• Story
    • Rollentopics: 1 II 2 II 3 II 4
    • Speeltopics: 1 II 2
    • Regels: 300 woorden II ABN II Standaard


    The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:
    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:

    Rollen:
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)

    Trainers:
    Vluuv: Scipio Alban D’Ucello - 32 (4,14)
    Ewijn: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Asami: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    bezet

    Personeel heer:
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Cashby: Miguel Fuentes - 27 - Bakker(4,12)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Asami: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Cashby: Amerigo Vieri - 20 - Hulpje v/d smid(4,5)
    Onbeperkt

    Overig:
    Hiraeth:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 4 juni 2014 - 19:24 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Miguel Fuentes

    Twee weken werkte hij al samen met de vrouw die Phelan had binnengebracht en hij moest zeggen dat ze een goede werker was. Phelan moest zeker geen spijt hebben van het feit dat hij het meisje een plaats in de bakkerij had gegeven en niet alleen omdat ze er best goed uitzag. Ze was leuk gezelschap, iemand die luisterde naar alles wat hij te vertellen had zonder ook nog maar een keer te vragen of hij eindelijk zijn mond eens zou willen houden. Natuurlijk waren de leuke verhalen niet het enige dat over zijn lippen rolden. Flirterige opmerkingen waren ook al haar kant opgegaan en een kaar had hij het zelf aangedurfd om op haar achterwerk te slaan van zodra ze voorbij kwam. Het was als een lolletje bedoelt en de man had zich al klaargemaakt voor de klap waarvan hij zeker wist dat die ging komen, maar tot zijn verbazing had ze alleen maar gereageerd op een paar –op een rustige manier gezegde- woorden. Sinds die dag had hij haar eigenlijk nooit meer echt onnodig aangeraakt, of toch niet op de delen waar een vrouw meestal wilde dat je ervanaf bleef. Flirterige opmerkingen waren wel blijven komen, maar ook minder dan voordat ze hem erop aangesproken had. Miguel had van andere mensen gehoord dat Eleanor eerst niet had willen geloven dat hij pansexueel was. Misschien was dat ook de reden dat hij ineens gewoon meer was gaan flirten dan anders, om duidelijk te maken dat het wel waar was. Well, ze had de ‘test’ die haar was opgelegd met vlag en wimpel doorstaan en de man begon het zelfs leuk te vinden om met haar samen te werken. Het was gewoon fijner om samen te werken met iemand die wat jonger was en een helpende hand was meer dan welkom.

    Zijn mondhoeken krulden om in een glimlach toen de Eleanor in zijn gezichtveld verscheen. “Goedemorgen,” antwoorde hij terug en knipoogde even voordat hij zijn aandacht terug op zijn werk richtte. “Nee, ik heb Phelan vandaag nog niet gezien. Waarschijnlijk ligt hij nog gewoon te slapen en moeten we hem straks uit zijn bed gaan jagen.” Dat zou pas grappig zijn. Gewoon een emmer ijskoud water over zijn gezicht heen kappen en zijn collega zou meteen weten dat het tijd was om op te staan. Natuurlijk wist de man niet zeker of de ander echt nog in bed lag, het was meer een van de zovele plaatsen waar hij kon uithangen. Een instemmend geluidje verliet zijn mond toen er gevraagd werd of ze een nieuwe lading moesten maken. Blijkbaar vielen de koeken die ze maakten wel erg goed in de smaak waardoor er elke dag meer bestelling leken binnen te komen. Het kon ook maar verbeelding zijn, maar volgens hem bakten ze er tegenwoordig meer dan vroeger.
    Nadenkend kantelde Miguel zijn hoofd even opzij terwijl hij zachtjes op zijn tong beet. “Nimph.. oh die Nimph.” Hij had ondertussen al zoveel verhalen verteld dat hij begod niet meer wist welke er nu wel al aan bod waren gekomen en welke niet. “Slecht, ze sloeg me in mijn gezicht van zodra ik haar probeerde te kussen en beweerde dat ze een vloek over me zou uitspreken. Ik zou niet weten wat voor soort vloek ze bedoelde, maar volgens mee heeft ze ‘ie nog niet uitgesproken.” Hij grinnikte zachtjes toen hij eraan terugdacht. De nimph kon het nooit serieus geweest zijn. Een hele vloek over hem uitspreken zou toch een beetje te ver gegaan zijn, toch? Hij had haar immers alleen maar aangeraakt en voor de rest niets. “Ben jij zo nergens interessants geweest? Volgens mij ben ik nog nooit in het gebied waar je vandaan komt geweest en dat wilt heel wat zeggen.” Hij had eigenlijk geen idee of ze ooit gezegd had waar ze vandaan kwam, maar hij ging er gewoon van uit dat hij op die plaats nog nooit geweest was.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    - Ik heb Sarnek maar even in het einde van mijn stukje gegooid omdat Arquiero volgens mij nog een antwoord van me te goed had tijdens het diner wat ik nooit meer geschreven heb, dus dan kunnen we het hier misschien weer oppikken c: -

    Scipio Alban D'Ucello - Ex-uitverkorene/Trainer
    Ik eet mijn ontbijt aan mijn bureau terwijl ik afwezig wat aantekeningen neer krabbel over mogelijke trainingsschema's en naar buiten kijk door het raam. Het is goed weer vandaag en ik voel een steek van teleurstelling dat ik het bos niet in kan met Tsuryl en mijn schetsblok. In plaats daarvan zal ik weer de hele dag bezig zijn met juffrouw Hawthornes training. Vanochtend staat er een duel op de planning tussen haar en de andere uitverkorene, en de rest van de dag ben ik van plan haar aan het werk te zetten in de bibliotheek van het kasteel. 's Avonds zullen we nog wat fysieke training doen, maar aangezien we de afgelopen dagen intensief hebben getraind lijkt het me belangrijk een rustdag in te lassen om onze spieren te laten bekomen. Eerdere dagen hebben we haast zonder onderbreking van kort na het ontbijt tot vlak voor het diner getraind, om na het diner te werken aan Hawthornes kennis en gedrag. Tot mijn grote ergernis begon ze me na een aantal dagen bij mijn voornaam te noemen en toen ik haar corrigeerde kreeg ik slechts een brutale blik terug. Vooralsnog heb ik me verlaagd naar haar niveau door haar elke keer infantiele straffen te geven als 50 keer opdrukken of een halfuur langer studeren in de bibliotheek, maar ik begin het spuugzat te worden haar zo als een ongehoorzaam kind te moeten behandelen. Ik weet oprecht niet wat ze denkt te bereiken met haar recalcitrante gedrag, of het slechts een uiting van rebellie is, of ze het persoonlijk bedoelt of dat ze wellicht zwakbegaafd is, maar de ene reden vult me met nog meer minachting dan de andere. Als ik op een volwassen manier met haar probeer te spreken rolt ze slechts arrogant met haar ogen en kijkt de andere kant uit, en nog maar zelden houdt ze de schijn op werkelijk te luisteren naar wat ik zeg. Ook in haar gedrag tegenover de hovelingen zie ik sporen van haar onfatsoenlijkheid terug. Bij hen houdt ze de schijn nog op, maar het is zo pijnlijk duidelijk dat het niets meer dan schijn is dat het me niet zou verbazen als veel meningen nu al tegen haar zijn gekeerd. Het domme kind jaagt iedereen tegen zich in het harnas, en als het niet zo was dat ik haar mentor was, dan had ik haar met alle plezier haar gang laten gaan. Maar aangezien ik verantwoordelijk ben voor haar opleiding en dus grotendeels ook voor haar gedrag, zal het niet lang duren voordat ook ik de onaangename gevolgen van haar idiotie zal voelen.

    Nu dat de Heer is overleden zijn het gespannen tijden. Quinten Vermond is volgens de overgrote meerderheid een capabele jongeman, maar het is toch afwachten hoe goed en hoe snel de nieuwe Heer zijn taken onder de knie zal hebben. Een dergelijke verandering zorgt al voor genoeg drama binnen het hof, en ik zit er allerminst op te wachten dat Hawthorne zich in deze roerige tijden in de nesten werkt. Bij de oude Heer wist ik wat ik kon verwachten en ook al kende ik hem niet persoonlijk erg goed, we hadden een zekere verstandhouding gebouwd op wederzijds respect voor elkaar. Was mijn leerlinge te ver gegaan tijdens zijn bewind, dan had ik haar, en daarmee mijzelf, met wat geluk van een onprettig einde kunnen hoeden. Van jonge Quinten weet ik niet erg veel, maar ik schat hem te intelligent in om zich in een dergelijke situatie in te laten pakken door de vurige, doch platte schoonheid van Hawthorne. En ook vrees ik dat ik niet veel zal kunnen beginnen. Ik zal immers gefaald hebben mijn leerlinge in toom te houden en mijn woorden zullen voor hem vrijwel net zo weinig waard zijn als die van haar.

    Met een zucht aai ik Tsuryl over zijn kop terwijl ik achterover leun in mijn stoel en de resten van mijn ontbijt van me weg duw. Het is tijd om richting het trainingsveld te gaan, en dus sta ik op, pak de spullen die ik mee wil nemen bij elkaar en loop samen met Tsuryl naar buiten, op weg naar het veld. Filosoferend over hoe ik Hawthorne het beste aan kan pakken kuier ik door het natte gras. De ochtendlucht voelt aangenaam aan en ondanks het beroerde uitzicht van de trainingen vandaag ben ik in een goed humeur. Ook het feit dat Hawthorne zich nog niet op het veld bevindt en daarmee riskeert te laat te komen zit me niet dwars. Ik had niet heel veel meer van haar verwacht, ook al had ik ergens gehoopt dat ze misschien het initiatief zou hebben genomen alvast wat opwarmingsoefeningen te doen. Terwijl ik wacht op de anderen strek ik mijn spieren en krab ik Tsuryl nog een paar keer achter zijn oren. Kort vraag ik me af of ik misschien te vroeg ben, maar dan zie ik Sarnek naderen en ik glimlach gemoedelijk zodra hij dichterbij is. 'Goedemorgen, collega. Denkt u dat uw pupil er klaar voor is?'

    Eleanor Collins
    De knipoog die Miguel haar schonk deed haar niet meer zo erg blozen als de eerste keer dat hij het deed. Het was bijna alsof ze het had verwacht het moment dat ze hem aansprak, het was immers hoe Miguel was had ze ontdekt. Het was een van die dingen waar ze ontzettend aan had moeten wennen, maar als je er dagelijks mee te maken kreeg ging dit sneller dan dat je met je ogen knipperen kon. "Hmm, dat mag je dan helemaal alleen doen," merkte ze op toen hij vertelde dat ze Phelan hoogstwaarschijnlijk zijn bed uit moesten jagen, "de meeste mensen vinden het niet erg fijn om uit bed gejaagd te worden." Eleanor had het luchtig willen laten klinken, maar merkte dat de steen die ze in haar maag voelde doorklonk in haar stem zodra ze de woorden uitsprak. John Fenwick. Hoe kwam het dat ze de nare herinneren aan hem niet van zich af kon schudden? Ze had gehoopt dat de afstand het gemakkelijker had gemaakt, maar meerdere malen al had ze eraan moeten geloven dat een herinnering haar hoofd vulde, te veel ruimte innam daar waardoor ze het gevoel had erin te stikken. Met moeite dwong ze het beeld van een Fenwick, boos omdat ze hem had gewekt voor een ontbijt op bed, naar de achtergrond. Dit ging makkelijker toen ze zich bezig hield met de nieuwe lading koeken. Ze had ondervonden dat alles makkelijker ging zodra haar werk om haar aandacht schreeuwde, maar ook Miguels verhalen hielpen haar de nare herinneringen te weren. Nu hij weer begon te spreken krulden haar mondhoeken al licht omhoog, wetend dat wat er ging haar hoogstwaarschijnlijk zou amuseren. Ze grinnikte zachtjes om zijn verhaal en zei toen: "Misschien als je, je meer zou gedragen als een heer dat de mensen om je heen je ook zo zouden behandelen, dan hoef je ook niet meer bang te zijn voor vloeken." Bij dit laatste keek ze hem even met een grijns aan voordat ze haar aandacht weer op het deeg richtte. De eerste paar dagen hadden haar armen pijnlijk aangevoeld, het kneden van het deeg was redelijk zwaar werk en vooral als je dit niet gewend was. Dit was ze niet en vooral niet in zulke grote getale.
    Haar handelingen bevroren voor een tel toen hij begon over haar thuis. "Littlewoods, geen mens zou daar heen horen te willen," zei zachtjes terwijl ze terugdacht aan het kleine plaatsje. Het dorp was klein en altijd waren de mensen er bezig met het opnieuw opbouwen, met het opruimen van de troep die de trollen achter hadden gelaten en het maken van de zoveelste graven. Er ging een rilling over haar rug terwijl ze terugdacht aan de velen keren dat ze zich met zijn allen hadden verzameld, dicht tegen elkaar aangedrukt alsof ze één waren en zo het gevaar zouden kunnen weren. Ze herinnerde zich goed hoe haar jongere zusjes zich aan haar hadden vastgeklampt, betraande gezichten en vragend of het goed zou komen met papa en de jongens. Hoe vaak had ze wel niet tegen hen gelogen?

    Ze knipperde het vocht uit haar ogen en beet zichzelf in gedachten toe dat het lang geleden was. "Vertel me liever waar jij allemaal bent geweest, dat is vast veel interessanter." Eleanor was blij dat ze zichzelf onder controle had weten te houden, waardoor er geen trilling in haar stem te horen was geweest toen ze hem dit vroeg.
    Hierna wilde ze niks meer loslaten over zichzelf, bang dat haar controle geen stand zou houden hier in de drukke bakkerij. In plaats daarvan hield ze Miguel pratende door hem af en toe een nieuwe vraag toe te werpen en hielp zo veel mogelijk waar maar kon. Ze was blij toen ze de voorlopig laatste tree met lekkernijen in de oven schoof en terugliep naar Miguel. Ze ging met haar rug richting de werkbank staan, haar handpalmen op de rand en duwde zo zichzelf hierop. Normaal gesproken had ze het een probleem gevonden als haar kleren vies werden, maar ze had gemerkt dat je niet ongeschonden de bakkerij kon verlaten en sindsdien schonk ze er nog weinig aandacht aan. Toen ze eenmaal zat streek ze de losgelaten plukken haar die haar gezicht kriebelden naar achteren en keek Miguel aan. "Ik ben een aantal keren in het dorp geweest, maar heb er nog zo weinig van gezien," begon ze en hield haar hoofd een beetje schuin, "wil je me straks meenemen naar het dorp? Ik heb het gevoel dat jij wel weet waar je moet zijn voor een beetje gezelligheid." Deze keer krulden haar lippen om tot een verlegen glimlach, hopend dat hij toe zou stemmen en ze eindelijk meer van het dorp en de mensen te zien zou krijgen, in plaats van dat ze enkel de hoofdstraat bewandelde.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Miguel Fuentes

    Een lichte pruillip verscheen op zijn gezicht toen Eleanor mededeelde dat hij Phelan maar helemaal alleen uit zijn bed moezt sleuren -als de ander er nog in lag natuurlijk. Spijtig, het zou grappig geweest zijn moesten ze met z'n tweeën over hem heen gebogen gestaan hadden, maar dat ging dus niet door. Oh well, er was vast wel iemand anders die die taak op zich wilde nemen. Nu hij er zo aan dacht leek het hem niet zo prettig. Miguel wist zelf hoe woest hij kon zijn als iemand hem zomaar uit zijn bed zou sleuren en hij had momenteel niet erg veel zin om klappen op te moeten vallen. Het feit dat Eleanor misschien een beetje raar geklonken had toen ze de laatste zin had uitgesproken, was hem niet ontgaan en met een opgetrokken wenkbrauw keek hij haar even aan. Hij vroeg er echter niet naar. De man had al gemerkt dat de vrouw niet het type was dat graag over zichzelf vertelde, dus liet hij het voor nu maar even rusten.
    "Ik kan me best als een heer gedragen," bracht hij quasi verontwaardigd uit. "Soms laat ik me gewoon een beetje gaan." Misschien zelfs een beetje veel, maar dat hoefde hij niet luidop uit te spreken. Iedereen wist hoe hij kon zijn, dat hoefde geen twintig keer herhaald worden.

    Hij was echt nieuwsgierig naar Eleanors thuis. Zelf trok hij zeker een keer per jaar terug naar Lund, ookal had hij er geen familie meer. Het was best raar om te zien hoe het dorp op een jaar tijd zoveel kon veranderen. Het enige dat nog altijd hetzelfde was gebleven, was de brouwerij die hij met zijn vader gerunt had. De huidige eigenaren brouwden het bier met evenveel zorg als zij het gedaan hadden waardoor het bier nog altijd even lekker smaakte. Natuurlijk smaakte het net iets anders dan vroeger, maar die nieuwe touch maakte het zelfs gewoon beter. De jonge man vroeg niet alleen naar Eleanors thuis omdat hij nieuwsgierig was, maar ook zodat hij haar misschien eens mee kon nemen naar haar geboortedorp. Er liepen genoeg mensen in de bakkerij rond die graag nog eens naar huis zouden willen gaan, maar die de moed of het geld niet hadden om alleen te gaan. Daarbij was het leuker om met twee dan alleen te reizen. Het antwoord dat hij kreeg, zorgde er echter voor dat dat idee al snel weer naar de achtergrond gedwongen werd. Misschien had ze niet zo'n goede herinneringen aan haar geboorteplaats, dus leek het hem beter om er maar gewoon over te zwijgen.
    "Ik ben in totaal in... vier provinciën geweest denk ik. Elk jaar ga ik terug naar Lund, naar het dorpje waar de brouwerij van mijn vader staat om te zien of alles nog goed verloopt en om wat van het lekkerste bier dat ze daar hebben voor de arme stakkers hier mee te nemen." Hele verhalen vormden zich weer terwijl hij ondertussen doorging met zijn werk. Verhalen over wat hij juist allemaal op zijn reizen had meegemaakt en hoe de mensen die hij tegen gekomen was juist waren. Elke vraag die Eleanor op hem afvuurde, werd uitgebreid beantwoord en het was net alsof hij alles opnieuw herbeleefde.

    Een tevreden zucht verliet zijn lippen toen de laatste lading koeken in de over verdween. Het was leuk om in een bakkerij te werken en allemaal lekkernijen klaar te maken, maar het was altijd ook best vermoeiend. Zijn haar was niet alleen wit van het meel dat erin zat, maar was daarnaast ook nog eens nat van het zweet waardoor het samen en plakkerig goedje vormde. Straks zichzelf maar even gaan wassen voordat hij iets anders ging doen. De plotselinge vraag van Eleanor, zorgde ervoor dat hij haar even zonder iets te zeggen bleef aankijken. De vraag was zo ineens gekomen dat hij even niet wist wat zeggen, een van de weinige keren dat dat ooit gebeurd was. "Natuurlijk wil ik je meenemen naar het dorp. De meeste mensen blijven op de hoofdweg, maar als je zo hier en daar eens een straatje zou inslaan kom je al snel in een best leuke buurt terecht." Ondanks dat hij best lang gezwegen had, klonken de woorden wel bijzonder enthousiast. "Weet je? Ik stel voor dat Jerry die laatste paar koeken uit de oven haalt, dan kunnen wij even iets anders gaan aantrekken. Hij staat nog bij me in het krijt, dus dat moet geen probleem zijn. Binnen edn uurtje aan de ingang van de bakkerij?" Natuurlijk zag hij zo'n dagje stappen helemaal zitten. Het was altijd wel leuk, zeker als je goed gezelschap bij je hebt. Miguel dacht dat Eleanor zelfs beter gezelschap zou zijn dan al de andere mensen die hij ooit eens mee had genomen. Hij mocht haar wel.

    Een uur later stond de man schoon gewassen dn met propere kleding op de plaats waar ze hadden afgesproken. Hij had voor de gelegenheid zelfs zijn haar fatsoenlijk gelegd, of toch een poging gedaan tot. De blonde lokken leken nog altijd alle kanten uit te staan terwijl hij zo zijn best had gedaan om ze toch iets of wat naar achteren te krijgen. Spijtig genoeg was dat dus mislukt. Geduldig leunde Miguel tegen de muur van het gebouw aan terwijl zijn groene kijkers zijn omgeving in de gaten hielden, wachtend op Eleanor.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    Normaal zou de kans groot zijn dat Phelan zich lichtelijk had geërgerd aan dat de jongeman zo ontzettend stotterde maar vandaag was anders, het maakte Phelan niet zoveel uit. Hij was al lang blij dat de jongeman, die zich Amerigo noemde, uit zijn woorden kwam, al was dat dan met wat haperen. De schadevergoeding die hij had aangeboden gekregen was er eentje waarvan hij niet wist of hij er ooit gebruik van ging maken, hij had immers geen paard, maar hij zou het in ieder gevel onthouden. Misschien zou het ooit nog van pas kunnen komen. Daarnaast vond Phelan dat hij eigenlijk helemaal geen schadevergoeding hoefde te krijgen, hij was op zijn benen blijven staan en had geen waren bij zich gedragen die nu waren beschadigd, in tegenstelling tot Amerigo. “Mijn excuses voor het extra werk dat ik je dan heb geleverd, ik had beter moeten opletten. Dat van die schadevergoeding zal ik onthouden, heel hartelijk bedankt.” Op het moment dat de jongen zijn hand had uitgestoken en zijn naam had verteld had Phelan met een lichte glimlach op zijn gezicht de hand aangenomen. “Phelan is de naam, aangenaam.”

    Het was een week geleden sinds het incident wat voor de smidsknecht extra werk had opgeleverd. Phelan was het vrijwel vergeten, behalve het gezicht van de jongeman en zijn naam, Amerigo. Het idee dat hij ooit gebruik zou maken van de schadevergoeding had hij verworpen, een paard zou hij voorlopig niet in zijn bezit krijgen en iets anders uit de smederij had hij niet nodig. Toch liet de gedachten aan het incident nog steeds een glimlach doen verschijnen op zijn gelaat. Het incident had heel mooi bewezen dat Phelan geen tijd had om met zijn gedachten in de wolken te zijn, niet tijdens zijn werk en al helemaal niet als hij op pad was. Nu bleef de schade beperkt tot slechts een aantal deuken in hoefijzers maar hij wilde niet weten wat hem kon overkomen als hij eens niet zou opletten in het dorp. Hij kon wel onder een koets raken of alle koopwaar van een handelaar beschadigen. Nee, het was heel simpel, Phelan focuste zich op de activiteiten die hij uitvoerde en zijn omgeving, zijn gedachten over vrouwen die hij niet mocht waren iets voor andere tijden.

    De man stond zich aan te kleden, wat nog altijd onhandig ging aangezien zijn handen nog steeds in het verband zaten. Met een beetje geluk zou hij morgen of anders op een ander tijdstip aankomende week, eindelijk zijn handen weer uit dat vervelende verband kunnen halen. De wonden herstelden niet snel genoeg naar zijn zin. Daarnaast vond Phelan het niet fijn om telkens weer herinnerd te worden aan Kathryn, hij had besloten dat dat hoofdstuk was afgesloten maar zijn handen vertelden hem anders. Strontvervelend vond hij het, maar er was weinig aan te doen. Zo lang Phelan zich gedeisd hield, zijn handen de rust gaf om te herstellen en vooral niet nog een keer zijn vuisten tegen een muur aan plantte dan zouden zijn handen snel weer terug de oude zijn.

    In de afgelopen week had hij Eleanor vaak bij Miguel gelaten, die het wel goed met haar scheen te kunnen vinden. Phelan was zeer te spreken over de jongedame die, ondanks dat ze het zware werk duidelijk niet gewend was, zeer goed haar best deed en geen moment enige vermoeidheid liet merken in de bakkerij. Pas op het moment dat ze de bakkerij achter zich had gelaten, zich terug trekkend in het bed van Phelan die hij vrijwillig had afgestaan, liet ze soms blijken aan de man die haar in de bakkerij had gehaald dat het werk haar toch wel uitputte. Het kon ook haast niet anders, het was ook een eigenschap die Phelan zo heerlijk vond aan het bakken, het was fysiek zwaar waardoor je altijd goed kon slapen. Phelan zelf had de afgelopen week klein klusjes opgeknapt, zoals dingen vegen of sjouwen met zakken meel. Het echte bak werk moest hij overlaten aan mensen die geen handen in verband hadden, wat hem somber stelde. Zijn gedachten waren er afgelopen week ook niet helemaal bij geweest, hoe zeer hij zijn best ook deed om zich echt te focussen op de activiteiten die hij uitvoerde, zo af en toe wist er nog een gedachten over Kathryn of een beeld van wat hij had gezien zijn opgeworpen barricade binnen te glippen. Gelukkig wist hij op dat soort momenten echter al weer snel om te schakelen naar een andere gedachten, eentje die hem niet vervulde met enkel woede en haat.

    Met enige moeite wist hij dan uiteindelijk toch weer zijn schort om te knoppen, iets dat hem tegenwoordig 10 minuten kostte in plaats van twee. Phelan stond net op het punt zijn kamer te verlaten toen Eleanor binnen kwam wandelen, een heel stuk witter dan hoe ze de kamer eerder die dag had verlaten. Een korte grinnik kwam over zijn lippen toen zijn ogen over haar witte huid heen liet glijden. “Het mag wel duidelijk zijn dat jij al hard aan het werk bent geweest.” Het verbaasde hem echter dat ze nu alweer in de kamer stond, want normaal gesproken zou ze dat pas weer doen aan het einde van de dag, als ze klaar was met alles bakken en bijna naar bed zou vertrekken. “Wat zijn jouw plannen vandaag, dat je nu alweer hier staat?” De jongedame antwoordde hem terwijl ze al wat van het meel van haar gezicht probeerde af te wassen. “Miguel neemt me mee het dorp in.” Aangezien zijn ogen nog op haar gezicht waren gefocust kon hij zien dat de jongedame een glimlach rond haar lippen had. Waarom wist Phelan niet maar zijn onmacht verdween naar de achtergrond van zijn gedachten terwijl er ook een glimlach op zijn gezicht verscheen. “Dat zal wel gezellig worden. Nu ik er nog aan denk, zou je wat honing voor me willen meenemen? Miguel weet vast wel te vertellen waar die het lekkerst is.” Omdat Phelan verwachtte dat de jongedame zich wilde omkleden liep hij naar de deur, om haar alleen achter te laten. Vlak voordat hij verdween door de deur, draaide hij zich nog eenmaal om naar Eleanor. “Je verricht goed werk.” Complimenteerde hij haar alvorens het vertrek definitief te verlaten. Erg scheutig met complimenten geven was Phelan niet maar zo nu en dan was het gepast, zoals vandaag. Eleanor mocht weten dat ze het goed deed in de bakkerij en dat hij blij was dat ze hem niet teleurstelde.

    Phelan begaf zich naar de bakkerij waar hij wel weer wat kleine klusjes zou gaan opknappen, een beetje de vloer vegen hier, wat afval opruimen daar, nieuwe voorraad halen, dat soort kleine karweitjes. Het waren klusjes die doorgaans werden overgelaten aan assistentes, aan mensen zoals Eleanor, maar die Phelan op zich had genomen om zich nog van belang te voelen in de bakkerij. Want zijn passie, het maken van de lekkerste dingen, kon hij nog altijd niet bedrijven met die handen in het verband. De man was net klaar met het versjouwen van twee zakken meel toen er een jongedame op hem kwam afgelopen, overduidelijk een dienstmeid, maar van wie wist hij niet. ‘Bent u, Phelan?’ Het overkwam hem anders nooit dat een dienstmeid hem zo direct aansprak maar toch knikte hij om de vraag te beantwoorden. ‘Dan wil ik je verzoeken met mij te lopen, de baas zoekt je in verband met je verwonde handen.’ “Wat krijgen we nou?” Reageerde Phelan vrijwel direct maar de dienstmeid schonk hem slechts een glimlach om vervolgens alweer weg te lopen, er vanuit gaand dat Phelan zou volgen. Als de baas hem zou willen spreken over zijn handen dan had hij wel verwacht dat zijn baas hem al veel eerder had aangesproken, niet pas na een week. Toch liep Phelan gedwee achter de dienstmeid aan. Al snel werd hem duidelijk dat ze naar buiten gingen, wat Phelan nog vreemder begon te vinden maar hij liet het niet blijken. Zijn ogen waren slechts gefixeerd op de rug van de dame die zo’n drie stappen voor hem liep. Bij een plek uit het zicht van anderen hielden ze halt en met wat korte woorden werd hem gevraagd te blijven wachten. Zijn gedachten probeerden een logische reden te verzinnen waarom hij werd verzocht naar deze locatie te komen door zijn baas. Het meisje dat hem naar deze plek had geleid verdween al snel weer, hem alleen achter latend, echter niet voor lang …


    Stand up when it's all crashing down.


    Kathryn Maegan Gervais † Adelstand
    • • •


    Er waren enkele zaken die de jongedame moest regelen voordat ze richting de “ afgesproken plek “ zou wandelen, zoals haar familie vertellen waar ze naartoe ging. Een leugentje om bestwil, vanzelfsprekend. Wanneer één van haar familieleden zou weten waar ze daadwerkelijk naartoe zou gaan, was het oorlog geblazen. Haar vader zou spontaan grijs worden, haar zusje zou haar met minacht behandelen (meer dan ze normaal deed), en laten we het maar niet over haar moeder hebben. . . Hoewel, het liet de jongedame een spontane grijns op haar zachtroze lippen dwalen, bij de gedachte aan wat zij zou krijgen. Toch was het geen moment om haar wraak te plannen jegens hen, er waren belangrijkere dingen dan hen —— Phelan.
    Het duurde niet lang voor ze er was, er stond nog niemand – natuurlijk stond er niemand, hij werd hoogstwaarschijnlijk nu pas gewaarschuwd. Hopelijk deden ze hun werk goed, want ook al had Kathryn hen (bijna) nooit gestraft, zo'n bui zou ze wel krijgen mocht het fout gaan. Dan was ze niet zo vergevingsgezind, ze had zo haar eigen geheime kanten – waar zelfs haar familie niets van wist. Voor de zekerheid had ze een speciale plek uitgezocht waar ze vaker heen ging om even alleen te zijn, om over zaken na te denken. Bijvoorbeeld wat de reden zou kunnen zijn dat ze elkaar deze gehele tijd niet gesproken of zelfs nauwelijks gezien hadden. Op een gegeven punt had Kathryn zelfs het vreemde idee dat het wel door haar moest komen, door vroeger wellicht, want door wat kon het anders zijn?
    De naderende voetstappen braken door haar altijd doorgaande gedachtegang, waardoor ze kort met haar grasgroene ogen knipperden om vervolgens een lichte glimlach plots op haar lippen te dwalen. Alleen al aan de gedachte dat het Phelan was, voelde het alsof deze dag een geheel stuk beter ging, hoewel het net zo goed iemand anders kon zijn. Eén van haar dienstmeiden bijvoorbeeld, om te vertellen dat het toch niet zoals gegaan was. . . In dat geval zou ze pisnijdig worden en verdween haar glimlach.
    Desalniettemin draaide ze zichzelf om, haar warmhartige glimlach op haar lippen en decoratieve, zalmroze parasol in haar tengere hand. Niet alleen de bomen blokkeerde de zon, maar eveneens haar parasol, welke als een soort zonnescherm werkte. Haar melkwitte huid scheen breekbaar in het daglicht, wat een zeker charme had samen met haar bruinrode haarlokken, welke golvend over haar schouders dwaalden. Daar – ze zag hem door een aantal bomen door, waardoor ze met een grotere glimlach richting hem toe liep. Ze stopte niet voor de jongedame recht voor hem stond.
          ”Een hele goede ochtend, meneer Roadh,” kwam er als een liefdevolle fluistering over haar lippen, alsof het hun geheimpje was. Toen ze zich echter herinnerde waarom ze hem überhaupt liet komen, glinsterde er een serieuze expressie in haar kijkers, die voorheen warm waren. “Hoogstwaarschijnlijk had je al een vreemd gevoel bij deze ontmoeting, maar ik hoop niet dat je zal verdwijnen – ik wil namelijk graag met je praten. . .” Haar ogen weken niet van hem af, bang dat hij maar een illusie was ofwel meteen rechtsomkeert zou maken. Het was wel haar schuld, hij zag er anders uit – zelfs na al die tijd kon ze zien dat er iets mis was.
          ”Het feit dat we deze hele week niet konden praten of zelfs begroeten. . . Ligt het aan je – Ik bedoel. . .” Kathryn stamelde, waar ze zich enorm voor vervloekte. Na al die moeite had ze hem eindelijk hier gekregen, en nu verpestte ze het zelf. Haar blik dwaalde lichtelijk nerveus over haar jurk heen, waarna ze alle moed bij elkaar raapte om hem in zijn ogen te kijken en zijn expressie te ondergaan. “Je bent vast druk, daar ligt het aan.” Het klonk eerder alsof ze zichzelf moest overtuigen, maar met dezelfde kracht streelde ze voorzichtig over zijn hand, om deze vervolgens vast te nemen met haar slanke vingers. “Of zit je nog met. . . wat er vroeger is gebeurd? Het – ik meende het niet, dat weet je!” Redelijk hard beet ze op haar onderlip, wachtend op een antwoord.

    [ bericht aangepast op 26 aug 2014 - 17:25 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Sarnek Learco Saye ~ Trainer

    Gelukkig was de rust op het kasteel weer een beetje weergekeerd. Verscheidene moorden en sterfgevallen binnen een korte tijd is niet niks. Naast de dood van de heer, die waarschijnlijk een natuurlijke dood was gestorven, was ook het lichaam van Bash gevonden. Hij was duidelijk wel vermoord geweest, net zoals Neal eerder. Nog steeds voelde ik me hier hartstikke schuldig over. Ik had kunnen weten dat ook hij gevaar zou lopen en had ik hem dus beter in de gaten moeten houden. Toch had ik dit niet gedaan, had ik hem gewoon zelf zijn gang laten gaan, wat zijn dood is geworden. Daarom houdt ik mijn nieuwe leerling ook erg goed in de gaten.
    Waar al die nieuwe leerlingen telkens vandaan kwamen, wist ik niet, maar de jongeman die op de avond van de verdwijning van Bash was verschenen, was inderdaad weer een nieuwe leerling geweest. De paar dagen daarna waren voor mij vrij heftig geweest, omdat ik gewoon niet geweten had hoe nou om te moeten gaan met alles wat toen gebeurd was. Leering verdwenen, weer nieuwe leerling, het leek maar door te gaan. Maar het was dus weer rustig geworden. Drydo was niet na enkele dagen al vermoord en ik kon gewoon aan mijn trainingsschema met hem beginnen zonder al te veel problemen.
    Echter bleek dat hij al over een zeer aardige behendigheid met het zwaard bezat, dus was ik meer bezig met zijn techniek verfijnen dan hem echt wat nieuws aanleren. Ook vond ik hem wat betreft wapenvaardigheid een fijne leerling, hij luisterde naar wat ik hem vertelde en probeerde dat ten uitvoer te brengen. Ik leerde hem wat hij moest leren en hij werkte aardig mee, stukken beter dan Bash had gedaan.
    Een gedachte die ik eigenlijk niet zou mogen hebben, was toch meerdere keren in me op gekomen. Misschien was het wel beter dan Bash gestorven was en Drydo gekomen was. Bash was enorm dwars geweest, werkte totaal niet mee, maar drydo was bijna precies het tegenover gestelde. Kortom, een veel fijnere leerling, iets waar ik toch wel erg blij mee was.
    Ook de zorg voor Ra kostte me veel energie. De gevleugelde leeuw was nog totaal niet getemd en liet zich ook niet zo snel temmen. Ik had het afgelopen tijd voor elkaar gekregen dat hij me in zijn buurt toeliet, hij viel me niet aan als ik binnen het hek kwam, maar gaf me verder ook geen aandacht. Als ik binnen dire meter afstand van hem kwam, begon hij tegen me te grommen, maar viel me nog steeds niet aan. Maar ik vermoedde dat hij dat wel zou doen, als ik nog dichterbij zou komen. Meerdere keren vroeg ik me af waarom mijn vader me geen gemakkelijker wezen had geschonken, maar elke keer sprak ik weer tegen mezelf dat ik geen watje moest zijn en door moest zetten. Ra was een enorme uitdaging, maar ik had deze aangenomen en probeerde het er zo goed mogelijk van af te brengen.

    Op een ochtend hadden Scipio en ik afgesproken om onze leerlingen tegen elkaar te laten dueleren en ik was benieuwd hoe het zou verlopen. Maar gezien Drydo veel meer ervaring had in het zwaardvechten dan Esmée, vermoede ik dat hij het zou winnen. Maar wie weet had Esmée iets, waardoor ze toch kon winnen. Ik wist het niet en zou gewoon afwachten. Wat Scipio zijn leerlinge precies leerde wist ik niet.
    Ik kwam eerder op het trainingsveld aan dan Drydo, maar had wel een wacht het bevel gegeven hem in de gaten te houden, ik wilde gewoon geen risico's hebben. Al twijfelde ik er nog wel eens aan of een enkele wacht wel genoeg was, als de moordenaar echt vastberaden zou zijn.
    'Goedemorgen, collega. Denkt u dat uw pupil er klaar voor is?' vroeg Scipio toen ik eenmaal was aangekomen. Ik had hem al van ver zien staan met zijn wezen naast zich. Elke keer weer bleef ik me verwonderen over het mooie dier als ik hem zag. Ik was er ook nog steeds niet uit wat voor wezen het was en ik had het scipio niet durven vragen.
    'Goedemorgen,' beantwoordde ik zijn groet. 'Hij komt er zo aan, maar ik weet zeker dat hij de nodige prestaties zal leveren. Hoe denkt u over uw pupil?'


    Stenenlikker

    Drydo Kathalién | Uitverkorene
    Weinig gezeik was ontstaan bij mijn plotselinge binnenkomst. Sterker nog werd ik met open armen ontvangen door mijn trainer, Sarnek, geen problemen met hem. Het trainen zelf gaat ook goed, wapens zijn altijd al een ding van me geweest.
    Het kasteel is groot, groot genoeg om al mijn mensen te laten onderkomen hier. En normale wijs wonen hier slechts één familie en nog wat personeel, trots betekent dood, is ook wel gebleken hier nadat de koning dood ging.
    Ik hoor om me heen gefluister over de dood van de vorige leerling, Bash, Sarnek zei dat hij eigenwijs was en dat misschien wel zijn dood zou hebben betekent. Maar iedereen in deze wereld heeft een slechte eigenschap die zijn of haar dood kan betekenen, ligt er nou maar net aan hoe je daarmee omgaat. Ik geef er wel aan toe bij mezelf dat ik enorm wraakzuchtig ben, maar dat moet, voor mijn ouders.
    Ben daarbij benieuwd wie de volgende is die doodgaat, ik ben daar niet bang voor. Ik mag van mezelf pas dood gaan wanneer ik mijn opdracht heb voltooid en dat is wraak te nemen op de mensen die mijn ouders vermoord hebben.
    Het schijnt ook dat ik binnenkort moet gaan vechten tegenover de vrouwelijke uitverkoren, Esmeé Hawthorne heet ze als ik het goed onthouden heb. Was benieuwd naar haar stijl van vechten en ging op een uitkijkpunt kijken naar haar oefening, hard en vrij offensief kun je wel opmerken aan haar. Haar slagen zijn niet dat van een watje, maar van een waardig strijdster.
    Ik vergat naar de tijd te kijken en merkte op zelf te laat te komen voor mijn eigen training. "Stom van me." Fluisterde ik in mezelf en ik klim snel naar beneden, ren naar mijn kamer en pak mijn uitrusting.
    Opweg naar het trainingveld loop ik nog langs de twee trainers die staan te praten. "Sorry dat ik te laat ben, maar ren nu meteen naar de training." Zeg ik.
    Aangekomen bij de training pak ik een oefenzwaard en spar met iemand die daar zin in had.


    (Als het behoorlijk slecht is, heb een lange tijd niet geschreven, sorry daarvoor. En als het niet klopt is het mss wat te hoog gegrepen en kan ik maar beter dood gaan in een gevecht ofzo. Dikke drama dan. XD)


    Hi, I'm glad you're reading this....but this is worthless. :)

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    Phelan had zijn bedenkingen al vanaf het moment dat hij op de plek was achtergelaten door de dienstmeid. Het klopte niet, het was niet in de haak. Gelukkig kon hij niet lang in zijn overdenkingen blijven hangen, want er stapte een figuur met parasol op hem af. Hoe dichter bij de persoon kwam, hoe duidelijker het hem werd, het was Kathryn. Hij had het kunnen weten. Zijn baas had hem al lang op zijn handen aangesproken, die had er niet nog een week mee gewacht maar deze dame had een smoes nodig om hem hier te krijgen. ‘Een hele goede ochtend, meneer Roadh.’ Ze sprak met een liefdevolle fluistering, iets waar hij momenteel geen behoefte meer aan had. Het hoefde voor hem niet meer, het was klaar. Toch had zijn hart nog een klein sprongetje gemaakt bij de bevestiging aan dat het zijn vroegere vriendin was. Zijn hoofd liet hem echter niet toe dat hij luisterde naar de actie van zijn hart. Phelan had besloten dat het klaar was, daarmee was voor hem alles gezegd.

    “Goedemorgen, vrouwe.” De man boog, zoals het een ondergeschikte betaamde. Zijn toon was neutraal. Het zou waarschijnlijk niet lang duren voordat de dame in de gaten had dat het niet goed zat tussen hen, hij kon het haar ook niet kwalijk nemen. Als iemand eerst heel lief tegen je deed, vervolgens een week lang voorkwam dat jullie elkaar zagen en uiteindelijk een afstandelijke houding aan nam, dan mocht het wel echt duidelijk zijn dat er iets mis was. ‘Hoogstwaarschijnlijk had je al een vreemd gevoel bij deze ontmoeting, maar ik hoop niet dat je zal verdwijnen – ik wil namelijk graag met je praten. . .’ Hoe erg Kathryn haar best ook deed om hem in de kijkers te blijven kijken, op een goed moment keek hij naar de grond voor zijn voeten. “Ik zal luisteren, Vrouwe Gervais.” Phelan praatte afstandelijk, hoopte dat hij hier snel weg kon maar zou blijven staan zoals het een ondergeschikte betaamde.

    ”Het feit dat we deze hele week niet konden praten of zelfs begroeten. . . Ligt het aan je – Ik bedoel. . .” Hij wachtte totdat ze was uitgesproken, zodat hij kon reageren of een actie kon uitvoeren. “Je bent vast druk, daar ligt het aan.” Het was duidelijk dat Kathryn twijfelde, ze had het idee dat ze iets verkeerds had gedaan. Indirect was dat ook het geval, maar daar wilde Phelan niet over spreken. Het kostte hem ook enigszins moeite om te voorkomen dat hij zijn armen om haar heen zou slaan, haar tegen zich aan zou trekken, om te zeggen, ‘het komt allemaal wel goed.’ ‘Of zit je nog met. . . wat er vroeger is gebeurd? Het – ik meende het niet, dat weet je!’ Nu ze deze woorden had gesproken, keek hij op, hij maakte oogcontact maar zijn kijkers vertelden niet hoe hij zich voelde. “Ik zit niet meer met het verleden, Vrouwe. Ik koester geen wrok jegens u, ik heb het slechts druk. Dus als u me wilt excuseren, dan graag.” Hij maakte aanstalten om weg te lopen bij de dame die zijn hart in vlam had gezet om hem vervolgens in een ijskoud bad te dompelen. Dit duivelskind zou de enige dingen gaan doen waar hij momenteel goed in was, dingen verslepen en de bakkerij vegen.


    Stand up when it's all crashing down.

    Quinten Vermond

    Vermoeid wreef de man even met de muizen van zijn handen in zijn ogen voordat hij zijn handen achter zijn rug ineen haakte. Een lichte glimlach krulde om zijn lippen heen. Een gemaakte, maar dit was ook niet echt het moment om te lachen. Quinten probeerde wel zo vriendelijk mogelijk te doen tegen de mensen die hij tegenkwam, probeerde ervoor te zorgen dat hij zijn frustraties zeker niet op de werknemers en de gasten in het kasteel afreageren. Als hij dat zou doen, zou zijn reputatie helemaal omzeep zijn en reputatie was iets dat hij op dit moment nodig had. Iedereen wist ongeveer hoe zijn karakter in elkaar zat, maar helemaal niemand wist hoe hij met de macht en verantwoordelijk die hij ineens had zou omgaan. De man wist zelf nog niet helemaal hoe hij ermee moest omgaan, maar hij wist wel dat hij niet ineens onvriendelijk tegen iedereen moest gaan doen. Het was zeker niet de bedoeling dat mensen hem gingen haten, dan zou het regeren alleen maar moeilijker zijn. Een koning had het volk nodig, een volk dat achter hem stond en hem steunde. Zonder het volk was een koning niets, daar was hij zich bewust van.
    Er waren al een paar dienstmeiden die hadden opgemerkt dat zijn ogen wat minder leken te fonkelen dan eerst. Tegen zijn vader zouden ze nooit zoiets hebben durven zeggen, maar hij was anders en reageerde heel anders op dingen. Ze wisten dat ze best veel tegen hem konden zeggen zonder dat hij kwaad zou worden. Daarbij maakten ze zich alleen maar zorgen, dus waarom zou hij kwaad worden? Quinten was misschien wat meer geprikkeld dan anders –iets dat volgens hem kwam door de verschillende gebeurtenissen die snel achter elkaar gekomen waren, maar hij ging niets op anderen afreageren. Daar diende de muur in zijn kamer voor.

    Quinten haalde zijn armen van achter zijn rug vandaan op het moment dat Ésmee voor hem halt hield en een buiging maakte. “Miss Hawthorne.” Hij was het nog altijd niet helemaal gewoon dat iedereen voor hem boog van zodra ze hem zagen, maar hij zou er niet direct iets aan kunnen veranderen. Mensen wilden zo hun respect betuigen. De woorden die na de buiging gezegd werden, zorgde ervoor dat hij zijn ogen voor een kort moment vernauwde. De glimlach die volgde moest er waarschijnlijk voor zorgen dat de woorden gemeend over kwamen, maar de manier waarop ze uitgesproken werden, zorgde ervoor dat hij er toch zo zijn twijfels bij had. “Dank u,” kwam er na een paar seconden zwijgen toch over zijn lippen. “Moet u niet ergens zijn.” Met een simpele knik maakte hij duidelijk dat hij het op haar kleding had. Je trok niet zomaar dat soort kledij aan en aangezien zij een van de uitverkorenen was stond er hoogstwaarschijnlijk een training op het programma. “Zou u het erg vinden als ik met u meekom? Ik heb altijd wel al eens willen zien hoe die trainingen in elkaar zitten.” De eerste paar zinnen waren altijd best formeel geweest terwijl je in de laatste een soort kinderlijk enthousiasme kon terugvinden. Quinten wist wel hoe je moest trainen, had zelf genoeg les gehad in schermen en zwaardvechten, maar de training van een uitverkorene zou er waarschijnlijk heel anders uitzien. Met zijn hoofd een klein stukje naar rechts gekanteld keek hij Ésmee vragend aan. Hij was nu misschien dé heer van het koninkrijk, maar dat wilde niet zeggen dat hij ineens moest stoppen met een soort van toestemming vragen. Hij was nooit echt het soort persoon geweest dat verwachtte dat hij alles mocht en hij was niet van plan om dat te veranderen.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher


    Kathryn Maegan Gervais † Adelstand
    • • •


    Zijn woorden waren op een respectvolle wijze uitgesproken, zoals een onderdaan jegens iemand van Adel betaamde. Hiervoor was hetgeen precies de reden wat haar zorgen baarde, gezien ze enkele dagen geleden zowat vrijuit tegen elkaar praatten. In eerste instantie was zijn toon laconiek geweest, ze had de klank gehoord waarmee hij liet weten in de war te zijn. Daarna had ze uiteindelijk het gevoel gekregen hem beter te leren kennen; niet zoals vroeger, dat zou duidelijk niet meer hetzelfde zijn. Echter, wel zoals een nieuw begin, waar het verleden gecontroleerd kon worden of zelfs lichtelijk achter zich gelaten.
    Het mocht dan wel zo zijn dat de man naar haar zou luisteren, Kathryn had daar zelf een plan voor moeten bedenken. Het voelde anders; zijn toon was oppervlakkig en zijn houding was afstandelijk. Er klopte simpelweg iets niet, en zij zou er zeker achter komen wat het precies was. De jongedame had hem immers niet voor niets hiernaartoe gelokt met één van haar trucjes. Bovendien had ze haar eigen vraag niet vergeten voor zijn vertrek, ze had gewenst voor nogmaals een ontmoeting met hem en hoewel hij zelf geen specifiek antwoord daarop had – begreep ze dat dit niet het einde kon zijn. Dat mocht niet, dat liet ze niet toe.
    Het ogenblik dat hun kijkers elkaar kruisten, een ontmoeting die anders een vonk had opgeleverd bij haar, voelde nu leeg aan. Het gegeven wat ze zojuist had gemaakt, zorgde voor een pijnlijke steek door haar borstkas heen.
          ‘Ik zit niet meer met het verleden, Vrouwe. Ik koester geen wrok jegens u, ik heb het slechts druk. Dus als u me wilt excuseren, dan graag.’ Haar gehele houding verschoot abrupt in een staat van alarmering: ze wilde absoluut niet dat hij nou het hazenpad zou nemen. Dit hele gegeven resulteerde ervoor dat ze in haar handelingen de desbetreffende kleurige parasol uit haar hand liet vallen, welke met een zacht geluid op de grond neerkwam. Eerlijk toegegeven: haar aandacht was totaal gericht op de man die zojuist wilde vertrekken, waardoor ze zijn arm met beide handen beetpakten, om vervolgens voor hem dichtbij tot stilstand te komen. Kathryn rekende erop dat het zo lastiger was te verdwijnen uit haar zicht, wanneer hij zou zien hoe erg de hele situatie haar martelde.
          ‘Nee!’ Haar ogen vonden al snel de zijne, om deze gelijk te penetreren in zijn expressie. ‘Nee – ik laat je niet gaan, niet zo moeiteloos.’ De jongedame welke hem al sinds de vroegere dagen kende, wist dat het wellicht wanhopig over moest komen, maar het deerde haar niet wat voor indruk ze achterliet. Ze wilde de waarheid van hem, want ondanks het feit dat hij haar misschien niet kon vergeven, was er tot nog toe wel wat aan de hand wat ervoor zorgde dat Phelan zo reageerde. ‘Ik zie aan je dat er wat is, Phelan!’ Haar stem verhief ze lichtelijk, wat ze niet in de gaten had doordat ze er helemaal in opgeleefd was. ‘Ik weiger uit je weg te gaan, zodat je ervan kunt vluchten. Behandel me niet alsof ik één of andere gek ben ; er is overduidelijk iets dat niet klopt.’ De kleur van haar lippen hadden een karmozijnrode kleur gekregen doordat ze er hard op beet, zo probeerde ze de tranen binnen te houden. Het lukte haar, er dwaalde geen tranen over haar wangen, maar ze vroeg zich af hoe lang dat nog zou duren. Ondertussen scheen haar greep op zijn arm eerder een houvast voor haar te zijn geworden, gezien het eruitzag alsof ze elk moment kon bezwijken. De parasol welke ze eerder vast had, waaide langzamerhand over de zandbruine grond weg door het briesje dat op kwam zetten.
          ‘Ik. . . ik weet enkel niet wat het is.’ Er schittert een emotionele expressie in haar grasgroene kijkers terwijl ze deze weg laat dwalen van zijn gezicht, om tegelijkertijd haar handen over zijn arm te laten strelen en allebei zijn handen vast te pakken. Met een vrijmoedige houding blikte ze in één keer naar hem op, wat best intimiderend was aangezien hij zeker een paar koppen groter was. ‘Vertel het me – vertel me wat er op je hart ligt.’


    Quiet the mind, and the soul will speak.