• Story
    • Rollentopics: 1 II 2 II 3 II 4
    • Speeltopics: 1 II 2
    • Regels: 300 woorden II ABN II Standaard


    The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:
    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:

    Rollen:
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)

    Trainers:
    Vluuv: Scipio Alban D’Ucello - 32 (4,14)
    Ewijn: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Asami: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    bezet

    Personeel heer:
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Cashby: Miguel Fuentes - 27 - Bakker(4,12)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Asami: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Cashby: Amerigo Vieri - 20 - Hulpje v/d smid(4,5)
    Onbeperkt

    Overig:
    Hiraeth:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 4 juni 2014 - 19:24 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Hendrik II Constatijn Vermond - De heer

    Hendrik was oprecht benieuwd naar wat hij zou zeggen, Caleb dacht na en sprak wijze woorden. Hij klonk ouder dan hij oogde.
    'Wijze woorden,' Hendrik liet zijn hand rustte op de schouder van de jongen. 'Ga maar.' De jongen had er echt zin in en dat was aan alles te zien. Wellicht waren de woorden van Caleb iets waar Hendrik over moest nadenken. De jongen maakte een buiging en verliet de troonzaal.
    Hendrik wist wat er nog gebeurd was bij het vorige feest, hij moest er plots aan denken. Hij wou graag zijn kinderen weer zien en ook bij elkaar zien.
    'Heraut!' Schreeuwde Hendrik, door de zaal heen. Er kwam een wat iele man met een spits gezicht.
    'U vroeg mijn aanwezigheid heer?' Hendrik knikte en liet zijn ogen door de zaal turen.
    'Onthoud wat ik zeg en anders schrijf je het op,' Hendrik draaide zich tot de man toe. 'Wat is jouw naam eigenlijk?'
    'Ik ben maar een bode heer dus mijn naam is niet van toepassing.'
    'Ik vroeg je niet om je positie maar om je naam,' Hendrik kneep zijn ogen tot spleetjes terwijl hij hem aan keek.
    'Johannes Taurel heer,' sprak de man terwijl hij naar beneden keek.
    'Taurel, maak een lijst want we gaan een feest geven!' De man leek er niet heel blij mee. 'Vraag, hoe heet hij,' Hendrik knipte in zijn vingers om op de naam te komen van een andere heraut. 'Donker haar, smal gezicht, ogen staan lichtelijk iets bij elkaar en hij mist zijn rechterwijsvinger!'
    'Collins heer, Daniel Collins.'
    'Laat hem komen om een gastenlijst op te maken.' De man twijfelde even. 'Ga je nog aan de gang?'
    'Sorry heer, ja ik zal er aan beginnen, heer' Hendrik rolde met zijn ogen.
    'Paars,'
    'Sorry heer?'
    'Paarse bloemen met witte lelies in zilveren vazen, witte lopers over de tafels met paarse decoratie versiering. Ik wil alles in paars wit! Mijn lieve vrouwe haar lievelingskleuren.' Zei hij toen hij de heraut betrapte op een opgetrokken wenkbrauw.

    Miguel Fuentes

    Zweet liep in straaltjes langs zijn gezicht naar beneden en snel pakte hij er een doek bij voordat die druppeltjes in het deeg terecht zouden komen. Misschien was het beter als hij wat verder van de ovens ging staan, maar dan zou hij een heel eind moeten lopen als het deeg eenmaal klaar was om te bakken. Was hij daarom lui? Juist niet aangezien hij er zo voor wilde zorgen dat hij meer brood klaar kon krijgen. Dat was hij zijn collega’s wel verschuldigd nadat hij er een paar weken tussenuit geknepen was. Deze keer was hij terug naar zijn geboorteprovincie gegaan om te zien of de brouwerij waar hij jarenlang in gewerkt had nog goed liep en natuurlijk om een nieuwe biervoorraad in te slaan. De echt goede bieren verkochten ze niet aan een andere provincie waardoor mensen wel genoodzaakt waren om naar Lund te trekken wilde ze het beste bier eens proeven. Gelukkig voor zijn collega’s offerde Miguel zich wel eens op om naar daar te trekken, wat van dat bier te halen en dat uit te delen na de werkuren. Natuurlijk na de werkuren aangezien het strikt verboden was om ook maar een beetje alcohol te drinken als je aan het werk was en eigenlijk gold dat ook voor het flirten of het afleiden van mensen die aan het werk waren. Het eerstgenoemde was geen probleem om zich aan te houden, het tweede was dan weer iets moeilijker. De meeste mensen die in de bakkerij werkten, wisten wel van zijn geaardheid af, maar dat wilde niet zeggen dat ze zich soms niet ongemakkelijk voelden onder zijn blikken en opmerkingen. Miguel zelf vond het alleen maar geweldig hoe ze zijn blik probeerden te vermijden en verwoed iets zochten waar ze hun aandacht aan konden schenken zodat ze hem zeker niet hoefden aan te kijken.

    De man zette een stap opzij toen er iemand aankwam met boterkoek om het in de oven te zetten. Zijn mosgroene kijkers gleden even over de vrouw heen terwijl er een lichte grijns om zijn lippen verscheen. Nieuw bloed dat nog niet wist hoe hij juist in elkaar zat, leuk. De grijns op zijn gezicht werd alleen maar breder toen de dame bij Phelan halt hield. Hij had haar dus waarschijnlijk binnengebracht, dus was hij ook verantwoordelijk voor haar doen en laten. Hopelijk maakte ze niet al te veel blunders, anders kon dat wel eens slecht aflopen. Miguel had William wel horen dreigen, het soort bedreiging dat hij zelf ook al wel een paar keer had mogen horen. Niet dat hij veel nieuwe manschappen naar binnen had gehaald, bij hem had het meer over zijn karakter gegaan. Als hij niet snel zou veranderen zou dat een hele boel problemen opbrengen. Tot nu toe waren er toch niet veel problemen geweest, dus had hij de moeite ook niet genomen om zijn karakter te veranderen. Daarbij kon je iemands karakter niet veranderen, het enige dat hij zou kunnen doen was wat subtieler flirten. Ok, bij Phelan lag het momenteel iets anders. Hij moest niet eens een fout maken om gestraft te worden, dat lag aan iemand anders. Hmn, eigenlijk zou het best spijtig zijn moest de dame al weg moeten terwijl ze hier nog maar net was, dus misschien kon hij heel misschien haar fouten een beetje maskeren moest ze er maken. Daar wilde hij Phelan nog best mee helpen, was de ander dat misschien wel verschuldigd nadat ‘ie zijn irritante gedrag een paar keer had moeten slikken. Zijn rechteroog kneep voor een kort moment samen in een knipoog voordat hij zijn blik van de twee losscheurde en verder ging met zijn brood. Na een paar minuten was het hard genoeg gekneed om in de oven te kunnen. De pretlichtjes dansten vrolijk op en naar in zijn oen terwijl hij tegen zijn werktafel aanleunde. Even rust, dat had hij nu wel verdiend.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Daniel Skylar~ Hofarts

    Esmée, die naam zou hij niet vergeten nu hij haar voor de eerste keer had gezien. Haar uitzonderlijke uiterlijk, samen met dat haar naam die niet vaak voorkwam, zouden er wellicht voor zorgen dat hij eens een naam zou kunnen onthouden. Van iemand die op het hof rondliep. Want van mensen die uit zijn geboortegebied kwamen kende hij vreemd genoeg nog wel de namen, terwijl hij daar al zo lang niet meer was geweest. Hij kon nog niet de naam opnoemen van één dienstmeid aan het hof. En het waren er velen. En hij zag ze ook best vaak, naar zijn mening dan.

    "Wacht, is dat een uitnodiging?" had ze gesproken. Onwennig vond hij het niet, om zo ontspannen te kunnen praten en hij was ook niet van plan om iets van wat hier in deze ruimte gezegd zou worden door te vertellen. Dat had hij niet alleen in zijn eed als dokter afgelegd, dat vond hij vanzelfsprekend. Respect was een waardevol geschenk, maar om het te krijgen moet men het ook geven. Dit was hem ooit verteld toen hij ooit nog in een ver grijs verleden zijn gezicht had laten zien in de kerk. Hoewel hij niet gelovig was en veel hem dan ook niet interesseerde, waren deze woorden hem toch bijgebleven. Want hij had wel opgemerkt dat ze op de binnenkant van haar tong had gebeten, omdat hij zo dichtbij stond. “Ja, je kunt ook gewoon een keer langskomen om te schuilen voor wie dan ook” zei hij, met een geruststellende glimlach. Hoe het zou zijn als uitverkorene wist hij niet, maar er moesten ongetwijfeld mensen die haar de hele tijd lastig vielen.

    "Hmm, dan heb je duidelijk nog geen goed feest meegemaakt," Hij mocht haar op het eerste gezicht wel, ze was niet te beroerd om gewoon te zeggen wat ze dacht. Hij haalde zijn schouders nonchalant op. Misschien had ze wel gelijk, maar veel kon het hem niet deren. Hij had niet de behoefte om naar veel feesten te gaan, dat was iets dat anderen wel konden doen. Al zou het best kunnen zijn dat hij vroeger nog wel eens, in zijn jeugd, wat had gefeest, daar waar zijn thuis was, maar heel veel kon hij zich daar niet meer van herinneren. Er was veel veranderd sinds die tijd en zijn leven leek nu hier te zijn.

    Hij keek even naar het verbandje rond haar arm. Meer kon hij niet voor haar doen, de wond zou zichzelf moeten genezen. Wel moest hij haar er op wijzen dat deze niet zou genezen als ze gelijk weer verwikkeld zou raken in zwaardvechttrainingen, zoals hij wist dat de uitverkorenen kregen. Ze leek hem het type dat ondanks deze wond nog vrolijk door zou gaan met al haar werkzaamheden, al zou het haar wel pijn doen. “Je moet er wel voor zorgen dat de wond heelt, dus niet te veel gekke dingen doen” hij nam aan dat deze dame voor zich, waarvan hij achtte dat ze genoeg verstand had, wel snapte was hij bedoelde. Ze had hem bedankt. “Geen dank” En dat was ook zo, het was een kleine moeite geweest en stiekem voor hem ook wel een fijne dagdoorbreking. Anders zou hij zich toch, na het sporten, vrij snel hebben verveeld, want voor hem was aan het hof niet heel veel te beleven, behalve zijn werk. Waar hij het meestal dus druk genoeg mee had, maar nu was het bewonderenswaardig stil. Misschien dat iedereen het even rustig aandeed na het feest.

    Beiden wisten dat de taak erop zat. Hij vond het echter niet erg dat ze leek te besluiten dat ze nog wel eventjes kon blijven. Hier konden ze ook wel informeel spreken, wat er achter zijn deur zou gebeuren was geheim. Want ja, het was wel een behandelkamer. Dus zou ook niemand zo naar binnen kunnen stormen, alleen in noodgevallen gebeurde dat soort dingen. "Waarom ben je eigenlijk hier aan het hof gaan werken en niet gewoon in het dorp?" Hij moest hier even over nadenken. Hoe was hij hier ook al weer precies terecht gekomen? Best een goede vraag.

    “Ik heb een bepaalde artsenopleiding gedaan en ben zo ‘geschikt verklaard’ om ook aan het hof te kunnen werken..” even fronste hij zijn wenkbrauwen, toen hij nadacht over die tijd, waarin hij nog duizenden coschappen moest volgen om ergens aan de bak te kunnen. Het was hem niet komen aanwaaien, hij had zich opgewerkt. Tot hier. “..Al heb ik daar wel het een en het ander aan lessen voor moeten volgen. Hofregeltjes ook enzo” vertelde hij haar. “Ik heb toch het gevoel dat ik hier meer uitdaging heb, in het dorp ben je vaker een huisarts” “..En het levert hier meer geld op” dat laatste werd verteld met een kleine grijns. Hij vond niet dat de dorpelingen zeurders waren, eigenlijk waren de adellijken dat meer, maar ze kwamen vaak met de meest kleine dingetjes naar je toe. En ze moesten altijd veel praten, alsof hij een psycholoog was. Hier had je wel als voordeel dat het verblijf voor je werd betaald, al kreeg hij niet veel meer privileges. En mensen praatten niet zoveel. Zijn blik bleef even op haar hangen. “Mag ik vragen hoe u hier terecht bent gekomen?” vroeg hij haar beleefd.

    [ bericht aangepast op 10 april 2014 - 11:06 ]


    Aan niets denken is ook denken.

    Camille Vermond ~ Van adel

    De spontane ontmoeting met een op het eerste gezicht schuwe jongeman was in haar ogen positief uitgevallen. Soms had je dat soort dingen. Vooral met dorpelingen, aan het hof waren ze daar veels te stijf voor. Daarom ging ze ook graag stiekem naar het dorp als ze daar de kans voor kreeg. De jongeman had haar goed geholpen en verdiende ook een beloning, al wist ze niet wat gepast was. Ze moest zichzelf af en toe inhouden om dorpelingen niet zomaar een hand vol geld te geven. Want ze hadden genoeg geld en ze vond altijd dat het wel beter besteed kon worden, dan het hele hof volzetten met nog meer prullaria. Al hield ze aan de andere kant ook wel van kleding, dus kon ze niet zeggen dat ze niet enigszins genoot van die luxe.

    “Ik heb het van een oude man geleerd in Varigal.” Die sprankeling in zijn ogen en aan zijn stem had ze helemaal kunnen horen dat hij trots was. Wat maakte dat hem voor een momentje toch schattig. Ze vroeg zich bijna af wat voor beroep hij deed. Ze hadden hem beter in de kruidenwinkel kunnen laten helpen. Of beter zelfs, zijn eigen kruidenwinkeltje kunnen laten opzetten. “Misschien zou je het kunnen serieus kunnen overwegen als carrière” stelde ze hem voor. Oké, wellicht waren dat haar zaken niet. Maar nu was ze Mila en Mila was een ‘gewone’ dorpelingen die wel interesse toonde in de mensen in haar dorp. Al zou ze door niemand worden herkend, behalve in haar vaste zaakjes. Dat wist de jongen voor haar niet.

    Het was handig om de jongeman bij zich te hebben, want zo kon ze haar kruiden zonder al te veel trammelant in bezit nemen. . “Ik b..ben blij dat ik kon h..helpen. Ik hing hier toch maar w..wat rond en het duurde toch even v..voordat ik terug aan het werk kon.” Aha, hij zou dus nog aan het werk gaan. Ze knikte. “I..i..ik..” Het was niet haar bedoeling om hem ongemakkelijk te laten voelen, toch was dat het gevolg van haar woorden. Hij leek meer te stotteren, misschien wist hij niet helemaal hoe hij met haar voorstel om moest gaan. Ze had echter geduld en glimlachte naar hem. “J..je hoeft echt n..iets te geven. Zoals ik al z..ei: Ik v..ond het fijn om te helpen.” Spijtig vond ze dit, want zij wilde hem ook best helpen als dat kon in de vorm van een of andere beloning. Maar ze drong hem ook niets op, als hij niets wilde dan vond ze dat ook prima. “Oké, in ieder geval nog erg bedankt”

    Hij was tegen een van de rekken aangelopen met de kruiden. Arme jongen, hij was nog steeds een beetje nerveus ondanks ze dat echt niet nodig vond. Het winkeltje was ook zo krap. Ze schrok er even van en hierodor had ze hem niet meteen kunnen helpen, maar dat leek ook niet nodig te zijn. De snee had ze niet opgemerkt. “Ik m..moet ervandoor. M..mijn pauze zit erop.” Ze begreep het, hij moest werken en die mensen hier in het dorp hadden naar haar idee niet echt privileges die zij had, dat ze het zich zouden kunnen permitteren om even wat later te komen. “Dag Amerigo, succes met werken” riep ze hem na toen ze ook buiten de winkel stond.
    Ze had nog meer willen zeggen, maar hij was haar al snel voorbij, en dat had dus geen zin. “Misschien zien we elkaar nog wel eens” mompelde ze zachtjes.

    Even keek ze achterdochtig om zich heen, maar besloot toen snel dat ze niets meer in het dorp te zoeken had. Ze wilde die kruiden zo snel mogelijk in haar lichaam opnemen. En dus legde ze de hele weg naar het hof af, te voet, en keek ze af en toe nog om zich heen. Ondanks dat ze een hele zwarte cape om zich heen geslagen had, voelde ze toch nog de drang om alert te blijven. Op het hof aangekomen was ze nog alerter, ze glipte langs elk hoekje en dook een paar gangen in om er zeker van te zijn dat hier niemand aanwezig zou zijn. Pas in haar kamer aangekomen trok ze alle kleding uit en stopte deze, verborgen, in haar kast. De kruiden pakte ze snel uit en ze dacht aan de woorden van Amerigo om zo het mengsel te bereiden. Misschien dat ze straks nog even naar vader zou gaan, om te zien hoe het met hem ging. Natuurlijk nadat ze zich iets beter zou voelen.


    Aan niets denken is ook denken.

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    ‘Is er soms iets mis met een beetje interesse?’ Die vraag kon Phelan heel gemakkelijk beantwoorden, met een nee, maar hij was het niet gewend dat er iemand interesse in hem had. In de keuken en ook bij zijn vorige baantjes was het altijd hard werken geblazen, dan had je alleen tijd voor wat losse korte praatjes, over koetjes en kalfjes. De meeste mensen leerde hij pas kennen na het werk, niet tijdens, omdat er dan gewoon geen tijd voor was, of dat hield hij zich in ieder geval voor. Phelan kon het beste presteren als hij zich volledig focuste op zijn werk, in plaats van met vragen bezig te zijn die hem werden gesteld. “Nee, daar is niets mis mee. Ik ben het alleen niet gewend, dus het verrast me een beetje.” Daarnaast wist hij ook niet in hoeverre hij eerlijk op vragen kon reageren, zonder dat daardoor eventueel zijn relatie met Kathryn kon worden ontdekt of geschaad. Het viel hem op hoe zeer hij Kathryn nu alweer aan het beschermen was, net zoals vroeger, hij had haar altijd beschermd en begon daar nu weer mee alsof hij er nooit mee was gestopt. Zijn blauwgroene ogen volgden Eleanor naar de oven en weer terug. Onderweg kreeg hij in de gaten hoe Miguel naar Eleanor keek, iets wat hem ergens niets verbaasde. Hij kende de jongen goed genoeg om te weten dat hij altijd interesse had in nieuw bloed, nieuw volk waarmee hij kon spelen omdat ze nog niet precies in de gaten hadden hoe Miguel in elkaar stak.

    ‘Het ziet er naar uit dat we meer tijd door gaan brengen samen, dus het leek me niet mis elkaar wat beter te leren kennen.’ Oké, ze had een punt, maar zoals hij al eerder aan haar had uitgelegd was het niet gemakkelijk voor hem om te praten over hem zelf, hij was het niet gewend. Hij hoopte maar dat ze dat kon begrijpen, zodat ze er eventueel rekening mee zou houden. Phelan had namelijk zo’n vermoeden dat hij nog wel vaker vaag zou gaan antwoorden op haar vragen, of dat hij de vragen zou verdraaien.

    ‘Ik ben bang dat je het recept weer moet ophelderen voor me.’ Bij het horen van die woorden geleden zijn ogen terug naar Eleanor, onderzoekend en in gedachten verzonken bekeek hij haar gezicht. Hij kon er zich gelukkig redelijk snel op betrappen waar hij mee bezig was, zodat hij naar het aanrecht kon kijken terwijl hij verder dacht. Ze zou niet de verkeerde indruk moeten krijgen, hij had geen bijbedoelingen. “Dat is geen probleem.” Wie hij hier nou meer van aan het overtuigen was, Eleanor of hijzelf, was onduidelijk. Het gaf hem in ieder genoeg houvast om te vertellen wat ze moest doen zodat ze straks een speltbrood de oven in kon schuiven. Bij het uitleggen keek hij haar weer aan, anders zou het ook nogal awkward zijn, iets wat hij nu vooral wilde voorkomen. Eleanor stond net goed te werken, terwijl Phelan tegen het keukenblok stond aangeleund toen hij zijn vraag stelde. De manier waarop ze reageerde, vooral het non-verbale gedeelte zei genoeg, hier was meer aan de hand dan ze liet merken. Eleanor zei wel dat ze geen man had maar ergens twijfelde hij hier voor een kort moment aan, door hoe haar stem had geklonken. Voor nu zou hij het onderwerp echter later vallen, hij wilde zelf ook niet graag zulke vragen beantwoorden, dus dan kon hij haar beter ook niet in zo’n positie doen belanden.

    ‘Ik kan hetzelfde aan jou vragen. Hoor jij niet bij je vrouw te zijn? En bij je kinderen?’ Het leek haast een gewoonte te worden dat hij zich verbaasde iedere keer als ze een vraag stelde, terwijl hij deze toch echt wel had kunnen zien aankomen. De woede waarmee de woorden gepaard gingen ontging hem niet, ondanks dat hij niet zo heel erg aanwezig was. Phelan vond dat hij haar een antwoord verschuldigd was maar wat het antwoord op de vraag juist was wist hij niet. Zijn liefdesleven was nooit zo bijster interessant geweest. Doordat hij niet in de buurt van zijn ouders woonde konden die er ook niet op aandringen dat hij een vrouw moest gaan zoeken. “Ja, eigenlijk wel maar die heb ik ..” Veel verder met zijn woorden kwam hij niet omdat ze hem onderbrak, door te zeggen dat hij moest vergeten wat ze had gezegd. Hij besloot maar te zwijgen, in de hoop niets te laten door te schemeren van de prachtige vrouw boven in het kasteel die hij jaren lang het liefst tot zijn vrouw had willen maken. Nu de kansen daarop weer iets groter waren geworden wist hij echter niet meer of hij het wel wilde, daarnaast zou het nooit goed gekeurd worden. De kans dat hij toestemming kreeg om met haar te trouwen was nog kleiner dan de kans dat een ezel gouden dukaten uitpoepte. Oftewel, het was een erg onwaarschijnlijke zaak. Op Eleanor haar vraag hoe lang het deeg nu moest rusten wist hij gelukkig wel een antwoord, aangezien het recept nog altijd helder in zijn hoofd aanwezig was, ondanks alle andere rommel in zijn bovenkamer. “Over een uur moet er weer even naar worden gekeken.” Kort haalde hij zijn hand door zijn haren heen, al ging dat niet echt soepel. Terwijl Phelan nadacht over wat hij Eleanor nu kon laten doen, gleed zijn blik door de keuken heen. Bij Miguel bleef zijn blik rusten, die jongen kon hij nog wel even gaan lastig vallen.

    Phelan liet – zo goed als het ging – zijn hand die van Eleanor beet pakken om er vervolgens zachtjes een beetje aan te trekken, om aan te geven dat ze mee moest komen. Phelan begon door de keuken te lopen waarbij ze soms wat mensen moesten ontwijken. “Brownie, haal je niets in het hoofd!” Sprak hij zijn collega toe die verlekkerd naar Eleanor keek toen ze hem passeerden. Uiteindelijk stopte Phelan met lopen toen ze voor Miguel stonden, een grijns speelde rond zijn lippen. Phelan liet de hand van Eleanor los aangezien ze - zonder kleerscheuren - aangekomen waren op plek van bestemming. Als er iemand was die de verdraagzaamheid van een persoon kon testen dan was het Miguel wel, want hij was nogal irritant van tijd tot tijd. “Ha Panda, mag ik je voorstellen aan een nieuwe collega, Eleanor. Eleanor, dit is Miguel, één van de bakkers hier en iemand die altijd in is voor een praatje, op het irritante af soms. Miguel, dit is Eleanor.” Bij deze woorden gebaarde hij van de ene naar de andere persoon. Phelan leunde tegen een keukenblok tegenover Miguel aan. Zijn blik liet hij van de jongedame naar de jongeman glijden en weer terug. Dat hij zijn collega een beetje plagen kon wel vond hij, helemaal bij Miguel, die zou er niet zo’n probleem mee hebben. Tegelijk was dit voor hem een mooie manier om minder vragen te hoeven te beantwoorden en hij kon zich zo voorstellen dat Eleanor graag andere mensen uit de keuken leerde kennen.


    Stand up when it's all crashing down.

    Caleb Ebony
    Gelukkig merkte de koning ook dat hij graag weg wilde. Caleb maakte dan ook snel een nette buiging om vervolgens snel op weg te gaan naar zijn verblijf. Om zich daar eerst eens om te kleden. De nette kleren die de bediendes voor hem hadden uitgezocht werden vervangen door iets uit zijn eigen kast. De bediendes hadden het grootste deel van zijn bagage immers al uitgepakt en netjes op kleur gesorteerd. De keuze viel op een simpele grijze tuniek die gecombineerd werd met een donker groene mantel. Het was in ieder geval een stuk comfortabeler dan het pakje dat de bediendes hadden uitgekozen en het wekte niet zoveel argwaan. Het zag er immers niet zo duur of luxe uit. Nadat hij zijn kleding had uitgekozen ging hij verder met een wapenuitrusting. Zijn zwaarden werden achter zijn rug vast gemaakt en zijn dolk hing aan zijn riem. Eigenlijk had hij zijn laarzen nog moeten poetsen voordat hij hierheen kwam, maar daar had Caleb geen zin in gehad. Hier had hij een nieuw paar gekregen die hij wel zou bewaren voor als hij in het net moest verschijnen. Zoals net bij de heer, of op een feest. Voor nu voldeden zijn niet gepoetste laarzen prima.

    Na er zeker van te zijn dat hij niks vergeten was, ging Caleb op weg naar de stallen. Hij zou eerst eventjes gaan kijken hoe Linac erbij stond om daarna een trainer op te gaan zoeken. Hopelijk wilde die vandaag nog beginnen en was hij niet gestopt na die Bash. Die had er erg uitgeput uitgezien, maar het had er niet op geleken dat ze al lang bezig waren. Hopelijk was de andere Wachter iets beters om mee te trainen. Caleb had er echt geen zin in om met mensen te trainen die onder zijn niveau presteerde.

    De weg naar de stallen was niet heel lang, al had Caleb geen haast. Hij begroette een van de staljongens die bezig was met het vegen van de vloer om vervolgens door te lopen naar zijn hippogrief. Met zijn hang ging hij langs de deur van Linac’s stal richting het slot. Maar voordat hij bij het slot was gekomen, schraapte zijn hand langs de punt van een roestige spijker die er verkeerd in geslagen was. Meteen stopte hij met bewegen en keek boos om naar een van de stalknechten.
          “Repareer deze deur fatsoenlijk! Uitstekende spijkers zijn gevaarlijk voor Linac en voor mij. De volgende keer dat ik hier ben, wil ik geen enkele spijker meer voelen, begrepen?!” zei hij terwijl hij zijn stem had verheven. In de binnenkant van zijn rechterhand zat een snijwond van een centimeter of vier, vijf. Een andere stalknecht kwam al aangerend met een doek en zei dat Caleb beter even naar de arts kon gaan. Zeker omdat er vuil in de wond was gekomen. Geïrriteerd nam Caleb de doek over en zei tegen Linac dat hij moest wachten tot een andere keer.

    Met de doek op zijn hand drukkend, liep Caleb de stallen maar weer uit. Dit keer had hij wel enige haast en met versnelde pas liep hij richting de praktijk van de arts. Gelukkig was er ene hofarts en hoefde Caleb niet eerst helemaal naar het dorp te gaan. Dat scheelde een hoop tijd. Er werd even op de deur geklopt, maar Caleb wachtte niet totdat er ‘binnen’ geroepen werd.
          “Ah, u bent arts?” vroeg hij aan het mannelijke figuur in de ruimte. Daarna zag hij de vrouw pas.
          “Ik stoor toch niet,” zei hij en een wenkbrauw schoot omhoog. “Als jullie wat privacy willen, wacht ik buiten wel even hoor.” Hij keek even van de vrouw naar de man en weer terug terwijl hij nog steeds tegen zijn hand drukte met de doek.

    Geen toppertje, het kwam er niet helemaallekker uit, but it will do :Y)

    Eleanor Collins
    Achteraf vroeg ze zich af wat Phelan gezegd zou hebben geantwoord als ze hem niet onderbroken had, maar ze schoof de gedachte gauw van haar af. Hoewel zij begonnen was met vragen stellen was het niet haar plaats om zich te bemoeien met zijn mogelijke liefdesleven. Het interesseerde haar ook vrij weinig en ze vond het onbeleefd om op die manier haar neus in andermans zaken te steken, aangezien de liefde soms een erg gevoelig onderwerp kon zijn. Dat was ze maar al te goed. Gelukkig leek hij haar, haar vraag niet kwalijk te nemen en de spanning verdween weer zo gauw als deze gekomen leek te zijn. Des te beter, want het waren dingen waar ze zich op het moment niet mee bezig wilde houden. Ze moest zichzelf zien te bewijzen in de keuken en daarbij kon ze afleidende gedachten niet gebruiken. Zelfs de reden waarom ze hier in de eerste plaats naar toe was vertrokken had ze naar een plekje ver in haar achterhoofd gebannen. Ze zou zich slechts zorgen gaan maken, het onzekere gevoel zou zich meester van haar maken en aan haar knagen, net zolang tot dat ze alleen nog het liefst zou uithuilen in iemands armen. Daar had ze nu niks aan, er was niemand hier waarbij ze dat zou kunnen doen en ze vermande zichzelf. Zichzelf bewijzen en een plek verdienen bij deze mensen was wat ze moest doen als ze wilde blijven.

    "Over een uur moet er weer even naar worden gekeken," antwoordde Phelan op haar vraag en ze trok kort haar wenkbrauwen op. Dat was wel erg lang, maar aan de houding van Phelan te zien zouden ze in die tussentijd niet iets anders bakken. Zwijgend wachtte ze af tot hij zou gaan spreken, maar dit gebeurde niet In plaats daarvan pakte hij plots haar hand en gedwee volgde ze hem door de keuken heen, waarheen en waarom was haar erg onduidelijk.
    Het was erg druk en ze merkte hoe Phelan tussen de mensen door zigzagde. Zijzelf had er soms wat meer moeite mee om zich tussen de mensen door te wurmen en kende de weg slechter dan hij, waardoor ze blij was dat ze zijn hand vast had en niet van plan was deze los te laten tot ze de eindbestemming zouden bereiken. Het gaf haar een prettig en veilig gevoel dat er tenminste één persoon was die haar veilig door de drukte heen loodste, iemand die ze kende. Al was 'kennen' een groot woord vond ze, maar ze had een vaag idee van wat voor persoon hij was en vertrouwde hem. Meer dan de onbekenden om haar heen en zéker meer dan de man die verlekkerd naar haar keek toen ze voorbij kwam, waardoor ze snel zorgde dat ze weer dichter bij Phelan kwam te lopen.

    Uiteindelijk kwamen ze tot stilstand bij een bakker die door Phelan als Panda aangesproken werd. Wat dit was, een dier, een plaats of misschien zelfs een bijnaam voor een bepaald volk, wist ze niet. En lag het nou aan haar, of waren er ineens meer ogen op hen gericht dan eerder? Haar ogen schoten gauw de mensen langs, toen naar de man, Mirguel, en naar Phelan. Er was iets, dat wist ze zeker. Iets waar zij geen weet van had. Even bekroop een onrustig gevoel haar, hoe Phelan daar ontspannen tegen een keukenblok aangeleund stond, alsof hij een experiment aan het bekijken was, verergerde dit zelfs. Echter wilde ze haar twijfel niet laten blijken en zodra Phelan hen twee aan elkaar voor had gesteld stak Eleanor haar hand naar Mirguel uit. Hij zag er vriendelijk uit, maar had een ondeugende twinkeling in zijn ogen. "Leuk je te ontmoeten," zei ze met een gemeende glimlach. Ze wilde niemand vooroordelen en negeerde het gevoel dat ze in het begin had. Het was vast onzin dat er iets speelde waar zij geen weet van had. Echter hield de bakker haar hand langer vast dan ze gewend was, of wilde. Korte blikte ze vanuit haar ooghoeken vragend naar Phelan, alvorens Mirguel dan toch haar hand los liet. Waarom had Phelan haar naar de andere kant van de bakkerij geloodst om deze man te ontmoeten? Het was een vraag die door haar hoofd speelde terwijl ze wachtte op wat Mirguel zou zeggen.

    [ bericht aangepast op 14 april 2014 - 17:04 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Miguel Fuentes

    De geur van brood zorgde er altijd voor dat de man bijna begon te watertanden. Er was niets lekkerder dan vers gebakken brood, brood dat met liefde gemaakt was. Er kroop geweldig veel tijd in om genoeg brood te bakken voor alle mensen in het kasteel, maar hij deed het graag en daar ging het om. Er waren een heleboel mensen die niet echt begrepen wat hij zo leuk vond aan bakken. Volgens hen was het niet echt iets speciaals, moest je gewoon wat deeg maken en het in de oven schuiven. Dat waren dan ook die momenten dat hij die mensen de bakkerij in smokkelde en hen daarna gebood om een brood te maken. Als ze het toch zo makkelijk vonden, konden ze het evengoed zelf ook gaan maken, toch? Natuurlijk krabbelden de meesten dan terug, herzagen hun mening en boden hun excuses aan. Er was ooit wel eens een enkeling geweest die zich er toch aan waagde, maar meestal ook faalde. Als je het recept kende was het inderdaad niet zo heel erg moeilijk om een brood te maken. Je moest er alleen voor zorgen dat je de juiste hoeveelheden gebruikte, anders ging het gegarandeerd mis. Maar goed, tot nu toe was niemand van zijn collega’s er echt achtergekomen dat hij buitenstaanders de bakkerij in liet om te bewijzen dat je toch echt je hoofd er moest bijhouden wilde je een goed brood bakken en het liefst hield hij dat ook zo. Miguel wist niet precies wat zijn baas zou zeggen als ‘ie het zou weten en hij wilde het risico niet lopen om ontslagen te worden. Daarvoor was deze plek gewoon veel te leuk. De meeste mensen wisten hoe hij juist in elkaar zat en maakten er niet direct een probleem van. Natuurlijk werd het wel gezegd als hij net iets te ver aan het gaan was, maar dat was ook vrijwel het enige. Echt ruzie over zijn gedrag was er nooit echt geweest terwijl hij soms misschien wel een beetje over de grens ging.

    Vanaf het moment dat zijn laatste brood de oven in verdwenen was, gaf hij zichzelf even een pauze en observeerde de rest even. Soms was het nog best grappig om te zien hoe anderen aan het werk waren, te horen hoe verschillende vloekwoorden door de bakkerij heen galmden op het moment dat er iets mislukte. Toch bleef zijn blik telkens weer op Phelan en zijn compagnon vallen. Hij kon er niet aan doen, maar hij was best nieuwsgierig naar de vrouw. Het was altijd wel grappig om mensen te testen, om te kijken hoe lang ze het in zijn buurt vol hielden. Eigenlijk was iedereen daar altijd benieuwd naar aangezien hij niet de makkelijkste was om mee om te gaan. Er ging geen minuut voorbij of hij maakte wel een of andere flirterige opmerking die ervoor zorgde dat zelfs mannen een hoofd zo rood als een tomaat kregen. Het was dan ook niet een al te grote verrassing toen hij zag hoe Phelan het meisje bij haar hand greep en haar zijn richting uit begeleide. De opmerking die hij onderweg tegen Brownie maakte, zorgde ervoor dat hij zachtjes grinnikte. Het was best grappig dat de meesten wel naar hun voeten kregen als ze ook maar verkeerd keken terwijl hij mocht zeggen wat hij wilde. Misschien kwam dat ook wel door het feit dat hij best intimiderend kon overkomen door zijn grote en iets of wat brede gestalte. Niet dat hij ooit echt kwaad in zin gehad, maar volgens sommigen kon hij dus best eng overkomen als hij zijn gezicht in een bepaalde uitdrukking trok.

    Deze keer speelde er echter een glimlach om zijn lippen toen Phelan en de dame hem bereikten en die glimlach werd alleen maar breder toen hij zijn bijnaam hoorde. Dan wist zo ook al direct dat het op hem gericht was als die naam genoemd werd. Ook de manier waarop hij voorgesteld werd deed zijn karkater ergens wel eer aan. Natuurlijk was hij altijd in voor een praatje, al vond hij dat het irritante gedeelte er misschien een beetje over was. Hij was heus niet altijd irritant, kon zich makkelijk als een gentleman gedragen als hij wilde. Miguel sloot zijn vingers om Eleanors hand toen deze uitgestoken werd, hield haar iets langer vast dan nodig was terwijl hij zijn mosgroene kijkers voor geen seconde van hoor gezicht afhaalde. Een rij tanden was te zien toen de grijns op zijn gezicht toch nog iets breder werd toen hij zag hoe ze snel naar Phelan blikte, alsof ze steun zocht. “Eleanor..” Hij sprak de naam uit alsof hij hem wilde proeven. “Een mooie naam voor een knap gezicht.” Met die woorden liet hij ook haar hand los om zijn armen daarna over elkaar heen te slaan. “Dus Phelan heeft je onder zijn hoede genomen? Hoe heb je dat voor elkaar gekregen, meestal wilt hij mij zelfs niet eens helpen met het bakken van koeken.” Een iets of wat verontwaardigde ondertoon was in zijn stem terug te vinden terwijl hij zijn blik voor een kort moment op Phelan richtte. “Bon, jij hebt waarschijnlijk gewoon veel betere charmes dan ik heb.” Na een blik op de mensen die stonden toe te kijken te hebben geworpen, boog Miguel zich wat voorover zodat zijn lippen Elanors oor net niet raakten. “Als iemand je ooit lastig valt en dan bedoel ik echt lastig valt, mag je altijd naar me toe komen, dan kan ik er wel iets aan doen.” Met een speelse glimlach om zijn lippen trok hij zich terug. Voor zover hij wist had niemand echt gehoord wat hij juist gezegd had, dus moesten ze er maar naar gissen. De meesten dachten waarschijnlijk wel aan iets perverst, kon gewoon niet anders.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Hij is belachelijk lang, dus ik heb niet alles nóg eens doorgelezen. Misschien later nog:p

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    "Wacht, is dat een uitnodiging?" De woorden waren haar ontsnapt voordat ze, ze tegen kon houden, maar de reactie van Daniel stelde haar gerust. Hij was anders, daar was ze van overtuigd, toch besloot ze dat ze nog niet volledig zichzelf kon zijn. Hoe graag ze ook zou willen. Hij maakt nog een opmerking over dat ze de wond goed moest laten helen waar ze niet op reageerde. Ze zou er zo goed en kwaad als mogelijk was rekening mee proberen te houden, maar kende zichzelf en was er van overtuigd dat ze zichzelf in situaties zou vinden waarbij ze de wond in haar arm voor het moment zou vergeten. Gewoon omdat het dan volgens haar niet anders kon, soms moest je, je pijn, zowel mentaal als fysiek, even opzij zetten voor een groter goed. Daarbij had ze van haar vader geleerd dat ze moest doorgaan, wat er ook gebeurde. Doorgaan totdat je erbij neer valt, het was een motto waar veel mensen van haar volk onder leefden en met name de mannen.

    Geïnteresseerd luisterde ze naar zijn verhaal en glimlachte kort. Hij was inderdaad vrij onderaan begonnen en had zichzelf op weten te werken, iets wat ze wel kon waarderen. Daarom zat de haar gegeven positie haar niet helemaal lekker. Bijna willekeurig waren er mensen gekozen, waaronder zij, en daarom was zij uit het voor de buitenwereld onbekende plaats gehaald en hier gepositioneerd. Aanzien was prettig, maar het voelde nog alsof ze het niet had verdiend en daarom voelde ze zich bijna een bedrieger. Elke keer als die gedachte haar hoofd binnensloop moest ze zichzelf herinneren dat ze er niet gevraagd om had, om dit hele gebeuren. Zwijgend bestudeerde ze kort haar handen. Er zaten strepen op van het vuil van buiten en het vuil had zich ook een weg weten te vinden tot onder haar al korte nagels. "Mag ik vragen hoe u hier terecht bent gekomen?” haalde Daniel haar uit haar gedachten en ze zweeg even om over een antwoord na te denken, toen er plots op de deur geklopt werd en deze direct openging.

    Er stond een jongeman in de deuropening met een met bloed besmeurde doek tegen zijn hand. Niks ernstigs, dacht ze meteen. "Als jullie wat privacy willen, wacht ik buiten wel even hoor.” "Nee, dat is niet nodig, ik stond toch op het punt om te vertrekken," loog ze. Hoewel ze het onbeleefd vond dat de man zo binnen was komen vallen, vond ze het vreemder om te blijven hangen. Vooral omdat het overduidelijk was dat ze hier weinig nog te zoeken had. Esmée stond op en nam direct de houding van uitverkorene weer aan. Hoewel ze er op het moment misschien niet zo uit zag, ze was toch een uitverkorene en daar behoorde ze zich dan naar te gedragen. Ondanks dat ze soms moeite had met de vele regeltjes aan het hof kostte het haar weinig moeite een juiste houding en dergelijke aan te nemen. Ze was van nature trots en ze hoefde dus niet te doen alsof.

    Kort blikte ze op Daniel. "Ik zie u vast nog wel eens." Ze glimlachte kort alvorens ze haar ogen op de onbekende, jongeman richtte. Snel gleden haar ogen over hem heen. De andere uitverkorene? Ze kneep kort, bedenkelijk, haar ogen samen. De vraag brandde op haar lippen, aangezien ze al sinds haar aankomst de anderen als concurrentie had gezien. Het volk zag het ook zo, wist ze. Ze zouden het er over hebben, over hen, en hen ook met elkaar vergelijken. Ze wilde niet onderdoen omdat zij een vrouw was en wist dat ze daarvoor hard moest knokken, zich moest bewijzen. Daarvoor zou ze hoogstwaarschijnlijk eens een andere uitverkorene voor moeten uitdagen. Even overwoog ze om de man ter plekke uit te dagen, maar verwierp dit idee snel. Ze was niet eens zeker of hij een uitverkorene was, had ze geen aanleiding om hem uit te dagen en bovendien maakte ze nog geen kans. "Een fijne dag nog," zei ze twee gedag, zoals haar hier geleerd was, en verliet de kamer.

    Buiten had ze nog geen stap kunnen zetten of er kwam al een dienstmeid op haar af met de mededeling dat ze zich zo niet kon vertonen. Esmée onderdrukte de neiging om met haar ogen te rollen en liet zich gedwee naar haar kamer brengen. Niet veel later zat Esmée in de badkamer terwijl de vrouw verwoed het vuil van haar handen boende. Ze had versterking geroepen en Esmée had de neiging alle handen bij haar weg te slaan. De handen die bezig waren met haar gezicht, de vingers in haar haren. Ze liet haar gedachten afvaren en sloot zich zo tijdelijk af, totdat de vrouwen haar ineens geboden te staan en haar een jurk aanreikte. Ze schudde haar hoofd. "Kan ik geen trainingskleren krijgen? Dat is praktischer," opperde ze, "want ik ga zo verder met de training." Het was niet logisch, waarom moest ze er goed uitzien als ze ging trainen? De vrouwen wisselde een blik waarna de oudste haar mond opende, waardoor het Esmée ineens duidelijk werd. "Heer Mylo is met spoed vertrokken op een belangrijke missie. Gelukkig was heer D'Ucello in de buurt en bereid tijdelijk heer Mylo zijn taak over te nemen hier. U zult hem zo ontmoeten en daarom is het belangrijk dat u er presentabel uitziet."

    Esmée liet deze woorden kort tot zich doordrongen en schudde opnieuw haar hoofd. "Hij zal ook beginnen met een training of deze in ieder geval vervolgen. Daarom stel ik voor dat jullie mij nieuwe trainingskleding brengen, zodat ik deze aan kan." Het kostte nog wat tijd, maar uiteindelijk, met wat dreigen, kreeg ze de vrouwen zo ver.
    Niet veel later kwam slechts de oudste vrouw terug en deze wilde haar helpen met aankleding, maar ze sloeg dit aanbod af, ondanks dat ze gewond was. "Waar kan ik deze heer D'Ucello vinden?" vroeg ze nog voordat de oudere vrouw weer vertrok. De naam was haar geheel onbekend, maar dit was niet zo gek, gezien haar afkomst. "U kent hem vinden in het bos, ik zal de bewakers inlichten zodat zij u kunnen begeleiden." Hoewel het idee haar niet aanstond knikte ze kort. "Dank u wel."

    Ze had er op gestaan dat ze op Sammael zou reizen, puur omdat deze al die tijd al in de stal opgesloten zat. De bewakers konden haar vanaf de grond ook goed beschermen, want er waren weinig gevaren in de lucht. Ze hield de geschubde nek goed vast en bedacht zich hoe erg ze dit gemist had. De wind in haar haren, ondanks dat deze weer gevlochten waren, voelde goed. Het was één van de weinige momenten waarop ze zich echt vrij voelde, maar de bewakers hadden haar op een gegeven moment toch gebaard te landen. Om verdere problemen te voorkomen deed ze maar wat haar gezegd werd, waarna de bewakers een flink aantal passen waren teruggedeinsd doen ze inderdaad landde Tevreden door het opmerken van dit ontzag gleed ze van Sammael af. Hoewel ze naast Sammael stond die er bijna verveeld uit zag bleven de bewakers op veilige afstand. "Goed, welke kant moet ik op?" vroeg ze en keek naar de mannen.
    Toen ze dichtbij leek te komen gebaarde ze de mannen zich onzichtbaar op te stellen, ze wilde geen zwakke indruk maken op de man die ze zo ging ontmoeten. Ze had het juiste moment uitgekozen, want niet veel later kwamen zij en Sammael aan bij de man die heer D'Ucello moest heten. Even bleef ze zwijgend staan en keek haar het vreemde wezen en de man, die blijkbaar aan het trainen waren, voor haar. Het wezen was prachtig, niet mooier dan Sammael natuurlijk, maar het was zeker een geval apart. Haar hele leven had ze niet zo een apart beest gezien en ze vroeg zich af wat voor soort het was. Door haar gebrek aan kennis bleef ze op een veilige afstand en schraapte kort haar keel om de aandacht van de man te trekken. Toen ze deze aandacht had keek ze hem, hoewel tegen de regels in, direct recht in zijn ogen aan. "Heer D'Ucello?" Zoals bij heer Mylo bekeek ze ook deze man kort en schaamteloos, ondanks de bewakers die hen vast in de gaten hielden. Hij was breed en lang, waardoor ze al gauw de conclusie trok dat hij vast sterk moest zijn en ze het nog moeilijk zou krijgen als ze het tegen hem op moest nemen. Ook moest ze toegeven dat hij niet lelijk was, maar waarschijnlijk had deze man het, dankzij zijn functie, al hoog in zijn bol en zou ze het nooit toegeven.
    Er klonk een lage grom naast zich en ze klopte Sammael kort op zijn hals. "Rustig jongen," mompelde ze, ondanks dat ze zijn onrust jegens de twee vreemden kon begrijpen. Het laatste wat ze nodig had was dat hij haar voor schut zou zetten, maar gelukkig kalmeerde hij, ondanks dat hij ook sterk op zijn hoede bleef.

    [ bericht aangepast op 17 april 2014 - 17:46 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Mag Scipio ook bij het rollenlijstje komen te staan? :$

    Scipio Alban D'Ucello - Ex-uitverkorene/Trainer
    'Hoo!' zeg ik, mijn hand opgeheven, en langzaam komt Tsuryl tot rust. Hij stapt op me af, nog na briesend, en ik neem zijn snuit in mijn handen. 'Hoo maar,' herhaal ik, deze keer stiller. 'Goedzo jongen.' Wanneer zijn ademhaling weer regelmatig is stap ik naar achter en duw Tsuryls snuit zacht weg. 'Nog een keer.' Maar in plaats van zijn vorige tempo te hervatten kijkt Tsuryl op en richt zijn aandacht op een groepje bomen aan de rand van de open plek. Ik hoor mijn naam en draai me om, in de verwachting een van de dienstmeisjes te zien. In plaats daarvan word ik brutaal in de ogen gekeken door een jonge vrouw. Ik herinner me vaag dat iemand me vanochtend zei dat Mylo er vandoor is gegaan en dat ik zijn werk een tijdje moet overnemen, maar nu pas realiseer ik me dat "zijn werk" het trainen van een uitverkorene is. Ik voel een geërgerde zucht opkomen maar glimlach in plaats daarvan hartelijk. 'Heeft u nooit geleerd uw meerderen niet recht aan te kijken, vrouwe?' zeg ik, op vriendelijke, licht plagende toon. Vanuit mijn ooghoek zie ik Tsuryl zijn oren in zijn nek leggen wanneer haar draak een lage grom uit stoot. Net zo weinig manieren als zijn baasje dus.
    Toch had het erger kunnen zijn. Het meisje ziet er uit alsof ze gewend is aan hard werk. Maar goed ook, want ik ben absoluut niet van plan mijn trainingsschema voor haar aan te passen. Zij en dat onbehouwen stuk draak van d'r zullen maar gewoon mee moeten draaien met mij en Tsuryl. Mijn humeur verslechtert steeds erger als ik me bedenk wat haar training allemaal in zal moeten houden. Zodat ze ons niet alle twee voor schut zet zal ik haar ook nog les moeten geven in de sociale etiquette aan het hof, die ze duidelijk niet beheerst. Als er iets is waar ik geen zin in heb, is het dat wel.
    Gelukkig lukt het me om mijn hartelijke glimlach vast te houden. 'Mijn naam weet u al, maar ik moet bekennen dat ik de uwe nog niet vernomen heb, noch die van uw draak.' Ik werp nog een blik op het beest naast haar. Ondanks dat zijn gedrag met niet aanstaat moet ik toegeven dat hij er goed uit ziet. Fit en onbeschadigd, een jong dier nog. Nadeel zal zijn dat hij minder training heeft genoten, voordeel is dat hij nog mooi is om te zien en dus geliefd zal zijn bij het plebs. Als hij zich tenminste weet te gedragen. Zo niet, dan zeg ik haar wel hem in de stallen te laten wanneer we het dorp moeten bezoeken.

    Prut, verkeerde topic. x)

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    Miguel hield de hand van Eleanor langer vast dan nodig was, wat haar vanuit haar ooghoeken naar Phelan liet kijken. De jongeman glimlachte slechts en knikte licht, om aan te geven dat het allemaal goed was. Phelan wist wel degelijk van de geaardheid van Miguel maar hij had er nooit een probleem van gemaakt. In het begin had hij wel aan het idee moeten wennen maar aangezien Miguel niet in hem geïnteresseerd leek te zijn hoefde hij er verder ook niets mee. Hij had de rij witte tanden van Miguel wel gezien toen Eleanor naar hem had geblikt, zijn collega vond dit maar al te interessant, dat merkte hij nu al.

    Zijn armen sloeg hij lichtjes over elkaar heen, waardoor het verband rond zijn handen helaas meer op viel dan de bedoeling was. Miguel zou er hoogst waarschijnlijk naar vragen, aan de andere kant had iedereen kunnen horen wat hij als excuus had gegeven toen hij in gesprek was geweest met William. Phelan kon slechts hopen dat zijn collega het onderwerp niet zou aansnijden, want dan zou hij moeten liegen, iets dat hij liever niet deed. In dit geval kon hij echter niet anders dan de waarheid verdraaien, hij moest zijn jongedame beschermen, zoals hij altijd al had gedaan. Bij het horen van de vraag die Miguel aan Eleanor stelde grinnikte hij zacht. Er zat één hele goede reden achter dat hij nooit met Miguel bakte, normaal zat Phelan al onder het meel door eigen toe doen maar zodra hij samen met Panda zou bakken zou het meel overal zitten, echt overal. Dat ging hij de jongen alleen niet vertellen, want dan zou hij er op staan dat ze een keer samen koeken gingen maken en daar zou dan geen ontkomen meer aan zijn, wat Phelan ook mocht doen. Daarom dat hij de woorden voor zichzelf hield en toekeek naar het tweetal, die nu al een geheimpje leken te delen. De kans was groot dat Miguel Eleanor iets perverst had toegefluisterd maar mocht dat zo zijn dan zou hij het later vast nog wel van Eleanor horen.

    Nu hij stond toe te kijken naar het tweetal dwaalden al snel zijn gedachten weer af naar Kathryn. Sinds het moment dat hij haar vandaag weer had gezien was ze nooit lang uit zijn gedachten geweest, wat hij ergens nogal frustrerend vond. Het voelde alsof hij geen controle meer had over zijn eigen gedachten. Afwezig gleed zijn blik naar de overkant van de bakkerij, naar de deur naar buiten. Misschien moest hij straks maar een luchtje gaan scheppen, als hij Eleanor even kon achterlaten in de handen van Miguel dan kon hij er vast wel even tussen uit knijpen. Hij wilde graag frisse lucht in ademen en misschien een klein stukje rennen in de hoop zijn hoofd leeg te krijgen. “Panda, heb jij het erg druk zo meteen?” Vroeg hij uit het niets aan de jongeman die zich nog altijd bezig hield met Eleanor. Langzaam draaide zijn blik terug van buiten naar het tweetal. “Zou je wat voor me willen doen?”

    [ bericht aangepast op 18 april 2014 - 16:09 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    haha oh god, ik lees vaak dingen fout doordat ik ze te snel lees, maar deze was wel erg mooi: "Dus Phelan heeft je onder zijn hoedje genomen." Heel even zag ik dat ook echt voor me, haha.

    Jongens, meer kan ik er atm niet van maken. Het is al heel wat dat Eleanor überhaupt haar mond opentrok en qua flashbacks ben ik ook even helemaal leeg.

    Eleanor Collins
    Zodra haar naam genoemd was herhaalde Miguel deze en voegde er een compliment aan toe. Eleanor glimlachte hier slechts kort op om beleefd te zijn en omdat ze het idee had dat hij nogal snel complimenten uitdeelde. Complimenten geven was voor sommige mensen net als ademen en daarmee ging de kracht ervan verloren vond ze.
    “Dus Phelan heeft je onder zijn hoede genomen? Hoe heb je dat voor elkaar gekregen, meestal wilt hij mij zelfs niet eens helpen met het bakken van koeken. Bon, jij hebt waarschijnlijk gewoon veel betere charmes dan ik heb.” Dat deze man zonder schaamte sprak was haar wel duidelijk en ze kon de opmerking dan ook niet laten: "Met een knap gezicht kom je een heel eind." Ze doelde op zijn eerdere compliment, maar beet nadat ze de woorden had uitgesproken op de binnenkant van haar wang. Zo nu en dan schoot haar een gevatte opmerking te binnen die ze dan niet tegen kon houden, het waren zeldzame momenten, maar van haar mochten deze momenten verdwijnen. Het was nooit haar bedoeling anderen te kwetsen, ze zich te laten schamen of om ze welke andere negatieve emotie te laten voelen dan ook. Helaas vielen zulke opmerkingen niet bij iedereen in goede aarde en vooral omdat ze deze man nog niet kende, hoopte ze dat hij er geen probleem van zou maken.

    Niet veel later boog de man zich naar haar toe, té dicht naar haar zin, maar ze verroer zich niet en luisterde naar wat hij te zeggen had. Toen ze zijn woorden horen schoten haar wenkbrauwen kort omhoog in verbazing en toen de man weer recht ging staan liet ze zijn ogen kort over hem heen glijden. Eleanor geloofde best dat hij iemand de stuipen op het lijf kon jagen, of zelfs aardig wat fysieke schade toe kon richten, maar ze geloofde niet dat ze ooit op zijn aanbod in hoefde te gaan. Dat hoopte ze in ieder geval. Ach, het was goed bedoeld en ze zou het onthouden. Toch was het Eleanor nog altijd niet helemaal duidelijk waarom Phelan haar naar Miguel had gebracht, vooral aangezien er zoveel meer bakkers aanwezig waren waarvan de meeste toch echt minder druk bezig leken te zijn dan Miguel. Net toen ze haar mond wilde openen om te vragen naar die merkwaardige bijnaam Panda vroeg Phelan of Panda wat voor hem wilde doen. Zwijgend wachtte ze de reactie van Miguel, de naam die zij prefereerde boven Panda, af en hield zich wat afzijdig terwijl ze nogmaals haar ogen de bakkerij rond liet gaan. Ze vroeg zich af hoe lang ze hier zou moeten blijven en vooral hoeveel vrije tijd ze zou krijgen. Dit laatste had ze met name hard nodig, niet omdat ze hard werken niet gewend was, in tegendeel zelfs, maar omdat er wat dingen waren die ze graag wilde doen.

    †††††††††††††††††††††††

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    Ze had haar armen over elkaar geslagen en bekeek de man voor haar. Met zijn donkere haren, zijn stoppelbaardje en praktische kleding leek hij niet direct op een ijdeltuit, maar wie wist was dat slechts een toneelstuk. Net zoals de glimlach die rond zijn lippen speelde toen hij de volgende woorden uitsprak: "Heeft u nooit geleerd uw meerderen niet recht aan te kijken, vrouwe?"
    Hoewel de plagende ondertoon haar ontgaan was kon ze niks anders voelen dan woede. Esmée hield er niet van om op haar vingers getikt te worden, al helemaal niet door een vreemdeling, en bleef hem daarom aankijken. "Waar ik vandaan kom buig je slechts je hoofd voor hen die je respecteert." Zij deed geen moeite om te glimlach of haar afschuw te verbergen. Dat iemand, een vreemdeling, van haar verwachtte dat ze haar hoofd zou buigen kon ze moeilijk accepteren. Misschien was het oneerlijk de man in hetzelfde straatje als de rest te plaatsen, maar de manier waarom het er hier aan toe ging was volgens haar verkeerd. Het was een feit dat waar zij vandaan kwam zulke dingen niet werden gedaan uit gewoonte of simpelweg 'omdat het moest'. Nee, het volk waar zij deel van uitmaakte was gebouwd op respect. Leiders waren dit niet omdat ze geboren waren en daarmee simpelweg hun ouders opvolgden, al was het vaak wel gebruikelijk. Leiders waren bij haar thuis mannen die respect hadden afgedwongen in zo een mate dat het merendeel van de bevolking vertrouwen in hem had. Soms werden leiders uitgedaagd door anderen en het was zeldzaam dat een leider met de staart tussen de poten moest vertrekken. Ze waren niet voor niets verkozen boven de anderen en bewezen dit vaak opnieuw in deze gevechten. Voor hen die je respecteert moet je, je hoofd buigen en voor niemand anders. Met dat motto was zij opgegroeid en dit zou ze altijd in haar hart dragen.

    Ze zag de blik van heer d'Ucello naar Sammael afdwalen en Esmee boog zich dichter naar de draak toe om wat in zijn oor te fluisteren. Vervolgens klopte ze hem op zijn nek en keek toe hoe de draak tussen de bomen verdween, om vervolgens een stuk verderop er boven weer te verschijnen. Hij zou in de omgeving blijven, maar kon op deze manier zijn vleugels even strekken na al die uren in de stal. Liever had ze gehad dat hij zich buiten vrij kon bewegen, zoals thuis, maar wist dat, dat zo goed als onmogelijk was. Sammael was dan niet de enige draak, zeker niet, maar zo dicht bij een stad zou hij voor een hoop opschudding zorgen en zij wilde daar niet de oorzaak van zijn. Niet op zo een manier dat ze zich ervoor hoefde te schamen in ieder geval.
    "Mijn naam weet u al, maar ik moet bekennen dat ik de uwe nog niet vernomen heb, noch die van uw draak." Het was pas toen hij dit zei dat ze zich realiseerde dat ze zichzelf niet voorgesteld had. Ergens had ze ook verwacht dat hij haar naam wel zou kennen en ze wist niet of ze blij moest zijn, of zich juist beledigd moest voelen dat hij deze nog niet kende. "Esmée Hawthorne," antwoordde ze, "en de draak gaat onder de naam Sammael." Hierna blikte ze kort omhoog om een glimp van het beest op te vangen. Misschien kon ze nu gewoon op zijn rug springen en verdwijnen, weg van hier en de vrijheid tegemoet.. Nee, haar vader zou deze schaamte die ze hem dan zou brengen niet kunnen verdragen. Zijzelf nog minder, nooit meer zou ze haar naam, gedrenkt in verraad, kunnen gebruiken. Gelukkig waren er mensen zoals Daniel die haar verblijf hier dragelijker zouden maken, in tegenstelling tot dat roddelende dienstmeiden die de gewoonte leken te hebben alles te overdrijven. Dat was nog niet het ergste, maar als ze alles op moest noemen zou ze voorlopig nog niet klaar zijn.

    Het geluid, veroorzaakt door het breken van een takje op de grond, zorgde ervoor dat ze zich direct omdraaide, op haar hoede. Toen ze zag wie er voor haar stond ontspande ze echter direct weer, ondanks dat ze irritatie op voelde borrelen. Had ze hen niet gezegd uit het zicht te blijven? Het was de man die de leiding had over het zootje ongeregeld dat mee had moeten gaan onder de naam bewakers, een ongevraagd gezelschap. Hoewel de man waarschijnlijk meer ervaring had en haar hoogstwaarschijnlijk zonder enige moeite zou verslaan in een gevecht boog hij zijn hoofd. "Vrouwe," begon hij, "zou u uw draak terug kunnen roepen? De jongsten worden er onrustig van."
    Ze trok verbaasd een wenkbrauw op. De jongsten dat waren jonge mannen die nog maar net de taak toebedeeld hadden gekregen en ze had eerlijk gezegd verwacht dat met name zij niet bang zouden zijn van iets zoals een draak. Ze had verwacht zij vol verlangen naar het beest zouden kunnen kijken, hem zouden bewonderen om zijn kracht en dat ze zouden branden met het verlangen om ooit zelf zo een beest te kunnen temmen. Echter was hier het tegendeel waar en eens en te meer werd zo bevestigd dat de mensen hier in de verste verte niet leken op haar volk. "Natuurlijk," antwoordde ze. Ze zuchtte zacht alvorens ze floot, het was niks bijzonders, slechts een paar korte tonen die kenmerkend waren voor haar. Sammael reageerde hier snel op en al gauw regende het takjes en bladeren. Esmée plukte een takje uit haar haren en keek naar de draak voor zich die zich eens uitschudde, alvorens zijn statige houding weer aan te nemen. Ook hem ontbrak het, het niet aan zelfvertrouwen. "U kunt weer gaan," sprak ze tegen de bewaker, die zich zoals afgesproken weer één liet worden met het bos. Het was spijtig dat zelfs nu Sammael zijn energie niet kwijt kon, maar op het moment was er weinig aan te doen. Toen de man uit zicht was draaide Esmée zich naar heer d'Ucello en keek hem afwachtend aan. Als hij heer Mylo zijn taken over zou nemen zou hij ook diegene zijn die het best wist wat hij van plan was. Een training, een kennismaking of zou hij haar simpelweg wat vrije tijd gunnen? Hoewel haar hoofd het meest naar dit laatste stond schatte ze de kans klein en bereidde ze zich voor op een nieuwe training met haar gewonde arm. Het vooruitzicht maakte haar humeur er niet veel beter op.

    [ bericht aangepast op 19 april 2014 - 14:25 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Scipio Alban D'Ucello - Ex-uitverkorene/Trainer

    Slechts een fractie vernauwen mijn ogen door haar brutale antwoord, maar niet lang genoeg om mijn vriendelijke masker te doorbreken. Ik wil haar met een snerende opmerking de mond snoeren maar houd me in om aan te horen hoe ze zich voor stelt. 'Aangenaam, mejuffrouw Hawthorne,' zeg ik, waarna ik kort met mijn hoofd knik en op kijk naar de wachter die uit de bosjes stapt. Ik had hem en zijn mannen nog niet opgemerkt, maar verbaasd dat ze er zijn ben ik zeker niet. De jonge uitverkorenen, zeker de dames, worden altijd goed in de gaten gehouden. Dom eigenlijk; zowel de jongens als meisjes die uitgekozen worden zijn niet voor niets gekozen. Men zou er toch van op aan moeten kunnen dat ze zichzelf wel zouden kunnen redden.

    Terwijl hij zijn verhaal doet kijk ik omhoog, waar de draak rondvliegt, en knijp mijn ogen lichtjes dicht tegen de zon. Het staat me niet aan dat ze hem zomaar weg liet vliegen tijdens onze kennismaking, al kan ik niet precies zeggen waarom. Alsof ze dit niet belangrijk genoeg vindt om haar draak bij zich te houden. Haar losse, informele en brutale houding staat me allerminst aan. Ik vraag me af hoe ze denkt mijn respect te winnen met een ongeorganiseerde houding zoals deze. Plotseling fluit ze en de draak komt terug gevlogen. Ik ben onder de indruk van zijn snelle reactie, maar trek mijn neus op als we bedolven worden onder een vloedgolf van takjes en bladeren. Droogjes veeg ik wat bladeren uit mijn haar en help Tsuryl een takje uit zijn gewei te halen. De draak, die zijn hoogmoedige houding weer hervat, heeft duidelijk nog flink wat te leren op het gebied van subtiliteit. Een hele open plek had hij tot zijn beschikking en toch zitten we onder het groen.

    Net als ik mijn keel wil schrapen om voor te stellen de training te beginnen, voel ik Tsuryl zacht tegen mijn arm aanduwen. Met een zacht geluid dat uit zijn keel lijkt te komen duwt hij nogmaals tegen mijn arm aan en ik kijk hem bevreemd aan. Zijn ogen leiden mijn blik richting Hawthorne en ik frons. 'Vergeef me de rechtstreekse vraag, maar bent u gewond?' Ik heb al vaker gemerkt dat Tsuryl het meteen merkte als mij iets mankeerde, zowel lichamelijk als mentaal. Meestal reageerde hij dan op dezelfde manier maar bracht mijn aandacht naar mijn eigen kwaal of pijn, als ik die niet juist behandeld had. Dat hij het nu ook bij een ander lijkt te merken is nieuw voor me, en misschien heb ik zijn geduw wel verkeerd geïnterpreteerd. Maar als blijkt dat de jonge vrouw voor me inderdaad gewond is zal ik daar rekening mee moeten houden in haar trainingsschema. Ik wil haar immers niet onbruikbaar maken.

    Esmée gaat lekker de laatste tijd zeg, ik schrijf al makkelijker met haar, beter dan in het begin iig :p

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    Zwijgend keek Esmée naar wat er voor haar ogen afspeelde. Het vreemde wezen waaraan ze nog geen naam had kunnen koppelen trok de aandacht van heer d'Ucello. Ze vroeg zich af waarom dit was, maar het antwoord werd haar al gauw gegeven door heer d'Ucello: "Vergeef me de rechtstreekse vraag, maar bent u gewond?"
    Kort kneep ze haar ogen samen bij het horen van de vraag. Bij de Maghnild Clan was het een gewoonte je zwaktes niet toe te geven. Mensen vonden dit vaak dwaas en ze moest toegeven dat het al een hoop ledematen, maar ook levens, had gekost bij de clan. Echter groeiden de kinderen binnen de clan op met dezelfde normen en waarden als hen voorouders, deze waren al generaties hetzelfde en Esmée had ze eigen gemaakt. "Nee, waarom vraagt u dat?" loog ze. Ze had verscheidene redenen om te liegen tegen deze man, maar de voornaamste was dat ze al een achterstand had op de andere uitverkorenen. De anderen waren jonge mannen die fysiek dus een voorsprong hadden, maar waarschijnlijk ook nog eens meer ervaring hadden met vechten en met name meer ervaring met wapens dan zij. Als ze zou toegeven dat ze gewond was zou de training daar hoogstwaarschijnlijk op aangepast worden en dan zou ze een nog grotere achterstand op lopen, terwijl ze er juist op gebrand was deze achterstand in te halen. Dit kon ze slechts bereiken met hard werken en veel trainingen, al was ze er van overtuigd dat ze dingen snel op zou pikken.

    "Weet u, het doet er ook niet toe," voegde ze er aan toe, voordat hij had kunnen antwoorden. "Laten we liever terug gaan, we hebben immers al genoeg tijd verloren met het plotselinge vertreek van heer Mylo, niet waar?" Ze hoopte, en verwachtte ook, dat hij hier mee in zou stemmen en de training zonder nog verder oponthoud zou starten. Alleen zou ze, eenmaal terug, Sammael snel terug moeten brengen naar de stallen, maar ze hoopte vurig dat ze daarna dan ook echt zouden beginnen met de training. Er was in ieder geval al één ding dat haar beter afging, en dat was het spreken. De manier van spreken die men van haar verwachtte had ze al meer eigen gemaakt. Het ging makkelijker dan in het begin, het was een kwestie van het imiteren van anderen en dan ging het als vanzelf. Dit betekende echter niet dat ze het prettig vond, in tegendeel zelfs. Soms wilde ze even vloeken, of gewoon grappen maken die nog net niet ongepast waren. Mensen plagen of iemand gewoon een klap kunnen geven wanneer ze haar beledigden was wat ze miste. Van zonsopgang tot zonsondergang moest ze alert zijn, nadenken bij elke handeling en elk woord. Daarom keek ze uit naar de fysieke trainingen, omdat ze hierbij haar ziel en zaligheid kwijt kon. Niet denken, gewoon haar energie kwijt zonder zich zorgen te hoeven maken over hoe ze er uit zag.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Scipio Alban D'Ucello - Ex-uitverkorene/Trainer

    Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik naar Tsuryl. Had ik het dan toch fout? In zijn donkere ogen vind ik geen antwoord op die vraag en ik keer me weer tot Hawthorne. Net als ik mijn mond open doe om haar vraag te beantwoorden valt ze me in de rede en verstoord kijk ik haar aan. 'Al waarder ik uw gretigheid om met de trainingen te beginnen, mejuffrouw Hawthorne, moet ik zeggen dat het me een beter idee lijkt ons eerst klaar te maken voor het diner van vanavond. Tegen de tijd dat u uw jurk zou hebben omgewisseld voor een trainingstenue en uw draak zou hebben weggebracht zou het immers al weer tijd zijn om ons richting de grote hal te begeven. Ik stel voor dat we rustig terug lopen richting het kasteel en alvast doornemen wat voor training u hiervoor al heeft genoten, wat uw zwakke en sterke punten zijn, en zo verder.' Ik pauzeer even en werp een blik op haar draak. 'Hetzelfde geldt voor uw draak.. Hij zal mee moeten trainen en het is dan ook van belang dat we het hebben over hoe u hem in het verleden getraind hebt.'
    Kort schraap ik mijn keel, alvorens haar mijn arm aan te bieden zodat we terug kunnen lopen naar het kasteel. Ik zie haar aarzelend naar mijn arm kijken maar wacht zwijgend tot ze hem aan neemt en met me mee wandelt. Normaal gesproken zou ik niet zo snel iemand mijn arm aanbieden, maar zo'n groot gebaar is het nu ook weer niet, en het wordt tijd dat ze meer went aan de gebruiken aan het hof. Als ze tegen iedereen zo onbeleefd is als ze tegen mij is geweest hebben we nog veel werk te doen. Ik onderdruk een kreun als ik denk aan de lange dagen die we zullen moeten maken met zowel gevechtstraining als les in etiquette en andere culturele prietpraat. Het zou me niet verbazen als ze nog niet veel weet van de geschiedenis en geografie van deze streek. Ook daarin zal ik haar moeten onderwijzen, aangezien zulke kennis als algemene informatie wordt beschouwd aan het hof, en iedereen die er niet over bezit zal worden gezien als een idioot of barbaar. Ik kan me nog herinneren hoe ikzelf behandeld werd toen ik hier aankwam. De vertedering die sommige mensen schenen te voelen wanneer ik bepaalde dingen niet wist of begreep maakte al snel plaats voor minachting.
    'Vertel eens,' begin ik, 'Waar komt u vandaan? Hoe bent u hier aan het hof terecht gekomen?' Ik stel de vraag zowel om de stilte te doorbreken als om meer te weten te komen over mijn leerlinge. Ik houd niet veel van samenwerken, maar merk dat het makkelijker is samen te werken, en dus vast ook makkelijker is om iemand te trainen, wanneer je meer over iemand weet. De inhoud van haar antwoord is maar een klein deel van wat ik interessant vind. Eerder de manier waarop ze over haar verleden zal vertellen en de dingen die ze zal kiezen om te delen zijn waar ik benieuwd naar ben.