• Wetenschappers zijn op zoek naar een grote schat in de diepe wateren van de Atlantische Oceaan. Ze zijn hier jaren naar opzoek geweest en hebben eindelijk duidelijke locaties waar het kan liggen. Maar in plaats van dat ze een deel van de schat vinden, hebben ze een kist gevonden waar ze een eeuwenoud boek vinden. De locaties van Atlantis en hoe je deze verzonken stad weer leven in kunt blazen staan erin. Ze hebben een kristal nodig die het tevoorschijn haalt. Het probleem is dat het kristal daar ergens op de zeebodem ook moet liggen, maar de wetenschappers kunnen niets vinden.
    De wetenschappers hebben het besluit genomen dat ze dit even geheim zouden houden, waarna het na enkele maanden verteld is aan de meermensen. Die dag krijgen ze ruzie en veroorzaakt een oorlog tussen de mensen en meermensen, omdat de meermensen vinden dat Atlantis in hun gebied is. Dit behoort simpelweg niet tot de mensen toe.
    Maar de mensen zijn koppig en besluiten toch op zoek te gaan naar de Verzonken Stad – zonder toestemming van de meermensen. Komt de band tussen hun nog goed? En kan de mensheid dit geheim eigenlijk wel aan? Ze moeten naar het kristal zoeken om de Verzonken Stad, Atlantis tevoorschijn te halen.


    De meermensen kunnen alleen veranderen als het volle maan is (wat 12 á 13 keer p. jaar is), maar ze kunnen ook veranderen als ze de zeldzame ingrediënten ervoor hebben, wat overigens erg moeilijk te vinden is en ze in gevaarlijke gebieden groeien waar je niet zo snel kunt komen.


    Regels:
    - 16+ is toegestaan.
    - Als je iemand wilt vermoorden moet je eerst toestemming hebben van die user.
    - Alleen je eigen personage besturen en niet die van een ander.
    - Ik wil minstens dat je post 10 zinnen lang is (meer is altijd beter natuurlijk).
    - Er bestaan geen Mary Sue's in het echte leven, dus ook niet in deze RPG. Let daar op.
    - Als er een nieuw topic aangemaakt moet worden, vraag dan eerst toestemming aan mij [Sweetiepie/Nebthet]. En als ik niet online ben wacht dan gewoon rustig af op mijn antwoord.

    Wetenschappers:
    Rosalynn Maria Winchester; Ophilia. Leider.
    James Ryan Mirano; Wolfheart.
    Jack Smith; Lolicia.
    Aeryn Doireann Falon; Eavan.

    Meermensen:
    Ansem; Tortura.
    Grimm Lonehunter; Chiron.
    6 juli tot 17 juli – vakantie
    18 juli tot 28e – kamp.
    Iris Lymphadeae; mismi.
    Sereia Ianthe Cyfill; Tyrell.

    9.00 uur in de ochtend.
    De RPG begint met dat het de eerste dag is. De wetenschappers laden de boot in met hun eigen spullen, want het zou zo kunnen dat ze maandenlang weg kunnen blijven. Daarna gaan ze op zoek.
    De meermensen zijn op de hoede van de wetenschappers. Iedereen doet hun eigen ding; de een wilt het kristal eerder vinden dan de wetenschappers en de ander wilt de wetenschappers dwarsbomen. Ieder hun eigen keus.

    [ bericht aangepast op 5 juli 2013 - 22:58 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    [mijn topics]

    [Mine too. ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    [mijn topics :3]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    BloodyFace schreef:
    [mijn topics :3]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Jack Smith, wetenschapper.
    Zo, de eerste dag dat we op zoek gaan naar die Verzonken Stad. Mijn ogen zien het schip groter worden naarmate ik er dichterbij kom. Ik had niemand om afscheid te nemen, omdat mijn moeder aan de andere kant van de wereld woonde en mijn vader was overleden. Ik had geen zusjes, maar wel een broertje; ik wilde daar niks mee te maken, dus het was niet zo moeilijk om een van de eerste te zijn die aan boord ging.
    De lijst met namen die meegingen hingen in de hal van het begin van de schip en ook meteen de kamernummer. Het was niet zo moeilijk om het te vinden, omdat ik al eerder op dit schip rondgesnuffeld had.
    Mokkend had ik de eerste paar dozen al in mijn slaapkamer neergezet. Het zijn krappe slaapkamers, dus er stond alleen een bed, een nachtkastje en een kast voor je kleding/spullen in. Het kon ermee door, mij had je er niet zo mee. Anders moesten we met iemand een slaapkamer delen en daar had ik geen zin in. Dan moest ik met James een kamer delen, waar ik niet naar uitkeek, want ik had mijn rust nodig. En Rosalynn was onze leider. Natuurlijk, ik zag haar wel als een leiding-type, maar ze moest niet denken dat ik altijd naar haar zou luisteren want dan had ze het verkeerd en trok ze aan het kortste eind. Niemand moest mij vertellen wat ik moest doen, want daar luister ik simpelweg gewoon niet naar.
    Waarom ik dan toch mee ging? Ach, waarom zou ik hier blijven, terwijl ik op een avontuur kon gaan. Ik had niemand en ik wilde ze ook niet lastig vallen. Ik deed dit voor mezelf.
    Ik liep weer het schip uit om de volgende en laatste doos te pakken van de grond en liep toen weer naar binnen om 'm met een plof neer te zetten. Vervolgens liep ik weer naar buiten om er een sigaretje op te steken. Zo, nu moest ik nog op de rest wachten.

    [ bericht aangepast op 16 april 2013 - 19:24 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    > Mijn topics.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Aeryn Doireann Falon, Wetenschapper.

    Het afscheid nemen van mijn thuisfront viel me aan de ene kant erg zwaar. Het gezin waarin ik was opgegroeid was altijd al hecht geweest, we deelden alles met elkaar. Lief en leed. Maar dit was iets wat ik moest doen, iets wat ik ook dolgraag wilde doen. Hoelang we weg zouden blijven was nog maar de vraag. Weken konden maanden zijn, en maanden konden misschien wel jaren worden.
    Een zucht verliet mijn lippen terwijl ik het grote schip naderde. Het schip wat de aankomende mijn thuis zou gaan worden, in zoverre dat mogelijk zou zijn. Met een licht geërgerde kreun klemde ik mijn handen nog iets stevigere om de grote doos die ik in mijn armen droeg. Hij was zwaar, en gevuld met een boel persoonlijke spullen, maar ook dingen die ik nodig had voor het onderzoek. Aan mijn beide schouders hingen twee zakken, gevuld met kleding en nog wat andere benodigdheden.
    Een flauwe gelimlach verscheen even op mijn gezicht toen ik terug dacht aan mijn broer zijn blik nadat hij een stuk met me was meegelopen om deze zware last te beperken tot het laatste stuk. ´Neem jij je halve slaapkamer mee?´ had hij me licht verontwaardigd gevraagd, waarop ik alleen maar zacht gegrinnikt had. Het viel best mee, zoveel was het niet en merendeel wat ik bij had waren voor het onderzoek. Oke, het mindere deel dan.
    Nieuwsgierig gleed mijn blik over het schip heen. Van veraf had hij al groot geleken, maar nu ik er recht tegenover stond besefte ik pas dat het echt een grote was. Mijn armen begonnen klagende signalen door te geven en ik voelde de doos af en toe even weglippen. Tijd om naar binnen te gaan en opzoek naar een kamer. Nog voor ik naar binnen liep zag ik een jongen naar buiten lopen, maar met een dreigende vallende doos had ik net iets teveel haast met naar binnen gaan. Tijd om te begroeten of kennis te maken kwam wel zodra ik me verlost had van mijn spullen. Ik was ondertussen ook wel benieuwd naar de rest die mee zou gaan.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Rosalynn Maria Winchester, wetenschapper.
    Kriebels kroelden rond in mijn onderbuik naar mate we dichterbij de pier kwamen. Voor het eerst zouden we op een heuse missie gaan. De Verzonken Stad. Wie had ooit gedacht dat de mensheid ook maar een spoor van het gezonken pareltje zou vinden? Na jaren onderzoek - wat niets opleverde- zou je denken dat men het zou hebben opgegeven, maar het was toch werkelijk geworden. De exacte locatie was nog niet bekend, maar wel de locatie waar de stad waarschijnlijk was gezonken en vanuit daar zouden we verder zoeken. Stiekem kon ik mijn geluk daarvoor niet op.
    Vanaf kinds af aan ben ik al een avonturier. Ik ging op onderzoek uit in de achtertuin, onderzocht insecten, de manier waarop hout rotte of gewoon hoe het gras groeide. Alles was in mijn ogen interessant. Mijn ouders werden helemaal gek van mijn gestuntel met een vergrootglas maar ik denk dat het me uiteindelijk wel heeft gebracht waar ik nu ben.
    Ik ben zeker een leiderstype, dat kan ik niet ontkennen. Ik laat mensen niet graag de baas over me spelen maar zelf bevelen gaan staan roepen vind ik ook weer niets. Zoiets zou ik alleen doen in een nood situatie waarbij levens op het spel staan.
    Met mij samen werken is eigenlijk nog best ontspannen. Over het algemeen luisterde ik wel naar de suggesties van anderen, liet ze hun eigen inbreng doen om vervolgens samen met het team een conclusie te trekken over wat we precies gaan doen.
    De auto van mijn moeder kwam tot stilstand op de parkeerplaats gelegen vlakbij de boot. Het schip lag al klaar, groot en machtig als het was. Een tel beet ik zenuwachtig op mijn onderlip. Wat moest ik hier van verwachten? Of nog beter, wat moest de rest van mij verwachten? Ik hoopte dat men zich geen grote ideeën in zijn hoofd had gehaald, want het was typisch als het uit zou lopen op een flop. Al ging ik daar natuurlijk niet van uit.
    Thuis had ik uitgebreid afscheid van iedereen genomen, maar nog niet van mijn moeder.
    'Ik hoop echt dat jullie iets vinden,' probeerde ze me glimlachend toe te vertrouwen al zag ik wel dat achter die dappere glimlach verdriet zat.
    'Het komt goed mam, ik zal zorgen dat we en die stad vinden ,en dat ik heelhuids weer thuis kom,' mijn stem was zacht, als een fluistering. In mijn moeders buurt leek alles met zachte hand te gaan, ik kon ook niet goed boos doen tegen de vrouw die mij het leven had geschonken. Ik leunde zijwaarts om haar te omhelzen. Ik hield haar even stevig vast voor ik mijn gordel los klikte en het portier opende.
    De wind speelde met de losgeraakte plukjes uit mijn staart terwijl ik mijn koffer uit de achterbak haalde. Zodra de achterklep goed dicht zat, reed mijn moeder toeterend weer weg. Ik bleef haar uitzwaaien tot ze uit het zich was, pas daarna draaide ik me om. Op een rustig tempo liep ik richting de ingang van de boot. Ik spotte Jack al, maar verdere mensen ontbraken er nog. Weldra zou alles wel binnen druppelen nam ik aan.

    [ bericht aangepast op 16 april 2013 - 19:40 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Iris Lymphadeae
    Ik kijk naar het schip waar de onderzoekers op zoektocht gaan. Ik zie tot nu toe twee mensen op het schip: een man en een vrouw. Hoeveel het er totaal zouden worden weet ik niet. Ik weet alleen dat ze opzoek gaan naar de diamant en dat dit zonder overleg met ons is gebeurd. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in Atlantis en heb de verhalen gehoord, maar ben er zelf verder nooit naar opzoek geweest.

    De dag dat bekend werd dat ze naar de diamant gingen zoeken zonder onze toestemming was op een mooie dag. Ik had weer een leuke bijeenkomst georganiseerd voor iedereen en het was vrij gezellig, totdat er iemand met het nieuws kwam en deze mooie dag flink verpestte. De ene reageerde heftiger dan de andere en andere kon het eigenlijk niet zoveel schelen. Waar ze het meeste boos op zijn is het feit dat ze het maar gewoon doen.

    Ik kijk weer naar de boot en zie dat er een derde persoon is gearriveerd, nog een vrouw. Dat zijn er al drie, maar ik gok dat er meer komen, want zo'n reisje doe je niet met maar drie mensen. Zeker niet omdat ze iets zoeken wat vast en zeker heel moeilijk te vinden zal zijn. Ik bekijk ze eens... ik hoop dat ze een beetje kunnen zwemmen...

    Ik ga weer kopje onder en zwem weer terug richting huis. Ik zwem door naar een grot en ga daar ergens zitten en begin rustig door mijn haar heen te kammen met mijn vingers. Ik kende vele grottenstelsel onder water uit mijn hoofd, omdat ik er heel vaak zwom. Ik vond het altijd leuk om daar rond te zwemmen. Deze was niet echt bijzonder en kon je ook gewoon naar binnen lopen als mens zijnde, maar echt vaak kwamen hier geen mensen.

    [wauw,, echt een crappy post]

    [ bericht aangepast op 16 april 2013 - 20:00 ]

    Grimm Lonehunter || Meerman
    “Grimm!” Morgana kwam voor haar doen nogal snel aangezwommen. Haar donkerblonde haren zweefden als een cape achter haar aan en haar zalmkleurige staart weerkaatste de zonnestralen die door het wateroppervlak geraakt waren. Met een bezorgde blik op mijn gezicht duwde ik snel mijn speer onder het zand. Een paar korrels dansten er in de vorm van een stofwolkje omheen, maar Morgana kennende besteedde daar belachelijk weinig aandacht aan. Ik had liever niet dat ze me met een wapen zag. Ze was zo klein en naïef. Ik wilde niet dat ze zo snel moest opgroeien als ik, daarom probeerde ik haar zo goed als ik kon een mooie kindertijd te geven. “Gaan we naar de vliegdingen kijken?”
    “De vliegdingen?” Ik grinnikte zachtjes. Ze gebruikte nog steeds dat woord. Ik had haar al honderd keer gezegd dat ze vogels heetten, maar ze leek het maar niet te snappen. Eerst dacht ze dat het vliegende vissen waren, dus vliegdingen was al een vooruit gang op vliegvissen. Ze vond het zalig om naar ze te staren, iets wat ze uren kon doen. In ieder geval tot eentje ons opmerkte en zich dreigend op ons probeerde te storten. Dan begroef ze zichzelf in mijn armen en jammerde ze tot ik die vogels weg had geslagen. “Ja, kom.’
    Ik nam haar kleine hand in de mijne en zwom met haar mee tot boven, waar ze lachend haar hoofd boven water stak en een straaltje water uitspuwde. Haar groene oogjes richtten zich op de hemel, maar tot haar teleurstelling was er niets te zien. Ik daarentegen was helemaal niet naar de hemel aan het staren, maar naar het zorgwekkende uitsteeksel in de verte, wat volgens mij zo’n ijzer ding was. Ik wist niet hoe ze heetten, maar ze waren groot, dreven op het water en je moest oppassen om niet meegesleurd en vermaalt te worden in dat draaiende ding als je langs de onderkant zwom. Ik hield Morgana het liefst zo ver mogelijk uit de buurt van die malende monsters gemaakt door mensenhanden. Gelukkig waren we nog vrij ver van de kust af en kwamen we daar praktisch nooit. Als dat ding maar niet besloot om dichterbij te komen. Ik had nog geen manier gevonden om zo’n ding te vernietigen, aangezien je best niet te dicht bij dat draaiende ding kon komen. Ik bleef zelf ook liever uit de buurt van dingen die ik niet aankon.
    “Geen vliegdingen?” Morgana pruilde en volgde nieuwsgierig mijn blik, maar ik had me al omgedraaid en tilde haar op, om haar daarna in de lucht te gooien en lachend weer op te vangen. “Jij bent een vliegding,” lachte ik terwijl het kleine meisje het uitschaterde van plezier.
    “Nog!’ giechelde ze, wetend dat ze van me alles gedaan kon krijgen. Ik schudde lachend mijn hoofd en gooide haar nog een keer de lucht in. Snel wierp ik nog een zorgbarende blik op de plek aan de horizon en besloot Morgana nog even te blijven entertainen in de afwachting of het in beweging zou komen of niet.

    [ bericht aangepast op 16 april 2013 - 20:12 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    [mijn topics]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Iris Lymphadeae
    Na een tijdje gezeten te hebben en naar de vissen gekeken te hebben die af en toe voorbij zwemden laat ik mezelf weer helemaal in het water zakken. Ik duik onder water en zwem de grot uit en zoek de bodem op. Ik kijk even om me heen en zwem dan een kant op. Niet veel later kom ik kleine plantjes tegen die onderwater groeien. Ik pluk er een paar, niet te te veel, en zwem dan weer naar boven. Ik begin rustig rond te zwemmen, maar ga niet te ver uit de buurt van het schip. Ik wil weten wanneer ze uitvaren en welke richting ze opgaan. Als snel hoor ik een lief en schattig gegiechel en dat kan er maar één zijn: Morgana. Het zusje van Grimm. Ik kijk even om me heen en zie ze al snel zitten. Grimm gooit haar in de lucht en ze vind het helemaal geweldig. Ik zwem hun richting op en Grimm gooit haar nog een keer in de lucht. Ik zie dat hij snel ergens een blik op werpt en kijk dezelfde richting op, het schip. Ik zwem naar ze toe en ga naast Grimm zitten. "Hey" zeg ik dan. Ik kijk even naar Morgana en glimlach. "Ben je aan het vliegen?" zeg ik dan. Ik zet mijn handen in het zand en een daarvan stoot tegen iets aan. Ik voel even en merk dat het een scherpe punt heeft. Ik kijk even naar Grimm en trek even een wenkbrauw op. Waarschijnlijk had hij niet op zijn zusje gerekend hier, anders zou hij het niet meenemen.

    Morgana was echt een lieverd. Bijna iedereen vond haar wel aardig en dat wist ze ook en soms maakte ze daar wel eens misbruik van, niet heel erg, maar sommige, waaronder ik, konden bijna geen nee tegen haar zeggen. Meestal vroeg ze om iets lekkers of om iets leuks. Ik kijk even naar de lucht , maar ik zie geen volgens. Dat was iets wat ze heel erg leuk vond om naar te kijken tot een bepaald moment. Ik bekijk mijn bloemen die boven water dicht beginnen te gaan. Ik glimlach. Ik pak er eentje in mijn handen vouw mijn handen eromheen. "Kijk is Morgana" Ik hou mijn hand onder water en open hem en de bloem die net is dichtgegaan gaat gelijk met mijn handen weer open.

    Arizone Muse Brownley
    Bij het zien van Hunters verdrietige gezichtje krijg ik gelijk spijt dat ik weg ga en zou ik het liefste gewoon bellen om te zeggen dat er iets tussen is gekomen, waardoor ik niet meer kan komen. Ik kan dat echter nu niet meer maken, de kans is dan denk ik behoorlijk groot dat ik ontslagen word, iets wat ik absoluut kan hebben aangezien ik dan geen inkomen meer zou hebben en dan zou ik ook niet meer voor Hunter kunnen zorgen.
    Ik kniel bij hem neer, druk een kusje op zijn voorhoofd en trek hem in zijn armen. 'Mama zal niet lang weg zijn,' weet ik eruit te krijgen, terwijl ik maar al te goed weet dat ik misschien wel een paar maanden weg zal zijn. Ik hoop dat ik op de boot nog wel contact kan maken met Hazel, zodat ik haar kan vragen hoe het met Hunter gaat en Hunter kan praten. 'Mama hier,' hoor ik Hunter met een zacht stemmetje zeggen. Ik werp een korte blik op mijn horloge en ik zie dat ik echt moet gaan. 'Mama moet gaan,' zeg ik met tegenzin terwijl ik Hunter loslaat. 'Maar Mr. Wobbles blijft hier,' probeer ik hem op te vrolijken. 'Wobbles,' herhaalt hij, met een nadenkend gezichtje, waarna hij om zich heen kijkt, waarschijnlijk om te zien of zijn katje in de buurt is. Hierna kijkt hij weer naar mij. Hazel is ondertussen de hal in gelopen.
    'Mama moet werken, ga jij Mr. Wobbles zoeken?' vraag ik aan Hunter, die weer een bedenkelijk gezicht trekt. Soms maak ik me zorgen om het feit dat hij nu al veel dingen door lijkt te hebben. Uiteindelijk knikt hij toch. 'Ik Wobbles zoek!' roept hij enthousiast om vervolgens weg te dribbelen op zijn korte beentjes. Met een zwakje glimlach op mijn gezicht wend ik me tot Hazel en herhaal ik wat ik haar al vaak heb verteld. Hoe laat Hunter gaat slapen, welke programma's hij graag ziet en welk eten hij niet lust.
    Net wanneer ik het huis uit wil lopen, zegt Hunter nog iets: 'Mama kus!' Ik draai me om en zie Hunter staan, met Mr. Wobbles in zijn mollige armpjes geklemd. Ik hurk weer bij hem neer en laat Hunter me een kusje op mijn mond geven. 'Wobbles kus!' roept hij hierna en hij drukt het katje mijn kant op. Mr. Wobbles lijkt daar echter niet zoveel zin in te hebben, aangezien hij zich los wurmt uit Hunter's armen en er vandoor gaat. 'Wobbles stout! Wobbles kus!' schreeuwt Hunter terwijl hij achter de kat aangaat.
    Dit is een goed moment om te gaan.

    Ruim drie kwartier zet Zane, mijn broer, die al die tijd in de auto had zitten wachten, me af bij de haven. Hij had aangeboden om me te brengen, zodat mijn auto niet al die tijd hier zou staan. We stappen uit de auto en beginnen samen mijn spullen naar het schip te slepen. Ik heb van alles meegenomen, wat ook wel nodig is, aangezien de kans bestaat dat we wel een paar maanden weg zijn, iets waar ik eerlijk gezegd niet bepaald op hoop. Maar goed, de kans op de Verloren Stad te vinden krijg je maar één keer in je leven.
    Na enkele keren heen en weer gelopen te zijn staan al mijn spulletjes in de kleine kamer en loop ik met mijn broer naar de auto, om afscheid van hem te nemen. Wanneer hij uit het zicht is verdwenen loop ik het schip weer op.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Grimm Lonehunter || Meerman
    “Hey.” Ik keek om, geschrokken van de plotse stem die boven Morgana’s gegiechel uitkwam. Ik haatte het als mensen zo in stilte opdoken, vooral als Morgana erbij was.
    Ik knikte richting Iris als begroeting. Morgana lag nog in mijn armen, maar ze begon direct enthousiast te zwaaien richting de meermin.
    “Ben je aan het vliegen?” vroeg Iris haar met een glimlach. We zaten op een zandbank. Hij was redelijk hoog, dus we zaten nog ongeveer half in het water. Morgana knikte nog enthousiaster als antwoord en begon dan te jammeren dat ik haar nog eens in de lucht moest gooien. En dat deed ik. Haar natte blonde haren klitten wat samen boven water en vlogen als een natte brok achter haar aan.
    Na een tijdje voelde ik Iris’ blik op me branden, maar ik gaf er geen aandacht aan. Om eerlijk te zijn was ik liever alleen met Morgana, maar Morgana leek Iris heel erg te mogen, dus ik bleef zitten en liet ze beiden maar doen.
    Iris zelf leek ook enkel aandacht te hebben voor het meisje - wat ik om eerlijk te zijn niet erg vond, ik was toch geen prater. “Kijk is Morgana.” Bij die woorden had Iris compleet haar aandacht. Het kind was zo nieuwsgierig dat ze haar handen richting Iris’ handen uitstak en ernaar probeerde te graaien. Ze kon er alleen niet bij omdat ik haar tegenhield. Pas toen Iris haar handen opende zag ik dat het een bloem was. Morgana staarde ‘m met grote oogjes aan. Ze bracht haar mollige handjes naar haar mond een stootte een kleine kreun van verrukking uit. Bloemen en vogels, haar lievelings dingen. Behalve snoepjes dan. “Voor mij?” vroeg ze met een piepstemmetje.
    Ik keek Iris aan, liet mijn blik op de bloem glijden - die er niet verdacht uitzag - en keek toen weer naar Morgana, die haar armpjes weer uitstak. Uiteindelijk liet ik haar los en zwom ze richting Iris, om haar met vragende groene oogjes aan te blijven kijken tot ze zou antwoorden.

    [ bericht aangepast op 17 april 2013 - 19:04 ]


    "Do not be angry with the rain; it simply does not know how to fall upwards.” - Vladimir Nabokov

    Jack Smith, wetenschapper.
    Niet kort na mij, dat ik de schip verlaten had, zag ik een ander iemand aankomen. Het was een vrouw. De vrouw had een doos vast en waarschijnlijk had ze het te druk om zich voor te stellen aan mij.
    Ze had prachtige, lange lichtbruine lokken en ze had een slank postuur. Ik kon haar gezicht niet goed zien, maar aangezien we toch dagenlang met elkaar moeten omgaan zal ik haar gezicht wel vaker zien.
    Ik had geen idee wie dit was, maar daar zou snel verandering inkomen. En daar bedoelde ik niets pervers mee. Net zoals anderen die ik op de lijst had gezien en die ik niet kende. Sommigen had ik wel herkend, zoals Rosalynn en James. Ik nam nogmaals een hijs van mijn sigaret.
    Enkele minuten daarna arriveerde een vrouw. Ze had een bekend gezicht en je zou haar dan ook niet snel kunnen vergeten de komende dagen. Het was namelijk Rosalynn, de leidster van dit o-zo bijzondere avontuurtje.
    Ik had kort met mijn hand een soort groet gemaakt richting Rosalynn, terwijl ik een slinkse glimlach op mijn gezicht had, en nam nogmaals een hijs. Ergens was ik wel benieuwd hoe zij dit zou opknappen en überhaupt zou beginnen. Bijvoorbeeld, wat wij allemaal moesten doen. Wie moest er koken en schoonmaken? Hoe ging dit in hun volgorde? Of waren daar nog speciale mensen voor aangenomen? Zoveel vragen die later allemaal beantwoord zouden worden.
    Wat later komt er een andere vrouw aan die wat langer is dan de vorige, die ik niet kende, en ze had ook een slank postuur. Zij had lang, bruin haar. Wat ik mooi vond bij een vrouw.

    [ bericht aangepast op 17 april 2013 - 23:19 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.