• Een klein groepje tieners heeft een groot geheim, niemand mag hier achter komen want als dat gebeurd kunnen er erge dingen gebeuren.
    Ze moeten zo onopvallend mogelijk blijven voor hun medestudenten.
    Wat hun geheim is vraag je? Ze zijn wolven, die bij volle maan zichzelf niet kunnen beheersen. Ze veranderen in hun werkelijke vorm en moeten er voor zorgen dat ze niet gesnapt worden. Van de alfa krijgen ze allerlei opdrachten. Sommige zijn gevaarlijk, sommige beangstigend.

    Voor deze groep tienerwolven is ook een groot gevaar. De Hunters. Zij zijn tieners die undercover zijn om de tienerwolven te vangen en te onderzoeken. Ze voeren pijnlijke proeven uit om erachter te komen hoe het mogelijk is dat zij bij volle maan in wolven kunnen veranderen. En of ze er iets tegen kunnen doen. De Hunters zetten alles op alles om de tienerwolven tegen te houden, voordat ze uitzaaien en een groter gevaar voor de mens worden dan ze al zijn.



    De tienerwolven: (max. 7)
    Jongens:
    1. Tijdelijke Alfa: Cooper Henderson - Papaoutai
    2. Memphis Grimmaud - Theodora
    3. Cyril Nightingale - Eltham
    4.
    Roedelloos: Jack Willows - Papaoutai

    Meiden:
    1. Scarlet Morningstar - Jackxdaniels
    2. Ayla Hope Savage - Aislynn
    3. Luna Sianii Silver - Ninuturu

    Hunters: ( max. 12 ) NODIG!
    Jongens:
    1. Noah McKinney - Catesby
    2.

    Bounty Hunter: Xander dodge Outcast - Ninuturu

    Meiden:
    1. Marcy Jarvis - Catesby
    2. Aowynn Rune Savan - Aislynn
    3.

    We zijn dringend opzoek naar Hunters!


    Rules;
    ~Minimaal 8 regels schrijven, dat is niet heel erg moeilijk. Voeg dingen toe zoals; Omgeving, gebruik tekst van andere, gevoelens, waarnemingen etc.
    ~OOC graag met haakjes; [] {} () - -
    ~Er mag best liefde tussen tienerwolven en Hunters ontstaan, maar niet alleen maar die koppels.
    ~Reserveringen blijven twee dagen staan.
    ~Graag personages die verschillend zijn, qua karakter etc.
    ~Lol hebben, dat is de grootste regel hier!
    ~De tienerwolven kunnen veranderen in wolven wanneer ze willen, maar als het volle maan is zijn ze blijvend wolf tot de eerste zonnestralen de aarde verlichten.
    ~Houd rekening met andere, wacht tot vrijwel meer dan de helft gereageerd heeft voordat jij reageert. Het is zo voor mensen die minder vaak online zijn makkelijk om er weer in te geraken.

    [ bericht aangepast op 16 sep 2013 - 15:56 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Noah McKinney
    Ik wierp een lichtelijk geïrriteerde blik op mijn telefoon. Wat had ik aan een adres als ik de weg niet kende? Ik was hier nog maar één keer geweest en er werd al meteen van me verwacht dat ik de weg naar mijn appartement kende? Ik mocht al blij zijn als ik de weg naar het centrum wist, dat was al heel wat. Ik was best slecht in mezelf oriënteren. Al zeker voor een hunter.
    Gefrustreerd stopte ik de telefoon weer in mijn broekzak en gaf ik flink gas op de motor, om zomaar wat in het wildeweg rond te rijden. Ik had geen idee waar ik eigenlijk was sinds ik van Aowynn’s huis was vertrokken. Dat was deze ochtend en had een vriend die hier al langer woonde me helemaal de weg moeten uitleggen. Ik had zelfs een keer een paar vreemde mensen uit hun bed gebeld, omdat ik ging aanbellen en vroeg of Aowynn thuis was. Dan keken ze me vuil aan en vroegen ze wat ik hier kwam doen. Dan stond ik perplex en zei ik: “Ik moet een pakje voor haar afleveren.” En toen hadden ze me met een boze blik wandelen gestuurd.
    Onder het luide gebrul van mijn motor reed ik verder door de straten heen. Het meest logische was naar de plek rijden waar de bebouwing dichter werd. Als er mensen in het centrum waren, moest iemand het adres wel vinden. In ieder geval, daar moest een verhuiswagen staan met mijn spullen.
    Het werd steeds drukker naarmate ik verder reed en uiteindelijk besloot ik toch maar even te stoppen en te gaan vragen waar ik dat adres kon vinden.
    Op het midden van het wandelpad stond een blond meisje en aangezien zij de enige was die stilstond, leek het me het makkelijkste om het aan haar te vragen.
    Ik parkeerde snel mijn motor aan de kant van de weg en stapte af, om kort op haar schouder te tikken.
    “Hallo?” vroeg ik zacht, in de hoop dat ze me zou horen. Het was nogal onmogelijk om me niet te horen nadat ik haar net op haar schouder had getikt. “Weet jij toevallig waar ik… dit adres kan vinden?” Mijn hand gleed weer in mijn broekzak om er de telefoon uit te vissen en haar het berichtje te laten zien. “Is het ver van hier?”


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Memphis

    “Memphis, wacht!” roept Aowynn me na. Het enige dat ze hiermee bereikt is dat ik mijn pas wat versnel. Waarom zou ik halt houden? Om mijn ego nog verder de grond in te laten boren? Om het nog duidelijker verteld te krijgen dat ik niet deug? Nee, bedankt, daar pas ik liever voor. Al moet ik wel toegeven dat ik me best schuldig voel hierover als ik hoor hoe Aowynn achter me komt aangehobbeld. Door mij zit ze nu wel met dat been, ookal heeft ze dat dan over zichzelf uitgeroepen toen ze besloot pijlen op me af te vuren. “Ik bedoelde het niet zo." Ik snuif een keer sarcastisch en schud mijn hoofd. Natuurlijk niet, en ik ben de paus. Beter nog; als zij me niet met opzet op afstand houdt dan ben ik nog maagd, zo overtuigd ben ik ervan dat dit een zaak is van niet willen in plaats van niet kunnen. Ik vertraag mijn pas weer als ik haar halt hoor houden. Het is namelijk geheel niet mijn stijl om fysiek van iemand weg te vluchten en al helemaal niet van iemand die me op dit moment ook helemaal niks zou kunnen maken, zoals Aowynn.
    “Ik wil niet weer alleen zijn."
    Prompt hou ik halt en hap ik naar adem. Die opmerking, of wat het dan ook mocht zijn voelde als een slag in mijn gezicht. Het lijkt wel alsof ze mijn eigen, vreemde bui in één zin precies onder woorden weten brengen heeft. Ik sluit mijn ogen en klem mijn kaken op elkaar. Op deze manier kan ik niet vertrekken, niet als zij zo wanhopig klinkt als ik me voel nu, ookal ben ik haar op dit vlak niks verschuldigd. Met heel wat moeite weet ik me uiteindelijk om te draaien. Ik hou mijn adem even in, als ik merk dat Aowynn veel dichter staat dan ik verwachtte. Net wanneer ik nog een stap naar voor wil doen, doet zij er eentje naar achter waardoor ik besluit maar gewoon te blijven staan. Dit is niet het moment om haar uit te dagen, en als ik moet tonen dat ik wel respect kan hebben voor anderen dan moet ik dat nu doen.
    “Ik bedoelde het niet zo, het was gewoon een simpele opmerking. Waarom zou je het zo letterlijk oppakken." Stilzwijgend staar ik haar aan, ietwat -en dat is een understatement- uit mijn lood geslagen. Het is vreemd om Aowynn zo te zien. Hoe vreselijk het ook is om dit voor mezelf toe te geven; het is alsof iemand me een spiegel voorhoudt. Pas nu besef ik dat zij waarschijnlijk net zo hard haar best doet om elke dag weer dat masker op te houden, dat ze waarschijnlijk ook maar een manier ontwikkeld heeft om zichzelf te verbergen en hoezeer ook zij op de rand van instorten staat. Compleet sprakeloos blijf ik staan. Ik heb geen idee hoe ik mezelf beter kan maken, dus haar een vals gevoel van hoop bieden zou immens hypocriet zijn, zelfs voor iemand met zulke verneukte waarden als ikzelf. Dus ik blijf staan, niet wetend wat ik anders moet doen en niet in staat haar zo achter te laten.
    “Ik vertrouw je mijn been toe, dat zegt toch genoeg? Ik laat je in mijn huis, op mijn slaapkamer en dat terwijl ik je op persoonlijk vlak nog niet voldoende ken. Het is niet dat ik je niet wil vertrouwen, of dat ik andere niet wil vertrouwen. Of dat ik geen mensen dicht om me heen wil, naast me hebben en achter me hebben, behalve mijn.. Ik wil zo graag. Zo graag. I-ik weet niet hoe..." Ik geloof dat mijn mond nog net niet open valt nu ik dit gehoord heb. Ik zou lachen om die eerste zin, ware het niet dat ik de ernst van de situatie maar al te goed besef. Van Ro en Scarlet verwacht ik niet anders dan dat ze uiteindelijk hun hart bij me luchten, omdat ze weten dat ik ze anders geen moment met rust laat en kapot om ze pieker, omdat ze weten dat hun geheimen veilig bij mij zijn en dat ik ze er niet om zal veroordelen. Maar Aowynn... Aowynn heeft geen idee dat ik zo'n kant bezit, dat ik in staat ben om meer te geven om meisjes als persoon dan alleen als stuk vlees voor één nacht. Hoezeer ik Scarlet en Ro bewonder dat ze me in hun leven toelaten en willen houden, deze meid is toch net een stapje verder gegaan want zij heeft namelijk geen idee hoe ik zal reageren. Ietwat van mijn melk af lik ik over mijn lippen terwijl ik mijn ogen over Aowynn's gezicht laat glijden. Ze ziet er vreselijk uit, zo in de war en... kwetsbaar. Als een klein vogeltje dat voor het eerst het nest uit moet en daarvoor moet vertrouwen op wat een ander haar verteld heeft, zonder enige eigen ervaring.
    Voor ik mezelf kan tegen houden sluit ik het kleine beetje afstand tussen ons in. Het kost me nog eens een halve minuut maar uiteindelijk heb ik -tot mijn eigen immense verbazing- mijn armen om haar heen en hou ik haar stevig tegen me aan.
    "We hebben allemaal onze demonen... Aowynn," zeg ik zachtjes. Voorzichtig laat ik mijn vingertoppen over haar rug glijden. Veel meer troost dan die woorden kan ik haar helaas niet bieden, ookal zou ik willen dat ik de oplossing had. "Misschien kunnen we ze gewoon niet alleen overwinnen..." redeneer ik luidop. Ik schud mijn hoofd zachtjes terwijl ik voor me uit staar. Ik ben niet zeker wat ik daarmee precies bedoelde en of het enkel op Aowynn sloeg of ook op mezelf.
    "Ga met me uit," hoor ik mezelf zeggen, wetend dat ik er waarschijnlijk spijt van krijg, maar tegelijk dat ik deze kans waarschijnlijk niet meer krijg als ik ze nu niet grijp. Misschien is het laf van me, maar ik kan mijn roedel nu niet in de steek laten. Ik moet mijn plan verder zetten. En misschien... Misschien is Aowynn's gezelschap nog niet eens zo slecht voor me, misschien kan ik wel meer van haar leren dan ik ooit had durven denken, misschien moet ik bovenal die kans verkennen. "Zaterdagavond, een etentje en naar de bios. Dan hoef je het grootste deel van de avond niet eens tegen me te praten als je dat niet wilt, en- en ik hou mijn handen thuis."
    God- of wat er daar boven ook moge wezen- help me.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

          • Aurora Elizabeth Morningrose

          Alhoewel mijn blik de gehele tijd op de etalage van de speelgoedwinkel was gericht – was inmiddels mijn glimlach verdwenen ; maar draaiden mijn gedachten op volle toeren, slechts gericht op Memphis. Mijn gevoelens sneden als een scherp mes door mijn hart, en de beelden van een Memphis die me harder dan ooit afwees lagen helder op mijn netvlies.
    "Waarom zou ik me dat uberhaupt nog eens aandoen," denk ik zwijgend bij mezelf – terwijl ik mijn vuisten machteloos in elkaar vouw. Memphis was altijd een persoon waar ik tegen op had gekeken, hij was altijd een persoon die onbereikbaar voor me was ; simpelweg omdat hij het niet kon handelen om zich bij één meisje te houden, om écht aan een meisje te laten zien wat hij voelde. "Waarom zou ik me uberhaupt zo slecht laten voelen door een jongen, terwijl ik weet dat hij me niet wil," denk ik er opnieuw zwijgend achteraan.
          Echter, de treinen in de etalage leken me geen enkel antwoord te geven – wat me op de een of andere manier mateloos frustreerde. Wanneer Memphis op dit moment voor mijn neus zou staan zou ik geeneens weten wat te doen ; misschien zou ik tegen hem schelden, hem zeggen dat hij liefde een kans moet geven en er gewoon voor zou moeten gaan – misschien zou ik weglopen, wetend dat ik mezelf alleen maar pijn zou doen wanneer ik mezelf in zou laten met hem. "Foute" jongens, vanaf dat ik erin was geïnteresseerd was het enorm slecht gelopen ; waarom kon ik nooit een jongen uitkiezen die daadwerkelijk goed voor me was, die daadwerkelijk van me hield?
    Vanuit het niets voel ik een lichte tik op mijn schouder, waarop mijn gedachten abrupt worden verbroken en ik mezelf vliegensvlug omdraai – mijn blik alert en waakzaam, alsof ik ieder moment klaar ben om weg te rennen ; of om zelfs maar in de aanval te gaan.
          "Hallo? Weet jij toevallig waar ik ... dit adres kan vinden? Is het ver van hier?"
    Knipperend met mijn ogen ontspan ik mijn spieren langzaam – herinner mezelf eraan dat ik in een volle winkelstraat sta en niet in een op – leven – en – dood – gevecht. Het dringt vaag tot mijn gedachten door dat jongen die voor me staat ontzettend mooie ogen heeft ; daarnaast heeft hij een helm van een motor in zijn handen, wat opnieuw een pluspunt zou kunnen zijn.
    Voor enkele ogenblikken denk ik aan mijn litteken, mijn te korte rokje en de mega trui die ik op dit moment aan heb – van alle mensen die hij aan had kunnen spreken had hij juist degene gekozen die er op dit moment uit zag als een zwerver.
          "Oh – eh, hallo," mompel ik snel, waarna ik vliegenvlug mijn blik op zijn telefoon richt ; om oogcontact te verbreken. Mijn zenuwen namen direct de overhand, alhoewel ik deze jongen nog nooit eerder had gezien kon ik "voelen" dat hij sterk in zijn schoenen stond ; iets waar ik altijd al een zwak voor had gehad. Bij deze laatste gedachte springt er een klein lichtje aan in mijn hoofd, waardoor er zich automatisch een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken krult. Wanneer Memphis zich niet beschikbaar zou stellen, zou ik niet altijd op hem hoeven blijven wachten ; er zwommen meer vissen in de vijver, en ik liet me niet meer zomaar afschepen – niet voor de tweede keer, Memphis had zijn kans gehad. Alhoewel mijn gevoelens daarin fel tegen spraken, leek dit me de manier om te bewijzen dat ik niet afhankelijk was van hem – dat ik me niet aan het lijntje liet houden.
    "Wel, het is een eindje lopen vanaf hier – al denk ik dat je er met je motor ontzettend snel zal zijn," glimlach ik voorzichtig, terwijl ik even verlangend naar zijn motor kijk. "Maar, eh – ik wil je wel uitleggen hoe je er moet komen, tijdens een drankje, er is een leuke kroeg hier om de hoek."
    Inmiddels zijn mijn wangen vuurrood geworden. "Ik heb zojuist een jongen mee uit gevraagd," schiet er flitsend door mijn gedachten – waar de lichte understatement achteraan volgt dat ik hem slechts heb gevraagd om wat te drinken, terwijl ik hem verder help met zijn zoektocht naar het adres; misschien woonde zijn vriendin daar wel en had hij geen zin om met zo'n freak uit te gaan.
          "Ik bedoel, gewoon – gezellig ; ik kan namelijk wel wat gezelschap gebruiken," laat ik er vervolgens zachtjes achteraan volgen. Mijn aarzeling slaat echter binnen enkele seconden om in vastberadenheid – Memphis probeer ik zo ver mogelijk naar achteren te duwen, wanneer ik mijn meest verleidelijk glimlach op zet en de jongen met grote, verlangende ogen aankijk.
    "Mijn naam is Aurora, even tussendoor – aangenaam."

    [ bericht aangepast op 29 sep 2013 - 1:27 ]


    Aowynn

    De lik over zijn lippen, zijn ogen die over me heen glijden.. Ik wist niet waar ik het moest zoeken, de inwendige strijd bleef doorgaan. De ouwe Aowynn vocht om haar plek terug, maar de Aowynn van nu, verpest en verbitterd, hard gemaakt door wat ze had meegemaakt en geleerd vocht terug. Ik wilde niet weten hoe ik eruit zag, een wrak of misschien wel een compleet hopeloos geval. Zo wilde ik niet zijn, dit was niet wie ik was maar hoe hard ik ook vocht mijn masker terug op te zetten het lukte me niet.
    Zo vrolijk als ik vroeger was, zingen door het huis, knuffelen met mijn ouders en vooral mijn vader wanneer mama weg was. Ik had niks meer. De vrienden van toen waren er nu niet meer, behalve mijn huntergroep was er niemand meer. Een brok in mijn keel verscheen en ik vocht uit alle macht om mijn hoofd rechtop te houden. Waarom nu? Waarom nu dit moment en een inzinking op komst. Waarom bij hem? Wie zegt dat hij me zou kunnen begrijpen, wie zegt dat hij me niet faliekant in mijn gezicht uitlacht. Hij raakte een snaar die al zovaak geraakt, die zoveel mensen hadden geraakt.. Hij wilde weggaan, omdat dat was wat ik hem liet denken dat ik wilde. Omdat ik hem wegduwde.
    Ik wilde dat niet meer. Ik wilde huilen wanneer ik verdrietig was, lachen wanneer ik vrolijk was, dansen op de momenten dat ik zo in mezelf bezig ben. Ik wilde vriendschap, iemand waar ik op kon rekenen en die me zou steunen door elke keuze die ik maakte. Iemand liefhebben die mij ook lief had, om wie ik werkelijk was en niet om wie ik enkele minuten geleden was. Ik wilde mijn eigen leven, een die niet overgenomen werd door het jagen, maar een die dat kon delen. Een leven naast mijn jagersleven, maar wel in eigen persoon.
    Voordat ik ook maar enigszins kan tegenstribbelen staat Memphis voor me, zo dichtbij dat ik niet weet waar heen te vluchten. Vluchten, dat was precies wat ik wilde. Ik haatte het punt dat hij me nu zo zag, niemand mocht me zo zien. Ikzelf had me zo nog niet eens gezien. Als hij zijn armen om me heen legt en me stevig tegen zich aan drukt, verstijf ik. Mijn handen ballen zich tot twee stevige vuisten, klaar om hem met een rotgang van me af te duwen en een vreselijke tirade over hem los te laten waar in godsnaam hij het lef vandaan haalt me zo te vast pakken.
    Maar het gebeurd niet, de zo strakke controle over het blijven zijn wie ik nu was verloor ik, en in plaats van te doen wat ik de afgelopen 10 jaar had gedaan, deed ik nu iets wat ik vroeger gedaan zou hebben als ik iemand nodig had. Mijn vingers grijpen zijn shirt vast, klemmen deze in mijn vuisten terwijl ik inkrimp en mezelf nog dichter tegen hem aandruk.
    “We hebben allemaal onze demonen… Aowynn,” zegt hij zacht terwijl zijn vingertoppen zacht over mijn rug heen glijden. Ik hoor mezelf een lach uitstoten, een lach die zegt niet eens te weten waar het begin of het einde is. “Misschien kunnen we ze gewoon niet alleen overwinnen..”
    Mijn vuisten ballen zich nog steviger op waarna ik mijn gezicht verberg in zijn nek. Licht snuif ik zijn geur op, sluit mijn ogen en luister kort naar zijn ademhaling. Nog steeds is elk spier in mijn lichaam gespannen, en is de verwarring nog compleet aan de gang. “Wie zou me kunnen helpen als ik op dit moment niet eens weet waar ik mezelf moet helpen..“breng ik uit hopende dat ik op z’n minst de emoties in mijn stem onder dwang kon houden.
    Inwendig lachte ik om de gedachten alleen al. Waarom op dit moment überhaupt nog een poging doen niks meer te laten merken, als Memphis me nu ten gronde zou willen helpen had ie me precies waar die me het hardste pakken kon. Geëmotioneerd, verward, brekend en zelfs kwetsbaar. Een verkeerde duw, of een flinke schop door de verwarringen die er al waren en ik zou breken.
    “Ga met me uit. Zaterdagavond, een etentje en naar de bios. Da hoef je het grootste deel van de avond niet eens tegen me te praten als je dat niet wilt, en- en ik hou mijn handen thuis.”
    Kort verstijfde ik weer even, opende mijn ogen en duwde me iets naar achter zodat ik hem aan kon kijken, zijn shirt nog steeds stevig vasthoudend omdat ik heel diep van binnen ergens nog te bang was dat hij weg zou gaan. Iets wat ik hem ergens niet eens kwalijk kon nemen.
    “Ik ga mee,” flapte ik er zonder er ook maar een beetje goed over na te denken uit. Mijn mond klapte dicht terwijl ik hem aan bleef kijken, en mijn ogen kort over zijn gezicht liet glijden. Waarom wilde hij met me uit? Ik was alles behalve de types waar hij mee uitging, leek nog geen klein beetje op ze. Was het misschien medelijden, of medeleven? Ik hield de vragen voor me, sprak ze niet hardop uit. Ik had het een uur geleden vlot gedaan als hij het me toen gevraagd zou hebben, toen zou ik er niet eens over nagedacht hebben ja te zeggen, nu interesseerde het me niet.
    Voor eens in mijn leven, nadat mama was overleden, wilde ik iemand die bij me bleef en niet door mijn eigen toedoen hard van me wegrende.

    [ bericht aangepast op 29 sep 2013 - 12:27 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Noah McKinney
    Ze leek wat geschrokken te zijn van mijn plotse en erg abrupte benadering, maar subtiliteit was dan ook niet mijn beste vlak. Het blondharige meisje knipperde wat wazig met haar ogen. Ze zag er een beetje verward uit in haar veel te grote trui en haar korte rokje die me een mooi uitzicht op haar benen bezorgde.
    "Oh – eh, hallo," wist ze uiteindelijk eruit te persen. Ze verbrak de blik die ze op mijn ogen gericht had door snel naar het schermpje van de telefoon in mijn hand te staren. Opeens verscheen er een glimlachje op haar rozige lippen, al wist ik niet meteen waar die vandaan kwam. "Wel, het is een eindje lopen vanaf hier – al denk ik dat je er met je motor ontzettend snel zal zijn," zei ze glimlachend, terwijl ze een korte blik op mijn Harley Davidson achter me wierp. Ik leek haar al een beetje te mogen gewoon door het feit hoe ze naar mijn motor keek. Ik apprecieerde wel iemand die mijn liefde voor mooie motors deelde. "Maar, eh – ik wil je wel uitleggen hoe je er moet komen, tijdens een drankje, er is een leuke kroeg hier om de hoek."
    Haar wangen kleurden spontaan rood na haar onverwachte vraag. Ik moest zeggen dat ik die ook niet had zien aankomen, maar ik werd er wel aangenaam door verrast. Mijn haast leek opeens een stuk minder te zijn en de verhuizers hadden toch de sleutel van mijn appartement. Volgens mij hadden ze me niet echt nodig om een paar dozen naar binnen te dragen. "Ik bedoel, gewoon – gezellig,” probeerde ze. “Ik kan namelijk wel wat gezelschap gebruiken."
    Ze zag er inderdaad wel uit alsof ze een goeie scheut whisky kon gebruiken en ik was ook niet echt van plan om haar aanbod af te slaan. Het kwam niet elke dag voor dat ik Opeens glimlachte ze lief naar me, met haar grote bambie-ogen op me gericht. Ondanks haar sjofele voorkomen, was ze echt een mooi meisje. Volgens mij wist ze dat zelf ook wel. "Mijn naam is Aurora, even tussendoor – aangenaam."
    Ik grijnsde en stak mijn hand naar haar uit. “Ik ben Noah,” zei ik terwijl ik al begon te wandelen. “Deze kant op?” vroeg ik toch maar voor de zekerheid. Ik herhaalde haar naam nog een keer in mijn hoofd. Aurora. Dat deed me een beetje denken aan een mengeling van het woord ‘aura’ en ‘aureool’. Het klonk best mooi.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

          • Aurora Elizabeth Morningrose

    "Ik ben Noah. Deze kant op?"
    Mijn hand had lichtelijk getinteld op het moment dat hij deze in aanraking was gekomen met de hand van Noah – inmiddels had ik mijn blik ietwat verward op de achterkant van zijn jack gericht, doordat hij enkele stappen bij me vandaan had gedaan. Echter, zijn gestelde vraag kon niets anders suggereren dan het feit dat hij mijn uitnodiging had aangenomen ; zo maar, vanuit het niets.
    Voorzichtig krullen mijn mondhoeken zich op in een lichte glimlach, waarna ik met enkele passen naast hem kom te staan en vervolgens de richting van de kroeg op knik. Vervolgens begin ik zwijgend verder te lopen, terwijl mijn gedachten op volle toeren draaien – dit was me daadwerkelijk nog nooit overkomen. Slechts in een opwelling had ik een wildvreemde jongen mee uitgevraagd – welke op de een of andere manier ook nog eens ja had gezegd. Daarbij kwam het feit kijken dat hij geen enkele blik op mijn litteken had gericht, of er zelfs maar enkele vragen over had gesteld ; hij was enkel en alleen in gegaan op mijn uitnodiging, waardoor er zich een warm gevoel door mijn borst aan het verspreiden was.
          "Je hebt een indrukwekkende motor, hoe hard kan hij?"
    Mijn vraag blijft voor een kort moment in ons midden hangen, doordat ik de kroeg binnen stap en mijn ogen door de zaak laat glijden op zoek naar een plaats. Wanneer mijn blik valt op een klein tafeltje achter in een hoek van de kroeg, slalom ik mezelf tussen de gasten door en laat me uiteindelijk op een stoel neerzakken – met mijn blik zoek ik Noah, die inmiddels achter me aan is gekomen.
    Verschillende blikken van de gasten in de kroeg vinden de mijne, waar ik echter niet probeer op te reageren – dit was een kroeg waar Memphis vroeger wel eens kwam, dus hoogstwaarshijnlijk had hij hier een aantal "vrienden" zitten. Daardoor schiet de vurige wens door mijn gedachten dat ik mijn haren niet in een losse, wilde staart had zitten – maar ik ze veilig over de ene kant van mijn gezicht zou kunnen hangen.
          "Wat eh – wat wil je drinken? Ik heb je immers mee gevraagd," zeg ik dan zachtjes – nadat ik mijn blik opnieuw op Noah heb gericht, waardoor ik voor een kort moment stil val door de vreemde, interessante kleur van zijn ogen.
    Alhoewel het gebruikelijk was dat de jongen betaald wanneer hij uit gaat met een meisje, was ik dit keer degene die Noah mee had uitgevraagd – daarnaast, was het niet echt een "date" ; maar simpelweg een manier om de eenzaamheid te verdrijven. Slechts enkele gedachten van Memphis schieten lukraak door mijn hoofd, die ik zo ver mogelijk naar de achtergrond probeer ik duwen.
    Geïnteresseerd glimlachend richt ik me weer op Noah, ik zou er maar het beste van moeten maken – en aan Noah te zien, zou ik daar misschien minder problemen mee gaan hebben dan ik van te voren dacht.


    Memphis

    Wanneer Aowynn zich iets van me afduwt moet ik me inhouden van lachen. Het lijkt wel alsof ze deze vraag nog nooit gehoord heeft. En ondanks haar kille gedrag zou me dat eigenlijk best verbazen, er zijn namelijk genoeg jongens die enkel de snoet in rekening nemen als ze een meisje uitvragen. En Aowynn's snoet mag er best wezen. Ik hou mijn hoofd een beetje schuin terwijl ik mijn lippen op elkaar pers. Als ik nu ga lachen dan mag ik het wel vergeten, het zou wel helpen mocht ze me niet zo grappig aankijken.
    “Ik ga mee,” zegt dan opeens. Om eerlijk te zijn had ik veel antwoorden verwacht, maar dit was niet een van. Terwijl zij haar mond dicht doet, valt die van mij een stukje open. Verstomd sta ik haar aan te kijken, het lukt me namelijk maar niet mijn blik los te maken van de hare. Zei ze nou werkelijk ja? Om eerlijk te zijn is dat wel een beetje een anticlimax, ik had namelijk toch iets van tegenstribbeling verwacht. Dit is Aowynn, die heeft toch overal haar eigen zegje over? Heb ik daarnet dan echt zo'n gevoelige snaar geraakt? Dat was namelijk helemaal niet de bedoeling. Nou, het was ook niet de bedoeling om mijn eigen emoties te laten opflakkeren, dus misschien mag ik niet echt afgaan op intenties in deze situatie. Ondertussen ben ik pas nu tot de conclusie gekomen dat Aowynn mijn shirt stevig vast heeft. Bijna meteen schieten mijn gedachten naar Aurora. Zij is altijd al veel opener geweest in haar gevoelens, of minder goed in het verbergen ervan, iets dat ik altijd al in haar geapprecieerd heb. Het voelt gewoon zo veilig, weten dat er iemand is die jou net zo hard nodig heeft als andersom. Ik voel me schuldig dat ik zo plots vertrokken ben bij haar, nu ik Aowynn's reactie gezien heb. Zij had nog de tijd me in te halen en tegen te houden, bij Ro was ik al de deur uit nog voor ze die kans had. Aowynn mag me dan wel niet zowat weggeduwd hebben met een honkbalknuppel, maar haar mentale weerstand was minstens net zo sterk. Ik moest me maar eens verontschuldigen bij Aurora wanneer ik haar terug zie.
    Met een innerlijk standje breng ik mezelf terug naar het hier en nu, bij Aowynn. Ieder ander meisje die niet tot mijn roedel behoort had ik al lang terug los gelaten -waarschijnlijk had ik ze in de eerste plaats niet eens geknuffeld zoals dit, maar dat beschouwen we even als detail- maar op de één of andere manier lijkt me dit nu niet echt te lukken. Ik vind het niet eens zo onaangenaam. Voorzichtig trek ik haar nog wat dichter tegen me aan en leg ik mijn hoofd te rusten op dat van haar. Het past precies. Ondanks dat haar lichaam prettig warm aanvoelt tegen het mijne, op een niet-seksuele manier voor de verandering, heb ik wel genoeg van de de loodzware sfeer die door het hele gebeuren in de kamer hangt.
    "Tenzij je natuurlijk wil dat ik aan je zit, alles om de date te doen slagen, weet je," deel ik Aowynn met een klein lachje mee. Om eerlijk te zijn weet ik niet eens of ik hiermee wel de waarheid spreek. Ik betwijfel het, dat ik met Aowynn naar bed zou gaan, het is namelijk ook helemaal niet de uiteindelijke bedoeling van mijn plan. Maar omdat het me ten zeerste onwaarschijnlijk lijkt dat ze dat zou willen, vond ik dat het wel als grapje zou kunnen dienen. Ze mag me dan verrast hebben door ja te zeggen op het uitje, er is een verschil tussen je zaterdag niet alleen willen spenderen en je zaterdag met iemand in je bed willen spenderen. Ik hef mijn hoofd op en probeer haar gezicht te zien. Ze is wel heel erg stil.
    "Hé, waag het niet je neus in mijn shirt te snuiten, huilebalk," plaag ik terwijl ik haar onderrug kriebel. Ik zet een zachte glimlach op en kijk haar in de ogen. Mijn hart klopt als een bezetene. Ik ben het helemaal niet gewend om mezelf zo kwetsbaar op te stellen, want dat is dit echt al voor mij maar het feit is nu eenmaal dat ik er niet tegen kan een vrouw te zien lijden.
    Ik knipper een aantal keer met mijn ogen als de lichten plots weer aan gaan. Stiekem vond ik het fijner in het donker. Ik laat Aowynn met één arm los zodat ik in mijn ogen kan wrijven, in de hoop de vlekjes die er nu voor dansen weg te krijgen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn shirt weer wat naar beneden te trekken, dat blijkbaar door Aowynn's gefriemel wat naar omhoog was gekropen.
    "Oh, hey. Dit moeten we vieren hoor," besluit ik dan. "Als jij nou glazen haalt, dan ontkurk ik straks boven onze fles champagne," zeg ik dan. Het laatste woord spreek ik zo bekakt uit dat ik er zelf niet eens serieus bij kan blijven. Eigenlijk zou ik richting huiswaarts moet keren, maar ik kan haar toch niet zomaar achter laten nu?


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Noah McKinney
    Ik wist niet juist of ik dezelfde kant op ging, maar het kon me ook niet zozeer schelen. Er zouden hier wel genoeg kroegjes zijn en anders werd het wel een leuk ommetje. Aurora haalde me gelukkig al snel in – het zou nogal gênant zijn als ze me niet zou volgen – en ze knikte met haar hoofd in de juiste richting, waarbij haar blonde haren zachtjes meebewogen. Dan was mijn gevoel voor richting toch nog niet zo slecht zoals ik dacht dat bet was.
    Het bleef een tijdje stil tussen ons, maar voor mij voelde het niet alsof ik wat moest zeggen. Ik wist niet eens wat ik moest zeggen, aangezien het de eerste keer was dat ik haar ooit gezien had. En “Hoe gaat het met je?” klonk nogal stom, naar mijn mening.
    "Je hebt een indrukwekkende motor, hoe hard kan hij?" verbrak ze opeens de stilte.
    Ietwat verbaasd keek ik op, maar haar woorden klonken als muziek in mijn oren. Ik vond het wel leuk dat ze geïnteresseerd was in mijn motor. Zij was de eerste die ik had ontmoet die een greintje interesse toonde.
    Toch bleef haar vraag nog een tijdje onbeantwoord toen ze de deur van dat café opende en het geroezemoes van gedempte stemmen de stilte tussen ons verbrak. Een geur van wiet, gemengd met alcohol en zelfs een vleugje chocomelk kwam me tegemoet. Een typische cafégeur op z’n best. Het verbaasde me wel dat het nog niet verboden was om te roken in deze cafés. Meestal wel, maar dat werkte enkel in mijn voordeel. Ik had wel zin in een goede sigaret, maar waarschijnlijk zou dat nogal onbeleefd voorkomen en wilde ik niet dat Aurora half vergast werd. In ieder geval, ik wist niet of ze rookte of niet. Maar het zou nogal onrespectvol zijn naar haar toe en de meeste vrouwen leken wel belang te hechten aan respect.
    “Het is niet alsof hij speciaal snel gaat, ongeveer hetzelfde zoals een gewone wagen. Het is dan ook niet dat ik hem gebruik om te racen,” antwoordde ik wat laat op haar vraag toen ik gaan zitten was op een houten stoeltje, recht tegenover haar. We zaten wat afgelegen.
    "Wat eh – wat wil je drinken? Ik heb je immers mee gevraagd,” vroeg ze zacht. Mijn ogen ontmoetten direct de hare, waarop ik haar een scheve grijns schonk. Dat was wat ik meestal deed als ik niet echt wist wat ik moest doen. Ik was het niet echt gewoon dat mensen me de hele tijd in mijn ogen staarden.
    “Doe maar een biertje,” antwoordde ik, waarna ik ietwat nonchalant naar achteren leunde in mijn stoel en mijn armen over elkaar sloeg. “Wat wil jij? Dan zal ik het wel gaan halen aan de toog,” stelde ik met een glimlach voor. Ze kon er maar best van profiteren, ik was normaal gezien niet zo’n gentleman. Meestal toch niet, in ieder geval. Maar ik mocht haar wel.
    “Dus, Aurora,” begon ik nadat ik wat te drinken voor ons gehaald had. “Welke kant moet ik precies op? En heb je ook enig idee waar ik een supermarkt kan vinden?” Ik leunde met mijn gekruiste armen op de tafel, waardoor die een beetje bewoog. Het leek echt zo’n standaard gammele tafel te zijn in zo’n standaard café waar je me meestal wel kon vinden. Als ik wat meer mensen kende zou je me hier vast nog wel wat vaker zien.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

          • Aurora Elizabeth Morningrose

          "Het is niet alsof hij speciaal snel gaat, ongeveer hetzelfde zoals een gewone wagen. Het is dan ook niet dat ik hem gebruik om te racen."
    Noah's antwoord verbaasde me, op een zeer positieve manier. Alhoewel ik mijn gehele leven al in garages kwam en hierdoor de zogenaamde "biker" – mannen had ontmoet, werd ik er iederen keer maar weer op gewezen hoe snel een bepaalde motor ging ; alsof dat het allerbelangrijkste in de wereld was. Noah daarentegen probeerde mijn vraag over zijn motor zo waarheidsgetrouw mogelijk af te handelen, waardoor er gelijk een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken kwam te liggen. Ik mocht hem, nu al.
    Alhoewel Noah mijn blik beantwoordt met een halve, scheve grijns – kan ik niet onderdrukken dat ik ook een andere emotie door zijn ogen zag flitsen, alsof hij het niet bepaald comfortabel vond dat ik mijn blik recht in zijn ogen had geboord ; wat voor mij niet meer dan normaal zou worden. Enkel en alleen wanneer ik bang was, of diep gekwetst – besloot ik een persoon niet recht aan te kijken, iets wat mijn gemoedstoestand naast de doorschijnendheid in mijn ogen vaak voor iedereen kon verraden.
          "Doe maar een biertje. Wat wil jij? Dan zal ik het wel gaan halen aan de toog," glimlacht Noah vervolgens – waardoor mijn gedachtenstroom wordt doorbroken en ik snel mijn handen in elkaar vouw. Met een lichte glimlach beantwoord ik zijn vraag, "lichte wodka, met sinas – alsjeblieft." Alhoewel mijn gedachten op dit moment niet stonden naar drank, had het drankje "wodka sinas" een sentimentele waarde voor me gekregen, het was hetgeen wat ik als allereerste had gedronken ; en het ging me nooit vervelen.
    "Dus, Aurora. Welke kant moet ik precies op? En heb je ook enig idee waar ik een supermarkt kan vinden?"
    Noah was vanuit het niets verschenen met de bestelling, waardoor ik hem opnieuw een dankbare glimlach schenk en mijn beide handen rondom het ijskoude glas slaat. Zijn vragen hadden me voor een kort moment in verwarring gebracht ; waar had hij het in godsnaam over? Hij zou helemaal nergens heen moeten willen gaan, hij zat hier net gezellig een biertje met mij te drinken?
          Mijn wangen kleuren ietwat rood wanneer ik terug denk aan de reden waarom hij me precies had aangesproken – natuurlijk, hij had een adres wat hij zou moeten vinden, daar zou ik hem bij helpen. Beschaamd sla ik mijn ogen neer, mede doordat ik het binnen de enkele minuten dat het was geleden helemaal vergeten was – om zo mezelf weer bij elkaar te rapen.
    Met hernieuwde moed richt ik mijn blik weer op, zodat mijn ogen opnieuw in de interessant gekleurde ogen van Noah haken. "Ik denk dat je op dit tijdstip naar een nachtwinkel zal moeten, die zitten er twee in deze straat – dat zijn ook de goedkoopste. Overdag zijn de supermarkten niet te missen, stapels cola voor de deur – dat soort zaken," wuif ik even losjes met mijn hand ; om gemaakt nonchalance te tonen. "En dat adres, dat is slechts drie straten van hier verwijderd – eigenlijk heel handig te doen ; twee keer rechts, een keer links. Dan zou je er moeten komen," sluit ik mijn verhaal af.
          Mijn vingers krullen zich wat nerveus rond het glas terwijl ik nadenk over de vragen die ik voor Noah in mijn hoofd had hangen. Waarom had hij geen een keer naar mijn litteken gekeken, of er zelfs niet naar gevraagd? Waarom was het zo belangrijk dat hij naar dat adres ging, had hij daar een vriendin wonen? Waarom wilde hij uberhaupt wat met me drinken, aangezien ik eruit zag als een zwerver vergeleken met hem.
    Haastig neem ik een slok van mijn wodka sinas, waardoor ik een aangenaam prikkelend gevoel in mijn keel voel glijden. "Dus eh – doe je dit vaker? Zo maar met random meisjes van straat een biertje drinken?" glimlach ik dan speels en uitdagend. Vragen stellen leek op dit moment absurt en totaal niet aan de orde. Het gesprek levendig houden en mijn gedachten van alles anders afhouden leek me op dit moment veel beter ; Memphis was nog steeds niet thuis gekomen, anders had Bonnie me wel iets laten weten – daar was ik van overtuigd. Wanneer hij z'n pleziertjes kon hebben, kon ik dat ook.


    Aowynn

    Tot mijn eigen lichte verbazing reageerde ik niet als hij me, nadat hij me enkele secondes had aangekeken of ik wartaal had uitgeslagen, terug tegen zich aan trekt. Voor iemand die zijn nodige scharrels had gehad moest het niet verbazend zijn dat ik nu toe stemde. Kort beet ik op mijn lip en hoorde de vagen woorden nog door mijn hoofd gonzen. Natuurlijk zou het hem wel verbazen, ik had op alle mogelijke fronten laten merken dat ik hem niet mocht. Het niet wilde en het ook niet van plan was. En daar lag precies het probleem bij mij.
    “Tenzij je natuurlijk wil dat ik aan je zit, alles om de date te doen slagen, weet je,” hoorde ik hem zeggen waarop ik mezelf voelde verstrakken. Dat leek me geen slim idee, ondank alles wat er zojuist gebeurd was, was er niks verandert aan de manier waarop mijn lijf vond dat ze op hem moest reageren. Dat mijn hoofd het daar nog niet zo mee eens was, was een ander verhaal. Mijn vuisten lieten zijn shirt terug los, en ik voelde dat ik een beetje afstand van hem moest gaan nemen.
    Nu de spanning leek weg te vloeien, met name door zijn houding die me geruststelde, kreeg ik weer een beetje grip op mezelf terug. Ookal was ik de balans daarin volledig kwijt en popte er hier en daar flinke dikke vraagtekens door mijn hoofd heen.
    “Hé, waag het niet je neus in mijn shirt te snuiten, huilebalk,” zei hij vervolgens op een plagende toon, waarop ik mijn gezicht naar hem toe draai en hem met een frons aanstaar. Zijn vingers kriebelen licht mijn onderrug en een glimlach verscheen langzaam op zijn lippen, een die me extra vertelde de dingen niet zo letterlijk en te serieus op te nemen.
    “Huilen is voor mietjes,” reageer ik en glimlach zachtjes, als de woorden nogmaals door me heen glijden die ik zojuist uitgesproken heb verschijnt er een pijnlijke blik voor kort op mijn gezicht. Ze klonken zo dubbel, gedwongen, verhard en zwaar opgelegd. De aanspringende lampen halen me uit die gedachten en een paar keer knipperen met mijn ogen terwijl ik iets achteruit ga.
    Uit automatisme haal ik mijn handen vlug een keer door m’n haren, mede met de hoop dat ik er nu een stuk beter uitzag dan dat ik me voelde. Mijn ogen blijven even op Memphis hangen terwijl ook hij aan het licht probeert te wennen. Het ongemakkelijke gevoel wat op kwam zetten lag niet aan hem, maar aan mezelf.
    Ik voelde me een idioot doordat ik me zo had laten gaan en de ik van nu was bang dat hij daar misbruik van zou gaan maken.
    Inwendig mopperend schudde ik mijn hoofd en rechtte iets mijn rug. Dat deed hij niet, zo was hij niet en ik moest leren daarop te vertrouwen. Vertrouwen dat hij te vertrouwen was, met alles bij elkaar had hij me nu voldoende laten zien dat hij dat was.
    "Oh, hey. Dit moeten we vieren hoor,” zegt hij dan waarop ik hem niet begrijpend aankijk. "Als jij nou glazen haalt, dan ontkurk ik straks boven onze fles champagne," voegt hij er vervolgens aan toe, het laatste woord op een toon dat hij wel uit een bekakte kliek lijkt te komen. Als hij vervolgens zelf begint te lachen, kan ik het niet helpen zacht te grinniken waarna ik licht met mijn hoofd schud.
    “Wat jij wil, kakker,” reageer ik met een lachje als ik langs hem loop om uit de keuken twee glazen te halen.
    Daar aangekomen leun ik even tegen het aanrecht aan en laat mijn hoofd hangen terwijl ik mijn ogen sluit. Laatste restjes spanning vloeien mijn lichaam uit, ze helpen het alleen niet de boel weer goed op orde te krijgen en maken het de verwarring er niet minder op. Mezelf bij een rapen en het valse masker terug opzetten ging me nu niet lukken, niet meer tegenover Memphis. Hij had teveel nu net iets te veel van me gezien om dat weer te doen. En zo weer te zijn. Bovendien was ik nog steeds eens met het punt waarop ik besloot dit niet meer zo willen, ik moest verandering in mezelf gaan brengen en buiten de groep om ook andere toe te laten.
    De beslissing was voor mijn dat ik zou beginnen met Memphis. De driehonderd alarmbelletjes die in mijn hoofd afgingen en me waarschuwde dat ik mezelf niet mocht verliezen aan hem negeerde ik, dat zou toch niet gebeuren.
    Een zucht verliet mijn lippen terwijl ik mezelf weer recht zet en uit het bovenste kastje twee glazen pakte, een voor mezelf en een voor Memphis, waarna ik me omdraaide om terug naar Memphis te lopen.

    [ bericht aangepast op 30 sep 2013 - 15:45 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Noah McKinney
    "Lichte wodka, met sinas – alsjeblieft," antwoordde ze met een klein glimlachje op haar lippen. Naar mijn mening zag ze er wel uit alsof ze wat straffers dan een lichte wodka met sinas kon gebruiken. Ze leek er nogal warrig uit te zien en leek eigenlijk niet echt het type meisje waar ik normaal gezien mee om zou gaan. Ze was iets te schattig met een vleugje warrigheid. Ik hield normaal gezien niet van schattig, maar eigenlijk vond ik haar wel aardig.
    Mijn weg naar de toog was op een paar korte stappen afgelegd en een paar minuten later liep ik alweer terug naar de tafel.
    "Dus, Aurora,” begon ik toen ik de drankjes op ons tafeltje had gezet. “Welke kant moet ik precies op? En heb je ook enig idee waar ik een supermarkt kan vinden?"
    Opnieuw glimlachte ze, echter iets dankbaar deze keer. Haar handen sloeg ze om haar glas wodka heen alsof dat het enige was wat haar op dit moment troost kon bieden. Ze zag er wel uit alsof ze op een korte tijd heel wat meegemaakt had. Enkel waren dat mijn zaken niet. Ieder zijn leven. Er verscheen een kleine verwarring in haar blik toen mijn vragen tot haar door waren gedrongen. Haar wangen kleurden lichtrood en beschaamd wendde ze haar blik af, al kon ik niet echt thuiswijzen waarom.
    Ze leek even haar tijd te nemen, waarop ik de tijd kreeg om ongegeneerd van mijn bier te drinken, en toen keek ze weer op. Recht in mijn ogen, zoals ze al elke keer deed. "Ik denk dat je op dit tijdstip naar een nachtwinkel zal moeten, die zitten er twee in deze straat – dat zijn ook de goedkoopste. Overdag zijn de supermarkten niet te missen, stapels cola voor de deur – dat soort zaken.” Ze wuifde losjes met haar hand om haar woorden wat nonchalanter te laten overkomen. Maar nonchalanter kon niet, aangezien ik gehoopt had op een wegbeschrijving. Iets met colablikken voor de deur. En waar kon ik dat ‘iets me colablikken voor de deur’ dan vinden? Hier? Een paar straten verder? Volgens mij zou ik nog wel een paar keer verdwalen hier. "En dat adres, dat is slechts drie straten van hier verwijderd – eigenlijk heel handig te doen ; twee keer rechts, een keer links. Dan zou je er moeten komen.” Gelukkig was haar antwoord deze keer wel duidelijk genoeg. Twee keer rechts, één keer links. Als ik dat kon onthouden zou ik er wel moeten raken.
    “Bedankt.” Voor de eerste keer plooiden mijn lippen zich om tot een glimlach. Die supermarkt zou ik een andere keer wel zoeken, ook al was die best belangrijk. Zonder toiletpapier en eten had ik best een groot probleem. Vooral dat eerst, van dat laatste had ik nog wel wat in mijn rugzak zitten. Misschien had ik wel een leuke buurvrouw of -man die me even wat wilde lenen.
    Er viel een korte stilte, waarin we beiden een beetje stilvielen. Het voelde zo onbeleefd om te vragen waar haar litteken vandaan kwam, of of ze iets ergs had meegemaakt. Bij die eerste probeerde ik al niet te hard te staren, ik zou het ook niet erg leuk vinden als iemand dat bij mij zou doen. Bij die tweede wist ik niet of ze het wel ter harte zou nemen als ik me met haar zaken zou gaan moeien. Volgens mij niet.
    Ze nam een slok van haar wodka, om daarna eindelijk de stilte te doorbreken. "Dus eh – doe je dit vaker? Zo maar met random meisjes van straat een biertje drinken?" Daar was die glimlach weer.
    “Alleen als die random meisjes me meevragen,” antwoordde ik er lichtelijk grijnzend op, al deed ik het eigenlijk niet zo heel erg vaak. Ik was meer het type dat meisjes leerde kennen tijdens het feesten en dat terwijl ik veel te dronken was om me nog te herinneren wat ik de avond ervoor gedaan had. Ik mocht best trots op me zijn omdat ik nog niemand zwanger had gekregen. Of misschien juist op die meisjes omdat ze het veilig deden.
    “En jij?” vroeg ik daarna. “Vraag jij elke dag random mensen op straat om wat met je te gaan drinken?”Het zou me eigenlijk niet eens verbazen als ze ‘ja’ zou zeggen. Je had nu eenmaal van die mensen met vreemde hobby’s. Zolang ze er maar gelukkig mee waren.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

          • Aurora Elizabeth Morningrose

          "Alleen als die random meisjes me meevragen."
    Alhoewel Noah's antwoord samen ging met een lichte grijns – kon ik de onderzoekende blik niet uit mijn ogen krijgen ; vanaf het begin dat ik hem het voorstel had gedaan, was ik bezig geweest met hem "door te krijgen". Mede dankzij het feit dat hij er op het eerste gezicht uit zag als een leuke, lieve jongen – wist ik dat schijn kon bedriegen, en hij evengoed een ontzettend player zou kunnen zijn ; evenals iemand anders die ik kende.
    Echter, mijn gedachten dwongen me om hem een kans van de twijfel te geven – waardoor ik opnieuw een glimlach rond mijn mondhoeken tover en besluit hem op niets te oordelen op basis van mijn kennis van andere mannen. Noah leek namelijk oprecht verbaasd te zijn door bepaalde dingen die ik had gezegd of gedaan, dus misschien was er nog een lichtpuntje aan de hemel die me wat geluk zou brengen.
          "En jij? Vraag jij elke dag random mensen op straat om wat met je te gaan drinken?"
    Zijn vraag liet me zachtjes grinniken, waardoor ik opnieuw met blozende wangen naar de tafel keek – het idee dat er personen rond liepen met zo'n absurde hobby speelde voor een kort moment door mijn gedachten.
    "Ik moet eerlijk zeggen, dat je een primeur bent – normaal gesproken ben ik niet zo'n initiatiefnemer," glimlach ik dan terwijl ik mijn blik weer op zijn gezicht richt. "Maar hè, iedereen moet eens veraneren ; dus ben ik ook maar begonnen," grijns ik dan breed, waarna ik een nieuwe slok neem van mijn wodka sinas en voor een kort moment geniet van het brandende gevoel in mijn keel.
    In werkelijkheid had ik hem zojuist mijn diepste geheim bloot gelegd – ik zou en moest veranderen, al was het maar om mezelf te beschermen tegen mee dingen die me uiteindelijk pijn konden doen. Het vervelende was dat ik dat toch in mijn eentje zou moeten doen, waar helemaal niemand bij zou kunnen helpen. Scarlet – zij was te veel op zichzelf, ondanks het feit dat ze altijd enorm veel om me had gegeven. Ayla en Cooper – ik had geen flauw idee waar die op het moment waren, dus daar zal ik ook niet veel aan hebben. Mijn vader – aan de andere kant van de wereld, geheel uitgesloten. Memphis – laat ik daar maar niet eens aan denken ...
          "Slaap je vanavond op dat adres?" vraag ik vervolgens om het gesprek een luchtige, maar speelse draai te geven. Alhoewel het vooruitzicht van mijn ouderlijk huis ontzettend fijn was, was het idee dat ik daar compleet in m'n eentje zou zijn een stuk minder leuk. Niet dat ik direct van plan was Noah mee op sleeptouw te nemen en hem in te wijden – dat nooit, maar een tijdje in deze kroeg zitten bracht ook totaal geen nadelen met zich mee. Daarnaast, werd ik op dit moment toch door niemand gemist ; dus ik kon doen en laten wat ik wilde.
    "Ik wil niet onbeleefd zijn hoor – ik kan soms alleen ontzettend nieuwsgierig zijn," glimlach ik dan schuldbewust – wanneer ik terug denk aan mijn gestelde vraag. Misschien wilde Noah niet praten over zijn zaken bij dat adres, of zelfs maar over zijn leven. Nerveus laat ik mijn hand even over het onderste gedeelte van mijn wang glijden – waar ik kort de ribbels voel van mijn litteken, terwijl ik kort en zacht op mijn onderlip bijt. Niemand vond het uiteindelijk leuk om over zijn of haar leven te praten, we hadden allemaal wel iets voordat het compleet in de war kon raken.


    Memphis

    “Wat jij wil, kakker,” lacht Aowynn. Automatisch lach ik, al is het maar omdat ze in de gaten begint te krijgen dat ze niet alles zo serieus moet opnemen.
    Ik kan het niet laten haar even na te kijken als ze naar de keuken gaat. Er zit zeker potentieel in. Vanachter bekeken lijkt ze, op het donkere haar na, een beetje op- op- Ro. Ik voel een krop in mijn keel komen en maak van Aowynn' kortstondige afwezigheid gebruik om tegen de muur te leunen, uit het zicht, en de gedachten aan mijn popje even toe te laten. Hoe ga ik haar in godsnaam vertellen dat ik een date heb met Aowynn? De kans dat ze het zou kunnen verdragen van gelijk welke andere meid was al miniem, laat staan een Hunter. Het punt is dat ik er eerlijk wil over zijn tegen haar, en ik heb liever dat ze het van mij weet dan van een ander. Alleen... Het lijkt alsof er geen enkele manier is waarop ik haar niet niet kan kwetsen. Het is zo uitzichtloos, en elke dag wordt die angst om haar uit mijn leven te zien verdwijnen groter. Misschien zou het beter zijn voor ons beiden als ik haar liet gaan, maar dat kan ik niet. Ik ben het zo gewend om haar om me heen te hebben, om mijn hart te luchten bij haar zoals bij geen ander, om iemand te hebben die ik mag beschermen. Ze is er al zo lang ik me kan herinneren. Ze is mijn beste vriendin, en dat zou ze blijven, alleen heeft de puberteit daar anders over beslist. En het spijtige aan de situatie is dat ik niet kan liegen tegen haar, wat mijn gevoelens betreft want ik ben net zo'n open boek voor haar als zij vaak is voor mij. Soms lijkt het wel alsof ze dwars door me heen kan kijken. Doen alsof er niks aan de hand is, is gewoon nooit echt een optie geweest. Het is niet mijn bedoeling haar aan het lijntje te houden of hoop te geven, ik weet alleen dat ik de hele zooi die komt kijken bij het weerwolf zijn niet zonder haar kan dragen.
    En dan Aowynn. Hoe is dit eerlijk tegenover haar? Ik stak die preek af over vertrouwen terwijl ik haar om mijn eigen egoïstische plannen voor mijn kar probeer te spannen. Maar ik weet niet hoe ik haar anders kan doen inzien dat deze vete zinloos is. In al die jaren dat ik Alfa was, heb ik alles in mijn macht gedaan om mijn roedel ervan te weerhouden moorden te plegen, en succesvol. Het is ook helemaal niet eerlijk dat wij gestraft worden voor daden van eerder generaties, wie weet zelfs geheel andere roedels. Ik moet haar vertrouwen winnen, ik moet het haar kunnen laten zien. Ik heb geen andere keus.
    Alleen... Misschien moet ik me er dan maar eens naar beginnen gedragen, als ik haar vertrouwen wil verdienen. Van wat ik net opgevangen heb is zij net zo breekbaar als ik, misschien wel meer. Alleen hebben we geheel andere manieren om het te verbergen.
    Ik word terug de werkelijkheid ingezogen als ik glazen hoor klinken, en probeer zo snel mogelijk mijn gezicht weer in de plooi te krijgen. Niet veel later komt Aowynn de keuken uit, met de gevraagde glazen. Ik glimlach zachtjes naar haar en laat haar eerst de trap op gaan. Mocht ze haar evenwicht verliezen dan kan ik haar ofwel ondersteunen of de klap opvangen. Een bluts meer of minder zal het verschil niet maken bij mij, ik heb al ergere pijn meegemaakt dan een val van een paar treden.
    Boven aangekomen, veilig en wel, neem ik de glazen van Aowynn over en zet ze op haar nachtkastje. Vervolgens neem ik de fles limonade en pruts het folietje die de kurk op zijn plaats moet houden er af. Vervolgens trek ik heel langzaam de fles open, maar alsnog komt de kurk er met een luide "plop" af. Grappig, hoe ze het zo echt kunnen maken voor kinderen. Je zou denken dat geen enkele ouder dit spul koopt, want waar ligt dan opeens de grens tussen gewone limonade en alcohol als de flessen zo sterk op elkaar lijken? Ik trek een wenkbrauw op om mijn eigen gedachten, maar schenk dan toch twee glazen in. Nadat ik er eentje aan Aowynn gegeven heb, en het tweede zelf genomen heb, loop ik terug naar de wand waar ik de schakelaar van het licht terug op uit zet. Tja... anders is het zonde van de kaarsen, niet? Ik draai me terug om, zodat ik Aowynn kan zien en wiebel een keer met mijn wenkbrauwen.
    "Zal ik nu voor je strippen, of zaterdag?" vraag ik met een zwoele stem, waarop ik vrij snel in de lach schiet.
    Ik ga naast haar zitten en klink met mijn glas tegen het hare alvorens er een slok van te nemen. Ik weet gewoon dat ik een zuur gezicht trek, net voor ik me verslik. Snel zet ik het glas terug op het nachtkastje en slik met veel tegenzin het klein beetje spul dat nog in mijn mond overblijft door. Wederom snap ik niet dat ouders dit aan hun kinderen serveren, het is mierzoet. Ik wil niet eens weten hoeveel suiker hierin zit.
    "Ik kan net zo goed een kom Snickers eten," zeg ik terwijl ik over mijn lippen lik in de hoop die vieze smaak weg te krijgen. "Waarschijnlijk kom ik dan nog minder snel bij de tandarts terecht." Ik hoest nog een keer en schud mijn hoofd. Nooit meer, nóóít meer, nooit méér. Wat kan ik zeggen? Ik heb het altijd al liever pittig dan zoet gehad.
    Terwijl ik Aowynn's blik een beetje probeer te ontwijken, wetend dat ik haar genoeg reden gegeven heb om mij eens uit te lachen voor de verandering, valt mijn blik weer op het stapeltje papieren op haar bureau.
    "Vind je het goed als ik morgen een kopietje neem van je notities of ben je het rechtvaardige, studieuze type dat vind dat ik er zelf een minimum van moeite moet in stoppen?" vraag ik met een kleine grijns, terwijl ik mijn ogen weer naar haar laat glijden.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Aowynn

    Na een glimp van de glimlach op Memphis zijn lippen hink ik in mijn eigen tempo de trap op, terug naar boven. Ik wist in het donker, en met een behoorlijke haast, veilig de trap naar beneden weten te bereiken. Nu op m’n plaat gaan zou op z’n zachtst gezegd gigantisch voorschut zijn.
    Eenmaal boven aangekomen neemt Memphis de glazen van me over en zet ze op het nachtkastje neer. Mijn blik valt even op de foto van mijn moeder die er vlak bij staat, veilig op het hoekje van het kastje. Als ze nu nog geleefd had was ze door het dolle heen geweest. Waarschijnlijk had ze stiekeme blikken naar me gezonden over wat ze van hem vond, ookal was ik niet eens op dat vlak geïnteresseerd. Puur en alleen al om me te stangen. De situatie was alleen waarschijnlijk niet zo geweest zoals die nu was, ik was nooit verandert naar wie ik nu ben en een compleet stuk vriendelijker geweest. Daarbij zou Memphis dan ook niet degene zijn geweest die mijn been had hoeven te verzorgen omdat mijn moeder de nodige kennis er van had. Of misschien had ie hier wel gestaan, gewoon omdat ik het leuk vond.
    Ik beet op mijn lip en herhaalde de laatste woorden nogmaals door mijn hoofd heen terwijl ik zijn handelingen volgde als hij met de fles bezig is. Zo is het nu niet, zij is er niet om me te helpen, en heel eerlijk gezegd ben ik blij dat ik zijn aanbod heb aangenomen om me te helpen met mijn been. Inclusief wat er zojuist allemaal is gebeurd. Wat er verder ook zou gebeuren, ik moest mijn trainingen er niet onder laten lijden. Ik kon het me niet riskeren mijn Oom op m’n dak te krijgen als hij lucht kreeg van waar ik mee bezig was, een gewoon simpel normaal en eigen leven opbouwen vond hij niet nodig, aan de andere kant waren mijn resultaten altijd goed geweest. Ik had de plek als leider toegeschoven gekregen omdat ik mijn moeders opvolger was, inmiddels had ik op enkele stukken al goed laten blijken dat ik hem ook verdiende.
    Even stak ik mijn neus op, bovendien was ik de baas. Die gedachten liet ik al snel varen en kromp licht ineen, ik had veel lef, maar tegen hem in gaan durfde ik niet. Baas of geen baas, leider of niet.
    Het ploppen van de kurk doet me licht overeind veren en vervolgens even grinniken in mezelf. ‘Schijterd,’ mompel ik mezelf zacht toe en richt mijn aandacht weer volledig op Memphis, die inmiddels twee glazen had ingeschonken en mij er een aanreikte.
    Met het glas tussen mijn vingers geklemd kijk ik toe hoe hij naar de lichtknop loopt en deze uit. Binnen een seconde was de kamer weer gevuld met alleen het licht van de kaarsjes, en loopt Memphis al wenkbrauw wiebelend richting het bed om langs me komen te zitten.
    “Zal ik nu voor je strippen, of zaterdag?” vraagt hij me dan met een zwoele stem en schiet vervolgens in de lach. “Jij, nu strippen?” breng ik uit en kijk hem met een licht verraste blik aan. “Ben je serieus? Ohwww.. Nee laat maar, ik heb niks gezegd,” ga ik verder en schud licht met mijn hoofd terwijl ik met mijn hand wapper. Stomme vraag, Wynn. Stomme vraag. Natuurlijk zou hij dat vlot doen, en eigenlijk moest ik hem met zijn eigen opmerking pakken. Maar ik deed het niet, niet nu.
    Als ik mijn blik terug op Memphis richt, klaar om een slok van mijn drinken te nemen ben ik blij dat niet gedaan te hebben. De blik die op zijn gezicht stond, de zure snoet die hij had zorgde er voor dat ik in de lach schoot. Vlug sloeg ik mijn hand voor de mond als ik zie dat hij er ook nog eens half in stikt. Ik was niet gemeen, echt niet. Misschien zo af en toe wel, maar nu kon ik het niet helpen.
    “Ik kan net zo goed een kom Snickers eten. Waarschijnlijk kom ik dan nog minder snel bij de tandarts terecht,” zegt hij wanneer hij is bijgekomen en ik ondertussen mijn best doe mijn gezicht zo serieus mogelijk in de plooi te houden. Af en toe schiet zijn gezicht van net nog even door mijn hoofd heen en weet ik nog net mijn geproest voor me te houden.
    Het lachen voelde als een ontlading, liet me iets luchtiger en gemakkelijker voelen. Het was maar een glimp van wie ik vroeger was, maar het was al tenminste iets.
    “Vind je het goed als ik morgen een kopietje neem van je notities of ben je het rechtvaardige, studieuze type dat vind dat ik er zelf een minimum van moeite moet in stoppen?” vraagt hij me dan. “Heh?” weet ik uit te brengen en onderdruk mijn lach vlug zodat ik me kan herstellen.” Kopiëren is toch ook een minimum aan moeite?” reageer ik dan en trek een voldane grijns op mijn gezicht. “Word je moe van,” glimlach ik vervolgens en haal mijn blik van hem af om een slok van mij drinken te nemen.
    Ondanks de waarschuwingen die ik makkelijk kon halen uit het feit dat Memphis er zowat in stikte, en ik graag eigenwijs was. Ik betaalde mijn eigen prijs ervoor. Met bijna een soortgelijke zure blik staarde ik naar het glas en slikte zo snel als ik kon de slok door.
    “Het spijt me je te zeggen, Memphis, maar je keuze voor drank is bagger,” breng ik uit en smak een paar met mijn mond, die nog licht vertrokken is in een zure houding, waarna ik het glas op mijn nachtkastje zet. ‘Uuhh,” breng ik zacht rillend uit en sta vervolgens op om mijn notities te pakken.

    [ bericht aangepast op 1 okt 2013 - 12:16 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Noah McKinney
    Aurora moest zachtjes grinniken om mijn nogal stomme vraag. Het was ook enkel dat ik het spelletje meespelen, maar ze zag er wel schattig uit met haar rode wangetjes."Ik moet eerlijk zeggen, dat je een primeur bent – normaal gesproken ben ik niet zo'n initiatiefnemer," zei ze met een glimlach en richtte haar blik weer op de mijne. Dat antwoord had ik niet verwacht. Ik voelde me best vereerd. "Maar hè, iedereen moet eens veranderen; dus ben ik ook maar begonnen." Ze grijnsde nog en keer en nam nog een slok van haar wodka met appelsiensap.
    “Wat een eer,” antwoordde ik er grijnzend op terwijl ik ook nog een slokje nam van mijn bier. Misschien had ik ook beter wat straffer spul moeten nemen, maar ik moest nog rijden dus ik nam liever het risico niet. Mijn moto was heilig en als er daar iets mee gebeurde had ik een probleem. Ik zag mezelf niet het openbaar vervoer nemen, met die stinkende bussen en vieze mensen die naast je kwamen zitten en konden meelezen met je sms’en. Ik kon er al niet aan denken. “Hoezo moet iedereen veranderen?” Ik was niet van plan om mezelf te gaan veranderen waar dan ook voor. In ieder geval nu nog niet. Maar ik vond mezelf leuk genoeg zoals ik was. Daarbij had ik ook geen zin om me te gaan voordoen als iemand die ik niet was. Hoe ‘echt’ was je dan nog?
    Ik leunde wat naar achteren in mijn stoel en nam een grote slok van mijn bier, waardoor het flesje opeens een heel stuk leger was. Gelukkig was het niet enkel meer gevuld met schuim, want ik vond het schuim niet zo heel erg lekker.
    "Slaap je vanavond op dat adres?" vroeg ze opeens alsof het een alledaagse vraag was. Het was dan ook geen vreemde vraag, maar ik had nooit gedacht hem uit de mond van zo iemand als zij te horen komen. Je zou haast denken dat ze er extra bedoelingen bij zou krijgen. Misschien was ze wel niet zo onschuldig als ze eruit zag. "Ik wil niet onbeleefd zijn hoor – ik kan soms alleen ontzettend nieuwsgierig zijn.” Ik grinnikte zachtjes om de manier waarop ze haar vorige vraag probeerde goed te praten. Zelfs haar glimlach stond schuldbewust, alsof die vraag eruit gefloept was zonder dat ze het wist. Haar hand streelde zachtjes over het litteken op haar kin. Ik vroeg me wel af waar ze die vandaan had, aangezien die er niet uitzag alsof hij van de waterpokken kwam. Maar de littekens op mijn armen, rug en benen kwamen daar ook niet van en ik wilde niet dat zij daar naar ging vragen. Het was zo stom om te liegen over het jagen. Volledige eerlijkheid had ik nog nooit gehad in relaties. Meestal waren die dan ook maar heel erg kort, maar zelfs met de paar serieuze die ik ooit gehad had, was ik nooit volledig eerlijk geweest. Bijna niemand wist van het jagen, behalve mijn mede jagers en dat wilde ik liefst zo houden.
    “Ja,” antwoordde ik er eerlijk op. Ik knakte mijn vingers kort, wat een slechte gewoonte van me was geworden, maar om één of andere reden hielp het me ontspannen. “Ik ben net verhuisd, daarom wist ik het adres niet zijn. Ik moet nog een paar dingetjes in orde brengen.” Ik glimlachte en nam nog een slok van mijn bier, zodat het helemaal leeg was.
    Het appartement was van mijn stiefvader, die het me meteen had aangeboden alsof hij juist heel graag wilde dat ik weg zou gaan. Volgens mij was dat ook zo. Eindelijk is dat probleemkind weg, moest hij vast denken. Maar ik was ook blij dat ik er weg was. Het liegen tegen mijn ouders leek steeds moeilijker te worden omdat mijn stiefvader zo achterdochtig was en mijn moeder leek ook al haar aandacht voor me te verliezen voor de rijke advocaat. Ik mocht hem niet, maar als ik zijn appartement kreeg met alles erop en eraan en dan zou hij het nog betalen. Wel, van mijn kant zou geen geklaag meer komen. Tenzij het een krot was, maar aangezien hij een advocaat was betwijfelde ik dat.
    “Zijn er trouwens nog leuke plaatsen waar ik van moet weten?” vroeg ik haar. Mijn hand gleed door mijn zwarte, korte haren heen en omdat ik het warm begon te krijgen trok ik mijn zwarte leren jack uit, waardoor de tattoo op mijn arm zichtbaar werd.


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov