• Ongeveer zes tot tien jongeren gaan in de kerstvakantie mee op een kamp van school. Ze gaan op kamp in een bosachtig gebied. Ze vinden het kamp maar saai en besluiten sneaky weg te sluipen van de groep om het gebied zelf te verkennen.
    Na urenlang door de bossen rond gedoold te hebben komen ze uit bij een groot, oud en verlaten huis. De jongeren besluiten hier te blijven, niet wetend wat voor vloek er rust op dit huis. De jongeren komen er te laat achter wat deze vloek in houdt en raken ingesneeuwd. Nu zijn ze gedwongen te overleven in dit huis waar maar rare dingen in gebeuren. Zo verdwijnen er wel eens mensen, die zomaar uit het niets terugkomen zonder dat ze weten dat ze überhaupt weg waren.
    Kunnen de jongeren hier nog op tijd weg komen of wordt deze domme actie hun fataal?


    Wat informatie over de vloek en wat er gebeurd is:
    De McAllister familie was zeer rijk en welvarend. Ze hadden een prachtig huis in het bos gekocht waar iedereen jaloers op was. Met name een van de houthakkers uit dat bos. Hij was een fanatiek natuurbeschermer en deed er alles aan om het bos te beschermen. Hij baalde erg het huis van de McAllister's zich in het bos bevond. Na drie jaar kon hij er niet meer tegen en sloop hij s'nachts het huis van de McAllister's in. Hij vermoorde ze stuk voor stuk met zijn bijl en verstopte hun lichamen ergens in de kelder van het huis. Nu hebben de McAllister's besloten zich te wreken op iedereen die hun huis betreedt door hen te teisteren met een vreselijke vloek. Ze laten mensen verdwijnen en verschijnen zonder dat ze er zelf iets tegen kunnen doen, drijven mensen tot waanzin en vermoorden tot slot ook nog mensen uit woede richting de vreselijke houthakker die hun hele familie uitmoordde.


    De regels:
    (gelieve deze door te lezen voor je überhaupt begint met het aanmaken van je rol)
    • Er is een minimum van 200 woorden.
    • OOC is altijd alleen in het praattopic.
    • 16+ is toegestaan, houd het netjes.
    • Je bestuurt alleen je eigen personage(s)
    • Niemand is perfect.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Reserveringen blijven 3 dagen staan.
    • Denk goed na voor je meedoet.
    • Max. 2 Personages per persoon. (Man en vrouw)
    • Alleen ik maak de topics aan! Tenzij ik daar iemand anders voor vraag.
    • Houd bij het aanmaken van rollen het aantal mannen en vrouwen een beetje gelijk.
    • Van te voren wordt er niet besproken wie een relatie krijgt met wie.
    Als je je niet aan deze regels houd, zal ik je moeten kicken uit deze RPG.

    De rollen:
    • Chase Carter - RapunzeI (pagina 5)
    • Micardo Guiseppe Vercini - Neverland (pagina 17)
    • Drake Justin Parker - Kendizzzzle (pagina 2)
    • Jongen
    • Noah Riker Constantines - Teresa (pagina 5)
    • Raven May Winter - Roww (pagina 17)
    • Cassie Elora Mears - Bash (pagina 3)
    • Meisje gereserveerd voor BarnOwl
    • Agnes Meryl Ellery - Sheridan (pagina 18)
    • Athalia Sevillia Espironaz - EIias (pagina 7)

    Geesten van McAllister's (maximaal 4)
    • Euphemia (Mia) Ainsley Cresent McAllister - Candira (pagina 10)
    • Lily McAllister - Saviorself (pagina 9)

    Belangrijke topics:
    - Praattopic
    - Rollentopic


    Het begin: De kinderen hebben al enkele uren in de bus gezeten en zijn inmiddels op de plek van bestemming aangekomen. Een paar mensen besluiten zich los te rukken van de grote massa en met een klein groepje rond te gaan dwalen.

    [ bericht aangepast op 5 jan 2014 - 12:33 ]


    26 - 02 - '16

    Cassie Elora Mears
    Na mijn vraag waarom jongens iets zouden verwachten, laat Micardo verslagen zijn gezicht in zijn handen zakken, waardoor ik enkel verwarder wordt. Was mijn vraag zo raar dan? Ik wil enkel duidelijkheid hebben. Ik zucht zachtjes. 'Waarom vertel je dit? Je bent zelf ook een jongen, dus dan zou voor jou hetzelfde moeten gelden ...'
    Micardo kijkt op en ik word haast bang van zijn woedende gezichtsuitdrukking, waardoor ik de blik in zijn ogen niet goed opmerk. 'Misschien vertel ik je dit omdat ik om je geef – heb je daar al wel eens aan gedacht? Maar, fijn om te horen dat je mij ook ziet als " zo'n " jongen,' snauwt hij. Bedeesd kijk ik hem aan, terwijl mijn onderlip weer lichtjes begint te trillen. Ik ben zo verbijsterd door zijn plotselinge omkeer, dat ik geen woord over mijn lippen krijg en ik hem alleen maar aan kan staren, terwijl hij bezig is mijn handschoenen uit te trekken en mijn sjaal af te doen, om ze vervolgens op de stoffige grond tussen ons in te smijten. Hierna komt hij overeind en loopt hij de kamer uit, mij alleen achterlatend. Ik slik de brok in mijn keel door en pak de handschoenen en sjaal op, om voorzichtig het stof er af te vegen.
    Ik blijf nog enkele minuten op de grond zitten, stilletjes op mijn lip bijtend. Ik heb nooit goed gesnapt hoe mensen ineens boos, of ineens weer vrolijk kunnen worden. Dat laatste is natuurlijk niet erg, maar dat eerste vind ik verschrikkelijk, vooral als ze boos op mij zijn. Ik krabbel overeind en besluit op zoek te gaan naar Micardo, met mijn handenschoenen en sjaal in mijn handen geklemd. Ik vind hem al redelijk snel in de keuken en ik moet al mijn moed verzamelen op zachtjes op de deur te kloppen, alsof ik toestemming aan hem vraag om binnen te komen, ook al is dit niet zijn huis of kamer.
    'Micardo,' begin ik zachtjes. 'I-ik bedoel de het niet zo,' vervolg ik kleintjes en licht stamelend. 'Ik dacht dat je bedoelde dat alle j-jongens zou zijn en jij bent ook een jongen en d-daarom zei ik dat. Het s-spijt me echt... Ik weet wel dat jij zoiets niet zou doen, maar ik snap sowieso eigenlijk n-niet waarom een jongen zoiets zou doen, dus ook niet w-waarom Chase dan zoiets zou doen...' Aarzelend zet ik een stap zijn kant op, terwijl ik bang ben voor nog een boze uitbarsting van zijn kant. 'Ik, eh, zou het f-fijn vinden als je mijn handschoenen en sjaal weer omdoet, ook als je nog boos op me bent... Ik wil niet dat je daardoor koud vat en ziek wordt.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    • Micardo " Mica " Guiseppe Vercini


    'Waarom vertel je dit? Je bent zelf ook een jongen, dus dan zou voor jou hetzelfde moeten gelden ...'
          Verschillende keren galmen de woorden van Cassie door mijn gedachten – waardoor ik de rand van het blad van het aanrecht steviger omvat met mijn handen, waardoor mijn knokkels wit uit beginnen te slaan. Met alle macht probeer ik de woordenstroom binnen in me tegen te houden door hard op de binnenkant van mijn wang te bijten – waardoor ik na enkele seconden de metalen smaak van mijn bloed in mijn mond voel, welke me ervan weerhoudt verder te bijten maar me juist op mijn handen te richten. Echter, wanneer mijn blik bij mijn handen terecht komt – merk ik op dat ze niet meer wit zien van de inspanning, maar langzaamaan blauw van de kou. Ik weigerde het hardop toe te geven – maar de warmte van de handschoenen van Cassie miste ik op dit moment meer dan ik zou willen.
    Ik weigerde echter terug te gaan naar de woonkamer van het oude huis om Cassie alsnog haar handschoenen en sjaal te vragen – dit was hoogstwaarschijnlijk mijn straf voor het geven dat ik me niet warm genoeg had aangekleed en vervolgens ook nog eens warme kleding op een stoffige vloer had gegooid omdat iemand een verkeerde uitdrukking had gedaan met haar woorden. Mijn gedachten zijn zojuist bezig met het goed praten van Cassie's constatering – totdat dit wordt afgebroken door de zachte klop welke wordt gedaan op de deur van de keuken waar ik me in bevind.
          'Micardo. I – Ik bedoelde het niet zo. Ik dacht dat je bedoelde dat alle j – jongens zo zijn, en jij bent ook een jongen en d – daarom zei ik dat. Het s – spijt me echt ... Ik weet wel dat jij zoiets niet zou doen, maar ik snap sowieso eigenlijk n – niet waarom een jongen zoiets zou doen, dus ook niet w – waarom Chase dan zoiets zou doen. Ik eh, zou het f – fijn vinden als je mijn handschoenen en mijn sjaal weer om doet, ook als je nog boos op me bent ... Ik wil niet dat je daardoor kou vat en ziek wordt.'
    Mijn adem produceert lichte wolkjes wanneer ik hem langzaam over mijn lippen naar buiten laat rollen – mijn reactie van daarnet was totaal overbodig geweest en ik had er voor gezorgd dat Cassie zich ontzettend schuldig voelde. Zojuist was ze in haar eentje door het huis gaan lopen om mij te zoeken – waardoor ze zich goed pijn had kunnen doen of zelfs kunnen verdwalen, wat uiteindelijk neer zou komen op het feit dat ik daar de eindverantwoordelijk voor was, wat ik mezelf nooit of te nimmer zou gaan vergeven.
    Binnen enkele seconden heb ik de rand van het blad van het aanrecht uit mijn handen laten glijden – welke vervolgens slap langs mijn lichaam hangen, wetend dat mijn gedrag op geen enkele manier goed te praten was. Ik had geen enkel recht om me zo te gedragen tegenover Cassie – ik had geen enkel recht om bezorgd over haar te gaan, we hadden geen enkele band of relatie met elkaar. Ik moest vertrouwen op het feit dat ze een goed inschattingsvermogen had op het gebied van jongens – alhoewel mijn geweten direct aan mijn gedachten begon te knagen en hard wilde roepen dat ik degene zou moeten zijn die voor haar ging zorgen en die haar zou beschermen.
          Mijn lippen blijven gesloten wanneer ik enkele passen richting Cassie doe – terwijl mijn onderbewustzijn hard " nee " schreeuwt en me het allerliefste weg zou willen trekken van wat ik van plan ben om te doen. Enkele vage herinneringen over het verlies van geliefden en familieleden speelden op in mijn gedachten – waardoor ik voor een kort moment een gepijnigde uitdrukking op mijn gezicht voel glijden.
    'Mijn reactie was onnodig, Cassie – het spijt me heel erg daarvoor. Ik moet je vertrouwen op het feit dat jij denkt dat Chase zoiets nooit bij je zou doen, alleen ik kan het gewoon niet. Hoe hard ik het ook probeer – ik kan niet stil toe blijven kijken om te zien hoe jij jezelf misschien in een gevaar brengt en ik je daardoor moet gaan verliezen. Alsjeblieft, het is beter voor je wanneer je je niet te dicht bij mij in laat – dat je niet de kant van me ziet die niemand ooit in zijn leven wil zien,' fluister ik dan zachtjes. Mijn onderbewustzijn is inmiddels grommend weggestapt – wetend dat ik zojuist een van mijn grootste geheimen aan Cassie heb opgebiecht, iets wat niemand wist: het feit dat ik andere personen niet dicht in mijn buurt wilde hebben omdat mijn bezorgde en beschermende kant een te grote overhand zou gaan nemen.
    'Alsjeblieft Cassie,' laat ik er dan nog zachter achteraan volgen – terwijl ik haar met een intense blik aan keek. Voor een kort moment voel ik het gelukkige gevoel op spelen dat ik altijd kreeg wanneer Cassie het lokaal van de kookcursus binnen kwam lopen – wat ik direct aan de kant probeer te schuiven en haar daardoor opnieuw gepijnigd aan kijk.

    [ bericht aangepast op 3 maart 2014 - 13:13 ]


    •

    Noah Riker Constantines || 23
    De jongeman glimlachte, al snapte Noah niet echt waarom. De wonde zag er best diep uit. Toen Flynn zich omdraaide, keek Noah hem even achterna en haalde toen zijn schouders op om ook daarheen te slenteren.
    "Hebben jullie hier een verbanddoos?" Jullie, alsof hij beter was dan zij die hier zaten en het liefst nooit deel van hun groep zou worden. Noah wist zo al dat hij Flynn niet zou mogen.
    "Ik woon hier niet." De sneeuw buiten vertelde Noah dat ze hier wel nog een tijdje zouden zitten. Hij kon haast niets zien buiten de witte pluizige ijsvlokjes. Flynns ene hand verdween in zijn broekzak, om iets boven te halen dat Noah's hele lichaam deed verstijven. Zijn ogen vernauwden zich en hij perste zijn lippen op elkaar.
    Flynn stak de sigaret met een aansteker aan en keek toen opnieuw naar Noah.
    "Wil jij er ook één?"
    "Ik pleeg liever geen zelfmoord," meldde Noah met een toon die verre van vriendelijk klonk. Het deed hem denken aan die ene keer op de trein, toen er een man had gezeten die een sigaret opstak. Op dat moment ging het nog niet zo slecht met Liv, maar Noah kon het niet aanzien. Het had vijf minuten geduurd voordat hij er iets op zei, vijf minuten dat hij met een intense haat naar de man met de sigaret had zitten staren.
    "Meneer, kunt u alstublieft wachten tot u buiten bent?" De man keek veertienjarige Noah aan met een blik alsof hij een stuk schroot was. Zo hooghartig, hoe durfde die jongen tegen een oudere te praten? Liv greep Noahs hand weg, maar hij trok hem weer los.
    "Alstublieft meneer, het zou een heel stuk prettiger zijn voor iedereen als u de gezondheid van mensen respecteerde." Hij had eerlijk gezegd veel moeite moeten doen om de haat uit zijn stem weg te houden.
    "Waar bemoei jij je mee, ventje?"
    "Roken op de trein is verboden, meneer." De man ging rechterop zitten en keek Noah achterdochtig en vuil aan.
    "Noah, het is oké," mompelde Liv.
    "Nee dat is het niet." Noah had niet eens door dat hij zijn stem had verheven en een paar mensen keken zijn kant op. "Ik kan toch niet zomaar kijken hoe jij stervende bent en dan zomaar toelaten dat anderen hun lichaam en de mensen om hen heen dit ook aandoen?" Die wanhopige blik in zijn ogen, die was er alleen op momenten waar hij de waarheid niet kon verdragen, want het was zo. Liv was stervende en hij kon er helemaal niets aan doen.
    "Joch, laat mensen toch gewoon met rust. Wat ik met mijn lichaam doe is mijn zaak, kan mij het wat schelen."

    Wat er dan gebeurd was? Noah had de man bijna aangevallen als op dat moment de conducteur niet was binnengekomen en de man met de sigaret had opgemerkt en Noah de discussie had gewonnen. Zijn humeur was de rest van de dag verschrikkelijk geweest, maar het was nog altijd zijn blik en niet de blik van de man met de sigaret geweest die het meest haatdragend was.

    [All of a sudden I forgot how to write. D: Sorry. :/]


    help

    [Ik ga van morgen tot zaterdag op musicalstage. Kan zijn dat ik af en toe kan reageren, maar ik kan niets beloven.]


    help

    Flynn Wesley Hale

    Goed, ik had het dus verknald. De sigaret die uit mijn ene mondhoek stak, was een gedrocht geworden. Ik zag Noah er naar kijken, zijn ogen schoten nog net geen vuur. En als blikken konden doden, was ik meer dan morsdood geweest. 'Ik woon hier niet,' antwoordde Noah op mijn vraag of er een verbanddoos was. Ik keek naar het bloed dat nu op de grond droop. Pijn voelde ik niet meer, pijn was ik vergeten. Misschien hadden mijn grootouders de hoop gehad dat ik nog zou veranderen. Dat ik zou veranderen in een jongen die pijn voelde, een kloppend hart had -natuurlijk had ik een kloppend hart, eén zonder al te veel gevoelens dan- en ooit mezelf zou vergeven. Nu ik naar Noah keek, zag ik dat het me niet zou lukken, ik had mezelf al te ver afgezonderd. Onwillekeurig klopte ik op mijn prothese, een gewoonte die ik mezelf had aangeleerd. 'Ik pleeg liever geen zelfmoord.' Noah keek me aan met haat in zijn ogen, alsof ik mijn lot op een blad geschreven had. Het liefst met bloed. VERMOORD ME! Zou erop staan met koeienletters. Iemand had hier problemen, dacht ik moeilijk en keek hem aan. Het was fijn geweest als er iemand was geweest die me had gemogen. Tegelijkertijd bedacht ik me ook dat het niet makkelijk was om mij te mogen. Ik was geen slecht persoon, tenminste dat vertelde ik mezelf altijd. Misschien dat anderen wel zo over mij dachten. Ik staarde naar de sigaret in mijn hand en keek weer naar Noah, 'Gestorven ben ik jaren geleden al,' mompelde ik langzaam.
    Ik doelde niet op het feit dat ik begon te roken, meer op het feit dat ik mezelf was verloren in een oneindige diepte. Ik staarde naar de brandende sigaret in mijn hand, en aan de andere kant, de bloedende hand. Ik wist niet meer wat ik tegen die jongen moest zeggen om zijn haat weg te krijgen. Iets in me zei dat het niet alleen aan mij lag, maar dat het ook aan hem lag. Dat hij iets had gezien in de sigaret, iets wat ik niet zag. Hij zag er een moordwapen in, bedacht ik me grim. 'Maar leven doen we allemaal,' ging ik verder. Misschien werd het nu ook wel duidelijk dat deze jongen hier, zo depressief als hij soms kon zijn, filosofie studeerde. 'Tot we vergaan tot stof, uit elkaar vallen en verdwijnen. Of erger, elkaar pijn doen, elkaar achterlaten zonder enige liefde.' Ik had het allang niet meer tegen Noah. Ik was tegen mezelf aan het praten, mijn sigaret brandde op, ik liet hem op de grond vallen. Mijn ogen staarden naar de sneeuw die naar beneden viel, 'Misschien is dat het ergste wel, achterblijven. Doodgaan, maar net niet.' Ik verwachtte niet dat hij zou reageren op de dialoog die ik met mezelf had. Ik zou niet gereageerd hebben, zelfmedelijden is misschien iets waar ik nooit aan toe zou willen geven - tot nu.
    'Overleven, dat is wat we doen.' Wat een gevoel van nationalisme, bedacht ik me. Ergens in mijn hoofd, hoorde ik de golven voor mijn huis. Voelde ik de zon op mijn huid, rook ik de sneeuw. Alles wat we doen is slechts overleven.


    If you don't know where you're going, any road will get you there

    Tolkien schreef:
    [Ik ga van morgen tot zaterdag op musicalstage. Kan zijn dat ik af en toe kan reageren, maar ik kan niets beloven.]


    {Have Fun!}


    If you don't know where you're going, any road will get you there

    Cassie Elora Mears
    Nerveus en zenuwachtig wacht ik zijn antwoord af en kijk ik tegen zijn rug aan, totdat hij zich omdraait en enkele passen mijn kant op zet. Gelukkig staat er geen boze uitdrukking meer op zijn gezicht, maar wanneer er een gepijnigde uitdrukking voor enkele seconden op zijn gezicht verschijnt, komt er een bezorgde en schuldbewuste op de mijne te staan. Heb ik hem zo'n pijn gedaan met mijn woorden van zonet? Straks wil hij het me niet vergeven...
    'Mijn reactie was onnodig, Cassie – het spijt me heel erg daarvoor. Ik moet je vertrouwen op het feit dat jij denkt dat Chase zoiets nooit bij je zou doen, alleen ik kan het gewoon niet. Hoe hard ik het ook probeer – ik kan niet stil toe blijven kijken om te zien hoe jij jezelf misschien in een gevaar brengt en ik je daardoor moet gaan verliezen. Alsjeblieft, het is beter voor je wanneer je je niet te dicht bij mij in laat – dat je niet de kant van me ziet die niemand ooit in zijn leven wil zien,' fluister ik hij uiteindelijk zacht. Het is lief dat hij zo'n zorgen om mij maakt, maar ergens snap ik het niet helemaal.
    'Alsjeblieft Cassie,' vervolgt hij nog zachter. Zo zacht dat ik het nauwelijks hoor. Hij zegt het met een erg intense blik in zijn ogen, waardoor hij me van me stuk brengt en ik even niet weet wat ik moet zeggen. Maar zijn gepijnigde blik verschijnt al snel weer.
    'Ik zou het niet erg vinden om je andere kant te zien,' zeg ik op een zachte, warme toon. 'Iedereen heeft een goede en een duistere kant, daar hoef je je echt niet voor te schamen. Voor mij is jouw goede kant toch veel belangrijker dan je wat slechtere kant. Het maakt echt niet uit.' Ik pak zijn hand vast, om er bemoedigend in te knijpen, en merk dat zijn hand echt ijskoud is. 'Je moet echt mijn handschoenen aanhouden,' mompel ik, terwijl ik ze weer bij hem aantrek, tevens als de sjaal die ik weer om zijn hals wikkel. Hoe vaak hij ze ook af gaat doen, ik ga ze telkens weer om doen.
    'Micardo...' begin ik dan op een voorzichtige toon, 'wat is er aan de hand?' Zachtjes bijt ik op mijn onderlip. 'Je kijk telkens zo ongelukkig... Heeft het te maken met waarom je vorig jaar ineens weg was?'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    • Micardo " Mica " Guiseppe Vercini


    'Ik zou het niet erg vinden om je andere kant te zien. Iedereen heeft een goede en een duistere kant – daar hoef je je echt niet voor te schamen. Voor mij is jouw goede kant toch veel belangrijker dan je wat slechtere kant. Het maakt echt niet uit.'
          Mede door het gigantische en overweldigende gevoel van onmacht dat me plotseling overspoelde, klem ik mijn kaken gefrustreerd op elkaar. Het scheen dat ik Cassie met geen enkele mogelijkheid helder en duidelijk kon maken dat het echt beter voor haar was wanneer ze uit mijn buurt zou blijven – haar niet in zou laten met mijn duistere kant. Wanneer ze mijn hand voorzichtig vast neemt en er vervolgens een bemoedigend kneepje in geeft – moet ik mezelf inhouden om hem niet los te trekken uit haar greep.
    'Je moet echt mijn handschoenen aanhouden,' mompelt ze vervolgens zacht – hoogstwaarschijnlijk dankzij het feit doordat mijn handen inmiddels steenkoud zijn geworden. Mijn woorden blijven steken in mijn keel wanneer Cassie opnieuw haar handschoenen over mijn handen trekt en vervolgens ook haar sjaal om mijn nek begint te wikkelen – waarbij een vastberaden uitdrukking in haar blik komt te liggen.
          'Micardo ... Wat is er aan de hand? Je kijkt telkens zo ongelukkig ... Heeft het te maken met waarom je vorig jaar ineens weg was?'
    Alhoewel de woorden van Cassie op een zachte en voorzichtige toon werden uitgesproken – kon ik niet anders dan compleet verstijven. Ik had haar zojuist gemeld dat ze niet te dicht in mijn buurt moest komen, omdat ze anders in aanraking kwam met mijn duistere kant – maar ze begon op dit moment vragen te stellen welke de vinger juist op de pijnlijke plek drukte. Mijn hersenen dwongen mijn ogen om ze van Cassie's gezicht af te wenden – maar ze weigerden dienst te geven en ik probeerde uit alle macht alle emoties te verbergen, waarvan ik wist dat het een verloren zaak zou zijn. Alhoewel ik het ontzettend graag tegen zou willen houden – voelde ik de angst over mijn gezicht en in mijn ogen kruipen.
    Mijn gedachten zijn wanhopig op zoek naar woorden welke een excuus zijn – als antwoord op haar zojuist gestelde vraag. Wanneer ik mijn lippen slechts minimaal van elkaar laat wijken – komt er echter niets anders dan een lichte zucht naar buiten, zowel van angst als van frustratie.
          'Je moet gewoon uit mijn buurt blijven – Cassie,' begin ik dan langzaam en doordacht – waarbij ik ieder woord tergend rustig over mijn lippen laat rollen, wetend dat ik hierdoor geen enkele fout ga maken. 'Je weet niet wat mijn duistere kant is en ik ben niet van plan je die te gaan tonen – je verdient beter,' laat ik er dan opnieuw langzaam achteraan volgen.
    Diep van binnen hoopte ik zeer dat Cassie mijn woorden als een waarschuwing op zal nemen en zich zo snel als mogelijk was uit de voeten zal maken – mij achter latend, zonder dat ik haar af moet schrikken met mijn " andere " kant. Alhoewel ik het ontzettend graag zou willen – kon ik mezelf niet met haar in laten gaan, wetend dat ik dan opnieuw gevoelens voor haar zou gaan krijgen, welke over zouden slaan naar jaloezie en bezorgdheid. Ik kon mijn haren op dit moment al uit mijn hoofd trekken door het feit dat ze de nacht door zou gaan brengen in de tent van een of andere " Chase " – laat staan dat ik mezelf toe zou staan om nog meer om haar te gaan geven.
    'Ik ben niet alleen nu ongelukkig – Cassie. Ik ben mijn gehele leven ongelukkig geweest en dat gaat niet over,' fluister ik dan zachtjes – wetend dat mijn laatste zin een leugen was. Ik ben niet mijn gehele leven ongelukkig geweest – slechts vanaf het feit dat mijn gezin ruw uit mijn handen werd getrokken en ik sindsdien " alleen " door het leven moet. Geen haar op mijn hoofd dacht er echter aan om dit te vertellen aan Cassie – het zou enkel en alleen medelijden opwekken en ik was niet van plan andere personen zo over me te laten denken. Ik was niet zielig – zo was het leven gewoonweg.
    'Blijf gewoon uit mijn buurt – oké?' laat ik er dan fluisterend, maar iets ruwer achteraan volgen – terwijl er een harde blik in mijn ogen komt te liggen.

    [ bericht aangepast op 5 maart 2014 - 10:40 ]


    •

    Cassie Elora Mears
    Ik had de vraag beter niet kunnen stellen, aangezien Micardo volledig lijkt te verstijven wanneer ik uitgesproken ben. Er glijdt zelfs angst over zijn gezicht heen, waardoor de bezorgde blik op mijn gezicht groter wordt en ik me nog meer afvraag wat er allemaal gebeurd is.
    'Je moet gewoon uit mijn buurt blijven – Cassie,' begint hij langzaam. 'Je weet niet wat mijn duistere kant is en ik ben niet van plan je die te gaan tonen – je verdient beter.' Naast bezorgdheid, verschijnt er nu ook iets van teleurstelling op mijn gezicht. Niet omdat hij mij zijn duistere kant niet wilt laten zien, maar omdat hij mij perse weg lijkt te willen hebben. Ik snap er niks meer van. Voor hij ineens verdwenen was, deed hij nooit zo. Zou hij me niet meer aardig vinden, dat hij daarom mij graag weg wilt hebben?
    'Ik ben niet alleen nu ongelukkig – Cassie. Ik ben mijn gehele leven ongelukkig geweest en dat gaat niet over,' fluistert hij dan zachtjes. 'Blijf gewoon uit mijn buurt – oké?' vervolgt hij, nog steeds fluisterend, maar ook ruwer. Tevens ligt er nu een harde blik in zijn ogen. Zachtjes bijt ik op mijn volle onderlip, terwijl ik mijn blik naar beneden laat glijden. Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen, of doen. Als hij mij echt weg wilt hebben, dan zou ik dat moeten doen en ik ben ook niet graag in de buurt van iemand die mij niet mag. Maar ik wil hem ook niet alleen laten wanneer hij zich zo rot voelt, straks doet hij zichzelf nog iets aan.
    'Ik snap het niet,' zeg ik na een tijdje, op een zachte en onzekere toon. 'Waarom moet ik ineens uit je buurt blijven, heb ik iets fout gedaan?' Mijn blik is nog steeds op mijn voeten en de stoffige grond gericht, terwijl ik de brok in mijn keel weg slikt. 'Voor je wegging deed je heel anders... Je was echt oprecht aardig, lief en grappig en ik vond het echt heel jammer dat je ineens weg was bij de kookcursus. Ik had nog koekjes gemaakt. Ze waren echt goed gelukt en ik wilde je zoeken zodat je ze ook kon proeven, maar ik kon je helemaal nergens vinden en niemand wist waar je was... Nu wil je me echter constant weg hebben en fluister je steeds met andere mensen waarbij ik bij sta...' Voorzichtig richt ik mijn blik iets op, hoewel ik hem nog steeds niet echt aan durf te kijken door die harde blik. 'Maar ik wil je niet alleen laten wanneer je je zo rot voelt. Mensen horen niet alleen te zijn, wanneer ze verdrietig of ongelukkig zijn...'

    [ bericht aangepast op 5 maart 2014 - 0:16 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    • Micardo " Mica " Guiseppe Vercini


    'Ik snap het niet. Waarom moet ik ineens uit je buurt blijven – heb ik iets fout gedaan?'
          Mijn hand glijdt langzaam over mijn gezicht – terwijl ik vurig wens dat ik op dit moment " veilig " bij mijn grootmoeder ben, in plaats van dit gesprek te voeren met Cassie. Alhoewel ik haar ontzettend graag toe zou willen laten tot mijn leven – was het gewoonweg geen optie, vroeg of laat zou ik haar geheid gaan verliezen en dat was niet iets wat ik nogmaals aan kon. Daarnaast waren de warme en bezorgde gevoelens die ik op dit moment voor haar voelde al genoeg om haar in de problemen te brengen – om mij in de problemen te brengen.
          'Voor je weg ging deed je heel anders ... Je was echt oprecht aardig, lief en grappig – en ik vond het echt heel jammer dat je ineens weg was bij de kookcursus. Ik had nog koekjes gemaakt. Ze waren echt goed gelukt en ik wilde je zoeken zodat je ze ook kon proeven, maar ik kon je helemaal nergens vinden en niemand wist waar je was ... Nu wil je me constant weg hbeben en fluister je steeds met andere mensen waar ik bij sta ... Maar ik wil je niet alleen laten wanneer je je zo rot voelt. Mensen horen niet alleen te zijn, wanneer ze verdrietig of ongelukkig zijn ...'
    Voor enkele seconden ben ik geheel uit het veld geslagen door de woorden van Cassie – welke verschillende herinneringen bij me oproepen welke ik eigenlijk had willen vergeten. Wanneer ik dacht aan de kookcursus – dacht ik automatisch aan de gevoelens voor Cassie welke ik daar had ontwikkeld en het feit dat ik vanaf dat punt in een diep dal terecht was gekomen, waar ik met moeite uit ben gekomen en waar ik op dit moment nog steeds ieder moment in terug kan vallen. Mijn onderbewustzijn fluisterde dat Cassie me kon helpen niet meer terug te glijden – maar een ander stemmetje komt er tussendoor gewrongen met de mededeling dat Cassie me enkel en alleen verder kon duwen, wanneer ik haar kwijt zou raken.
    Met een wanhopige blik laat ik mijn handen door mijn haren glijden – nadenkend over de manier waarop ik Cassie duidelijk kan maken dat het niet aan haar ligt, maar aan mij. Verschillende ideeën flitsen door mijn gedachten heen en weer, maar plotseling lijken ze allemaal stuk voor stuk ontzettend nutteloos en dekken op geen enkele manier de lading welke ik over wil brengen aan haar.
          'Ik ben weg gegaan van de campus en de kookcursus – omdat mijn gevoelens voor jou me te veel werden, Cassie. Ik ben niet goed in relaties, van welke aard dan ook. Ik ben bang om personen kwijt te raken en daarom laat ik ze niet binnen in mijn leven – zo ook jou niet. Wanneer ik dat wel doe – weet ik dat er verschrikkelijke dingen gebeuren en dat ik me zo erg over je ga ontfermen dat je uiteindelijk zelf bij me weg wil. Dus, alsjeblieft ...'
    Mijn stem was niet meer geweest dan een fluistering – zacht en gebroken, hopend dat de boodschap was over gekomen en dat Cassie begreep dat ze uit mijn buurt moest blijven. Met een gekwelde uitdrukking kijk ik naar haar gezicht, terwijl ik een poging doe de tranen uit mijn ogen te houden.

    [ bericht aangepast op 7 maart 2014 - 20:07 ]


    •

    Cassie Elora Mears
    Micardo lijkt voor even verbijsterd door mijn woorden, maar al snel verschijnt er weer een wanhopige blik op zijn gezicht, terwijl hij zijn handen door zijn donkere haar laat glijden. Heb ik soms weer iets raars gezegd, of iets gezegd wat ik niet had moeten zeggen?
    'Ik ben weg gegaan van de campus en de kookcursus – omdat mijn gevoelens voor jou me te veel werden, Cassie. Ik ben niet goed in relaties, van welke aard dan ook. Ik ben bang om personen kwijt te raken en daarom laat ik ze niet binnen in mijn leven – zo ook jou niet. Wanneer ik dat wel doe – weet ik dat er verschrikkelijke dingen gebeuren en dat ik me zo erg over je ga ontfermen dat je uiteindelijk zelf bij me weg wil. Dus, alsjeblieft ...' De woorden komen weer zacht over zijn lippen, nog zachter dan zo net, het lijkt haast alsof hij niet meer hardop kan praten. Aan zijn gepijnigde gezichtsuitdrukking is te zien dat hij moeite moet doen om niet te gaan huilen. Ik moet moeite gaan doen om hem niet in een knuffel te trekken. Het liefste zou ik het wel doen, maar hij lijkt lichamelijk contact niet zo plezierig te vinden, dus ik kan het beter niet doen...
    Aarzelend bijt ik op mijn lip. Hoe graag hij ook wil dat ik wegga, ik kan me er gewoon niet toe zetten om hem nu alleen te laten. dat kan gewoon niet. 'Waarom denk je dat ik dan weg zou gaan? Ik zou het juist lief van je vinden als je je over mij zou ontfermen.' Ik heb veel liever dat hij dat zou doen, dan dat hij doet zoals nu: me constant wegduwen, terwijl ik hem juist wil helpen. Ik weet niet zo goed wat ik nog meer moet zeggen. Alles wat ik zeg, hij lijkt er toch niet echt naar te luisteren...
    'En je hoeft ook niet persé goed te zijn in relaties, Micardo, zoiets gaat niet bij iedereen vanzelf. Soms moet je er gewoon aanwennen.' Aarzelend bijt ik op mijn onderlip. 'Het is pijnlijk om mensen te verliezen, dat weet ik, maar soms is het beter mensen wel naar binnen te laten, ook al kan je ze later misschien kwijtraken. Anders heb je ze nooit gehad, is dat niet erger? Want als ze eenmaal weg zijn en je ze nooit hebt toegelaten, misschien krijg je dan wel spijt...'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    • Micardo " Mica " Guiseppe Vercini


    'Waarom denk je dan dat ik weg zou gaan? Ik zou het juist lief van je vinden als je je over mij zou ontfermen. En, je hoeft ook niet per se goed te zijn in relaties, Micardo – zoiets gaat niet bij iedereen van zelf. Soms moet je er gewoon aan wennen. Het is pijnlijk om mensen te verliezen, dat weet ik – maar soms is het beter mensen wel naar binnen te laten, ook al kan je ze later misschien kwijt raken. Anders heb je ze nooit gehad, is dat niet erger? Want als ze eenmaal weg zijn en je ze nooit hebt toegelaten, misschien krijg je dan wel spijt ...'
          Alhoewel ik diep binnen in mijn gedachten zeker wist dat de woorden van Cassie een waarheid met zich meedroegen – kon ik me er gewoon niet toe zetten dat het " beter " zou zijn wanneer ik andere personen in mijn leven toe zou gaan laten. De gedachten aan het feit dat ik deze personen eveneens weer zou kunnen verliezen wanneer het moment daar was leek nog vele malen erger te zijn – helemaal nu ik wist wat dat soort verdriet met je kon doen: het kon je gehele leven door elkaar gooien en je stukje bij beetje helemaal af laten brokkelen, todat er uiteindelijk niets meer van je over was – slechts een leeg omhulsel dat zijn " tijd " uit moest zitten totdat het tijd was om zelf te gaan.
          Wanneer ik het prikkende gevoel achter mijn ogen door voel zetten – weet ik dat er lichte tranen over mijn wangen naar beneden rollen, waar ik niets aan zou kunnen doen. Ik schaamde me er niet voor dat ik aan het huilen was – helemaal niet bij Cassie. Ik schaamde me er wel voor dat ik opnieuw in de gaten kreeg dat ik haar leuk vond – meer dan " leuk ", ik wilde bij haar zijn en voor haar zorgen. Maar – tegelijkertijd wist ik dat het niet kon, dat ik haar zou verstikken met mijn bezorgdheid en dat ze uiteindelijk daardoor bij me weg zou gaan. Zojuist had ze gezegd dat ze dat " lief " zou vinden – maar ik wist beter, ik had andere personen zien vertrekken omdat ik ze verstike en ze het gevoel hadden geen enkele vrijheid meer te bezitten. Ik was niet van plan om Cassie zo'n verstikkend gevoel te geven – ze zou een fijn leven moeten hebben, met een leuke jongen: niet met mij.
          'Mijn beide ouders en mijn jongere zusje zijn overleden in een auto – ongeluk. Ik kon ze niet redden – alleen maar lijdzaam toekijken hoe ze stuk voor stuk verdronken en omhoog werden gehaald door de reddingsmedewerkers, te laat.' De woorden lijken plotseling over mijn lippen te rollen alsof ze al die jaren vast hebben gezeten en niet konden wachten om naar buiten te springen. Ik had mijn blik afgewend van Cassie – keek naar de stoffige vloer, op zoek naar iets waardoor ik zou kunnen verdwijnen en waardoor ik nooit meer terug zou hoeven komen. 'Ik ben niet goed in relaties omdat ik weet dat uiteindelijk iedereen van je weg gaat. Wanneer ik met iemand een relatie aan ga – verstik ik ze. Het eerste moment is het allemaal nog leuk en gezellig – dat " ontfermen ", maar al snel gaat het over in jaloezie en bezitterigheid. Ik ga dat jou niet aandoen, Cassie,' fluister ik dan uiteindelijk om mijn verhaal af te sluiten. Ik wenste diep van binnen dat ze ditmaal wel naar me zou luisteren en mijn advies aan zou nemen om ver bij me uit de buurt te blijven.

    [ bericht aangepast op 8 maart 2014 - 11:14 ]


    •

    Cassie Elora Mears
    Er trekt een schuldbewust gevoel door mijn lichaam wanneer ik zie dat er tranen over zijn wangen lopen. Goed gedaan Cassie, je hebt iemand aan het huilen gemaakt. Een man nog wel! Al is Micardo niet zo als andere mannen, hij is anders, bijzonderder. En daarom voel ik me des te schuldiger dat ik hem aan het huilen heb gemaakt.
    'Mijn beide ouders en mijn jongere zusje zijn overleden in een auto – ongeluk. Ik kon ze niet redden – alleen maar lijdzaam toekijken hoe ze stuk voor stuk verdronken en omhoog werden gehaald door de reddingsmedewerkers, te laat.' Mijn mond valt iets open. Deels door zijn plotselinge openheid, maar ook omdat ik dit antwoord absoluut niet verwacht had. Mijn ogen zijn nu ook iets vochtig geworden, omdat ik vind dat iemand als Micardo dat gewoon niet verdient. Ik ben er al helemaal kapot van wanneer een kindje van het ziekenhuis overlijdt, hoe moet het voor hem wel niet zijn geweest om zijn hele gezin te verliezen?
    Hij heeft zijn blik inmiddels weer op de stoffige grond gericht, wat ik nu volkomen kan begrijpen. 'Ik ben niet goed in relaties omdat ik weet dat uiteindelijk iedereen van je weg gaat. Wanneer ik met iemand een relatie aan ga – verstik ik ze. Het eerste moment is het allemaal nog leuk en gezellig – dat " ontfermen ", maar al snel gaat het over in jaloezie en bezitterigheid. Ik ga dat jou niet aandoen, Cassie,' fluistert hij vervolgens. Het laatste wat hij zegt snap ik niet helemaal, aangezien wij geen relatie hebben en hij dat denk ik ook niet wilt, waarom ik daar maar niet zoveel aandacht aanbesteed. En ik voel me er rot door, dat hij dit allemaal zegt, dat hij zo slecht over zichzelf denkt, terwijl hij verreweg van slecht is. 'Jaloezie en bezitterigheid is meestal niet zo goed,' begin ik voorzichtig, 'maar ik denk dat het in een relatiegeval misschien wel goed is. Het is in elk geval beter, dan wanneer iemand ontzettend onverschillig zou zijn wanneer zijn of haar liefje met een zou gaan...' Ik voel me behoorlijk onnozel dat ik dit allemaal zeg, aangezien ik zelf nou niet bepaald veel ervaring heb met relaties. 'Misschien dat niet alle meisjes er tegen kunnen, maar er zijn zeker meisjes die er wel tegen kunnen. Je hoeft je echt geen zorgen te maken Micardo. Mensen toelaten is misschien moeilijk, maar wanneer je eenmaal iemand hebt gevonden die blijft, dan is het die pijn waard geweest, denk ik...'
    Ik begin het idee te krijgen dat ik het alleen maar erger maak met mijn gepraat en ik besluit iets anders te proberen. 'Word niet boos hierom,' vermeld ik hem eerst, waarna ik de afstand tussen ons overbrug, mijn armen rond zijn hals sla en hem tegen mij aantrek in een stevige knuffel. Mijn hoofd rust lichtjes op zijn schouders. 'Het spijt me van je ouders en zusje,' fluister ik op een zachte toon in zijn oor, met een licht trillende stem. 'Ik vind het echt heel erg rot voor je.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    • Micardo " Mica " Guiseppe Vercini


    'Jaloezie en bezitterigheid zijn meestal niet zo goed – maar ik denk dat het in een relatie geval misschien wel goed is.Het is in elk geval beter, dan wanneer iemand ontzettend onverschillig zou zijn wanneer zijn of haar liefje met een ander zou gaan… Misschien dat niet alle meisjes er tegen kunnen, maar er zijn zeker meisjes die er wel tegen kunnen. Je hoeft je echt geen zorgen te maken Micardo. Mensen toelaten is misschien moeilijk, maar wanneer je eenmaal iemand gevonden hebt die blijft dan is het de pijn waard geweest, denk ik…'
          Alhoewel ik het uit alle macht tegen probeer te houden – stromen de tranen nog steeds over mijn wangen naar beneden, alsof er geen einde aan lijkt te zitten. De woorden van Cassie deden me meer dan ze hoogstwaarschijnlijk dacht – ik geloofde ze alleen niet. Ik kon niet geloven dat er andere personen waren die mijn jaloezie en bezitterigheid als " goed " zouden zien en die er mee om konden gaan. Daarnaast – wilde ik niet nadenken over die " andere personen ", op dit moment was enkel en alleen Cassie de persoon waarvan ik zou durven hopen dat zij er mee om zou kunnen gaan: alleen – ze leek het op geen enkel moment door te hebben gehad, of ze wilde het niet door hebben…
          'Word niet boos hierom.'
    Nieuwsgierig kijk ik onder mijn wimpers door omhoog – niet wetend wat Cassie van plan was waardoor ik niet boos zou moeten worden. Wanneer ik haar de afstand die tussen ons in ligt zie overbruggen en vervolgens een warm stel armen rondom mijn hals voel – verstijf ik voor een kort moment. Woedend probeer ik de tranen – welke nog meer omhoog lijken te komen dan eerst – tegen te houden. Ik wist echter dat het een onbegonnen zaak was en dat er niets tegen was te beginnen – Cassie's warme gebaar in de vorm van een knuffel had alle sluizen geopend en voordat ik het goed en wel in de gaten had, had ik mijn gezicht verborgen in haar zachte haren en mijn armen als een stevige klem rondom haar middel geslagen.
          'Het spijt me van je ouders en zusje. Ik vind het echt heel erg rot voor je.'
    Mijn eerder geluidloze tranen veranderen in zachte snikken wanneer ze mijn ouders en mijn zusje in haar mond neemt en haar spijt aan me betuigd. Niemand van de campus wist van het ongeluk af en zojuist had ik alles verteld aan Cassie – waarbij ik compleet was ingestort. Ik moest wel overkomen als een labiele, gestoorde gek die iets uit het verleden niet kon verwerken. Echter, ik wist dat ik dat was – een labiele, gestoorde gek – waardoor het op de een of andere manier minder erg leek dan voorheen.
          'Cassie…' Mijn stem is hees en fluisterend – mede door het feit dat ik mijn gezicht verborgen heb gehouden in haar haren, bang voor wat er zometeen over mijn lippen gaat rollen. 'Cassie… Je begrijpt het niet. Ik – Ik wil dat… Ik zou willen dat jij degene was die mijn jaloezie en bezitterigheid aan kan. Ik vind jóú leuk…'
    Onbewust klem ik mijn armen wat strakken rondom Cassie's middel en ruik nogmaals een keer aan haar zachte haren – om de geur goed in me op te nemen en hem bij me te kunnen dragen wanneer Cassie me zometeen lachend los gaat laten en weg zal gaan.

    [ bericht aangepast op 9 maart 2014 - 10:14 ]


    •

    Cassie Elora Mears
    Ik houd mijn adem in wanneer ik mijn armen rond Micardo's hals sla, bang dat hij boos zal worden om mijn omhelzing en mij weg zal duwen. Wanneer hij dat zou doen, dan zou het misschien toch beter zijn om weg te gaan, al zal ik dan niet helemaal weggaan; ik zou om het hoekje blijven wachten, om er zeker van te zijn dat hij zichzelf niks zou doen. Maar dat is allemaal echter niet nodig, want hij slaat zijn gespierde armen stevig rond mijn middel en hij verstopt zijn gezicht in mijn blonde lokken, waardoor ik zijn warme adem op mijn nek voel.
    Zachtjes fluister ik hem toe dat het me spijt van zijn familie. Hij begint hierop zacht te snikken, waardoor ik mezelf wel voor mijn hoofd kan slaan. Ik lijk echt alleen maar slechte dingen te kunnen zeggen vandaag. Het zou me verbazen als Micardo mij nu niet een grote idioot zou vinden. Na deze gedachte voel ik me ontzettend egoïstisch. Hoe kan ik nou aan mezelf denken wanneer hij net over zijn familie heeft verteld? Ik zucht zachtjes om mezelf en begin zachtjes over Micardo's rug te wrijven.
    'Cassie…' fluistert hij dan hees.
    'Hmm?'
    'Cassie… Je begrijpt het niet. Ik – Ik wil dat… Ik zou willen dat jij degene was die mijn jaloezie en bezitterigheid aan kan. Ik vind jóú leuk…' Met deze woorden vouwt hij zijn armen strakker rond mijn middel, waardoor onze bovenlichamen nu tegen elkaar aangedrukt worden.
    Een lichte frons komt op mijn gezicht te staan, terwijl mijn wangen rood worden. Ik voel me erg gevleid, maar voel me echter niet alleen gevleid, ik voel ook een raar soort tinteling in mijn buik die ik niet goed kan plaatsen. Hij verward me, ik snap niet waarom hij mij leuk zou vinden, maar het verklaart wel waarom hij zo deed met dat tent gebeuren.
    'Het spijt me,' fluister ik zachtjes. 'Het spijt me dat ik gemeen over je dacht eerder deze avond...' Zachtjes bijt ik op mijn onderlip. 'Ik snapte al niet waarom je zo deed over het tent gebeuren. Als ik het toen had geweten had ik niet gemeen over je gedacht.' Ik wrijf nog steeds zachtjes met mijn hand over zijn rug, al is het nu niet zozeer wrijven meer, maar ik teken cirkeltjes met mijn vinger. 'Maar,' vervolg ik, nu op een wat onzekere toon,'ik snap niet waarom je mij leuk zou vinden... Ik zeg steeds domme dingen die alles alleen maar erger maken en ik ben ook lang niet zo slim als andere meisjes...'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered