• Story
    • Rollentopics: 1 II 2 II 3 II 4
    • Speeltopics: 1 II 2
    • Regels: 300 woorden II ABN II Standaard


    The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:
    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:

    Rollen:
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)

    Trainers:
    Vluuv: Scipio Alban D’Ucello - 32 (4,14)
    Ewijn: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Asami: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    bezet

    Personeel heer:
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Cashby: Miguel Fuentes - 27 - Bakker(4,12)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Asami: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Cashby: Amerigo Vieri - 20 - Hulpje v/d smid(4,5)
    Onbeperkt

    Overig:
    Hiraeth:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 4 juni 2014 - 19:24 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    MT. ^^


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    > Mijn topics.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    mijn topic (:

    Genest schreef:
    > Mijn topics.


    Stand up when it's all crashing down.

    -> Mt


    Aan niets denken is ook denken.

    {Mijn Topics}


    Stenenlikker

    Cassia schreef:
    MT. ^^

    Is er iemand die toevallig nog wel een bakker zou willen of iemand kent die dit zou Phelan? Dan zijn Char en ik niet zo duper afhankelijk van elkaar met Eleanor en Phelan :p


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    BastiIIe schreef:
    Is er iemand die toevallig nog wel een bakker zou willen of iemand kent die dit zou Phelan? Dan zijn Char en ik niet zo duper afhankelijk van elkaar met Eleanor en Phelan :p


    Ik heb Kenrick de kok van het kasteel tot je beschikking. Die kent Phelan vast (:

    Sebastian "Bash" Stark - Uitverkoren

    'Je moet jezelf niet zo uitputten, het zwaardvechten is een kunst die je zeer beheerst moet uitvoeren. Met ondoordachte bruutheid kom je nergens. Zelfs in een veldslag zul je dan al snel het onderspit moeten delven. Onder andere vanwege uitputting.' Zei Bash zijn trainer, Bash zag zijn zelfverzekerde glimlach. Bash kon de man nu al niet uitstaan en dat moest zijn trainer worden? Zijn trainer keek even het veld rond en leek na te denken. Bash voelde zijn hartslag op volle toeren werken en merkte dat hij uitgeput was. Zijn ademhaling was snel, maar hij kreeg het daarna weer onder controle.
    Hij zag dat zijn trainer hem van top tot teen bekeek. 'Als je wilt, mag je je even wat gaan opfrissen na deze inspanning. Ik wacht hier op je. Wat is je naam trouwens?' Bash keek de man aan, raapte daarna het zwaard op en zette het terug in de houder waar hij inzat.
    'Sebastian, maar iedereen noemt mij Bash.' Met zijn mouw haalde hij het zweet van zijn voorhoofd. 'Dat zou ik erg waarderen,' mompelde hij toen zachtjes. Hij wou niet laten zien dat hij moe was, maar dat was overduidelijk te zien. Bash klopte nog even het stof van zijn kleding. Daarna maakte hij zijn weg naar het kasteel, hij blikte nog even achterom naar Sarnek. Liet zijn schouders zakken van uitputting en sjokte verder.
    Bash begroette niet een van de knappere dienstmeiden, normaal had hij dat gedaan maar nu zag hij er niet uit. Hij hoorde stemmen in de troonzaal toen hij daar recht tegen over stond. Uit nieuwsgierigheid besloot hij te kijken, het was een karaktereigenschap van hem die hij altijd moest vervullen anders bleef het in zijn hoofd spoken wat hij anders gemist had. Hij zag een jonge jongen met blond haar, hij stond te praten met de heer. Bash miste een deel van de vraag en wat hij kon opvangen was dat hij wou vertrekken en iets met trainen.
    Bash wou net de zaal zachtjes verlaten toen hij de stem van de heer hoorde.

    -

    Hendrik II Constatijn Vermond - De heer

    De heer was verrast dat de jongen zo snel zijn muntje op pakte. Misschien was hij te snel een oordeel gegeven over de jongen. Het leek meer een spontane actie en niet op zijn hielen te likken. Hij was erg enthousiast, Hendrik kon er wel om lachen. Hij was anders dan de andere wachters die hij in jaren had gehad. Hij kon iets interessant naar de tafel brengen en Hendrik wou maar al te graag zien wat dat zou zijn.
    Hij wou antwoord geven op zijn vraag toen in zijn ooghoek iemand zag bewegen.
    'Sebastian, goed dat je er bent.' De jongeman draaide zich voorzichtig om, misschien voelde hij zich betrapt. Hendrik zag dat hij waarschijnlijk net een training met Sarnek had gehad. Hij kon er wel om lachen hoe verslagen de jongeman eruit zag. 'Ontmoet de nieuwe wachter,' De insluiper leek niet zo een zin te hebben. Hij sjokte een beetje naar hen toe. De jonge zat onder het stof, zijn haren zaten verwilderd en nat van het zweet. Er viel even een stilte, hij verwachte wel dat de nieuwe wachter de rol zou nemen in het gesprek.
    'Caleb Ebony,' Zei de heer toen geen van hen naar zijn mening snel reageerde.
    'Bash,' mompelde hij. Hendrik haalde een wenkbrauw op en keek zijn wachter aan, Bash merkte dit en ging iets rechter overeind staan. 'Sebastian Stark, maar iedereen noemt mij Bash.' Hij keek ligt verschrikt naar de heer. 'Ik wou trouwens niet het gesprek afluisteren maar...'
    'Nieuwsgierigheid is een positieve eigenschap, zolang je er mee op past.' Hendrik keek hem strak aan. 'Je kan gaan, ik moet nog wat dingen regelen met Caleb die direct wil beginnen.' Hendrik knikte vriendelijk naar de blonde jongen. 'Enthousiasme is ook een goede eigenschap, maar je moet hem niet te vaak laten zien.' Hendrik richtte zijn aandacht weer naar Bash en schonk even geen aandacht aan de uitdrukking op Caleb zijn gezicht. 'Ik denk dat jij wilt slapen? Zo zie je er wel uit namelijk.' Bash haalde zijn schouders op, maakte met wat moeite een buiging en verliet de troonzaal. 'Vertel mij eerlijk Caleb, wat vind je van onze Bash Stark.' Hij was oprecht geïnteresseerd in de mening van de jongen gezien Bash een bijzondere en riskante keuze was geweest.

    [ bericht aangepast op 28 maart 2014 - 15:52 ]

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    Dat haar grapje, hoe flauw dan ook, wel gewaardeerd werd was haar duidelijk zodra hij haar recht aan keek. De grijns die op zijn lippen verscheen bevestigde het slechts nog een keer voor haar. "Je moet maar eens buiten deze omgeving kijken, op de zwarte markt kun je ook aardig wat kopen, tegen een zeer redelijke prijs," vertelde hij haar, maar Esmée betwijfelde sterk of ze daar ooit zou kunnen komen. Continue werd ze in de gaten gehouden en hoewel ze het anders zo gedaan had, moest ze nu toch echt twee keer nadenken over haar handelingen. Ze was koppig, maar niet dom.
    Bij zijn volgende woorden verscheen er een vrolijke grijns op haar gezicht."Wacht, is dat een uitnodiging?" vroeg ze plagerig. Zodra ze de woorden had uitgesproken beet ze op de binnenkant van haar wang. Ze had niet nagedacht voor ze de woorden had uitgesproken, simpelweg omdat hij haar op haar gemak stelde en haar het idee gaf dat hij te vertrouwen was, maar voorlopig kon ze beter het zekere voor het onzekere nemen. Het zou haar weinig uit moeten maken wat de mensen hier van haar dachten, maar het feit was dat het haar wel degelijk uitmaakte. Als de mensen slecht over haar zouden gaan praten, zouden die woorden vroeg of laat ook het thuisfront bereiken en ze wilde de goede naam van haar vader niet bezoedelen. Ze zou nooit meer welkom zijn, hij zou zich voor haar schamen en haar zijn dochter niet meer noemen. De gedachte alleen al aan het niet meer hebben van een thuis maakte haar misselijk.

    Ze was nog in gedachten verzonken toen de arts wat zei, waarop Esmée slechts kort knikte. Terwijl hij weg was dwaalde haar blik af naar haar handen, ze zagen er bijna uit zoals ze gewend was met wat vuil onder haar nagels van het werken. Alleen was de huid niet langer ruw, maar zacht en glad dankzij het werk van de dienstmeiden. Het was alsof ze daarmee de sporen van de normale Esmée weg hadden willen vagen, tevergeefs. Ze was trots op haar afkomst en zou deze nooit vergeten. Al was de macht die ze hier leek te hebben wel iets waar ze aan zou kunnen wennen.
    Het duurde niet lang voordat Daniel terugkeerde en nieuwsgierig keek ze toe hoe hij het verband rond haar arm wikkelde. Aan de manier waarop hij werkte kon ze zien dat hij kundig was. De meesten hier aan het hof hadden hun rang te danken aan hun afkomst, niks meer en niks minder, dat was hetgeen wat Esmée het meest verachtte aan haar verblijf. Deze man voor haar bewees echter dat er ook nog mensen waren die hun plek met hard werken eerlijk hadden verdiend. Dat was echter de conclusie die zij uit zijn handelingen trok. "Hmm, dan heb je duidelijk nog geen goed feest meegemaakt," antwoordde ze terwijl ze terugdacht aan haar thuis. Het feest hier was, totdat de mensen de drank gevonden leken te hebben, stijf geweest vol regeltjes en ieder leek bang los te gaan. Thuis? Ja, daar hadden ze geen drank nodig voor een goed feest. Een groot kampvuur, goede muziek, een prachtige sterrenhemel en natuurlijk gezellige mensen waren volgens haar de ingrediënten van een goed feest. Hoewel ze toe moest geven dat thuis de drank vaak ook niet ontbrak, maar ach, ze kon het ze niet kwalijk nemen. Soms was het prettig als je jezelf even helemaal kon verliezen.

    Zodra het verband er omheen zat glimlachte ze kort. "Bedankt." Het was niet zozeer om dat hij de wond zo kundig behandeld had, maar meer om het feit dat hij haar het gevoel gaf dat ze hier even kon ontspannen. Dit was ook precies de reden dat ze niet direct weer naar buiten wilde stappen, het hol van de leeuw in. Haar blik bleef even hangen op de deur en dwaalde toen weer af naar Daniel. Nog een paar minuten konden geen kwaad en daarbij had hij er niet uitgezien alsof hij het heel erg druk had. "Waarom ben je eigenlijk hier aan het hof gaan werken en niet gewoon in het dorp?" Eerlijk gezegd was dat een plek waar ze hem eerder vond passen.Al vanaf het eerste moment waarop ze hem had gezien had ze dat gevonden. Hij paste niet tussen de mensen van hier, of was ze slechts verblind door vooroordelen?


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Caleb Ebony
    In plaats van dat Caleb mocht vertrekken, kwam er een tweede persoon de ruimte in. Als het een boodschapper was geweest, had Caleb het nog niet zo erg geweest, maar het bleek een andere wachter te zijn. De heer stelde hem al voor aan de andere jongen. Die leek echter niet veel zin te hebben in een heel gesprek en zag eruit alsof hij een douche en een warm bed kon gebruiken.
    “Aangenaam,” zei Caleb ook niet met veel enthousiasme. Wat die gast hier deed, maakte hem niet zoveel uit. Hij wilde naar buiten en aan de slag. Zo stil staan was niets voor hem, zeker niet als een ander vond dat het nog lang moest duren. Het was dat hij bij de heer stond, anders had Caleb zich wel anders gedragen. Nu moest hij er alles aan doen om een goede indruk te maken en zich goed te gedragen. Gelukkig ging de andere wachter al snel weg, maar de heer vond dat Calen toch nog moest blijven. De jongen moest moeite doen om niet te zuchten of geïrriteerd te kijken, maar het lukte hem om een zuinige glimlach op zijn te laten staan.

    “Hij gedraagt zich alsof hij beter gewend is dan dit en dit maar tegenvalt. Hij kan wel wat dankbaarder zijn dat hij hier mag zijn. Verder vind ik hem nu al geen type om wachter te worden. Er zit geen pit in of enige motivatie om ook maar iets aan training te gaan doen. Ik heb wel een beetje medelijden met de trainer die uit hem nog wat moet halen. Verder ziet hij eruit alsof hij nog niet eens van het woord werken heeft gehoord. Laat staan het ooit gedaan heeft of van plan is om het ooit te gaan doen. Zijn gedrag laat zien dat hij denkt dat het hier allemaal maar makkelijk naar hem toe komt als hij op zijn luie achterste blijft zitten en dat hij hier zo weer weg is.” De heer vroeg eerlijk, dan kreeg hij ook eerlijk. Caleb was niet iemand die dan zijn mening zou verbloemen omwille van het gevoel van andere. “Maar heer, ik wil niet opdringen, maar het lijkt erop dat de training al afgelopen is en ik zou echt nog even met de trainer willen gaan praten over de trainingen en wat de planning is voor de aankomende tijd. Zou u alstublieft permissie kunnen geven om te vertrekken?” Calen stond te figuurlijk te springen om te mogen gaan. Dit was veel te deftig voor zijn doen. Nee hij was meer iemand die de hele dag buiten te vinden was.

    Amerigo Vieri

    Als hij eerlijk moest zijn, voelde hij zich ergens best op zijn gemak bij de dame voor hem. Misschien omdat ze vriendelijk was en er niet echt een punt van maakte dat hij wat stotterde. Er waren al een heleboel mensen geweest die erom gelachen hadden of spottend hadden laten klinken dat hij moest leren praten. Kon hij er wat aan doen dat hij snel nerveus was en zijn spraakvermogen op die momenten niet echt meewilde. Hij had wel fatsoenlijk leren praten, kon zelfs een andere taal als hij zich echt concentreerde, maar op sommige momenten leek het gewoon alsof hij alles wat hij geleerd had, gewoon vergeten was. Daarbij was Amerigo snel bang om iets verkeerds te zeggen of te doen. Niet alleen omdat hij schrik had dat ze erachter zouden komen dat hij eigenlijk allesbehalve menselijk was, maar ook omdat hij geen ruzie wilde. Niet dat hij anderen ooit echt ruzie had zien maken, maar zijn gevoel vertelde hem dat hij zoiets niet echt wilde meemaken. Er waren ooit eens mensen bij de smidse gekomen met een blauw oog of iets dergelijks en toen hij ernaar vroeg was het enige antwoord dat hij altijd kreeg: ruzie. Dat alleen al was genoeg om ervoor te zorgen dat de rillingen over zijn rug liepen.
    Toen Milla duidelijk maakte waarom ze de kruiden nodig had, kreeg hij toch wel medelijden met haar. Mensen met een kater was hij wel erg vaak tegengekomen en aan hun geklaag te horen was het niet echt iets fijns om te hebben. De oude man had er nooit echt over geklaagd, maar dat kwam waarschijnlijk omdat hij altijd direct de juiste kruiden bij de hand had gehad en het kruidenmengsel tijdig had kunnen opdrinken. De meeste mensen in het dorp wisten ze niet hoe ze zoiets moesten maken en een groot deel daarvan was ook nog eens te trots om ook maar ene stap in een kruidenwinkel te zeggen. ‘Ik kom er wel zonder kruiden door’ werd er vaak gezegd, net voordat de echte hoofdpijn kwam opsteken. Telkens opnieuw en ergens bewonderde hij die mensen wel voor hun wilskracht. Het was dat hij zelf nooit dronk en niet echt ziek kon worden, maar hij wist zeker dat hij het zelf nooit vol gehouden zou hebben. De kans was groot dat hij de eerste keer dat hij hoofdpijn zou hebben gewoonweg omdat hij het nog nooit gehad had en dus niet wist hoe het juist voelde. Natuurlijk wilde Amerigo haar dan ook helpen, zeker omdat hij wist welke kruiden ze juist nodig had om de kater te bestrijden. Dat was al een heel stuk meer dan dat de man achter de balie wist, dus deelde hij zijn kennis graag met anderen. Met behulp van Milla en een klein beetje van de kerel die de winkel tijdelijk bemande, lukte het om de juiste kruiden te vinden. Als hij zelf alles had moeten zoeken, had het waarschijnlijk een heel stuk langer geduurd voordat ze naar buiten konden.

    De opmerking van Milla zorgde ervoor dat zijn blauwe kijkers zachtjes begonnen te fonkelen en er een trotse glimlach op zijn gezicht verscheen. “Ik heb het van een oude man geleerd in Varigal.” De trots die op zijn gezicht te zien was, klonk ook wat door in zijn stem. De man had hem een heleboel geleerd, ervoor gezorgd dat hij zich als een normaal mens kon gedragen en niet makkelijk door de mand zou vallen. Tot nu toe was dat erg goed gelukt en hij hoopte dat het ook zou blijven lukken. Hijzelf wist niet echt wat er zou gebeuren moesten mensen weten dat hij uit puur licht bestond, maar de waarschuwingen die hij gekregen had zorgden er toch voor dat hij zich koest hield. Amerigo draaide zich wat verward om toen Milla naar iets achter hem graaide. Een frons verscheen in zijn voorhoofd toen de distel in zijn gezichtsveld verscheen. Hij had geen idee hoe het heette en voor wat je het zou gebruiken, maar hij vertrouwde op Milla’s oordeel. Als ze dacht dat dat kruid er ook bij hoorde, moest ze het meenemen. Het kon goed zijn dat het een goede aanvulling was aan het mengsel. Het protest van de jongen werd met een paar woorden simpel afgeweerd door zijn gezelschap.

    Het bedankje werd door een simpel gebaar aan de kant geschoven. “Ik b..ben blij dat ik kon h..helpen. Ik hing hier toch maar w..wat rond en het duurde toch even v..voordat ik terug aan het werk kon.” Over werk gesproken, zijn pauze zat er waarschijnlijk al wel bijna op en hij wist dat zijn baas het niet echt zou waarderen moest hij te laat komen. De vraag of ze iets kon doen om hem te bedanken, overdonderde hem wat. Dit was de eerste keer dat iemand vroeg of hij iets wilde hebben nadat hij iemand geholpen had waardoor het even duurde voordat hij een antwoord kon formuleren. “I..i..ik..” Hij kreeg er geen woord uit, sloot zijn mond voor een kort moment om daarna opnieuw te proberen. “J..je hoeft echt n..iets te geven. Zoals ik al z..ei: Ik v..ond het fijn om te helpen.” Amerigo toverde terug een glimlach op zijn gezicht en vlocht zijn vingers achter zijn rug in elkaar terwijl hij toch wat zenuwachtig heen en weer schuifelde. Omdat het winkeltje zo klein was, botste hij tegen een van de rekken waar kruiden in stond en een stekende pijn in zijn arm vertelde hem dat een van de scherpe planten zijn arm geraakt had. Geschrokken haalde hij zijn armen van zijn rug om de schade te kunnen bekijken. Een kleine snee in zijn arm was het resultaat van zijn nerveus gedoe, een snee waar geen bloed uit liep, maar wel wat licht doorheen leek te schijnen. Vanaf het moment dat hij tot die conclusie kwam, sloeg hij zijn hand voor de wond en hoopte vurig dat niemand het gezien had. De wond was niet zo groot, dus kon hij makkelijk afgedekt worden. “Ik m..moet ervandoor. M..mijn pauze zit erop.” Zo snel mogelijk probeerde hij langs Milla heen te glippen, wilde zo snel mogelijk naar buiten zodat hij iets aan die wonde kon doen.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Kathryn Maegan Gervais.

    De jongedame van Adel liet het paard rustig lopen richting de kasteeltuinen, om gedurende dit geïnteresseerd rond zich heen te kijken – alsof ze deze omgeving nooit ofte nimmer had gezien. Niets was echter minder waar, gezien ze hier regelmatig kwamen voor bijvoorbeeld tuinfeesten en dergelijke. Ze wilde bij dit soort feesten meer mee dan de gelegenheden die binnen werden gegeven ergens, want buiten kon ze wellicht ergens naartoe vluchten. In de verte zag ze wat mensen toen ze uiteindelijk aangekomen was, hoewel ze niet bepaald kon opmerken of dit mensen van Adel waren. Het kon haar ook niet daadwerkelijk schelen, dus richtte ze haar blik in de richting waar ze naartoe wilde gaan.
    Lang duurde het niet voor ze voetstappen hoorde, welke tot de stalknecht toebehoorde, waardoor ze jegens hem keek. De vrouwe kon hem beter gadeslaan dan andersom het geval was, aangezien Andrew tegen de zon in moest kijken – die achter haar scheen. Andrew leek schoner te zijn, hoogstwaarschijnlijk had hij zijn gezicht gewassen en zijn schort was eveneens afgedaan. Een zacht gegniffel om deze kleine verandering rolde over haar lippen vandaan.
          ‘Moeten we ver gaan? Ik heb geen paard en ik ga er geen lenen uit de stal, ik wil niet worden betrapt. Ze zouden me wel eens kunnen ontslaan wegens diefstal of iets dergelijks.’ In de korte tijd dat hij zijn hoofd had afgewend om wat rond te kijken, liet ze zich van het paard – Raven – zakken, waardoor ze al snel naast hem stond. Ze had Raven bij de teugels vastgepakt en draaide zich naar hem om, zodat hij niet meer in de zon hoefde te kijken.
          ‘Het is niet heel ver, al zeg ik het zelf,’ beantwoordde ze hem. ‘Laten we maar gaan, voor nu zal ik met je samen lopen.’
          ‘Ik wil je echt benadrukken dat het me echt spijt. Van wat er daarnet heeft plaatsgevonden. Het was echt niet mijn bedoeling geweest om je te kwetsen of te beledigen, dus als dat wel het geval is … Dan spijt het me ten zeerste. Denk je dat je het me kan vergeven? Ik heb er alles … veel voor over,’ verbeterde hij het laatste en hij lachte enigszins schaapachtig. Desondanks dat ze al begonnen was met lopen, hield ze plotseling halt door wat hij had gezegd en kantelde haar hoofd iets.
          ‘Er is niets om te vergeven, Andrew,’ grinnikte ze, terwijl ze hem kort aanblikte met een glimlach op haar rozige lippen. ‘Er is immers niets kwetsend gezegd, toch?’ benadrukte ze het laatste woord, tegelijkertijd doelend dat ze het voorval al vergeten was – en zelfs dan deerde het haar vrij weinig. Ten minste, zo kwam ze over, iets wat ze ook daadwerkelijk wilde, maar diep van binnen wist ze dat zulke dingen hard op haar hart aankwamen. Kathryn wilde echter niet dat deze man zich zorgen ging maken ofwel zich nog schuldiger voelde, laat staan haar eigen “diepe” emoties laten zien, daarom dat ze haar vrolijke masker opzette. Nu liep ze weer verder, terwijl ze al verwachtte dat hij haar gewoonweg zou volgen. Na enkele minuten kwamen ze aan bij een bos, waar ze stopte en terug op het zadel ging zitten, waardoor ze weer neerkeek op de man.
          ‘Het gaat sneller als je achterop komt,’ sprak ze, waarbij ze haar hand uitstak naar hem. ‘Het is aan jou de keuze: we lopen langzaam samen of gaan snel op het paard.’ Het was werkelijk de keuze aan hem, al vroeg ze zich nu heel erg af wat hij zou kiezen en of hij tevreden zou zijn daarmee. Een gedachte met de vraag wat Phelan nu zou doen, kwam in haar hoofd op - Eén die ze haastig weg probeerde te drukken, want anders wist ze dat hij weer voor een hele tijd in haar gedachtegang rond zal dwalen.

    [Sorry dat je zo lang moest wachten. Ik had wel zin om te schrijven maar geen inspiratie, dus daarom is het zo crappy. Hopelijk kan je er wel wat mee].

    [ bericht aangepast op 5 april 2014 - 0:38 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Eleanor Collins
    Ze had niet direct antwoord gekregen op haar vraag en wilde hem net opnieuw stellen, toen Phelan toch antwoordde. "Dat hangt er vanaf, wat je onder lang ziet, het is namelijk nogal een relatief begrip. In ieder geval, ik werk hier nog maar een paar jaar, dus niet echt lang gok ik zo. Waarom?” Het was niet helemaal het antwoord wat ze had verwacht en kort keek ze hem aan. "Is er soms iets mis met een beetje interesse?" vroeg ze, alvorens zich weer op haar werk te concentreren. Toen ze de boterkoek in de oven had gezet en weer terug was bij Phelan keek ze hem aan. "Het ziet er naar uit dat we meer tijd door gaan brengen samen, dus het leek me niet mis elkaar wat beter te leren kennen." Ze begreep werkelijk niet waarom hij de vraag erg gevonden leek te hebben, omdat het in haar ogen niet meer dan normaal was elkaar om de reden die ze hem gezegd had wat beter te leren kennen. Zelfs al was ze zich er van bewust dat ze zelf ook nooit veel over zichzelf los liet, maar dat was met een geldige reden vond ze.
    Toen Phelan haar vroeg of ze wist hoe ze een speltbrood moest maken zweeg ze kort, op zoek naar een antwoord dat haar niet in een te slecht daglicht zou stellen. "Ik ben bang dat je het recept weer moet ophelderen voor me," zei ze uiteindelijk en glimlachte kort, in de hoop dat hij haar leugen niet doorzag. Speltbrood, ze had het haar hele leven nog niet gemaakt. Nee, ze had haar vader wel eens horen klagen dat het zo lang duurde om het te maken en om die reden had ze zichzelf er nog nooit aan gewaagd, maar zoveel moeilijker dan een gewoon brood kon het toch niet zijn? Toen ze niet veel later met het deeg bezig was merkte ze dat het recept inderdaad niet veel afweek van dat van een gewoon brood. “Wat brengt jou eigenlijk naar hier, is het niet normaal voor vrouwen van jouw leeftijd om thuis bij de man te zijn? Ik neem aan dat als je vader bakker is hij dan wel een goede partij voor je heeft kunnen vinden.” Zijn vraag had er voor gezorgd dat ze kort bevroor, waardoor het meel dat ze net afwoog maar door bleef stromen zonder dat ze het doorhad. Net op tijd, voordat ze veel te veel meel zou hebben, wist ze zichzelf te herpakken en zette ze de zak gauw opzij. Ze schraapte kort haar keel en weigerde hem deze keer aan te kijken, terwijl ze deze keer expres doorging met haar handelingen, alsof de woorden haar niks deden. "Ik heb geen man." Haar stem had anders geklonken toen ze het zei, een beetje schor, onzeker, alsof ze het zelf nog niet kon geloven. De woorden hadden vreemd aangevoeld. Ze had er veel over nagedacht de afgelopen dagen, maar nu voelde het officieel. Alsof ze zichzelf inderdaad vrij had gevochten, alsof er een hele last van haar schouders viel.
    Even was ze in gedachten verzonken terwijl ze het deeg tussen haar vingers voelden glijden, opnieuw en opnieuw, zoals haar zojuist uitgesproken worden zich ook herhaalde in haar gedachten. Ze had geen man, inderdaad. Niet meer, ze was vrij en kon gaan en staan waar ze wilde! Het bracht een euforisch gevoel met zich mee, maar nam ook het geborgen gevoel weg. Met een man wist je dat er altijd iemand was die er voor je zou zijn, iemand die dag en nacht klaar voor je zou staan en die de wereld zou laten stoppen met draaien als hij je daarmee gelukkig maakte. Zelfs haar man had zo nu en dan zijn best gedaan haar gelukkig te maken, zij het op de verkeerde manier. Elk kledingstuk, elk sieraad of andere materiële dingen had ze kunnen vragen, alles wat haar hart maar begeerde. De spullen hadden echter de leegte niet op kunnen vullen en nu was ze hier. Zo ver van huis dat het bijna pijn deed.

    "Ik kan het zelfde aan jou vragen," zei ze plots, zich lichtelijk boos makend over het feit dat hij zo een persoonlijke vraag aan haar had willen stellen. Ze stopte met het kneden van het deeg en bij gebrek aan verdere instructies liet ze het liggen en keek Phelan aan voordat ze de volgende woorden uitsprak: "Hoor jij niet bij je vrouw te zijn? En kinderen?" haar stem klonk feller dan dat ze gewend was van zichzelf. Zijn vraag had wat los gemaakt in haar. Ze hoefde niet gebukt door het leven te gaan en het voelde alsof ze dat nu, op dit moment, tegenover Phelan moest bewijzen. Plotseling sloeg haar gevoel echter om, het was niet wie ze was. Ze was niet iemand die anderen aan zou vallen, zowel verbaal als non-verbaal. "Vergeet wat ik zei," voegde ze er daarom aan een korte stilte aan toe en maakte een kort bijpassend gebaar met haar hand. "Vertel me liever wat ik nu moet doen met het deeg, hoe lang moet het rusten?" Nee, ze had het recht niet zich zo te gedragen tegen Phelan. Ze mocht niet vergeten dat hij voor haar opgekomen was en dat hij de reden was dat ze hier überhaupt stond, dat ze vannacht niet op straat had hoeven te liggen. Om geen schuldgevoel te hebben verweet ze haar eerdere woorden aan vermoeidheid en aan de vele gebeurtenissen die ze in zeer korte tijd had moeten verwerken. Ja, dat was het vast geweest, accepteerde ze haar eigen excuus in gedachten.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.