• topic 2


    Deze RPG speelt zich af aan het koninklijk hof, meer info hierover vind je hier 'waar speelt het zich af'. De tijd waarin de RPG zich afspeelt, is zoals jullie waarschijnlijk al doorhadden, zijn de Middeleeuwen. Maar niet zoals het werkelijk was, het is namelijk een fantasie wereld.
    Van mensen met toverdrankjes tot reuzachtige draken, het is allemaal toegestaan.

    Elke tien jaar worden er uit de omliggende dorpen dire mensen, die in het rijke bezit zijn van een machtig mythisch wezen, uitgekozen om een training te komen volgen aan het koninklijk hof door de beste meesters die er zijn.

    Het is een eeuwenoude traditie die nooit verdwenen is. De traditie ontstond in tijd van vele oorlogen. Een paar spionnen hielden de bevolking in de gaten en kozen enkel de beste van de beste. Ze moesten natuurlijk wel voldoen aan een aantal eisen, zoals dat ze in het bezit moesten zijn van een mythisch wezen en er mee om moesten kunnen gaan. Enkel de besten werden uitgekozen en mochten naar het hof komen en kregen training van de beste trainers om nog beter met hun dier om te kunnen gaan, maar ook met wapens. Ze werden ingezet in de oorlogen en strijd als aanvoerders van kleine legers of werden uitgezonden op privé missies. Ze worden opgeleid tot echte meesters en meesteressen.
    In andere woorden: Het was een hele eer...

    En dat is het nog altijd. De drie voorheen gewone dorpelingen komen ineens in een heel ander wereldje terecht en plots kijken er mensen naar hun op. Sommigen weten zich erg goed aan te passen, anderen krijgen heimwee en bij enkele stijgt de roem en rijkdom ze naar het hoofd. Hoe reageren de andere bewoners op het koninklijk hof hierop?

    Er wonen dus verschillende mensen aan het koninklijk hof, mensen met verscheidene beroepen en rangen, probeer je ook in te leven in hun wereld, beleefdheden, tradities en dergelijke. Om dit gemakkelijker te maken heb ik zelf wat dingen op een rijtje gezet en die kan je hier lezen.

    Deze RPG heeft zoals jullie merken niet echt een vaste verhaallijn die je moet volgen, jullie zijn dus vooral vrij in wat je wilt schrijven en worden niet beperkt. In andere woorden: Let your creativity flow ^^


    Rollentopic: Hier.

    De bijhorende story: Hier
    Er staat veel info, maar dat is enkel voor als je er geïnteresseerd in bent.
    Mocht je nog ideeën hebben voor feesten, mythen, mythische wezens en dergelijke, laat het me dan alsjeblieft even weten

    Personage story: Hier vind je de story met personages. Als ik je personage goedgekeurd heb krijg je ook auteursrechten en ben je vrij een eigen hoofdstuk te openen met jouw personages.

    De personages:
    Nauwe verwanten heer.[/u]
    - Maitresse - Ameline Rose Ermengard - 18 - nichtje.
    - LovingStyles - Celine Florance Beaugarde - 16 - nichtje.

    - ForeverZaynx - Jeremy Fenix Tozay - 20 - zoon.
    - Roosevelt - Oliver John Tozay - 24 - zoon.


    Trainers & Trainsters.
    - HurtedHeart - Jade "Meloise" Feme - 22
    - Sioux - Dante Florian Lunix - 26
    - vluuv - Miro Valenta - 28


    De Drie uitverkorenen.
    - Endure - Esmée Fox - 21
    - Chinos - Aphrodia Catrice Hores - 20

    - Spyclon - Ivar Chesule - 19


    Personeel de heer.
    - Sid - Philip ‘Pip’ Lamora - 20 - Stalknecht.
    - Roosevelt - Camilla Victoria - 19 - Dierenverzorgster
    - LovingStyles - Anna Hildegaris - 19 - kamermeisje
    - Cartwright - Elena Addison - 17


    Magiër.
    - Vluuv - Larina Almeida - 21 - protegé magiër

    Gewone arbeiders & dorpelingen
    - ForeverZaynx -Florence Daphne Johnsen - 21 - dochter kleermaker
    - Endure - Eleanor Pantheras - 17 - dochter kroegbaas.
    - Spyclon - Jarred di Angelo - 18 - neefje v. boer

    Bloesemvrouwen.
    - Material - Odette Flore Ledivar - 18

    [ bericht aangepast op 17 maart 2012 - 18:45 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Florence Daphne. - Dochter kleermaker.

    "Je weet dat ik niets liever doe." Antwoord hij, waarna hij zijn armen in die van ons haakte. "Zullen we, dames?" Vraagt hij dan. Ik knik even, waarna ik de ton weer op de grond zet. Die kan wel even buiten blijven toch? Eigenlijk heb ik er niet zo'n goed gevoel over, maar ik kan moeilijk zeggen dat ik die ton nog even binnen zet toch? Tenminste ik zou dat onbeleefd vinden.
    Grijnzend keek hij ons aan, waardoor ik even moest grinniken. Soms is hij gewoon gek. Niet gek gek, maar aardig gek.
    "Waar staat hij ook alweer?" Vraagt hij twijfelend aan me. Ik grinnik even en glimlach dan naar hem. "Bij de stallen weet je nog?" Ik schud even lachend mijn hoofd.
    Zal ik de ton nou wel binnen brengen of niet? Achja, ze kunnen wel heel even wachten toch? Ik zucht even en besluit dan om hem toch maar naar binnen te brengen. "Ehm, als jullie het niet erg vinden breng ik eerst even deze ton naar binnen, je weet maar nooit hier," Zeg ik met een bescheiden glimlach. Ik haal mijn ingehaakte arm los van Oliver en buk even, waarna ik de ton opraap en weer recht ga staan. "Jullie mogen ook vast gaan hoor," Zeg ik glimlachend, waarna ik richting onze winkel loop, die zo'n tien meter van de waslijn vandaan is.
    Tijdens het lopen hou ik met mijn ene hand de ton onder mijn oksel vast en met mijn andere hand hou ik de onderkant van mijn jurk een stukje omhoog, zodat ik wat makkelijker kan lopen.
    Ik glimlach even naar mijn vader, als ik de winkel binnenloop en hem aantref met een klant. Ik loop de trap op, waarna ik de ton op zijn vaste plek neerzet. Snel loop ik de trap weer af en groet mijn vader weer, waarna ik weer naar buiten loop.


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    [Trouwens, mag ik al weer reageren?]


    Snel, red deze man van de haai! ~~~~~~~~^~~\o/~~~~~~

    -Dante - trainer-
    Na een tijdje kwam een meisje de stallen in gelopen. Ik keek haar even gefrustreerd aan toen ze zich verontschuldigde. Ze liep dichterbij en ging meteen door naar Ryu. Hij daarentegen kraste naar haar om haar bij hem vandaan te houden. Ryu was geen dier om vertroeteld te worden door mensen en vertrouwde alleen mij. Het had ook even geduurd voordat ik hem zover had dat hij de stalknechten niet meer probeerde aan te vallen en ze hem eten konden geven. 'rustig maar,' suste ik Ryu en wreef even over zijn snavel. Ik trok het meisje bij hem uit de buurt en richtte me weer tot haar. Ze had duidelijk niet de moeite genomen om zich netjes voor te stellen of om zich in haar training te interesseren. Met een norse blik keek ik haar aan. 'Hij heet Ryu,' wimpelde ik haar vraag af. Als zij de gebruiken niet kon had ik ook geen zin om haar vragen respectvol te beantwoorden en kreeg ze dit. Achter me hoorde ik Ryu wild protesteren tegen het feit dat hij in de stallen stond. Ik besteedde geen aandacht aan het meisje en maak de stal van Ryu weer open. 'kom jongen, dan mag je naar buiten,' zei ik zacht en liet hem gehoorzaam de box uitlopen. 'ik kom vanavond nog langs,' fluisterde ik in zijn oor en laat hem zijn eigen weg vinden. Waarschijnlijk zou hij gewoon een rondje gaan vliegen. Ik riep snel een van de knechten die hier rondliepen en melde dat ze de box open moesten laten. Mijn cape wapperde sierlijk achter me aan toen ik weer naar het meisje liep. 'waarom heb ik het genoegen om u hier te zien?' vraag ik simpel. Als ze de etiquette niet kon, moest het maar zo. Het was dat ik wist dat ze mijn uitverkorene was, anders had ze het nog zwaarder gehad. 

    [ bericht aangepast op 11 maart 2012 - 10:50 ]

    Jeremy Fenix.

    "Natuurlijk ga ik met u mee naar buiten," Antwoord Celine beleefd. Ik knik even tevreden over haar beleefdheid. Ze heeft zich snel aangepast op haar slechte gedrag. "Zullen we ons dan maar richting de stallen begeven?" vraagt ze aan me. Ik knik even, waarna ik samen met Celine de zaal uitloop naar buiten. De eerste zonnestralen schijnen op mijn lichaam, als ik mijn eerste stap deze ochtend buiten heb gezet. Een licht briesje maakt het weer iets kouder, wat juist prettig is. Ik kijk even naar de lucht, waar geen wolkje te zien is. Gewoon een strakke en open blauwe lucht. Heerlijk.
    Ik knik even vriendelijk naar een paar bediendes onder her lopen door. Als we bij de stallen zijn aangekomen, staan Shane en Senna al buiten. Zo heette de merrie van Celine toch? "Alstublieft heer," Zegt een van de stalknechten die Shane en Senna vasthoud. "Dankjewel" Zeg ik dankbaar, waarna ik Shane van de jongen overneem. Hij hinnikt even luid, waardoor er een glimlach op mijn gezicht verschijnt.
    Even geen ik een aai van zijn bles tot zijn neus. Shane zwiept tevreden met zijn staart en ik glimlach even naar Celine. "Zullen we?" Vraag ik glimlachend, waarna ik een riem rond mijn middel vastmaak en mijn shirt eroverheen laat vallen. Die riem is bedoel voor een zwaard, want je denkt toch niet dat ik zonder wapens op stap ga? Daar is het hier veel te gevaarlijk voor en zeker voor edelen. Je weet maar nooit wat je hier kan overkomen. En nu er ook een vrouwe bij is, zou ik haar toch wel moeten beschermen, maar toch hoop ik dat het niet nodig is en dat we gewoon een leuk ritje kunnen maken.
    Ik hou de teugel vast, die verbonden is met het halster van Shane, terwijl ik mijn voet in de stijgbeugel plaats. In een makkelijke beweging hijs ik mezelf op de rug van Shane en zucht even tevreden. Eindelijk weer een keertje rijden. Ik kijk naar de bediende die mijn zwaard al heeft gepakt en knik even naar hem, waarna hij mijn zwaard aan mij overhandigd. Ik neem hem aan en maak hem vast aan mijn riem. Even haal ik een hand door mijn vuil blonde wilde haren en kijk dan naar Celine.


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    Celine Florance Beaugarde~Nichtje van de heer
    Als ik en Jeremy buiten komen staan Shane en Senna al klaar. Ik lach zachtjes wanneer ik zie dat er een glimlach op Jeremy's gezicht verschijnt als Shane even heeft gehinnikt. 'Zullen we?' vraagt Jeremy glimlachend. Ik knik, 'dat is goed'. Hij maakt een riem vast rond zijn middel en als hij op Shane is gestapt geeft een bediende het zwaard aan hem.
    Ik zucht even en klim voorzichtig op Senna. Het irritante aan een vrouw zijn is dat je niet zo makkelijk als mannen op een paard kan zitten. Zij kunnen gewoon met aan elke kant een been maar vrouwen moeten met beide benen aan één kant. Misschien dat als we in het bos zijn dat ik dan anders kan gaan zitten. Zodra ik veilig en goed zit gebaar ik naar de bediende dat hij de teugels aan mij kan geven. Dan glimlach ik naar Jeremy, 'zullen wij dan nu gaan?' vraag ik.
    Het valt mij op dat het eigenlijk perfect paardrijd weer is. Het is warm maar doordat het lichtjes waait is het heel erg aangenaam. Volgens mij is het wel een tijdje geleden dat het zulk mooi weer is geweest.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Eden - uitverkorene
    "Mijn paard word hier gebracht, en ik heb - moet ik u eerlijk bekennen - op het moment meer interesse in mijn hengst." Ze glimlacht hem toe - niet van harte maar het was meer dan ze normaliter deed. "Amir," prevelt ze met een opgeluchte glimlach wanneer het enorme, zwarte beest de stallen in word gebracht. Toch vertellen zijn ietwat kapotte flanken en geschaden benen haar genoeg. Haar glasheldere ogen lijken een moment vuur te spuwen wanneer ze haar vingers tot vuisten balt. Er staat zoveel druk op dat het rondom haar knokkels wit wegtrekt. "Hoe dúrven jullie? Stelletje misbaksels! Mislukkelingen! Stelletje hersenloze boeren! Dit is een kostbare hengst. Zonder paard geen uitverkorene. Het is te hopen dat hij er goed uitkomt. Verdwijn." Sist ze de inmiddels bleke hulpen toe. Uit waarschuwing trekt ze een dolk uit één van haar laarzen om die vervolgens naast het hoofd van één van de hulpen te gooien. Hij blijft trillend steken in de staldeur voor ze zich op de hengst focust. Het beest rukt zich los uit de slappe greep van één van de dienaren, en loopt in sierlijke passen naar de jonge vrouw toe.
    Hij buigt zijn hoofd zodat ze haar vingers rond zijn neus kan krullen en met haar andere hand langs zijn oren kan kriebelen. "Ik laat je niet meer alleen. Ssh." Prevelt ze troostend, terwijl ze langzaam om hem heenloopt. "Ik zal je straks meenemen naar de bossen. Een stal is geen thuis voor jou."
    Het beest draait rond zodat ze haar vingertoppen kort langs zijn nek kan laten glijden, voor ze er een zacht klopje op geeft. "Mijn Amir," verzucht ze zachtjes.


    Feel the fire, but do not succumb to it.

    Larina Almeida - Protegé van de Magiër
    Met mijn arm door een rieten mand gehaakt loop ik rustig het dorp uit. Ik moet wat kruiden plukken in het bos en wat spullen afleveren bij een aantal dorpelingen, maar ik heb besloten eerst de natuur in te trekken. Ik vind het veel fijner mijn ochtend te beginnen met een wandeling. De hectiek in het dorp werkt me soms wat op mijn zenuwen, en daarom vind ik het fijn dat het huis van Parzival, mijn leraar en voogd, zo dicht bij het bos staat. Hij is een stuk socialer en gaat daarom meestal zelf het dorp in als hij bijvoorbeeld medicijnen heeft die hij af moet leveren. Nu is hij echter druk bezig met een toverdrank die zijn volledige aandacht en concentratie vereist, en daarom neem ik het zolang van hem over. Soms had ik gewild dat Parzival mijn echte vader was. Zijn vlotte babbel, charme en gezelligheid zijn dingen die hij me niet kan leren, hoe graag hij ook zou willen. Het zijn tevens eigenschappen die ik met veel genoegen van hem had geërfd.
    In de magie heeft hij me echter uitstekend onderwezen. Hij zei me dat hij weer een stapje verder wil gaan met mijn opleiding, en ik ben benieuwd wat hij voor me in petto heeft. De meeste mengsels, dranken en zelfs sommige bezweringen kan ik uit mijn hoofd en met mijn ogen dicht, maar ik weet dat de magie een veel groter vak is dan ik me nu besef. Mijn kennis is enorm beperkt vergeleken bij velen anderen. Maar mijn opleiding is nog niet afgelopen, en zodra hij dat wel is zal ik een stuk wijzer zijn. Hoop ik tenminste. Terwijl ik het bos in loop sluit ik kort de ogen en neem de geluiden en geuren om me heen in me op. Ik hoor het opgewekte gefluit van een paar vogels en ruik de geur van de zachte aarde en pas gevallen bladeren. De geur van het bos voelt vertrouwd en op mijn gemak loop ik op rustig tempo over het pad. Ik kijk goed om me heen naar het kruid dat ik zoek, en besluit na verloop van tijd een stukje van het pad af te wijken. Tussen de hoge loofbomen zie ik uiteindelijk wat ik zoek: de roze bloemetjes van het robertskruid. Ik ga op mijn knieën zitten en begin voorzichtig de planten uit te graven, zonder de wortel te beschadigen. Parzival heeft niet gezegd welk deel van de plant hij nodig heeft, dus kan ik maar beter het zekere voor het onzekere nemen en de hele plant heel laten. Al snel zit er aarde onder mijn nagels en voel ik het klamme vocht uit de aarde door mijn gewaad trekken, waardoor mijn knieën koud aan beginnen te voelen. Het is echter niet storend. Ik zit duizendmaal liever op de natte grond in het bos dan dat ik door het rumoerige dorp loop.

    Welk moment van de dag is het eigenlijk ?


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Eind ochtend, begin middag, volgens mij c:
    Ze zijn net klaar met het ontbijt dus het zal nog wel niet heel laat zijn ;D

    Ik hoop dat 't niet erg is als ik wat stadjes verzin ;x


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Ik weet niet of Simoon dat erg zou vinden eigenlijk.. Vast niet als het gewoon kleine dorpjes zijn, die staan toch niet allemaal op de kaart ;o

    Pff, ik had echt een gigantisch stuk, crasht mijn pc opeens. Heb maar de helft kunnen herstellen ;x


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Aaah, dat is zo frustrerend D: En ontzettend demotiverend :')

    Haha, is net erg, ik vind het leuk als mensen zelf dingen verzinnen.
    Ik ga voor Eleanor schrijven, Els,Esmée staat paar pagina's terg he ;]

    Voor als je er overheen gekeken hebt ofzo.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Alistair Aracin

    Airleas zwiepte kalm met haar crèmekleurige staart toen hij haar dwong om stil te staan op de top van de heuvel. De hoogte bood een magnifiek zicht over Tarnack en haar uitweidingen. Beneden, langs de heuvel heen, zag hij de kleine colonne die hij vooruit had gestuurd als piepkleine mieren verder kruipen over de hoofdweg. Met huifkarren en lastdieren over de heuvels heen klauteren was immers niet bevorderlijk. Bovendien was Alistair eerst een heel eind vooruit gereisd zodat hij langs kon gaan bij de hoeve die zijn terugkeer niet voorzien had. De karavaan had dan de tijd om op zijn gemak verder te hobbelen, zodat hun paden terug zouden kruisen aan Tarnack.

    Toen Alistair aan zijn thuis, die een eind achter de heuvel, op de vlakte uitgestrekt lag, arriveerde, verkeerde zijn moeder in alle staten. Waarom hij zich weer niet had geschoren? Of hij het leuk vond om er als een ongewassen zwerver bij te lopen? En dat haar… Alistair had geglimlacht en geduldig gewacht tot haar preek overgewaaid was, waarna hij haar in zijn armen had gesloten en haar vertelde dat hij haar had gemist. ‘Allemaal wel,’ zei Kevay daarop, ‘maar je stinkt als de pest.’ Met die woorden had ze één van haar meiden de opdracht gegeven om water op te warmen en hem een bad klaar te maken. Enkele uren daarna had Kevay van haar ‘holbewoner van een zoon’ een gewassen, volgepropte, geschoren jongeman gemaakt en probeerde ze hem met alle geweld in zijn chique, fluwelen kleding te wurmen. Daar wist hij uit te ontsnappen toen zijn jongere, hoogzwangere zus en haar echtgenoot de vertrekken binnenstapten. Hij had hen van op een afstand bij de kralen gezien toen hij het erf op reed, maar ze waren wijselijk uit de buurt gebleven toen Kevay zich als een gier op haar zoon stortte.
    ‘Broer,’ grijnsde Adele breed, waarna ze zich – ballonbuik en al- in zijn armen gooide. ‘Goh, zus. Wat ben jij dik geworden,’ vermeldde hij vol bewondering toen ze zich weer uit zijn houdgreep loswrikte en een stap achteruit nam. ‘De laatste keer dat ik je zag was er amper wat te zien.’ Adele’s echtgenoot en tevens Alistairs beste vriend, Michael grinnikte geamuseerd. ‘Dat was zes maand geleden, vriend, dat kind houdt niet op met groeien alleen omdat jij er niet bent,’ Alistair glimlachte schuldbewust. Hij besefte maar al te goed dat hij soms te lang weg was van huis en dat zijn familie hem dat kwalijk nam, al spraken ze de woorden nooit rechtstreeks uit.

    Het werd even stil, waarna Kevay zich opnieuw liet horen. ‘En?’ Meteen begreep hij wat ze bedoelde. Zijn reis naar Vadillian was niet zonder vruchten af te werpen, gepasseerd. In Belline had hij enkele topproducten weten in te slaan en in de havenstadjes Perpenor en Actabas had hij erg waardevolle banden gesmeed. Een tevreden grijns sloop op zijn mond. ‘Ik heb ingeslagen wat Tozay wilde en bovendien heeft Avak me zijn sterkste pegasushengst uitgeleend, dus als we geluk hebben kan ik misschien ergens een merrie op de kop tikken en een pracht van een veulen voort brengen,’ vertelde hij trots. ‘ Ik heb bovendien een contacten gelegd met die gasten uit Perpenor. Als wij wat vinden krijgen zij het te weten en omgekeerd. En laat ik nou net weten dat ze op het spoor zijn van een kudde eenhoorns in Zuid- Vadillian. Naar ’t schijnt hebben ze zich op een prachtige wijze ontwikkeld en is hun kleur buitengewoon. God, wat zou ik die schoonheden graag van dichtbij bekijken…’ Michael lachte hartelijk om het enthousiasme van zijn vriend, maar Kevay leek moeite te hebben om haar tranen bij te houden.
    ‘Ma? Wat is er?’ fluisterde Adele die de bui had zien hangen, meteen, zich naar haar moeder toe reppend en een arm om haar schouders slaand. Geschrokken hield Alistair de situatie in de gaten, bang dat hij iets verkeerd had gezegd. ‘Je lijkt zo op je vader, jongen, hij zou zo trots zijn,’ mompelde ze gesmoord, met een waterig glimlachje, ‘Je hebt geen idee…’ Alistair voelde zijn glimlach verstrakken en wendde zijn hoofd af. Waarom moest ze dat nou weer opbrengen? Alsof de hele situatie al niet deprimerend genoeg was… Alistair merkte dat Michael hem schattend aan stond te kijken, maar hij reageerde niet op zijn blik. Dat had Adele ook gezien, want ze probeerde de toestand te sussen door snel van onderwerp te veranderen en te zeggen dat de baby binnenkort zou arriveren en dat ze graag wilde dat Alistair er dan nog zou zijn. ‘Ik ben niet van plan om binnenkort nog op reis te vertrekken,’ deelde hij mede, niet zonder spijt in zijn stem. Hoewel hij hield van zijn thuis, was er niks wat hij liever deed dat reizen en bijleren. Een half uur daarna was het gezin een beetje gesust al was de donkere toon voor de rest van de dag gezet, zelfs al zou Alistair de rest van de dag in de stad doorbrengen.
    ‘Ik vertrek naar Tarnack,’ lichtte hij zijn familie in, het voorval van eerder negerend. ‘Tozay heeft gerief bij me besteld en bovendien moet ik mijn kop daar nog eens laten zien,’ Na die woorden, een knuffel voor zijn moeder en zus en een broederlijke klap tegen Michaels schouders, klom hij op de rug van de ondertussen schoongemaakte en gevoede Airleas en reed in volle galop de heuvels tegemoet.

    Alistair had zich altijd vergaapt aan de schoonheid van de natuur, maar naar zijn bescheiden mening was er geen plaats op de wereld zo mooi als Tarnack. Al was hij misschien bevooroordeeld, gezien dit zijn thuisstad was. Omgeven door een bruisende, verlichtende stilte die alleen onderbroken werd door het geschraap van Airleas hoeven over een stuk rots en haar gebries, keek hij neer op de stad die hij straks binnen zou rijden. In de late voormiddag zon lag ze doodstil en prachtig in een zee van zacht, groen gras en bos dat overliep in duinen en strand en uiteindelijk voorzichtig de lippen van het water kuste. Aan de horizon glimlachte de zee schitterend en uitnodigend naar hem, alsof ze naar hem riep en hem naar de stad wilde sturen. Alistair glimlachte kort, gaf Airleas de sporen en galoppeerde aan een helse snelheid de heuvel af. De krachtige poten van zijn rijdier deden het zand om hem heen spatten en de grond daverde en tegen de tijd dat ze de karavaan bereikt hadden, hingen zijn kleren alweer onder de modder. Snel draafde hij naar het hoofd van de colonne waar hij de leiding op zich nam en de groep zonder problemen door de poort wist te krijgen. ‘Blij u terug te zien, heer Aracin,’ zei de Poortmeester, waarop hij glimlachte. ‘Van hetzelfde,’

    Toen ze verder binnen de stadmuren drongen, vloog er een duif over zijn hoofd. De Poortmeester had zijn komst laten aankondigen. Des te beter. Alistair gebood zijn karavaan om de lading aan de dienstingang af te zetten en de lastdieren daarna te laten verzorgen in de stallen. Zelf gaf hij Airleas door aan één van de staljongens en ging de burcht binnen om zijn opwachting te maken bij heer Tozay.

    [ bericht aangepast op 11 maart 2012 - 21:12 ]


    Frankly my dear, I don't give a damn.