• At night I hear it creeping
    At night I feel it move
    I'll never sleep here anymore

    I think there's something out there
    I think I heard it move
    I've never felt like this before

    I wish I never knew

    Three Days Grace (Scared)


    Uit het niets zijn de mannen en vrouwen, al voor jaren, opgesplitst in twee delen. Niemand heeft een idee hoe het komt en doen er ook geen moeite voor om het te veranderen.
    Doordat er nu moeilijk kinderen kunnen komen, zijn er nu niet zoveel mensen meer over. Liefde is dan ook niet veel te vinden in de wereld of ze zijn homoseksueel of gaan toch stiekem naar het andere deel toe waar de andere sekse woont – waarvoor ze wel eerst de enorme muur over moeten klimmen die de seksen scheidden van elkaar. Wat onmogelijk is, want er zijn bewakers die de muren beschermen. Men heeft een illegale manier gevonden om er onderdoor te gaan in een geheime tunnel, waar vrouw en man elkaar ontmoeten of zelfs naar de andere kant van de muur kunnen komen.
          Maar als de wereld word aangevallen door ontelbare zombies, dan moeten ze hun handen in elkaar slaan om de invasie tegen te houden en de zombies terug te dringen naar hun eigen wereld. Ze moeten de poort sluiten van de demonenwereld waar de zombies doorheen komen, maar dit kunnen ze pas doen als de bewaker van de poort dood is.
    Redden ze dit wel? En wilt iedereen wel samenwerken of zijn ze zo erg uit elkaar gegroeid dat ze toch liever bij hun eigen sekse willen blijven?


    The world is a dangerous place to live; not because of the people who are evil, but because of the people who don't do anything about it.
    – Albert Einstein


    Foto's:
    Demonenpoort



    Overzicht van de stad


    Klik.

    Kerkhof.

    Bar & Nachtclub


    Regels:
    - 16+ is toegestaan.
    - Als je iemand wilt vermoorden moet je eerst toestemming hebben van die user zelf.
    - Alleen je eigen personage besturen en niet die van een ander.
    - Ik wil dat je post minstens 7 zinnen lang is (meer is altijd beter natuurlijk).
    - Er bestaan geen perfecte mensen in het echte leven, dus ook niet in deze RPG. Let daar op.
    - Als er een nieuw topic aangemaakt moet worden, vraag dan eerst toestemming aan mij [Osaki of Don]. En als ik niet online ben wacht dan gewoon rustig af op mijn antwoord.
    - Naamveranderingen doorgeven aub.

    Vrouwen:
    - Montana Kenley Fonteyn; Astris - 11 juli tot 22 juli op vakantie.
    - Jacky Kendra Smith; Makaveli
    - Chrissie Annabeth Jenkins; Kassiopeia - 3 juli tot 13 juli op vakantie ben/16 juli tot 28 juli op kamp.
    - Valysa Vulturmir; Inanis - 16 tm 28 Juli op vakantie.

    Mannen:
    - Dimitri Ardakyi Ivashkov; Makaveli (Bewaker van de poort, demon)
    - Derrick Nathaniel Ryder; Murdock
    - Jared Ryder; Murdock
    - Matthew Blythe; Kassiopeia.
    - Dante Gunner; Makaveli.
    - Cameron Micah O'Connor; Sigil - 4 t/m 15 juli op vakantie.

    Weer in de ochtend (8 a 9 uur):
    Het is een heel stuk opgeklaard, droog, maar dauw bevindt zich op het gras en de planten. Langzaamaan wordt het weer wat warmer en wordt het zo'n 18 graden.


    Rollentopic. & Off-topic.

    [ bericht aangepast op 9 juli 2014 - 18:05 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Jacky Kendra Smith.
    De kunst was om je snel aan te passen aan je omgeving, maar de omgeving die er zich nu bevond; vond ik niks meer dan een laagje stof, dode mensen die opeens konden lopen en een sombere, gestorven sfeer. Er was niet veel om je aan te passen, je moest je zien te overleven. Mijn gevoel wilde heel graag de mensen redden die hulp nodig hadden, maar ik kon niet iedereen redden – er waren al zoveel mensen op de wereld. Hoe wilde ik die ooit in mijn eentje allemaal gaan redden? Dat kon ik niet. Zo'n superwoman was ik ook weer niet.
    Ik had munitie aan Ashley gegeven en ik vroeg mezelf af hoe het met haar zou gaan. Onze karakters botsten teveel tegen elkaar, ik had nog nooit zo'n bijdehand wijf ontmoet, maar ach, dan betekende het nog niet dat ik er niet tegen kon. Ik kon wel tegen een stootje. Al leek het er misschien soms niet zo op.
    Mijn handen omsloten het aanvalsgeweer dat ik vast had, klaar om te schieten en gebruiken. Ergens voelde ik een morbide, afgesloten gevoel in mij vormen. Ik was bang, want het was anders hoe ik mij ooit gevoeld had.
          'Help!' Overal klonk het er en ik kon het maar niet negeren, maar mijn benen bleven steevast doorlopen tot ik op een kruispunt aankwam. Zombies kwamen van de overkant, links en rechts mijn kant op lopen. Ik zette een stap terug, maar werd ruw beetgepakt bij mijn enkel.
    Ik keek naar beneden en zag een dood lijk aan me zitten. Altijd wat ik gewild had, maar nu komt het slecht uit, dacht ik sarcastisch.
    “Back off, bitch.” Had ik hem hatelijk gezegd en ik trapte hard op zijn hoofd met mijn laars. Rookslierten kwamen mijn kant op en snel erna volgde schoten van hun kant. Het was beter als ik nu niet ging schieten, maar het overliet in hele gevaarlijke tijden. Het was er nu ook wel eentje, maar het was zinloos – dan zou ik eraan gaan, dus ik begon snel mijn oude weg terug te rennen.
    Ik werd klem gezet bij de grote muur. “Fuck.” Mompelde ik in mezelf. Waar was die geheime doorgang dan? Shit. Zo snel als ik kon en op mijn hielen gezeten door die zombies, probeerde ik mijn best te doen de doorgang te vinden. Lijken, wortels van bomen en dergelijke rotzooi probeerde te ontwijken, maar toch lukte het me om ergens om te struikelen. Vloekend hielp ik mezelf omhoog en keek ik wat het was om diegene of datgene een trap te geven, maar toen ik zag dat het een doorgang was; vergaf ik het al snel en hielp ik mezelf er doorheen.
    Ik was er nog net niet doorheen of ik voelde al een rake schot door mijn arm heen branden. “Ah, fack.” Ze uitschelden zou niets helpen. Ik greep instinctief meteen naar mijn arm om mijn jack ietwat naar beneden te halen om te kijken hoe erg het was. Kut, de kogel was er niet doorheen gegaan – het zat er nog in. Hoe kreeg ik die er ooit uit?
    Bloeddruppels lieten zich al op de grond, langs mijn arm, naar beneden vallen.

    Verduft, maar opgelucht dat ik ze had afgeschud, dat ik was bleef ik even kort in de doorgang tegen de muur zitten. Diep haalde ik adem, ik was op van het rennen en mijn arm maakte het er niet beter op. De hele dag had ik zowat niet kunnen eten en ik snakte naar wat eten of drinken. Al was water het belangrijkste voor je lichaam had ik gehoord. Had ik nu maar water of iets anders om te drinken. Het was zinloos om rond te kijken, want het was er toch niet. Terwijl ik het donker inliep, wreef ik over mijn hoofd en kneep ik kort mijn ogen dicht. Ik zag zwarte vlekken voor mijn gezicht en mijn hoofd begon zachtjes te bonken wanneer mijn maag begon te knorren. Fijn, heb ik ook dat weer.
          Hoewel ik hier wel eens meerdere keren geweest ben, wist ik niet welke weg ik nu kon nemen of wilde nemen. Waren de zombies hier ook? Wisten ze van de geheime doorgang?
    Abrupt hoorde ik luide voetstappen de gang in komen. Bang dat het weer een aantal zombies waren pakte ik mijn geweer stevig vast. Een gedaante kwam in de duisternis dichterbij en ook ik zette enkele stappen dichterbij de gedaante, klaar om te schieten als ik zag dat het een zombie was. Eentje moest ik zeker wel hebben. Met dat de verschijning steeds dichterbij kwam en meer vorm aannam, kon ik de krullen in zijn haar, zijn sterke postuur en ietwat getinte gedaante zien. Ik fronste mijn wenkbrauwen vermakelijk.
    “Hmm, jij bent duidelijk geen rottend lijk.” Had ik met een halve, perverse glimlach gefluisterd, terwijl ik naar het snoepje keek. Op het moment dat ik dat zei begon mijn maag weer te knorren. Ja, ik had honger.

          'Goedendag,' had hij vriendelijk gesproken. Serieus? Is die gast.. serieus? In deze tijd een goede dag? Ha! Ik moest lachen. Wat een grap. Ik kon het grapje wel waarderen.
    'Welke kant is de uitgang op? En niet om het een of ander, maar wat doet u hier?' U? Zag ik er zo oud uit? Ik hield instant op met lachen. “Párdon? Ú?” Ongelovig keek ik de gozer aan. Mijn hoofd bonkte nu nog harder dan ooit en instant greep ik pijnlijk naar mijn hoofd. “Ah,” ik wankelde iets, maar bleef toen steevast koppig staan – geen denken aan dat die gozer mij zo zag.
    'Is jullie kant ook niet veilig?' Honend liet ik een korte snuif horen.
    “De uitgang is die kant op,” En ik wees naar de jongenskant. “Aan de mannenkant. Weet je wel, waar jij net vandaan kwam.” Kwam er ietwat sarcastisch uit.
    “Je hoort niet naar de vrouwenkant te gaan.” Mijn geweer richtte ik weer op hem en ik was niet van plan om hem naar beneden te laten.
    “Wat ik hier doe gaat jou trouwens niets aan.” Kwam er bijtender uit dan ik bedoelde, maar zelfs al was hij de knapste man – ik was niet zo snel te imponeren en ik vertrouwde ook niet snel. Moest je nagaan, straks liet ik het geweer zakken en werkte de gozer juist voor die freaks die de wereld overnamen. Nee, geen denken 'an, deze geweer gaat niet naar beneden.
    “Wat doe jij hier?” Had ik ietwat afwachtend gezegd.
          Voor ik nog een bijtende opmerking eraan kon toevoegen werden de zwarte vlekken nog groter en liet ik het geweer ietwat hangen door de zwakte die mij nu overviel. Duizelig wankelde ik naar de muur waar ik mij tegen aan liet vallen en naar beneden liet zakken. “Urgh.” Ik had hier totaal geen zin in, maar mijn ogen werden zwart en zwaar dus ik moest ze wel sluiten.

    [ bericht aangepast op 25 jan 2014 - 1:27 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Montana Kenley Fonteyn
    ‘Blozen ontstaat door een verhoogde bloedtoevoer naar het hoofd. De term wordt vooral gebruikt indien dit rood worden optreedt als gevolg van verliefdheid, schaamte, woede, vernedering of andere emotie. Maar iemand kan ook rood worden door seksuele op winding, kou of lichamelijke inspanning. Als de rode kleur langere tijd aanwezig blijft…' Hij begint langzamer te praten, maar maakt toch nog zijn verhaal af, '… kan dit een vroegtijdig teken zijn van rosacea…’ Met gefronste wenkbrauwen kijk ik hem aan, terwijl Chrissie al weer een knalrood hoofd heeft en ik vraag me af wat er in godsnaam allemaal aan de hand is en of de jongeman wel helemaal spoort. 'Nou, laten we maar hopen dat heen geen rosacea is,' mompel ik binnensmonds. De jongeman bijt kort op zijn lip, terwijl hij naar Chrissie's rode wangen kijkt, of beter gezegd staart. ‘Uw blos, dame, daarnet had ik het ook al opgemerkt bij deze jongedame. Sommige mannen vinden het aantrekkelijk als een vrouw bloost.’ Hij lijkt zich nogal ongemakkelijk te voelen, wat ik compleet kan snappen. ‘Ik eh, zal jullie twee even alleen laten. Als jullie mij willen excuseren,' murmelt hij, waarna hij naar de woonkamer vlucht.
    Door zijn aparte gedrag was ik voor even helemaal vergeten waarom ik hier ook alweer was, maar door Chrissie's vraag herinner ik me het weer. ‘Wat brengt jou hier?’ vraagt ze, waarna ze mij in zich opneemt. 'Het is A-amy, ze, eh…’ Ik weet niet zo goed ik het moet verwoorden en haal daarom mijn hand bij mijn keel langs, met tranen in mijn ogen. 'En ik wil h-haar niet zomaar in de supermarkt laten l-liggen...'
    ‘Ze ligt nog in de supermarkt?’ herhaalt Chrissie met opengesperde ogen. ‘Is dat niet een beetje roeke-’ Ze kapt haar zin af, maar ik weet wel wat ze wilde zeggen. 'Wat had ik dan moeten doen? Ik had haar lastig helemaal hier naar toe kunnen slepen...' mompel ik, met mijn blik op de grond gericht.
    ‘Dus je hebt hulp nodig? Ik wil graag helpen, lieverd, maar er staat momenteel even een man onder de douche en ik denk niet dat het een goed idee is deze twee hier alleen te laten.’ Ik probeer mijn teleurgesteldheid te verbergen, aangezien ik er op had gehoopt dat ze meteen zou willen helpen, maar blijkbaar niet... Ze pakt mijn hand vast en ik laat me met tegenzin meetrekken naar de keuken. ‘We wachten wel tot hij klaar is, dan zal ik nu even een koffie voor je zetten. Je ziet eruit alsof je het nodig hebt.’ Ik schud mijn hoofd. 'Nee, nee, dat hoeft niet. Ik heb geen dorst.'
    Dan pas realiseer ik me wat ze nog meer had gezegd. 'Chrissie, waarom staat er in godsnaam een man onder je douche?' vraag ik, terwijl ik me ook weer herinner dat ze uit de richting van de badkamer kwam. 'Moest je daarom zo blozen?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Matthew Blythe
          Om welke onverklaarbare reden dan ook, begon het meisje te lachen. Haar lach klonk anders dan Matt gewoon was. Zacht, maar een tikje spottend. 'Welke kant is de uitgang op? En niet om het een of ander, maar wat doet u hier?’       Desondanks haar honende gelach van net, probeerde Max zijn taal een beetje formeel te houden. Veel mensen konden er niet tegen om aangesproken te worden met ‘je’ of ‘jij’. Het meisje met de knalrode haren leek er dan weer helemaal anders over te denken. Ze leek een beetje beledigd toen ze hem ongelovig aankeek, met haar mondhoeken naar beneden getrokken. “Párdon? Ú?”
          Matt’s wenkbrauwen rezen als vanzelf omhoog bij het horen van haar woorden. Verbazing was iets té hard uitgedrukt voor de expressie die zich op zijn gezicht tekende, maar toch was hij verrast door haar woorden. “Probeert een mens ook eens vriendelijk te doen,” zuchtte hij binnensmonds, een reeks woorden die voor ieder ander normaal amper hoorbaar hoorden te zijn.
          De jonge vrouw wankelde wat op haar voeten en zag er niet stabiel uit. “Ah!” Ondanks haar jeugdige uiterlijk zag ze er ook allesbehalve fris uit.
          Matt negeerde haar gewankel straal en bleef haar met uitgestreken gezicht aanstaren. 'Is jullie kant ook niet veilig?'
          De jonge vrouw snoof van ongenoegen en snauwde: “De uitgang is die kant op.” Met haar lange, dunne vingers wees ze op de gang waar Matt net vandaan kwam. “Aan de mannenkant. Weet je wel, waar jij net vandaan kwam.”
          Goed. Mooi. Gedaan met vriendelijk zijn als zij aar ook niet de moeite voor neemt. “Dat is enkel de uitgang als je lekker opgevreten wil worden door een horde lijken,” snauwde hij terug, en kruiste quasi defensief zijn armen voor zijn gespierde borstkas.
          “Je hoort niet naar de vrouwenkant te gaan.” Ze klonk vastbesloten. Haar geweer richtte ze voor zich uit, richting Matt’s borstkas en ze leek vastberaden het niet zomaar te laten zakken. “Wat ik hier doe gaat jou trouwens niets aan.”
          “Het kan me ook al niets meer schelen wat je hier doet,” snoof Matt geïrriteerd door het geweer waarmee ze hem onder schot hield. “Als jij naar die kant wil, wens ik je veel plezier. Maar ik ga niet terug.” Zelfs àls het er daar net zo aan toe ging, ging hij liever ten onder omringt door een stel mooie vrouwen dan door een mannelijk ras dat stonk naar bier en elkaar aan de kant duwde met uitpuilende bierbuiken.
          “Wat doe jij hier?”
          “Als het mij niet aangaat wat jij hier doet, gaat het jou net zomin aan wat ik hier doe.” Matt blikte kort op het pistool in de hand van de vrouw. Zijn blik gleed verder over haar heen, richting haar andere hand. Er gleden bloeddruppels over haar vingers naar beneden. Ze kwamen vanonder haar jas uitgegleden als kleine schansspringers die over haar arm heen naar beneden skieden, om daarna in vrije val op de grond te landen. Argwanend gleed zijn blik verder omhoog, over de mauw van haar vest tot zijn ogen de oorzaak van het bloed vonden. Een gapend gat in het vest, ongeveer zo dik als zijn pink. Duidelijk een kogel. Vreemd, gezien hij geen geweerschoten had kunnen ontwaren uit de drukte die er door de ondergrondse gangen heerste. Rondom hen weerklonk nog steeds het geluid van paniekerig geroezemoes. De ijzeren geur van bloed had zich gemengd met de vochtige geur van aarde en hing als een walm om hen heen. Max kon de smaak die de geur met zich meebracht gewoon proeven door kort met zijn tong over zijn lippen te strijken.
          Matthew’s ogen hadden zich tot kleine spleetjes gevormd toen hij rustig besloot af te wachten op de handelingen van de roekeloze dame. Het pistool in haar hand hing plots losjes tussen haar vingers en Matt zou het zo uit haar hand kunnen slaan als hij dat had gewild. Dat was echter niet nodig. Wankelend begaf ze zich richting de aarden muur van de gang. Ze leunde ertegenaan alsof ze elk moment van haar stokje kon gaan en liet zich uiteindelijk tegen de grond glijden. “Urgh,” wist ze nog te murmelen voor ze haar ogen sloot.
          “Godverdomme!” Matt schopte gefrustreerd tegen de aarden muur aan. Een paar brokken aarden kwamen los van de muur en vielen als korrels naar beneden op de platgetrapte grond. Hij zou gewoon kunnen doorlopen, maar hij was niet zo’n onmens om haar hier te laten liggen en haar aan haar lot over te laten, dat vast en zeker niet zo genadig zou zijn als zij. Hoe irritant hij haar dan ook mocht vinden.
          Met een diepe zucht zakte hij door zijn knieën heen om haar op te tillen. Hij vroeg zich af of ze nog wel bij bewustzijn was toen ze oncomfortabel in zijn armen bungelde en hij haar hoofd tegen zijn borstkas aandrukte zodat ze niet wakker zou worden met een pijnlijke nek.
          Met tegenzin maakte hij een ommekeer richting de mannenkant, waar hij al vandaan kwam. Het zou al even roekeloos van hem zijn om klakkeloos naar de vrouwenkant te rennen waar hij niemand kende om hen te helpen, hij zou zelfs niet eens weten waar hij dan gereedschap zou moeten vinden om de kogel uit de wonde te halen.
          Matt was plots blij dat hij altijd in een klein huisje had gewoond vlak naast de muur, hoewel hij maar zelden aan de vrouwenkant geweest was. Zo had hij tenminste een kans om nog steeds te vertrekken mocht hij daar hierna nog zin in hebben.
          Hij voelde zich niet veilig toen hij weer de gammele ijzeren trap oprende en een schrale beschutting zocht achter de huizen en bomen die langs de dreef opgesteld stonden.
          In stilte scheerde hij een lijk voorbij, dat op dit moment te druk bezig was met het achterna zitten van een stel roekeloze mongolen op een scooter, dat hij hem niets eens opmerkte toen Max hem voorbijstak. Zo goed mogelijk probeerde hij verder te rennen richting zijn huisje in het midden van de dreef, maar abrupt stond hij stil toen hij de twee individuen op de scooter herkende. Het waren zijn twee neefjes, Marcus en Nick, tevens ook zijn buurjongens. Wat deden ze hier nog? Ook zij zouden naar de overkant van de muur gaan.
          Verschrokken zette hij het meisje neer op het trapje voor zijn voordeur en rende weer de straat op. “Spring eraf!” schreeuwde hij ze toe in het voorbijgaan, en zocht snel de beschutting van zijn dikbegroeide haag toen het lijk hen achtervolgde. Pas toen deze voorbij was richtte hij zich weer op zijn neefjes. De ene sprong eraf, de andere reed nog een eindje verder en sprong er toen ook af. De scooter bolde nog een tijdje verder en kantelde toen om, om op zijn zij nog een tijdje vooruit te schuiven. Toen de zombie eindelijk doorkreeg dat de twee individuen verdwenen waren, waren ze al lang Matt’s oprit opgerend en had Max het hek gesloten.
          Met een zucht hielp hij het meisje weer recht en droeg hij haar naar binnen, om haar daar neer te zetten op een gemakkelijke stoel. “Jullie preek komt zo wel, zorg maar eerst voor een pincet, ontsmettingsmiddel, naald en draad.” Max knielde neer voor het meisje en trok haar haar vest uit, of ze het nu wilde of niet. Die wonde zou dichtgenaaid worden, want hij had haar niet voor niets helemaal hierheen gesleurd.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2014 - 12:22 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

          Derrick & Jared Ryder.

          Ja, Jared was lichtelijk beschaamd toen hij zijn wetenschappelijke gebrabbel aan hen liet horen, wat in feite door hen kwam. Hij had zich ongemakkelijk gevoeld, zo met twee vrouwen in de hal. Eén vrouw kon hij wel aan, maar nu deze roodharige jongedame er eveneens bij stond, begon hij zich lichtelijk vreemd te voelen. Het kwam vaak onaangekondigd waardoor hij wel van zijn a propos gestoten werd, als dat nu maar niet te vaak gebeurde. De verbaasde blik van Chrissie en haar - opnieuw - rode wangen zag hij nog voor zich, hetzelfde gold voor Montana, die hem met gefronste wenkbrauwen aan had gekeken. Ze zou vast en zeker, net zoals Derrick telkens, denken dat ik een tik van de molen heb gehad.
          "Nou, laten we maar hopen dat het geen rosacea is," mompelde ze binnensmonds, wat hij niet goed had gehoord door de zachte toon en de hersenspinsels die overuren maakten. Snel maakte Jared dat hij weg kwam naar de woonkamer, waar hij opgelucht in een stoel plaatsnam.

          Ondertussen had Derrick de handdoek op de wasmand gelegd, het warme water aangezet en hier onder gaan staan. Ten minste, eerst had hij echter een washandje uit één van de kastjes gepakt. Het water stroomde langs zijn licht-getinte lichaam, wat ervoor zorgde dat er stroompjes bruin water richting de afvoer gingen. Het vuil dat eerst sommige plekken op zijn lijf bedekten, boende hij eraf met de bloemenzeep van mevrouw. Dat was weer eens wat anders dan zijn mannelijk - zweet en bloed - geur, en zijn eigen douchegel natuurlijk.
          Na ongeveer een kwartier zette hij het water af, kwam eronder vandaan en droogde zichzelf af. Derrick had nog altijd een glimlach om zijn lippen vanwege de reactie van Chrissie. It never stops to amuse him. En hij wilde het opnieuw proberen; zijn kleding moest immers in de was. Als de douche nog werkte, waarom de wasmachine niet meer? Met haastige bewegingen droogde hij zich af, waarna hij de handdoek opnieuw om zijn zij wikkelde - wat ervoor zorgde dat er nog enkele druppels op zijn getinte lichaam te zien waren. Zijn warrige, donkere haren waren vochtig en er gleed zo nu en dan nog een waterdruppel langs zijn nek omlaag. Het boeltje kleding pakte hij vast, waarop hij zich uit de badkamer begaf.
          Wanneer hij in de woonkamer kwam, fronste zijn broer naar hem. "Nogmaals?" Jared stond op en keek streng naar hem. "Was één keer niet genoeg, Derrick?" Hoewel hij eigenlijk nog wat had willen zeggen, knikte Derrick enkel met een brede glimlach, als teken dat hij niet te stoppen was.
          "Waar is ze?" Ongeduldig blikte hij rond, maar ze was hier dus niet te zien. "Ze is toch niet naar buiten, hé?" Er klonk een gevaarlijke toon in zijn stem door. Als dat wel zo was; zou hij nu nog in zijn nakie door de straten rennen om haar te zoeken! En dan zou hij pisnijdig op zijn broer zijn.
          "Nee, nee, ze zitten in de keuken, alleen ik denk niet dat - " Derrick had genoeg gehoord; hij maakte rechtsomkeert richting de keuken, en het deerde hem niet dat er wellicht nog een persoon bij zou zitten. Als het een vrouw was; prima, geen concurrentie, als het echter een man was, had hij iets om arrogant over te doen. Onbewust zette hij er dan ook de vaart erin, waardoor hij al snel in de keuken aankwam. Jared had het allang opgegeven Derrick de les te lezen over dit soort gevallen ; het zou hem niets meer schelen. De jonge broer zag Chrissie als eerste, vervolgens een andere chica, hij liet zijn donkere poelen over haar heen glijden. Ze had een poppengezichtje, besloot hij, rode haren, blank huidje en een lichte kleur ogen. Slank, tenger zelfs. Het duurde even voor hij zijn ogen van haar af had, zijn mond was ook al open om wat te vermelden, maar vervolgens gaf hij haar geen aandacht mee. Nee, het was niet zijn type ; hij hield wel van de geronde vormen van de dame Chrissie. De andere vrouw zag er prachtig uit, dat kon hij niet ontkennen, maar - voor hem - viel ze in het niets naast de donkerharige schoonheid. Om toch sociaal over te komen, besloot hij zich voor te stellen.
          "Hey, ik ben Derrick," grijnsde hij halfjes, waarna hij zich al snel naar Chrissie toe wendde. "Lekker ding, als je wasmachine het nog doet, kan je mijn kleding er dan even ingooien? Ik wil ook wel naakt blijven rondlopen, maar ja..." Had hij het laatste nogal met een schunnige, mysterieuze grijns verteld. Hierna merkte hij haar trillende handen pas op, waardoor hij direct zijn kleding liet vallen op de grond en zijn glimlach verdween. Derrick snelde naar haar toe en pakte haar handen vast. "Wat is er? Waarom tril je zo?" Kort beet hij op zijn lip, terwijl hij met zijn rug naar de andere vrouw stond. "Oh, holy crap, heeft mijn broer weer wat geflikt? Zal ik hem eens aan zijn oren trekken?" Derrick keek haar aan in de ogen.

    [ bericht aangepast op 1 feb 2014 - 23:06 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Jacky Kendra Smith.
    Er overviel mij een zwakte.
    Een zwart beeld, waarna het hulpeloze geroezemoes naar de achtergrond verdween – net zoals de 'godverdomme' van het snoepje.
    Ik had niet gevoel hoe hij me had opgetild, of mij naar ergens anders bracht. Ik had niks meegenomen, alleen een herbeleving van wat ik zojuist had meegemaakt. Waarom wist ik niet, maar het kwam er.
          Hij had iets gemompeld, maar dat kon mij niets schelen wat het zou kunnen zijn. Pas toen hij terug begon te snauwen, en er duidelijk de brui aan gaf aan zijn hoffelijkheid, had ik een geniepige, geheimzinnige glimlach op mijn gezicht gekregen. 'Dat is enkel de uitgang als je lekker opgevreten wil worden door een horde lijken,' en hij had zijn armen voor zijn gespierde torso gekruist. Ik had enkel mijn wenkbrauwen gefronst en het bloed dat aan mijn hand kleefde, veegde ik ongezien aan mijn rode schotsrokje af.
    “Nou, lieve vriend, waarom denk je dat ik hier ben? Als je slim bent en goed nadenkt, dan weet je waarom ik in deze stinkende, vieze tunnel sta met een geweer in plaats van mijn bestelde koffie op te drinken.” Het kwam er met een ironische, spottende toon uit, maar ik meende het wel. Als die dingen niet waren opgedaagd, was ik bezig om de zwarte consumptie op te drinken – iets waar ik altijd wat blijer van werd met een sigaret.
    Ik zuchtte ietwat geïrriteerd toen hij terug had gekaatst dat het mij niets aanging wat hij hier deed. Eigenlijk had hij zichzelf al een beetje verraden, maar hey, jongens – rare wezens. Ik wist geen flikker van ze. Alleen dat ze bepaalde dingen hadden, die wij niet hadden en vice versa. Daarbij was alles al duidelijk gemaakt.
    'Het kan me ook al niets meer schelen wat je hier doet. Als jij naar die kant wil, wens ik je veel plezier. Maar ik ga niet terug.' “Dan niet. Maar je gaat ook niet hier naar boven.” En dat meende ik doodserieus, dus ik had laconiek mijn ogen op hem geblikt – ten teken dat ik geen grapje maakte. Als het ook al zo'n chaos aan de mannenkant was, was het al zeker geen goed idee als hij hier naar boven kwam. Het is meer een grote bitch fight geworden dan ik ooit had gezien en daar zat ik niet graag tussen. Ik probeerde hem alleen maar tegen te houden dat hij geen enkele schot in zijn lichaam kreeg, maar hey, als hij graag aan flarden geschoten wil worden.
          Het vervaagde, net zoals het geluid had gedaan toen ik flauwviel. Spikkels kwamen ervoor in de weg en kleurige bewegingen, net zoals het gevoel. Ik had het gevoel alsof ik zojuist als een lappenpop dicht was gehecht, maar ik voelde geen koudheid meer – geen zachte bries die mijn huid kippenvel bezorgde. Het was warm.
    Met dat ik mijn ogen probeerde te openen hoorde ik geluid. Eerst hoorde ik een voet geschuifel, maar toen werd mijn aandacht naar de ontploffingen en de herrie getrokken – het overheerste het voet geschuifel. Ik fronste mijn wenkbrauwen, hopend dat het maar een nachtmerrie was. Ik had spijt dat ik de vorige dag alleen maar met vrienden dat nieuwe zombie spel had gespeeld. Het was niet de bedoeling dat ze echt werden.
    'Ja, ze leeft nog. Hoorde ik een jongensstem. Mijn ogen waren zwaar, maar ik kon door een kleine opening het hoofd van een jongen met bruin haar zien die dichtbij met zijn hoofd was. Hij zag er anders uit dan de jongen ervoor, maar ze hadden wel enkele gelijkheden. Misschien waren ze familie?
    Nog te moe om te antwoorden liet ik het even door me heen bezinken. Mijn lichaam voelde zich aan als een rotsblok en ik voelde me totaal niet prettig met zulke kleding aan. Niet alleen omdat ik me tussen deze gozers bevond, maar ook vanwege het feit dat die zombies bestrijden met deze kleding niet echt aangenaam was.
    Ik had mijn hoofd ietsjes bewogen en merkte een andere jongen op – die totaal hetzelfde leek op de jongen ernaast. Een tweeling. Fijn. Er bevond zich een bedachtzame blik op het gezicht van de andere jongen en zijn bruine ogen staarden mij aan, waarna hij met een grijns zei: 'Roodharigen zijn wel interessant.'
    Ik had net zo goed op de grond kunnen liggen, want dan voelde ik me hetzelfde. 'Zullen we nu snel kijken voor ze wakker wordt?' Normaal gesproken hadden mijn ogen wijd open geschoten van verbazing, maar als ik dat nu deed, bezorgde ik mezelf alleen nog meer kwelling. Er klonk een klap op een hoofd. 'Doe 's effe normaal,' klonk de stem die ik als eerst had gehoord toen ik wakker werd.
          Ik zou er allang iets op gereageerd hebben als ik er niet zo bij lag, dus negeerde ik het voor nu. Nogmaals probeerde ik mijn ogen open te doen, moeilijk maar het ging, en keek ik naar twee identieke hoofden die nieuwsgierig naar mij keken. Al had de ene een schaapachtige glimlach op zijn gezicht. 'Wat, research?'
    'Natuurlijk, Marcus. Ga ergens anders research doen.' Klonk er van de andere.
    Verdwaasd keek ik rond, waarna ik bij mijn arm kwam. Het was me nu opgevallen dat mijn jack uit was en moeizaam bracht ik mijn bruine kijkers naar mijn schouder, om vervolgens te zien dat het dicht gehecht was. “Waar..” Ik schraapte mijn keel. Het klonk rauw en ik kreeg het er niet goed uit. Nogmaals maar eens proberen. “Waar ben ik?” Schor klonk het. Mijn stem had normaal ook een ietwat rauwe toon, maar dit was meer hees, schrapend.
    De jongenskant, dat was logisch, maar waar? Mijn ademhaling ging moeizaam, waardoor mijn borstkas langzaam – tergend, op en neer ging. Alsof ik zojuist een tien – nee, honderdtal sigarettenpakjes achterelkaar had opgerookt.


    Je hebt er waarschijnlijk niets aan, maar hopelijk toch genoeg. Anders wist ik echt niets. Ik ben echt dood nu x_x


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Chrissie Annabeth Jenkins
    Montana schudde resoluut haar bleke hoofdje, waarbij haar oranjeachtigje haren tegen haar wangen schuurden. Hoe langer Chrissie haar ogen op Monatana fixeerde, hoe meer ze begon te wensen dat ze er zo uitzag als Monti, ook al wist ze dat ze dat nooit zou kunnen. Met trillende handen zette ze de koffiemachine op en nam ze plaats aan tafel.
    'Chrissie, waarom staat er in godsnaam een man onder je douche?' vroeg Montana opeens. 'Moest je daarom zo blozen?'
    Chrissie blies een hele hoop lucht door haar neusgaten naar buiten, bij wijze van een hopeloze zucht. Haar lippen weken zich kort van elkaar af alvorens ze antwoord gaf. Uiteindelijk knikte ze, aangezien ze toch niet zou kunnen liegen. ‘Ja, dat kwam door hem.’ Haar onderlip vouwde zich over haar bovenlip toen ze haar tanden erin drukte en haar blik afwendde. Ze hoopte erop dat Montana al zou ophouden met vragen, maar ergens wist ze dat dat toch niet zou gebeuren.
    Het was stil, op het tikken van de wandklok en het zachte gegorgel van de koffiezet na. Voor een tweede keer blies Chrissie extra lucht uit haar neusgaten en keek ze weer op toen ze stemmen hoorde vanuit de andere kamer.
    Al snel verscheen Derrick weer in beeld. Net zoals vorige keer was hij half naakt, al was hij nu schoon met warrige natte haren en zijn hoopje kleding in zijn rechterhand. Zijn zweetgeur had hij ingeruild voor de geur van Chrissie’s lavendelzeep en hij gaf een licht verstrooide indruk toen zijn blik zich op Montana richtte.
    Hij nam haar langzaam in zich op en Chrissie besloot al voor zichzelf dat ze toch geen kans maakte tegenover Montana en had het al lang geaccepteerd. Al voor dat Derrick haar gezien had. Daarbij zou ze het Monti ook van harte gunnen.
    Derricks mond hing ondertussen al een stukje open, maar het duurde nog een tijdje eer hij er woorden uit kon produceren. "Hey, ik ben Derrick.” Hij grijnsde en richtte toen zijn volledige aandacht op Chrissie. "Lekker ding, als je wasmachine het nog doet, kan je mijn kleding er dan even ingooien? Ik wil ook wel naakt blijven rondlopen, maar ja..." Zijn scheve grijns stond zijn woorden duidelijk bij.
    Chrissie voelde zichzelf weer zenuwachtig worden en hoewel haar handen nog steeds aan het trillen waren van alles wat ze daarvoor al gebeurd was, was het trillen nu weer verergerd. Ze verwachtte zich al aan vragen van Monti, aangezien ‘lekker ding’ haar nieuwe bijnaam leek te zijn en hoewel ze zich ook wel gevleid voelde, voelde ze zich nog steeds ongemakkelijk. Ondanks dat wist ze haar ogen niet van Derrick af te houden en had ze er moeite mee om ze op zijn gezicht gericht te houden. Zijn lichaam was zo goddelijk.
    Toen Chrissie zichzelf er weer aan herinnerd had dat ze ook nog wat zou moeten zeggen, was het al te laat. Derrick had zijn ogen op haar trillende handjes laten vallen en zijn grijns verdween meteen. Zijn vuile was gleed uit zijn handen en landde als een nietig hoopje stof op de witte keukentegels. De halfnaakte Derrick schoot snel naar haar toe en nam haar koude handen in zijn warme handen. "Wat is er? Waarom tril je zo?" Er klonk wel degelijk een bezorgde toon door in zijn stem, iets wat totaal nieuw was om uit zijn mond te horen, maar ook iets aangenaam verassend. "Oh, holy crap, heeft mijn broer weer wat geflikt? Zal ik hem eens aan zijn oren trekken?"
    Chrissie schudde snel haar hoofd. “Nee, Jared is aardig. Hij heeft niets gedaan.” Chrissie schonk hem een gemeende glimlach. “Vandaag was gewoon te spannend voor een dag uit mijn leven.” Haar blik gleed voor een laatste keer onbewust over zijn getinte, gespierde huid heen voordat ze opstond om vier tassen uit het witte keukenkastje te halen. Het trillen van haar handen was iets verminderd na Derricks zachte aanraking, maar nog steeds niet helemaal verdwenen. Met een klap die veel harder was dan bedoelt zette ze de tassen neer en probeerde ze de koffie in te schenken. Ze vergat te vragen of er iemand was die geen koffie wilde en schonk gewoon in. “Zorgt er iemand voor dat de koffie bij Jared komt?” vroeg ze vermoeid. “Dan ga ik de was insteken.”
    De jonge vrouw bukte zich om het hoopje kleding van Derrick van de grond te schrapen en met het hoopje naar de waskamer te benen, die zich naast de keuken bevond. Met een zuchtje leunde ze tegen haar droogtrommel aan en gaf ze zichzelf even de tijd om op adem te komen. In haar hoofd was alles een chaos. Een wanorde waar geen beginnen aan was.
    Ze had lijken, verliezen, mannen én rare mannendelen te verwerken gekregen vandaag, dan had ze Monti nog beloofd te helpen terwijl ze het liefst gewoon in bed zou kruipen. Met een zucht zette ze zichzelf weer op automatische piloot.


    Matthew Blythe
    Matt’s naald en draad kwamen meteen aangelopen, samen met een flesje ontsmettingsmiddel. Het was niet de eerste keer dat hij wonden moest naaien, maar hij voelde er alsnog niet veel voor. Hij wist dat het meisje er nog pijn van zou hebben en daar had hij niet meteen zin in.
    Matt had er een kruk bijgeschoven om stabieler te zitten terwijl hij aan de slag ging. De ogen van zijn twee neefjes leken aan zijn vingers en de wonde gelijmd te zijn. Geen van de twee durfde het aan om te knipperen en een deel van het spektakel te missen. Af en toe kwamen er zachte kreedjes uit hun richting. Kreedjes zoals “cool” en “damn”.
    Matt was te opgelucht dat de kogel goed meegaf, dat hij vergat zijn twee neefjes weg te sleuren. Zijn arm botste tegen de kin van één van de twee aan toen hij zich omdraaide om de kogel weg te leggen. In een opwelling drukte hij het bebloede dingetje in Marcus’ handen, die het bekeek met de fascinatie en beiden voor een tijdje het zwijgen oplegde, wat Matt voldoende tijd gaf om in alle rust de wonde dicht te naaien.
    Toen hij zich weer omdraaide, zag hij hoe Nick het kogeltje uit Marcus’ handen had getrokken en het zo dicht bij zijn gezicht hield, dat Marcus het elk moment in zijn rechter neusgat kon duwen. Snel greep Matt in door het kogeltje weg te trekken en hoofdschuddend de keuken in te lopen en doorheen het huis snelde om alles spullen weg te leggen, de kogel veilig buiten bereik te leggen en zichzelf even op te frissen.
    'Zullen we nu snel kijken voor ze wakker wordt?'
    Matt was vroeg genoeg naar beneden gekomen dan zijn twee neefjes gewild hadden. Met een geamuseerd grijnsje bleef hij in de deuropening staan. Hij was zo stil als een kat, maar tegelijkertijd zo duidelijk aanwezig dat de twee hem over het hoofd leken te zien. Ze gingen gewoon verder met hun vreemde conversatie.
    Nick gaf Marcus een klap tegen zijn voorhoofd, eentje die zijn haar door de war haalde. 'Doe 's effe normaal.’
    Het meisje leek wakker geworden te zijn van hun geklooi en keek de twee weirdo’s nieuwsgierig aan. 'Wat, research?'
    'Natuurlijk, Marcus. Ga ergens anders research doen,’ zuchtte Nick.
    Matt had geen idee wat voor ‘research’ de twee dan ook wilden doen, maar het kon vast niets goed zijn. Deze keer koos hij ervoor om zich kenbaar te maken en stapte hij over de drempel waar hij zich al de hele tijd had bevonden, achter het deurgat.
    “Waar..” De jonge vrouw schraapte haar keel. “Waar ben ik?”
    “In de dreef voor de muur,” antwoordde Matt met zijn diepe stem. “In mijn huis. Hoe voelt je arm?” Matt nam plaats tussen zijn twee gekke neefjes, waar hij meer om gaf dan goed voor hem was. De kinderen van zijn al even gekke broer. Pas toen vroeg hij zich af waarom de jongens niet bij hun vader waren, maar besloot dat het maar niet te vragen, uit angst voor het antwoord. “Je hebt wat bloed verloren, maar niet zo heel veel denk ik. Hoe voel je je?”

    Sorry for the suckish posts.

    [ bericht aangepast op 5 feb 2014 - 21:36 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Montana Kenley Fonteyn
    Chrissie slaakt een hopeloze zucht en ik kijk haar afwachtend aan. 'Ja, dat kwam door hem.’ Nieuwsgierig trek ik mijn wenkbrauw op. 'Hoezo, moest je blozen dan, was hij naakt?' Voor ze echter de kans krijgt om antwoord te geven, klinken er stemmen uit de woonkamer en niet veel later verschijnt er een man in de keuken. Hij lijkt in een zekere zin op de andere man, waar ik uit op maak dat ze familie zijn. En hij draagt enkel een handdoek, wat Chrissie's gebloos verklaart en haar gestaar te zien vindt ze het maar al te leuk. Hij bestudeert me even, waarna hij zich voorstelt als Derrick, om vervolgens zijn blik op Chrissie te richten. 'Lekker ding, als je wasmachine het nog doet, kan je mijn kleding er dan even ingooien? Ik wil ook wel naakt blijven rondlopen, maar ja...' Er staat een, in mijn ogen, wat vunzige grijns op zijn gezicht, die uit het niets verdwijnt, op hetzelfde moment dat hij zijn kleding laat vallen. 'Wat is er? Waarom tril je zo?' Hij staat met zijn rug naar me toe, waardoor ik Chrissie niet eens meer kan zien en ik begin me nogal het derde wiel te voelen. Ik denk dat ik me er beter maar alvast op voor kan bereiden dat ik Amy alleen uit de supermarkt moet zien te krijgen... 'Oh, holy crap, heeft mijn broer weer wat geflikt? Zal ik hem eens aan zijn oren trekken?'
    'Nee, Jared is aardig. Hij heeft niets gedaan. Vandaag was gewoon te spannend voor een dag uit mijn leven.'
    Chrissie komt nu pas weer te voorschijn, doordat ze opstaat en vier kopjes pakt. Blijkbaar had ze ook niet geluisterd toen ik zei dat ik geen koffie hoefde.
    'Zorgt er iemand voor dat de koffie bij Jared komt? Dan ga ik de was insteken.' Ik kom gelijk overeind. Ik kan het snappen dat ze niet helemaal helder is, maar dat ze meer aandacht besteed aan iemand die ze hooguit een paar uur kent, dan aan mij, terwijl wij elkaar al een paar jaar kennen, dat is niet bepaald fijn. Misschien had ik beter naar een andere collega kunnen gaan. 'Ik doe het wel, dan kunnen jullie tortelduifjes weet ik veel wat gaan doen,' mompel ik, terwijl ik één van de mokken van het aanrecht pak en Chrissie de kleding van de jongeman opraapt en verdwijnt. Ik werp Derrick nog een korte blik toe, waarna ik de woonkamer in loop. Met een iets te harde klap zet ik de koffie op het tafeltje voor Jared neer, waardoor er wat koffie uit de mok gutst, maar ik besteed er geen aandacht aan en plof op de bank, om er languit op te gaan liggen. 'Hier heb je koffie,' meld ik iets overbodig. 'Als je suiker of melk er in wilt, dan moet je dat zelf maar gaan halen.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jacky Kendra Smith.
    Ze had er niets van meegekregen, maar ze had vaag genoeg wel enkele keren flinke steken door haar lichaam gevoeld; precies op het moment dat ze het beeld voor zich had dat een dood lijk haar had neergeschoten. Het voelde zo echt aan, maar toch bleef ze wezenloos. Ze wist niet dat het enkel haar onderbewustzijn was die haar zulke beelden liet zien; dat haar lichaam eigenlijk niet bewoog.
    Na enkele uren kreeg ze een gevoel terug in haar lichaam, een gevoel waar ze niet al te blij mee was. Het was namelijk niets meer dan een pijnlijk, brandend gevoel dat overheerste in haar schouder. Ze fronste haar wenkbrauwen van pijn en had naar haar hoofd gegrepen, die nu zo zwaar maar tegelijkertijd zo licht als een veertje voelde. Het voelde aan als een baksteen en ze liet haar hoofd voor een seconde naar achteren hangen voor ze deze weer probeerde overeind te krijgen en recht te gaan zitten.
    Het viel haar namelijk op dat ze zich niet meer in de tunnel bevond en de tocht niet meer tot op haar botten kroop. Ze kreeg nu een warm gevoel over zich heen.
    Haar ogen had ze moeilijk geopend, omdat die net verzwaard waren en ze vroeg zich af wat er gebeurd was dat ze zich niet meer in de tochtige tunnel bevond. Haar woorden die ze had gesproken klonken schor en deden haar keel voelen alsof die in brand stond en ze dagen niet had gepraat. 'In de dreef voor de muur,' klonk er een bekende stem. Het was de diepe stem van de man die ze nog niet lang geleden had ontmoet. Was hij dan toch niet slecht? Hoorde hij niet bij hen?
    Ze had haar twijfels lichtelijk verloren door zijn behulpzaamheid haar te helpen, terwijl zij zo kattig had gedaan tegen hem. Dat kon ze wel waarderen. Ze wilde hem zeggen dat hij een echte man was met dat hij haar had geholpen, maar ze wist eigenlijk niet hoe een echte man was.
    Natuurlijk was ze af en toe wel stiekem door de tunnel gegaan om de mannen te observeren, maar ze durfde – en was daar te koppig voor, om een man aan te spreken. Daarbij zouden ze toch alleen maar weglopen door hoe ze eruit zag. Ze was bang voor hun reactie.
          Ze was weer zo in gedachten verzonken dat ze lichtjes op schrok toen ze zijn stem weer hoorde. 'In mijn huis. Hoe voelt je arm?' Kort liet ze haar blik wezenloos over de twee identieke gozers vallen die zich voor haar bevonden en toen naar de muur achter hen. De vraag van de jongen kwam weer in haar op. Natuurlijk, een antwoord.
    “Oh.” Ze keek weer eventjes naar haar schouder. “Ja. Goed hoor.” Wacht, hij voelde helemaal niet goed aan. Even rustig nadenken voor ik antwoord geef, dacht ze wanneer ze een paar keer met haar ogen knipperde. De laatste keer dat ze met haar ogen had geknipperd zag ze op slag een ander gezicht tussen de identieke gozers zitten. Het was de man die ze eerder had ontmoet. 'Je hebt wat bloed verloren, maar niet zo heel veel denk ik. Hoe voel je je?'
    Kort keek ze hem wezenloos aan, alsof ze er niet helemaal bij was met haar hoofd en half sliep. “Eh.” Ze had haar hoofd afgericht en blikte de kamer rond. Het zag er aangenaam uit – heel anders dan dat ze in gedachten had bij de mannen.
    Haar hand legde ze op de tafel voor haar en ondersteunde zichzelf om wat moeilijk op te gaan staan. Ze strompelde richting de opening waar de jongen net stond. “Goed. Ik kan wel voor mezelf zorgen.” Had ze het weggewuifd. “Ik heb geen hulp nodig.” En ze greep kort naar haar hoofd, waarna ze tegen de muur aanviel en haar ogen had dicht gedrukt. Een harde grom kwam er uit haar buik en voor ze iets kon zeggen klonk er een stem uit een van de identieke gozers.
    'Dat zien we heel goed. Het is beter om te gaan zitten voor je weer omvalt.' Sprak Nick. 'Mijn fantastische neef zal heus niet mensen slecht verzorgen. Waar ben je bang voor?' Ze had haar wenkbrauwen verbaasd gefronst. Was hij serieus?
    Ze liet zichzelf tegen de muur naar beneden vallen voor ze helemaal op de grond zat. Haar rok had ze goed glad gestreken voor ze iets zagen wat ze niet wilde. Haar ogen had ze naar beneden geblikt, schuldig, voor ze de woorden zachtjes naar de man uitsprak die haar had geholpen. “Dank je wel.” Ze liet niet graag zien dat ze iemand dankbaar was. “Maar..” Begon ze nu iets harder. “Mag ik misschien een broek lenen?” Er kwamen rode blosjes op haar wangen. Normaal schaamde ze zich er niet voor, maar dat was bij meiden geweest – dit waren gozers en dus hele andere.. wezens?


    Don't walk. Run, you sheep, run.

          Derrick Ryder.

          Op het eerste had ze niets geantwoord, waarop hij maar genoegen nam. Het tweede echter, daar schudde ze snel haar hoofd op.
          ‘Nee, Jared is aardig. Hij heeft niets gedaan.’ Een opgeluchte zucht klonk uit zijn mond, waarbij hij zijn donkere poelen sloot alvorens haar weer aan te kijken en zo haar gemeende glimlach te begroeten. Haar handen loslaten deed hij in feite niet, ze had een fijne, zachte aanraking die hij nog niet wilde opgeven. ‘Vandaag was gewoon te spannend voor een dag uit mijn leven.’ Zijn mond vertrok even, zijn gezicht wendde hij van haar af, aangezien hij een gepijnigde blik kreeg. Haastig veranderde hij dit met een meelevende glimlach. Het was nu immers nooit fijn om je vrienden te zien sterven door wie dan ook – al leek het in dit geval eerder een “wat”.
          ‘Dat is… te begrijpen,’ besloot hij toen te zeggen, zijn duim streelde onbewust kort over haar ene hand heen. Ze stonden redelijk dicht bij elkaar, waardoor hij ook wat naar beneden moest kijken – Chrissie was nu eenmaal kleiner dan hem. ‘Maar dit gaan we halen, wij alledri – eh,’ Hij fronste toen hij de dame van net eveneens weer herinnerde, ze had zich niet voorgesteld dus wist hij haar naam niet. ‘Correctie, wij alle vier,’ grinnikte hij toen schaapachtig. Derrick keek niet op of om, hierdoor wist hij niet dat ze nog achter hem zat. Voor hem bestond Chrissie alleen nu, en dat hij momenteel een belofte opnoemde die hij niet kon waarmaken, ging volledig langs hem heen. Derrick kon tenslotte niet weten of ze het zouden redden, misschien zou één van hen wel de pijp uitgaan, het loodje leggen – wist hij veel. Hij was echter niet zoals zijn broer die, met zijn wetenschappelijke en bijna emotieloze karakter, het eerlijk zou vertellen; dat ze wellicht geen kans op overleven hadden. Nee, de jongeman wilde Chrissie alleen gerust proberen te stellen.
          Opeens stond ze op om vier kopjes uit het witte keukenkastje te halen, het trillen van haar handen was gelukkig wel wat verminderd. Met een klap kwam hij terug in de werkelijkheid, waardoor zijn blik ook richting het andere meisje schoot, die er simpelweg nog zat. Hij had gedacht ze zich allang uit de voeten had gemaakt, maar iets in hem vertelde dat het ook niet lang meer zou duren. Chrissie schonk in alle vier de koppen zwarte koffie, terwijl Derrick maar zijn mond hield. Hij wist dat Jared waarschijnlijk heel moeilijk zou gaan doen over dit goedje, aangezien hij het haast nooit dronk – hij was een theefreak.
          ‘Zorgt er iemand voor dat de koffie bij Jared komt?’ Ze klonk vermoeid, waardoor hij zijn vingers begaan over haar rug liet glijden. ‘Dan ga ik de was insteken.’ Hij had nog wat erop willen zeggen, maar dit voorkwam de andere meid door direct overeind te komen.
          ‘Ik doe het wel, dan kunnen jullie tortelduifjes weet ik veel wat gaan doen,’ mompelde ze, terwijl ze al één van de mokken pakte en richting de huiskamer vertrok. Ze gaf hem nog een korte blik, waar hij enkel een wenkbrauw vragend de lucht door in gooide. Zo zeg, zij was met het verkeerde been uit bed gestapt. Hierdoor schoot hij een verbaasde blik naar Chrissie, die echter al de kleding van de grond afhaalde en richting de waskamer beende. Totaal alleen stond hij opeens in de keuken en terwijl hij zich werkelijk afvroeg wat hij in hemelsnaam fout had gedaan, zocht hij doelloos naar melk en wat suiker – dat hij erin gooide toen hij het uiteindelijk gevonden had. Vervolgens roerde hij erin en nam een grote slok, alvorens hij met zijn eigen mok en één voor Chrissie richting het waskamertje liep, naast de keuken. Deze zette hij allebei op een plank waar verschillende schoonmaak – en wasmiddelen stonden, om vervolgens de lichtgetinte jongedame naar hem toe te draaien. Zijn beide handen zette hij tegen de droogtrommel aan, waardoor ze eigenlijk ‘gevangen’ stond tussen zijn armen. De droogtrommel bevond het namelijk achter haar, waar ze al tegenaan stond.
          ‘Liefje,’ zuchtte hij zachtjes, waarop hij toch een hand door haar bruine haren liet gaan. ‘Je ziet er vermoeid uit, ik neem de was wel van je over. Ik weet, net zoals de anderen, dat het een ongewone dag is, maar het gaat op dit moment helemaal niet goed met je, en…’ Hij zweeg even, zette zijn hand terug op de droogtrommel en liet zijn ogen in die van haar doordringen. ‘ik wil graag dat je aan jezelf denkt, je houdt dingen binnen.’ Kort wreef hij zijn lippen over elkaar heen.
          ‘Dus tortelduifje,’ grinnikte hij plagerig, door wat het meisje hen net noemde, om haar wat op proberen te vrolijken. ‘stort je hart bij me uit en drink je koffie.’

          Jared Ryder.

          Hij liet zijn ogen over de boeken glijden die ze op de boekenplank had staan, op zoek naar iets dat hij in de tussentijd allicht kon lezen. Na een tijdje doelloos op de stoel te hebben gezeten, was hij maar opgestaan omdat het te lang duurde in de keuken. Op zich had hij wel willen controleren of ze überhaupt nog leefden, maar hij bedacht zich dat hij enkel meer had kunnen schamen. Immers waren er nu twee vrouwen en hij had geen flauw idee hoe hij daarmee om kon gaan, hij scheen al redelijk raar in de buurt van Chrissie over te komen. Derrick daarentegen leek zich wel op zijn gemak, een beetje teveel op zijn gemak dan hem goed was eigenlijk. Hij moet niet zomaar halfnaakt door een vrouw haar huisje lopen terwijl ze haar pas net kenden, en daarbij ze was zich vast rot geschrokken. Al voor jaren zat er een muur tussen de vrouwen– en de mannenkant. Om nu zomaar dingen te laten zien bij het andere geslacht, daar kon hij verder niet over uit komen…
          Opeens klonk er een harde klap die zijn gedachtegang doorbrak, waardoor Jared opschrok en om zich heen keek. Het was Montana die een kop hard op het tafeltje had gezet, en aan haar humeur te merken was ze niet bepaald in een goede bui. O, o, uitkijken Jared, dit was een dangerzone – niet alleen gehoord van dergelijke mannen, maar ook gelezen in een boek. Het ging erover dat vrouwen soms wel eens over de kleinste dingen uit hun slof schieten en, mocht je iets fout hebben gezegd, ze een hele stortvloed aan allerlei zooi over je heen gooiden. Jared was een gecompliceerd man en hij wist absoluut niets van “liefde” of laat staan “vrouwen” af, hij wilde hen liever uit de weg gaan, maar nu zat er niets anders op dan de confrontatie aangaan, leek het zo. Voorzichtig liep hij terug naar de stoel, om hier plaats te nemen, en keek naar de bruine vloeistof wat op de tafel lag. Koffie.
          ‘Hier heb je koffie,’ vermeldde ze dan ook wat overbodig, nadat ze languit op de bank was gaan liggen. ‘Als je suiker of melk erin wilt, dan moet je dat zelf maar gaan halen.’ Derrick gezien, zou hij haar nu allang van top tot teen hebben bekeken, omdat daar nu de kans voor was; ze lag immers languit op de bank. Alleen Jared daarentegen voelde zich nu al lichtelijk ongemakkelijk worden, terwijl hij daar zo stijf als een hark in een stoel zat. Toch besloot hij het erop te wagen, waardoor zijn donkerbruine poelen over haar gezicht gleden en toen ze het niet door leek te hebben, bestudeerde hij traag de rest van haar lichaam. Ze had een slank lichaam, blanke huid en roodgekleurde, mooie haarlokken die over haar boezem vielen. Gelijk toen zijn kijkers hierop vielen, draaide hij zijn hoofd weg en kleurden zijn wangen iets rood. Hopelijk had ze het niet opgemerkt! Hij had namelijk ook iets gelezen over dit, en hij wilde absoluut geen klap in zijn gezicht… Laat staan ergens anders!
          ‘Bedankt, dame, maar eh,’ stamelde hij lichtjes, zijn poelen nog altijd niet naar haar toe gericht. ‘…ik drink mijn koffie zwart.’ Besloot hij toen maar te zeggen na een paar ellenlange seconden. Hij durfde niet tegen haar in te gaan, het leek een ongelooflijk slecht idee om nu tegen een boze vrouw in te gaan. Hij nam er een kleine slok van en durfde haar nu wel aan te kijken, of in elk geval naar haar. ‘Waarom bent u – eh, waarom ben je zo boos?’ corrigeerde hij zichzelf. Ze zou het vast vervelend vinden, mocht hij haar telkens “u” noemen.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Montana Kenley Fonteyn
    ‘Bedankt, dame, maar eh,’ stamelt de jongeman, Jared. '…ik drink mijn koffie zwart.' Ik vraag me af of de twee mannen wel degelijk familie zijn. Ze lijken op elkaar qua uiterlijk, maar zelf nu ik ze nog maar net ken, kan ik duidelijk zien dat er qua innerlijk een wereld van verschil tussen zitten, en de gedachte dat een van de twee bij de geboorte op zijn hoofd is laten vallen, komt in mij op. Misschien verklaart dat het verschil. Of ze hebben dezelfde moeder maar een andere vader. Of dezelfde vader maar een andere moeder.
    ‘Waarom bent u – eh, waarom ben je zo boos?’ Mijn wenkbrauwen trek ik iets op, om meerdere redenen. Niet alleen omdat hij mij eerst "u" noemde, maar ook omdat ik me er over verbaas dat hij die vraag stelt. Ik draai me om, zodat ik niet langer met mijn rug op de bank lig, maar op mijn buik. 'Goed gecorrigeerd. Dat ge-u bewaar je maar voor je oma.' Ik frons iets, oma's hebben ze daar waarschijnlijk niet. 'Opa bedoel ik, denk ik. Niet voor mij in ieder geval.'
    Met mijn hemelsblauwe ogen kijk ik hem onderzoekend aan, terwijl ik er over nadenk hoe ik het beste antwoord kan geven op zijn vraag. Bedenkelijk tuit ik mijn lippen. 'Ik ben niet zozeer boos, ik ben eerder geïrriteerd, teleurgesteld...' besluit ik uiteindelijk. Ik houd mijn blik op hem gericht en ik kom tot de conclusie dat hij ofwel nerveus is, of hij moet altijd zo stijf in zijn stoel zitten.
    'Hoe kunnen Derek, Dirk, weet ik veel, en jij ooit familie zijn?' flap ik er dan uit. 'Ik bedoel, jullie lijken op elkaar qua uiterlijk, maar dat is het dan ook...' Met mijn vingers trommel ik op de bankleuning, terwijl mijn blik kort naar het plasje koffie op het tafeltje glijdt, dat ruim ik later weer op. Mijn blik glijdt al snel weer terug naar Jared, gewoonweg omdat hij interessant is, wat komt doordat hij een man is.
    Het pistool begint inmiddels steeds irritanter te zitten en ik besluit hem er maar uit te halen, voordat ik mijn eigen kont er nog afschiet. 'Maak je geen zorgen, ik zal dit ding niet op jou gebruiken,' mompel ik, terwijl ik het wapen op het tafeltje neerleg.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Matthew Blythe
    De blik van de jongedame bleef een tijdje wezenloos op Matt hangen. Ze nam hem helemaal in zich op alvorens antwoord te geven. “Oh.” Haar blik gleed een kort momentje naar haar schouder, alsof ze vergeten was dat die er nog aan hing. “Ja. Goed hoor.”
    Matt vroeg zichzelf spontaan af of ze al wist dat ze een wonde in haar schouder had zitten. Hij kon zich niet voorstellen dat ze er niets van zou voelen. Misschien zou dat nog moeten komen, in ieder geval was er niet veel moeite gedaan om haar een beetje te verdoven. “Je hebt wat bloed verloren, maar niet zo heel veel denk ik. Hoe voel je je?”
    Weer gaf het roodharige meisje hem een wazige blik. “Eh.” Haar blik gleed over de kamer heen en toen besloot ze recht te staan. Het leek erop alsof ze een ontsnappingsplan aan het berouwen was. Iets wat Matt echter amuseerde in haar toestand. “Goed. Ik kan wel voor mezelf zorgen. Ik heb geen hulp nodig.”
    Ze greep naar haar hoofd alvorens tegen de muur aan te vallen. Het voelde enerzijds slecht om te doen, maar Matt kon echt zijn lach niet inhouden bij het zien van haar charmante val, ook al was de jongedame gewond. Zijn beide neefjes leken het al even hilarisch te vinden. 'Dat zien we heel goed. Het is beter om te gaan zitten voor je weer omvalt. Mijn fantastische neef zal heus niet mensen slecht verzorgen. Waar ben je bang voor?'
    Matt’s wenkbrauwen schoten omhoog in tegenstelling tot die van de jongedame. Fantastische neef? Die was nieuw. Eigenlijk was hij wel blij met het compliment, al was dat nu het minste van zijn zorgen. Het meisje liet zich tegen de grond aan glijden en streek zachtjes haar rok weer. Plots mompelde ze zachtjes: “Dank je wel.”
    “Eh, graag gedaan,” mompelde Matt terug. De grijns was van zijn gezicht verdwenen en zijn wenkbrauwen hadden zich ook nu vertrokken tot een diepe frons.“Maar… Mag ik misschien een broek lenen?” Er verscheen een zachte blos op haar beide wangen die haar schattig en tegelijkertijd interessant maakten omdat ze helemaal tegenstrijdig waren met haar stoere uiterlijk, op haar rode haren na.
    “Ja, Matt,” grinnikte Marcus. “Geef de dame een van je broeken.”
    Matt stond met een diepe zucht op, niet omdat hij haar geen broek zou willen lenen, maar omdat Marcus en Nick ondertussen veel te druk waren en vast en zeker wel wat zouden uitsteken wanneer hij hen even de rug toekeerde. “Jullie gaan voor eten zorgen,” deelde Matt mee voor hij zich bukte om de jongedame recht te helpen en haar te ondersteunen aan haar armen. Hij was niet zeker of ze het wel nodig had, maar aan haar prachtige duikvlucht te zien leek dat wel het geval te zijn.
    Voorzichtig en vooral niet té snel leidde hij haar de trap op. Normaal was hij helemaal niet zo snel bezorgd, maar als ze nu van de trap zou donderen, dan had hij een dode op zijn geweten en dat wilde hij liever niet.
    In zijn kamer zette hij haar neer op het bed, dat nog helemaal rommelig lag van de vorige nacht, en nam één van zijn broeken zonder gaten of vlekken. Hij had geen broeken die te klein waren en ze zouden allemaal nogal los rond haar magere benen zitten, daarom nam hij er als voorzorgsmaatregel ook maar een riem bij. “Zo.” Matt stak op zijn serieuze manier de kleding naar haar uit en wandelde toen de kamer uit om haar wat privacy te gunnen. Toen hij de deur open trok, trof hij daar zijn twee favoriete neefjes aan. De ene met zijn oog tegen de deur en de andere met zijn oog ter hoogte van het sleutelgat. “Kon je wel wat zien?” vroeg hij verveeld, maar niet geïrriteerd. Zoiets als dit was hij al gewoon. “Anders had je me zien aankomen.”
    Marcus grijnsde een rij witte tanden bloot en stootte Matthew hoofdschuddend aan. “Je stelt me teleur,” zuchtte hij. “Onze laagste verwachting was op z’n minst een stukje naakt te zien. Maar dit… echt teleurstellend.”
    Matt draaide zich om en keek het meisje schouderophalend aan. “Ik kan ook niet geloven dat ze familie van me zijn,” grinnikte hij uiteindelijk en sloot de deur eindelijk om er zeker van de zijn dat ze niet zouden gluren.

    Chrissie Annabeth Jenkins
    ‘Dat is… te begrijpen.’ Derricks duim wreef zachtjes over Chrissie’s hand geen, wat op een of andere manier geruststellend werkte. Het viel haar nu pas op dat ze rustiger leek te worden van zijn aanrakingen, net zoals de keer dat hij haar naar zich toe trok toen ze samen – vooral hij dan – de zombie hadden neergehaald. ‘Maar dit gaan we halen, wij alledri – eh. Correctie, wij alle vier.’
    Chrissie glimlachte om zijn leugen. Ze wisten beiden wel dat ze deze situatie geen jaren konden uithouden. Ze geloofde er niet eens in dan de mannen langer dan een week zouden blijven, hoewel ze hun gezelschap erg aangenaam vond. Uiteindelijk zou ze er wel aan wennen dat Derrick het leuk vond om halfnaakt rond te paraderen en niemand zou haar ooit horen klagen.
    Chrissie voelde zich nog slechter om Montana’s bijtende opmerking. Ze leek lichtelijk geïrriteerd te zijn door de twee. Het stelde haar niet op haar gemak, gezien Montanna een vriendin was die ze liever niet zou verliezen. Op dit moment was ze gewoon even zo hulpeloos dat ze niet wist wat ze met de situatie aanmoest. Ze was geen vrouw die het allemaal meteen voor elkaar had, maar ze was ook niet van plan zich in een zwart gat te laten trekken. Ze moest gewoon even bekomen.
    Chrissie begaf zich snel richting de wasruimte, waar ze met een opgeluchte zucht tegen de droogtrommel aanleunde en zichzelf de tijd gaf om even te bekomen en haar gedachten voor zichzelf op een rijtje te zetten.
    Chrissie beet zo hard op haar onderlip dat ze haar tanden kon voelen doordrukken, maar daar sloeg ze geen acht op. Haar blik bleef hangen op de vaalwitte tegels en ze genoot van de wasmiddelgeur die er hing.
    Vanavond mocht ze nog bekomen, vanaf morgen zou ze maar door moeten bijten en haar best doen om te overleven samen met de rest. Dat was haar beslissing, nu maar hopen dat de rest ook meewerkte.
    Derrick kwam onverwachts naar binnen gestrompeld. In zijn handen had hij twee dampende koppen koffie, die hij zorgvuldig neerzette op een aanrecht. Pas toen Derrick haar dwong om hem aan te kijken, fixeerde ze haar ogen op hem en vroeg ze zich af waarom hij nog geen kippenval had door de koude wasruimte.
    Zijn armen leunde hij tegen de droogtrommel aan, aan weerskanten van Chrissie. Ze voelde zijn lichaamswarmte op haar overslaan en keek hem in zijn bruine ogen.
    ‘Liefje,’ zuchtte Derrick en liet zijn hand door haar lokken gaan. Chrissie was nog niet helemaal gewend aan zijn plotse aanrakingen, maar schrok er niet meer van op. ‘Je ziet er vermoeid uit, ik neem de was wel van je over. Ik weet, net zoals de anderen, dat het een ongewone dag is, maar het gaat op dit moment helemaal niet goed met je, en…’ Het bleef een tijdje stil en hij nam ruim de tijd om door haar ziel heen te boren met zijn integrerende bruine ogen. ‘Ik wil graag dat je aan jezelf denkt, je houdt dingen binnen.’ Derrick was de eerste die haar zo snel door had. Chrissie was het gewend om gevoelens en frustraties binnen te houden en niemand leek er ooit wat van te merken. Ze voelde zich best beschaamd om het feit dat iemand haar daarop wees, maar anderzijds wilde ze mensen er niet mee lastigvallen. ‘Dus tortelduifje,’ grinnikte Derrick. Chrissie kopieerde automatisch de lach op zijn gezicht, maar in een iets minimalistische manier die resulteerde in een scheve glimlach. ‘Stort je hart bij me uit en drink je koffie.’
    Chrissie kneep bedenkelijk een oog toe en leunde wat naar achteren om bij haar koffie te kunnen. ‘Bedankt voor de koffie,’ begon ze zacht en nam een slok. Ze begreep niet waarom ze haar hart zou moeten luchten bij iemand die ze nog maar net kende, wat kon hem het nu schelen? ‘Ik ben gewoon moe,’ vertelde ze, wat geen leugen was. Ze was doodmoe, maar voelde er niets voor om nu nog te gaan slapen. ‘Ik begrijp gewoon niet waarom ik wel nog in leven ben, terwijl andere mensen, veel sterkere mensen dan ik, dat niet zijn. Daarnaast voel ik me stom door Montana’s opmerking aangezien ze nu denkt dat ik haar toch niet wil helpen en anderzijds zie ik twee keer dezelfde man naakt of halfnaakt op een dag waardoor ik helemaal overwhelmed ben.’ Ze sloeg haar blik af, gegeneerd omdat ze dat laatste luidop had gezegd. ‘Het klinkt allemaal heel kinderachtig, he?’ mompelde ze toen en keek weer op. Ze drukte zich op aan de droogtrommel zodat ze erop kon gaan zitten. ‘Nu we toch bezig zijn… Als er iets op je lever ligt is het nu tijd om het eruit te gooien.’ Ze vond het niet meer dan normaal dat ze nu ook naar hem zou luisteren en luisteren was iets wat ze graag deed, ook al maakte ze zichzelf nogal snel zorgen en kon ze soms nogal bemoederend overkomen. Daarbij wilde ze ook een beter beeld van Derrick kunnen schetsen.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Jared Ryder.
    •••

          Als ze haar wenkbrauwen iets ophaalt, drukt Jared zijn lippen wat steviger, vanwege de nervositeit die door zijn aderen jaagt, op elkaar. Hoe zal ze reageren? Had ze niet beter bij Derrick en Chrissie kunnen blijven? In contacten leggen was hij niet goed en al helemaal niet als het vrouwen waren, dat was nu al wel zo een beetje duidelijk. De dame dacht vast dat hij één of andere rare gozer was. Montana draait zich wat om, zodat ze niet langer met haar rug op de bank ligt, nu ligt ze op haar buik.
          ‘Goed gecorrigeerd. Dat ge-u bewaar je maar voor je oma.’ Hij nam de woorden in zich op en knikte bijna direct op haar eis zowat, want het laatste wat hij wilde was een boze vrouw op zijn dak. Begrepen! Nogmaals; boeken, kennis is macht en dergelijke. ‘Opa bedoel ik, denk ik. Niet voor mij in ieder geval.’ Toch wordt de streep, die zijn mond moet voorstellen, wat erger doordat Derrick en Jared hun oma niet gekend hebben. Hun opa was ook al vroeg overleden, ouderdom. Het is niet iets dat lang aanhoudt, hij was niet iemand die snel lief had – natuurlijk hield hij wel van zijn dierbaren, zoals familie. Alleen het uiten ervan kan hij lastig, iets waar Derrick ook wel onder lijdt, aangezien ze steeds vaker ruzies / discussies hebben.
          Haar hemelsblauwe poelen kruizen zijn donkere, chocoladebruine kijkers en vanwege de abruptheid ervan probeert hij zijn blik niet nogmaals weg te wenden. Verbaasd staart hij zowat naar haar lippen, die een mooie lichtrode kleur hebben – hij vroeg zich af waarom ze dit deed. Wat verwacht ze van hem? Dan pas merkt hij op dat ze al begint te praten.
          ‘Ik ben niet zozeer boos, ik ben eerder geïrriteerd, teleurgesteld…’ Een lichte frons ontstaat op zijn voorhoofd, hij zou immers niet weten waarom ze dat was. En vooral; op wie? Was er iets in de keuken gebeurt? Wellicht wel, aangezien ze al in deze staat was toen ze daar vandaan kwam. Jared had verwacht dat ze vast en zeker wel een verklaring zou geven, maar dat was dus echter niet het geval, wat resulteerde in een diepere frons op zijn gezicht.
          ‘Hoe kunnen Derek, Dirk, weet ik veel, en jij ooit familie zijn?’ De frons verdwijnt en een lichte glimlach verschijnt nu op zijn lippen, ondanks het feit dat hij nog redelijk nerveus is vanwege haar blik die nog altijd op hem gericht is. Dit probeert hij echter zo goed en wel mogelijk te negeren. ‘Ik bedoel, jullie lijken op elkaar qua uiterlijk, maar dat is het dan ook…’ Hij moet zachtjes grinniken door haar reden verder, waarbij hij zijn gezicht iets wegdraait en het net lijkt alsof hij zich wat gemakkelijker bij haar voelt. Dan blikt hij nogmaals haar kant op.
          ‘Derrick is zijn naam, Montana,’ begint hij eerst, alvorens verder te praten. ‘Dat is ons vaker ten oren gekomen, dus jij bent niet de eerste die het vermeldt,’ sprak hij, nog altijd met een lichte glimlach op zijn lippen. Dit keer liet hij de “u” achterwege, haar eis opvolgende. ‘Mijn vader heeft uitgelegd dat mijn broertje meer karaktereigenschappen van mijn moeder heeft, en ik van hem. Daarbij moest ik al vroeg…’ Abrupt kapte hij ermee en veranderde zijn glimlach in een nogal verdrietige blik bijna. Jared dacht aan hoe hij vroeg volwassen moest worden om voor hem en Derrick te zorgen, dat was van hem geoorloofd aangezien hij de oudste was. Bovendien zagen ze hem, door de kennis die hij al vroeg bezat, als iemand die toch zowat alles wel wist en moest hij bijna perfect zijn. Eén misstap en mensen keken hem weken niet normaal aan. Om snel over iets anders te beginnen, begon hij weer; ‘Waarom ben je teleurgesteld, was er een incident in de keuken?’ Hij begreep niet veel van wat er allemaal was gebeurt, dus kon hij ook niet vaststellen wat het wellicht kon zijn.
          Ze trommelt met haar vingers op de bankleuning en Jared nam zijn tijd om nog een paar slokken van de zwarte koffie te nemen. Zijn broertje gooide er altijd een hoop onzin in, veel melk en suiker. Hij had zijn blik door de kamer laten gaan, maar uiteindelijk kwamen ze dan toch weer terug bij de jongedame Montana. Als ze opeens een pistool ergens vandaan haalt en deze op het tafeltje legt, mompelt ze dat Jared zich geen zorgen moet maken, want ze zal het niet op hem gebruiken. Wat maar goed is ook, dat moet er nog eens bijkomen! Hij kende geen vrouw(en) goed genoeg en hij kon er eveneens geen uitspraak over doen – maar hij twijfelde er niet over dat de roodharige prachtvrouw voor hem het niet aankon. Thuis had hij wel een fascinatie voor pistolen, geweren en vuurwapens gehad, maar hij probeerde dit niet door te laten schijnen. Laconiek keek hij ernaar en opende zijn mond om bijna koelbloedig te vragen; ‘Heb je het al eens afgevuurd?’


    Derrick Ryder.
    •••

          Hij sprak vrij kalm, toch met een lichte bezorgdheid in zijn stem, toen hij de woorden over zijn lippen liet. Chrissie moest dit aanhoren van hem, het kon simpelweg niet zo zijn dat ze zichzelf op ging vreten in de wasruimte, terwijl er genoeg mensen waren die er voor haar konden zijn. Soms wilde Derrick ook zo’n iemand hebben, een persoon waar hij alles aan kwijt kon, die naar hem zou luisteren en geen oordeel over hem trok. Maar hij wist dat hij daarvoor niet naar Jared kon gaan, die was grofweg in zijn eigen wereldje vertrokken de meerderhelft van de tijd. Anders had hij hem gisterochtend niet gedwongen naar het ziekenhuis te gaan om zijn stage in orde te maken – hij wilde niet eens die richting op. Dat was iets wat zijn “perfecte” broer van hem verwachtte. Nou, hij was het mooi zat, alles en altijd alleen maar doen wat hij wilde.
          Om haar wat op te beuren, grapte hij “tortelduifje” naar Chrissie, en zij kopieerde de lach op haar gezicht, wat er redelijk grappig uitzag. Gewoon vanwege de manier hoe ze het deed, een glimlach stond haar immers veel mooier dan een verdrietige blik. Bedenkelijk kneep Chrissie een oog toe, waarop ze wat naar achteren leunde om haar koffie te kunnen pakken. Wanneer ze het vasthad, besloot hij zijn mok eveneens weer vast te pakken, maar om dit te doen, moest hij eerst dichter naar haar toe staan alvorens de mok vast te nemen. Zijn armen, die eerst naast haar zijdes bevonden, waren daar nu niet meer en hij liet er één langs zijn lichaam vallen. Zijn andere hand had immers de koffiemok nog vast.
          ‘Bedankt voor de koffie,’ begon ze zacht, waardoor Derrick in de gaten had dat hij nu wel een slok van zijn koffie kon nemen. Chrissie deed hetzelfde. De jongeman murmelde iets terug dat het geen probleem was, waarna hij verder naar haar luisterde. ‘Ik ben gewoon moe,’ vervolgde ze, en instinctief bekeek hij haar opnieuw. Ze zag er inderdaad doodmoe uit, en hij voelde zich stom dat hij het niet eerder had opgemerkt bij haar. Voelde ze zich zo de gehele tijd al? ‘Ik begrijp gewoon niet waarom ik wel nog in leven ben, terwijl andere mensen, veel sterkere mensen dan ik, dat niet zijn. Daarnaast voel ik me stom door Montana’s opmerking aangezien ze nu denkt dat ik haar toch niet wil helpen en anderzijds zie ik twee keer dezelfde man naakt of halfnaakt op een dag waardoor ik helemaal overwhelmed ben.’ Ondanks het feit dat hij het aandoenlijk vond hoe ze het vertelde en dat ze ermee zat dat hij (half)naakt was, lachte hij er niet om. Behalve een licht gegrinnik dat uit zijn richting kwam, deed hij er niets op. Straks dacht ze dat hij haar niet serieus nam, maar het klonk zo vermakelijk dat hij het niet kon tegenhouden en er alsnog een klein lachje over zijn lippen rolde. Hierbij schudde hij kort zijn hoofd, terwijl hij naar de grond blikte en met zijn vingers over zijn lippen wreef.
          Aan de andere kant; hij voelde zich stom – zo ongelofelijk, verschrikkelijk stom. Het was ook logisch d at ze dit zou voelen, of er in elk geval deels mee zat; ze waren immers niet van dezelfde wereld en jaren van elkaar gescheiden. Dat samen met de andere dingen waar ze mee zat, zorgde ervoor dat hij serieus in haar mooie kijkers blikte. Ondertussen had ze nog wat gemompeld over kinderachtig zijn en zich vervolgens op de droogtrommel had gewerkt. ‘Nu we toch bezig zijn… Als er iets op je lever ligt is het nu tijd om het eruit te gooien.’ Het eruit te gooien? Dacht hij, dat was hij niet gewend. En hoewel hij dit wel wilde, resulteerde het enkel in een gegrom. ‘Ik wil het niet over mezelf hebben,’ kwam er enkel met een lage stem uit – het klonk niet bedreigend, maar het was wel geheel anders dan zijn normale stem. ‘daar is toch niets interessants over te vertellen.’ Eindigde hij, en hij wilde dan ook niet dat ze ermee doorging.
          ‘Het ligt er ook deels aan met wie je bent, je moet niet zo over jezelf twijfelen,’ besloot hij over haar opgekropte dingen te zeggen. ‘Waarmee zou je Montana trouwens mee moeten helpen, juist nu?’ vroeg hij zich hardop af, meer naar zichzelf dan aan haar gericht, ten minste, zo klonk het. Hij was er eerlijk waar geïnteresseerd. ‘En aan dat laatste kunnen we ook wat doen; ik kleed me gewoon weer aan – nou ja,’ Derrick gniffelde en keek haar in de ogen. ‘Als mijn kleding weer schoon en droog is.’ De koude van de wasruimte leek hem niets te kunnen schelen en anders was Derrick goed in het maskeren ervan, hij was namelijk wel kouder gewend. ‘Chrissie, je moet even slapen, misschien kan je het zo allemaal beter verwerken. Als je het wil – wacht ik over je, om je te beschermen mocht er wat gebeuren.’ Er lag een scheve grijns op zijn lippen, maar hij bedoelde er verder niets mee.

    [ bericht aangepast op 19 feb 2014 - 20:49 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Montana Kenley Fonteyn
    Wanneer ik vraag hoe hij en de andere jongeman ooit familie kunnen zijn, verdwijnt Jared's frons en glimlacht hij lichtjes. Volgens mij is het de eerste glimlach die ik bij hem zie, maar hij lijkt me dan eigenlijk ook niet een persoon die veel glimlacht. Hoe dan ook: hij lijkt ook nog steeds nerveus. Ik vraag me af of hij altijd nerveus is, of hij nerveus is door mij, of dat hij gewoon nerveus is doordat ik een vrouw ben en hij niet echt eerder eentje heeft gezien, neem ik aan tenminste. Ik zal het zo eens vragen. Ik ga verder met uitleggen waarom ik dat denk, waarop hij grinnikt en zijn hoofd iets wegdraait, waardoor hij ietsjespietje minder nerveus lijkt.
    ‘Derrick is zijn naam, Montana,’ begint hij. Ik haal mijn schouders iets op. Derek, Dirk, Derrick, het lijkt op elkaar. ‘Dat is ons vaker ten oren gekomen, dus jij bent niet de eerste die het vermeldt. Mijn vader heeft uitgelegd dat mijn broertje meer karaktereigenschappen van mijn moeder heeft, en ik van hem. Daarbij moest ik al vroeg…' Hij kapt ineens zijn zin af en zijn glimlach maakt plaats voor een haast verdrietige blik, waardoor er een frons op mijn gezicht verschijnt. Hij moest al vroeg wat? Gezien dat hij ouder is en ze geen moeder hadden door de muur, begin ik te vermoeden dat hij al vroeg voor zijn broertje moet zorgen. Misschien is dat de oorzaak van zijn stijfheid, dat hij nooit echt jong heeft kunnen zijn.
    ‘Waarom ben je teleurgesteld, was er een incident in de keuken?’ vraagt hij dan ineens, waarschijnlijk om van het andere onderwerp af te komen. Een diepe zucht rolt over mijn volle lippen. 'Zo zou je het kunnen noemen ja, maar daar ga ik jou niet mee lastigvallen.' Ik weet wel, dat ik niet te lang kan wachten met het begraven van Amy. Die zombies krijgen vast wel een keer honger en als ze dan geen levenden kunnen vinden, gaan ze waarschijnlijk over op de doden... Onbewust bijt ik op mijn onderlip. Ook wil ik haar lichaam begraven voordat ze begint te rotten...
    Ik schud die gedachtes uit mijn hoofd en haal het pistool te voorschijn, die ik vervolgens op tafel neerleg, samen met de woorden dat ik hem niet neer zal schieten. Ik had verwacht dat de jongeman in paniek zou raken, maar dat doet hij niet, hij is juist uiterst kalm wat me iets verward maakt. ‘Heb je het al eens afgevuurd?’ vraagt hij vervolgens, eveneens kalm. Het is erg verleidelijk om te zeggen dat ik eigenlijk een huurmoordenaar ben, maar ik weet nu al dat ik dan mijn lach niet ga kunnen inhouden, aangezien ik al zachtjes lach. Ik schud dan ook lichtjes mijn hoofd. 'Ben je gek?' grinnik ik. 'Ik schiet mijn eigen hoofd er dan nog af. Het pistool is het is van iemand anders.' Het doet me weer denken aan Amy, maar ik weet mijn gezicht nog in de plooi te houden.
    Ik ben inmiddels erg nieuwsgierig geworden naar de jongeman en ik kan mijn vragen niet langer voor mij houden. 'Waarom ben je eigenlijk zo nerveus?' begin, maar voordat hij antwoord kan geven vraag ik gelijk verder. 'En hebben jullie echt zo'n raar ding, zo'n slurfgeval, waarmee jullie plassen? Dat lijkt me namelijk echt niet fijn. Knelt dat niet in je broek?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jacky Kendra Smith.
    Hij had terug gemompeld. Ze moest eerlijk zijn; hij zag er goed uit, maar hij was niet het type waar zij voor zou kunnen vallen. Misschien voor zijn karakter, maar dat liet haar zo ook de bedenkingen over. 'Ja, Matt. Geef de dame een van je broeken.' Had een jongen van de identieke jongens gezegd, waarbij ze haar blik zuur had getrokken. Ziet ze eruit als een fucking joke? Hier had ze geen zin in.
    “Wie zegt dat ik een van zijn broeken wil? Ik vroeg of ik een broek mocht lenen, in het algemeen.” Het kon opgevat worden als een fel antwoord, maar zo had zij dit niet bedoeld. Ze wilde enkel de waarheid vertellen, wat misschien op een verkeerd moment kwam of zelfs bot over kon komen.
    Ze zuchtte toen ze erachter kwam dat het zo opgevat kon worden. Een sorry kon ze niet uit haar mond persen. Ze had immers al 'dank je wel' gezegd. Nou moet ze er niet nog een 'sorry' achter werpen; dan werd ze al helemaal zoetsappig. Iets waar zij niet van was.
          Er was een lach geklonken toen ze viel. Ze had het wel gehoord, maar had er alleen een honende brom uitgelaten. Sukkels. Mannen zijn echt rare wezens.. al konden ze duidelijk wel aardige eigenschappen hebben. Dat was duidelijk, want ze was geholpen door de jongeman. Nou, niet te snel vooroordelen nemen, Jacky. Eerst eens even afwachten wat voor wezens het zijn. Ze zagen er niet raar uit, al hadden ze duidelijk andere dingen die de vrouwen niet hadden. Ze waren namelijk plat van voren en hadden geen borsten of enkele andere rondingen.
    Matt was opgestaan met een diepe zucht en liep richting haar toe, waarna hij tegen de tweeling had gezegd dat ze voor eten moesten zorgen. Eten? Oh, de gedachte alleen al liet haar buik knorren. Verlekkerd had ze over haar lippen gelikt.
    Een gedaante kwam dichter bij haar en hielp haar overeind, wat niemand anders dan Matt was. Jacky had haar hoofd gefronst en met de gedachten die ze eerder had over mannen, voor ze er erg in had, had ze haar handen over zijn borstkas laten gaan. “Hmm,” humde ze bedenkelijk. “Geen borsten.” Ze had het meer tegen zichzelf dan tegen hem of iemand in het algemeen. Hm, gek.
          Ze had haar handen er snel vanaf gehaald en zonder schaamte zichzelf omhoog geholpen, de trap op. Al had ze ook hulp van Matt gekregen, kon ze dit zelf ook af. Het was niet dat ze hem niet dankbaar was, maar ze had het idee dat ze meer het lachertje was tussen hen dan dat ze haar serieus namen – iets waar ze niet tegen kon. Het was een geluk voor hen dat ze er nog niet helemaal bij was. Waarschijnlijk zou ze ook zo vergeten wat er gebeurd was als ze er weer helemaal bij was met haar hoofd. Zo slecht was haar geheugen.
          “Interessante kamer,” zei ze wanneer ze vluchtig de kamer rondkeek. Zowaar hele andere interesses en dingen die de mannen hadden. Zouden alle mannen zo zijn of niet?
    “Het is maar voor heel even hoor. Als ik weer thuis kom zal ik me daar omkleden om je broek terug te geven,” had ze hem dankbaar gezegd om vervolgens zijn broek aan te pakken. Geen gat of enkele vlek. Zou deze man misschien netjes zijn? Een blik gaf ze nog op zijn kamer. Hm, dat is dan wel erg tegenstrijdig met zijn kamer. Misschien was hij ijdel? Ze bekeek hem even. Nee, uitgesloten. Het was voor haar geen type die uren voor de spiegel kon staan.
          'Kon je wel wat zien?' Hoorde ze verveeld. Ze keek op naar de jongens die bij de deur stonden. 'Je stelt me teleur,' klonk er. 'Onze laagste verwachting was op z'n minst een stukje naakt te zien. Maar dit.. echt teleurstellend.' Ze had geglimlacht. Naakt? Van haar leven niet. Ze kende geen schaamte, maar ze kende in feite helemaal niets van deze gozers, dus omkleden waar hun bij stonden deed ze niet – alleen als het dringend was en niet anders kon.
    Nieuwsgierig van aard, zo zou ze hen maar opvatten in plaats van als pervers. Met een glimlach op haar gezicht liep ze naar hem toe voor Matt de deur dicht kon doen en had ze haar gezicht op de dezelfde hoogte van de gozers gebracht. “Nieuwsgierige aapjes,” begon ze vermakelijke twinkeling in haar ogen. “Niet spieken hé. Dat is onbeleefd.” Ze had haar wijsvinger bewogen.
    “Zeker als een meisje bij je op bezoek komt en als ze erachter komt, dan krijg je niets van dit.” Vermeldde ze met dat ze met haar felrode lippen plagend een kusje op de voorhoofd had geplant van een van de tweeling.
    Nick was degene die bijna flauw leek te vallen door wat ze had gedaan. Dit kon ze op tijd opmerken voor Matt de deur had dichtgedaan. 'Ik kan ook niet geloven dat ze familie van me zijn,' had hij schouderophalend gezegd voordat hij de deur dicht deed. Ze moest zachtjes grinniken en nam zich voor om dit snel te vergeten – al zou dat vast geen probleem voor haar zijn.
    Ze had vaker zulke spontane dingen, maar daar zou ze achteraf spijt van krijgen.
          Haar rokje had ze uitgedaan en op zijn bed laten liggen. Die zou ze omruilen, zodra alles weer rustig was en ze het had overleefd. Zijn broek slobberde om haar schrale, dunne benen en ze bewoog de broek wat heen en weer. Ze had inderdaad de riem nodig gehad om ervoor te zorgen dat de broek niet van rond haar middel zou vallen.
    Ze was weer beneden en bevond zich in de kamer. De broek was niet alleen groter, maar ook langer. “Dit is echt..” Ze bewoog de broek even. “Wennen.” Maakte ze haar zin af en keek toen naar boven om de nieuwsgierige blikken weer te zien.
    “Anders wil ik wel eten halen.” Stelde ze voor. Ze wilde niet nog meer problemen veroorzaken. Ze hadden al genoeg voor haar gedaan en als er iets zou gebeuren met hen, zou ze zichzelf alleen maar de schuld geven.

    [ bericht aangepast op 20 feb 2014 - 0:47 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Chrissie Annabeth Jenkins
    Het lichtte gegrinnik van Derricks kant stak Chrissie aan om ook te grinniken om haar eigen stomme gestamel. Het was allemaal heel erg stom, kinderachtig zelfs. Ze vond het niet eens erg dat hij er zachtjes om grinnikte, omdat ze kon zien dat hij zijn gezicht in de ploot probeerde te houden. Derrick schudde zijn hoofd en blikte naar de grond en er gleed een vinger over zijn lippen heen.
    Nu was Chrissie degene die hem onderzoekend aankeek. Ging het wel goed met hem? Hij zag er opeens stukken minder vrolijk uit. Misschien had ze het beter voor zichzelf gehouden.
    Plots keek hij haar bloedserieus aan terwijl ze zichzelf op de droogtrommel hees. ‘Nu we toch bezig zijn… Als er iets op je lever ligt is het nu tijd om het eruit te gooien.’ Het kwam er redelijk bezorgd uit. Hij luisterde naar Chrissie, dan zou zij dat ook voor hem doen.
    ‘Ik wil het niet over mezelf hebben,’ bromde hij opeens, ‘daar is toch niets interessants over te vertellen.’
    ‘Daar ben ik het niet over eens,’ mompelde Chrissie. ‘Maar goed, als jij het niet wil.’
    ‘Het ligt er ook deels aan met wie je bent, je moet niet zo over jezelf twijfelen,’ zei Derrick opeens na een korte stilte waarin Chrissie wenste dat ze die dingen nooit gezegd had. Straks had ze de hele sfeer verpest. ‘Waarmee zou je Montana trouwens mee moeten helpen, juist nu? En aan dat laatste kunnen we ook wat doen; ik kleed me gewoon weer aan – nou ja.’ Chrissie’s ogen gleden bijna automatisch weer over zijn lichaam heen toen Derrick grinnikte. ‘Als mijn kleding weer schoon en droog is.’
    ‘Met iemand een fatsoenlijke begraafplaats geven…’ mompelde Chrissie, maar leek daarna de knop om te draaien en weer wat vrolijker te doen. ‘En ik wilde niet klagen hoor, je mag rondlopen hoe je wilt, zo lang je die handdoek maar omhoudt.’ Het beeld van dat mannelijke deel schoot weer voor haar ogen. Yiesh, wat zag dat er vies uit. Alsof het plots opeens en eigen leven zou kunnen leiden.
    Chrissie besloot dat ze niet meer zó hard to get moest doen, aangezien elke dag nu letterlijk haar laatste zou kunnen zijn. Maar dat betekende niet dat ze de hoer zou gaan uithangen, ze voelde zich nog steeds gegeneerd om haar lichaam.
    ‘Chrissie, je moet even slapen, misschien kan je het zo allemaal beter verwerken. Als je het wil – wacht ik over je, om je te beschermen mocht er wat gebeuren.’ Derrick grijnsde, waardoor er een scheve glimlach op Chrissie’s lippen verscheen en ze hem aankeek vanonder haar lange, donkere wimpers. ‘Dat klinkt heel erg verleidelijk, hoewel jij ook moet slapen,’ begon ze en keek op. Met haar handen duwde ze zichzelf weer van de droogtrommel en trok ze de jongeman tegen zich aan en sloeg ze haar armen om hem heen. ‘Maar voor nu volstaat een knuffel wel,’ fluisterde ze zachtjes tegen het blote vel van zijn schouder aan en liet hem na een tijdje staan weer los.
    Ze bukte zich om de was – ook al zei Derrick dat hij die zelf wel zou doen – in de wasmachine te stoppen en er wasmiddel bij te kappen. ‘Ziezo, zo meteen door de droogkast en je bent weer brandschoon.’ In plaats van weer richting de keuken te lopen, nam ze weer plaats op de bewegingsloze droogkast en keek hem weer aan, onderzoekend, maar met een glimlach deze keer. Onbewust speelde ze met haar lange, bruine haren toen ze aarzelend haar mond weer opende. ‘Zeker dat je niets kwijt wilt over jezelf? Ik ken je amper en…’ Ze haalde haar schouders op. Wat kon ze zeggen? Ze was gewoon nieuwsgierig naar mannen. Ze waren nieuw. Iets anders. Spannend. ‘Eigenlijk weet ik alleen je naam. Dat terwijl jij me nu weet wonen, mijn naam weet, mijn kat hebt gezien en ik net mijn hart bij je heb gelucht.’ Ze wilde niet té fel aandringen, dus besloot ze er nog aan toe te voegen: ‘Tenzij je er echt helemaal niets over kwijt wil.’

    Matthew Blythe
    “Interessante kamer,” mompelde de vrouw toen ze plaats had genomen op het bed.
    Matt knakte zijn vingers en draaide zichzelf weer weg van de kledingkast waar hij voor was gaan staan. Zijn ogen gleden kort over zijn eigen kamer heen, alsof hij opeens niet meer wist hoe deze eruit zag. “O, dankjewel.” Daarna draaide hij zich om om weer in zijn kledingkast te gaan grabbelen naar een schone broek.
    “Het is maar voor heel even hoor. Als ik weer thuis kom zal ik me daar omkleden om je broek terug te geven,” bedankte ze hem. Matt bedacht zichzelf toch dat het een bedankje zou moeten voorstellen.
    “Je mag hem houden, hoor,” antwoordde hij er vriendelijk op. “Het is maar een broek.” Daarbij gaf hij haar dus ook de toestemming om ermee te doen wat ze wilde. Hij had nog genoeg broeken, één meer of minder zou het verschil maken.
    Toen Matt zich weer naar de deur begaf om haar een beetje privacy te gunnen – hij had gemerkt dat vrouwen daar erg op gesteld waren aan de andere kant van de muur, al leek deze wel een opmerkelijk exemplaar.
    Plots kwam ook het meisje in beeld – tot mijn geluk niet naakt. Niet omdat ik niet wilde dat ze naakt zou zijn, maar eerder omdat ik de twee hun zinnetje niet wilde geven. “Nieuwsgierige aapjes,” klonk het vermaakt. “Niet spieken hé. Dat is onbeleefd. Zeker als een meisje bij je op bezoek komt en als ze erachter komt, dan krijg je niets van dit.”
    Ze tuitte haar lippen en drukte ze zachtjes tegen Nick’s voorhoofd aan, die helemaal rood werd en al meteen helemaal in de wolken was. Marcus duwde Nick opzij, maar Matt was degene die deur snel dichttrok. 'Ik kan ook niet geloven dat ze familie van me zijn,' had hij nog gezegd.
    Marcus sloeg Matt hard tegen zijn borstkas aan, quasi boos. “Ik was net aan de beurt en dan doe je de deur dicht?” riep hij dramatisch uit. “Niet cool, man.”
    Matt schudde zijn hoofd. “Als je straks bij haar gaat bedelen krijg je er vast wel een,” antwoordde Matt met zijn ogen draaiend. “En als dat niet werkt kan je mij nog altijd de schuld geven, zoals je nu doet.”
    Nick daarentegen was helemaal in de wolken. “Vrouwen,” prevelde hij toen hij de andere twee voor ging richting de houten trap. “Ik ben verliefd.”
    “Dat is leuk voor je,” antwoordde hij. “Maar ik denk niet dat ze gaat blijven.” Nick keek hem met grote ogen aan, alsof hij net iemand had vermoord met die woorden te zeggen.
    “Wat!” schreeuwde hij uit. “Nee! Ze mag niet weg! Je kan haar niet wegsturen! Marcus!”
    Marcus haalde nors zijn schouders op. “Hij doet wat hij wil, hij verpest toch alles.”
    Matt zuchtte. Zo ging het elke keer, één van de twee kreeg zijn zin niet en het was zijn schuld. Toch reageerde hij er niet meer op en was hij blij dat de twee even stil waren toen ze eindelijk beneden waren aangekomen. De ene stond te dromen, terwijl Marcus hem om de vijf minuten een blik toewierp. “Alles wat ik wilde was een kusje, en zelfs dat gun je me niet,” bromde hij, maar keek betrapt op toen er opeens een stem achter hem klonk.
    “Dit is echt..” Ze bewoog de broek, die nogal losjes omheen haar benen hing en waarmee haar benen niet in verhouding leken met haar romp, om haar benen heen. “Wennen. Anders wil ik wel eten halen.”
    Matt schudde zijn hoofd en glimlachte. “Ach wel nee,” zei hij. “Ik ben al blij als je deze twee even entertaint terwijl ik wat spaghetti voor ons opwarm.”
    Daarmee liep hij naar de keuken heen. Hij voelde zich een beetje opgelaten maar ook serieus vergeleken met zijn twee neven. Echter trok hij zich daar niets van aan en haalde hij de spaghetti uit de frigo en stopte deze in de magnetron. Het was de spaghetti die hij gisteren had gemaakt, maar het was veel te veel voor één persoon en er was nog genoeg over voor vier.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov