk niet meer nodig was. Het was voor Rosalynn de kans om naar haar hut te vertrekken, waar ze alles netjes kon ordenen voor ze zouden afvaren.
    Het was bijna lachwekkend om te zien hoe Jack reageerde op de aankomst van James, daarbij sloeg hij nog bijna iemand in het gezicht ook. Soms, soms was hij wel een beetje een prutser. Maar ze vond het erg onbeleefd omdat hardop te zeggen.
    De jongedame greep het hengsel van haar tas goed vast. De luxe boot wiebelde aardig heen en weer door de golven die tegen de romp aan sloegen, en met zulke schoenen die ze aan had.. had je nu niet bepaald vaste zeebenen.
    Rosalynn daalde het trappetje af naar het eerste dek, waar de kamer waren. Het was even zoeken in de smalle gangen maar uiteindelijk vond ze de juiste deur.
    Met wat gestuntel duwde ze de houten deur open, zodat ze zich kreeg op een smal doch leefbaar kamertje. Als leidster had ze een iets grotere kamer. Eentje met een tweepersoonsbed, een eikenhouten bureau en een kast.
    Het was wel allemaal bij elkaar gepropt, waardoor je moeilijk je kont keren kon. Maar ze nam aan dat het maar een kwestie van tijd was voor dat zou wennen.
    Haar tas plaatste ze op het bureau, voor ze zichzelf op het grote, zachte bed liet neer ploffen. De dag was nog maar net begonnen, maar door alle spanning was ze nu al vermoeid.
    Hoe laat ze precies zouden vertrekken was nog steeds een raadsel. De kapitein was een beetje een vreemde man. Ze had al een aantal keer met hem gepraat aangezien dat ook behoorde tot haar taken.
    Op de boot vond ze het niet nodig om de gehele tijd schoenen aan te hebben, daarom trapte ze haar zachtroze pumps uit en kroop ze wat verder op het bed. Als ze nu heel stiekem nog een uurtje slaap inhalen kon, dan was ze helemaal gelukkig.
    Door alle spanningen had ze niet bepaald veel uitgerust vannacht.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Aeryn Doireann Falon

    'Oh, ik neem geen handen aan, mademoiselle,' reageerde hij waarop ik hem even schuin aan keek. Ondanks zijn woorden nam hij toch mijn hand aan en drukte er vervolgens een kus op. 'Mijn naam is Smith, Jack Smith,' vervolgde hij toen. 'Aangenaam, Jack Smith,' glimlachte ik en liet mijn hand uit de zijne glijden terwijl hij weer rechtop ging staan en zijn keel kort schraapte.
    Met een lichte frons en een vragende blik keek ik hem even aan, maar hij wendde zijn hoofd van me af waarop ik hetzelfde deed. Inmiddels had de laatste jonge vrouw het dek ook bereid en liep ze het schip verder in. Waarschijnlijk om, net zoals iedereen, haar spullen op te bergen.
    Een frisse wind steeg zacht op en blies een paar van mijn lokken in mijn gezicht. Met een losse beweging van mijn hand haalde ik ze weer weg en duwde ze achter mijn oor. Bij het opkijken zag ik dat Jack mijn kant weer op keek. 'Heb je er ook al zin in?' Vroeg ik hem en hield mijn hoofd iets schuin terwijl ik wat steviger tegen de reling leunde. Mijn vraag doelde op de lange reis die we gingen maken, een waar ikzelf wel zin in had.
    Even gleden mijn ogen weer naar de zee en tuurde de verte in voordat ik weer terug keek naar Jack.
    De vrouw die net nog bij ons stond was inmiddels ook het schip verder in gegaan en ergens kreeg ik het vermoeden dat we nu allemaal compleet waren. Een kleine glimlach speelde op mijn lippen, laat die reis maar beginnen dan.

    [oh, ik dacht dat Jack dat vroeg :'D ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Grimm Lonehunter || Meerman
    “Over een paar jaar heb jij ook zulk lang haar, misschien nog wel langer.” Iris glimlachte naar Morgana, die ook knikte. Om een of andere reden bracht dat een glimlach op mijn gezicht teweeg. Ik was blij dat er nog meer mensen waren die om Morgana gaven dan ik, en mijn ouders, maar die hadden blijkbaar geen tijd voor haar. Toch zou ik het nooit riskeren om haar alleen bij iemand te laten. In ieder geval nu nog niet, als ze ouder was zou ik dat waarschijnlijk wel doen. Hun spetterfestijn was begonnen en niet veel later was ik zelf ook helemaal nat. Ik draaide mijn hoofd in de richting van beiden en wreef verontwaardigd het haar - dat stijl werd als het nat werd - uit mijn ogen. “Je moet wel goed voor je staart zorgen, hé?” hoorde ik. Morgana werd opgetild en op het zand gezet. “Dit wordt je allerbeste vriendin straks.” Morgana kirde vrolijk toen Iris begon te scrubben en ik keek ze beiden glimlachend aan. Scrubben, ik haatte het. Vooral als mijn moeder het bij me wilde doen. Vroeger maakte ik altijd dat ik weg was als ze dat wilde doen. Maar dat was waarschijnlijk omdat zij er als een tiran overvloog en het daardoor pijn begon te doen. In ieder geval deed ik het zelf nooit en was mijn eigen staart nu zo ruw als wat. Niet dat ik daar iets om gaf. Als er schubben los kwamen te zitten, zouden die er vanzelf wel afkomen. Dat was mijn logica in ieder geval.
    Mijn blik werd na een tijdje automatisch weer naar het schip toe gezogen, alsof het een of andere magneet was en ik was het ijzer. Wel een koppig stuk ijzer dat zich ertegen verzetten uit bestwil, maar ik was het ijzer. “Wil je dat ik even op der pas?” vroeg Iris zacht, wetende dat Morgana het best niet kon horen. Ik schudde zacht mijn hoofd. “Het is niet dat ik je niet vertrouw,” zei ik voor de zekerheid, “maar ik wil gewoon zeker weten dat het niet dichterbij komt.” Ik glimlachte kort en richtte mijn blik weer op Morgana die niets door leek te hebben.
    Mijn haar was gelukkig alweer aan het drogen en ik legde me neer op het warme zand naast me, waar Morgana zat. “Is het leuk?” grinnikte ik.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    - Let op: Ik had totaal geen inspiratie, dus je hebt waarschijnlijk helemaal niets aan het stukje.

    Jack Smith, wetenschapper.

    Aeryn had nog wat gezegd waarop ik alleen mijn hoofd kort knikte. De boot was al meteen gaan varen eenmaal toen James aan boord kwam. De frisse wind blies wat door mijn haren en de zon scheen nog steeds fel, dus had ik nog meer spijt dat ik mijn zonnebril niet mee had genomen. Dat het nu al zulk mooi weer was in de ochtend. Na 9 uur al, want we moesten hier om 9 uur zijn. Ik had mijn horloge en telefoon in de kamer laten liggen, dus ik wist niet precies wat de tijd was. Ik wierp een blik in het klotsende water en zag wat vaagjes mezelf terug.
    Het zou mij niets verbazen als sommige mensen het hier niet gingen halen en dan ging ik mezelf niet uitsluiten, aangezien de meermensen niet zo bevriend meer met ons zijn vanwege het grote avontuur dat wij maken en misschien komen wij wel wat ergere dingen tegen dan hun.
    Al hadden ze wel meer voordelen dan ons. Zij konden hun vissenstaartjes wegtoveren in benen en ons ook op 'land' aanvallen, terwijl wij alleen duikgereedschap hadden en daar moesten we mee uitkijken met dat het niet al te snel opging; anders hadden we echt een probleem.
    'Heb je er ook al zin in?' Ik had mijn hoofd geschud, waarna ik nogmaals een blik op haar wierp. Zo'n blik dat iemand zeker wilde weten of diegene geen grapje maakte en het wel serieus meende. Ik zag dat ze het serieus meende en haalde toen mijn schouders op.
    Rosalynn had eerder deze vraag ook al gesteld en ik vroeg mezelf af of het niet beter was of ik het antwoord moest opnemen, zodat ik het de volgende keer kon afspelen als iemand het vroeg. Wat was er toch met deze vraag? De volgende keer als dit gevraagd word.. dan geef ik geen eens antwoord. Alsof het zo belangrijk is dat iemand er zin in heeft, het is werk en het blijft werk. Het is geen fucking vakantie-uitje.
    Ik schraapte mijn keel. Goed, probeer niet al te duister te doen Jack, dacht ik wat ironisch.
    Ik keek weer naar mijn eigen beeld in het klotsende water dat mijn hoofd wat vervormde. Ik zag dat het fel, duister bijna, terugkeek. Het was niet iets waar ik van schrok. Sinds die gebeurtenis was ik veranderd en ik had geen behoefte om weer terug te veranderen naar de behulpzame, lieve, aardige Jack.
    “Ik zou het niet zo willen noemen,” had ik wat mysterieus gezegd. Het was mijn bedoeling niet om het op zo'n manier te zeggen, maar ik schrok mensen zo nu en dan af van mijn negativiteit. Of zij er zin in had kon mij niet schelen. Het kon mij niet schelen of iedereen er zin in had.
    Ik leunde met mijn onderarmen op de reling en bleef in het water, terug naar mijn duistere ik, kijken.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Iris Lymphadeae
    Morgana kirt vrolijk zodra ik haar staart begin te scrubben. Vanuit mijn ooghoeken zie ik hoe Grimm glimlachend naar ons kijkt. Als ik vraag of ik even op haar moet passen schud hij zijn hoofd. "Het is niet dat ik je niet vertrouw" zegt hij. "maar ik wil gewoon zeker weten dat het niet dichterbij komt" Ik knik even en glimlach naar hem. Ik concentreer me weer op Morgana haar staart. "Je moet dit niet te vaak doen, één keer per maand is meer dan genoeg" zeg ik tegen der. Anders heeft ze straks geen staart meer over en doet het wel pijn. Ik werp een blik op zijn staart en kijk hem even afkeurend aan terwijl ik mijn hoofd schud. "Zo te zien heeft je broer niet zoveel verstand van lichaamsverzorging" zeg ik dan tegen Morgana. "Als je dus vragen hebt, dan kom je maar naar mij toe en trek je je broer maar mee." zeg ik nog tegen der. Ik gooi water over haar staart heen zodat al het zand en de losgekomen schubben wegspoelen.

    In mijn ooghoek zie ik iets heel kleins bewegen en ik kijk op. Ik zie dat het schip begint weg te varen. Ik kijk even naar Morgana, maar die schijnt niks in te gaten te hebben. Nog niet in ieder geval. Ik buig even naar Morgana toe en fluister wat in haar oor: "Misschien moet jij je broer maar eens een scrub geven, wel zachtjes hé". Ik knipoog even naar der. "Ik ga deze bloemen even naar huis brengen, voordat ze straks niet meer bloeien." zeg ik dan. Ik wou weten welke kant het schip op ging. "Als je nog vragen hebt mag je langskomen" zeg ik nog tegen Morgana terwijl ik mezelf weer in het water laat zakken. "Wel eerst aan je broer vragen natuurlijk" zeg ik nog en ik glimlach even naar Grimm, niet dat hij haar zo maar ergens naartoe zou laten gaan, maar goed. "Doei, tot de volgende keer" zeg ik nog voordat ik mezelf onder water laat zakken.

    In plaats van richting huis te gaan leg ik de bloemen tussen de rotsen en begin ik weer richting het schip te zwemmen. Het schip vaart nog niet op volle toeren, aangezien ik er al vrij snel onder zwem. Ik hou wel een gepaste afstand, aangezien ik niet graag in de schroeven terecht kom. Ik ga er een beetje naast zwemmen en draai me op mijn rug zodat ik wat beter naar boven kan kijken. Ik kijk al snel in de ogen van een jongeman die naar het water lijkt te staren. Ik rol met mijn ogen. Ik snap niet wat mensen nou altijd proberen te zien. Het water is te donker voor hun ogen om iets te zien. Ze zullen alleen een schaduw zien als het dier, of ik bijvoorbeeld, vrij dicht aan het wateroppervlak zwemt. Behalve in heel helder water natuurlijk, maar daar zitten we nu niet. Ik draai me weer om en zwem wat meer naar het wateroppervlak toe. ik draai me weer op mijn rug. Ik moet zeggen dat mensen best wel knap kunnen zijn. Eens kijken hoe diep hij in gedachte zit. Ik zwem het laatste stukje omhoog en als ik boven water kom met mijn hoofd kijk ik recht in zijn ogen met mijn blauwe en doordringende ogen.

    [ bericht aangepast op 20 april 2013 - 21:26 ]

    Aeryn Doireann Falon

    De enige reactie die ik kreeg van Jack was een schudding met zijn hoofd en een blik die mijn uitdrukking peilde. Ik meende mijn vraag oprecht en zag geen reden om te zoeken naar iets wat misschien niet zo zou zijn. Licht haalde hij vervolgens zijn schouders op en schraapte zijn keel terwijl hij de zee in staarde.
    Het schip was inmiddels gaan varen en de zon scheen ondertussen ook al flink. Onbewust bestudeerde ik Jack z'n gezicht, de blik die er nu op stond was totaal anders dan net en het leek alsof hij zich had teruggetrokken. 'Ik zou het niet zo willen noemen,' reageerde hij waarop ik hem met een lichte frons aankeek. Zijn stem klonk mysterieus en donker, en de negativiteit straalde van hem af. Met een klein gevoel van ongemak haalde ik mijn blik van hem af en staarde weer over de zee heen. 'En waarom is dat?' Vroeg ik hem vervolgens dan toch. Het viel me niet te behelpen er toch nieuwsgierig naar te zijn, ondanks zijn houding; waarvan ik niet wist of het door mij, of de vraag kwam.
    Steunend op mijn onderarmen haalde ik vluchtig een hand door mijn lokken en hoewel ik Jack een nieuwe vraag had gesteld bleef ook mijn blij vooruit gericht. Of ik nu alleen was, of met iemand anders en in een goed gesprek, dit aanzicht viel voor mij niet te negeren en ik moest er dan ook naar kijken af en toe.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    [Nerys -> Eavan]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Jack Smith, wetenschapper.
    Vanuit mijn ooghoeken kon ik opmerken dat Aeryn haar blik van mij had afgewend en ze over de zee heen staarde. 'En waarom is dat?' Hoorde ik haar vragen. Ik had de nieuwsgierigheid bij haar opgevangen, maar had mij niet verroerd. Zelfs geen klein glimlachje. Waarom wilde iedereen toch wat van alles en elk ander weten? Is hun eigen leven dan zo saai en willen ze daarom met een ander mensenleven bemoeien? Op jezelf letten is toch moeilijker dan op die van een ander.
    “Waarom dat is?” Honend liet ik een korte lach horen; alsof ik haar ergens uitlachte om haar antwoord.
    “Wat ben je?” Doelde ik haar op haar werk. Ze was toch geen zielenknijper of iets in die richting? Ze was een wetenschapper en ik had er een hekel aan als mensen te nieuwsgierig ingelegd waren. Sommige dingen zijn niet voor hun oren bedoelt en ze moesten dan ook weten wanneer ze moesten stoppen en waar de grens was.
    “Stop toch met die psychologische bullshit.” Toen ik dit had gezegd, had ik even zijlings naar haar gekeken, met een wat boze blik. Het was een hint geweest en tegelijkertijd ook een waarschuwing.
    Ik liet niet graag wat dingen over mezelf los. Zelfs niet als het over zoiets gaat.
    Afwachtend, alsof ik op elk moment kon verwachten dat er iets zou gebeuren of komen, bleef ik in het water kijken.
    Enkele minuten erna kwam er een vrouwenhoofd in beeld vanuit het water. Haar blauwe ogen waren net zo blauw als de zee. Een klein, niet-gemeend, glimlachje kwam er op mijn gezicht en ik opende mijn mond.
    “Oh, kijk eens aan. Er zijn honderden, misschien duizenden, meermensen en ze sturen zo'n lief, klein meisje.”
    Ik was totaal niet geschrokken van het meisje, want ik had zoiets al wel verwacht dat er zo een paar op zouden duiken. Waarschijnlijk zouden er ook nog een paar wachten in de verte of tenminste, totdat dit varende monster stopt met varen.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Aeryn Doireann Falon

    ´Waarom is dat?´ hoonde Jack en lachte vervolgens kort. Met een ietwat vernauwende blik en een opgetrokken wenkbrauw wierp ik hem een schuine blik toe. ´Wat ben je?´ voegde hij er vervolgens aan toe met een toon in zijn stem die allesbehalve vriendelijk klonk. Mijn gezicht vertrok geen spier zodra zijn snerende woorden direct volgde. ´Stop toch eens met die psychologische bullshit.´
    Met een zijlingse blik had hij me boos aangekeken, waarop ik hem juist niet begrijpend aan keek. Even klemde ik mijn kiezen stevig op elkaar en snoof ik licht. ´Dat heet interesse, misschien wel een geheel nieuw begrip voor jou,´ kaatste ik gepikeerd terug en schoof wat van hem weg. Dat zijn humeur zo wisselende als het weer was, oké. Maar hij hoefde zijn wisselingen niet plots op mij, iemand die hij nog niet eens kon, te gaan botvieren terwijl ik alleen maar interesse naar hem toe toonde.
    Mijn gezicht vertrok, en zo snel als de lichte kwetsing te zien was, was hij ook weer verdwenen. In plaats daarvan staarde ik weer, op enige afstand van Jack maar niet buiten gehoor of zicht, de zee in en speelde afwezig met een pluk van mijn haren. Ik was geen zwak persoon van mezelf, en gelukkig niet al te snel op mijn tenen getrapt. Ik kon er alleen niet tegen als iemand niet te peilen was, of juist van het ene uiterste in het andere verschoof.
    ´Oh, kijk eens aan. Er zijn er honderden, misschien duizenden, meermensen en ze sturen zo´n lief, klein meisje.´ Zonder naar Jack te kijken richtte ik mijn ogen op de plek in het water waar hij naar keek. Helaas voor mij stond ik net te ver om de meermin te zien, en het was me niet waard om nu weer dicht langs de brompot te gaan staan. Luchtig haalde ik mijn schouder op, het zou niet de eerste zijn die we hadden gezien en zouden gaan zien. Het zou me niks verbazen als we misschien zelfs ergens wel werden opgewacht door een aantal van ze.

    [ bericht aangepast op 22 april 2013 - 20:16 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Iris Lymphadeae
    Zodra ik boven water kom verschijnt er een niet gemeend glimlachje op het gezicht van de jongeman. “Oh, kijk eens aan. Er zijn honderden, misschien duizenden, meermensen en ze sturen zo’n lief klein meisje.” Komt er uit zijn mond en ik glimlach. “Soms is het jammer dat mensen niet dieper in het water kunnen kijken, anders had je niet gezegd dat ik klein ben, aangezien ik toch een stukje groter ben dan jij, hier in het water tenminste.” Zeg ik dan. “Ik mag er misschien lief uitzien volgens jou, maar schijn bedriegt. Als ik jullie was zou ik in ieder geval nog maar eens goed nadenken voordat ik zomaar het water induik. Niet iedereen is zo ‘lief’ als ik ben en vele meermensen zijn het niet eens met jullie beslissing om achter ons rug om te zoeken naar het kristal. Jullie hadden geen slechtere vijand uit kunnen kiezen." Ik glimlach even. "Veel 'succes' met jullie missie" zeg ik nog en laat mezelf weer onder water zakken. Wat een arrogante zak. Mensen kunnen zo vol zijn van zichzelf, niet dat meermensen dat niet kunne zijn, maar toch. Ik krijg hem nog wel een keer.. dan zal ik eens laten zien hoe 'lief' ik ben.

    Ik begin weer terug te zwemmen naar de rots waar ik de bloemen had verstopt en neem ze mee terwijl ik richting huis zwem. Als ik thuis kom zie ik mijn ouders met een grote glimlach zitten. Ik zeg ze gedag en klem de bloemen tussen twee stenen. "Lieverd, we hebben heel goed nieuws" zegt mijn moeder dan. Ik kijk even om. "Wat dan?" vroeg ik vervolgens. Ik hield heel veel van mijn ouders en we hebben altijd een hele goede band gehad. Wat ze alleen vervolgens vertelde was een harde klap in mijn gezicht. "We hebben eindelijk de geschikte man voor je gevonden!" verteld ze eerder schreeuwend van blijdschap dan rustig. Ik staar ze aan. "Wat?" zeg ik al komt het er niet echt hard uit. "Je bent uitgehuwelijkt!" roept mijn vader blij. Ik voel mijn maag omkeren en heb het idee alsof alles zo in een keer naar boven kan komen. "Oh, hij is geweldig!" gaat mijn moeder verder. "Hij is sterk, van goede afkomst en een hele geschikte man voor jou. Ik denk dat jullie perfect bij elkaar passen! We gaan er zo heen en blijven vanavond bij ze eten zodat jullie kennis kunnen maken!" zegt ze maar ik wil het niet meer horen en zwem het huis weer uit. Mijn moeder roept een beetje verbaasd nog wat na, maar ik hoor het al niet meer of ik wil het niet horen, dat kan ook. Hoe kunnen ze me dit nou aandoen! Ik wist dat het bij sommige families de gewoonste zaak van de wereld was, maar ik had nooit gedacht dat mijn eigen ouders er ook zo over dachten. Ik zwem zo hard en zo ver als ik kan weg. Ik zwem richting een heel groot onderwater-grottenstelsel waar ik de weg aardig goed ken en waar eigenlijk nooit iemand komt. Een plek waar ik alleen kan zijn. Ik zwem er diep in en kom uiteindelijk uit in een grot waar ik ergens ga zitten. De tranen rollen nu over mijn wangen, eigenlijk al bijna de hele weg, maar onder water zie je er niet bepaald veel van.

    [ bericht aangepast op 22 april 2013 - 20:51 ]