• De cover is gemaakt door DreamerN Alle rechten gaan dus naar haar.

    In de tijd van eind middeleeuwen, begin Gouden eeuw, breekt een ziekte uit.
    Een ziekte erger dan de zwarte dood.
    Mensen gaan dood door vuur in hun magen of enorme bulten op hun hoofd.
    The departement, de bazen van de stad, geven bepaalde mensen de schuld.
    Er word een prijs op hun kop gezet.
    De mensen vluchten de bossen in.
    Daar waar dingen gebeuren die niemand kan verklaren.
    Maar wat de dorpelingen niet weten, is dat The Departement de vijand is.
    In het bos schuilen speciale mensen.
    Engelen, half-goden, vampieren, tovenaars en heksen.
    Ze schuilen in een kamp.
    De dorpelingen noemen het Camp Wicked.
    Zal het hun lukken om The departement te verslaan en de dorpelingen te overtuigen van hun onschuld?
    Er is maar één ding zeker...
    Als The Departement eenmaal jacht op je maakt,
    vertrouw dan alleen zij die zich uw soortgenoten noemen.


    Trailer.





    Rollen:

    ** = foto.
    3,1 4,1 = Bladzijde waar je personage staat.

    Vampieren.
    Ashton Nyx Finne door AtticusM
    Celebrian Clera Aura 5,1 ** Chilaw
    Vampieren hebben de kracht van snelheid. Ze zijn sneller en sterker dan welk leven wezen dan ook. Je bent, volgens het departement, een gevaar voor de samenleving. Vampieren hoeven niet per sé bloed te drinken. Het maakt ze wel sterker en sneller. Ze kunnen gewoon dierenbloed drinken, maar het departement denkt dat ze mensenbloed drinken.


    Half-god. VOL
    Raven Willow Chase. 3,1 ** door Vladiferr
    Enisue Orion Rewe 15,1 ** Traitor
    Danielle Niamh Johnson.
    8,1 ** ** Vexy
    Half goden zijn de zonen of dochters van Griekse goden. Zoals Zeus en Athene. Wat ze kunnen, hangt af van wie ze de dochter of zoon zijn. Wat ook kan is dat ze een dochter of zoon zijn van goden. Dus dan zijn de vader en moeder een god. Alleen is het kind dus op aarde gedumpt en word hij of zij niet meer gezien als dochter of zoon van de goden.



    Tovenaar/heks. VOL
    Freyanna Odain 15,1 ** DreamerN
    Agaraine Odian 3,1 ** Papaoutai¨¨
    Meandery Lune Boromir 6,1 ** Chilaw
    Adam Mikkelson 13,1 ** TicTac
    Tovenaars en heksen beschikken over de krachten van magie. Ze kunnen van alles toveren, maar kunnen geen helingsspreuken.
    Tovenaars en heksen beschikken over een speciale ketting. Hier zit al hun kracht in. Die zit dus niet in hun toverstok. Als de tovenaar of heks het wilt dan kan hij, of zij, dus ook gewoon met zijn handen toveren. Maar moet gedurende alle tijden de ketting om houden. De ketting ziet eruit als de ziel van zijn gebruiker.Dus de kleuren zijn zoals de ziel van de tovenaar of heks is.


    Engelen.VOL.
    Eveline Hailey Sevenster. 5,1 Skull
    Orion Feniks 16,1 ** Ninuturu
    Aria Sotiria. 7,1 ** ** Pebble
    Drew Jay Lyuin Grity Bray Quinn 7,1 ** ** Faisean
    Engelen hebben de geweldige kracht om te vliegen. Hun prachtige witte vleugels, die meestal op hun rug zijn gevouwen, zijn veel geld waard. Hun tranen hebben een helingskracht. Het bloed van de engelen is prachtig zilver en ze genezen snel.


    Mensen van het departement.
    Perry James Chase 3,1 ** Vladiferr
    Deze mensen zijn er op gebrand om de magische wezen te pakken te krijgen. Ze zullen er alles voor over hebben.
    Wat niemand weet behalve het departement is dat ze de levenskrachten nodig hebben van de magische wezens. Hun leider blijft zo langer leven.
    Door de levenssappen die de leider insnuift word hij/zei weer jong en sterk. Alleen het departement weet dit! Voor de rest niemand.


    Meedoen kan altijd.
    Rollentopic
    Praattopic

    RPG Regels;;
    - Graag zeker zijn over het aanmaken van je personage en niet na een dag al stoppen.
    - Minimaal zes regels schrijven in je post.
    - OOC met haakjes [] () - - | |
    - We sluiten hier niemand buiten.
    - 16+ en schelden Is toegestaan, het hoeft niet als je het niet wilt.
    - Beoordeel elkaar niet teveel, want sommige mensen kunnen ook nieuw zijn in de RPG wereld.
    - Bestuur alleen je eigen personages!
    - Je mag niet meer dan twee personages hebben.

    [ bericht aangepast op 10 sep 2013 - 21:29 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    Orion Feniks
    Ongeveer op twee derde van de weg stop ik met lopen, een duttende duif schiet weg van een tak, ik kijk naar mijn voeten en zucht diep.
    Ik had helemaal geen zin om terug naar het kamp te gaan, een daarbij vond ik dat ik ook wat moest doen voor het kamp. Ik deed bijna nooit wat, behalve eten van eten dat gevonden werd door andere en warm worden door het vuur dat andere hadden gemaakt met hout. Ik voel me volledig waardeloos op het moment en draai me om, "ik zou ook wat doen voor het kamp wat precies weet ik nog niet" mompelde ik terwijl ik weer in tegengestelde richting loop, weg van het kamp. Ik was van plan om iets van voedsel te halen, dieren doden kan ik echt niet dus ging ik opzoek naar vruchten of bessen, misschien kon ik ook wat hout mee nemen en het vuur aan houden als ik tenminste niet mijn handen zou branden, niet dat ik zo'n stuntel was maar ik ben gewoon onvoorzichtig en vuur lijkt zo zacht en vriendelijk.
    Een takje snapte toen ik erop stond en ik hoor wat wilde dieren schrikken en weg schieten, ik liep totaal niet voorzichtig of oplettend, ik stopte even met lopen en keek naar de lucht, vliegen zou veel sneller gaan en ik voel op dat moment mijn vleugels jeuken op mijn rug.
    Ik sta stil en aarzel om mijn shirt uit te doen om te vliegen, ondertussen wroet ik met mijn voeten in de grond.


    "Find peace in who and what you are." — Saphira

    - Wat kan ik doen met mijn personage's?


    Baby, when I know you're only sorry when you got caught,

    Faisean schreef:
    - Wat kan ik doen met mijn personage's?


    [Kan je dat bespreken in het praattopic?]


    "Rebellion's are build on hope"

    Celebrian Clera Aura - Vampier

    Celebrian's ogen schoten haast vuur toen de dame haar tegen een boom duwde. Zelf had ze haar hand om de pols van de jongedame gesloten en was bereid haar hier in stukjes achter te laten. Toen merkte ze eindelijk dat ik niks kwaads had en begon een heel verhaal over dat ze nieuwelingen altijd zo bergroette.
    Ik snoof, als of ze echt dacht dat ik een hunter van het department was. "Helaas ben ik dus geen hunter en jaag ik niet op mensen zoals ons." Ik knikte toen ze vertelde dat het op de heuvel was en dat Dani en ik van harte welkom waren.
    "Ja dat heb ik inderdaad reeds gemerkt." Sprak ik sarcastisch en tilde Dani beter op mijn heup, welke weer naar Raven toe wou. Voorzichtig zette ik haar neer, en half vallend ging ze naar Raven, en de jongen die ze net voorstelde als Agaraine.
    Ik knikte dat ik hen begreep. Ik leek net een 15-jarig meisje met mijn uiterlijk, misschien dat -dat juist mensen in de war bracht. Maar het was een heel normale leeftijd om te trouwen, maar niet om een kind te hebben. Dat was pas rond je zestiende. Dat wist iedereen, maar ja, sinds mannen dachten dat ze alles konden maken dronk ik zelf ook alleen nog maar van mannen. "Mijn nichtje, zal waarschijnlijk ook komen als ze het nieuws hoort dat ik hierheen ben." En op precies dat moment verschen de roodharige jongedame.

    Meandery Lune Boromir - Heks.

    Ik was, door de straatjes gezworven opzoek naar het huis van mijn nicht Celebrian. Maar haar man -Aramandon- vertelde me dat ze was gevlucht toen het department naar hen was gekomen. Ik had hem bedankt en was zelf, lopend in mijn zwarte jurk de bossen in gegaan, opzoek naar Celebrian.
    Niet dat het zo moeilijk zou zijn om haar te vinden, ze had me immer verteld dat als ze kwamen ze naar Camp Wicked zou vluchten.
    En laat ik nou net de hoefafdrukken van Mask gevonden hebben. Ik liep de weg die de hoeven hadden afgelegd en draaide me toen met een scherpe bocht om door de struiken en over bladeren te lopen tot ik vlakbij Celebrian, Dani, Mask en twee andere stond. "Cele, volgende keer niet zo ver de bossen in lopen."Verzuchtte ik en haalde mijn rode haren, die precies dezelfde kleur als die van haar hadden, uit mijn gezicht. Ik had de onderkant van mijn jurk al de hele tijd opgetrokken gehouden, zodat het kant niet achter iets zou blijven haken. "Wel, jullie komen zeker van Camp Wicked." Zei ik blij.


    [ bericht aangepast op 28 aug 2013 - 21:33 ]


    Yeah, and people in hell want Slurpees.

    Amrod Roduillon - Halfgod, zoon van Athena

    Al gauw besluit ik dat dit echt een goede plek is om eens een tijd te blijven. Het feit dat ik al een paar uur niets of niemand heb gezien, beschouw ik als een goed teken. Ik stop even om een lap gekookt vlees uit mijn bagage te halen. Ik heb honger gekregen en het vlees iss voedzaam. Waarschijnlijk zal ik tot ik een geschikte slaapplaats zal gaan zoeken, niets meer hoeven te eten. Dan kan ik in een keer tot de middaghoogte doorlopen en zal ik verder komen, dan als ik meerdere pauzes neem. Misschien zal ik zelfs wel een verlaten huisje of iets dergelijks vinden. Dat zal echt perfect zijn. Al lopend kauw ik op het stuk vlees en ik geniet van de rust in het bos. Mijn neus voelt nog een beetje beurs aan, maar het is al minder erg. Echter heb ik door mijn botsing met de boom wel hoofdpijn gekregen. Zo goed als mogelijk is, probeer ik me op andere dingen te concentreren om de hoofdpijn te vergeten. Ik richt me op de geluiden die ik in het bos hoor. Vele vogels fluiten op verschillende tonen, wat zowaar samen een ietwat chaotisch koor vormt. Ik geniet ervan en langzamerhand trekt de hoofdpijn weg uit mijn hoofd. Of het door het gefluit van de volgens komt of door het verstrijken van tijd weet ik niet. Maar het is leuk om aan te nemen dat het gefluit van een vogelkoor een heilzame werking heeft.
    Na nog een tijdje gelopen te hebben zie ik in de verte een wild zwijn in de grond wroeten. Ik trek me weinig van het dier aan en loop gewoon door, maar doe toch stil. Als je wilde zwijnen met rust laat en gewoon doet alsof je ze niet ziet, zullen ze je ook niet als een bedreiging zien. Tenminste, dat is wat ik heb opgemaakt uit mijn eerdere ontmoetingen met die dieren. Echter zijn ze in de wat drukker bevolkte gebieden wat agressiever. Ze herkennen daar onderhand de geur van mensen en weten dat die geur gevaar betekend. En dat had geleid tot een aanval van een wild zwijn op mij, zonder dat ik meteen door had dat hij het op mij gemumd had. Gelukkig had ik dat toch net op tijd door gekregen en gauw een vrij puntige stok kunnen pakken om die als verdediging voor me te houden. Het had het zwijn tegengehouden en ietwat verwond, waardoor ik tijd had gekregen mijn zwaard te trekken om hem daarna te doden. Sinds die aanvaring, ben ik toch een stuk voorzichtiger met zwijnen.
    Dit zwijn heeft mij echter gauw door, maar lijkt geen gevaar in mij te zien. Ik lijk hem zelfs nieuwsgierig gemaakt te hebben en hij komt op mij afgelopen. Dan hoor ik opeens een pijl zoeven en die raakt het zwijn in zijn schouder. Ondertussen hoor ik een luid gevloek uit een van de bomen dichtbij komen. Het zwijn is ondertussen gevlucht en tussen de bomen verdwenen. Er zat daar iemand in die boom en het liefst wilde ik net zoals het zwijn vluchten. Straks zou diegene mij ook als vijand zien. Voor de zekerheid haal ik mijn boog van mijn rug en trek een pijl uit de pijlkoker. Beiden heb ik altijd op mijn rug hangen en ze zijn makkelijk te pakken, stel dat ik ze opeens nodig heb. En zo'n moment lijkt er nu weer te zijn. Ik leg de pijl aan op de pees, maar span de pees nog niet. Ik wil pas schieten als ik zeker weet dat het een vijand is, maar het is altijd handig om voor de zekerheid je wapens gereed te hebben. En gezien deze persoon in een boom met een boog zit, heb ik niet zo veel aan mijn zwaard, het wapen dat ik toch liever tegen mensen gebruik dan mijn boog.


    Stenenlikker

    Raven Willow Chase - Vluchteling - Half-god.

    Eem beetje uit het veld geslagen stak ik mijn armen uit naar Dani. Het meisje sloeg haar armpjes om me heen en klauterde omhoog naar mijn nek.
    Ik tilde haar op en knikte even naar Agaraine. Gewoon als teken dat ik in orde was. Mijn pols was namelijk nog wat rood.
    Kon ik er wat aan doen dat ze zou reageerde. Ik weet nog dat Orion bij ons kwam. Tegen hem kon ik niks maken, hij was drie koppen groter dan ik. En met zijn vleugels sloeg hij me makkelijk tegen de grond. Als ik iemand in het kamp het allermeest mocht wwas hij het wel. Hij was aardig en ik kon me altijd grappig achter hem verschuilen. Plots kwam er een nieuwe vrouw aangelopen. Ik begon verward te raken. Ons kamp bleek wel heel makkelijk te vinden. Ik begon in een lichte paniek te raken. Ik lette niet meer op het weer. Ik liep een eindje weg naar het water. Ik had amper door dat Dani in mijn armen zat. Ik raakte meer en meer in paniek. De beelden dat het Departemnt binnen zou stormen. Iedereen zou vermoorden. Ergens in de verte hoorde ik gedonder maar ik lette er niet op.
    Plots begon Dani te krijsen. Ik schrik er van en keek toen omhoog. De zon was compleet verdwenen achter donkergrijze wolken. De donder was duidelijk te horen. Ik liep vlug terug naar Agaraine en drukte het kind terug in de armen van haar moeder.
    'Ik ga,' snauwde ik. De tranen stonden in mijn ogen en plots begon het te regenen. Nou ja, plots? Ik had er soms een hekel aan dat het weer zich vormde naar mijn gevoelens. Ik vervloekte mijn vader hier voor. Ik wou Orion vinden. Hij kon me kalmeren. Dat kon hij altijd. Als engel had hij gewoon iets rustgevends.
    Ik begon het bos dieper in te rennen. Ik wist dat hij wel eens rondstruinde.
    'Orion!' riep ik. De regen stroomde langs mijn gezicht. Ik keerde mijn gezicht tegen de hemel.
    'Hou op!' schreeuwde ik. 'Ik wil geen regen. Ik wil geen donder. Ik wil zon!'
    Het weer luisterde niet. Het zou alleen luisteren als ik blij was of niet meer angstig en verdrietig.
    'Orion!' schreeuwde ik opnieuw. 'Help.'


    "Rebellion's are build on hope"

    Adam Mikkelson|| Tovenaar

    Normaal zou je denken dat ik de eerste keer mijn lesje al wel geleerd had en dus geen magie meer zou gebruiken als ik het toch niet kon laten om mensen nog eens voor de gek te houden. Eigenlijk was het echt niet moeilijk om anderen voor de gek te houden, zolang je hun aandacht maar had. Als je hun aandacht eenmaal had, kon je veel doen om hen dingen te laten geloven. Liet hen een kaart kiezen en je kon hen zo helemaal inpalmen door gewoon te weten welke kaart ze getrokken hadden. Het was zo makkelijk om hen voor me te winnen en toch wilde ik altijd dat stapje verder gaan. Het had er al voor gezorgd dat ik had moeten vluchten, mijn hoofd op sommige plaatsen gewoon niet meer kon laten zien omdat er een prijs op stond en toch bleef die verleiding te groot. Al sinds ik had ontdekt dat die oude vrouw de waarheid had verteld over het feit dat ik magie kon gebruiken, was ik er dol op. Het maakte alles zo veel makkelijker als je magie gebruikte, het enige nadeel was dat ik ervoor moest zorgen dat niemand de zielsteen die altijd om mijn nek hing te pakken kreeg. Vanaf het moment dat iemand het lukte om deze stuk te maken, was het gedaan.
    Mijn bruine kijkers waren groot geworden op dat ik tot de conclusie gekomen was dat ik tegen een Engel was opgelopen. Het feit dat mijn kleding nu onder de modder zat, deerde me op dit moment niet zo. Ik zou ze later nog altijd kunnen gaan uitwassen. Vanaf het moment dat ik mijn mond opengetrokken had, leek de Engel angstig achteruit te kruipen en een lichte frons vormde zich op mijn voorhoofd terwijl ik overeind krabbelde. Zag ik er werkelijk zo angstaanjagend uit dat ze bang voor me was? De frons veranderde al snel in een iets of wat bezorgde uitdrukking vanaf het moment dat ik het bloed opmerkte. Natuurlijk had ik gehoord over het feit dat Engelen zilver bloed hadden, anders was het me waarschijnlijk nooit opgevallen dat ze wel eens gewond kon zijn. Voor de tweede keer was er verwarring op mijn gezicht te lezen toen er gezegd werd dat ze niet meer gewond was, maar ik knikte al snel toen ik tot de conclusie kwam dat ze redelijk snel genazen. Misschien werd het eens tijd om mijn kennis over Engelen eens wat meer uit te gaan breiden aangezien de dame voor me heus niet de enige Engel was die ik al in het kamp was tegengekomen. Mijn rechtermondhoek krulde om zodat er zich een scheve grijns op mijn gezicht vormde en kalm liep ik wat naar voren zodat ik recht voor haar stond. Mijn ogen fonkelden vrolijk terwijl ik me een stukje voorover boog en mijn hand uitstak zodat ik haar overeind kon helpen. “Sorry dat ik je omver gelopen heb, ik keek niet zo goed uit.” Ik had mijn stem wat gedempt zodat hij bijna even zacht klonk als die van haar. Natuurlijk klonk mijn stem nog altijd iets of wat schor aangezien ik vroeger wel wat geroepen had op straat om volk te lokken voor een van mijn trucjes. “Mijn naam is Adam en welkom in camp wicked.” Een grinnik verliet mijn mond nadat ik de naam die de mensen aan het kamp gegeven hadden, uitgesproken had. “Best ironisch dat ze het die naam gegeven hebben, voor mij alleszins.” Het feit dat tik maar bleef praten, was eigenlijk bedoelt om de Engel op haar gemak te stellen, ervoor te zorgen dat ze zich ontspande.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Aria Athanasia Ophelia Rena Thodora Urania Sotiria - Engel.
    Natuurlijk wist ik dat wanneer ik op de aarde aan zou komen, ik een sterveling tegen zou komen. Wat ik alleen niet wist, en zojuist achtergekomen was, was dat ze juist zo interessant waren. Ze leken op mijn soort, bewogen zich - misschien wat minder sierlijk en elegant, net zoals ons en hadden waarschijnlijk bijna dezelfde normen en waarden dan wij Engelen. Maar toch waren ze niet hetzelfde. En stervelingen waren vast en zeker ook niet allemaal hetzelfde. Waarom was ik juist zo geïnteresseerd in deze jongen?
    Mijn helderblauwe ogen bleven gefixeerd op het gezicht van de onbekende jongen, terwijl hij opstond van de grond. Ik had de verbaasde blik in zijn ogen opgemerkt zodra hij me gezien had, maar besteedde er niet veel aandacht aan. Mijn ogen gleden voor een klein moment over zijn gezicht, naar zijn lichaam en weer terug naar zijn gezicht. Iets in me zei dat hij wel te vertrouwen was, maar ik mocht hier niet teveel op ingaan. Mijn gevoel werd wel vaker onderschat.
    Zijn rechter mondhoek krulde omhoog en ik geneerde me niet dat ik hem al die tijd al aanstaarde. Hij was de eerste sterveling die ik ooit gezien had, hoezo zou ik niet nieuwsgierig zijn!
    De tovenaar kwam inmiddels kalm naar me toegestapt en ik duwde mijn blote rug wat verder tegen de boom, maar bleef hem aankijken. Wat was hij van plan? Van dichtbij zag ik hoe zijn donkere ogen vrolijk begonnen te fonkelen en ik voelde mijn vertrouwen in hem gelijk beter worden. Stervelingen die zulke fonkelende ogen hadden, waren wel te vertrouwen, toch?
    Hij stond inmiddels voor me en hij boog een stukje voorover. Zijn geur drong mijn neusgaten binnen. Zweet, dennenbomen en de zoete geur van zijn bloed. Ook de geur van zijn huid rook ik, maar ik kon er niet precies een vinger op leggen waar zijn huid naar rook. Zoet als kaneel, maar net niet. Er zat wat meer achter. Zou het de geur van een tovenaar zijn? Ik kon het niet bevestigen, aangezien ik er nog nooit een meer gezien had. Zouden er meer van zijn, hier in het kamp?
    Gelijk was ik meer nieuwsgierig naar het leven van de jongen die over me heen gebogen stond.
    'Sorry dat ik je omver gelopen heb, ik keek niet zo goed uit.' Opnieuw weerklonk zijn stem door de stilte, maar zachter dit keer. Hij hield zijn stem gedempt. 'Mijn naam is Adam en welkom op Camp Wicked.' Een geluid wat amuserend klonk verliet zijn keel. 'Best ironisch, dat ze het die naam gegeven hebben. Voor mij alleszins,' ging Adam verder, duidelijk ratelend om mij wat beter op mijn gemak te laten voelen en me te laten ontspannen. Het was een eigenschap die sommige Engelen ook bezaten. Mijn ogen flitsten voor een seconde van de scheve grijns die nog altijd rond zijn lippen lag, terug naar zijn fonkelende donkere kijkers. Opnieuw borrelde er een nieuwsgierig gevoel in me op. 'Ik bezit vele namen,' fluisterde ik, terwijl ook ik een stukje dichterbij boog, zodat ik zijn ogen van nog dichterbij kon bekijken. 'Maar je mag me Aria noemen.'
    Ik negeerde zijn uitgestoken hand, maar tilde de mijne wel op, richting de jongen die ik niet langer meer als gevaarlijk zag. Tegelijk met de beweging van mijn hand vouwden mijn vleugels zich weer uit vanachter mijn rug, voorzichtig en langzaam. Ze krulden om mijn schouders heen en bij de beweging veegden ze zachtjes langs de nog steeds uitgestoken hand van Adam. Voordat hij zou kunnen reageren op mijn bewegingen, legde ik voorzichtig mijn hand op zijn wang. Zijn huid voelde warm onder mijn koude hand en er flitsten verschillende beelden van zijn herinneringen voor mijn ogen. Zacht, wit licht kwam tussen mijn hand op zijn wang vandaan, maar ik wist dat het Adam geen pijn zou doen.
    Ik zag beelden van een klein jongetje met dezelfde ogen als Adam over straat rennen, in oude, gescheurde kleding. Ik zag een man die met witte papiertjes in de weer was, terwijl hetzelfde jongetje - Adam - gefascineerd toekeek, ik zag Adam weer, enkele jaren later, weer alleen over straat lopen, een sombere uitdrukking op zijn gezicht. Ik voelde eenzaamheid bij de herinnering, het koude gevoel van de dood loerde om de hoekjes. Als laatste herinnering zag ik hem weer, rennend, terwijl er hordes dorpelingen achter hem aan zaten. Deze herinnering was het scherpst en ik wist dat dit een aantal minuten geleden gebeurt moest zijn. Zodra ik door had wat ik aan het doen was trok ik geschrokken mijn hand weg van zijn wang.
    De lezing had niet meer dan twee seconden geduurd, maar toch voelde het langer. Mijn ogen verwijdden en ik staarde de jongen voor me aan. Hij had zoveel meegemaakt in zijn leven, zoveel verschrikkelijke dingen die ik me niet eens voor kon stellen. Ik opende mijn mond om er wat van te zeggen, maar hield me in. In plaats daarvan verontschuldigde ik me. 'Het spijt me. Ik- Het was niet de bedoeling je herinneringen te lezen.' Geneert wendde ik mijn grote, heldere, blauwe ogen naar de grond. Ik had verhalen gehoord over stervelingen die rode wangen kregen in dit soort situaties, wanneer ze zich schaamden of gegeneerd voelden. Blozen, heette het volgens mij, maar Engelen konden het niet. Het verschil was dat de kleur van het bloed van stervelingen rood was, terwijl dat van Engelen zilver van kleur was. Ineens voelde ik me ongemakkelijk. Ik had het waarschijnlijk volledig verknald bij Adam.


    [Wauw, mega-post. Had ook ineens een inspiratieboost haha.]

    [ bericht aangepast op 29 aug 2013 - 16:16 ]


    Beauty begins the moment you decide to be yourself - Coco Chanel

    Daniëlla Moore ~ Departement.
    Ik wilde mijn pijl afvuren toen het zwijn plotseling iets op leek te merken, waardoor ik gauw mijn greep op de pijl weer versterkte. Nieuwsgierig volgde ik het beest zijn blik en zag daar een vrij lange man staan met lange, donkere haren. Nog voor ik me kon afvragen wie hij überhaupt was en wat hij hier deed richtte ik mijn aandacht weer op het wilde zwijn die in een, voor mij, zeer onhandige positie was gaan staan. Zijn kont naar me toe. De man had een scherpe stok in zijn handen gehad, maar zelfs dat leek het zwijn niet af te schrikken. Dadelijk ging dat rot beest er nog vandoor ook, dacht ik boos, maar probeerde me rustig te houden. Als mijn handen gingen trillen van frustratie, dan had ik zeker geen ontbijt. Ik wachtte nu geduldig het juiste moment af en liet mijn pijl los die vervolgens de lucht doorkliefde en de huid van het beest doorboorde. Meteen vloekte ik, ik had zijn hart willen raken, maar doordat de man het beest zo nodig af had moeten leiden was de pijl ergens tussen zijn ribben beland. Aan de zijkant wel te verstaan. Met een hoop kabaal rende het beest weg en nogmaals kwamen er een hoop onvrouwelijke woorden over mijn lippen gerold. Ik had honger en mijn ontbijt was zojuist de bossen in gerend. Waarschijnlijk zou hij ergens dood neervallen, maar het zou een onmogelijke klus zijn te zoeken waar hij heen gegaan was. Nee, dat zou me veel te veel tijd kosten.
    Ik werd me weer bewust van de man en keek naar waar hij stond, hij had inmiddels een pijl klaar, maar de pees was nog ontspannen. Kort schoten mijn wenkbrauwen omhoog bij dit aanzicht en ik besloot dat ik het hem het beste niet kon onderschatten. Zo te zien kon hij overweg met pijl en boog en wie wist wat hij nog meer kon. Tijd om eens kennis met hem te maken, dacht ik grimmig. Ik sprong uit de boom en landde als een kat op de grond, blij dat ik dezelfde gemakkelijke kleding aanhad als de dag van te voren. Een broek die niet te wijd zat, met nauwsluitende laarzen die tot mijn knieën reikte en een dunne trui. Mijn jas had in het kamp gelaten.
    Mijn acties volgde elkaar snel op en nog voordat de man met zijn ogen had kunnen knipperen had ik een pijl klaar liggen op de gespannen pees. Dit was mijn manier om duidelijk te maken dat ik serieus was en geen zin had in rare streken. "Je hebt mijn ontbijt weggejaagd," merkte ik op, terwijl ik mijn ogen kort over hem heen liet glijden. "Ik word knorrig als ik niet op tijd wat eten binnen krijg en mijn vriend werd gisteren al gillend gek van me," blufte ik. Het leek me beter een dekmantel te hebben tegenover deze vreemde man, die écht lang was merkte ik op. De eerste en de beste smoes die me te binnen was geschoten dat ik met een vriend van me reisde. Nou zou ik Perry zo op het eerste gezicht geen vriend willen noemen, maar het was het minst verdacht. Waarom zou ik namelijk met iemand reizen die ik niet eens mocht?
    Mijn blik gleed naar de pijl op de man zijn boog en ik grijnsde schaapachtig. "Je was toch niet werkelijk van plan een pijl door mijn hart te schieten hè?" Ik liet de pees van mijn boog ontspannen en richtte de punt nu op de grond. Kort schoten mijn ogen heen en weer om te concluderen dat de man alleen was, zo leek het op het eerste gezicht in ieder geval. "Wie ben je en wat doe je hier alleen?" vroeg ik vervolgens, oprecht verbaasd over dit laatste, terwijl ik zijn bewegingen nauwgezet in de gaten hield. Zodra hij ook maar één verdachte beweging zou maken zou mijn pijl weer op een gespannen pees liggen, dat was één ding dat zeker was.

    Oef, hij is niet zo lang als ik wilde D:


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ubiquitous schreef:
    Daniëlla Moore ~ Departement.
    Ik wilde mijn pijl afvuren toen het zwijn plotseling iets op leek te merken, waardoor ik gauw mijn greep op de pijl weer versterkte. Nieuwsgierig volgde ik het beest zijn blik en zag daar een vrij lange man staan met lange, donkere haren. Nog voor ik me kon afvragen wie hij überhaupt was en wat hij hier deed richtte ik mijn aandacht weer op het wilde zwijn die in een, voor mij, zeer onhandige positie was gaan staan. Zijn kont naar me toe. De man had een scherpe stok in zijn handen gehad, maar zelfs dat leek het zwijn niet af te schrikken. Dadelijk ging dat rot beest er nog vandoor ook, dacht ik boos, maar probeerde me rustig te houden. Als mijn handen gingen trillen van frustratie, dan had ik zeker geen ontbijt. Ik wachtte nu geduldig het juiste moment af en liet mijn pijl los die vervolgens de lucht doorkliefde en de huid van het beest doorboorde. Meteen vloekte ik, ik had zijn hart willen raken, maar doordat de man het beest zo nodig af had moeten leiden was de pijl ergens tussen zijn ribben beland. Aan de zijkant wel te verstaan. Met een hoop kabaal rende het beest weg en nogmaals kwamen er een hoop onvrouwelijke woorden over mijn lippen gerold. Ik had honger en mijn ontbijt was zojuist de bossen in gerend. Waarschijnlijk zou hij ergens dood neervallen, maar het zou een onmogelijke klus zijn te zoeken waar hij heen gegaan was. Nee, dat zou me veel te veel tijd kosten.
    Ik werd me weer bewust van de man en keek naar waar hij stond, hij had inmiddels een pijl klaar, maar de pees was nog ontspannen. Kort schoten mijn wenkbrauwen omhoog bij dit aanzicht en ik besloot dat ik het hem het beste niet kon onderschatten. Zo te zien kon hij overweg met pijl en boog en wie wist wat hij nog meer kon. Tijd om eens kennis met hem te maken, dacht ik grimmig. Ik sprong uit de boom en landde als een kat op de grond, blij dat ik dezelfde gemakkelijke kleding aanhad als de dag van te voren. Een broek die niet te wijd zat, met nauwsluitende laarzen die tot mijn knieën reikte en een dunne trui. Mijn jas had in het kamp gelaten.
    Mijn acties volgde elkaar snel op en nog voordat de man met zijn ogen had kunnen knipperen had ik een pijl klaar liggen op de gespannen pees. Dit was mijn manier om duidelijk te maken dat ik serieus was en geen zin had in rare streken. "Je hebt mijn ontbijt weggejaagd," merkte ik op, terwijl ik mijn ogen kort over hem heen liet glijden. "Ik word knorrig als ik niet op tijd wat eten binnen krijg en mijn vriend werd gisteren al gillend gek van me," blufte ik. Het leek me beter een dekmantel te hebben tegenover deze vreemde man, die écht lang was merkte ik op. De eerste en de beste smoes die me te binnen was geschoten dat ik met een vriend van me reisde. Nou zou ik Perry zo op het eerste gezicht geen vriend willen noemen, maar het was het minst verdacht. Waarom zou ik namelijk met iemand reizen die ik niet eens mocht?
    Mijn blik gleed naar de pijl op de man zijn boog en ik grijnsde schaapachtig. "Je was toch niet werkelijk van plan een pijl door mijn hart te schieten hè?" Ik liet de pees van mijn boog ontspannen en richtte de punt nu op de grond. Kort schoten mijn ogen heen en weer om te concluderen dat de man alleen was, zo leek het op het eerste gezicht in ieder geval. "Wie ben je en wat doe je hier alleen?" vroeg ik vervolgens, oprecht verbaasd over dit laatste, terwijl ik zijn bewegingen nauwgezet in de gaten hield. Zodra hij ook maar één verdachte beweging zou maken zou mijn pijl weer op een gespannen pees liggen, dat was één ding dat zeker was.

    Oef, hij is niet zo lang als ik wilde D:


    {Amrod, had in zijn herinnering aan een eerdere ontmoeting met een zwijn een stok vast, niet nu :')}


    Stenenlikker

    Enisue Orion Rewe ~ Half-god

    Zuchtend liep ik over de lege straten van het dorp terwijl ik naar het enorme kasteel keek, die in volle glorie hoog boven alle andere gebouwen prijkde.
    Het kasteel van het Departement. De kap van mijn mantel zo trekkend dat het mijn gezicht verborg liep ik verder. Ik wist dat er een hoge prijs op mijn hoofd stond, maar waar moet ik heen? Ik kan moeilijk door de poort van het dorpje wandelen. Ik krapte aan mijn neus die begon te jeuken.
    Ik liep snel verder tot ik 'Wicked' opving uit een gesprek van de twee roddelaarsters. En stond voor een paar seconde stil, totdat ik besefte dat het argewaan kon wekken. Ik liep weer verder maar wel langzamer dit keer. 'Ja, ze zeggen dat er een groep zich in de bossen schuil houd. Niemand weet waar. Ik heb me laten vertellen dat er Engelen tussen hen zitten. Engelen, Marie!' zei een van de twee, terwijl ze de was op hing. 'Hoorde je dat, Frae?' sprak ik tegen mijn trouwe poes. Ze miauwde instemmend en haar feloranje ogen lichtte licht op. De vrijheid werd me in de schoot geworpen. Vannacht ging ik weg van Edinburgh. Hopelijk voor goed.


    -200 woorden, meh. Ik vind het zo weinig in tegenstelling tot de anderen.-

    [ bericht aangepast op 29 aug 2013 - 20:16 ]


    The future belongs to those who believe in the beauty of their dreams.

    Orion Feniks -Engel
    Ik stop het lopen als ik opgegeven moment gerommel hoor en het erg bewolkt word ik dacht gelijk aan Raven, hoewel het ook gewoon natuurlijk zou kunnen zijn, maar dit was gewoon random. Als het ook begint te regenen scheuren mijn vleugels als een reflex uit de achterkant van mijn shirt "Jahoor weer een naar de knoppen!" vloek ik en ik ga onder een boom staan, mijn vleugels een beetje droog proberend te houden.
    'Orion!' hoorde ik opeens iemand roepen, het klonk een beetje als een deja-vu, eerst kon ik de naam niet echt plaatsen maar toen hoorde ik de stem weer en het was dus Raven.
    'Help.' Ik begon keihard te rennen in de richting van de stem, mijn vleugels gespreid zodat ik niet kon uitglijden maar ook niet teveel zodat ik niet in de lucht vloog of dat ze tegen een boom aan knallen. Wat zou er gebeurt zijn? Zou het Departement er zijn? Of was er gewoon iets gebeurt?
    Ik schaaf mijn arm open aan een boom waar ik te dicht langs rende maar ik lette er niet echt op ik had het te druk met het zoeken naar Raven.
    Ik zou eigenlijk liever vliegend zoeken, maar vliegen als het regent is gevaarlijk, veren worden zwaar en kunnen raar gaan staan.
    En toen zag ik Raven plots, maar ik rende met zo een vaart dat ik haar eigenlijk opviste van de grond en haar in een soort van knuffelende houding vast hield voor ik tot stilstand kwam.


    "Find peace in who and what you are." — Saphira

    Raven Willow Chase - Vluchteling - Half-god.

    Plots hoor ik iemand aan komen rennen. Ik schrik als Orion me stevig vastpakt en me in een soort knuffelende houding vasthoud. Hij staat stil en ik adem diep in en uit. Ik bibber van de kou en ik druk me dicht tegen hem aan. Ik verstevig de omhelzing beter.
    'Ze vinden het kamp te makkelijk Orion,' breng ik met horten en stoten uit. 'Ik wil niet dat het Departement straks komt en iemand pijn doet of iemand dood. Ik wil niet dat ze jou pijn doen. Of Agaraine.'
    Mijn stem hakkelde zo verschrikkelijk, dat ik zelf amper verstond wat ik zei. Ik keek omhoog naar zijn vriendelijke gezicht. Zijn blonde haren waren helemaal nat en zaten door de war.
    'Sorry van het weer' mompel ik zachtjes. Ik zie plots een schaafwond op zijn arm. Ik moest me niet te druk maken, aangezien engelen snel heelde en hun tranen een genezende kracht hadden, maar toch deed ik het.
    Ik leg mijn hand erop neer, maar blijf hem stevig vast houden. Ik voelde hoe de wond onder mijn hand voorzichtig dicht heelde. Op dit moment had ik enorm behoefte aan stabiliteit. En niet dat iedereen plots bij me weg ging. Op dit moment was ik blij dat Orion er nu voor me was. Dat hij me vast hield. De stabiliteit die hij me gaf was in één woord prachtig. Ik wist niet of het door zijn engel zijn kwam of omdat hij al vanaf het eerste moment een speciale indruk op me had gemaakt.


    "Rebellion's are build on hope"

    Orion Feniks
    Raven schrok van me, ze had me dus niet horen aankomen, als ze zich dichter mij aan drukt voel ik haar bibberen van de kou of van de spanning.
    'Ze vinden het kamp te makkelijk Orion,' brengt ze moeilijk uit. 'Ik wil niet dat het Departement straks komt en iemand pijn doet of iemand dood. Ik wil niet dat ze jou pijn doen. Of Agaraine.' Ik verstond amper wat ze zij, maar het kwam toch goed binnen via het lip lezen dat ik vroeger ook altijd deed. Ze keek me aan en ik keek terug, onderhand laat ik mijn vleugels een dak vormen tegen de regen en de andere eventuele dingen 'Alleen mensen zoals wij vinden het kamp makkelijk, en dat is niks om je zorgen over te maken je moet het zien als een soort instinkt. Het Departement zal ons niet zo snel vinden, en dood hebben ze niet zo veel aan ons' probeer ik haar te sussen, ik was daar niet echt goed in maar ik deed gewoon wat ik kon 'Sorry van het weer' zij ze zacht en ik haalde mijn schouders op.
    Als ze weg kijkt met haar aparte blauwe ogen volg ik die, ze kijkt naar de schaafwond op mijn arm die ik tijdens het rennen had opgelopen ik had er niet zo veel van gemerkt maar toen ze haar hand erop legde begin het te tintelen en prikken maar ik lette er niet echt op, ik keek naar haar ogen terwijl ze bezig was.
    Toen ze klaar was zette ik haar weer op de grond en liet ik haar los, maar mijn vleugels waren nog altijd een dak.


    "Find peace in who and what you are." — Saphira

    Amrod Roduillion - Halfgod

    Gespannen wacht ik af totdat de boogschutter in de boom zich laat zien. Als ik nu zou weglopen, loop ik het gevaar om neergeschoten te worden en daar zit ik nou niet echt op te wachten. Vluchtig kijk ik nog even om me heen om te kijken of niet nog iemand zich ergens in het bos heeft verborgen. Stel dat ze kwaad willen dan vermoed ik dat ik weinig kans zal maken. Al, als de boogschutter mij kwaad zou willen doen, dan had waarschijnlijk allang een tweede pijl vlak na de eerste pijl gevolgd, maar dan met mij al doelwit. Dan springt er soepel een vrouw uit de boom en vrijwel meteen ligt er een pijl op haar boog en is de boog gespannen, iets wat mij nou niet bepaald een fijn gevoel geeft. Nu span ik ook de pees van mijn boog en stel dat het op schieten aankomt, dan hoop ik dat ik sneller dan haar ben en dat ik op tijd ga kunnen wegduiken voor haar pijl. Al betwijfel ik dat eerlijk gezegd. Ik heb het altijd al meer van kracht dan snelheid moeten hebben. En gezien zij ook nog eens razendsnel een pijl op haar boog wist te leggen, vermoedde ik ook dat ze die razendsnel kon wegschieten. Nee, met de boog was ik tegen deze vrouw waarschijnlijk geen partij. Dan maar hopen dat ze wilde praten in plaats van mijn neerschieten.
    'Je hebt mijn ontbijt weggejaagd,' zei ze. 'Ik word knorrig als ik niet op tijd wat eten binnen krijg en mijn vriend werd gisteren al gillend gek van me.' Ze komt geïrriteerd op me over en ik geloof ook wel dat ze dat is, omdat ik per ongeluk haar ontbijt heb weggejaagd.
    'Je was toch niet werkelijk van plan een pijl door mijn hart te schieten hè?' vraagt ze met en schaapachtige grijns op haar gezicht en ze ontspant de pees. Hiermee geeft ze aan dat ze geen directe kwade bedoelingen naar mij heeft. Ook ik ontspan weer mijn pees om haar te laten zien dat ik ook niks kwaads in de zin heb. Ik laat de pijl los, terwijl deze aan de pees gehaakt blijft en ik houd mijn boog verticaal naast me. Met mijn vrije hand ga ik nu zenuwachtig door mijn haar. Ondanks dat deze vrouw me niet meteen lijkt te willen neerschieten, voel ik me toch niet op mijn gemak.
    'Wie ben je en wat doe je hier alleen?' vraagt ze dan met verbazing in haar stem.
    'Mijn naam is Amrod Roduillion,' zeg ik. 'En ik was eigenlijk niet van plan om u te verwonden. Ik wilde alleen graag een wapen bij de hand hebben, voor het geval u dat van plan was.' Ik hoop dat ik haar hiermee een beetje vertrouwen in mij geef. Ik heb nooit mensen willen pijn doen of doden. Niet als zij mij of mijn naasten niks gedaan hebben. Ik vind echter niet dat zij precies hoeft te weten waarom ik hier ben. En al helemaal niet dat ik een halfgod ben. Dat hoeft trouwens niemand te weten. Niemand is mij dat vertrouwen waard, bang dat ze me zullen verraden en dat de mannen van Keizer Karel V me zullen halen. Hij haat mij het meest, al de meest absurde verhalen rondom mij gelovend. In zijn ogen ben ik de duivel en hij wilt mij dood hebben. En als hij weet waar ik ben, zal hij waarschijnlijk zijn mannen desnoods de hele wereld over sturen om mij te halen. Ik hoop met heel mijn hat dat hij hier in Ierland geen vrienden heeft zitten, die mij kunnen verraden.
    'Ik ben op reis,' zeg ik. De waarheid vertellend, maar vele dingen achterwege latend. 'Ik heb gehoord dat Ierland een zeer mooi land is en dat ik daar eens rond moest gaan reizen. En ze hebben nog eens gelijk ook.' Dan bedenk ik me dat ik ben vergeten me te verontschuldigen dat ik haar ontbijt heb weggejaagd. In dit onbekende land krijg ik liever geen mensen tegen me. 'En mijn excuses voor het wegjagen van uw ontbijt.'


    Stenenlikker