• House of Horror



    Tien jongeren, één huis.

    Wakker worden in een koud, oud huis is niet iets wat je gauw zou verwachten wanneer je de avond ervoor normaal naar bed bent gegaan. Vooral niet in een die ook nog eens in het bezit lijkt te zijn van een ziekelijk, gestoord persoon. Eenmaal binnen is er geen weg meer naar buiten, tenminste… Niet zomaar..

    Gedesoriënteerd word een groepje jongeren wakker in precies dat oude huis waarin niemand het zou willen. De muren kraken en de wind lijkt op sommige momenten wel langs het huis te gillen. De kamers zijn stoffig, ruiken muf en er hangt niet altijd een prettige sfeer in, vooral niet wanneer je er te lang bij stil gaat staan.
    Zodra ze één voor één door hebben dat er iets niet klopt, want hoe zijn ze tenslotte daar gekomen en wat doen ze er in hemelsnaam, gaan ze op onderzoek uit en komen ze al snel tot de conclusie dat ze niet alleen zijn. Dat iemand de controle heeft over bijna elk ding in huis.
    Gehuld in alleen de kleren die ze de avond ervoor al aanhadden, hebben ze verder niks bij zich. Gereedschappen, of wapens, zullen ze zelf moeten zoeken, en ook dat is maar schaars. Het kleine beetje eten wat er is kan alleen maar aangevuld worden wanneer ze het verdienen. De uiteindelijke hoofdprijs, is hun vrijheid.
    Om de dag word er een bericht achtergelaten waarin de meest gruwelijke opdrachten kunnen staan, willen ze overleven dan hebben ze geen andere keus dan het uit te voeren. Tenslotte is er maar één manier om ooit nog buiten het huis te komen, en de vraag is nog maar; hoe ver zou jij gaan om dat doel te bereiken?



    De jongens: Twee plekken vrij!
    -
    Michelangelo Vitorio Bianchi - Vandinha.
    Sentis Kingston - LyraPhoenix.
    -
    Dereck John Howard - Nephele


    De meisjes: Nog één plek vrij!
    Arely Moya Ginessa - Eavan.
    Alaska Zascha Petrova - Calorae.
    -
    Camille Faith Vargas - Cruella.
    Harley 'Storm' Crimson - Medousa



    Regels:


    - Ik wil geen one-liners. Posten met minimaal 300 woorden moet te doen zijn. Je kunt er namelijk zoveel mogelijk in verwerken. Denk aan; omgeving, gevoelens, etc.
    - Bij praten ooc zou het fijn zijn als je de teksten tussen de volgende tekens plaatst; []{}()
    - Graag geen Mary Sue’s en Gary Stu’s, elke personage heeft zijn minpunten en dus niemand is perfect.
    - 16+, schelden, vloeken, slaan, het is allemaal toegestaan maar hou het wel reëel.
    - Relaties onderling die vooraf zijn afgesproken mag, maar geef dit wel even aan. Let wel; liefde groeit! Je personage is dus niet na een uur al smoorverliefd op een andere personage.
    - Houd rekening met elkaar tijdens het posten en ga er geen sneltrein vaart inzetten. Wacht daarom minimaal twee posten voor je zelf weer een post plaatst. ( Dit kan later in de RPG eventueel nog veranderen. )
    - Ik wil geen spamtopic, hiervoor wordt eventueel een apart topic aangemaakt en anders kan dat ook onderling via PB/GB.
    - Een nieuw topic wordt alleen aangemaakt door mij, Eavan, of ik moet toestemming gegeven hebben aan iemand anders.
    - Naamsveranderingen graag doorgeven in het topic.
    - Bij het niet houden aan een van deze regels wordt je na een tweede waarschuwing direct uit het RPG gezet.
    - En dan natuurlijk last but not least; Have fun!



    Begin: Iedereen ligt alleen, of samen met één iemand, op een stoffige, muffe kamer en wordt nu langzaam wakker. De eerste opdracht laat nog even op zich wachten, maar daar hebben de personages natuurlijk totaal nog geen weet van. Tot die tijd hebben ze allemaal de tijd om bij te komen, de kamers/het huis te verkennen, en eventueel andere al iets te leren kennen.

    [ bericht aangepast op 14 maart 2014 - 9:17 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Envy Hazel Addams



    • •• ••• •• •


    Wanneer Koda mijn zachte knik met hetzelfde gebaar beantwoord, word ik enigszins bij verrassing genomen. Voorheen had hij zich immers altijd weten opstellen als een onbevreesde – soms zelfs arrogante - verschijning, die normaliter meteen onder mijn huid zou kruipen met ergernis. Ik ben er echter tot mijn tegenzin op zo’n momenten nooit in geslaagd de jongeman niet te mogen, hetgene wat me werkelijk dwars zit in zijn nabij zijn. Nu is er echter geen enkel teken van deze Koda te merken, die ik in pure stilte achterlaat door mijn pas na onze woordeloze begroeting gewoon weer verder te zetten en geen seconde meer om te kijken. Dit laatste vooral omdat ik geen behoefte heb te zien hoe liefdevol dichtbij Koda en Aurora zich bij elkaar bevinden, aangezien met één simpele blik te zien is hoeveel ze om elkaar geven. Een gegeven wat me niet het kleinste beetje uit zou moeten maken, maar me machteloos enerveert.
          Mijn overweldigende gedachtegang wordt onderbroken wanneer Camille me passeert in de hal –echter niet richting de voorraadkast, waardoor ik me afvraag waar ze zich zo heen haast, vooral vanwege haar blik die verraad dat ze enigszins van slag is. Meteen voel ik een kleine tweestrijd binnen mezelf. Normaal zou ik haar moeten volgen, geloof ik – emoties zijn alleen nooit mijn veld van expertise geweest. Daarbij was het de voorbije dagen al vaker voorgevallen dat Camille alleen wilde zijn, dit zou één van die momenten kunnen zijn. Zonder mijn pas te vertragen besluit ik haar voor nu even haar privacy te gunnen, een moment om haar gedachten op een rijtje te zetten – een verlangen naar eenzaamheid dat ik de laatste tijd meer dan heb gehad. Al blijf ik met een gevoel van bezorgdheid en het instinctieve idee Milo wat aan te doen, vanwege wat hij ook gedaan heeft om mijn enige vriendin hier van slag te maken.
          Bij de voorraadkast aangekomen, laat ik mijn blik even langs de hal glijden en merk dat ik geheel alleen ben, waardoor ik mezelf even toelaat op de grond te zakken en mijn hoofd in mijn handen te laten rusten. Ik ben moe, uitgeput werkelijk. ‘Haal me hier weg, alsjeblieft,’ fluister ik naar niemand in het bijzonder, beschaamd over mijn eigen woorden. Maar als er een moment is om in God te geloven, is dit het. Ik laat mijn hoofd tegen de muur rusten en vouw mijn armen losjes om mijn knieën. Het kan niet meer, ik kan het niet meer. Voor even bonkt mijn hart tegen mijn ribben en zoek ik naar adem, maar dwing mezelf langzaam uit te blazen, alle tranen te bedwingen – al slaag ik daar niet geheel in. Bij het horen van zachte stappen die steeds lijken te naderen, dwing ik mezelf echter meteen recht en wrijf een enkele traan, die zich een weg over mijn wang baant, met mijn duim weg.
          ’Goedemorgen, Envy – heb je wat kunnen slapen vannacht? Fijne dromen gehad over alle knappe mannen hier uit het huis?’ Koda’s stem laat me voor een minieme seconde een mondhoek omhoog trekken, om daarna weer mijn gewoonlijke, koele blik aan te nemen – vooral vanwege de woorden die volgen. Daarbij wilt iedere vezel in mijn lichaam voorkomen dat hij mijn zwakke moment van voorheen ziet, ondanks hij me net levendig herinnerd heeft aan de meer dan fijne droom die ik denk gehad te hebben. ‘Aurora droomt in ieder geval elke nacht over me, maar dat kan ik wel begrijpen,’ voegt hij er namelijk nog aan toe met een zekere vorm van zelfzekerheid, die enigszins onnatuurlijk lijkt, vooral tegenover de jongeman die ik net in de hal had ontmoet.
          ’Goedemorgen Koda, Aurora. Niet gek dat je vriendinnetje over je droomt, niet?’ werp ik hem toe en doe een poging een harde glimlach om mijn lippen te laten vormen. ‘Maar ja, prima geslapen Koda,’ lieg ik en grijns kort, ‘Volgens mij ben jij degene die droomt, met je woorden over knappe mannen in dit huis.’ Mijn wenkbrauwen schieten omhoog wanneer hij een energiereep met zijn tanden opent en neemt een grote hap, waarna hij er nog twee in handen neemt om aan mij en Aurora te geven – wat me alweer bij verrassing neemt. Ook omdat ik me meteen schuldig voel en zijn zorg werkelijk niet verdien – en fijner vind dan ik zou willen toegeven. Met tegenzin neem ik de reep aan en laat hem in mijn achterzak glijden, waarna ik even dankbaar naar hem knik. ‘Dankje,’ mompel ik zacht, waarbij ik niet eens zeker weet of hij het wel gehoord heeft.
          ’Nieuwe opdracht!’ hoor ik plots, als de stem van Milo me bereikt en me voor een paar seconden in elkaar laat krimpen en verstijven. Voor een kort moment voel ik mijn hart weer kloppen, mijn ademhaling verdwijnen, mijn ogen vochtig worden – maar alsnog doe ik alle moeite er niks van te laten merken. Wat gaat er ons nu weer te wachten staan? Aan wat voor walgelijke taak gaan we ons moeten onderwerpen? Ik ben er nog niet klaar voor, besef ik. Ik heb even nood aan gewoon leven, niet ieder moment overweldigend angstig zijn. Voor het eerst voel ik het vreselijke verlangen mezelf op te sluiten in één van de lege kamers en te hopen dat alles aan me voorbij gaat, tot ik besef dat ik niet alleen ben.
          Ook bij Koda en Aurora zie ik een kleine verandering – kippenvel, verstijven, angst waarschijnlijk. Voor even wens ook ik dat het gewoon stil blijft, zodat ik een moment kan zoeken klaar te zijn voor wat er gaat komen, hoewel dat niet gaat gebeuren. ‘Nou,’ doorbreekt Koda de pijnlijke stilte, ‘. . . dat eten komt straks wel. Kom op dames.’ Ik zucht, met het gevoel dat ik in tranen uit zou kunnen barsten, maar knik dan gewoon.
          ’Geweldig,’ mompel ik doordrenkt met sarcasme, maar Koda is al snel weer verdwenen en ook ik maak na enige aarzeling mijn weg van de trap af. Van het ene op het andere moment stop ik echter in mijn stappen en blijf voor even geheel stil staan, terwijl ik mijn gedachten op een rijtje zet en naar de genezende sneden op mijn handen kijk. Dit gaat een hel worden, Envy. Ja. . . ja, dat weet ik. Ik schud mijn hoofd en besluit de confrontatie met wat de opdracht ook is nog even uit te stellen, waarna ik verder loop doorheen de hal, op zoek naar de enige persoon die mijn vertrouwen heeft en ik nog steeds bezorgdheid voor voel – Camille.
          Het duurt enkele minuten voor ik haar vind – alleen in één van de kamers die we niet ingenomen hebben om te slapen. Zachtjes klop ik op de deur en blijf tegen de deurpost aanleunen, met mijn armen over elkaar gekruist. ‘We moeten naar beneden,’ informeer ik haar mompelend, ondanks ik weet dat ze zich hier al van bewust is. ‘Heel leuk weer,’ probeer ik er nog koel aan toe te voegen, maar mijn brekende stem laat de woorden zwakker uitblijken dan ik verlang. Ik laat mijn harde blik weer wegzakken en laat mezelf toe bezorgd te fronsen. ‘Camille. . . Gaat alles wel ok. . .? Voor zover dat hier kan, weliswaar,’ zeg ik haar met een gedempte stem. Ik hoef echter niet te wachten op haar antwoord, om te weten dat dat niet zo is, waardoor ik naar haar toe loop. Het was me al vaker opgevallen dat ze steeds meer kleur in haar wangen aan het verliezen was.
          ’Vertel iemand dat ik dit gedaan heb en ik doe je wat,’ mompel ik geërgerd met mezelf en trek haar in een zachte omhelzing. ‘Het komt wel goed, ok?’ fluister ik haar toe en zeg verder geen woord meer. Ze is namelijk een van de weinigen van wie ik enige en alle angsten en verdriet wil wegnemen. Zo blijf ik voor enkele seconden staan en laat haar dan weer los. ‘Let’s go, misschien zijn we zo een stap dichterbij hier weg te komen,’ zeg ik als ik mijn schouders weer recht en mijn gewoonlijke attitude weer aanneem, al wil ik niets liever dan gewoon hier blijven.


    A girl who wonders.


    Auora Malia Hunter
    ‘’Aurie’’
    ¤¤¤

    Voetstappen weerklonken op de gang. Normaliter besteedde ik daar mijn aandacht niet aan, maar doordat Koda afgeleid was door deze persoon, richtte ik zelf ook mijn blik op.
    Envy.
    In principe had ik niets tegen anderen. Het was alleen overduidelijk dat ik liet merken wie ik wel vertrouwde en wie niet. De meeste mensen moesten eerst mijn vertrouwen winnen voor ik ze zou vertrouwen. Deze eigenschap kon je zowel goed noemen, als slecht. Soms bracht het me op de juiste plaats, maar vaak bracht het me ook in de problemen.
    Anderen zagen me als een verwend nest. Een snobistisch persoon dat enkel aan zichzelf kon denken. Was dat waar? Koda wist dat het niet zo was..
          Zo snel als ze was gekomen, was ze ook weer weg. Ergens had ik het idee dat ze me niet bepaald moest. Koda daarentegen? Aan de buitenkant zag ze er uit alsof ze niets van hebben moest, maar ik wist zeker dat daar meer achter school. Dat maakte dat ik mijn stekels opzette.
    Was ik jaloers? Was dat hoe je dat noemde? Jaren was Koda van mij geweest.
    Nee.
    Hij was niet van mij. Nooit zou hij mijn bezit kunnen zijn aangezien hij vrij was. voor zover je vrij zijn in dit huis kon noemen.
    Toch wou ik hem voor mezelf. Als iemand ook maar te dicht bij zou komen dan kon ik niet goed zeggen wat er zou gaan gebeuren. Het type om te gaan vechten was ik niet, maar er waren genoeg andere manieren om duidelijk te maken dat ze van hem af moesten blijven.
    Aan de andere kant, wat gaf mij dat recht? Hij kon voor zichzelf beslissen, daar had hij mij helemaal niet bij nodig.
    Aurora stop! Je maakt jezelf helemaal gek sprak het stemmetje in mijn hoofd beschuldigend.
          Met een vaag gevoel keerde ik mijn hoofd naar Koda. Terug op aarde zonder bezwarende gedachten. Het moest wel door het huis komen. Het huis maakte me langzaamaan gek.
    Koda’s blik maakte me op de een of andere manier ongemakkelijk. Dwars kon hij door me heen kijken. Er was maar een fractie van een seconde voor nodig en hij wist wat er gaande was.
          Nadat mijn lippen zich van zijn huid hadden losgemaakt, greep ik zijn hand wat meer vast. Zo hoopte ik hem af te leiden. Misschien moesten we gewoon niet al te veel denken, niet nu. Dat kwam later wel weer. Ik had hem allang vergeven voor het voorval en daar moest hij het mee doen.
    Was het dan zo vreselijk dat ik niet kon eten? Hij begreep zelf toch ook wel dat het onmogelijk was om een goede eetlust te hebben in een huis zoals waar we ons nu in bevonden?
          Onder het lopen merkte ik op dat ik niet de enige was die een zeker gespannen gevoel met zich mee droeg. Koda was op de een of andere manier ook anders.
    De versleten planken van de gang maakten me tevens ongemakkelijk. Waarom moest alles er dan ook mistroostig uitzien? Als ze ons nu in een huis hadden gestopt waar op zijn minst een beetje luxe was, dan was het al een stuk aangenamer geweest. Maar hier hing het behang in flarden aan de muur, waren de schilderijen angstaanjagend en vond je enkel dood en verderf – letterlijk. De planten waren allemaal dood.
          Voor ik de kans had om de trap op te gaan, was Koda me voor. Zoals zo vaak wou hij me beschermen, als eerst gaan en de sterke man uithangen. Hij beweerde dat hij dit niet deed maar ik wist wel beter. Ik liet hem. Eigenlijk vond ik het wel fijn als hij dat deed.
    Voorzichtig zette ik stap na stap op de trap. Hij kraakte gevaarlijk, planken verschoven onder mijn voet. Even wankelde ik. Misschien had Koda wel gelijk en zou ik andere schoenen moeten zoeken. Maar waar vond je deze?
    Bovenaan de trap moest ik eerst even rustig ademhalen. We waren er. We leefden nog. Al had ik wel het idee dat het op het nippertje was. Ik zou niet nog een keer graag die trap afgaan of opgaan.
          Koda begon gelijk een vrolijk gesprek. Zag hij dan niet dat Envy daar niet bepaald op zat te wachten? Mannen. Zo onsubtiel.
    ‘Goedemorgen Envy – heb je wat kunnen slapen vannacht? Fijne dromen gehad over alle knappen mannen hier uit het huis? Aurora droomt in ieder geval elke nacht over me, maar dat kan ik wel begrijpen.’
    Hoofdschuddend wiebelde ik van mijn ene been op de andere. Lag het aan mij of leek de temperatuur in de gang opeens te zijn gekelderd?
    Mijn hand gleed uit de zijne. Dat voelde ook koud aan. Echter zou ik er niet opnieuw om vragen. Ik was van de schrik bekomen. Geen reden voor nog meer ‘zorgzaamheid’.
    Meneer de held.
    Altijd als hij op zo’n manier begon, was ik helemaal klaar met hem. Vandaar dat ik me afzijdig hield van hun gesprek. Ik draaide me om, waar ik de rest van de gang kon zien. Het was fijn dat ik in het gezelschap was van de andere twee, anders was ik waarschijnlijk omgekomen van angst… of eenzaamheid.
          De reep die in mijn handen werd gedrukt, moffelde ik heel subtiel weg.
    ‘Nieuwe opdracht!’ Milo’s stem weergalmd door de gang. Onbewust gingen de haren op mijn arm overeind staan.
    Nee. Niet nu!
    ‘Nou. dat eten komt straks wel. Kom op dames.’ Mompelde Koda niet geheel blij. Na een korte aarzeling ging ik achter hem aan. Benieuwd naar wat de opdracht zou zijn.
    Snel ging ik naast hem lopen. Alleen zijn op het moment zou ik echt niet kunnen verdragen.
          Bij de kamer aangekomen, gluurde ik eerst om het hoekje., ‘Wat is de schade?’
    Ik zette een stap naar binnen. Er was niet veel te zien, op een computer en drie deuren na. Fronsend liep ik naar de monitor toe, die stond te knipperen om mijn aandacht te krijgen. 'Waar is Milo?' mompelde ik zachtjes.
    Daarnet had hij hier nog gestaan.
    Nog maar net heb ik mijn zin geëindigd, of een stem begint te praten.
    ‘Drie personen zullen de deuren moeten betreden en zelfstandig de uitweg moeten vinden. De obstakels zijn divers en persoonlijk. Slaag succesvol en jullie zullen voldoende water ontvangen.’
    Ik deins weg bij de monitor en bots tegen een van de deuren op. Onmiddellijk zwiert deze open en val ik naar achter.' Koda!' krijste ik, voordat het donker werd.

    [ bericht aangepast op 1 sep 2014 - 20:51 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Camille Alessandra Vargas



    Mijn voeten dreunen met elke stap op de grond, waarvan de oude, houten planken zo nu en dan gevaarlijk kraken. Ik denk er niet over na wat er eerder in het huis gebeurd was toen ik de trap af denderde, het is nog een wonder dat ik er dit keer niet doorheen zakte. Het is nog altijd vreemd voor me dat Milo zoveel om me geeft dat hij zichzelf wilde opofferen, meerdere keren –– zoals met de vorige opdracht, waarbij hij zichzelf ergens verwondt had. Wellicht had hij er geen idee van, maar het schuldgevoel vreet me tot nog toe op. Mijn hersenkronkels gaan alle kanten op terwijl ik me verborg in één van de donkere kamers in het verschrikkelijke huis. De laatste tijd deed ik het steeds vaker; alleen zijn, het idee hebben om zo te kunnen overleven. Langzamerhand breekt dit huis mij vanbinnen op, wat aan de buitenkant duidelijk te bemerken was –– zo kreeg ik een breekbare glans over mijn huid en mijn ogen schitterden niet meer zo helder als voorheen. Milo merkt het, denk ik althans, de laatste tijd is hij eveneens veranderd, maar zelfs dan zorgt hij nog voor mij.
    Mijn ogen fixen zich in het duister op de deur en mijn oren spitsen zich lichtjes als ik zijn stem hoor galmen, waarbij hij vertelt dat er een nieuwe opdracht is. Voor luttele seconden lijkt mijn hart te stoppen door dit feit welke hij mededeelde, meerdere kille rillingen schieten over mijn lichaam heen. Hierdoor streel ik mijn handen over mijn armen heen, om te proberen ietwat warmer te raken –– wat scheen te mislukken. Het liefste zou ik willen blijven zitten tot alles over is, tot ik wakker word uit deze verschrikkelijke nachtmerrie. . . Helaas weet ik echter al te goed dat dit een levende marteling is, iets dat niet snel doodgaat en degene toekijkt hoe wij - stuk voor stuk - worden gemarteld. Net op het punt dat ik alle moed bij elkaar had gerapen om op te staan, merk ik iemand bij de deur, waardoor ik in eerste instantie enorm schrik –– tevens met een klein gilletje erbij. De gestalte kwam me echter bekend voor, wat daarna bij mij resulteerde in een staat van rust. Lichtelijk kneep ik mijn poelen wat dichter, zodat ik het wellicht beter zou kunnen bespeuren.
          "We moeten naar beneden," mompelde de vrouwelijke persoon, waarbij ik al direct kon weten dat het Envy was. O God, als ze me maar niet belachelijk ging maken door die slaak van daarstraks. Ondanks dit voel ik bijna tot geen schaamte, het is dus al snel vergeten. "Heel leuk weer." Hoewel ik knik, komen er geen woorden uit mijn droge keel en weerkaatst de gebroken klank van haar enkel door mijn hoofd heen. Ik ben niet de enige die compleet van uiterlijk als zowel karakter schijnt te veranderen, dat weet ik –– het laat me alleen zo erg vrezen over het feit dat we er allemaal aan onderdoor gaan. Milo heeft een verandering ondergaan die niet bij hem past, Envy en tevens de anderen. Dit huis breekt ons allemaal op en we kunnen er niets aan doen.
          "Camille. . . Gaat alles wel ok. . .? Voor zover dat hier kan, weliswaar." Hard bijt ik op mijn onderlip, omdat ik weet dat ze het goed bedoelt. Toch kan ik niet anders dan helemaal in elkaar te krimpen en proberen de tranen te onderdrukken, al dwalen ze al over mijn melkwitte wangen heen. Ik hoor voetstappen dichterbij komen, die van Envy, maar ik blik of bloos niet. "Vertel iemand dat ik dit gedaan heb en ik doe je wat," murmelde ze geërgerd, waarna ze me plots in een omhelzing trekt. Ik laat het toe, want ik heb wat liefde nodig –– heel wat liefde, merk ik.
          "Dan zal ik het voor deze keer niet doen, hé." Grinnik ik plagend, maar er klinkt een kwetsbare ondertoon in verworven. Zachtjes dwalen mijn armen rondom haar tengere lichaam, terwijl ik haar melodieuze stem nog in mijn hoofd hoor nagalmen. Zelfs al klinkt het gebroken en niet als zichzelf, Envy heeft nog altijd een prachtige klank. "Het komt wel goed, ok?" Ik knik er niet op, hoewel ik het wel gehoord heb. Het enige wat ik doe, is zachtjes hummen en de tranen over mijn wangen laten dolen totdat ze redelijk op zijn. "Let's go, misschien zijn we zo een stap dichterbij hier weg te komen."
          "Laten we het hopen, want dat is nog het enige dat we hebben: hoop." En zelfs dat lijkt nu langzaam te vergaan, als een prachtige bloem dat geleidelijk aan afsterft. Dat zeg ik echter niet tegen haar, ik wil haar niet verder ongerust maken. Daarom plak ik een lichte glimlach op mijn gezicht, hoewel alles ernaar uitziet dat het niet gaat, en pak ik haar slanke hand vast. "Er is een nieuwe opdracht, we gaan het redden. Alles komt goed, let maar op, alles komt goed. . ." Ik vroeg me af hoe vaak ik het moest herhalen om er zelf in te gaan geloven. "Wanneer dit voorbij is, mag je me eens vertellen over Koda, oké?" Voor de eerste keer in tijden is er een ondeugende glans in mijn kristalblauwe ogen te bemerken. Desalniettemin is het erg zwak en binnen luttele seconden alweer voorbij. "Een oldfashioned meidenpraat zal ons zo nu en dan wel goed doen."
    Samen met Envy, waar ik de slanke hand de gehele weg nog vast heb, been ik richting de desbetreffende kamer die al onze nachtmerries nog eens uit liet komen. De ruimte waar de opdrachten verschenen. De stem van Milo. . . Ik weet zeker dat hij zichzelf zal opofferen en mocht hij als één van de eerste erachter zijn gekomen, dan was hij er vast en zeker al mee bezig. Enkel en alleen al vanwege dit feit zette ik het op een lopen en trok Envy zowat mee, haar hand in een stevige greep vastgehouden. Eenmaal eraan gekomen, was er niemand in de ruimte en ik panikeerde. Het was al zonneklaar dat hij binnen één van de drie deuren was gegaan. Op het computerscherm stond: 'Drie personen zullen de deuren moeten betreden en zelfstandig de uitweg moeten vinden. De obstakels zijn divers en persoonlijk. Slaag succesvol en jullie zullen voldoende water ontvangen.'
          "Milo! Milo!" De ongekende angst greep haar naar de keel, ze wilde hem niet kwijt –– nooit ofte nimmer niet. Ze hoorde luid en duidelijk zijn woeste handelingen tegen de houten deur, maar hoe hard hij er ook tegenaan ging, de deur bleef staan. "Milo –– geen zorgen, ik haal je hieruit! Ik. . ." Hoewel ze zo hard te kon tegen de deur aan beukte en de knop heen en weer bewoog, het mocht niet baten. Haar kracht was ook niet onmenselijk sterk, ze was enorm afgezwakt en überhaupt al niet sterker dan Milo. Door deze gegevens zakte ze verslagen neer op de grond met haar handen in haar haren verwikkeld. Na enkele seconden in haar zelfmedelijden te verzwelgen, stond ze het niet meer toe en stond ze op –– ze moest en zou het redden voor Milo. Enkel en alleen voor Milo. Haar vingers dwaalden om de andere deurknop, en nadat ze Envy een doelbewuste blik toestuurde, stapte ze de ruimte in. De deur viel daarna direct in het slot en ze was omarmt door de duisternis.


    Quiet the mind, and the soul will speak.