• House of Glycias.




    De tijd waarin slaven, mannen in jurken, intriges, gladiatoren en driehoeksverhoudingen volkomen normaal was, is één familie te vinden, de Glycias familie, een immens rijk gezin dankzij hun prijsgladiatoren. Dit gezin met twee ouders — die beiden hun eigen geheim dragen — en hen kinderen, die zelf ook niet heilig blijken te zijn.
          Een groot huis is echter niet enkel gebouwd op de familie zelf, maar ook op degene die hen helpen — niet iedereen even vrijwillig — zoals hun slaven en gladiatoren, die ook ieder een uniek verhaal hebben.
          Zal de familie in gaan zien dat slaven soms ook gevoelens hebben, en dat hun rebelsheid hen ook in de problemen zou kunnen brengen. Vooral nu er word gesproken over Spartacus en zijn Ludus die aangevallen is door hem en de andere slaven..


    Rollen.
          Familie Glycias.
    » Tatyana Aquilia Glycias. || Dochter. || DarkAng3l || 1.2
    » Livia Vesni Glycias. || Dochter. || Mhyresa || 1.3
    » Aurelia Agnesca Glycias. || Dochter. || Malachai || 1.8

    » Alistair Deborus Glycias. || Zoon. || Dumbledore || 1.5
    » Castor Remus Glycias. || Zoon. || C6H12O6 || 1.5
    » Horatius Bonito Glycias || Zoon. || TonyTurtlePerry || 1.5

          Slaven.
    » Charis. || Slavin. || Wrestler || 1.1
    » Nymeria. || Slavin. || Dionysia || 1.6
    » Varinia. || Slavin. || Eavan || 16
    » Nerissa. || Slavin. || Iraious || 1.6
    » Kalani. || Slavin. || Dumbledore || 1.7
    » Canace. || Slavin. || McCarthy || 1.11
    » Kalindi. || Slavin. || Sereine || 1.11

    » Dionysius. || Gladiator. || Wrestler || 1.1
    » Saul. || Gladiator. || Blurryface || 1.1
    » Egan. || Slaaf. || Esca || 1.2
    » Mitxel. || Gladiator. || DarkAng3l || 1.2
    » Todor. || Gladiator. || Dionysia || 1.7
    » Cord. || Gladiator. || Wrestler || 1.8
    » Thorn. || Gladiator. || LakeTown || 1.11

          NPC'S.
    » Hadriana Glycias. || Moeder. || 1.6

    » Faustus Glycias. || Vader. || 1.6
    » Caius Augustus Quintillus || Doctore. || 1.11


    Regels.
    » Doe alsjeblieft niet mee als je denkt dat je er geen tijd voor hebt.
    » Er is een maximum van twee rollen per persoon.
    » Minimum van 200 woorden, dit moet gemakkelijk haalbaar zijn.
    » 16+ is toegestaan voor schelden of seksueel getinte onderwerpen.
    » Naamsveranderingen graag doorgeven in het praattopic.
    » Geen OOC in het speeltopic, daar is het praattopic voor.
    » Geen ruzies rondom dit RPG.
    » Relaties worden besproken in het praattopic, en ik wil ook dat iedereen met iedereen een relatie noteert.


    Shipnamen.
    Namen.
    Dionysius × Tatyana.
    Egan × Castor.
    Saul × Charis.

    Shipnaam.
    Dionaya,
    Cagan.
    Chaul.

    Slavenlijst.
    Familielid.
    Tatyana Aquilia Glycias.
    Livia Vesni Glycias.
    Aurelia Agnesca Glycias.
    Alistair Deborus Glycias.
    Castor Remus Glycias.
    Horatius Bonito Glycias.

    Lijfslaaf.
    Charis.
         
         
    Nerissa.
    Egan.
    Varinia.

    Namen.
    Gebruikersnaam.
    Wrestler
    Mhyresa
    C6H12O6
    Iraious
    Sereine
    Blurryface
    LakeTown
    Esca
    DarkAng3l
    Malachai
    Dumbledore
    Dionysia
    Eavan
    McCarthy
    Naam.
    Cherona.
    Nien.
    Kyle.
    Anaïs.
    Maia.
    Newt.
    Lieke.
    Xanthe.
         
         
         
    Amber.
         
         

    Het begin.
    Het avondeten is net geweest voor zowel de familie als de gladiatoren. Vandaag is er een opstand geweest omdat er nieuwe gladiatoren / slaven aangekomen waren. Beneden, waar de gladiatoren slapen hebben twee nieuwen elkaar aangevallen, en dat is erg uit de hand gelopen. Het is vandaag dus sowieso een vreemde dag geweest. Het was vandaag warm, dus daar werd het maar op gegooid. De hitte is nog niet helemaal gezakt, maar het is nu wat beter uit te houden. Sommige gladiatoren kiezen er nu dus voor om even te trainen, vooral gezien er binnenkort een evenement aankomt waar zij op en top moeten zijn. De familie zal zich even terugtrekken zo na het eten, misschien dat ze vanavond nog plannen hebben.

    [ bericht aangepast op 26 april 2015 - 0:53 ]


    I'm your little ray of pitch black.


    Varinia.




    Het feit dat Horatius geïrriteerd was, was niet verrassend. Ik was lang onderweg geweest, veel langer dan eigenlijk zou moeten, plus het hoofdstel was niet helemaal schoon – iets wat me erg tegenviel om het zo aan hem te moeten geven. Het was kiezen en ik bleef bij hetgeen wat ik had besloten. Het nog wat vuile hoofdstel viel later wel weer te compenseren en daarbij zou het me niet nog een keer gebeuren. Ik nam me voor om voortaan het ding zelf goed op te bergen – daar waar het ook hoorde – of op z'n minst op te letten daar waar hij het neerlegde.
    Ik had echter wel een feller uitbrander verwacht dan hetgeen wat ik zojuist over me heen kreeg, misschien dat het daarom ook een beetje verwarrend was om te slikken. Al besloot ik er voor deze keer niet op in te gaan. Een hoofdstel was me de discussie niet waard en al helemaal niet iets om stevig op in te gaan.
    'Voor de volgende keer weet je waar die hangt en ik wil dat je het tuig elke keer als het gebruikt is poetst totdat het glimt, of in elk geval de ochtend erna.' Lichtjes knikte ik en keek zwijgzaam toe hoe Horatius het ding alsnog na-poetste, en het uiteindelijk bij het dier omdeed. Het was me in de korte tijd die ik hier nu verbleef al heel vlug duidelijk geworden dat het paard veel meer voor hem betekende dan andere dingen. Het feit dat alles omtrent het beestje dan ook in uiterste perfectie uitgevoerd moest worden viel daar dan ook absoluut onder. Slecht verzorging naar haar toe accepteerde hij op geen enkele manier en ik was niet van plan om verder nog te gaan ondervinden wat daar voor gevolgen aan vast konden zitten. 'Kom, dan geef ik je een voetje,' klonk vervolgens zijn stem op een ietwat bevelende toon. Voor een paar vlugge secondes keek ik naar het onderonsje wat hij met het paard leek te hebben, waarna ik naar beide toe liep en mijn hand zonder Horatius toestemming over de hals van het paard heen liet gaan.
    Het was niet voor het eerst dat ik een paard zag maar het bleef me verrassen hoe kalm en rustig deze machtige dieren konden blijven als je ze op de juiste manier benaderde. Het was overduidelijk te zien dat ze Horatius vertrouwde gezien ze vrijwel alles van hem toe liet – iets wat me minder zenuwachtig maakte om haar te benaderen. Glimlachend liet ik mijn vingers nog een keer kort door haar manen heen glijden waarna ik me richten op het opstijgen. Zorgvuldig pakte ik de stoffen van mijn rode jurk bij elkaar – lette daarbij enorm op dat er niks per ongeluk te veel bloot kwam te liggen – en plaatste mijn voet in zijn uitgestoken hand. Heel even peilde ik de reactie van zowel paard als eigenaar waarna ik de stoffen gedwongen los liet om mijn beide handen op haar rug te plaatsen zodat ik mezelf kon ondersteunen als Horatius me er op hielp.

    [ bericht aangepast op 29 april 2015 - 16:50 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'



    Kalindi – “Kali”

    Plant your own garden
    and decorate your own soul
    instead of waiting for someone
    to bring you flowers.

    De jonge vrouw heeft nooit ofte nimmer een hekel gehad aan het lange reizen dat ze als slavin soms moest ervaren. De buitenlucht heeft ze lief, net zoals de dieren die de wagen voorttrekken. Echter, ze kan wel begrijpen waarom enig ander het wellicht niet fijn zou vinden, iedereen is immers verschillend. Desalniettemin zou ze niet iemand anders willen zijn, dan zou ze per slot van rekening niet hiervan kunnen houden.
    De verscheidene kleuren die de ochtendlucht schilderen heeft ze net mee kunnen maken, doordat vrouwe Livia het liefst zo snel mogelijk weer terug wilt zijn. Normaliter gesproken zou ze graag uren lang naar het tafereel blijven kijken, deze ochtend echter probeerde ze het de jonge vrouw naar haar zin te maken. Hoewel Kali prima voor zichzelf op kan komen, wilt ze liever niet dat de jongedame, die ze stiekem onderhand als “bazin” ziet door het vele doorbrengen met elkaar, in een slecht humeur zou zijn. Zodra de koets begint te wiebelen, wat erop duidt dat ze al bijna bij het gebouw zouden aankomen, knippert de jonge slavin enkele malen met haar ogen. De afgelopen paar minuten was ze in een fantasie weggezonken.
          'Kalindi.' Haar reebruine poelen zoeken kalm het slanke gestalte van de vrouw voor zich op, waar ze eerbiedig naar blikt. Zojuist heeft ze haar kijkers van het schouwspel buiten af moeten scheuren, zonsondergangen waardeert ze al van jongs af aan. 'Zodra we terug zijn verwacht ik dat je me in de komende dagen informeert over de. . . roddels. . .' De vriendelijke toon in haar stem laat een zachte glimlach op mijn lippen dwalen, die binnen enkele seconden weer verdwijnt.
          'Vanzelfsprekend, dame Livia,' beaamd ze, een zachte ondertoon in haar stem verweven zonder de respectvolle toon te verliezen. 'ik zal mijn best doen u informatie te verschaffen.' Haar hoofd buigt ze lichtelijk, ten teken dat ze deze taak zo snel mogelijk uit zal voeren.
    Het moment dat het geluid van de wagen stilgevallen is, laat ze Livia als eerst de koets uitstappen. In tegenstelling tot haar echter, kan ze het niet laten het dichtstbijzijnde paard over zijn rug te aaien. Haar hand glijdt over de zachte, donkerbruine vacht, waarbij een fonkeling in haar ogen schijnt. Naar de slaven knikt ze enkel ter begroeting, waarna ze op een redelijk tempo Livia bijhoudt, die al rechtstreeks haar vertrekken loopt.
          'Vrouwe,' begint ze zodra ze hier aangekomen zijn, 'zal ik iemand achternazitten voor een warm maal? U heeft de afgelopen paar uur niets binnengekregen.'

    [ bericht aangepast op 29 april 2015 - 22:08 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.


    Horatius Bonito Glycias || Ross
    Ik was nu nog wat zacht met het meisje, maar de volgende keer dat ze me vuil tuig aan zou geven, zou de uitbrander een heel stuk feller zijn. Mijn paardje was mijn alles. Een matige prestatie als het om klusjes omtrent mijn verzorging ging, kon ik door de vingers zien, maar voor Bella accepteerde ik alleen perfectie, en dat was nu hopelijk wel duidelijk. Toch zei ik haar al snel dat ik haar op het paardje zou helpen. Nog even sprak ik het dier toe, maar al snel kwam het meisje ook. Nu ze zo dichtbij Bella was hield ik haar met argusogen in de gaten. Het aaien was niet erg, zeker omdat de merrie het niet heel erg leek te vinden, maar dat betekende niet dat ik nu mijn ogen zou sluiten. Zolang ik in de buurt was, was Bella een schat van een paard, maar anders kon ze ook flink de draak uithangen. Toch was ze mijn draakje en maakte het me weinig uit, zolang ze niemand echt pijn deed die het niet verdiende. Ik tilde haar toen ze eenmaal goed stond op de rug van het dier en nam daarna het paardje aan de hand mee naar buiten, waar ik er met gemak opsprong en de teugels goed vastpakte. "Als je niet zeker bent kan je me rond mijn middel vasthouden. We zullen niet heel hard gaan, maar was sneller dan gewoon lopen zeker wel." zei ik tegen haar, terwijl we door de nu lege straten stapten. Op de stenen liet ik haar niet draven en zeker niet galopperen, omdat ze dat ook gewoon niet gewend was. Ze liep altijd op zand, gras en klei, en daar zou ze zo ook weer op kunnen lopen. Daarbij wilde ik ook even zien hoe stabiel Varinia op haar rug bleef zitten, want Bellona kon best stuiteren als ze zelf haar voeting moest vinden, zeker in draf, en dan moest ik mijn slavin er niet af laten donderen. Ik was toch wel verantwoordelijk voor haar. Anders konden we altijd nog vanuit stap naar een rustig galopje, maar dat lag er gewoon helemaal aan. Nu was ik gewoon blij even weg te zijn van de gevangenis die een huis heette. We woonden gelukkig niet helemaal in het centrum en we konden zo de poort door om niet veel later de drukte van de stad langzaam maar zeker achter ons te laten. Het was hier weer rustig, stil op de hoeven van het paard en wat geritsel van de wind en van wild na, en heerlijk donker. Ik kende deze bossen als mijn broekzak en de maan straalde genoeg licht op ons neer om de paden vaag te kunnen onderscheiden, waardoor ik verre van bang was. "Waar kom je eigenlijk vandaan, als ik vragen mag?" vroeg ik na een tijdje aan haar. Dat ze mijn slaaf was, mijn eigendom, betekende niet dat ik haar niet mocht leren kennen. Ik probeerde namelijk iedereen in ons huis in elk geval een beetje te kennen, gewoon om te weten met wie ik me omringde, dat lag in mijn natuur, maar gezien wij toch meer met elkaar opgescheept zaten, wilde ik van haar eigenlijk net iets meer weten, ent als dat ik van Saul, een slaaf maar ook een vriend, meer wist dan van vele anderen in ons huis.


    Bowties were never Cooler

    Alistair Deborus Glycias


    Natuurlijk geef ik Charis en Saul toestemming om samen te gaan praten. Ik knik ze toe en als ze weg lopen, sta ik zelf ook op. Met een zuur gezicht baan ik me een weg naar mijn eigen vertrek. Ik overdenk mijn dag, maar veel bijzonders is er niet gebeurd. Het feit dat er twee gladiatoren met elkaar op de vuist zijn gegaan, is voor mij niet erg interessant. Mijn interesses gaan in het algemeen weinig uit naar de gladiatoren, omdat ze - naar mijn idee - te brutaal zijn voor hun rang. Uiteindelijk schuif ik de zware deur van mijn vertrek open en daar tref ik Nerissa aan. Acuut haal ik diep adem en val voor een klein moment stil. Ze is bezig met het opdekken van mijn bed. Ze draait zich niet om - omdat ze me waarschijnlijk niet heeft gehoord.
          'Nerissa,' zeg ik zacht, om duidelijk te maken dat ik ben gearriveerd in de kamer. Nog voordat ze zich om kan draaien, haal ik mijn hand door mijn krullen om ervoor te zorgen dat ik er netjes uit zie. Waarom doe ik dat eigenlijk? Ze is mijn slaaf, niets meer dan een ander - toch?

    Kalani



    Tatyana is aardig tegen me. Ik schenk haar een kleine glimlach als ze me bemoedigend toespreekt, maar eigenlijk gaat het mijn ene oor in en de ander weer uit. Zij heeft makkelijk praten, want hoewel ze geen volbloed Glycias is, heeft ze nog steeds alle rijkdom die ze zich kan wensen. Uiteindelijk laat ze mij en Dionysius alleen, terwijl ze Dio nog een laatste blik gunt. Met een verward gezicht kijk ik naar de gladiator naast me.
          'Is ze verliefd op jou of wat?' vraag ik, minder aardig dan het is bedoeld. Ze vraagt of Dionysius naar het hoofd van de familie wil komen, maar ik krijg sterk het gevoel dat hij daar uiteindelijk niet naar toe hoeft. Wat zij in hun vrije tijd doen, moeten ze zelf weten - maar ik hoef er liever niks van mee te krijgen. Ik bekijk mijn nagels en probeer er wat van het vieze zand onderuit te halen. Er zijn te veel momenten in dit huis dat ik me dood verveel en dit is er één van. Het blijft eeuwig zonde dat ik zo wat de jongste van het gezelschap ben, omdat er niemand is die dezelfde interesses heeft als ik.


    Twee shitty posts, maar it's something! :Y)


    Big girls cry when their hearts are breaking

    C H A R I S .


    Op mijn aanmoediging had ik enkel een mager glimlachje terug weten te krijgen, maar waarschijnlijk was dit door middel van Alistair’s aanwezigheid. Ik nam het daarom maar voor lief, al was elke glimlach die Saul naar me toewierp… stop… stop daarmee Charis. In mijn hoofd gaf ik mezelf een preek over het feit dat ik nu gewoon dom bezig was en het dan ook maar moest vergeten. Bovendien, lijfslaaf – geen slaaf. Ik zuchtte zacht om mezelf, zoals ik dat wel vaker kon doen.
          ‘Dus...’ Saul had even angstig geklonken, waarna hij met zijn hand achter zijn oor begon te krabben. Als ik het goed had was dat de plek waar ze hun brandmerk hadden. Het zag er echter niet prettig uit, waarna hij zijn hand weg had getrokken. Enkele seconden later hadden zijn ogen die van mij opgezocht en droegen zij een ernstige blik. Zacht beet ik op mijn lip. Wat was er gaande?
          ‘Praten?’ begon hij, gevolgd door zenuwachtig gedrag. Hij leek me iets duidelijk te willen maken, maar ik kwam er eigenlijk niet helemaal uit. Het begint af te koelen? Het is vast lekker onder die bomen? Ik had niet van Saul verwacht dat hij zoiets zou voorstellen, of doelde hij erop dat hij wat privacy wilde? Wat onzeker pulkte ik aan het trieste jurkje dat ik aanhad terwijl ik hem aan bleef kijken met een nerveuze blik.
          Toen ik echter Saul’s hulpeloze gezicht zag besefte ik me wat hij wilde vragen. ‘Zullen we daar gaan zitten?' Voordat ik ook maar kon antwoorden vroeg hij om goedkeuring van Alistair. ‘Als dit de Dominus dit goedkeurt natuurlijk?’ Zijn reactie erop was simpel, hij gaf een knikje. Met mijn ogen zocht ik weer Saul. ‘Ik dacht even dat je me weg wilde sturen.’ Het was overduidelijk een poging de sfeer wat te verbeteren, daarom lachte ik ook. ‘Maar gelukkig is dat niet zo. Natuurlijk.’ Glimlachend stond ik op, oplettend dat ik hem niet aan zou stoten. Ik wilde hem niet nogmaals aandoen wat ik enkele momenten geleden had gedaan.
          Met kleine passen maakte ik mijn weg richting de bomen, en genoot ik van het kleine beetje zon dat er nog was. Als lijfslaaf kwam ik niet vaak buiten, tenzij mijn Domina het besloot. De zon voelde heerlijk.

    D I O N Y S I U S .



    De manier waarop Tatyana tegen Kalani had gesproken had me het gevoel gegeven dat ik niet de enige was die er voor het kleine meisje was en me als een soort van oudere broer, of zelfs vader onterfde. Het was vreemd, aangezien er hier vaker jongere slavinnen waren gekomen. Ze was ook niet echt iemand waar ik naar om had gekeken totdat Lixsus haar een lustige blik na had geworpen en er een grote mond over had gegeven. Zulke mannen waren er helaas ook, helaas was dit de eerste keer dat ik daarvan hoorde. Ze was veertien verdomme, dat konden ze niet maken.
          De man was er de volgende dag ook niet meer, vreemd genoeg. Velen hadden zich afgevraagd wat er nou precies met hem gebeurd was, aangezien het toch best een goede gladiator was, maar een goed mens was het zeker niet. Tot op deze dag zijn er weinigen die ervan weten.
          ‘Rond af wat je moet doen. Hij zal niet eeuwig wachten,’ zei ze, waarna ze er vandoor was gegaan. Even had ik haar nagekeken. Dan zou ik zo maar eens gaan, ik liet haar niet graag wachten – en mezelf uiteraard ook niet.
          'Is ze verliefd op jou of wat?' vroeg Kalani me brutaal, waardoor mijn blik haar kant op gleed. ‘Verliefd? De rijken weten niet wat liefde is, kleintje.’ Ik ga even met mijn hand door haar haren. ‘Wanneer zijn deze voor het laatst geborsteld? Zorg er maar niet voor dat de Dominus je op deze manier ziet.’ Even kijk ik rond naar iemand die eventueel de haren van haar zou kunnen doen, maar de enige slavin die ik weet te vinden is Charis, en ondanks dat ik het haar best zou vragen wanneer het nodig was, leek ze een te ongemakkelijk gesprek te hebben met Saul, wat mijn ogen liet laten rollen. ‘Kijk, Kalani. Dat is liefde, het werkvolk weet wat dat is.’ Ik had geen idee wát hij in haar zag, maar ach.
          Ik nam een slok van het water, dat nog warmer geworden leek te zijn. ‘Zoek iemand die je haren doet, je wilt geen waarschuwing om zoiets.’ Ik wierp haar een kleine grijns toe voordat ik met mijn hand door haar haren ging en het nog erger overhoop haalde. Daarna stond ik op. ‘Maar zo te merken heeft de grote baas me weer nodig, welterusten kleintje.’ Ik porde weer met mijn vinger in haar schouder, waarna ik wegliep.

    [ bericht aangepast op 30 april 2015 - 15:00 ]


    I'm your little ray of pitch black.


    Castor Remus Glycias

    "Misschien kunnen we naar de stad gaan." ik geloofde er niets van, dat hij het echt wilde. "Of had u...je nog iets anders in gedachten?" Ik trok een wenkbrauw op en keek hem aan, waarna ik zag dat hij het echt niet meende.
    "Grappenmaker," zei ik toen en streek met mijn vingers langs Egan zijn hals. Mijn blik boorde zich in het zijne en ik voelde mezelf even wegzinken in zijn ogen. Ik schudde mezelf inwendig wakker en zette mijn meest onschuldige gezicht op. "Je weet best wat ik in gedachten heb, of moet ik je even wakker maken?" vroeg ik terwijl mijn vingers over zijn borstkas naar zijn buik. Ik liet ik mijn vingers even rusten, waarna ze traagjes wat verder naar beneden gleden. Uiteindelijk bleven ze aan de rand van zijn broek hangen. Ik trok mijn beiden wenkbrauwen even omhoog en keek Egan aan. Het was alweer veel te lang geleden geweest en ik snakte gewoon naar zijn mannelijke lichaam. Ik nam mijn lip weer tussen mijn tanden en staarde Egan aan, waarna mijn ogen richting het bed keken. Ik zette een traag stapje achteruit, waardoor de vingers onder de rand van zijn broek er een beetje aan trokken. Ik moest wat stoom afblazen door deze irriterende dag en niets was beter dan een goed potje seks met Egan.

    [ bericht aangepast op 30 april 2015 - 15:55 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Livia Vesni Glycias.
    Accidere ex una scintilla incendia passim.




    Het was voor Livia geen nieuws dat haar slavin gek was op de natuur. Als ze een moment niet keek, dan hing Kali ofwel bij een stel fruitbomen rond, danwel bij de dieren. Ergens wilde Livia zich daar aan irriteren. Echter kon ze dat niet. Als ze naar de vrouw keek, dan zag ze niets anders dan pure onschuld. Een vrouw die bij haar geboorte schoon was, en dan altijd was gebleven. Hoe kon je daar boos op worden? Allicht was Livia een streng, dreigend figuur maar hier kon ze niet tegenop.
          Een moment keek ze over haar schouder. Het was een fractie van een seconde maar toch stond Kalindi al bij de paarden die hun dienst hadden bewezen door hun de hele reis te hebben voortgetrokken.
    Hopeloos.
          Kalindi als slavin hebben had Livia over de afgelopen weken heel veel voordelen opgeleverd. Er waren maar weinig levende wezens die ze haar leven durfde toevertrouwen. Het was een wonder als je een vriendelijk woord uit haar kon krijgen. Kali had haar dienst bewezen door haar trouw te zijn. Dit had haar goed gedaan – ook al zei ze dat niet hardop.
    Livia sprak nooit over haar emoties. De gespreksonderwerpen gingen altijd over de meest uiteenlopende onderwerpen, behalve haar gevoel. Gevoel maakte je kwetsbaar en dat probeerde de strenge vrouw te vermijden.
    ‘Vanzelfsprekend, dame Livia,’ beaamde haar slavin. 'ik zal mijn best doen u informatie te verschaffen.'
    Nooit een brutaal woord. Precies zoals ze dat graag had. Ze zou het niet leuk vinden als ze Kalindi zou moeten straffen wegens het weigeren van een bevel.
    Dit stemde haar dan ook zeer gelukkig.
          Halverwege de gang werd ze ingehaald door de jongedame. Hier zou ze niks over zeggen.
    ‘Vrouwe,’ begon Kali bij haar aankomst. ‘Zal ik iemand achternazitten voor een warm maal? U heeft de afgelopen paar uur niets binnen gekregen,’
          Livia staakte haar wandeling. Daar maakte ze een goed punt. Wanneer niemand haar erop attendeerde, dan vergat ze haar dagelijkse behoeften als eten en drinken.
    ‘Dat lijkt me een uitstekend plan.’ Beaamde ze. ‘Dan zal ik me maar eens naar de eetzaal wagen, hoewel ik daar absoluut niks voor voel,’
    Dan moest ze familie onder ogen komen. De kans dat dat uitliep op iets bloederig? Zeer groot. Ze wilde er nog niet bij stilstaan. Livia moest eerst maar zien of het daadwerkelijk zo erg was als zij dacht dat het was.
          Met tegenzin veranderde ze van koers. Haast had ze niet. Ze kon er uren over doen – desnoods met omwegen. Echter omwille van haar lichamelijke gezondheid nam ze de rechtstreekse weg. Te weinig eten kon niet goed zijn. Dat wist ze, maar ze wilde het niet weten – wat natuurlijk niet met elkaar strookte.
          Voor de deuren van de eetzaal bleef ze staan. Livia bekeek de grote, hoge deuren. Daar gingen ze dan.
    Soepel duwde ze de deur open.
    Nu kon het feest beginnen. Of niet – hopelijk niet.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.




    Saul.

    _______________________________________________



    ‘Ik dacht even dat je me weg wilde sturen,’ zei Charis en direct voelde ik mijn wangen branden. ‘Maar gelukkig is dat niet zo. Natuurlijk.’ vervolgde ze en ik gaf haar een kleine glimlach terug. Ik was altijd wat bang dat ik haar tijd verdeed, en zelfs nu vroeg ik mezelf af of ze alleen ja had gezegd om me niet te kwetsen. Ik probeerde er niet zo over na te denken.
          Ze stond op en we liepen samen weg van het bankje. Het leek alsof ze expres wat afstand bewaarde en ook hier maakte ik me zorgen over. Wilde ze niet bij me in de buurt zijn of had ze inderdaad gemerkt dat ik net in paniek schoot toen ze me aanraakte? Geen van beide ideeën waren fijn gedachtes.
          Met een afwezige glimlach keek ik toe hoe Charis ietsje voor me uit liep. Haar passen waren klein en hierdoor bungelden haar donkerbruine lokken op en neer om haar schouders. Mijn blik gleed wat af naar beneden en snel forceerde ik mezelf om vooruit te kijken en niet naar haar te blijven staren. Toen we aankwamen bij het plekje dat ik eerder al aangewezen had, ging ik tegen één van de bomen zitten. Ik leunde met mijn rug tegen de dikke boomstam en bracht mijn knieën omhoog om ze vast te houden met mijn armen. Ik had een tevreden glimlach op mijn gezicht. Eentje die niet was gericht naar een bepaald persoon, of geforceerd een emotie over wilde brengen.
          Nog steeds wist ik niet goed wat ik moest zeggen. Oppervlakkige praatjes gingen me goed af, maar echt persoonlijke gesprekken waren moeilijk. Waar kon een gladiator over praten? We hadden geen privéleven en meestal was het verleden ook geen prettig gespreksonderwerp. Ik keek Charis even met een tevreden blik aan, waarna ik mijn aandacht op de horizon vestigde. Misschien waren woorden ook niet altijd nodig. Charis aanwezigheid had een rustgevend effect op me en dat was eigenlijk al genoeg. Al wist ik niet of Charis hier hetzelfde over dacht.


    Caution first, always.

    Tatyana Aquilia Glycias



    In het passeren naar binnen had ik Charis nog bij Saul zien staan, of andersom, maar ik besloot om ze beide maar te laten. Het was een lange dag geweest en morgen zou vast niet anders worden, dus zag ik geen reden om haar nu nog te storen. Daarbij, hoe minder ze wist over de komende uren, hoe beter leek me eigenlijk. Niet alles moest nu eenmaal gekend zijn.
    Even wachtte ik een paar tellen net om de hoek, uit het zicht van de mensen buiten, maar net zo goed uit het zicht van iemand die nog in de villa zou zijn. Het leek me sterk dat Kalani vragen zou gaan stellen bij m’n ‘bevel’, of dat hoopte ik toch tenminste. Als het zou uitkomen, dan was de kans groot dat ik in de problemen zou komen. Zwijgend liep ik even later verder, het huis in. Ergens was ik er wel zeker van dat Dionysius achter zou komen.
    Ik nam niet de grote gang naar het bad dat de familie gebruikte, maar een van de kleinere, al was het maar om minder op te vallen. Of misschien om nieuwsgierige ogen te vermijden. Als ik nu een hoek om ging leek het eerder alsof een slavin dat deed dan iemand van de familie. Even keek ik nog over m’n schouder achterom voor ik de badkamer, of hoe je het ook moest gaan noemen, in glipte. Het was rustig in de buurt, dus vermoedde ik dat we niet echt gestoord zouden worden.
    Met een eenvoudige beweging maakte ik de jurk los en liet hem achter op de grond. Ik maakte me er geen zorgen om dat hij vuil zou worden, dat was toch al het geval en ik moest toch iets bij de hand hebben om straks aan te doen? Het badwater kon ik moeilijk heet noemen toen ik erin stapte, maar de friste ervan was in ieder geval een opluchting na de snikhete dag. Op het diepste punt reikte het water gemakkelijk tot over m’n middel, had je nu eenmaal als je niet echt groot was. Na een flinke hap lucht te hebben genomen dook ik onder, al was het maar om het eerste zand uit m’n haar te spoelen. En het was natuurlijk ook heerlijk om gewoon in het frisse water te zijn. Het enige wat ik nu nog hoefde te doen is te wachten op Dionysius terwijl ik een poging deed om geen koppijn te krijgen van het voortdurende gemaal in m’n hoofd.


    "Nothing is True. Everything is Permitted"

    C H A R I S .


    Net als Saul nam ik plaats, maar ik kon het moeilijk op dezelfde manier doen zoals hij dat deed. Daarom ging ik tegenover hem zitten, maar legde ik mijn benen naast me, zodat ik een elegantere houding aannam dan waar ik mezelf prettig bij voelde. Ik trok mijn benen wat lichtjes op, zodat het wat lekkerder zat en speelde wat met het zand en gras dat onder me te vinden was.
          Toen ik opkeek naar Saul bestudeerde ik zijn gezicht eens even goed. Er was een glimlach op te vinden, maar als ik er echt goed naar zou blijven kijken, zoals ik ook deed, zou ik vast wel een onderliggende emotie aantreffen. Er was iets gaande in zijn knappe koppie, en eigenlijk zou ik graag eens willen weten wat het precies was.
          Saul had me kort een tevreden glimlach toegeworpen, en deze gaf me al een wat prettiger gevoel over de situatie. Ik volgde daarom zijn voorbeeld en keek ook naar de horizon, waar de zon langzaam besloot er vandoor te gaan. Ik wilde eigenlijk spreken, maar wist ook niet echt wat ik moest zeggen.
          In ieder geval voelde ik me op dit moment onwijs prettig, ondanks de stilte. Er zou vast wel verandering in komen, maar voor nu vond ik dit wel even genoeg. De zonsondergang gaf een mooie rode gloed aan de scene voor ons, waardoor er een natuurlijke glimlach op mijn gezicht verscheen. Ik voelde me goed.
          Onbewust gleed mijn blik toch even naar Saul toe, waarna ik weer naar de zonsondergang keek. Ik speelde met de kleine plukjes gras onder me, uit automatisme. Toen ik echter ging nadenken over hoe we hier waren gekomen, hoe we elkaar ontmoet hadden voelde ik enkele tranen prikken achterin mijn ogen, die ik snel probeerde weg te knipperen. Mijn blik keerde ik richting de grond zodat het niet gezien zou worden.
          Ik miste mijn familie, ik miste mijn leven. En ik haatte dat ik me nu zo voelde, vooral gezien ik me nu voor het eerst sinds tijden prettig begin te voelen – ook al was het stil. Misschien was het de stilte die me niet aanstond, misschien was het de stilte die mijn hersenen deed laten kraken en me wist te breken.
          ‘Wat een prachtig beeld,’ het kwam er iets gevoeliger uit dan mijn bedoeling was, dus schraapte ik mijn keel en vermande ik mezelf. ‘Volgens mij begint mijn stem te verdwijnen.’ Een kort maar gedwongen lachje ontsnapte uit mijn mond. Even keek ik Saul aan, vanonder mijn lange wimpers vandaan, waarna ik weer naar de zonsondergang keek.

    [ bericht aangepast op 30 april 2015 - 23:17 ]


    I'm your little ray of pitch black.

    Thorn
    • Finally something my masters can be proud of. •



    Toen Thorn een pas of twee van Mitxel vandaan was, zette hij zich af en sprong op de man af. Met een luide kreet gooide hij al zijn gewicht in de bovenhandse houw die hij op het houten oefenzwaard van Mitxel liet neerdalen. Gelukkig was de man snel genoeg om zijn klap op te vangen - Thorn had niet echt anders verwacht - want als deze klap op zijn onbeschermde hoofd was neergekomen was hij zeker flink gewond geraakt. Zijn lichaam raakte even dat van de andere man aan in zijn vlucht, waarna hij zich met een koprol opving op de grond. Hij gebruikte zijn snelheid om vanuit zijn koprol overeind te komen en draaide zich snel om, zodat zijn rug niet meer onbeschermd was. Binnen enkele seconden waren ze beiden van de harde, eerste stoot bijgekomen en lieten ze hun zwaarden in een regen van het geluid van hout op hout neerdalen.
          'Goed zo, Mitxel!' riep Thorn tussen zijn slagen door. 'Vang de klappen op met de platte kant van je kling,' Hij onderbrak zijn zin om even te hijgen en een schijnuitval te doen. 'want als twee volwassen mannen met het scherp van hun zwaard de klappen opvangen, zullen bij een enkele flinke krachtinspanning beide zwaarden breken.'
          Net op tijd wist hij opzij te springen toen Mitxel een bovenhandse uitval naar hem deed. Hij begon te hijgen en het zweet liep hem over zijn rug. De man verloor kort zijn evenwicht, aangezien je in een oefenpartijtje je meestal wel kon rekenen op een tegenslag. Maar deze keer bleef de tegenkracht uit, waardoor de man zich niet meer kon herstellen en naar voren struikelde. Voor Thorn was dit de kans geweest om hem te "doden" in een echt gevecht, maar deze keer hield hij het hierbij.
          'Let op je tellen Mitxel, ga er nooit vanuit dat je tegenstander je slagen pareert. Ik zou nu gemakkelijk je een trap tegen je rug kunnen geven en je tegen de grond kunnen werken. Dan had je het vermoedelijk niet overleefd.' snauwde hij, misschien iets harder dan hij had bedoeld. De adrenaline gierde nog door zijn lijf door het maar een paar minuten durende gevecht. Om te laten zien dat hij niet het kwaad bedoelde, gooide hij zijn zwaard op de grond en stak zijn hand uit naar de man. Pas toen het houten gevest niet meer in zijn hand lag, voelde hij de pijn. Hij had waarschijnlijk een flinke blauwe plek op zijn rug en scheenbeen, waar het houten zwaard van Mitxel hard was neergekomen. Met een klein glimlachje om zijn lippen knikte hij naar de man en ging met zijn vrije hand over zijn onderrug.
    'Je had me flink te pakken daar. Goed gevochten!' complimenteerde hij de man. En het was waar, Mitxel had een netjes en goed gevecht geleverd. Een arena-waardig gevecht. Maar te veel complimentjes waren ook weer niet goed, hij moest er nog wel in blijven oefenen. 'Nog een rondje, of geef je het nu al op?' besloot hij hem uit de dagen.

    [Als je het niet eens bent met het einde moet je dat maar zeggen, dan verander ik het wel hoor!]

    [ bericht aangepast op 1 mei 2015 - 13:52 ]

    NERISSA
    "Her name means sea nymph, or from the sea — but she never saw the sea nearly."



    Ik streek het witte laken glad — terwijl ik er een nieuwe, frisse deken overhaalde en die vervolgens ook glad streek. Het duurde lang voor het in m'n smaak viel en ik herhaalde mijn bewegingen heel de tijd.
          "Nerissa," hoorde ik een zachte, maar een bekende stem: Alistair. Verschrikt draaide ik me om, terwijl ik de loshangende pluk uit mijn staart achter m'n oren probeerde te schuiven. "Dominus, ik h-heb het bed opgemaakt," mompelde ik enigszins beschaamd door het feit dat ik simpelweg dat herhaalde — wat hij waarschijnlijk uit z'n eigen ogen zag.
          In zijn bijzijn leek ik mijn hele houding te verliezen, tevens ook mijn woorden — het was uitermate gênant. Echter kon ik niet zomaar wegrennen, ik ben z'n lijfslaaf en zou het ook blijven — dus ik moest iets aan mijn gevoelens doen. Het zou alles alleen erger maken.
          "Wilt u wijn, dominus?" Ik beet op m'n onderlip en liep naar het lage tafeltje om de wijn te kunnen inschenken in het glas. Nerveus hield ik de kruig wijn in mijn handen, terwijl ik van mijn ene voet op de andere wipte. "Of wilt u misschien druiven?" Ik haalde de geste door op mijn lip te buiten — en geen blikcontact met Alistair te maken.


    "Satan's friendship reaches to the prison door."



    Kalindi – “Kali”

    Plant your own garden
    and decorate your own soul
    instead of waiting for someone
    to bring you flowers.

    Zodra ze de woorden uitgesproken heeft, breekt vrouwe Livia acuut de wandeling richting haar slaapvertrek af. Hierom heeft Kali eveneens halt gehouden, terwijl haar taak momenteel duidelijk voor zich zweeft. Desondanks het simpele gegeven dat ze een heimelijke hekel heeft aan het propere gedrag dat ze behoort te hebben, evenals de wijze hoe ze beleefd hoort te reageren, kan ze met zekerheid vermelden dat in sommige gevallen ze er wel mee om kunt gaan. Iemand kan weliswaar alsnog correct reageren, zelfs al is het niet zo welgemanierd als je gewend bent – Kali heeft echter het idee dat de mensen hier het niet op zo'n manier zullen zien. Wanneer het ter sprake gebracht zal worden, op een dag, dan zal ze zich zeker met deze discussie bemoeien.
          'Dat lijkt me een uitstekend plan,' beaamd ze. Kali laat een glimlach bemerken voor de persoon die zij stiekem ls haar Dominus ziet. 'Dan zal ik me maar eens naar de eetzaal wagen, hoewel ik daar absoluut niks voor voel.'
          'Het hoeft niet veel te zijn, vrouwe,' beantwoord ze, haar gewoonlijke zachte accent als ondertoon. 'U zal zich vast beter voelen wanneer U iets binnengekregen heeft. Ik zal U gezelschap houden, mocht U dat willen, vrouwe.' Het laatste had voornamelijk betrekking op het gegeven hoe ze over haar verwantschap dacht, om haar op een fatsoenlijke, indirecte manier te laten weten dat ze niet alleen is.
    Op een kalme wijze zijn ze rechtsomkeert gemaakt, waarna de jonge slavin zich op een gepaste wijze naast Livia Glycias begeeft. Zo lang ze zich kunt herinneren, heeft ze nooit daadwerkelijk op een goede lijn gezeten met haar familie, wat Kali best betreurd. Haar familie was immers altijd liefdevol, dus heeft ze het geluk gehad om in zo'n prachtige als zowel warmhartige omgeving opgegroeid te zijn. Tot op de dag van vandaag mist ze haar familie ontzettend, zeker haar moeder, maar om te weten hoe de familie van Livia is – en wat ze hierover vindt, dat vindt ze jammer. Livia, en eenieder, verdient het om gelukkig te zijn samen met hun verwanten.

    Eens ze bij de deuren van de eetzaal stil blijven staan, wilt Kali in eerste instantie de deuren openen, totdat dame Glycias zich hier al op stort. De grote, hoge deuren geven nu een andere immense ruimte weer. Gelijk gaat ze bezig met haar taak, nadat ze de jongedame naar een plaats heeft begeleidt, en begeeft zich met snelle passen naar de plaats waar het eten bereid wordt. Gelukkig hoeft ze niet lang iemand zijn kont achterna te zitten, aangezien ze bij haar naam al direct aan de slag gingen. Kali kan het niet laten om hier toch zachtjes om te lachen, met een hand voor haar mond geslagen. Het kan wel zo nu en dan van pas komen.
    In de tussentijd zijn er verscheidene stemmen door elkaar te horen, het geroezemoes heeft haar aandacht getrokken. Echter, de slavin realiseert zich prima dat ze meer van iemand te horen zou kunnen krijgen als ze hen af zou luisteren. Zodoende was dat haar plan, en met het dienblad op de weg terug is ze geheel stuk wijzer geworden.
          'Moge het U smaken, dame Livia,' buigt ze lichtelijk, tegelijkertijd dat ze het eten voor haar neerzet. De kristallen karaf is daadwerkelijk prachtig en de karmozijnrode kleur die erin schijnt, wat van de wijn afkomstig is, laat haar een zachte zucht slaken. 'Overigens vraag ik toestemming om een gedeelte van mijn verslag alvast uit te brengen, vrouwe.' Het is zachter dan normaal uitgesproken, mochten er personen bij zijn die het niets aanging. Als afleidingsmanoeuvre bleef ze bezig de dergelijke dingen op tafel te plaatsen, zoals het schaaltje druiven, een stuk kaas en wat brood. Normaliter gesproken zou Kali wat warms voor haar hebben gehaald, echter momenteel is ze niet in zo'n staat dat ze het binnen kon houden, dus besloot ze voor iets simpels te gaan. Zodra ze klaar is, gaat ze rechtop staan met haar handen voor haar lichaam.

    [ bericht aangepast op 1 mei 2015 - 20:48 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Livia Vesni Glycias.
    Accidere ex una scintilla incendia passim.




          Naast alle wrok en frustratie die in het lijf van de kleine vrouw ronddwaalden, had haar lichaam behoefte aan energie. Een reis zoals zij hadden gemaakt was slopend. Je moest de hele dag op je derriere zitten in een niet geheel stevige vervoerswagen. Zowel Kali als zijzelf hadden al wel ondervonden dat ze beter ter paard hadden kunnen gaan. Misschien moest ze dat voorstellen voor de volgende keer. Want immers: hoe meer ze zelf konden doen, hoe minder gezeur. Als ze niet met de koets gingen, hadden ze én geen last van bepaalde lichaamsdelen én hoefde Livia niet om personeel te denken. Dat laatste gegeven zette haar aan het denken. Wie weet, wie weet…
          Formeel gedrag hoorde in deze situaties thuis. Waar rangen waren, moest de lagere rang de hogere rang altijd beleefd aanspreken. Kali wist dat wanneer zij zich in Livia’s vertrekken bevond, zij zich daar in beginsel niet aan hoefde te houden. Voor mensen zou het vreemd klinken – allicht wat discriminerend zelfs – dat Livia de rest van de slaven verafschuwde, maar er een behandelde alsof het een vriendin had kunnen zijn. Nu viel met zekerheid te zeggen dat ze geen vrienden had. Livia had dan ook geen weet dat haar gedrag overeen kwam met de affectie naar een vriendin toe. Het was niet altijd zo. Daar waren beide partijen van op de hoogte. Maar goede momenten had ze wel.
    Livia was nu eenmaal geen makkelijk persoon om te doorgronden.
          Een zachte lach ontglipte haar. Kali probeerde de situatie iets beter te maken.
    ‘Het hoeft niet veel te zijn, vrouwe. U zal zich vast beter voelen wanneer U iets binnengekregen heeft. Ik zal U gezelschap houden, mocht U dat willen, vrouwe.’
    Zacht legde de vrouw een hand op de arm van haar slavin. ‘Dat zou plezierig zijn.’ Beaamde ze.
    Haar hand gleed na die minieme aanraking weer langs haar lijf. Onbewust toonde ze toch meer affectie dan ze wilde.
    Was het om haar familie een steek onderwater te geven? Je wist het maar nooit.
          Haar relatie tot haar familie was een ramp. Hun ouders had ze ook nooit echt gemogen. Het was een corrupte bende binnen de muren van hun terrein. Kali’s beweegreden om het dragelijk te maken kon ze begrijpen. Als ze het goed had begrepen, kwam de dame in kwestie wél uit een liefhebbend gezin. Bestond dat dan nog?
    Livia was wel eens nieuwsgierig hoe ze dan als slaaf was geëindigd hier. Wanneer je vrij was, dan moest je vrij blijven. Vrijwillig een slavenband dragen zou zij zelf nooit hebben gedaan.
          Helaas was ‘geluk’ een term die niet in Livia’s woordenboek voorkwam. Opgroeien was geen pretje geweest. Niemand wist echter van haar verleden. Dat moest zo blijven.
          Nadat ze de deuren van de eetzaal had geopend, liep ze naar binnen toe. De witte jurk die ze droeg sleepte achter haar aan over de grond. In een oogopslag kon ze zien dat de festiviteiten hier voorbij waren.
    Mooi.
    Onder Kali’s begeleiding nam ze plaats op een zeer comfortabele stoel. Ze sloeg haar ene been over de andere en staarde naar de voorbij komende slaven. Geen van hen durfde haar aan te kijken. Ze moesten het ook maar eens proberen..
          Slechts enkele minuten wachtte de dame. Kali was sneller terug dan ze had gedacht. Aan het gezicht van haar slavin te zien, kon ze opmerken dat deze ook vermoeid was na de lange reis. Allicht moest ze schappelijk zijn nu.
    'Moge het U smaken, dame Livia,' de jonge vrouw boog lichtelijk terwijl ze het eten op de tafel plaatste. Wat erop lag, was niet warm. Maar het was precies waar ze nood aan had.
    Livia schoof haar wijnglas richting Kalindi. Aan die versnapering had ze pas echt behoefte.
    'Overigens vraag ik toestemming om een gedeelte van mijn verslag alvast uit te brengen, vrouwe.' Fluisterde ze zachter dan normaal. Dit alarmeerde haar onmiddellijk.
    ‘Ga zitten,’ gebood ze de jongedame. ‘Eet.’ Het was geen verzoek, het was een opdracht. ‘Vertel me ondertussen wat je te weten bent gekomen,’
    Dat er andere slaven in de zaal aanwezig waren die hen zo konden zien, deerde haar niet. Zij deelde hier de lakens uit. Een ander had daar niks mee te maken.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.



    Egan
    "Uaireanta go bhfuil daoine ainmhithe."
    "Sometimes humans are animals."
    "Grappenmaker," zegt Castor dan en zijn vingers vinden mijn hals en ik slik. Zijn intense ogen haken zich in de mijne en hij zet een onschuldig gezicht op. "Je weet best wat ik in gedachten heb, of moet ik je even wakker maken?" zegt hij terwijl zijn vaardige vingers hun weg naar beneden vinden. Ik kijk naar hem, zelfs voor mij betekend dit dat ik naar omlaag moet kijken hij is nog kleiner dan mij, en ik zie hoe zijn beiden wenkbrauwen optrekt terwijl hij zijn vingers achter mijn broeksband haakt. Hij begint traag achteruit te stappen, mij leidend, en ik volg, mijn ogen nu op hem gericht waar ze anders neergeslagen zijn uit 'respect'. niet dat ik ooit respect zal kunnen opbrengen voor mijn meesters en meesteressen. Ik treuzel een beetje om hem nog een beetje meer te irriteren. Ik weet ondertussen hoe wispelturig van aard hij is, maar ik kan het niet lang volhouden want na enkele seconden druk ik mijn lippen op de zijne en sla mijn arm om zijn relatief ranke middel terwijl ik ons omdraai en hem ons mij op het bed gooi.
    "Zeker weten, fear beag*", vraag ik terwijl ik mijn hoofd schuin houd.

    *Kleine man

    [ bericht aangepast op 2 mei 2015 - 19:38 ]


    Sidera nostra contrahent solem lunamque