Yuniper || Kruistocht
Katarina knikt zachtjes en voor een moment is het totaal stil tussen ons. Dit geeft mij weer tijd om voor me uit te kijken, zonder daadwerkelijk echt iets te zien. Zo gaan de dingen meestal aan mij voorbij in het leven, het raakt gewend. Als ik naar Katarina kijk, zie ik dat haar blik ook is afgegleden van mij. Ze lijkt dan op te schrikken als ik weer praat en ik moet er eventjes een beetje om glimlachen, zelf schrik ik ook weleens uit gedachten op, maar dat probeer ik altijd zo min mogelijk te laten merken. Ze kijkt me geschrokken aan, maar glimlacht als ik over de kou spreek.
'Het is hier sowieso veel kouder dan in Italië,' zegt ze en ik kan het maar net verstaan, omdat ze het mompelt. Haar handen vegen over haar rok heen en mijn mond vertrekt een beetje. Ik zou veel liever warme kleding hebben, zoals de edelen mensen die mee zijn op de tocht. Het zijn bespottelijke mensen, waar ik geen enkel respect voor kan opbrengen. Het spijt me, God, maar de enige reden waarom de edelen meegaan, is om roem en rijkdom te verschaffen. Niets meer en niets minder.
'Het is hier inderdaad verrekte koud af en toe, maar ik heb het sowieso snel koud,' breng ik in het gesprek.
'Ik slaap hier maar weinig,' vertelt ze me dan, 'het is anders. De geluiden voornamelijk en de kinderen.' Mijn blik begint weer op ver weg te staan bij haar woorden. 'Vooral de kleine kinderen.'
Ik zie het weeshuis voor me, die zit stampesvol. Overal liggen kinderen op bedden, als het avond is, meestal met z'n drieën in één bed. Daar weet je niet beter, dan altijd maar geluid te horen. Het is dat Katarina de kinderen nu hardop heeft opgemerkt, waardoor ik ze ook weer echt hoor, maar anders dan waren ze gewoon niet tot mij doorgedrongen.
'Wat bezielde heb om mee te gaan?' vraagt ze, maar ik twijfel eraan of ze er een antwoord op wil. Toch geef ik die.
'Geloof, dat is wat ze bezielt,' zeg ik dan. 'Hun leven kan er waarschijnlijk niet slechter op worden dan dit, maar ze hebben er ook veel voor over voor God.'
'Ik heb hier nog nooit goed geslapen. Veel slaap heb ik over het algemeen ook niet nodig. Meer een nachtmens.'
Ik knik na haar uitleg, die ook best begrijpelijk is.
'Ik lig soms nachtenlang wakker, maar ik heb toch wel enige slaap nodig. Anders dan kan ik mezelf niet meer op de been houden,' zucht ik.
Dat is ook best logisch, ik ben vel over been, maar ik houd het wel vol. Ik ben geen opgever, gewoon doorgaan tot het einde. Of tot mijn eigen einde. Wanneer ik in gedachten verzonken ben, blijft ook Katarina stil. Totdat ik ineens een geknor naast me hoor. Mijn gedachten worden daardoor onderbroken en ik kijk even verbaast op. Ik moet er zachtjes om lachen, aangezien het vanuit het niets kwam. Ze excuseert zich, maar ik wuif het weg.
'Die soep is toch niet te haggelen, maar Benjamin had brood gepikt van de edelen, misschien moeten wij ook wat halen.'
Hoewel het een zonde zou zijn, na deze tocht zijn al onze zondes vergeven.
Ze fronst diep als ik haar mijn vraag stel over Jeruzalem.
'Euh, ja, ik hoop zonnig,' zegt ze en lacht zachtjes. Er valt een kleine stilte, die ik zelf ook niet opvul.
'Eerlijk gezegd denk ik als elke mediterrane stad. Zonnig, warm en met God,' zegt ze eerlijk. 'Ik kan er weinig voorstelling van maken. Jij?'
Ik bijt even op de binnenkant van mijn wang en begin vanzelf te praten, zonder er echt over na te denken.
'Het lijkt me een prachtige stad, uit wat ik van verhalen gehoord heb. Als ik deze tocht volbreng, worden mijn zondes me vergeven. Ik doe deze toch voor mijn ouders, dat verdienen ze. Jeruzalem zal voor mij een stad met nieuwe kansen zijn.'
I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.