Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
Toen er op haar deur geklopt werd wist Esmée zonder te kijken al wie dit zou zijn. Ze haalde nu al meer plezier uit het dwarszitten van heer d'Ucello dan ze zou moeten. Ze was haar eigen baas en ze zag niet in hoe ze hem het zou moeten laten begrijpen dan in de vorm van protesten zoals deze.
Toen ze de deur opende had ze een onschuldige glimlach rond haar lippen die door de blik in haar ogen eerder leek op geamuseerd en bijdehand. Tot haar verbazing bleef heer d'Ucello echter kalm en volgde er weer een monoloog. Ze vroeg zich af of hij ooit boos werd en hoe hij er dan uit zou zien. Terwijl ze zich dit voor de geest probeerde te halen sloeg de licht getinte dame haar armen over elkaar en keek langs hem heen, alsof ze niet luisterde, terwijl ze in de tussentijd elk woord dat hij zei opving. Een tactiek die ze vroeger al toepaste en die haar vader altijd tot een woede uitbarsting had gedreven. Nee, ze had het niet van een vreemde. Waarschijnlijk hechtte heer d'Ucello minder waarde aan haar uiting van ongenoegen, maar dit weerhield haar er niet van hem te laten blijken dat hij, of ieder ander hier, geen zeggenschap over haar had. Toen hij erover begon dat ze zich moest schikken naar hoe het hier ging kon ze zich dan ook niet meer inhouden."Waarom zou ik-" Ze had boos haar stem verheven, maar zodra ze zich bewust was geworden van de wachters die leken te smullen van het schouwspel had ze haar lippen op elkaar geperst. Thuis deerde het haar nooit wie er bij was en wie niet, mensen wisten hoe ze in elkaar zat en waren er aan gewend. Deze situatie vroeg echter om andere maatregelen en met moeite kalmeerde ze zichzelf zo goed en kwaad als het kon.
"Ik zie geen enkele reden om me de les te laten lezen door mensen die noch mijn respect nog mijn vriendschap hebben gewonnen," deze keer kwamen de woorden als een fluistering, waarin duidelijk haar ingehouden woede doorklonk, over haar lippen. Haar woorden waren zacht genoeg geweest om niet door de wachters gehoord te zijn en ze vond het tijd om haar plan in werking te zetten. Operatie wordt geliefd door het volk. Ze ging weer rechtstaan en wierp vanuit haar ooghoeken een vluchtige blik op de wachters om er zeker van te zijn dat ze luisterden. Hij kon doen alsof hij kalm was, maar Esmée vermoedde door zijn preken van die dag dat hij allicht geïrriteerd moest zijn. Hij zijn masker, zij de hare. Het was niet hoe ze het spel gebruikelijk speelde, maar haar nieuwe leven smeekte er om. "Heer, Emma deed niks anders dan haar werk en deed dit goed. Het is niet nodig het meisje te straffen." Met moeite wist ze een glimlach op haar gezicht te krijgen, maar ze hoopte dart het er voor omstanders overtuigend genoeg was. Ze moest mensen aan haar kant zien te krijgen, op die manier hoopte ze dat goed nieuws haar vader zijn oren zou bereiken. Daarnaast hoopte ze, maar verwachtte anders, dat haar trainer zou begrijpen dat hij haar niet continue de les hoefde te lezen. Voor nu vond ze het in ieder geval genoeg en zwijgend liet ze hem zijn verhaal vervolgen.
"Training?" vroeg ze plots, verbaasd over het feit dat de dag blijkbaar nog lang niet over was. De training van vanmorgen had haar uitgeput, alle toestanden hadden haar uitgeput en toch was het kennelijk nog niet genoeg. Deze keer ontmoetten haar donkere kijkers die van hem. "Ik hoop dat ik niet hoef te trainen in mijn jurk, dus wanneer ik mij omkleed is er ook tijd om mijn haren alsnog vast te maken." Ze onderdrukte de drang om haar hand eigenwijs in haar zij te plaatsen, maar de arrogantie kon ze niet direct van haar gezicht weren alvorens haar mondhoeken toch omhoog krulden in een onschuldige glimlach. Dit ging een lange avond worden, dacht ze zuur en stak haar arm door die van hem. Het zou haar lukken, hoe moeilijk kon het zijn door mensen te worden gewaardeerd?
Met een hoop air en een kleine glimlach op haar gezicht liep Esmée zwijgend naast haar trainer. Af en toe knikte ze als begroeting naar een voorbijganger in de hoop dat dit kleine gebaar gewaardeerd zou worden. Hoe dichter ze bij de eetzaal kwamen, hoe drukker het in de gangen werd en hoe meer ogen er op het tweetal gericht werden en hier en daar waren er fluisteringen hoorbaar. Esmée brandde van de nieuwsgierigheid, wat zouden ze zeggen? Maar ze moest het doen met de blikken in de mensen hun ogen, die vaak snel werden afgewend als zij hun kant op keek. Het was vast een etiquette, bedacht ze zich en wilde dat ze meer tijd had besteed aan het leren van die regels. Het ging lastiger worden om de harten van de mensen te veroveren wanneer ze zo weinig weet had van hun doen en laten. Nog erger was dat ze vreesde niet mee te kunnen praten met hun gesprekken.
Een veilige keus, dacht ze zuur toen heer d'Ucello haar naar de andere trainer leidde die ze eerder al had ontmoet. Blijkbaar had haar trainer weinig vertrouwen in haar mogelijkheden om zich te kunnen mengen en de drang om hem het tegendeel te bewijzen groeide weer. " 'Mijn naam is Scipio Alban D'Ucello. Dit is mijn leerlinge, Esmée Hawthorne," stelde haar trainer hen voor, alsof zij zelf niet kon praten. "Wij hadden elkaar geloof ik eerder al ontmoet," sprak Esmée, voordat er weer voor haar gesproken werd. De glimlach die eerder weer van haar gezicht verdwenen was kwam kort weer tevoorschijn, alvorens haar ogen afdwaalden. De dame streek een lok haar achter haar oor en keek naar de menigte mensen, op zoek naar een bekend gezicht. Dit waren er helaas niet veel, tot nu toe waren er slechts drie mensen geweest die ze had gemogen en waarvan ze de namen had onthouden. Camille Vermond, Daniel Skylar en heer Vermond met zijn ravenzwarte haren. Ze had een keer met hem gedanst en- Een geweldig idee schoot haar hoofd te binnen, ze had toentertijd wat met hem gepraat en hij was beter gezelschap geweest dan de anderen hier en ze had een vermoeden dat ze wel een goede indruk achter gelaten had. Als ze Quinten Vermond kon vinden kon ze het heer d'Ucello inwrijven dat ze zich ook zonder hem kon redden. Alleen waar was hij? In plaatst van de haren die de kleur van de nacht droegen zag ze een bruine bos haar met een gezicht dat haar zeer bekend voorkwam, Camille. Esmée's ogen probeerde contact te maken met die van de jonge vrouw, in de hoop dat die haar hier zou kunnen wegkrijgen voordat de twee trainers informatie met elkaar zouden uitwisselen die haar weinig kon boeien. Of erger, voordat er één of andere hoge pief een gesprek met haar aan zou proberen te knopen over economische zaken, of vrouwen die het wilden hebben over de laatste mode. Esmée zou zich nog meer op haar gemak voelen in een hol van draken dan dat ze hier deed, tussen al die mensen met wie ze geen enkele connectie voelde.
[ bericht aangepast op 17 juni 2014 - 15:17 ]
In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.