• At night I hear it creeping
    At night I feel it move
    I'll never sleep here anymore

    I think there's something out there
    I think I heard it move
    I've never felt like this before

    I wish I never knew

    Three Days Grace (Scared)


    Uit het niets zijn de mannen en vrouwen, al voor jaren, opgesplitst in twee delen. Niemand heeft een idee hoe het komt en doen er ook geen moeite voor om het te veranderen.
    Doordat er nu moeilijk kinderen kunnen komen, zijn er nu niet zoveel mensen meer over. Liefde is dan ook niet veel te vinden in de wereld of ze zijn homoseksueel of gaan toch stiekem naar het andere deel toe waar de andere sekse woont – waarvoor ze wel eerst de enorme muur over moeten klimmen die de seksen scheidden van elkaar. Wat onmogelijk is, want er zijn bewakers die de muren beschermen. Men heeft een illegale manier gevonden om er onderdoor te gaan in een geheime tunnel, waar vrouw en man elkaar ontmoeten of zelfs naar de andere kant van de muur kunnen komen.
          Maar als de wereld word aangevallen door ontelbare zombies, dan moeten ze hun handen in elkaar slaan om de invasie tegen te houden en de zombies terug te dringen naar hun eigen wereld. Ze moeten de poort sluiten van de demonenwereld waar de zombies doorheen komen, maar dit kunnen ze pas doen als de bewaker van de poort dood is.
    Redden ze dit wel? En wilt iedereen wel samenwerken of zijn ze zo erg uit elkaar gegroeid dat ze toch liever bij hun eigen sekse willen blijven?


    The world is a dangerous place to live; not because of the people who are evil, but because of the people who don't do anything about it.
    – Albert Einstein


    Foto's:
    Demonenpoort



    Overzicht van de stad


    Klik.

    Kerkhof.

    Bar & Nachtclub


    Regels:
    - 16+ is toegestaan.
    - Als je iemand wilt vermoorden moet je eerst toestemming hebben van die user zelf.
    - Alleen je eigen personage besturen en niet die van een ander.
    - Ik wil dat je post minstens 7 zinnen lang is (meer is altijd beter natuurlijk).
    - Er bestaan geen perfecte mensen in het echte leven, dus ook niet in deze RPG. Let daar op.
    - Als er een nieuw topic aangemaakt moet worden, vraag dan eerst toestemming aan mij [Osaki of Don]. En als ik niet online ben wacht dan gewoon rustig af op mijn antwoord.
    - Naamveranderingen doorgeven aub.

    Vrouwen:
    - Montana Kenley Fonteyn; Astris - 11 juli tot 22 juli op vakantie.
    - Jacky Kendra Smith; Makaveli
    - Chrissie Annabeth Jenkins; Kassiopeia - 3 juli tot 13 juli op vakantie ben/16 juli tot 28 juli op kamp.
    - Valysa Vulturmir; Inanis - 16 tm 28 Juli op vakantie.

    Mannen:
    - Dimitri Ardakyi Ivashkov; Makaveli (Bewaker van de poort, demon)
    - Derrick Nathaniel Ryder; Murdock
    - Jared Ryder; Murdock
    - Matthew Blythe; Kassiopeia.
    - Dante Gunner; Makaveli.
    - Cameron Micah O'Connor; Sigil - 4 t/m 15 juli op vakantie.

    Weer in de ochtend (8 a 9 uur):
    Het is een heel stuk opgeklaard, droog, maar dauw bevindt zich op het gras en de planten. Langzaamaan wordt het weer wat warmer en wordt het zo'n 18 graden.


    Rollentopic. & Off-topic.

    [ bericht aangepast op 9 juli 2014 - 18:05 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Jacky Kendra Smith.
    Matt had vriendelijk gereageerd dat ze de broek mocht hebben, toch had ze er een wisselend gevoel over. Ze wilde niet ondankbaar overkomen, maar het voelde niet goed. Zij had gemeen gedaan tegen de jongeman en dat er nu zo'n gebaar naar haar werd gemaakt, een aardige doch simpel, was het voor haar ietsjes ongemakkelijk. Er kwam dan ook een stroeve glimlach op haar gezicht tevoorschijn met dat ze de broek had aangepakt.
          Ze liet zich lachend, proestend, op zijn bed vallen toen ze hoorde hoe het zich achter de gesloten deur verging. Blijkbaar was de andere jongen er ook klaar voor om een kus te ontvangen, maar de deur was al snel dichtgedaan door Matt. Bijna wilde ze vragen of alles wel goed ging, maar de voetstappen klonken echter al op de trap die naar beneden stapten.

    De broek hing losjes langs haar dunne benen toen ze de trap afliep en het was wellicht even wennen voor haar. De broekspijpen had ze opgevouwen, zodat ze daar niet over zou struikelen – daar zag ze zichzelf namelijk al wel voor aan als ze moest gaan rennen. Zo'n geluk had ze namelijk altijd al gehad, dacht ze sarcastisch.
          'Ach, wel nee. Ik ben al blij als je deze twee even entertaint, terwijl ik wat spaghetti voor ons opwarm.' Zonder haar hoofd te bewegen keek ze moeizaam naar de vier paar ogen die naar haar keken – de een verliefd, de ander bedelend met grote puppy ogen. Haar stroeve glimlach kwam weer half op haar gezicht en keek moeilijk naar Matt; die zich al naar de keuken begaf. Entertainen? Wat was ze? Ze was een vrouw, niet een of andere amusementsartiest.
          Toch probeerde ze het niet zo snel af te laten weten en ging op dezelfde stoel zitten waar ze voorheen op zat. Ze voelde zich niet meer zo duizelig en meer bij bewustzijn, maar toch had ze een enorm leeg gevoel; en dan vooral in haar buik. Die knorde namelijk enorm en de jongens keken fronsend doch vermakelijk op. 'Honger?' Grapte de een, waarvan ze niet wist dat die Nick heette. 'Je mag wel van mij een hapje,' en er leek net een perverse blik door zijn ogen te blinken.
    “Oh, nee hoor, ik ben geen kannibaal.” Had ze sarcastisch geantwoord; wat ze beter niet had kunnen doen, want daar had hij blijkbaar direct een antwoord op terug. 'Niet dat soort honger.' Ze hoefde niet naar zijn gezicht te kijken hoe die nu stond.
          Al bevond zich voor jarenlang een muur tussen hen, ze wisten wel heel goed hoe voortplanting werkte, dacht ze verbazend. Ze wist niet wat ze nou van hen moest verwachten; moest ze nu voor de zekerheid weggaan? Hij meende het toch zeker niet? Ze probeerde zijn gezicht te onderzoeken, toch kwam ze niet verder dan een vermakelijk gezicht. Dat kon van alles betekenen. Het was maar een geluk dat Matt niet zo was. “Weet jij hoe zoiets werkt dan?” Er kwam een ironische, laconieke blik op haar gezicht. Het leek haar sterk, alhoewel deze twee wel aan de ene kant erg losbandig waren. Alles kon, was 't niet?
          'Ik kan het je leren,' ging hij er vanuit dat ze het niet kon en nieuw erin was.
    Ze wilde er een grapje met hem uithalen, maar ze had zich ingehouden. Ze besloot om naar Matt te gaan. “Ik ehh,” begon ze met dat ze van de stoel opstond. “Denk dat ik maar even ga kijken hoe het met het eten staat.”
          'Kijk nou wat je doet man. Je jaagt haar weg.' Klonk er wanneer ze haar stappen richting de keuken had gezet. 'Dat komt niet door mij, maar door jouw arrogante, grote rotkop.' Had de ander terug geantwoord.
    Eenmaal ze dit hoorde kwam ze echter weer terug lopen. Ja, haar grapje ging toch door. Stelletje ongeregeld. Haar allerliefste glimlach zat op haar gezicht geplakt. “Als jij voorgaat, dan kom ik achter je aan.” Had ze met een lieflijke stem gezegd. Hij had haar uitbundig toegeknikt en snelde zich naar boven.

    “Zeg,” begon ze aarzelend – niet wetend hoe ze moest beginnen. Ze bevond zich in de keuken. Ze was niet naar boven gegaan, achter de jongen aan. Ze was van plan om hem een lange tijd te laten wachten. Daarbij had ze het idee dat hij veels te jong voor haar was en het was haar type niet.
    Ze richtte haar donkere ogen op Matt. “Weet jij misschien hoe die lijken hier zijn gekomen? Ik probeer er telkens redenen voor te verzinnen, maar die zijn niets waard zonder wat zekerheid. Misschien heb jij enkele ideeën of feiten vanwaar ze vandaan komen..” Ging ze verder met een hele uitleg. Waarschijnlijk was dit het meeste wat ze ooit tegen iemand had gezegd. Ze vond het knap van haarzelf, want het klonk in haar ogen helemaal niet gemeen en het was zelfs een jongen waar ze het tegen had.
          De deur ging met een klap open en ze had zich rustig, kalmpjes, omgedraaid. Hmm? Er stond een jongen in de deuropening. Was het de jongen die ze naar boven had gestuurd?
    'Waar blijf je nou? Je laat me de hele tijd wachten voor Matt?' Hij klonk beteuterd. Ja, het was 'm.
    Ze lachte zachtjes. “Voor het eten.” En ze wees ernaar.

    [ bericht aangepast op 22 feb 2014 - 23:42 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Jared Ryder.
    •••

          Hij had niet die verdrietige blik in zijn ogen moeten toelaten, beseft hij zich, zo kon de dame weten wat er in hem omging. De man was überhaupt al niet goed om met emoties om te gaan, laat staan dat proberen weg te duwen. De frons op haar gezicht had hij wel gezien, maar omdat hij meerdere vragen erover wilde vermijden, besloot hij er geen opmerking over te maken. Daarom stelde hij haar maar de vraag of er een incident in de keuken was, waarop een diepe zucht over haar volle lippen rolt. Bij dit geluid knippert hij kort zijn ogen en laat ze afdwalen tot haar rozige lipjes, om vervolgens zijn blik snel weg te schieten ergens anders naartoe.
          ‘Zo zou je het kunnen noemen ja, maar daar ga ik jou niet mee lastigvallen.’ Door dit antwoord moest hij echter fronzen en terwijl hij nogmaals een slok van de zwarte prut nam, dacht hij na over wat hij beter kon doen. Erover doorvragen of het zo laten als het watje dat hij soms was en op een ander onderwerp overgaan… Hij besloot, moedig welteverstaan, voor de eerste keuze te gaan. Ooit moest hij “ballen krijgen”, zoals Derrick zou zeggen tegen hem.
          ‘Hmmm…’ begon hij, toch nogal ongemakkelijk, al probeerde hij het niet veel te laten merken. ‘Je valt me er niet mee lastig hoor, ik bedoel, je eh – je kunt het mij wel vertellen.’ Zijn ogen waren kort gesloten voor hij haar uiteindelijk bij zijn laatste woorden toch aan durfde te kijken. Ja, geweldig gedaan Jared, je hebt het in ieder geval laten weten. Dat is al meer dan je de afgelopen paar keer hebt gedurfd…
          Jared’s ogen worden naar het pistool getrokken die de vrouw uit haar zak had gehaald, om deze vervolgens op de tafel neer te leggen. Op zijn kalme toon had hij haar een vraag gesteld, waar hij enigszins nieuwsgierig naar was. Zacht gelach klonk uit haar buurt, maar dat verwarde hem niet, vrouwen waren nu eenmaal onbereikbare wezens en bovendien niet te begrijpen. Lichtjes schudt ze haar hoofd. ‘Ben je gek?’ grinnikte ze. ‘Ik schiet mijn eigen hoofd er dan nog af. Het pistool is van iemand anders.’ Zijn wenkbrauwen schieten iets de lucht in bij deze woorden, waarop hij besloten had de kop koffie op tafel te zetten en er niet meer van te drinken. Hij had er immers geen behoefte meer aan.
          ‘Dan heb je het tot nu toe goed gedaan, gezien het feit dat je hoofd er nog opzit,’ murmelde hij laconiek, wat als verveeld gezien kon worden, ‘Waarom ben je nu in bezit van het pistool als het niet van jou is?’ Jared likte kort over zijn lippen heen. ‘Heb je het gestolen of is de persoon in kwestie wellicht al… overleden?’ Zijn laatste woorden waren met een bepaalde voorzichtigheid zijn mond uitgerold. Haar nieuwsgierigheid stak echter al snel de kop op, waardoor de oudere broer iets schrok van de vragen die ze stelde.
          ‘Waarom ben je eigenlijk zo nerveus?’ Hij wilde zijn mond al openen om er wat op te vermelden, maar het mocht niet baten, ze was nog niet klaar. ‘En hebben jullie echt zo’n raar ding, zo’n slurfgeval, waarmee jullie plassen? Dat lijkt me namelijk echt niet fijn. Knelt dat niet in je broek?’ Een koude rilling trok over zijn ruggengraat, terwijl naarmate ze verder ging met deze vragen, hij zijn wangen toch warmer voelde worden. Uiteindelijk was er een rode kleur op te bevinden, zo rood als de kleur van een stoplicht.
          ‘Eh…’ Van zijn kalme aanzicht was niets meer te zien, in deze plaats gekomen was een nerveuze en nogal ongemakkelijke indruk. ‘Eh… J-ja, ik eh, ik bedoel… Ik begrijp niet echt waarom dit… juist nu relevant is,’ kwam er stotterend over zijn lippen rollen, waarbij zijn ogen alle kanten opschoten behalve naar haar te kijken. ‘H-het knelt niet, niet echt…’ Om het feit dat dit onderwerp nu al naar boven gebracht was, besloot hij het er maar op te wagen. Zijn blik ontweek die van haar echter nog steeds en hij keek dus ook bijna verlegen naar de mok met koffie wat halfleeg was. ‘E-en hebben jullie daar… eh, nou, zowat niets?’ Zijn ogen waren langzaam naar haar gedwaald. ‘En twee…’ Hij haakte opnieuw af en legde zijn handen op zijn borstkas, waar bij de vrouw de borsten moeten zitten. Als hij door de grond zou kunnen zakken van schaamte, zou dit een perfect moment zijn.

    Derrick Ryder.
    •••

          ‘Daar ben ik het niet over eens,’ prevelde Chrissie, over hetgeen wat de lichtgetinte man eerder had gebromd, wat hij dacht dat ook daadwerkelijk de waarheid was. Anders zag hij het in ieder geval niet, en dat Chrissie hem tegensprak al totaal niet – hierom besloot hij zijn lippen wat sterker op elkaar te persen, zodat er niets uitfloepte waar hij spijt van zou krijgen. ‘Maar goed, als jij het niet wil.’ Nee, ik wil het niet, kon hij enkel denken, maar hij schudde in tegenstelling alleen zijn hoofd, om haar te laten weten dat hij het inderdaad niet van plan was iets over zichzelf te vertellen.
          Na een korte stilte, wellicht wel wat ongemakkelijk, vermeldde de man dat de vrouw voor hem niet zo over zichzelf moet twijfelen. Hij vroeg zich eveneens af waarom Chrissie juist op dit moment het andere mokkel zou moeten helpen, waarmee in Godsnaam. Het feit dat haar donkere ogen nogmaals over zijn lichaam gleden leek hij niet op te merken, zijn gedachten waren momenteel bij hetgeen dat hij zijn mopperige kant binnen moest houden. Dat kon immers een andere keer wel, later tegen Jared misschien, die had het op sommige punten ook wel verdient.
          ‘Met iemand een fatsoenlijke begraafplaats geven…’ murmelde de brunette, waarna ze abrupt een geheel andere toon in haar stem kreeg. ‘En ik wilde niet klagen hoor, je mag rondlopen hoe je wilt, zo lang je die handdoek maar omhoudt.’ Bij het zien van haar gezicht kon hij al raden waar ze aan dacht, laat staan wat ze net had gezegd, zijn chagrijnige gebrom sloeg dan ook om, waardoor hij een zacht, vermakelijk lachje liet horen. Derrick vond het immers uitermate amusant hoe ze daarnet in de badkamer had gereageerd, hoe rood ze was geworden en hoe ze er nu op reageerde door deze woorden te kiezen. Al was er ook een lichte nieuwsgierigheid in hem te herkennen, aangezien hij niet wist hoe het bij de vrouwen eruit zag, hij mocht dan wel veel praatjes hebben, een bloot, vrouwelijk lichaam had hij alsnog niet meegemaakt.
          ‘Prima, dat lijkt me een deal, maar vergeet niet dat we op een gegeven moment samen moeten douchen, je had immers toegestemd,’ grijnsde hij, een speelse blik in zijn donkere ogen. ‘Of je kan jezelf nu flashen natuurlijk, dan ben je er vanaf.’ Durfde hij brutaal te zeggen, want erg tactvol was het in elk geval niet. Nadat hij zijn stoute schoenen had aangetrokken, figuurlijk gesproken, om dit te zeggen, begon hij over het slapen – volgens hem zou ze namelijk even wat rust moeten nemen, en als ze wilde, zou hij over haar waken. Als de duistere engel die hij is, want als je een goede “engel” zocht, moest je maar bij zijn broer zijn. Die deed toch alles perfect.
          Een lichte frons ontstond er op zijn voorhoofd toen hij zag hoe Chrissie hem namelijk aankeek, aangezien ze hem aankeek vanonder haar lange, donkere wimpers. Dat samen met haar scheve glimlachje zorgde bij Derrick ervoor dat hij in eerste instantie redelijk verward was, dit had ze eerder niet gedaan, maar daarna toverde het al snel een vergenoegend grijnsje op zijn lippen, terwijl hij haar opnieuw bekeek.
          ‘Dat klinkt heel erg verleidelijk, hoewel jij ook moet slapen,’ begon ze, waarop hij al direct wat wilde vermelden, want hij wilde vanzelfsprekend wel met haar samen in één bed liggen. Nog zonder iets te doen zelfs. En als het er wel van kwam, dan zou hij absoluut niet klagen. ‘Maar voor nu volstaat een knuffel wel,’ fluisterde ze zachtjes tegen zijn schouder aan, nadat ze recht was gaan staan, haar armen om hem heen had geslagen. Hier was hij echter eerst wel door geschrokken, omdat ze het zo abrupt had gedaan, dat had hij niet verwacht. Daarna sloeg hij echter zijn gespierde armen al om haar heen, wreef zachtjes over haar warme rug.
          ‘Weet je het zeker?’ grijnsde hij, toen ze elkaar los hadden gelaten en de was al in de wasmachine aan het stoppen was. ‘Ik kan namelijk ook andere dingen doen als ik over je aan het waken ben. Je hebt net zelf gezegd dat ik eveneens slaap nodig hebt, we kunnen naast elkaar in één bed…’ hintte hij, waarbij zijn wenkbrauwen iets wiebelde. Ondertussen volgde hij haar bewegingen, hoe ze wasmiddel erbij deed en op de droogtrommel plaatsnam. ‘Ziezo, zo meteen door de droogkast en je bent weer brandschoon.’ Had ze erbij gezegd, maar hij reageerde er niet echt op. Derrick dacht terug aan het ogenblik dat hij de zombie dood had geslagen en zo het bloed niet enkel op hem spatte, maar ook op Chrissie. Daarbij kon hij nog altijd de dreunen voelen die hij had gemaakt om het voor de zekerheid te weten, zijn handen tintelden nog lichtjes. Dat wilde hij haar echter niet laten weten, dat was niet van hem geoorloofd, om als “zwak” bekend te staan. Zodoende dat hij zijn mond hield, ook over zichzelf. Toen ze met haar lange haren speelde en aarzelend haar mond opende, wist hij al waar het over zou gaan, waardoor dat nare gevoel weer de kop op kwam. Zijn tanden waren al lichtelijk op elkaar gaan knarsen, maar omdat hij ook begreep dat zij er niets aan kon doen, hield hij zich nog altijd in. Bij enig ander had hij zich waarschijnlijk al laten gaan, zeker mocht het een man zijn.
          ‘Zeker dat je niets kwijt wilt over jezelf? Ik ken je amper en…’ Derrick had zijn gezicht afgewend, zodat Chrissie niet kon zien wat voor emotie er nu in zijn duistere poelen lag. In zijn ooghoeken zag hij nog vaagjes hoe ze haar schouders ophaalde, maar veel blijk gaf hij er niet aan. ‘Eigenlijk weet ik alleen je naam. Dat terwijl jij me nu weet wonen, mijn naam weet, mijn kat hebt gezien en ik net mijn hart bij je heb gelucht.’ Nog harder perste hij zijn lippen en kaken op elkaar, waardoor er een spiertje zichtbaar was geworden. Onbewust had hij zijn handen tot vuisten gebald, hij wilde haar niets aandoen en hij kon haar momenteel nog niet aankijken, want dan zou het geheel anders uitpakken dan hij wilde. ‘Tenzij je er echt helemaal niets over kwijt wil.’
          ‘Je weet dat ik een broer heb…’ kwam er zijn mond uit, alsnog zijn gezicht afgewend van haar, maar het kwam er niet heel enthousiast of als zijn oude zelf uit. Eerder alsof er een ander iemand praatte. Met de spier nog zichtbaar bij zijn kaak, ging hij verder; ‘Dat is alles wat je voorlopig te weten krijgt. Misschien wel het enige.’ De chagrijnige kant dat eerst zo simpel leek te zijn, was ondertussen erger geworden, waardoor het uiteindelijk een soort woede in hem op had gebouwd. Hij besloot nu weg te gaan alvorens hij haar pijn zou doen, dat wilde hij absoluut niet, hij zou het zichzelf nooit vergeven mocht haar wat overkomen – of dat nu door zijn eigen toedoen was of door iemand anders. Zodoende dat hij zich omdraaide en met stroeve, maar snelle passen wegliep, zijn mok met koffie gaf hij eveneens geen aandacht meer. Bij de deur echter bleef hij staan, wel met zijn rug naar haar toegekeerd. ‘Ga naar mijn broer als je meer wil weten, maar ik wil er niets over weten.’ Toen was hij verdwenen, de keuken uit, door de woonkamer en op zoek naar haar slaapkamer, waar hij op haar bed plaatsnam.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Matthew Blythe
          Matt stond voor zijn magnetron, waarin een grote pot spaghetti stond op te warmen. Het verbaasde hem dat de pot helemaal in het witte ding paste. Het verveelde hem hoe hij ronddraaide op het platform, slechts verlicht door de lamp binnen in de microgolf. De spaghetti begon al fel te geuren. Matt’s maag gromde. Als het aan hem lag had hij die spaghetti koud naar binnen gewerkt, maar zijn twee neefjes vonden er zo niets aan en hij wilde ze liefst zo lang mogelijk bij zich houden. Hoewel ze soms het bloed onder zijn nagels uit konden halen, waren ze – daar ging hij toch vanuit – nog zijn enige familie. Hij ging er maar niet vanuit dat zijn bloed nog leefde. Hij had het de twee nog niet gevraagd, maar die waren zo goed in het verbergen van échte gevoelens, dat het hem niet zou verbazen als ze zouden rouwen wanneer hij er niet bij was.
          Matt zuchtte diep en zwaaide de deur van de magnetron open toen hij vond dat het wel lang genoeg geduurd had. Hij werd nogal chagrijnig wanneer hij honger had.
          “Zeg,” klonk het aarzelend achter Matt. Deze draaide zich om en keek haar met opgetrokken wenkbrauwen en een vriendelijke glimlach.“Weet jij misschien hoe die lijken hier zijn gekomen? Ik probeer er telkens redenen voor te verzinnen, maar die zijn niets waard zonder wat zekerheid. Misschien heb jij enkele ideeën of feiten vanwaar ze vandaan komen.”
          ”Wat ik denk?” herhaalde Matt haar vraag in het kort. “Ik denk dat de regering het weer verpest heeft, want daar is het tamelijk goed in. Het klinkt misschien heel erg gestoord, maar het zou me niet verbazen als ze dingen hebben gemaakt om de muur te bewaken en de mensen in toom te houden. Al verbaasde hem de manier waarop deze dingen mensen behandelen wel erg. Zo onmenselijk.” Matthew haalde de kom spaghetti uit de magnetron en zette deze neer op de tafel. Daarna gooide hij er ook maar borden en bestek bij.
          De deur werd met een furieuze zwaai opengegooid, met in de deuropening een jongen die een nogal verwilderde indruk gaf. Zijn bruine haren stonden nogal warrig op zijn hoofd, maar tegelijkertijd gaf hij een beteuterde indruk.
          De roodharige draaide zich langzaam om, met een lichtelijk ingenomen glimlachje.
          'Waar blijf je nou? Je laat me de hele tijd wachten voor Matt?'
          Ze lachte. “Voor het eten.” Ze wees met haar vinger op de kom spaghetti, terwijl Matt de zak kaas eruit haalde en die erbij legde. Nicks blik leek er alleen maar meer beteuterd te worden. “Da’s zelfs erger!”
          Nu was Matt degene die grijnsde. “Misschien volgt ze je wel als je haar eten steelt,” gaf hij Nick een tip en schepte wrong hem langs hem heen door het deurgat om Marcus aan tafel te roepen. Deze sprong echter blij op – hij werd gewoon altijd blij wanneer hij eten kreeg – en duwde Nick aan de kant, waardoor hij tegen het roodharige meisje opbotste. Het leek erop alsof hij al over haar heen was – wat goed nieuws was, geen vuile blikken meer voor Matt – en begon gretig spaghetti uit te scheppen.
          Nick bleef dom grijnzend tegen het meisje aanstaan en grinnikte. “Dit staat wel lekker zo.”

    Chrissie Annabeth Jenkins
          Derrick grinnikte vermaakt. ‘Prima, dat lijkt me een deal, maar vergeet niet dat we op een gegeven moment samen moeten douchen, je had immers toegestemd,’ grijnsde hij speels. ‘Of je kan jezelf nu flashen natuurlijk, dan ben je er vanaf.’
          ’Echt?’ herhaalde Chrissie verbaasd. Ze was zo aangedaan geweest van het spektakel in de badkamer, dat ze zich dat niet eens kon herinneren. ‘Dan zal ik het toch maar houden voor de keer dat we gaan douchen.’ Uitstellen, dacht ze. Van uitstel komt afstel.
          Toen Derrick voorstelde om over haar te waken, kon Chrissie niets anders doen dan afwijzen. Niet omdat ze het niet zou willen, maar eerder omdat ze niet wilde dat iemand anders zichzelf zou opofferen voor haar. Zelfs met zoiets klein. ‘Dat klinkt heel erg verleidelijk, hoewel jij ook moet slapen. Maar voor nu volstaat een knuffel wel.’
          Chrissie vond zichzelf onozeler worden bij de minuut, maar alsnog vond ze de knuffel aangenaam en putte ze er op een of andere manier wel een beetje troost uit. Ook omdat hij het gewoon toestond en zelfs terugknuffelde.
          ‘Weet je het zeker?. Ik kan namelijk ook andere dingen doen als ik over je aan het waken ben. Je hebt net zelf gezegd dat ik eveneens slaap nodig hebt, we kunnen naast elkaar in één bed…’
          Chrissie richtte zich op van de wasmachine en wreef een lok haar achter haar ogen. Ze glimlachte lichtelijk geamuseerd om zijn subtiele hint – vooral met die wenkbrauwen erbij. ‘Al goed, al goed.’ Gaf ze uiteindelijk toe. ‘Je mag erbij.’ Ze vond het zelfs niet eens erg, ze had eigenlijk echt geen zin om nu alleen te zijn.
          ‘Ziezo, zo meteen door de droogkast en je bent weer brandschoon… Zeker dat je niets kwijt wilt over jezelf? Ik ken je amper en…’ Derrick wendde meteen zijn gezicht af, wat op zich al een antwoord was.. ‘Eigenlijk weet ik alleen je naam. Dat terwijl jij me nu weet wonen, mijn naam weet, mijn kat hebt gezien en ik net mijn hart bij je heb gelucht.’ Ze werd onzeker door zijn plots intimiderende lichaamshouding. Zou hij soms agressief worden? Ze zag hem er niet voor aan, maar zijn spieren werkten nu gewoon extra intimiderend. ‘Tenzij je er echt helemaal niets over kwijt wil…’ vervolgde ze onzeker.
          ‘Je weet dat ik een broer heb…’ kwam er geforceerd uit. ‘Dat is alles wat je voorlopig te weten krijgt. Misschien wel het enige.’
          ’Oh…’ mompelde Chrissie lichtelijk teleurgesteld en tegelijkertijd ook verbaasd door zijn plotseling afstandelijkheid. Hij draaide zich om als een schroef en beende stijfjes naar de deur, Chrissie helemaal achterlatend in verbazing en met een slecht gevoel. Mooi hoor, nu had ze het weer verpest.
          Bij de deur hield hij nog even halt. ‘Ga naar mijn broer als je meer wil weten, maar ik wil er niets over weten.’ Daarna verdween hij.
          Chrissie was verbaasd en beteuterd. ‘Ik ga het niet achter je rug doen,’ mompelde ze nog, ook al zou het niet meer horen. Het trillen van de wasmachine gaf geen geruststellend gevoel meer en nu wilde ze liefst ook zo snel mogelijk weg uit deze ruimte. De woonkamer was nu echt geen terrein voor haar, dus liet ze die ook maar achter en beende ze naar haar slaapkamer. Eigenlijk had ze echt geen idee waar Derrick naartoe was, maar waarschijnlijk zou hij wel naar zijn broer zijn. Of niet. Ze wist het eigenlijk niet, maar was niet van plan achter zijn rug dingen over hem te weten te komen, ze wilde het liever zelf ontdekken.
          Midden op de gang tilde ze vette kater Woppie op en trok die tegen haar aan, alsof hij de enige was die haar nu nog kon troosten. Met een zucht trok ze de deur open en trof daar tot haar verbazing Derrick op het bed aan. ‘Het spijt me,’ verontschuldigde ze zich meteen en sloot de deur achter zich. ‘Ik ben gewoon nieuwsgierig, da’s alles.’ Nu dat eruit was wist ze eigenlijk niet meer wat te zeggen en zette ze de kat neer op het bed, om zichzelf er daarna ook op te installeren. De dikker kater nestelde zich tegen haar aan en probeerde met heel erg veel overtuiging haar hand te pakken en deze naar zijn mond toe te trekken, zodat hij erop kon nibbelen en bijten. Haar handen stonden al vol met wondjes van zijn nagels, maar het kon haar eigenlijk niets schelen. Het was niet alsof het zoveel pijn deed. Toen kreeg de kat opeens aandacht voor de nieuwe indringen en rolde hij zich naar Derrick toe. Met zijn kop schuurde hij langs zijn arm af richting zijn hand. Zijn manier om te bedelen om geaaid te worden. Chrissie glimlachte. “Hij vindt je aardig.”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Montana Kenley Fonteyn
    ‘Dan heb je het tot nu toe goed gedaan, gezien het feit dat je hoofd er nog opzit,’ mompelt Jared nonchalant, alsof hij het haast saai vindt. Ik krijg nog eens wat van deze man, met zijn verwarrende gedrag. Misschien is het maar goed dat die muur er staat, wie weet zijn alle mannen zo. ‘Waarom ben je nu in bezit van het pistool als het niet van jou is? Heb je het gestolen of is de persoon in kwestie wellicht al… overleden?’ Ik pers mijn volle lippen voor enkele seconden op elkaar. Moest hij dat nou echt vragen? Het was me net gelukt er voor even niet aan te denken. Ik haal even diep adem en slaak vervolgens een diepe zucht. 'Ik ben niet echt een persoon die dingen steelt, zeker dit soort dingen niet,' meld ik hem. Het is eigenlijk een belediging dat hij dat alleen al vraagt. 'En het pistool was inderdaad van iemand die nu overleden is,' voeg ik er kort aan toe. Meer woorden wil ik er niet aan kwijt raken. Zeker niet aan iemand die ik hooguit een uur ken. Mijn blik glijdt kort naar het raam. Het begint buiten inmiddels steeds donkerder te worden en ik vraag me af of ik zo niet naar de supermarkt zou moeten gaan. Overdag zou aan de ene kant verstandiger zijn, maar dan ben ik ook meer in het zicht. In de avond kan ik me verstoppen in de schaduwen van de gebouwen. Die zombies hebben vast geen nachtbril, of iets dergelijks.
    Ik besluit maar om op een ander onderwerp over te gaan, om mijn gedachten te verzetten en ik stel Jared enkele vragen, die ik vroeg of laat toch wel gesteld zou hebben. Aan het eind van mijn vragen heeft de jongeman een ontzettend rood hoofd, wat er eigenlijk wel schattig uit ziet.‘Eh…’ stamelt hij nerveus, waardoor ik een zachte lach moet inhouden. ‘Eh… J-ja, ik eh, ik bedoel… Ik begrijp niet echt waarom dit… juist nu relevant is,’ stottert hij, wat hem enkel schattiger maakt, vooral omdat hij mij niet eens aan durft te kijken. ‘H-het knelt niet, niet echt…' Ik luister geïnteresseerd. Mij lijkt zo'n slurfgeval echt helemaal niks. Altijd weer dat ding opproppen in je onderbroek. ‘E-en hebben jullie daar… eh, nou, zowat niets?’ Zijn ogen heeft hij nu eindelijk op mij gericht en ik kijk hem zowel geïnteresseerd als geamuseerd aan. ‘En twee…’ Hij houdt zijn handen nu bij zijn borstkas, waarschijnlijk om aan te geven dat hij borsten bedoelt. Ik kan me nu niet meer inhouden en een zachte lach rolt over mijn lippen, al is het niet uitlachend bedoelt. 'Nou, vrouwen hebben daar gelukkig niet zo'n zwabber zitten zoals jullie. Het is meer een soort...' nadenkend bijt ik op mijn onderlip,' eh, opening,' besluit ik uiteindelijk, bij gebrek aan beter. 'Niet echt alleen een opening eigenlijk... Ook een soort iets wat jullie hebben, maar dan een heel stuk kleiner en niet met van die rare ronde dingen erbij.' Ik glimlach lichtjes naar hem. 'Sorry, ik ben nogal een ramp in dingen uitleggen.' Vervolgens ga ik recht op zitten. 'En deze dingen die vrouwen hebben,' ik volg zijn voorbeeld en breng mijn handen naar mijn borsten, 'heten borsten en die hebben vrouwen inderdaad,' vervolg ik plagerige met een knipoog. 'Eigenlijk heb je me wel beledigd,' voeg ik er op een wat serieuzere toon aan toe en ik hoop dat hij niet beseft dat ik een grapje maak. 'Ik weet dat die van mij niet de grootste zijn, maar ze zijn niet zo klein dat je zo over het hoofd ziet en dat je er na moet vragen over vrouwen ze hebben. Of had je er niet naar gekeken?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jacky Kendra Smith.
    Matt had haar aangekeken met een vriendelijke glimlach, al was er alvorens eerst een paar opgetrokken wenkbrauwen te zien. 'Wat ik denk?' Hij had haar vraag herhaald. Waarschijnlijk om het even door te laten dringen en er goed over na te denken, een andere reden ervoor kon ze er niet voor bedenken – ze kon het natuurlijk wel verkeerd hebben. 'Ik denk dat de regering het weer verpest heeft, want daar is het tamelijk goed in.'
          Nu was zij de beurt om haar wenkbrauwen op te trekken. Dit antwoord zag ze niet aankomen, dus ze moest zachtjes grinniken en hield een hand voor haar mond – om de glimlach te bedekken. 'Het klinkt misschien heel erg gestoord, maar het zou me niet verbazen als ze dingen hebben gemaakt om de muur te bewaken en de mensen in toom te houden.'
    Begrijpelijk had ze geknikt. Daar had hij misschien wel een punt, maar gingen deze 'bewakers' dan niet iets te ver? Duizenden mensen waren (ernstig) gewond en dood aangetroffen door deze 'bewakers'. De regering zou toch zeker niet zo het leven in gevaar brengen? Ze zouden hun eigen hachje ook willen redden als een experiment verkeerd uitpakte. Het was té moeilijk om te bekritiseren. Uiteindelijk zou ze er toch zelf op af moeten.
    'Zo onmenselijk.'
    “Precies mijn gedachten,” had ze bedenkelijk geantwoord en keek hem aan. Deze blik schoot snel naar de kom met spaghetti, die hij uit de magnetron haalde. Ze had over haar lippen gelikt zonder dat ze het doorhad, maar de honger was erger geworden en ze zag zichzelf in gedachten al de hele kom leeg eten – met Matt en de twee identieke jongens op de achtergrond die versteld naar haar zaten te kijken.
    Ze moest lichtjes grinniken om deze gedachten. Nee, hun moesten ook eten. Ze moest zichzelf inhouden.
          “Maar denk je dan niet dat we op een onderzoekingstocht moeten gaan?” Vroeg ze hem, met dat ze een vork tevoorschijn had gehaald uit een van de lades en al de vork in de kom had gebracht.
          Ze had de spaghetti alleen niet om haar vork kunnen wikkelen, want de deur was opengeslagen.
    Het bekende, bruine kapsel kwam in haar gezichtsveld en ze keek op. Ze had gehoopt dat het de andere jongen was, maar dit was echter niet het geval.
    Zachtjes begon ze weer te grinniken door de gedachte. De jongen vond dat blijkbaar niet, want hij keek met een beteuterde blik haar aan. 'Da's zelfs erger!' Antwoordde hij haar.
    Ze wilde hem vragen hoezo dat erger was, maar Matt had zijn mond geopend. Een grijns sierde zijn mond. 'Misschien volgt ze je wel als je haar eten steelt.' Hij verdween toen vervolgens door de deuropening, waarna er niet snel erna Matt en de andere wederhelft van de jongen binnen kwamen lopen. Hij werd echter geduwd door hem, waardoor hij tegen haar op botste en ze iets achteruit wankelde.
    Ze voelde zijn handen op haar rug, om haar tegen te houden dat ze niet helemaal viel, maar toch had ze zijn handen ferm van haar lichaam af getrokken. De jongen, ze moest toch echt eens hun namen vragen, keek haar met een domme grijns aan kijken en tegen haar aan staan – wat ze totaal geen fijn gevoel vond. 'Dit staat wel lekker zo.'
    “Dat zal vast, maar ik wil graag eten en als je niet wilt dat er een stuk uit je arm mist, zou ik maar snel rechtop gaan staan.” Had het meisje bars terug geantwoord en ze keek hem met een doodse blik aan. Snel ging hij rechtop staan, maar er was duidelijk enkele twijfeling door zijn ogen te zien.
          Ze had een bord gepakt, die ze ook voor de jongen neerzette, en een vork; voor hen beiden. “Smakelijk.” Zei ze, waarna ze meteen een grote hap spaghetti naar binnen douwde.
    Zonder dat ze naar de rest keek, had ze voor zichzelf opgeschept. “Owmdawt ik dwe gawsst benn.” Ze zei het met een volle mond. Daarna schepte ze ook voor de jongen naast haar op, die haar dankbaar aankeek. 'Dus je wilt me wel?' Er was een wenkbrauw wiebel te zien.
    Ze kauwde door en slikte het gemalen eten door haar keel heen. “Nee. Ik ben alleen aardig.” Ze zuchtte. “Als alle jongens zo zijn, houd ik het nooit een dag vol.” Ze prikte wat spaghetti aan haar vork en had haar mond weer vol gepropt.
    “Wat gaawn we nouw doewn?” Ze keek hen allen een voor een aan, verlangend voor het antwoord. Enkel toen ze haar blik op de jongen naast haar had gericht, zag ze de oranje vlekken rond zijn mond zitten en moest ze zuchten. De handdoek die binnen handbereik lag, had ze gepakt en ze veegde de plekken van zijn gezicht weg. “Eet netjes.” De jongen moest lachen als antwoord. 'Moet jij zeggen,' grapte hij.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Matthew
          “Maar denk je dan niet dat we op een onderzoekingstocht moeten gaan?” Vroeg de jongedame hem. Ze toverde een vork tevoorschijn uit één van de lades en probeerde de slierten nog omheen de ijzeren uitsteeksels te draaien. Die kans werd haar echter niet gegund en door het individu in de deuropening, veranderde hij ook wat hij wilde zeggen.
          ”Laten we eerst maar allemaal rusten en vertel me eerst je naam, dame.” Eigenlijk wilde hij daarmee zeggen dat hij niet op tocht wilde gaan met zijn lieve neefjes erbij. Hij zou het niet aankunnen hen te verliezen. Dat zou hij niet willen. Ze waren geweldig, maar hun roekeloze gedrag – net zoals dat gedrag op de scooter – bracht niet alleen hen, maar ook anderen in gevaar.
          “Dat zal vast, maar ik wil graag eten en als je niet wilt dat er een stuk uit je arm mist, zou ik maar snel rechtop gaan staan.” Nick werd duidelijk afgewezen door de roodharige, zelfs hij stond er perplex van. Hij had dan ook nooit het beeld van een gewone vrouw meegekregen, zijn vader ging enkel naar de speciale gevallen die enkel uit op seks waren en hij had jaren lang die verhalen moeten aanhoren. Natuurlijk had hij een vertekend beeld, maar Matt was niet van plan hem ermee te helpen. Nick zou het zelf maar moeten uitzoeken.
          Matt begreep niet waarom, maar de jonge dame dekte ook de tafel voor Nick, hoewel ze hem zonet afgewezen had. Vrouwen waren soms een raadsel. Misschien had ze er opeens spijt van?
          Ze schepte op een ietwat mannelijke manier voor zichzelf op, ze at zelfs op een mannelijke manier en praatte met haar mond vol. Het grappige was dat iedereen daar volledig oké mee was, aangezien het niemand iets kon schelen. “Owmdawt ik dwe gawsst benn,” zei ze met volle mond, en schepte daarbij ook een lepel op voor de onthutste Nick.
          'Dus je wilt me wel?' vroeg hij lichtelijk verward, maar toch op zijn flirterige manier met een wenkbrauwwiebel.
          ”Nee. Ik ben alleen aardig.” Zuchtte ze. “Als alle jongens zo zijn, houd ik het nooit een dag vol.”
          Matt schoot in de lach en schepte ook op voor zichzelf en voor Marcus, die alles behalve leek te genieten van deze maaltijd en het gedoe tussen redhead en Nick. Hij zag er nogal nors uit, maar leek wel blij te zijn met zijn eten.
          “Wat gaawn we nouw doewn?” vroeg ze weer met volle mond, maar zuchtte toen ze Nick weer in het oog kreeg. Hij leek net op een kannibaal met zijn mond vol spaghettisaus. “Eet netjes.” Ze veegde zijn mond af.
          Nick grinnikte. 'Moet jij zeggen.’
          ”Oké, kinders,” Matt zuchtte en legde zijn vork neer in zijn volle bord. Hij had een besluit genomen, misschien niet het beste, maar het was wel het slimste. “Marcus en Nick. Jullie mogen hier blijven van mij, maar dan moeten jullie wel luisteren. Doe gewoon de afwas, het is niet veel enkel een paar borden. Dan gaan ik en zij naar buiten om een voorraad eten in te slaan.” Hij nam nog een hap spaghetti en legde Nick het zwijgen op toen die in protest gingen. “En bij ‘mogen hier blijven’ bedoel ik dus ‘moeten’.” Alweer wilde Nick een opmerking geven over hoe hij het meisje voor zichzelf wilde, maar alweer werd hem abrupt het zwijgen opgelegd.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

          Jared Ryder.

          Ze had haar volle pompoenlipjes voor enkele seconden op elkaar gedrukt, waardoor ik hier kort naar blikte alvorens ik haar in de ogen aankeek. In elk geval scheen ze er niet bepaald een gat in de lucht om te springen door mijn vraag, wat betekent dat ik het weer verpest hebt door mijn vreemde gedrag. Volgens mij moest ik maar eens naar mijn broertje luisteren als op het gebied “vrouwen” aankomt, gezien ik er blijkbaar niet veel van bak.
          ‘Ik ben niet echt een persoon die dingen steelt, zeker dit soort dingen niet. En het pistool was inderdaad van iemand die nu overleden is,’ zei ze als enige erover los. Het was wel zonneklaar dat ze er verder niets over kwijt wilde, waardoor ik – de klunzige “nerd”, zoals mijn broertje zo charmant vermeldde – me opnieuw ongemakkelijk voelde worden.
          ‘A-ah, het spijt me, ik wilde me er niet mee bemoeien,’ besloot ik dan maar te vertellen, gezien me dat het veiligste leek, al wist je maar nooit met vrouwen. Je geeft ze een vinger en ze pakken direct je hele hand. ‘Ik probeerde enkel een gespreksonderwerp te verzinnen…’ prevelde ik zo zacht over mijn lippen heen dat het zowat niet te verstaan was – en wát te horen was, klonk eerder als een zielig, klein kindje dan als een volwassen vent. Het gesprek begon echter een uiterst vreemde wending te krijgen toen het over geslachtsdelen ging, waarbij ik begon te stotteren en stamelen met rode wangen. Mijn donkere ogen schieten alle kanten op, om uiteindelijk toch bij haar te belanden – hierdoor merk ik op dat zij het juist wel vermakelijk leek te vinden dat ik er zo aan toe was. Was ze een martelaar?, schoot er door mijn hoofd, wat ik al snel wegdrukte. Wanneer onze blikken elkaar kruizen, kijk ik met een ietwat nerveuze blik en zij zowel geïnteresseerd als geamuseerd, wat niet heel goed bij mij helpt om me te kalmeren. Ik had maar één enkele keer in mijn leven een vrouw gezien en dat was mijn moeder, daarom had ik ook geen flauw idee wat ze nu van mij verwachtte. Montana was een standvastige vrouw, scheen het, ze zou niet stoppen voor ze haar doel bereikt had en daarbij zou ze zo enig jongeman om haar slanke vinger kunnen wikkelen – ik vroeg me dan ook af of ze wellicht een vriend had. Ze was immers een aangename vrouw om gade te slaan. Ik zou vast en zeker alleen maar blauwtjes lopen, mijn broer Derrick stelde dat nog maar eens goed vast met zijn grote praatjes. De “liefde bedreven” hebben, zou Montana vast nog niet gedaan hebben, aangezien ze deze redelijk beschaamde vragen aan mij had gesteld. Toen ik echter doorhad waar ik aan zat te denken met dat ik haar alsnog aan bleef kijken, wat nu dus als staren opgevat kon worden, werd mijn hoofd zo rood als een tomaat en schoot mijn blik de andere kant op – alsof ze in mijn gedachtegang kon kijken en me een preek zou toesturen. Of, nog erger, een klap voor mijn hoofd zou geven – dan zou ik pas een rode kleur in vorm van een hand op mijn wang hebben staan. Nu maar hopen dat ze niet met de vuist slaat… dan kan ik mijn goede dagen wel gedag zeggen.
          ‘Nou, vrouwen hebben daar gelukkig niet zo'n zwabber zitten zoals jullie. Het is meer een soort…’ Ondanks dat mijn blik weg gedwaald was, keek ik langzaam op een voorzichtige manier terug. Mijn blik schoot echter onmiddellijk weer weg toen ik opmerkte hoe ze op haar onderlip beet. ‘Eh, opening. Niet echt alleen een opening eigenlijk… Ook een soort iets wat jullie hebben, maar dan een heel stuk kleiner en niet met van die rare ronde dingen erbij.’ Met een klein knikje liet ik weten dat ik het begrepen had, hoewel ik er geen touw aan vast kon knopen, ik dacht dat – als ik het nogmaals zou vragen – ze me nog irritanter ging vinden dan ze al deed. ‘Sorry, ik ben nogal een ramp in dingen uitleggen.’ Terwijl zij recht gaat zitten, open ik mijn mond om er wat op te vermelden – gelukkig was de rode kleur bijna uit mijn gezicht verdwenen.
          ‘Nee, ik eh, begreep je uitleg wel, da – Hm, Montana.’ Corrigeerde ik me vlug, waarbij een nerveuze glimlach op mijn lippen verscheen. Ik fronste kort doordat ze over iets anders begon en ging wat rechter in mijn stoel zitten.
          ‘En deze dingen die vrouwen hebben,’ bracht ze met een lieflijke toon uit, waarbij ze haar blanke handen naar haar borsten bracht. ‘heten borsten en die hebben vrouwen inderdaad.’ Ik dacht dat ze zo lief was geweest het me uit te leggen, dus blikte ik er kort naar – zonder te blozen weliswaar – en knikte kort, maar toen ik dankzij haar plagerige knipoog doorhad dat ze me aan het plagen was, opende ik mijn mond millimeters en verwijdden mijn ogen iets. Mijn hoofd voelde ik, opnieuw, warm worden – vond ze het blijkbaar zo aangenaam om mij te plagen dat ze er maar mee door bleef gaan? Ik geneer me enigszins voor mijn reacties…
          ‘M-montana, alstublieft…’ murmelde ik, terwijl ik mijn gezicht al had afgewend, wat meer als een zachte smeekbede klonk. Kon ze niet even stoppen met deze handelingen en reacties, zodat ik mijn eigen kleur kon houden zonder dat “rood” daarbij zou komen?
          ‘Eigenlijk heb je me wel beledigd,’ klonk haar serieuze stem, waardoor mijn ogen openschoten, aangezien ik ze ondertussen dicht had gedaan en haar ietwat bedroefd – als een jonge puppy – aanblikte. Ik nam haar wel serieus op, maar ik voelde me slecht dat ik dit bij haar gedaan had: ik wilde haar helemaal niet beledigen.
          ‘Mijn excuses, het was niet mijn intentie om –’ Mijn zin werd afgebroken door haar, dus beschaamd liet ik mijn gezicht wat naar beneden hangen. Ik wist niet eens hoe vaak ik mijn verontschuldigingen al aangeboden had in zo’n korte tijd.
          ‘Ik weet dat die van mij niet de grootste zijn, maar ze zijn niet zo klein dat je zo over het hoofd ziet en dat je er na moet vragen over vrouwen ze hebben. Of had je er niet naar gekeken?’ Dit was het punt waarop er een frons op mijn gezicht ontstond, het duurde dan ook even voor ik doorhad dat ze weer een grapje maakte. Het maakte me enigszins overstuur dat ze dit – nogmaals – had gedaan, nog een paar keer en ik kon het helemaal niet aan: ik hield er niet van om voor schut te staan. Of momenteel, zitten.
          ‘Jawel, ze hebben een volle vorm en –’ Mijn adem stokte in mijn keel en mijn zin werd afgebroken hierdoor. Ik knipperde kort met mijn ogen en friemelde met mijn vingers aan elkaar, vervolgens aan mijn shirt, terwijl mijn ogen onbewust weer op haar borsten vielen. ‘Eh…’ Even beet ik op mijn onderlip en wist niet wat te zeggen. Ze dacht vast dat ik één of andere pervert was. ‘I-ik heb ze wel opgemerkt,’ gaf ik dan toch beschaamd naar eerlijkheid toe, waarbij ik mijn hoofd nogmaals liet hangen. ‘Z-zijn ze eh, zijn ze zacht?’ durfde ik mijn stoute schoenen aan te trekken en verder te vragen, aangezien ik eens gehoord had dat ze zo hard als steen waren. Of degene was de draak met me aan het steken.

    Derrick komt één dezer dagen, waarschijnlijk morgen.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Montana Kenley Fonteyn
    Het hoofd van de jongeman, Jared, wordt plots knalrood en hij laat zijn blik de andere kant op, waardoor ik mijn wenkbrauwen lichtjes optrek en me afvraag waar hij aan dacht, dat zijn hoofd werd. Waarschijnlijk is het niet echt iets spectaculairs, aangezien zijn hoofd van alles rood lijkt te worden, alsof hij stoplichtdna heeft. Ik vind het echter allemaal wel amusant, zijn rode hoofd en verlegen gedrag, en ik vraag me wederom af hoe de andere mannen zijn, maar ook hoe ze eruit ziet. Jared heeft zeker iets aantrekkelijks, wel meer dan iets, maar het is eigenlijk lastig te zeggen, aangezien ik niet veel vergelijkingsmateriaal heb.
    Dan meld ik hem dat vrouwen niet zo'n raar ding tussen hun benen hebben hangen en ik doe een poging uit te leggen wat vrouwen dan wél hebben, maar het is nogal een erg slechte uitleg, waar ik me dan ook voor verontschuldig. De jongeman mag knikken wat hij wilt, ik geloof niet dat hij er ook maar iets van snapt. Misschien moet ik het eens voor hem tekenen.
    ‘Nee, ik eh, begreep je uitleg wel, da – Hm, Montana,' glimlacht hij nerveus. Ik glimlach geamuseerd terug. 'Goed zo, je leert het al,' grinnik ik, er op doelend dat hij zich corrigeerde. 'Maar je hoeft echt niet te doen alsof je het snapte. Mijn uitleg was bagger. Ik kan later wel een poging doen om het te tekenen, al word je daar denk ik alsnog niet veel wijzer van, aangezien mijn tekenkunsten niet zo spectaculair zijn.'
    Ik moet me inhouden om niet te gaan lachen, wanneer Jared, zonder te blozen zelfs, een blik op mijn borsten werpt na mijn uitleg, waardoor ik het niet kan laten naar hem te knipogen, waarop zijn mond ietsjes open zakt, zijn ogen iets groter worden en er toch weer een blos op zijn wangen verschijnt.
    ‘M-montana, alstublieft…’ mompelt hij zacht en ik kan het niet laten om hem iets meer te plagen en te doen alsof hij mij beledigd heeft. ‘Mijn excuses, het was niet mijn intentie om –’ Ik onderbreek hem en ik begin me haast schuldig te voelen doordat hij zijn gezicht naar beneden laat hangen. Hij lijkt haast net een geslagen puppy. Desondanks dat ga ik toch verder en ik vraag zelfs of hij er niet naar heeft gekeken.
    ‘Jawel, ze hebben een volle vorm en –’ Hij breekt zijn zin af en ik ben erg verbaasd door hem, omdat ik niet verwacht had dat hij er daadwerkelijk naar had gekeken. Hij lijkt nog zenuwachtiger te worden, zover dat mogelijk is, en friemelt met zijn vingers aan elkaar en aan zijn shirt. ‘I-ik heb ze wel opgemerkt,’ gaf hij beschaamd toe. Nu lijkt hij net op een klein kind dat betrapt is op snoep stelen. Mijn lippen krullen er door omhoog, omdat ik het schattig vind. 'Het maakt niet uit, Jared. Ik kijk ook zo vaak naar de borsten van andere vrouwen, er is niks mee. Ik maakte maar een grapje.' Ik moet wel toegeven, dat het feit dat Jared zo stuntelig en onwettend is hierover, het minder erg maakt dat hij er naar kijkt. Mocht die andere gast het gedaan hebben, wiens naam ik steeds vergeet, die zou ik waarschijnlijk wel een klap verkopen.
    ‘Z-zijn ze eh, zijn ze zacht?’ Ik kijk hem verbijsterd aan na deze vraag, om vervolgens zachtjes te lachen en kort over mijn lippen te likken. Even overweeg ik hem te vragen of hij denkt dat ze zacht zijn, maar doe het uiteindelijk toch niet. 'Hmm, over het algemeen wel ja. Ik heb tenminste nog nooit een vrouw gehad met harde borsten. Misschien dat nepborsten wel hard zijn, maar dat weet ik niet, die heb ik nog nooit gevoeld. De ene vrouw heeft wel zachtere borsten dan de ander. Er zijn echter wel, eh, momenten waarop een deel van de borsten van de vrouw hard worden.' Een lichte, speelse, maar ook iets uitdagende grijns verschijnt op mijn volle lippen. 'Wil je ze voelen? Dan kan je zelf oordelen of je ze zacht vindt.' Ik ben er eigenlijk vrijwel zeker van dat hij het niet durft, met de schattige rode wangetjes die hij steeds krijgt.
    Mijn blik schiet kort naar het raam, als de hemel plots verlicht wordt en gevolgd wordt door een luid gerommel. Ik moet mijn best doen om niet een krimp te geven. Als ik ergens een hekel aan heb naast clowns, dan is het wel onweer. Meestal stelt Amy me wel gerust wanneer het onweert, alleen zal dat nu nooit meer gebeuren... Ik richt mijn gepijnigde blik voor een kort moment op de grond en zorg ervoor dat het gepijnigde verdwenen is wanneer ik Jared weer aankijk. Het is fijn om zo met hem te dollen, aangezien het mij het andere laat vergeten.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jacky.
    Haar naam? Die gaf ze niet zo snel vrij, dus begon ze lichtjes – bijna onopgemerkt, te glimlachen. Iets wat je ook als geheimzinnig kunt opvatten, maar dit was niet haar bedoeling. Ze was niet van plan om er op te antwoorden, althans niet met haar naam. “Hoe benoem je mij in dat knappe hoofd van je?” Vroeg ik hem laconiek ogend, maar vanbinnen schitterde er een nieuwsgierigheid en vermakelijkheid. Hoe ver zou de creativiteit van deze mannen gaan, behalve dat ze de naam 'Vuurtoren' kreeg? Die naam werd ze nu zo wel zat. “Ik wacht met spanning.” Grapte ik hem.
          Matt was in de lach geschoten door haar opmerking en hierdoor moest ze zelfs zachtjes glimlachen. Ze hield er niet van als mensen – vooral mannen, haar lach zagen.
    'Oké, kinders.' Zuchtte Matt. Ze keek kort op, waarna ze er nog een vork omhuld door spaghetti naar binnen douwde. 'Marcus en Nick.' Dat zijn dus die namen! Ze was benieuwd wie er de Nick was en wie de Marcus. Vergelijkend voor de namen keek ze hen aan. Hm, degene naast haar was een Nick.. maar ook een Marcus. Om te vragen voor zijn naam wilde ze niet, dan was ze nog niet verder. Ze zou hen toch weer door elkaar halen.
    'Jullie mogen hier blijven van mij, maar dan moeten jullie wel luisteren. Doe gewoon de afwas, het is niet veel enkel een paar borden. Dan gaan ik en zij naar buiten om een voorraad eten in te slaan.' De jongen naast haar ging in protest, maar die werd al snel het zwijgen opgelegd. Een korte grinnik kwam er uit haar mond.
    “Het is zij én ik. Niet andersom. Het is namelijk –“ Er werd een vork met spaghetti weer haar mond in geduwd, maar dit keer niet door haarzelf. Het was de jongen die naast haar stond. Hij had een engelengezichtje op gezet. Ik liet een korte zucht en slikte moeilijk de spaghetti door. “Oké, oké, I get the hint. I don't even care about all those shit. Het floepte er gewoon uit. Laten we nou maar naar eten gaan zoeken en ervoor zorgen dat die beesten weggaan. Het theekransje is allang voorbij, ze zijn over hun tijd heen.” Had ze sarcastisch geantwoord.
    'En bij 'mogen hier blijven' bedoel ik dus 'moeten'.' Ze kon het niet laten, maar dit keer kwam er een bulderend gelach uit haar mond waarbij ze wat harde klappen op de tafel gaf – waarom ze dit deed wist ze niet, maar dat was automatisme van haar geworden. De opmerking die de jongen naast haar wilde geven, had ze niet opgemerkt. Ze was te druk bezig met lachen.
          Eindelijk klaar met lachen. Maar hoe kon ze slapen om deze tijd? Niet. Het begon te onweren en de wind die langs de muren blies, leek ook niet echt op een uitnodiging om naar buiten te gaan en de dappere redders uit te hangen. Waar ze nu opeens op kwam: Waar moest ze slapen? Ze zouden toch niet van zulke klootzakken zijn dat ze op de bank moest slapen hé? Alhoewel, de bank hier zag er wel zacht uit – dacht ze, toen ze een blik naar de bank in de woonkamer gaf.
    “Zijn jullie echte mannen?” Het was geen beledigende vraag en niet bedoeld als hoe je het misschien op de eerste manier kon opvatten. Ze bedoelde het op een manier of ze hoffelijk en beschaafd zijn jegens vrouwen, maar hier dacht ze niet aan op het eerste moment dat ze deze vraag stelde.
          Nick was de eerste die raar opkeek naar haar, waarna al snel erna een glimlach op zijn gezicht tevoorschijn kwam – eentje waarvan ze die als pervers opvatte. 'Jazeker. Wil je het bewijs zien?'
    Ze zuchtte.
    Haar hand schoot uit en belandde tegen het hoofd van de jongen naast haar.
          'Hey!' Riep hij verontwaardigd met dat hij over zijn achterhoofd wreef. 'Waarvoor was dat nou weer nodig?' Hij trok een pruillipje.
          “Het is dat die lijken buiten zijn, maar anders had ik je aan je oren naar buiten getrokken en gezegd dat je daar mocht overnachten.”

    [ bericht aangepast op 19 maart 2014 - 16:31 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.



    Matthew

    Matt kreeg een geheimzinnig glimlachje als antwoord, niet iets waar hij per se blij van werd. “Hoe benoem je mij in dat knappe hoofd van je?” vroeg ze hem lichtelijk geamuseerd, waarbij ze hem opmerkelijk bestudeerde met haar blauwe ogen.“Ik wacht met spanning.”
    Matt schoot in de lach en ook op haar lippen schemerde een klein glimlachje door. Het was maar een glimps, die al snel weer verdween. "Meisje," antwoordde hij simpel. "Als ik het wel eens tijd dat ik misschien met wat originelers kom. Hoe heten vrouwen tegenwoordig? Betty?" Matt grijnsde zelfingenomen. Hij was haar gewoon een beetje aan het plagen, iets waar hij best van genoot. "Ja, je heet Betty."
    Matt stelde al snel voor om naar buiten te gaan voor voedsel, maar het was de jongedame, Betty nu, die hem onderbrak. “Het is zij én ik. Niet andersom. Het is namelijk –“ Een van de tweeling stak grijnzend een vork in haar mond, zodat ze het zwijgen op werd gelegd.
    "Je bent aan de mannenkant nu, Betty," grijnsde Matt hoofdschudden.
    “Oké, oké, I get the hint. I don't even care about all those shit. Het floepte er gewoon uit. Laten we nou maar naar eten gaan zoeken en ervoor zorgen dat die beesten weggaan. Het theekransje is allang voorbij, ze zijn over hun tijd heen.”
    Matt ging verder met zijn verhaald. "En bij 'mogen hier blijven' bedoel ik dus 'moeten'." Betty barstte opeens in lachen uit. Haar lach bulderde doorheen de hele kamer en legde de drie mannen abrupt het zwijgen op. "Wat valt er te lachen?" mompelde Marcus verbaasd langs Matt. Matt was degene die zijn schouders ophaalde.
    “Zijn jullie echte mannen?” vroeg de jongedame opeens.
    Matt's blik schoot meteen naar zijn jongere neefje tegenover hem. Nick's gezicht sprak meteen boekdelen toen hij haar met een perverse glimlach aankeek. "Jazeker. Wil je het bewijs zien?"
    De rest van de tafel, op Betty na dan, moest moeite doen om zijn lach in te houden. Al zeker toen ze hem tegen het hoofd sloeg.
    Hey!" pruilde Nick verontwaardigd. "Waarvoor was dat nou weer nodig?"
    “Het is dat die lijken buiten zijn, maar anders had ik je aan je oren naar buiten getrokken en gezegd dat je daar mocht overnachten.”
    "Het is dat dit niet jouw huis is en dat jij niet mijn oom bent," murmelde Nick terug. "Enkel hij mag me eruit zwieren, niet jij."
    "Hij heeft wel een punt, Betty," antwoordde Matt serieus en stond toen op. "En dit weer is geweldig!" Het was niet opeens dat hij er dol op was. "Niemand is gek genoeg om naar buiten te gaan bij dit weer, wat betekend geen rijen irritante mensen." Matt grijnsde en stond op om een stel regenjassen en tassen uit de kast te pakken. "Kom Betty, laten we gaan." Hij reek haar een regenjas en een tas aan om het eten in te stoppen en trok daarna zijn eigen zwarte regenjas aan. De wind waaide naar binnen, samen met de regen toen hij de deur opentrok en de straat op trok. Het waaide hard en de donder dromde ferm boven hun hoofden terwijl ze zich een weg door de storm woedde.

    [ bericht aangepast op 28 maart 2014 - 18:18 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Derrick Ryder.

    'Het spijt me,' doordrong zijn gedachtegang, terwijl hij nukkig op het bed zat, die hoogstwaarschijnlijk tot Chrissie toebehoorde. Er klonk een geluid die te herkennen was als een deur die dicht ging en in het slot viel, waarbij hij echter alsnog niet opkeek. Hoe kinderachtig het ook mocht zijn dat hij in feite van de gebeurtenis daarnet weggelopen was, hij wilde nu eenmaal niets over zichzelf vertellen. Niet in dat opzicht in elk geval. Derrick wilde het veel liever luchtiger houden, speels - En als iemand het over serieuze dingen wilde hebben, kon je beter naar zijn broer gaan. 'Ik ben gewoon nieuwsgierig, da's alles.'
    Het enige wat hij liet horen, was een licht gegrom, een soort teken dat hij eigenlijk niets wilde zeggen. Hierbij wendde hij zijn gezicht af, richting de muur, toen hij doorhad dat ze naar het bed kwam lopen en hierop plaatsnam. In zijn ooghoeken had hij gezien dat ze de dikke kater bij zich had gehad, maar zijn naam kon hij zich niet meer herinneren. Een heel goed geheugen had hij dan ook niet, eerder een zeef, die enkel werkte bij mensen die hem dierbaar waren. Tot nu toe behoorde daar enkel Jared toe, al maakte hij zelfs daar zo nu en dan grapjes over, maar het laatste uur had hij zich eveneens vreemd gevoeld jegens Chrissie. Nou, goed, hoe heette het mormel ook alweer? Derrick pijnigde zijn hersens. Ploppie? Nee. Dropje? Hij liet een grom vanuit zijn keel komen, omdat het hem ergerde dat de naam niet te herinneren was. Het was in elk geval iets met "oppie", dat wist hij wel. Een lichte schok ging er door zijn lichaam toen hij opeens een zacht iets langs zijn arm voelde gaan, waardoor hij zijn blik de desbetreffende kant opschoot.
          'Hij vindt je aardig.' Oh, het was de vette kater.
          'Woppie,' perste hij er toen uit, als bliksem op heldere dag was het bij hem naar binnen geschoten. Hoewel hij eerst nog een norse gelaatsexpressie had, veranderde deze in een brede glimlach, eentje van oor tot oor. 'Woppie, natuurlijk!' wat bijna als geroep op kon worden gevat, terwijl hij het beestje met stevige halen aaide. Het was wellicht een beetje ruw, maar door zijn plotselinge blijheid - dat hij eindelijk iets kon herinneren - en het feit dat iemand, al was dat een kater, hem mocht, scheen om gelijk op te vrolijken. Wanneer hij doorhad dat het beter wat zachter kon doen, grinnikte hij schaapachtig en aaide het over zijn buikje. Derrick kon Woppie horen spinnen, waarschijnlijk hield hij van de wijze waarop hij het deed. Dit deed hem, vreemd genoeg, herinneren aan wat het onderwerp eerder tussen Chrissie en hem was. Een kwajongens glimlach streek neer op zijn lippen, maar zijn blik was nog op de kater gericht.
          'Zeg, laten we het op een akkoordje gooien,' besloot hij, het "akkefietje" van daarstraks achter zich latende, 'als ik in mijn nakie ga slapen, doe jij het ook. Oog om oog, tand om tand of zoiets,' vervolgde hij, waar hij een verwarde uitdrukking bij kreeg. Derrick had het idee dat het fout was, zijn broer was veel beter (lees: betweterig) in dan hij. 'Of hoe zat het nou?' De man fronste kort, maar grijnsde toen toch uitdagend naar haar. 'Je snapt het wel.'

    [Aight, it's not much, but it's something. Even kijken wanneer ik met Jared post.]

    [ bericht aangepast op 30 maart 2014 - 23:14 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Chrissie Annabeth Jenkins
          Derrick bromde zo nijdig als een beer zonder schuilplaats bij stortregen. De plotse omslag van zijn gedrag tegenover Chrissie, baatte Chrissie zorgen. Ze begreep helemaal niet waarom hij opeens zo deed en anderzijds had ze helemaal niets bedoeld met dat roekeloze vragen stellen van haar. In ieder geval niets anders dan hem beter te leren kennen, omdat ze hem mocht. Ze zag niet in wat daar zo slecht aan was, ook al zat ze nu met een enorm schuldgevoel tegenover hem.
          'Hij vindt je aardig,’ zei Chrissie, helemaal opgelucht omdat haar kat zo’n geweldige ijsbreker was. Omdat hij niet erg op haar gereageerd had, had ze ook niet geweten wat ze hem moest zeggen. Woppie saved the day, as usual.
          'Woppie,’ kwam er opeens uit bij Derrick. Het onweer dat over zijn gezicht heen getrokken was, veranderde plots in een heldere zomerdag. 'Woppie, natuurlijk!' riep hij opeens blij uit en begon uitvoerig de kater over zijn witte buikje te strelen. De mollige kater begon goedkeurend te knorren omdat hij kreeg wat hij wilde, buikaaitjes. Chrissie hoopte maar dat hij er niet te snel genoeg van zou krijgen en in zijn hand zou bijten, want opeens had ze helemaal geen hoogte meer van zijn reactie daarop.
          Hoewel zijn blik nog op de kronkelende kater gericht was, was zijn geniepige glimlach dat niet. Derrick leek al plezier te hebben in wat hij zou gaan vragen, ook al wist hij het antwoord nog niet eens. Chrissie trok onzeker haar benen onder haar in en zette zich neer in een kleermakerszit. 'Zeg, laten we het op een akkoordje gooien,' besloot hij en Chrissie wist daarbij al meteen hoe laat het was, 'als ik in mijn nakie ga slapen, doe jij het ook. Oog om oog, tand om tand of zoiets…’ Derricks blik werd vager, verward zelfs. 'Of hoe zat het nou?' Uiteindelijk grijnsde hij. 'Je snapt het wel.'
          ’Je had het juist,’ glimlachte Chrissie, maar uiteindelijk plooide haar gezicht om tot een frons. Ze konden niet allemaal op de bank. Een logeerkamer had ze niet en uiteindelijk zou ze het wel zo fijn vinden als Derrick bij haar kwam liggen. Ook ging ze er maar vanuit dat hij vast geen slaapjurk van haar aan zou willen, dus dat zou dan wel zo eerlijk zijn. Ondertussen was ze al gewend aan het idee dat hij hier rondliep als Tarzan met een netter kapsel en die handdoek zou sowieso niet om blijven als hij in bed kroop. ‘Dat zou wel zo eerlijk zijn, ja.’ Met dat antwoord ging ze volledig in de strijd met haar gezond verstand. ‘Op één voorwaarde. Niemand hoort hier over. Niemand. Nooit niet. Snappie?’ Ze keek hem bloedserieus aan, terwijl haar hand zachtjes met de staart van de kater speelde. ‘Als je dat wel doet, heb ik recht op wraak.’ Ze zag er misschien niet wraakzuchtig uit, maar dat kon ze wel zijn.
          Chrissie leunde wat naar voren en trok net op tijd Derricks hand weg toen de kat naar hem uithaalde. Woppie had alweer genoeg van het geaai en rolde zich om. Het leek erop dat ze snel genoeg was om Derrick een krab te besparen, in plaats daarvan kreeg ze er zelf een. Nog een ferme ook. Het bloedde een beetje, iets wat Chrissie al lang niet meer deerde omdat haar armen zo lang ze die kat had op z’n minst volstonden met een stuk of drie kretsen. ‘Hij vindt op zijn buik aaien leuk, maar hij bepaalt zelf wanneer hij er genoeg van heeft,’ zei ze met een glimlach en stond op om de dikke kater op te tillen. Het beest miauwde protesterend, zelfs nog toen ze hem buiten zette en de deur sloot, konden ze hem er doorheen horen.
          Chrissie liet zich weer op het bed vallen, waar de klok aangaf dat het snel laat geworden was. Het was al elf uur en ondanks haar instemming, zag ze er toch tegenop uit de kleren te gaan. Vooral omdat ze zich schaamde voor zichzelf.

    [ bericht aangepast op 2 april 2014 - 17:38 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Jared Ryder
    † † †


    ‘Het maakt niet uit, Jared. Ik kijk ook zo vaak naar de borsten van andere vrouwen, er is niks mee. Ik maakte maar een grapje.’
    Een … grapje? Volgens mij moet ik nodig eens een spoedcursus in socialiseren met vrouwen nemen, gezien ik er niets van bak, dacht de man terwijl een nadenkende blik in zijn ogen kwam. Hij wist eerst niet bepaald zeker hoe hij moest reageren, net zoals de uitleg die ze eerder had gegeven – welke hij maar achter zich liet. Anders had hij wellicht het idee dat hij zich nog erger voor schut zou zetten, als dat al mogelijk was – Jared moest er niet aan denken om Montana het te laten tekenen. Laat staan dat hij het – op een gegeven dag die hem vast voor altijd bij zou staan – ooit daadwerkelijk zal zien. Hoogstwaarschijnlijk begaf hij het, nu zat hij namelijk al de gehele tijd te blozen als een gek. Desondanks was hij aangenaam verrast dat ze het doorhad wanneer hij een leugentje om bestwil had gemaakt, wat erop doelde dat ze misschien dingen uit iemands doen en laten kon halen. Bijvoorbeeld hoe degene was qua persoonlijkheid.
          ‘Alleen vrouwen en mannen zijn al voor jaren van elkaar gescheiden, daarom kunnen vrouwen het eerder veroorloven naar elkaar te kijken dan wanneer mannen het zouden doen,’ probeert hij te verklaren met zijn redelijk emotieloze toon. Hierop ging het al snel terug over haar borsten, ofwel in het algemeen, waarbij Jared wilde weten of ze zacht waren. Een zachte lach kwam er bij haar vandaan, waardoor hij verward opblikte om in haar poelen te kijken.
          ‘Hmm, over het algemeen wel ja. Ik heb tenminste nog nooit een vrouw gehad met harde borsten. Misschien dat nepborsten wel hard zijn, maar dat weet ik niet, die heb ik nog nooit gevoeld. De ene vrouw heeft wel zachtere borsten dan de ander. Er zijn echter wel, eh, momenten waarop een deel van de borsten van de vrouw hard worden. Wil je ze voelen? Dan kan je zelf oordelen of je ze zacht vindt.’
    De man luisterde enigszins verrast naar haar antwoord, nog altijd bang voor een klap in zijn gezicht of ergens anders, alhoewel hij ook uiterst benieuwd was. Hierom ging hij iets naar voren zitten en merkte zo niet op hoe er een speelse grijns op haar volle lippen verscheen – naïef als een jonge puppy dat hij was. Desondanks dat hij eerst nieuwsgierig was naar haar uitleg, zat hij plotseling in dubio. Jared was nooit ofte nimmer een man geweest die een vrouw, mocht hij er één tegenkomen, verkeerd zou behandelen – daarbij had hij geen bepaalde charme zoals Derrick dat wel had. Hij was dan ook meerdere keren aangezien als iemand die op hetzelfde geslacht viel, door de mannen welteverstaan. Nu zat er een beeldschone vrouw voor hem, welke hem – hem van alle mensen! – vroeg of hij haar borsten wilde voelen. Verdorie zeg, nu kan je wel snappen dat hij de kans wilde nemen; het “zat” immers vlak voor zijn neus. Hij moest gestoord zijn wilde hij deze kans niet aannemen, wellicht met beide handen. Hij slikte een enorme brok in zijn keel door en knikte tegelijkertijd hakkelig met zijn hoofd, ten teken dat hij het wel wilde – proberen in elk geval. De knik zou wel duidelijk moeten zijn, in staat om woorden over zijn lippen te laten had hij namelijk niet.
          Langzaamaan, bijna stroef, stond hij op, om vervolgens op net zo’n manier naar haar toe te lopen. Zijn donkerbruine ogen dringen in die van haar tegelijkertijd dat hij bijna bij haar was, tot Jared plotseling met zijn voet ergens achter bleef haken. De sukkel viel. Het was enkel een reflex om zijn handen vooruit te steken en het eerste te beste vast te grijpen om hem wat overeind te houden. Zijn ogen had hij ondertussen gesloten, hij hield er niet van om de grond te zien naderen – die, vreemd genoeg, enorm zacht aan bleek te voelen. Jared voelde een confuus gevoel opwellen, welke hem eveneens vermeldde dat dit niet klopte; hij had immers geen klap of iets dergelijks gevoeld en nu lag hij op iets zachts. Hij merkte pas dat hij een droge keel had het moment dat hij zijn ogen durfde te openen en zag wat hij had gedaan: hij lag bovenop Montana, wat direct verklaarde waarom het niet hard aanvoelde.
          ‘Eh …’ prevelde hij zachtjes, wat bijna niet verstaanbaar was – echter voor Montana wel, gezien hun gezichten niet meer dan enkele centimeters van elkaar verwijderd waren. Met een schaapachtige glimlach dwaalden zijn kijkers naar beneden, om er vervolgens achter te komen dat zijn handen op haar volle borsten lagen. Zijn hoofd werd zo rood als een boei terwijl hij enkel wat gestamel voort kon brengen. Dit was echter nog niet het ergste, want door de plotse val had hij de neiging gekregen ergens in te grijpen.

    [ bericht aangepast op 4 april 2014 - 0:54 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Montana Kenley Fonteyn
    'Alleen vrouwen en mannen zijn al voor jaren van elkaar gescheiden, daarom kunnen vrouwen het eerder veroorloven naar elkaar te kijken dan wanneer mannen het zouden doen,’ verklaart Jared op een emotieloze toon. Een lichte frons verschijnt op mijn gezicht, aangezien ik geen hol snap van zijn "verklaring". Ik kan ook maar niet begrijpen, hoe hij het ene moment zo stuntelig en onhandig kan zijn, en dan het volgende moment weer zo praten met een emotieloze toon.
    Ik schud het van me af, wanneer Jared vraagt of ze, mijn borsten, zacht zijn. Mijn lippen krullen hierdoor omhoog en ik geef antwoord op zijn vraag, eindigend met de vraag of hij ze wil voelen. Afwachtend kijk ik hem aan, terwijl hij naar voren leunt, en het idee dat ik dit eigenlijk zou moeten filmen, komt in me op. Helaas heb ik geen camera of iets dergelijks bij me. De jongeman lijkt erg te twijfelen, maar tot mijn grote verbazing - mijn mond valt er zelfs een stukje van open -, knikt hij. Al gaat het knikken zelfs hakkelend, alsof hij stottert met zijn hoofd. Toch verschijnt er een geamuseerde glimlach op mijn lippen. 'Ga je gang,' vertel ik hem.
    Langzaam komt hij overeind. Door hoe hij zich beweegt, zo star, komt het over alsof hij ontzettend lang op die stoel heeft gezeten en zijn lichaam stijf is geworden. Of als een robot. Al snel blijkt dat Jared niet alleen met zijn woorden een beetje onhandig is, maar ook met zijn lichaam zelf, aangezien hij struikelt - het zou met niet verbazen als het zijn eigen voet zou zijn - en boven op mij belandt, met zijn handen op mijn borsten en zijn gezicht vlak bij de mijne. Ik voel zijn warme adem op mijn wangen. Zijn ogen heeft hij gesloten en met licht opgetrokken wenkbrauwen kijk ik hem aan. Pas na enkele seconden opent hij zijn ogen. 'Eh...' stamelt hij zachtjes, waarna hij zijn ogen met een schaapachtige glimlach naar beneden laat glijden. Wanneer hij ziet dat zijn handen op mijn borsten liggen, verandert zijn hoofd weer in een rood stoplicht. Ik begin me af te vragen of hij bij mannen ook zo onhandig is.
    Er komt nog meer gestamel over zijn lippen, of beter gezegd: gebrabbel, aangezien ik er nu niks meer van versta. Wederom verschijnt er een iets geamuseerde glimlach op mijn lippen. 'Bevalt het?' grinnik ik, waarna ik eigenlijk niet op zijn antwoord wacht, er komt waarschijnlijk toch niks uit, en verder praat. 'En dit ligt lekker knus en je lichaam is heerlijk warm, maar zou je van me af willen gaan? Je wordt een beetje zwaar.'
    Hij gaat haast nog onhandiger van me af, dan dat hij op me terecht kwam. Sterker nog, hij valt alweer en dit keer belandt hij op de grond, met zijn hoofd tegen de tafel. Oh god. Als hij dit al nauwelijks overleeft, vraag ik me af hoe hij ooit die zombies gaat overleven. 'Sufferdje,' meld ik hem met een lichte glimlach op mijn lippen, maar het is niet denigrerend bedoelt, eerder als een koosnaampje. 'Als je niet oppast, breek je nog een keer je been en ik vrees dat ik niet sterk genoeg ben om je op mijn rug te dragen als we moeten vluchten voor die zombies,' vervolg ik. Na deze woorden loop ik de kamer uit, terwijl ik op een lieflijke, doch dwingende toon zeg: 'Hophop, meekomen jij.'
    Ik gris onderweg naar de logeerkamer mijn rugzak van de grond en laat die in de logeerkamer aangekomen weer op de grond vallen. 'Hier zullen wij moeten slapen, aangezien de tortelduifjes wel druk bezig zullen zijn met elkaar.' Ik probeer het rustig te laten klinken, maar eerlijk gezegd ben ik nog behoorlijk pissed. Ik weet nog niet eens of ik wel weer terug ga na hier, als ik morgen Amy heb begraven. Als ik al zou blijven, zou dat deels om Jared zijn. Hij is al zo stuntelig en ik wil het hem niet aandoen om het derde wiel aan de wagen te zijn bij Chrissie en die andere man, Drek of Derek.
    Ik bijt kort op mijn onderlip, haal een paar keer diep adem en wanneer ik er zeker van ben dat ik kalm ben, draai ik me om naar Jared. 'En nee, je gaat niet op de bank slapen. Ik heb het ook een keer moeten doen en geloof me: die bank zit misschien lekker, maar het slaapt voor geen meter en je valt er zo vanaf, dus we slapen gewoon samen in dit bed.' Ik overbrug de afstand tussen ons, ga op mijn tenen staan zodat ik er beter bij kan, en voel voorzichtig met mijn handen aan zijn achterhoofd, of ik een bult voel. 'Doet je hoofd nog pijn? Want dan zal ik even iets verkoelends er voor halen.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jared Ryder
    † † †


          Bij haar vraag of het bevalt, kon hij niets anders doen dan beschaamd knikken met een hoofd zo rood als een biet, terwijl ze alweer verder was gegaan met praten. Hij had eerst niet eens door dat hij zo’n genante vertoning had gemaakt, tot hij de zachtheid van haar borsten opmerkte en zo van haar af probeerde te gaan. Dit ging echter niet al te best, want het zag er eerder uit als een krabbelende val: proberend normaal op z’n benen te staan, maar uiteindelijk falend naar de grond gevallen. Wauw – als ze nu niet dacht dat hij een geboren sukkel was, verdiende hij een prijs als komedieacteur. Ze kreeg zelfs nog een bonus erbij, want hij stootte zijn hoofd hard tegen de tafel, wat in een paar scheldwoorden bij hem resulteerde. Het waren echter geen woorden zoals: kolere of verdomme, woorden die Derrick zou gebruiken. Nee, hij gebruikte nettere scheldwoorden, waarbij hij zichzelf redelijk neerhaalde.
          ‘Sufferdje,’ hoorde hij uit haar richting komen, waarbij hij had kunnen weten dat het er vermakelijk uitzag. Dat was nogmaals te bemerken met hoe ze hem noemde, hierdoor wendde hij zijn gezicht ook voor luttele seconden af terwijl hij over zijn achterhoofd wreef. Het was nu wel duidelijk dat ze hem een idioot vond, zo was hij immers geboren— elke keer, wat tot nu toe pas twee keer het geval was, begon hij te stotteren en fouten te maken in de buurt van een mooie dame. En welja, Montana was prachtig.
          ‘Als je niet oppast, breek je nog een keer je been en ik vrees dat ik niet sterk genoeg ben om je op mijn rug te dragen als we moeten vluchten voor de zombies,’ vervolgde ze.
          ‘Dat is ook niet nodig, ik kan mezelf immers prima redden,’ prevelde hij redelijk nors, terwijl hij omhoog krabbelde en zij al de kamer uitliep. Natuurlijk zal ze van hem weglopen na dit, misschien dat ze beter naar Derrick kon gaan. Hij kon namelijk beter met de vrouwen overweg, Jared eerder met weetjes en feiten. En het was een feit dat hij totaal niet overweg kon met alles wat ook maar op een vrouw leek.
          ‘Hophop, meekomen jij.’ Hij fronste en wreef nogmaals kort over de plek waar hij zijn hoofd had gestoten. Had ze het tegen hem? Zinloos blikte hij rond zich, waarop hij diep zuchtte. Voor een “genie” was hij niet bepaald slim bezig nu. Natuurlijk had ze het tegen hem, wie zag hij anders in de ruimte? Zodoende dat hij haar gedwee volgde tot ze in de logeerkamer kwamen.
          ‘Hier zullen wij moeten slapen, aangezien de tortelduifjes wel druk bezig zullen zijn met elkaar.’ Zijn donkere kijkers worden zo groot als UFO’s, waarbij hij enkel als versteend naar haar kon kijken om uiteindelijk toch wat, welteverstaan stamelend, over zijn lippen rolde.
          ‘Eh– ik eh, kan ook gewoon op de—’
          ‘En nee, je gaat niet op de bank slapen. Ik heb het ook een keer moeten doen en geloof me: die bank zit misschien lekker, maar het slaapt voor geen meter en je valt er zo vanaf, dus we slapen gewoon samen in dit bed.’ Montana had in één keer laten weten dat ze het er niet mee eens was, waardoor dat plan de grond in werd geboord en hij geen tegenspraak durfde te tonen. Laat staan met een gelaatsexpressie, hij had dus zijn lippen stevig opeengeklemd. Jared had een plan B nodig, of een C. Desnoods ging hij het gehele alfabet af, maar hij kon niet samen – met een vrouw van alle mensen – in één bed slapen. Daarstraks kon hij niet eens normaal aan haar borsten zitten. Een schaapachtige glimlach kwam er op zijn lippen door de idiote gedachte, welke wel heel pervers klonk. Eerder had ze een redelijk nijdige toon gehad, die hij bijna niet gehoord zou hebben.
          Toch sloot hij zijn mond nogmaals toen ze de kleine afstand overbrugde, waarna Montana op haar tenen ging staan en zo zijn achterhoofd voelde. Denk na, sukkel, je hebt een plan nodig, dacht hij, denk niet aan het feit hoe dicht Montana bij je staat en hoe zacht haar … Plotseling voelde hij zich wel heel warm worden, waardoor hij met zijn wijsvinger de kraag van zijn trui wat meer naar beneden trok en een brok in zijn keel doorslikte. Jared had niet gehoord wat ze had vermeldt, hij bleef recht voor zich kijken en probeerde naar één punt te staren. Niet haar twee punten. Hij had echter niet goed gehoord wat ze had gezegd, aangezien hij dacht dat ze “De hitte voelt niet fijn, ik zal verkoeling voor je halen” zei. Jared had het idee dat zij nu dacht dat hij ziek of zoiets was.
          ‘D-dat zal niet werken,’ stamelde hij lichtelijk hees. Hij liet toe dat hij zijn ogen één keer over haar lichaam liet gaan, maar direct schoot hij zijn blik weer weg. ‘H-het komt door jou: jij b-bent heet.’ Gelijk toen hij dit had gezegd, kon hij zich wel voor zijn hoofd slaan, maar hij wilde naar waarheid antwoorden omdat ze dit had gezegd. Er moesten geen misverstanden komen, dus nu wist Montana dat hij niet ziek was, maar de hitte van zijn lijf door haar kwam. Hierdoor voelde hij zich al direct wat beter, de rode kleur verdween dan ook lichtelijk uit zijn gezicht, en hij was opgelucht dat hij niet op de zin “Je mag me ook betalen” afging, dat zou vast fout zijn geweest.


    Derrick Ryder
    † † †


          Met een glimlach liet Chrissie weten dat hij gelijk had gehad, wat hem in feite nogal verbaasde – hij had dit soort zinnen meestal fout. Welja, dit zou hem in elk geval een betere kijk geven naar de lichtgetinte vrouw naast hem. Dan was hij toch niet geheel “nutteloos”, iets wat hij wel vaker voelde. Hij bestudeerde haar gezicht wanneer ze het plotseling in een frons veranderde, alsof ze diep over de vraag nadacht – wat vast ook het geval was. Dit was al een betere wending dan hij had gehoopt, hij had immers direct een “nee” verwacht, maar ze dacht erover na. Toch kon hij er niet teveel hoop op vestigen, gezien Chrissie niet iemand was die—
          ‘Dat zou wel zo eerlijk zijn, ja.’ Zijn mond viel bijna open van verbazing, terwijl zijn ogen de grootte hadden van kleine schoteltjes.
          ‘W-wat?’ Oh boy, dat zou er vast charmant uitzien, dacht hij, terwijl hij haastig zijn mond weer sloot om vervolgens naar haar woorden te luisteren. Ze was immers nog niet klaar met praten. Hij was opgelucht dat hij de koffiemok niet mee had genomen om eruit te drinken, dan zou het er nu allemaal uitlopen.
          ‘Op één voorwaarde. Niemand hoort hierover. Niemand. Nooit niet. Snappie?’ Haar bloedserieuze blik maakte het echter af, waardoor hij dan ook snel zijn hoofd op en neer liet knikken. Derrick was momenteel namelijk niet in staat om normaal antwoord te geven, laat staan woorden normaal op te dreunen in zijn hoofd, want daar ging hetzelfde gestamel aan toe. ‘Als je dat wel doet, heb ik recht op wraak.’ Oké, dat is duidelijk – en geheel rechtvaardig, bedacht hij zich. Al zou hij wel moeite hebben om niet op te scheppen tegenover zijn oudere broer— wat hij altijd al graag had gedaan, maar een belofte is een belofte en hij zou zich daar dan ook netjes aan houden. Vanwege het feit dat er geen enkel woordje over zijn lippen kon rollen op normale wijze, bleef hij heftig met zijn hoofd knikken. Hier stopte hij al echter snel mee, gezien Chrissie abrupt zijn hand wegsloeg van de kater, welke een ferme krab aan haar gaf. Had ze me nu zonet ook nog eens gered van een kat? Derrick’s wenkbrauw schoot verward omhoog, hij had het gevoel alsof hij in een andere wereld zat, wat enigszins ironisch was met het feit hoe de aarde er momenteel uitzag.
          ‘Hij vindt op zijn buik aaien leuk, maar hij bepaalt zelf wanneer hij er genoeg van heeft,’ verklaarde ze met een glimlach, waarbij hij niet begreep hoe ze die op haar lippen kon laten dwalen. Alhoewel ze er natuurlijk wel gewend aan was, het was immers haar kater.
          ‘Dat doet me denken aan John,’ murmelde hij, denkende aan zijn neef, terwijl Chrissie al bezig was de kat buiten de deur te zetten. “Over zijn buik aaien”, was dan een vreemde metafoor voor seks— hij had telkens de kans gehad, waar hij brutaal genoeg voor was, om naar de vrouwenkant te glippen en zich als een player voor te doen. Derrick daarentegen had zichzelf toch eerder voorgenomen om zich als een gentleman te gedragen, een mix van dat en een Don Juan dan, mocht hij kiezen. Woppie miauwde hevig, ze konden hem door de deur horen, maar voor de man had hij de kat al links laten liggen en al zijn aandacht op Chrissie gevestigd. Doordat hij echter nog redelijk in gedachten verzonken was, scheen het eerder staren te worden, wat als ongemakkelijk opgevangen kon worden. In een oogopslag had hij opgemerkt hoe op haar arm een wonde was welke bloedde, door de krab van de kater. Hierdoor nam hij wat dichter bij haar plaats en met een stuk van zijn handdoek, die hij nog wel om zijn middel hield, depte hij op haar arm. Vervolgens ging hij normaal zitten en grijnsde.
          ‘Dus … ik had niet verwacht dat je überhaupt “ja” zou zeggen,’ verbrak hij de stilte, waarbij hij met een schaapachtige glimlach op zijn lippen achter op zijn hoofd krabde, om vervolgens zijn hand door zijn donkere, warrige haren te woelen. ‘Al was dat vast wel te merken.’ Vermeldde hij tegelijkertijd dat hij dit deed. Redelijk ongemakkelijk door het antwoord, hoewel hij zijn ego wel voelde groeien, figuurlijk gesproken, liet hij zijn blik door de ruimte glijden. Derrick zag op een kleine wekkerradio-tje dat het al elf uur was geweest, waardoor hij kort over zijn lippen likte en langzaam richting Chrissie blikte. ‘Wil je nu het bed induiken of later?’ vroeg hij niet al te tactvol, al scheen er wel een lichte, halve grijns op zijn lippen.


    Quiet the mind, and the soul will speak.