• Boyau De La Mort, de geul van de dood, oftewel de Dodengang.
    Duizenden mannen kregen een brief in hun brievenbus met de oproep om te vechten voor het vaderland.
    In 1914 trokken de Duitse troepen door België, maar in de westhoek werden ze gestopt. Tijdens de slag om de Ijzer verloren bijde partijen heel wat manschappen. Na de slag moesten er meer soldaten werden gestationeerd. Het peleton onder sergeant Damers werd gestationeerd in de Dodengang. Waar ze de loopgraven moesten verdiepen met ondanks het overstromingsgebied de hete adem van de Duitsers in hun rug.

    ~Rollen

    Ik zou kunnen zeggen dat mannen en vrouwen gelijk moeten zijn, helaas heb ik toch meer mannen nodig. Vrouwen kunnen ook niet aan het eigenlijke front komen. De vrouwen werken in het veldhospitaal.

    ~Mannen
    - Sergeant Damers door Debbaut
    -Communicator Oliver Todd Grayson door Cillin
    -1ste korporaal-chef Lodewijk ‘Lode’ Vandenbulcke door DarkAng3l
    -Soldaat Jason Pierre Anderson door Sabaism
    -Daniel ''Felix'' Cartning door Deliva


    Vrouwen SLOT
    -Verpleegster door Repair
    -Verpleegster Anna-Marie Vandenbulcke doorDarkAng3l
    -Verpleegster April Genevieve Mayword door Sabaism
    -Johanna Hendrika De Rycke door Mendez


    Wikipedia met handige informatie over de Dodengang.

    Aangezien we niet met veel zijn is het nogal stom om een apart praattopic aan te maken, jullie kunnen overleggen in het rollentopic.

    ~Regels

    -Hou het min of meer realistisch, als je door het hoofd wordt geschoten kan je de volgende dag niet de tango staan dansen met een blonde verpleegster.
    -Geen perfecte rollen.
    -Wees respectvol.
    -Alleen ik open nieuwe topics, tenzij anders aangegeven.
    -Denk eraan dat dit meer dan honderd jaar geleden is, een soldaat kan dus geen Ipod bij zich hebben.
    -Minstens tweehonderd woorden.
    -Reserveringen blijven drie dagen staan tenzij je meer tijd vraagt.
    -Uiteraard de regels van Quizlet

    ~Het verhaal
    De RPG start als je te voet aankomt in het legerkamp recht achter het front, het peleton van sergeant Damers komt samen in een donker groene tent, tent 12, er staan er zo'n twintig. Jullie wachten af tot Damers komt en maken in de tussentijd kennis met elkaar.
    De verpleegsters komen aan op 5 KM achter het front in het veldhospitaal, in dit geval een tamelijk uitgebreid tentenkamp. Jullie moeten direct beginnen werken, er zijn namelijk niet echt bazen en de andere verpleegsters maken jullie wegwijs.

    Mischien belangrijk
    Het is misschien oorlog, maar probeer niet alleen, de dood, het bloed en het verderf naar boven te laten komen, vriendschap en zorgzaamheid waren heel erg belangrijk.

    [ bericht aangepast op 21 maart 2015 - 12:47 ]


    Queer zijn is gewoon alles

    Lodewijk ‘Lode’ Vandenbulcke
    *** 1ste korporaal-chef ***


    Even keek ik om toen er nog een soldaat binnen kwam lopen. Toen ik hem zag was het enige wat ik kon denken dat hij op een vogelverschrikker leek en vast bij de eerste ontploffing binnen een straal van 10 meter omver zou vallen en zou blijven liggen. Hij zag er zeker niet sterk uit. Hopelijk was hij dan op z'n minst slim genoeg om te overleven.
    Een beetje verveeld luisterde ik naar de uitleg van d e sergeant. Ik had het idee dat ik weer op school zat eigenlijk en werd er niet bepaald vrolijk van eigenlijk. Dat het gevaarlijk zou worden, dan kon ik hem ook gezegd hebben, zonder zelf aan het front geweest te hoeven zijn. Hij kwam een beetje achter met die mededeling. Dacht hij dat we ervan uit gingen dat het een pleziertochtje in het park zou zijn misschien? Nee, de drilsergeanten in de basisopleiding hadden er wel voor gezorgd dat we die droom snel vergaten. "Is dit duidelijk tot nu toe?" Ik knikte wat afwezig.
    "Ik zou bijna denken dat het hier meer een hel is dan aan het front." Een vage grijns verscheen op m'n gezicht toen ik Olivers opmerking hoorde. "Ik ben het haast met je eens maat." Voor een sergeant zag hij er eigenlijk nog best okee uit. Niet bepaald het type dat je je dood liep lopen omdat er 1 iemand een pas verkeerd had gezet.
    "Dus...Iemand al enige ervaring aan het front?" Ik schudde m'n hoofd. Als het van mezelf geweest zou zijn, zou het er ook nooit gekomen zijn, maar ik had niet veel keuze gehad toen de oproepbrief in de bus viel en vader me onverbiddelijk toch stuurde. "Tenzij je de oorlog met m'n vader over komen meerekent natuurlijk." Mompelde ik zachtjes. Om van het jaar dienstplicht maar te zwijgen dat ik al achter de kiezen had. "Heb je zelf eigenlijk al frontervaring?" Ik kaatste de vraag makkelijk terug, hij kon wel gaan mekkeren over newbies, maar wie zei dat hij er geen was?

    Anna-Marie Vandenbulcke
    *** Verpleegster -- Overste ***


    Met nijdige passen stampte ik verder. Veel trok ik me niet aan van de wachten die er stonden. De meeste waren broekventjes die ik met 1 boze blik opzij kon zetten. En anders dreigde ik met het gebruikelijke waar niemand echt van hield. De heilige schrik van naalden. Soms was het echt fijn om verpleegster te zijn. Het gezicht alleen al van sommige trok gewoon lijkbleek weg bij de gedachte eraan en als het niet meteen gebeurde, dan beschikte ik gelukkig over een meer dan uitgebreide woordenschat om ervoor te zorgen dat ze misselijk werden. Een paar gore details meer of minder, of hoe sommige naalden zo diep gingen dat ze ze langs hun botten zouden voelen schrapen. Ha, tot zover het onoverwinnelijke mannelijk ras. Een naaldje en ze doen het in hun broek als kleine kinderen.
    Eenmaal in het legerkamp, stampte ik door de modder naar tent 12, waar sergeant Damers zou moeten zijn. De wacht die tussen mij en de tent liep gaf ik een blik die kon doden toen hij z'n mond open deed om wat te zeggen en hij sloeg z'n kaken zo snel terug op elkaar dat ik z'n tanden tegen elkaar kon horen slaan. Net buiten de tent duwde ik een paar plukken opstandig haar terug onder m'n kap. Omdat ik in Engeland m'n opleiding genoten had en met de Engelse meisjes hierheen gekomen was, droeg ik ook het typische lichtblauwe en witte uniform als zij, met alles erop en eraan. Een tel haalde ik diep adem voor ik de tent binnen liep.
    "Damers, we moeten praten." Hij was m'n overste niet, dus kon hij eigenlijk niet veel piepen als ik hem zo aansprak. Niet dat ik me er anders wat van aan zou trekken eigenlijk. Zelf m'n eigen oversten sprak ik zeker niet altijd even beleefd aan, dus waarom hem dan wel? Omdat hij een militair was?


    "Nothing is True. Everything is Permitted"


    OLIVER "JOKER" TODD GRAYSON
    _____________________________________________________
    "We salute the rank, not the man." - Dick Winters, Band Of Brothers
    _____________________________________________________

          Lodewijk schudt zijn hoofd. Hij mompelt nog iets na wat ik niet versta, maar zegt dan: "Heb je zelf eigenlijk al frontervaring?"
    Een vermaakte grijns verschijnt op mijn gezicht, en heel sarcastisch zeg ik: "Nee. Ik heb die strepen verdient door uit mijn neus te zitten eten, en omdat pappie zo'n oorlogsheld was," ik haal een hand door mijn haren heen en kijk Lodewijk aan.
          Doodserieus dit keer, vervolg ik mijn zin. "Maar eerlijk gezegd, ja ik heb wel degelijk ervaring aan het front." Op dat moment komt er een vrouw - verpleegster - de tent binnen gelopen, "Damers, we moeten praten." zegt ze duidelijk, en ik bijt op mijn lip om een grinnik te onderdrukken. Ik laat de vrouw uit mijn netvlies los, en kijk Lodewijk aan. "Heb je nog iets van een bijnaam? Ik vind Lodewijk Vandenbulcke nogal een mond vol. Mij mag je trouwens Joker noemen, met dank aan mijn vorige kapitein." zeg ik.
          Soms is het bij mij maar al te duidelijk dat ik terug wil naar mijn vorige peloton, het was tot nu toe het leukste peloton waar ik in ben geplaatst. Maar misschien dat het nu wel gaat veranderen. Met pijn denk ik terug aan mijn opleiding. Mijn allereerste kapitein was een klootzak, maar doordat hij de lat zo ontzettend hoog legde, was zijn compagnie wel de beste. De idioot kon zelf niet eens kaart lezen, en bracht ons tijdens trainingen in het bos altijd in de problemen. Damers lijkt me gelukkig niet zo'n iemand, maar je weet het maar nooit zeker.


    "At least I am much stronger than when I was unaware of my own weakness."

    Johanna Hendrika/Marius Jan De Rycke

    ''Net op tijd soldaat! Ik zou in het vervolg niet meer zo weinig speling meer nemen!'' krijg ik meteen als antwoord naar mijn hoofd geslingerd. Het enige dat in me opkomt, is salueren en knikken. Aandachtig luister ik naar hoe de sergeant aframmelt wat ons te wachten staat. Even flitst het door mijn hoofd dat dit misschien toch niet zo een geweldig idee was, maar om terug te krabbelen is het nu veel te laat. Ik ben al blij dat ik op tijd ben. Ik wil me niet inbeelden hoe hij dan gereageerd zou hebben.
    "Ze moeten zeker nog afscheid nemen van hun moeders..." grinnikt dan een van de andere soldaten. Ik laat mijn blik even op hem rusten. "Ik zou bijna denken dat het hier meer een hel is dan aan het front. Dus... Iemand al enige ervaring aan het front? Ik heb namelijk totaal geen zin om een of andere newbie achter me aan te slepen, de hele oorlog lang." Ik hou me in om gillend weg te rennen. De kans dat ik dit overleef, lijkt op dit moment quasi nihil. Toch blijf ik staan, het lijkt alsof mijn lichaam bevroren is.
    "Heb je zelf eigenlijk al frontervaring?" kaatst de andere soldaat dan terug. Die durft. Degene die de eerste vraag stelde, waarvan ik evenmin de naam weet, lijkt me toch hoger in rang te staan dan de andere. Ik had toch misschien beter moeten opletten toen mijn broers oorlogje speelden en ruzieden over wie de hoogste rang zou mogen spelen.
    "Nee. Ik heb die strepen verdiend door uit mijn neus te zitten eten, en omdat pappie zo'n oorlogsheld was." Ik frons even. Is dit voor hen allen dan een grap? "Maar eerlijk gezegd, ja ik heb wel degelijk ervaring aan het front." Ah, geweldig. Het lijkt of ik de enige ben zonder ook maar enige ervaring daarbuiten aan het front. Plots lijkt het of het geweer dat om mijn schouder hangt twintig keer zo zwaar weegt. "Damers, we moeten praten." Ik laat mijn blik glijden naar de bron van de stem; een verpleegster. Ik onderdruk een glimlach; dat had evengoed ik kunnen zijn.
    "Heb je nog iets van een bijnaam? Ik vind Lodewijk Vandenbulcke nogal een mond vol. Mij mag je trouwens Joker noemen, met dank aan mijn vorige kapitein."
    Ik houd net een zucht van opluchting in. Zo weet ik meteen dat de soldaat-van-hogere-rang Lodewijk Vandenbulcke heet, en dat de andere wel luistert als je hem Joker noemt. Dan valt het me pas tebinnen dat ik niet eens weet of het wel de bedoeling is of ik dit gesprek volg. Ik kijk even om me heen en richt mijn blik weer op de twee mannen voor me.
    "M-mij noemen ze gewoon Marius of Jan," zeg ik, me herpakkend wanneer mijn stem me even in de steek laat. Ik gooi er nog een klein glimlachje achteraan. Dat ik nul komma niets ervaring heb, verzwijg ik nog maar even. Eerst kijken of ik mee mag praten. Ik heb geen zin om al weet ik veel wat voor straf te krijgen omdat ik zomaar praat. Ik mag er niet aan denken.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Sergeant Frank Damers

    Ik wilde nog even wachten voor ik ze de hel instuurde dus zette ik me even aan de kant terwijl iedereen begon te praten.
    "Dus... Iemand al enige ervaring aan het front?" hoorde ik uit de mond van de sergeant communicatie. "Ik heb namelijk totaal geen zin om een of andere newbie achter me aan te slepen, de hele oorlog lang."
    Ik zuchtte. Ik was het hoofd van het peleton, dus hij kon doen wat ik hem opdroeg. Zelfde graad of niet. ''Als ik jou zeg dat je een nieuweling meeneemt dan zul je het toch doen, wij zijn er om elkaar te helpen. Nieuw of niet nieuw. Begrepen? Ik wil dat dit een hecht team wordt en dat we op elkaar kunnen bouwen,'' vertelde ik hem. Teamwork was namelijk het enigste dat ons daar levend uit zo helpen.
    Er ontstond een gesprek tussen de twee mannen en ik begon een schema te maken in mijn hoofd.
    Ineens hoorde ik de tent achter me open gaan.
    "Damers, we moeten praten." Ik keek op, het was een verpleegster. Was ik dan echt in een zwijnenstal terechtgekomen?
    ''Juffertje! Jij loopt nu deze tent terug uit en wacht vijf minuten, dan kom je terug binnen en meldt je je op een gepaste manier. We zitten hier niet in een kleuterklas!'' Riep ik naar haar. Wat dacht ze wel?
    Intussen mengde De Rycke zich in het gesprek, ze leek me de enigste met iet of wat besef en ik was blij dat er tenminste één iemand deftig was.


    Queer zijn is gewoon alles

    Anna-Marie Vandenbulcke
    *** Verpleegster -- Overste ***


    "Juffertje! Jij loopt nu deze tent uit en wacht vijf minuten, dan kom je terug binnen en meldt je je op de gepaste manier. We zitten hier niet in de kleuterklas." Even snoof ik luid toen ik het hoorde. Nou, mooi niet dat dat ging gebeuren. "Wel, Meneertje..." Ik onderstreepte het woord even extra, "Als je dat van me verwacht, dan kun je er ook donder op zeggen dat ik dat tegen jou en al je mannen ga zeggen als ze voor MIJN tent staan en zich niet op de gepaste manier melden. Al denk ik dat dat je niet veel mannen meer zult over hebben." Als blikken konden doden.... "Je hebt brute pech dat ik ben aangewezen als hoofdverantwoordelijke voor de verzorging van jou zooitje ongeregeld, dus je doet het maar met een directe manier zonder veel ceremonie of gepaste aanmeldingen, want die gaan er ook niet zijn als ik hun leven moet redden als ze al half dood zijn." Even wees ik achter me naar de jongens die samen stonden te praten, voor ik m'n armen over elkaar sloeg en de sergeant uitdagend aankeek. Zou hij nog durven, of zou hij door hebben dat zelf voor een vrouw, ik misschien meer in m'n mars had dan hij op het eerste gezicht zou denken. Het was niet mijn leven waar mee gespeeld werd uiteindelijk, maar als hij op mijn tenen trapte, dan kon hij een trap terug verwachtten. Ik zou me niet zomaar laten doen. We konden goedschiks of kwaadschiks samen werken, maar als hij het mij moeilijk maakte, dan zou ik ook niet snel van plan zijn om meer dan het nodige te doen. Ik kon het makkelijk, als ik wilde en als ik er reden toe had. Maar als hij de idioot tegen mij ging uithangen, dan ging ik echt geen stap meer zetten dan het boekje voorschreef en iedere commandant zou moeten weten dat dat boekje zeker niet altijd de reden was waardoor mannen het overleefden.


    Lodewijk ‘Lode’ Vandenbulcke
    *** 1ste korporaal-chef ***


    "Heb je nog iets van een bijnaam? Ik vind Lodewijk Vandenbulcke nogal een mond vol. Mij mag je trouwens Joker noemen, met dank aan mijn vorige kapitein." Ik schudde even m'n hoofd. "Leuke kapitein heb je, maar als Lodewijk te lang is, kun je het gerust op Lode houden." Korter was het in ieder geval, maar een echte bijnaam kon je het vast niet noemen. Ik had er eigenlijk geen, voor zover ik wist. Tenzij ze me er ooit een gegeven hadden achter m'n rug en het me nooit verteld hadden. Even keek ik op toen Damers hem een opmerking gaf over samenwerken met mensen zonder ervaring, maar ik hield verder wijselijk m'n mond.
    "Zo erg kan het vast niet zijn. Zelf zonder ervaring lijkt het me niet moeilijk om Moffen te raken als ze met zoveel zijn." Afwezig haal ik m'n schouders op. "En ik heb al een jaar dienst achter de kiezen, dus basistraining was eigenlijk een opfrissingscursus om het even zo te noemen." Niet bepaald vriendelijk tegenover de echte nieuwelingen, maar wat moest ik er anders over zeggen.
    "M-mij noemen ze gewoon Marius of Jan." Onderzoekend keek ik de derde in ons gezelschapje aan. "Je ziet eruit alsof je van je stok kan gaan man." Zelf in het halfduister van de tent zag hij er bleek uit, of het lag gewoon aan mij. En eigenlijk was hij ook niet bepaald groot of breed, maar dan kon ook aan mij liggen.
    Toen de verpleegster die binnen gestormd was een tirade af begon te steken tegen Damers grinnikte even zachtjes, tot het tot me door begon te dringen. Of ik was ferm aan het dromen, of die stem kwam me bekend voor. Fronsend keek ik om, maar voelde al snel m'n kin op m'n borst zakken. Dit kon toch geen waar zijn? Dat ik een ongelooflijk stom figuur moest slaan zoals ik er nu bij stond ontging me, ik had wat anders aan m'n hoofd.


    "Nothing is True. Everything is Permitted"

    Sergeant Frank Damers

    "Wel, Meneertje..." begon het antwoord van de verpleegster. "Als je dat van me verwacht, dan kun je er ook donder op zeggen dat ik dat tegen jou en al je mannen ga zeggen als ze voor MIJN tent staan en zich niet op de gepaste manier melden. Al denk ik dat dat je niet veel mannen meer zult over hebben. Je hebt brute pech dat ik ben aangewezen als hoofdverantwoordelijke voor de verzorging van jou zooitje ongeregeld, dus je doet het maar met een directe manier zonder veel ceremonie of gepaste aanmeldingen, want die gaan er ook niet zijn als ik hun leven moet redden als ze al half dood zijn."
    Dacht dat mens nu echt dat zij het hier voor het zeggen had? ''Mevrouwtje, denk jij nu echt dat dat hier zo werkt? Denk je nu echt dat je boven mij staat?'' Vraag ik eerst. ''Als je zelfs maar denkt dat ik jou nodig heb om mijn mannen te redden in geval van nood heb je het goed fout! Een klein overlegje en ze staan bij een andere tent klaar om ze te helpen! Bij verpleegsters die weten wat ze moeten doen! En dan nog, als je ze weigert te verzorgen zul je niet veel daglicht meer zien, Desertie, ken je dat? Dat is zoiets waarbij je in het leger de kogel krijgt,'' als ze dacht dat ze me kon intimideren had ze het echt goed fout! ''Ik wil met jou samenwerken, ik hou ook wel van mensen die niet op hun tong zijn gevallen, maar niet op deze manier! Heb je me goed verstaan?'' Roep ik uit. Ik zwijg even en opeens merk ik dat er iets mis was met Vandenbulcke, hij begon er bleek uit te zien.


    Queer zijn is gewoon alles


    OLIVER "JOKER" TODD GRAYSON
    _____________________________________________________
    "We salute the rank, not the man." - Dick Winters, Band Of Brothers
    _____________________________________________________

          "M-mij noemen ze gewoon Marius of Jan," stottert een derde persoon ineens, waarvan ik überhaupt niet wist dat die in de tent staat. Hij ziet er nogal klein en smal uit, en een grijns verschijnt op mijn gezicht. "Je ziet eruit alsof je van je stok kan gaan man." Merkt Lodewijk op, en mijn grijns wordt breder.
          "Ach kom op Lodewijk. Plaag onze little one niet zo." grinnik ik, en ik sla mijn arm over de schouders van Marius heen. Met de knokkels van mijn vrije hand wrijf ik krachtig door het haar van Marius. "Ja, dat is het. Ik doop je om tot Beaga, wat Iers is voor klein." grap ik, waarna ik de man loslaat. Ik kijk beide mannen aan, waarvan Lodewijk afgeleidt lijkt, en Marius in mijn ogen een beetje bleek lijkt, en onzeker.
          "Heb je een pilletje nodig Beaga? Je ziet een beetje bleek. Of doe je alsof, zodat je bij de zusters terecht komt?" grap ik, maar toch met een beetje bezorgdheid in mijn stem. Ik kan het helemaal niet hebben dat iemand midden in het gevecht flauwvalt, en als het nodig was, zou ik er alles aan doen om hem naar huis te sturen - mocht dat nodig zijn.


    "At least I am much stronger than when I was unaware of my own weakness."

    Anna-Marie Vandenbulcke
    *** Verpleegster -- Overste ***


    ''Mevrouwtje, denk jij nu echt dat dat hier zo werkt? Denk je nu echt dat je boven mij staat?'' Ik kneep m'n handen tot vuisten om te voorkomen dat ik hem een mep zou verkopen. Hij was echt goed op weg om m'n geduld zwaar op de proef te gaan stellen. "Nee ik sta niet boven je, maar jij staat evenmin boven mij!" Kaatste ik meteen terug. Ik was geen deel van het leger, van m'n lieve leven niet. Dus hij kon het gaan dromen dat hij me wat kon zeggen eigenlijk.
    "Als je zelf maar denkt dat ik jou nodig hem om mijn mannen te redden in geval van nood, heb je het goed fout! Een klein overlegje en en ze staan bij een andere tent klaar om ze te helpen! Bij verpleegsters die weten wat ze moeten doen! En dan nog, als je weigert ze te verzorgen zul je niet veel daglicht meer zien, desertie, ken je dat? Dat is zoiets waarbij je in het leger de kogel krijgt."
    Nou ging hij echt te ver. Voor ik het goed en wel wist vloog m'n hand uit. "Ik ken m'n werk, dank je hartelijk! Ik vraag me enkel af of jou zooitje ongeregeld het voor elkaar krijgt om dingen uit te leggen aan een verpleegster die geen woord Vlaams verstaat!" Kwaad duwde ik hem de brief van de kampdokter onder z'n neus. "Het was zeker niet mijn idee om de mannen van een bullebak als jij te moeten verzorgen en nog minder was het mijn idee om deze hele rotoorlog te starten eigenlijk!" Het moest er even uit en vast dat het me achteraf zou spijten, maar hij had nu net op het verkeerde moment op m'n tenen getrapt. "En ik kan niet deserteren al ik geen militair ben, maar blijkbaar dringt dat niet bij jou door." Het enige wat ze konden doen was me ontslaan, maar goed, goeie verpleegsters hadden ze nu eenmaal broodnodig.
    "Ik wil wel met jou samenwerken, ik hou ook wel van mensen die niet op hun tong gevallen zijn, maar niet op deze manier! Heb je me goed verstaan?" Ik snuif kwaad, niet echt merkend dat hij raar kijkt naar een punt achter m'n rug. "Kan me nu even niet schelen wat jij vindt en of ik het verstaan heb, je slaat zelf niet bepaald de beste figuur momenteel!" Ik beet kwaad van me af. Nog nooit had ik me op m'n kap laten zitten en zeker niet door een opgeblazen windbuil. Ik snapte gelijk de soldaten die ik telkens had horen klagen dat ze een hekel hadden aan sergeanten.


    Lodewijk ‘Lode’ Vandenbulcke
    *** 1ste korporaal-chef ***


    "Ach kom op Ldoewijk, plaag onze little one niet zo." Even kijk ik naar Oliver als hij begint te grinniken, voor ik weer als een idioot voor me uit staar naar de twee ruziemakers. Ik gebaar even vaag da tik half gehoord heb wat hij zei over een bijnaam voor Marius voor ik m'n verstand terug bij elkaar probeer te sprokkelen. Afgezien van het ontbreken van een hoop gekleurde scheldwoorden, was dit een tirade die ik maar al te goed kende. Hoe lang was het ondertussen geleden dat ik de laatste had gehoord? Zeven jaar? M'n oren hadden nog 2 dagen pijn gedaan van het geschreeuw.
    Zachtjes schudde ik m'n hoofd terwijl ik naar de twee toe liep met een gevoel dat ik aan het slaapwandelen was. Zonder een woord te zeggen sloeg ik m'n armen om de razende furie heen. "Tis goed kleintje. Je gaat hier niets bereiken door een tirade af te steken." Hoewel ik maar zachtjes mompelde eigenlijk, moest ik m'n best doen om m'n stem niet te laten trillen. Van alle plekken waar ze kon zijn, waarom moest het uitgerekend in deze hell zijn?


    "Nothing is True. Everything is Permitted"


    SEVEN "HAWKEYE" ROGER GRAYSON
    _____________________________________________________
    "That's why they gave us icecream." - William Guarnere, Band Of Brothers
    _____________________________________________________

          Op een wat onhandig drafje marcheer ik richting het kamp. Hoe kan ik verdorie te laat zijn? Mijn overkomt dat bijna nooit! De zware bepakking doet mij bijna niets, ik ben te gestrest op het moment om aan de zware rugzak op mijn rug te denken. Ik hoef niet lang te zoeken naar tent twaalf, waar hevig geschreeuwd wordt binnen. Ik trek een wenkbrauw op, en vouw een flap om om binnen te komen.
          "Sergeant Grayson voor Sergeant Damers." zeg ik zodra ik de tent binnen stap. Dan word ik verbaasd door wat ik aantref; een kwade zuster wie vast wordt gehouden door een man, een andere sergeant - ik denk Damers - die er ook niet al te vrolijk uit ziet, een onzeker jochie, en een andere sergeant, die ik maar al te goed ken.
          "Het spijt me zeer dat ik te laat ben. Het verkeer zat niet mee en ik moest nog wat dingen van mijn kleine broertje opruimen." zeg ik, oogcontact met Oliver zoekend. De laatste keer dat ik hem zag, was zo'n twee a drie jaar geleden, bij onze allereerste kapitein. Nadat we klaargestoomd waren. werden we opgesplitst en naar twee verschillende compagnieën gestuurd. Ik ben benieuwd hoe het hem is vergaan de afgelopen jaren.


    "At least I am much stronger than when I was unaware of my own weakness."

    Johanna Hendrika/Marius Jan De Rycke

    Ik voel de blikken van mijn gesprekspartners over me heen gaan.
    "Je ziet eruit alsof je van je stok kan gaan man," zegt Lodewijk, die net gezegd heeft dat hij ook luistert naar de naam Lode. Ik kijk hem even aan en frons mijn wenkbrauwen. Ik open mijn mond om te antwoorden, maar Oliver is me voor.
    "Ach kom op Lodewijk. Plaag onze little one niet zo." Ik verstar wanneer hij zijn arm om me heen slaat, en vloek binnensmonds wanneer hij ruw door mijn haren -pruik- wrijft. "Ja, dat is het. Ik doop je om tot Beaga, wat Iers is voor klein." Zuchtend rol ik mijn ogen. Beetje bij beetje begint mijn hoofd vol te sijpelen met de emotie die we thuis omdopen tot spijt.
    "Heb je een pilletje nodig Beaga? Je ziet een beetje bleek. Of doe je alsof, zodat je bij de zusters terecht komt?"
    Ik wuif de opmerkingen weg en herpak me. Dat is de enige optie die ik heb, en ik kijk Lodewijk na die zich gaat moeien bij het bekvechten van de sergeant en een verpleegster. Opnieuw wil ik reageren, en alweer word ik onderbroken door een nieuwe soldaat die zich meldt. Hij heeft wat weg van Oliver, die voor me staat, en mijn vermoedens worden sterker wanneer hij iets zegt over zijn broer en daarbij naar Oliver kijkt. Ik haal net mijn schouders niet op, eigenlijk kan het me niet schelen. Ik richt me weer tot Oliver, van plan nu toch te reageren en me niet zomaar te laten doen.
    "Je overdrijft, ik ben niet zo heel klein," zeg ik, en ik probeer overtuigend te zijn, maar ik weet dat ik zelfs mezelf zou uitlachen. "En nee bedankt, ik voel me prima," antwoord ik op zijn suggestie over pilletjes. "Maar als je het niet kan laten de verpleegster te vragen of ze een ziekenbed vrijheeft, ik houd je niet tegen," zeg ik met een grijns.


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Sergeant Frank Damers

    Haar hand vloog uit en ik ontweek die. ''Dat zou ik niet nog eens doen,'' zeg ik haar achteloos. En voor ik het goed en wel besefte kreeg ik een hele schreeuwbui over me heen. Hier had ik nu echt eens geen tijd voor, over een kwartier moesten we vertrekken naar het front! Ondertussen kreeg ik ook een papiertje in mijn hand geduwd en net toen ik haar de grootste preek van haar leven naar haar wilde toeschreeuwen stond één van mijn mannen recht en sloeg zijn armen om haar heen. Het was Vandenbulcke. ''Jullie zijn familie?'' vraag ik achteloos. ''Korporaal Vandenbulcke, escorteer de verpleegster naar buiten, ik kom straks, dit kan zo niet verder. Kalmeer haar en dan probeer ik zelf ook te kalmeren, we hebben hier geen tijd voor,'' beveelde ik, ik draaide me om naar de andere mannen als net een ander persoon binnen stapte. "Sergeant Grayson voor Sergeant Damers." hoorde ik. "Het spijt me zeer dat ik te laat ben. Het verkeer zat niet mee en ik moest nog wat dingen van mijn kleine broertje opruimen."
    Ik hield het gewoon niet meer. ''Godverdomme sergeant! Smoesjes! Ik wil ze niet horen! Nog een misstap en je vliegt regelrecht voor de krijgsraad en ik zorg ervoor dat je carrière nog vlugger gedaan is dan dat jij de naam van jouw broer kunt zeggen!'' Ik zuchtte zwaar. Dat zo'n verpleegster en zo'n halvegaar me zover konden duwen.


    Queer zijn is gewoon alles