• Surviving with the unknown



    Een organisatie, die de Catcher wordt genoemd, verzamelde jarenlang baby's. Of ze - ze nou door stelen verzamelden of omdat de baby's aan hun werden afgegeven door ouders die ze niet wouden.
    Dit deden ze tot het moment waarop ze vonden dat ze genoeg hadden. Vijf jongens en vijf meiden groeiden daar op, gescheiden van elkaar. De jongens leefden in het ene gebouw en de meiden in het andere die verbonden waren aan elkaar.
    Door de jaren heen werden ze onder allerlei proefjes geworpen die dodelijk konden zijn. De professoren wouden kijken of een mens het aan kon hebben.
    De kinderen mochten nooit naar buiten toe, ze leerden van alles, maar mochten geen tv kijken of een boek lezen wat niet door de leiding werd goedgekeurd. Ook mochten ze geen plezier maken.
    Omdat de kinderen door hun eigen geslacht werden opgegroeid, hebben ze geen idee van hoe het andere geslacht er uitziet. Wel weten ze dat er ook mannen/vrouwen zijn, al is dat het enige.
    Op een dag moeten ze allemaal een operatie ondergaan. De professoren hebben een soort stukje metaal uitgevonden met verschillende dingen erin die een mens bovennatuurlijke krachten zouden moeten geven, die ze een chip noemden.
    Tijdens de operatie plaatsten ze de chips in de lichamen. Elke operatie ging goed, maar toen ze wakker werden was er niks verandert. De volgende dag echter kwamen de krachten, maar het liep uit de hand. Het gebouw stortte in door een mutant per ongeluk en iedereen was opslag dood, op de mutanten na.
    Opgejaagd door hunters, vluchtten ze. Ze hebben alleen geen idee van de wereld en nog minder van elkaar. Samen moeten ze proberen te overleven en ergens naartoe te gaan waar het veilig is. Al moeten ze de nodige obstakels ondergaan waaronder met hun krachten, vertrouwen en als ze gevangen worden genomen. Worden ze ooit nog geaccepteerd door de maatschappij?

    Regels
    # 275 woorden - Ik kon niet kiezen tussen 250 en 300 -
    # ABN Nederlands
    # Geen ruzie
    # Geen perfecte personages
    # Bestuur alleen je eigen personage
    # Niet meer dan 2 personages
    # 16+ mag
    # Probeer zo snel mogelijk je rol in te vullen
    # Probeer minimaal één keer in de week te reageren en waarschuw als je even niet kan reageren.
    # De mutanten mogen 1 kracht hebben.
    # De mutanten zijn zo rond dezelfde leeftijd dus er moeten geen mutanten van 5 bij zitten en dan ook opeens van 27.
    #Het is geen sneltrein!
    # Veel plezier!


    Invullijstje

    Naam:
    Leeftijd:
    Nationaliteit:
    Innerlijk:
    Uiterlijk:
    Krachten: - alleen mutanten -
    Extra:


    Mutanten

    Meiden

    - Dishanna Catcher | AD5 || 17 || 901FreeAtLast || Pyrokinese || 1,2
    - Aileen "Al" Catcher | AG6 || 19 || Phxntasia || Terrakinese || 1,3
    - Fani Catcher | AP74 || 19 || Revolutionary || Cryokinese || 1,2
    - Aya Catcher | AN0 || 20 || Homan || Vitakinese || 1,2
    - Rayelle Catcher | AR94 || 21 || Fye || Energie || 1,4

    Jongens

    - Cayden Catcher | X3560|| 22 || Davon || Pain || 1,4
    - Eugene "Gene" Catcher | Z311 || 22 || Guarnere || Organisch staal || 1,2
    - Gereserveerd door Fortis || Hydrokinese
    - Miller Catcher | MY22 || 22 || Beckendorf || Enhanced Senses || 1,2
    -


    Hunters

    Meiden

    - Drusilla Kathreen Lagunov || 23 || Abundance || 1,2
    - Alexia Hargrove || 23 || Beckendorf || 1,2
    - Aurora Malia Hunter || 22 || Stygian || 1,5
    -
    -

    Mannen

    - Zu'Salgan || 24 || Undine || 1,5
    - Kwon Kang-Dae || 26 || Nebthet || 1,4
    -
    -
    -

    Begin
    Mutanten
    Iedereen is nog in het gebouw. We beginnen op het moment dat het gebouw instort en iedereen zo snel mogelijk naar buiten moet komen. Één mannelijke mutant is over, dus die heeft het gebouw laten instorten en is onder het puin gekomen en gestorven. Hij heette Jack.
    En onthoudt; niemand is ooit buiten geweest.

    Hunters
    De Hunters zijn in het hoofdkwartier, naslag werk aan het doen over hun laatste werken of andere dingen aan het doen. Een alarm gaat af die ervoor staat dat de mutanten zijn ontsnapt. Het hoofdkwartier is in een stad en eerst gaan ze naar de instelling toe waar de mutanten horen te zitten. Als ze daar zijn aangekomen, zien ze wat er is gebeurt, zijn de mutanten weg en begint de hunt.

    [ bericht aangepast op 7 mei 2015 - 20:13 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Lukas Nevyl


    Failure will never overtake me if my determination to succeed is strong enough.




    Terwijl de wind zachtjes door de bomen blies, schreef Lukas met zwarte inkt in zijn notitieboekje. Hij krabbelde enkele woorden, maar ook cijfers en tekeningen op het blad. Hij bundelde elke gedachte, elke mening en overtuiging samen. Je mocht het niet zien als een dagboek, maar eerder als een opinie over de wrede dingen die er gebeurden op deze wereld. Zaken die de natuurlijke balans in onrust bracht. Meestal was dit te wijten aan de wetenschap. En daar had hij zo’n hekel aan. Dat was de reden dat hij zich bij de hunters had aangesloten: om te jagen op mutanten en andere wrede dingen op deze wereld.
    Zijn dossiers had hij eerder deze middag afgerond, waardoor hij even de tijd voor zichzelf had. Hij keek op, beet op zijn lip en zuchtte diep. Hij bond het lintje rond het boek en legde deze naast zich neer op de stenen trede van het robuuste gebouw. Sinds een aantal maanden was dit gebouw zijn nieuwe thuis geworden. Er werd niet enkel getraind, maar ze leerden ook inzichten te creëren en te genieten van de natuur. Althans, dat deed hij toch. Na zijn werkuren, trok hij zich meestal even terug, om er de rust te vinden.
    Maar deze keer was het anders. Er klonk een schel geluid uit de speakers, een alarm. Hij wist vrijwel meteen wat dit te betekenen had. Het moment was aangebroken. In enkele luttele seconden was hij opgestaan, had hij zijn notitieboek genomen en rende hij naar binnen. Hij nam zijn spullen: vooral messen en wat bescherming. Je wist maar nooit wat hen te wachten stond. Vanaf het raam zag hij al enkele voertuigen het terrein verlaten. Er zat haast achter. Hij rende de trappen af naar beneden en nam nog een appel van tafel. Uit zijn broekzak viste hij de autosleutels van de oude jeep. En voor hij het zelf besefte, was hij op weg naar de plaats delict.
    Eenmaal aangekomen, drong de sterke geur van vuur in zijn neus. Hij parkeerde zijn auto bij de anderen en stapte uit zonder zijn blik af te wenden van het platgebrande gebouw. Het eerdere gebouw die er stond was onherkenbaar. Je kon er niets uit afleiden. Met trage passen liep hij naar de andere hunters. Hij beet in zijn appel en likte langs zijn lippen. Het vertrouwde lemmet van zijn mes voelde hij tegen zijn heup bonken. Tijd om in actie te komen.
    Vanuit zijn ooghoek zag hij een gedaante in het gras liggen. De rook belemmerde zijn zicht in een kleine mate, maar hij was vrijwel zeker dat dit een mutant was. Hij voelde hoe het bloed door zijn aderen pompte en zijn hart tegen zijn borstkast bonkte. Met zijn hand reikte hij naar het mes in zijn broekzak en voor hij het wist had hij zijn eerste stappen gezet in het gras.


    En het moeilijkst is niet het communiceren van, maar het toegeven aan jezelf.


    Zu'Salgan Thornell——


    Er bestaan verscheidene redenen waarom deze man geen hoge pet op heeft van mutanten. De eerste keer toen hij van zulke personen hoorde, had hij het niet willen geloven: hij sloot om het praktisch te zeggen buiten. Het kon niet, het was niet mogelijk. In zijn jeugd en begin adolescentie heeft hij dingen, onder andere opmerkingen, moeten doorstaan die hem later doen denken aan monsters. Het gegeven dat hij vergeleken werd met een soortgelijk wangedrocht in een uiterst lange periode, liet hem zijn gedachten niet erover veranderen. Het zorgde er juist voor dat hij op ze heeft willen jagen, wellicht om zo zijn frustraties ofwel verborgen toorn te uiten. Misschien simpelweg wel om zo aan iedereen (en zichzelf) te bewijzen dat hij geen misbaksel is, dat zijn littekens hem geen gedrocht maken.
          Hij staart naar de grijze muren tegenover hem, die Sal doen denken aan de munten die in zijn la liggen. Verstrooid en afgezonderd, zoals hij zich momenteel voelt. Zoals elke keer opnieuw is hij in gedachten verloren geweest, doordat er geen persoon in de buurt is om zijn aandacht af te leiden. Desondanks heeft hij er niet zo'n hekel aan, tenzij het over dit specifieke onderwerp gaat, want dan komen er bepaalde herinneringen in hem opgeborreld die hij liever wilt vergeten. Met zijn vader heeft hij op een redelijk punt wel op kunnen schieten, die toonde nog enig besef van liefde naar hem toe. Daarentegen is zijn moeder een geheel ander verhaal: hij heeft dagelijks met haar in de knoop gelegen, zelfs door kleine dingen. Op een gegeven punt heeft hij zich in moeten houden haar niet aan te vallen, omdat ze het blijkbaar kostelijk vond sigaretten op hem uit te drukken. De trut.
    De muren eisen dit keer niet zijn aandacht, wel de grijze magnetron die begint te piepen. Hoewel het absoluut geen bende is in het hoofdkwartier, zijn de kleuren saai en ziet het er niet uitnodigend uit. Niet dat het hem veel kan schelen, als het maar geen geel, groen, rood of roze zou zijn, dan duikt er namelijk een vals kreng in zijn gedachtegang op. Met een wilde handeling haalt hij het hete bord eten uit het apparaat, die direct stopt met piepen. Hij gooit het deurtje dicht en loopt grommend met zijn voedsel naar het bureau, waar een aantal stapels papierwerk liggen—— bijna op het punt aan het omvallen.
    Sal blaast, ziet tegelijkertijd de warme rook alle kanten op dwalen, en gaat uiteindelijk op zijn kont zitten. Terwijl de snotneuzen onder zijn leiding het vervelende gedeelte van het hunter — zijn uitvoeren, besluit hij het ondertussen op z'n gemakje te maken. Iedereen weet zo onderhand wel dat hij als “baas” was benoemd, een enorme boost voor zijn ego welteverstaan, waardoor ze maar naar hem moeten luisteren. Eigenlijk zijn het wel een stelletje idioten, anders zouden ze Sal — van alle personen nog wel — uit hebben gekozen.
          Er schiet een onwijs schel geluid door de lucht. Rode lampjes beginnen te knipperen. Zu'Salgan neemt net een hap van zijn gloeiendhete eten, spuugt het nu echter zowat uit.
          “Godverdomme,” scheld hij, terwijl hij vooroverbuigt als het voedsel op zijn donkere shirt is beland. “Hopelijk zijn er slachtoffers gevallen, want anders zal ik die snel maken.” Zijn ogen worden donker als het bord met een klap op het bureau terechtkomt. Niet alleen het eten belandt ergens anders, eveneens het papierwerk, die nu op de grond terechtkomt. Ondanks het gegeven dat zijn mond brand als een gek, wat hij tevens vervloekt, rent hij als de bliksem naar zijn vervoerswagen. Het enige wat dat ellende ding te betekenen zou kunnen hebben, is dat de mutanten zijn ontsnapt. En dat laat hij niet gebeuren. Hij zal ze allemaal opsporen, al zou hij over lijken moeten gaan.
    Er rennen jagers als kippen zonder koppen voor zijn voeten, begeven zich naar hun wagens en racen richting de desbetreffende plaats. Zonder enige aandacht verder te schenken aan het alarm, gooit hij de garagedeur open om daarna zijn motor te starten. Met een luid gegrom rijdt de man weg, voor hem heeft hij de vrouwen zien verdwijnen. Hij zou niet weten wat die hier moeten eigenlijk, dit is immers geen werk voor juffrouwtjes, die zorgen op een bepaald stuk zeker voor problemen. Dat is nu eenmaal zo, kan hij ook niets aan doen.
    Het duurt langer dan hij wilt, want als hij afstapt, ziet hij het gebouw branden met geen spoor van de mutanten. In zijn duistere kijkers is de weerspiegeling van al het rood te zien, die hij absoluut verafschuwt. Er ligt een zekere smalende grijns rondom zijn lippen, welke de jager daarna opent.
          “Aurora, Alexia,” hij zucht diep wanneer zijn blik op de roodharige vrouw valt. Sal heeft om de een of de andere reden een vreemde haat / liefde relatie met haar haarlokken, simpelweg vanwege de kleur. Hij weet niet of hij ze hierdoor moet haten of dat hij er lichtelijk geobsedeerd door is. Gelijk dwalen zijn ogen ergens anders naar, terwijl hij van zijn motor afstapt. “kies Kang—Dae of mij uit, ik kan jullie helaas niet alleen op zoektocht laten gaan. We weten allemaal hoe dat af zal lopen,” vervolgt hij op net zo'n zuchtende, redelijk krenkende manier. “En snel een beetje, we hebben niet de hele nacht de tijd.”

    [ bericht aangepast op 11 mei 2015 - 23:29 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    {MT Ik post waarschijnlijk vanavond}


    The Clock Is An Illusion And We Are All Trapped In It. Fye • Onism • Astrophe • Alazia

    Aya Catcher | AN0 | Vitakinese


    Het had niet veel gescheeld of mijn schedel werd verbrijzeld door een enorme steen. Nog geen drie seconden eerder lag ik met mijn ogen dicht op de vloer van mijn kamertje. Dat was niet ongewoon, ik lag vaker op de vloer dan op mijn bed, maar ik had geen slechtere plek uit kunnen kiezen om te gaan liggen die dag. Er waren al eerder complicaties geweest met mijn plafond, er zat een lek in en op één plek zaten er scheuren, en net die dag lag ik recht onder zo'n scheur. Voordat ik goed en wel door had dat het gebouw trilde, zag ik een stuk plafond naar beneden vallen. Ik rolde in sneltreinvaart opzij, waardoor de steen het grootste gedeelte van mijn hoofd miste, maar de linkerzijde werd wel geraakt en lag helemaal open.
    Terwijl ik mijn hand op mijn hoofd legde om die te genezen, rende ik naar de deur van mijn kamertje om vervolgens te belanden in één grote chaos. Overal renden mensen, zowel mutanten als professoren, en op niet al te verre afstand waren er explosies te horen. In blinde paniek rende ik achter iemand aan, maar zij werd recht voor mijn ogen geplet door een brokstuk. Ik controleerde of ze nog leefde (misschien kon ik haar nog genezen), maar haar hart klopte al niet meer. Ik liet haar lijk achter en rende richting een deur, maar die zat op slot. Ik begon er op te slaan in de hoop dat hij misschien mee zou geven, maar dat wilde niet baten. Ik snelde naar een andere deur die tot mijn opluchting wel openging. Ik struikelde zo snel als ik kon naar buiten en belandde op de grond. De grond, een zacht oppervlakte met mooie groene plantjes. Helaas was er niet veel tijd om ervan te genieten, want het gebouw waarin ik mijn hele leven had doorgebracht stortte voor mijn ogen in. Er rolde een traan over mijn wang, al was ik niet zeker of die van geluk of verdriet was.
    Ik draaide me om en ging op zoek naar overlevenden, als die er waren. Er was een grote kans dat enkelen gewond zouden zijn en ik kon helpen. Ik moest helpen.
    "Hallo?!" riep ik boven het geluid van het instortende gebouw uit, "Is daar iemand?"

    Rayelle "Rae" Catcher | AR94


    Ik lag rustig op mijn bed als ik mijn ogen langzaam voel sluiten. Echter als ik mijn ogen sluit voel ik het allemaal door de lucht stromen. De energie en ik kan al niet meer slapen. Slapen doe ik nauwelijks meer sinds ik deze bijna vloek over me heen heb gekregen. Slapen was wanneer ik kon dromen en dingen kon zien wat ik in boeken las. In mijn dromen was ik vrij. Ik sta daarom maar op vanuit mijn bed en loop tot ik een spiegel tegen kom. Mijn haar was lichter en mijn ogen waren een amber achtige kleur wat liet zien dat ik vol was. Ik zucht als ik de energie ook door mijn lijf zie stromen. Dan schud het gebouw opeens en ik schrik op en grijp de wand vast. Ik negeer het aangezien ik het als een ongelukje zie. Het schudde hier wel vaker. Mensen hier hadden nu gaves en dan kon dit gebeuren. Ik ga weer terug naar mijn bed om er op te liggen, maar zodra ik lig gaat het weer door en ik zie hoe mijn muren scheuren krijgen. Ik ga weer zitten, maar het stopt niet. Ik loop haastig naar mijn deur en een steen valt net voor mijn voeten. Ik spring snel terug waardoor het me mist. Ik ben blij dat ik opkomende energie ook kon voelen. Ik open mijn deur en zie mensen rennen. Stenen vallen uit het plafond en nu raak ik ook in paniek. Een steen valt weer en raakt mijn arm. Bedenk iets Rae maak iets. Terwijl ik loop denk ik na over iets wat ik kan gebruiken uit boeken. Een schild, een romeins schild kon wel helpen. Ik loop haastig door naar ik weet niet waar en ik zie hoe het gele wat energie is uit mijn vingers stroomt een bolletje maakt en zichzelf vormt in een schild. Ik hou het boven mijn hoofd en zie een klein meisje. Ik pak haar beet en houd haar eronder terwijl ik doorloop. De stenen vallen sneller en het meisje huilt.
    'Zoek dekking.' Een professor kijkt naar me en kijkt naar de muur alsof het een hint is. Ik zie hoe er scheuren komen boven hem en voor ik iets kan doen valt het boven op hem en valt hij neer. Ik zie hoe alle energie hem verlaat en ik weet dat hij gestorven is. Ik trek het meisje mee waar de professor naar keek, maar ze valt waardoor door alle vallende stenen ze ernstig verwond raakt. Ik stop meteen en keer om. Ik pak haar arm en wil haar meetrekken maar ze schud haar hoofd met tranen in haar ogen.
    'Pak me energie en laat me geen pijn voelen.' Zegt ze huilend en ik doe wat ze zegt hopend dat ze niets van de pijn zou voelen. Het voelde als een uur dat ik bezig was, maar het was hoogstens een minuut. Ik loop sneller en voel hoe het harder regent op mijn schild. Ik begin te rennen naar een muur en laat mijn schild vallen, waarna het verdwijnt, om tegen de muur te bonzen, maar er gebeurt niets. Ik zie meer scheuren en ik raak in paniek. Ik wil wegkomen en ik zie mensen rennen zonder enig doel hopend te overleven. Ik ga met mijn rug tegen de muur aan zitten en voel tranen in mijn ogen prikken. Mijn gave had geen nut om dingen te openen. Ik kon dingen maken, maar niet verwoesten. Dan zie ik hoe het gebouw in elkaar zakt. Het is als slowmotion hoe ieder brokstuk naar beneden toe gaat. Ik zie ieder persoon dat rond rent begraven worden onder de harde koude stenen. Ik rol me op en ik wacht. Ik voel hoe ik bewustzijn kwijt raak, maar ik voel geen pijn ik voel niet dat de stenen me raken, maar ik hoor ze wel vallen.
    Als ik mijn ogen open zie ik hoe ik onder een gele koepel lig van mezelf. Het voelt als plastic, maar ik zie de stenen over de koepel. Het was geen schild, maar een bescherming van mijn onderbewuste. Ik was voor de eerste keer blij met mezelf. Ik voel de koepel en dat het letterlijk energie is in zijn vaste vorm, iets wat ik nog nooit gezien heb. Ik til de energie op en zie de rotsblokken van de energie afglijden. Zodra ik het terug kan opnemen doe ik dat en ik voel me levendiger terwijl ik me uit het puin trek. Ik voel met mijn handen al snel iets zachts en groens en het is een beetje vochtig. Ik denk na en bedenk me dat het gras is, iets waar ik ooit over gelezen had. Ik kijk om me heen voor andere mutanten of überhaupt mensen. Ik zeg niets, omdat de brok in mijn keel me dat af neemt, maar ik sta wel op en ik zoek naar gele vlekken. Ik zie een aantal, maar ook energie aankomen in grote en luide apparaten en ik krijg meteen kippenvel alsof het niet goed is. Ik blijf echter versteend staan als ik die vreemdere mensen zie. Ze hadden niet iets aan zoals wij of de professoren, maar ik wist ook niet wie ze zouden kunnen zijn.


    The Clock Is An Illusion And We Are All Trapped In It. Fye • Onism • Astrophe • Alazia

    ALEXIA HARGROVE
    HUNTER


    Vrijwel de gehele ruimte is gehuld in witte wolken van de sigarettenrook — waardoor er met veel fantasie verschillende patronen in de ontdekken vallen. Voor een minimaal moment weet ik een konijn te ontwaren dat bezig met het schoonmaken van een van zijn lange oren in een gigantische weide. Slechts enkele seconden daarna weet ik mezelf er heilig van te overtuigen dat er een zwerm dolfijnen over mijn hoofd schieten terwijl ze een school vissen achterna zwemmen om te genieten van een laatste avondmaal. Giechelend besluit ik om overeind te komen van de koele grond en mijn laatste sigarettenstomp te laten verdwijnen in de overvolle asbak. Waarom was er niets te beleven binnen het hoofdkantoor van de Hunters op het moment dat er geen Mutantendreiging was? Niet dat ik de Mutanten als een gigantische dreiging kan zien — het zou slechts een kwestie van tijd zijn voordat we ze met z'n allen op zouden jagen om een einde te brengen aan hun bestaan.
          Plotselinge geluiden galmen door de lucht — gezamenlijk met rode lampen welke aan en uit sprongen. Alarm. Actie. Mutanten. Binnen enkele seconden weet ik overeind te komen en met een gigantische glimlach rondom mijn mondhoeken de kamer uit te sprinten waardoor ik voor een minimaal moment gehuld ben in de witte sigarettenrook. Voor een minimaal moment bedenk ik mezelf dat zo een geest zich zou moeten vullen in het Hiernamaals — maar deze gedachten weet ik snel weg te duwen aangezien ik mijn aandacht op de — nog onbekende — gebeurtenis zou moeten houden om op zo'n optimale wijze te presteren. Doordat vrouwen in deze groep niet altijd werden gezien als volledige Hunters had ik iedere dag de neiging om mezelf te laten zien en mezelf te kunnen bewijzen — ook al hield dat in dat ik minder tijd kon besteden aan het ontwaren van vormen in mijn sigarettenrook in de enige kamer waar niemand anders zou komen aangezien er alleen maar schoonmaakmiddelen stonden.
          Wanneer ik eenmaal aan kom in de garage zie ik net een Hummer weg schieten met slechts twee personen er in — tot zo ver gezamenlijke actie en zorgen voor elkaar. Hoofdschuddend ren ik op een van de kleinere wagens af omdat ik me daar meer op mijn gemak bij zou voelen: wat zou een persoon van mijn formaat in een gigantische Hummer moeten? Alsof je een peuter zou vragen om een jumbojet te besturen en veilig aan de grond te krijgen. Grommend laat ik de kleine zwart—gekleurde wagen tot leven komen en laat hem vervolgens de garage uit schieten. Als niemand op mij zou wachten — zou ik eveneens niet op iemand anders gaan wachten om aan te beiden met me mee te rijden.
          Na enige periode kom ik tot stilstand achter de Hummer en stap ik gelijktijdig met Aurora de auto uit. Moeite doen om mijn autodeur dicht te gooien deed ik niet aangezien mijn volledige aandacht werd opgenomen door de brandende resten van het gebouw waar de Mutanten zich in eerste instantie bevonden. Hoe had dit in vredesnaam kunnen gebeuren? Waar waren alle Mutanten gebleven? Dood? Verbrand? Gevlucht? Direct schieten mijn kijkers de omgeving af om enige sporen van de Mutanten op te vangen — maar het enige wat ik kan ontwaren is een aantal platgestampte struiken aan de andere zijde van het terrein waar in eerste instantie de tuinen hadden gelegen. Hoe had het ze in Godsnaam kunnen lukken om uit deze brandende massa te ontkomen en op een positieve wijze te kunnen ontsnappen?
          "Aurora, Alexia — kies Kang—Dae of mij uit, ik kan jullie helaas niet alleen op zoektocht laten gaan. We weten allemaal hoe dat af zal lopen. En snel een beetje, we hebben niet de hele nacht de tijd." Mijn aandacht wordt voor een minimaal moment naar de leider van de groep — Sal — geschoven die op een nieuwe manier helder weet te maken dat hij geen enkel geloof heeft in het kunnen van de vrouwen in deze groep. Door middel van de manier hoe zijn blik op de rode lokken van Aurora belanden kan ik niet anders dan rollen met mijn kijkers — mannen, walgelijk. Voornamelijk de leider van de groep die ons bijeen zou moeten houden als een team in plaats van ons als stront te behandelen.
          'Nee.'
          Mijn stem is kil en helder terwijl ik Sal een doodse blik toe weet te werpen voordat ik door de smeulende onderdelen van het gebouw start te klauteren om aan de andere zijde van het terrein te komen. Als niemand besloot om wat te gaan doen zou ik de platgetrapte stuiken aan de andere zijde gaan onderzoeken — daar had ik de hulp van Sal of Kang—Dae absoluut niet bij benodigd. Sterker nog — ik wilde het liever alleen doen dan constant op mijn vingers te worden gekeken door een van die sufferds.


    • • •

    MILLER
    MUTANT • BLIND • ENHANCED SENSES


    Hijgend schenk ik al mijn aandacht aan het gegeven om uit te vinden waar ik me op het moment bevind — wat moeilijk gaat door het gegeven dat er verschillende krakende geluiden rondom me zijn ontstaan. Geheel instinctief had ik me in weten te denken dat het alles behalve goed was wat er op het moment stond te gebeuren — maar door alle chaos om me heen kon ik mijn weg niet geheel vinden zoals ik normaal gesproken had kunnen doen. Gegeven dat ik blind was hielp op het moment niet en scheen me alsmaar meer tegen te werken waardoor ik een woede in mijn lichaam voelde jegens mezelf die me geheel onbekend was. Door middel van de woede dwing ik mezelf om me te concentreren op de geuren en geluiden om me heen en zo weet ik uiteindelijk in de grote hal terecht te komen waar normaal gesproken iedereen doorheen zou wandelen om bij de andere vertrekken in het gebouw te kunnen komen.
          Plotseling houd ik mijn pas in en tracht me te concentreren op een onbekende geur naast me — welke fris en groen scheen te zijn. Doordat er vlak naast me iets op de grond weet te vallen met een harde knal besluit ik niet langer te wachten maar op de onbekende geur af te gaan op zo'n hoog mogelijke snelheid — wat uiteindelijk neer weet te komen op snelwandelen. Wanneer de bekende geur van Cayden ermee wordt vermengd weet ik dat ik op de goede weg zit en ik aan hem zou kunnen gaan vragen wat er in godsnaam aan de hand was binnen het gebouw. Waarom rook het naar rook en brand? Waarom vielen er overal dingen vanuit het niets op de grond en kwam er grind in mijn gezicht terecht als ik te dichtbij stond?
          Hoestend weet ik uiteindelijk door een geopende deur te lopen en slaak ik vrijwel direct een zachte kreet door de zachte ondergrond welke ik plotseling onder me voel verschijnen. Wanneer ik enkele seconden de tijd neem om mijn hand naar de grond te brengen en zachte, haarachige structuren over mijn handpalm voel glijden schiet ik weer omhoog en dwing mezelf om op mijn snelste tempo bij Cayden te komen om te vragen wat er in godsnaam aan de hand was en waarom de vloer hier voelde alsof het de rug van een groot beest was? Zelfs de lucht scheen hier anders te ruiken en qua temperatuur te verschillen met hetgeen waar ik normaal gesproken aan gewend was geraakt nadat ik mijn zicht was verloren binnen een van de vele experimenten die op me waren uitgevoerd om mijn krachten te testen.
          Vanuit het niets loop ik tegen een warm en stevige vorm op — welke ik direct herken als Cayden door zijn bekende geur. Vanzelfsprekend sluit ik een van mijn handen om zijn bovenarm terwijl ik hoop dat ik mijn kijkers op zijn gezicht heb gericht. 'Wat is er in Hemelsnaam aan de hand?' schreeuw ik boven het geluid uit terwijl ik me tracht te focussen op de omgeving.


    Cayden Catcher | X3560




    Al kijkend naar het ineenvallend gebouw, zag ik hoe Miller nog net door de deur naar buiten kwam waar ik enkele seconden eerder doorheen was gegaan.
    Voordat ik kon reageren, liep hij al tegen me op waar ik geen wrok over koesterde.
    Hij sloot een van zijn armen om mijn bovenarm wat vanzelfsprekend leek te gaan. Al kon hij niet weten dat dit de arm was die ik zojuist verwond had wat ervoor zorgde dat nu ook zijn hand onder het bloed zat. Al had ik niet de tijd om er gelijk iets over te zeggen vanwege het feit dat Miller begon te praten.
    'Wat is er in hemelsnaam aan de hand?' schreeuwde hij boven het geluid uit met het moment dat de laatste muren in elkaar vielen en alles stil werd op het geknetter van het vuur dat was begonnen na.
    'De gebouwen zijn ingestort. Ik begrijp niet hoe het had kunnen gebeuren, het feit meetellend dat de professoren altijd extra voorzichtig waren. Misschien heeft één van de mutanten iets gedaan.
    Tot nu toe heb ik geen overlevenden gezien op ons na. Daarbij moet ik vermelden dat je hand nu onder het bloed zit omdat je hem precies op een wond geplaatst hebt,' zei ik, alles opsommend wat ik nu kon vertellen. Een licht Russisch accent klonk door mijn stem heen die ik altijd zo veel mogelijk probeerde te verbergen. 'Heb je ergens pijn?' vroeg ik hem vervolgens. Even keek ik om me heen. Het landschap wat ik nog niet eerder had gezien, in me opnemend. Ik merkte dat het temperatuur anders was en de verse geur verschilde ook heel erg van het medische geur dat zich altijd in het gebouw leek te bevinden.
    Toen ik opeens iets hoorde sissen, keek ik weer naar de brokstukken. Een naar gevoel vormde zich in mijn buik.
    'Miller...' begon ik en snel trok ik hem verder bij de puinhoop vandaan. Voorzichtig maar vluchtig duwde ik hem tegen de grond aan. 'Bescher-...' Ik kon mijn zijn niet afmaken door de harde explosie die er volgde. Ik stond nog half, waardoor ik omver werd gegooid door de kracht van de explosie.
    Toen het voorbij was, keek ik naast me naar Miller.
    'Gaat het?' vroeg ik terwijl ik rechtop ging zitten en zuchtte.

    [ bericht aangepast op 14 mei 2015 - 19:38 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    MT.
    Ik zal morgen een post schrijven.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Aileen "Al" Catcher || AG6
    “Sometimes crying and laughing are the only options left, and laughing feels better right now.” || Terrakinesis


          Voorzichtig draaide ik mij om zodat ik met mijn rug naar de ruïne stond die ik een paar minuten geleden nog mijn huis had genoemd. Recht voor me was een diep bos te zien en om eerlijk te zijn had ik er niet bepaald veel zin in om in mijn eentje door heen te gaan lopen. Het enige wat ik kon doen was wachten, wachten totdat ik iemand tegen zou komen die mij kon vergezellen.
          Tot mijn grote verbazing duurde het niet lang tot ik iemand in het vizier kreeg. Ook al was de persoon ver weg, het was stukken beter dan niemand.
          Toen ik begon te joggen en mijn adrenaline langzaam zakte, merkte ik pas de steken die door mijn rug heen gingen. De val moest vast niet veel goeds hebben gedaan met mijn rug. Toch beet ik er doorheen om zo mijn bestemming te bereiken, ik moest weten wat er gebeurt was.
          Licht buitenadem kwam ik aan bij het persoon wat uiteindelijke een meisje bleek te zijn die bij mij op de afdeling zat, Rayelle.
          'Hii,' wist ik met wat moeite uit te brengen terwijl ik voor haar kwam staan in een poging haar niet te laten schrikken. 'Hoe gaat het is misschien een beetje een ongepaste vraag, is het niet?' Iets wat ongemakkelijk keek ik naar het krakende gras onder mijn voeten. Op de een of andere manier had de natuur een goede werking op me. De wetenschappers hadden me al wel eens verteld dat dat zo zou zijn, maar het voelt anders dan ik had verwacht, energieker.
          Ik bestudeerde het meisje voor me nog eens. Haar lange bruine haren lagen over haar schouders heen en haar amberkleurige ogen keken mij aan. Met een lichte glimlach keek ik terug, ook al was deze meer uit ongeloof voor deze situatie dan uit pure blijdschap.

    ( Sorry voor het slechte stukje, t is even snel geschreven om het RPG weer op gang te krijgen :3 )

    [ bericht aangepast op 27 mei 2015 - 21:34 ]


    "I'm fine with internet communication, it's just the real life I have problems with!" ~ Dan Howell

          Kwon Kang-Dae.

    Om zijn woorden meer kracht te geven, gaf hij er nog een zin – een schop als het ware – achteraan. 'Je had beter ander werk kunnen zoeken, vrouwtje, er wordt hier niet aan laksheid gedaan. Is het eten klaarmaken voor je man elke dag en avond te moeilijk soms?' Doelend op het feit dat vrouwen in de keuken hoorde en daar moesten blijven, om maar niet te spreken over dat dit eigenlijk beledigend is dat zij hier werkt. Zelf wist hij niets over haar gehele (thuis)situatie en dat wilde hij het liefst zo houden.
          'Pardon?' Even leek het of de mevrouw meer te zeggen had –– echter was het alarm aan het loeien voor zij de kans ervoor had. Het was zelden dat die afging, vooral omdat ze alles in de gaten hielden (vooral hijzelf, vond hij), maar nu het geen oefening bleek te zijn; wilde hij er als eerste bij zijn. Voor hij weg beende had hij een ongelovige blik op haar gezicht kunnen opvangen –– iets wat hem genoegen deed.
          Het grommen van zijn auto deed hem goed en zijn wagen scheurde zich een weg door de straten heen, richting het gebouw voor de mutanten. Enkel toen hij in zijn achteruitkijkspiegel keek om te zien of iemand hem volgde en ervoor te zorgen dat zijn auto ook heel aankwam op de aangewezen plek, zag hij een gekend gezicht in de spiegel op de achterbank zitten. “Hey! Jij, ja!” Begon hij en zijn humeur sloeg om, als een soort knipje dat om werd geklikt. Woedend keek hij naar achteren –– totaal niet lettend op de weg. Dit was zeker een vloekmomentje waard! En er vloeide een reeks aan Koreaanse scheldwoorden uit zijn mond tegelijk met dat hij enkele auto's ontweek. “Hey!” Schreeuwde hij, terwijl hij in de achteruitkijkspiegel keek. “What the fuck moet jij in mijn auto?” Zijn ogen schoten vuur.
          Woedend als hij was, kon hij tot zijn ongeloof ook al niet de auto parkeren, vanwege het oponthoud van de auto's en opstopping. Daarbij was de vrouw tevens koppig als wat, dus hij reed door naar het gebouw van de mutanten.
          Zonder een woord verliet de vrouw zijn auto, maar hijzelf stond ongelovig – bijna eerkrenkend – naar haar te kijken. Kang-Dae had zelfs niets eens een blik op het tafereel gegeven. Dat krengetje was zomaar sluw bij hem in de auto – zijn geliefde auto nog wel! – gestapt. Geen enkel woord was er uit haar gekomen, maar dat zou niet voor lang duren als het aan hem lag. Hij moest en zou een antwoord hebben. “Dit is wraak, héh, voor dat onderonsje van net?”
          Diep zuchtte hij. Waarom moest híj er nu tussen komen? Dat hij de leider was, betekende niet dat hij naar zijn pijpen ging dansen. 'Aurora, Alexia,' klonk er gezucht. '.. kies Kang-Dae of mij uit, ik kan jullie helaas niet alleen op zoektocht laten gaan. We weten allemaal hoe dat af zal lopen.' “Wow, wacht – wat?” Het was alsof Kang-Dae wakker werd geschud. 'En snel een beetje, we hebben niet de hele nacht de tijd.'
          Direct hief hij zijn handen op en zijn gezicht stond duidelijk op dat hij hier niet aan meedeed. Hij had geen hekel aan vrouwen, hij vond dat dit werk niets voor hen was, dat was iets anders en hij wilde altijd rust als hij ging werken.
          “Geen denken aan, makker.”

    Het puin was niet om aan te zien. Als zij maar niet degenen waren die dit ook moesten opruimen, want daar deed hij niet aan –– en volgens hem was hij daar ook niet voor ingehuurd.
          Wanneer hij van een groot blok muur en puin sprong en stevig op zijn voeten belandde, keek hij nadenkend over het terrein. Geen enkele mutant meer, behalve één dode. Hij wist niet wat hij daarvan moest vinden, het eerste wat hij dacht was dat hij het jammer vond voor de wetenschappers.
          Nu hij het moeilijk kon vragen aan de dode mutant waar de rest zou zijn, pakte hij zijn spullen bij elkaar in de achterbak van zijn auto en legde hij de benodigde dingen op zijn bijzitterstoel, zodat hij er snel bij kon als hij een mutant tegen kwam.
          Voor hij de auto in beweging zette, keek hij voor de zekerheid op de achterbank. Geen meerijders deze keer!

    [ bericht aangepast op 27 mei 2015 - 21:29 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Rayelle "Rae" Catcher | AR94


    Mijn ogen zijn nog steeds gevestigd op de apparaten dat onze ant op kwamen en nu stilstonden. Ik kon de gele vlekken zien die ik de voertuigen zaten of eruit stapte. Ik deed er een stap door achteruit alsof ik klaar stond om weg te rennen. Mijn ademhaling versnelt lichtelijk en ik probeer het te controleren. Ik was blij met het puin op dit moment waardoor alles moeilijker was te overzien en waardoor ik op dit moment uit het zicht was van de wezens in de voertuigen. Ik kijk even goed om me heen en ik voel mezelf bijna breken als ik langzaam lichtjes uit zie gaan in het puin. Mensen die sterven onder het puin en ik voel me lichtelijk verloren en machteloos hoe ik niets kan doen. Ik hoor geruis van de wind en gekraak door de bomen. Ik ben daardoor niet voorbereid.
    Iemand komt voor me te staan en ik schrik toch lichtelijk. Ik weet dat mijn handen oplichten als ik voel hoe mijn energie daar naar toe stroomt. Ondanks dat dit alles in een miliseconde gebeurde komt er nog een "Hiii" uit haar mond rollen. Ik kende haar. Aileen AG6 of beter bekent als Al. Ik kende bijna iedereen ondanks dat vele mij niet kende.'Hoe gaat het is misschien een beetje een ongepaste vraag, is het niet?' Ze zegt het wat ongemakkelijk en ik glimlach even om haar gerust te stellen. ZEG WAT. Schreeuw ik praktisch naar mezelf, maar veel wilt er iet uit komen. Als ze net dan jou overleefd heeft moet je elkaar helpen en dat gaat niet zonder te praten Denk ik naar mezelf en ik haal met moeite adem. Ik voel hoe zweet zich vormt en mijn handen klam worden.
    "He-Hey." Zeg ik en ik voel opluchting door mijn lichaam heen gaan. Ik zei wat, iets wat al een prestatie was. Neem het n een stap verder.
    "Misschien e-een beetje." Ik voel hoe ik stotter maar ik lach toch een beetje ongemakkelijk. Ik weet niet of ze wist van mijn aandoening. Ik heb moeite met, met mensen praten of communiceren en ik had het al vanaf een jonge leeftijd. De enige waar ik echt mee praatte waren de professoren ook omdat ik hen het langste kende. Ik richt mijn blik weer op de voertuigen waar ik de energie van af voel vliegen. Ik moest Al ook waarschuwen...
    "Er zijn da-aar mensen, m-maar niet zoals ons." Ik zeg het zacht en hoopte dat ze het gehoord had aangezien ik zo een lange zin niet snel ging herhalen. Ik kijk naar Aileen en ik voel ook de energie van haar afspatten. Haar gave had een band met de natuur zelf en ik zie ook hoe de grond haar voedt. Dankzij de controle die ik niet heb voel ik ook deeltjes naar mij toe stromen, iets wat niet de bedoeling was aangezien ik al genoeg energie had. Ik bestudeerde Aileen even aangezien ik haar nog nooit echt van dichtbij had gezien. Dit was enkel omdat ik iedereen snel ontweek en vaak alleen zat. Aileen had fel blauwe ogen iets wat je van kilometers afstand kon zien. Ze was groter dan mij waardoor ik licht naar boven moest kijken en niet alleen was ze lang ze was daarbij ook nog slank. Haar asblonde haren gleden stijl over haar schouders en rug. Ondanks dat ik haar inspecteerde keek ik ook om ons heen om zo energiebronnen aka mensen/mutanten te vinden.


    The Clock Is An Illusion And We Are All Trapped In It. Fye • Onism • Astrophe • Alazia

    Aurora Malia Hunter.
    In order to be irreplaceable, one must always be different.




          Het soort mensen als Kwon Kang-Dae – zijn naam klonk echt als een ziekte of als geluid dat je maakte bij het niezen - waren vol van zichzelf. Hij vond dat vrouwen het mindere geslacht waren. Ze hoorden maar op een plaats thuis. En daar was Aurora het absoluut niet mee eens.
    Op haar sokken kon ze aanvoelen wat hij haar nog meer wilde zeggen. Enkel en alleen om haar dwars te kunnen zitten.
          'Je had beter ander werk kunnen zoeken, vrouwtje, er wordt hier niet aan laksheid gedaan. Is het eten klaarmaken voor je man elke dag en avond te moeilijk soms?' zei hij haar.
    Droog trok ze daarop een wenkbrauw omhoog. ‘Oh absoluut niet! Ik zal binnenkort eens wat voor je bereiden. Ik maak graag maaltijden klaar voor travestieten!’ kirde ze zoet.
    Want zeg nu zelf, hij zag er meer uit als een halve vrouw, dan als een man.
          Informatie uitwisselen over hun achtergronden konden ze beter achterwege laten. Daar had ze geen behoefte aan. Aurora had hem al veroordeeld op zijn karakter en haar oordeel zou niet meer veranderen.
          De rit was voor haar tamelijk ontspannen. Natuurlijk voelde ze de adrenaline door haar lijf razen. Ze wist immers niet wat er in de vredesnaam gaande was bij het gebouw van de mutanten! Maar op zijn minst deed ze niet zo opgefokt als president verwijfd vlak voor haar.
    Echter was de rust al snel over.
    Meneer had haar opgemerkt.
    Aurora rolde nadrukkelijk met haar ogen. Ze vroeg zich af of hij een stoornis had. Hij gedroeg zich er wel naar.
    ‘Hey! Jij, ja!’ tierde hij.
    Het was dat hij niet lette op de weg, anders had ze hem wel de wind van voren gegeven.
    ‘Hey!’ riep hij nogmaals .’What the fuck moet jij in mijn auto?’
    Goed als ze was, negeerde ze zijn woedende blik. Eigenlijk negeerde ze hem in het algemeen. Hij moest zijn ogen op de weg houden en niet zo zeuren. En dan zeggen dat vrouwen erg waren? Je moest eerst een blik op jezelf werpen en dan pas op een ander. Egocentrisch en arrogant. Twee woorden om hem te beschrijven. Geen wonder dat hij niemand vinden kon; iedereen liep voor hem weg.
          Bij haar uitstappen leek meneer stomverbaasd te zijn.
    ‘Dit is wraak, héh, voor dat onderonsje van net?’
    Dit deed Aurora doen lachen. ‘Noem jij dat een onderonsje? Ik vond meer dat je jezelf belachelijk stond te maken,’ deelde ze hem mee.
    Voor ze verder nog iets kon zeggen, werd ze onderbroken door een diepe stem. Een stem die ze maar al te goed kende.
    Haar nekharen gingen er recht van overeind staan.
    ‘Aurora, Alexia. Kies Kang-Dae of mij uit, ik kan jullie helaas niet alleen op zoektocht laten gaan. We weten allemaal hoe dat af zal lopen. En snel een beetje, we hebben niet de hele nacht de tijd.'’ Sprak Sal.
    Bah.
    ‘Waarom? Bang dat we succesvoller zijn dan jullie? Je wilt alleen met ons meegaan zodat je zelf de eer op kan strijken als we de mutanten weer in ons bezit hebben.’ Zei ze neerbuigend. De toon in zijn stem stond haar in zijn geheel al niet aan. Walgelijke mannen waren het.
    ‘In nog geen honderd jaar, Salgie. Je moet eerst maar eens leren hoe je mensen moet behandelen voor je ze gaat commanderen. Daar win je niet veel stemmen mee.’
    Demonstratief begon ze richting het bos te lopen. Elk intelligent persoon – wat niet veel zou zijn hier – zou kunnen zien dat de mutanten al lang en breed vertrokken waren. Dat betekende dat ze maar één logische kant op zouden kunnen vluchten.
    En die ging zij bestuderen.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    {Fye -> Onism}


    The Clock Is An Illusion And We Are All Trapped In It. Fye • Onism • Astrophe • Alazia