• Genre: Sci-fi, Slic of Life
    Woorden per post: Minimaal 300
    Tempo: Langzaam
    Taal: ABN
    Leeftijd: 16+ toegestaan
    Inspringen: Dit kan altijd, PB me dan even (:
    Regels:
    • Huisregels
    • De 'RPG-regels'
    Seeking their Souls
    In het jaar 2147 ontdekte een groep wetenschappers in Londen een nieuwe manier om leven te creëren. Door het manipuleren van het DNA van een foetus en deze buiten de baarmoeder te laten groeien konden ze een 'perfect' mens schapen. Deze mensen zouden geen imperfecties hebben en alleen hun oogkleur kon al elk mogelijke kleur hebben, aangepast op wat de 'ouders' wilden. Rijke ouders van over de hele wereld bestelden één van deze 'Beauties', zoals zij werden genoemd, en uiteindelijk werden er 32 gemaakt. Een jaar later werden de eerste zes Beauties geboren, één op elke 13e van de maand. In het begin leek alles perfect, maar dit duurde niet lang...

    In 2155 ontwikkelde een Beauty een 'gift'. De jongen was een prototype geweest en stond bekend onder de naam Zero. Hij was opgegroeid in Engeland en op zijn zesde verjaardag raakte hij buiten bewustzijn, toen hij daarna wakker werd had hij een stem die niet eigen was en sprak hij de volgende woorden:


    "Door een man zonder hart geschapen
    Deze wezens oh zo fragiel
    Moeten opnieuw worden verbonden
    Met hun lang verloren ziel"

    Elke keer dat hij hierna oogcontact maakte met een Beauty deed hij een voorspelling. Toentertijd begreep niemand zijn woorden, maar zodra de Beauties één voor één zes jaar werden, drong de betekenis van de woorden tot iedereem door. Elke Beauty ontwikkelde een gift, sommigen konden een element besturen en anderen konden wonden doen verdwijnen of mensen hun eigen wil opleggen. Men raakte in paniek door deze rare ontwikkeling en al gauw begonnen mensen de dood van de kinderen op te eisen, want het was duidelijk dat deze kinderen té sterk werden. Naast hun gift waren ze ook sterker en sneller dan normale mensen, maar dit alles had ook een keerzijde. De kinderen verloren hun reukvermogen en mogelijkheid tot het proeven van dingen, ook werden zij kleurenblind. Ze waren een deel van zich verloren, hun ziel en zij zouden deze terug moeten vinden zoals Zero hun had verteld. Dit zou enkel lukken als zij de juiste persoon zouden vinden en deze zouden kussen.
    Niet lang nadat de jongste Beauty zes jaar werd greep de overheid in. In de nacht van 3 mei werden overal ter wereld de Beauties bruut opgeschrikt en meegenomen naar een gevangenis in de Indische Oceaan, een gevangenis speciaal voor hen ontwikkelt. Er waren vier gevangenissen en ieder hield zes Beauties. De kinderen kregen handschoenen om van een speciaal materiaal die voorkwam dat de kinderen hun gift konden gebruiken.

    Het is nu 2167 en de meeste oudste Beauties bereiken binnenkort hun leeftijd van 20 jaar. Zij zijn dan bijna officieel volwassen volgens de wet, maar hun toekomst ziet er somber uit. In deze RPG volgen we de Beauties en hun problemen met o.a. hun gift, het vinden van de persoon die hun zou helpen bij het terugvinden van hun ziel en met hunzelf.


    Story: Seeking their Souls
    Rollen- aka kletstopics: 01 II 02 II 03 II 04
    Speeltopics: 01


    Lijst om mee te doen:
    De lijst die je moet invullen voor je rol vind je hier.
    Voel je vrij dingen toe te voegen als je dit wilt.

    Rollen:
    Voor meer informatie, zie de story.
    Beauties: Op volgorde van oud > jong
    02: Chronos Farrell Nolan Johnston - Lucht - Goldenwing II 2,8
    03: Borya Ivanov - Elektriciteit - Valyrian II 1,7
    05: Rourke Ryan Reid - Aarde - Gaikotsu II 2,3
    09: Daniella Jonathan - Aarde - BastiIIe II 1,1
    11: Guinevere Kala Irving - Ijs - Hiraeth II 2,7
    13: Laron Caldre Barrineau - Ijs - Yoda II 2,2
    Vrij!
    Vrij!

    Bewakers:
    Hoofd v/d bewakers:
    Eduard Novak - 37 - Cashby II 1,8
    Amora Delgado - 20 - Valyrian II 1,7
    Vrij!

    Wetenschappers:
    Het hoofd: Vrij!
    Vrij!

    [ bericht aangepast op 4 juni 2014 - 19:21 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Alicia McBreth || Bewaakster
    "Maar natuurlijk." zei Amora. Ik zuchtte opgelucht. Toen we op de gang waren vroeg ze: "Wat kan ik voor je doen?"
    "Nou.. Nou ja, er was een voedselgevecht in de eetzaal, dus moest iedereen vanzelfsprekend opruimen. Ik had van te voren en tijdens een tussen onsje met Chronos, die ken je wel, en toen heb ik hem gezegd dat hij ook moest helpen opruimen. En het leek erop dat hij dat daadwerkelijk ging doen. Maar toen ik even later opkeek was hij weg. En ik heb het hele gebouw doorzocht, maar ik kan hem nergens vinden. Ik dacht dat jij mij misschien kon helpen. Maar ik zie dat je druk bezig was met Rourke, dus zal ik wel alleen gaan zoeken buiten. Ik bedoel, ik kan de bewakers niet inlichten want die moeten orde houden en opruimen in de eetzaal want de wetenschappers komen zo. En ik wil graag Chronos terugvinden voordat de wetenschappers komen. Dat snap je natuurlijk wel." Ik haalde diep adem toen ik uitgerateld was. Ik vervloekte Chronos heel erg grondig in mijn hoofd. Dat hij dat net vandaag moest doen. Het liep vandaag echt geweldig, niet dus. Ik had echt geen idee hoe ik hem alleen buiten moest gaan zoeken.
    "En zoals je misschien ook al weet, Chronos heeft van die enorme vleugels waar hij snel mee weg kan vliegen. Dus ik hoop dat hij nog met twee voeten op dit eiland staat. Anders hebben we een gigantisch probleem." voegde ik er nog maar even aan toe, zodat ook Amora zou weten hoe groot dit probleem was en dat ze misschien met een oplossing zou komen. Ik wist dat Amora slim was dus die zou wel met iets komen. Ik wist ook van mezelf dat ik niet slim was, dus ging ik ook niet doen alsof en nutteloze plannetjes bedenken die toch niet hielpen.


    ~It always seems impossible until its done. ~Nelson Mandela || ~Why is it always me? ~Neville Longbotom ||

    Urgh, sorry voor de extreme procrastinatie van mijn kant :a Ineens dingen met school + veel hoofdpijn + vriendin die vanavond blijft slapen zijn de oorzaak van deze ietwat flutte post. Misschien dat er wat fouten inzitten, maar dat hoor ik dan wel.

    Daniella Jonathan II Beauty 09
    Laron kreeg op een bizarre manier jam in zijn oog en Dani kon het niet laten zachtjes te grinniken bij het zien van het grote spektakel. Er was veel bedrijvigheid om haar heen, chaos zouden anderen het noemen, maar Daniella kon zich hier allerminst aan storen. De situatie had haar wat nieuwe energie gegeven en ze besloot dat er wel vaker wat opschudding mocht komen. Het was immers prettig om het saaie ritme waar ze dagelijks aan vast leken te zitten te doorbreken.
    Haar ogen werden kinderlijk groot toen Eduard haar zei dat ze zich beter kon wassen voordat er zogenaamde gasten kwamen. "Krijgen we bezoek?" vroeg ze hoopvol. Ze snakte naar nieuwe mensen die interessante verhalen hadden die ze nog nooit had gehoord en vol kennis zaten over de wereld daarbuiten. Doordat ze door het nieuws tijdelijk was afgeleid had ze Rourke niet zo snel opgemerkt en voor ze het wist werd haar gezicht als schilderdoek gebruikt. Hoewel ze het zelf niet kon zien was ze zich ervan bewust dat ze nu niet alleen verf in haar haren had, maar ook op haar gezicht. Haar lippen waren in verbazing van elkaar verwerken, maar nog voordat ze actie kon ondernemen werd Rourke al bij zijn kraag gevat en geamuseerd krulden haar mondhoeken omhoog. "Je verdiende loon! De volgende keer dat je een plan hebt kun je me beter inlichten." De woorden zei ze niet hardop, maar ze wist dat Rourke ze zou horen. Ze vond het heerlijk om te kunnen praten, zonder te praten. Meestal wanneer ze zich in haar cel zat te vervelen begon ze zo een gesprek met wie er dan ook maar zin had om te praten. Wanneer dit niet lukte had ze meestal nog een plan B waarbij ze de aandacht van een bewaker zou trekken.
    "Hé, Negen." Het was één van de bewakers die de rol van slechter gezelschap vervulde. De man was al ouder en heette Hans, of Henk ofzo.. Ze had het nooit goed onthouden, aangezien ze hem niet mocht en weigerde veel tijd met hem door te brengen. "Ik heet Daniella," verbeterde ze hem met een lichtelijk boze ondertoon in haar stem. Echt boos werd ze nooit snel, ze voelde zich eerder gekwetst en zo gaf het haar ook een waardeloos gevoel wanneer de man haar simpelweg 'negen' noemde. Hij bromde iets over dat het weinig uitmaakte en dat ze zich moest opfrissen voordat de gasten kwamen. Vluchtig zocht haar blik die van Laron, ze wilde hem het nieuws nog vertellen, maar dat zou helaas moeten wachten. Een duwtje in haar rug bracht haar in beweging en zwijgend liet ze zich door de bewaker naar haar cel begeleiden. Met de mededeling dat ze moest opschieten viel de deur achter haar weer in het slot.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Maeve Wallis - Assistente

    "Wel. Echt in contact geweest ben ik nog niet zo echt, ik ben ze vroeger wel eens tegengekomen. Volgens mij zat ik ook bij een op school. Maar ik heb wel superveel verhalen gehoord en daardoor vind ik ze fantastisch. Ik zie er echt naar uit om met ze te werken. Het is als een droom die uitkomt." Hoe langer ik hem hoorde praten, hoe meer hij me liet denken aan een klein, goedgelovig schooljongetje dat niets kende van de echte wereld. Naïef, onschuldig en dromerig en het ergste van al was, dat ik er niet zeker van was of hij het serieus meende of niet.
    "Mijn moeder heeft geholpen ze te maken. Ik zet haar werk voort. Als je begrijpt wat ik bedoel? Ze was mijn grote voorbeeld. Ik hoop dat ze trots op me is daarboven. " Hoorde ik hem fluisteren en kon nog net verhinderen dat mijn mond openviel. "Mijn moeder heeft me een keer meegenomen naar het laboratorium toen ik 10 jaar was geworden, de laatste Beauty was net klaar. Maar ik mag dit eigenlijk tegen niemand zeggen, weet je." Ontzet keek ik hem aan en schudde haast ongelovig mijn hoofd.
    "En daar ben je trots op?" Siste ik kwaad, maar zorgde er wel voor dat mijn stem gedempt bleef. "Die arme mensen hebben een rot leven. Als je het al een leven kan noemen, kijk dan waar ze moeten verblijven. Dit is toch onmenselijk?" Ik gebaarde met mijn hand naar het gebouw terwijl ik mijn blik strak op de man gericht bleef houden. "Je zou je moeten schamen, weet je dat?" Koppig stak ik mijn kin wat vooruit, liep langs hem heen en botste hierbij met mijn schouder tegen de zijne.
    Het was een officieel feit geworden dat ik het hier niet gemakkelijk zou krijgen. Ik beet op de binnenkant van mijn lip uit frustratie en proefde niet veel later de ijzeren smaak van het bloed op mijn tong. De smaak was zo sterk, dat ik een zuur gezicht trok en even met mijn vinger tegen het wondje drukte om het te laten stoppen met bloeden. Het kon me niet schelen dat het er vreemd uitzag, maar het was alleszins beter dan mijn smaakpapillen naar de bliksem te laten gaan.
    Hopelijk waren de anderen makkelijker om mee om te kunnen gaan, al leek me die kans vrij klein. Waarom zou je zelf zo'n gevangenis willen bewaken? Moest ik bewaker zijn, dan zou het waarschijnlijk alleen maar zijn om die arme mensen vrij te kunnen laten. Al was ik dit nu niet van plan aangezien ik het geld nodig had. Ik moest nu eenmaal zien te overleven, al nam het niet weg dat ik het een vreselijk idee vond dat ze allemaal als dieren zaten opgesloten en nooit het genot van vrijheid zouden kennen. Het leven was niet eerlijk.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Todrick Ashling || Wetenschapper
    "En daar ben je trots op? Die arme mensen hebben een rotleven. Als je het al een leven kan noemen, kijk dan waar ze moeten verblijven. Dat is toch onmenselijk? Je zou je moeten schamen, weet je dat?" zei Maeve boos.
    Ik keek haar verbaasd aan, ik had niet verwacht dat ze tegen me uit zou vallen. Ik keek haar nog verbaasder aan toen ze haar vinger tegen haar lip aan legde, alsof ik stil moest zijn. Maar toen zag ik dat het bloedde. Ik pakte snel een zakdoekje en gaf het aan haar. Hoe kon zij zo denken? Hoe kon zij zo ondankbaar zijn? Mijn moeder had hier haar hele leven ingestoken en zij dacht erover alsof het dieren waren.
    "Ja, ik ben daar trots op en, neen, ik schaam me niet. Waarom zou ik? Ze zitten hier niet voor niets opgesloten. Ze zullen het heus niet zo slecht hebben als wat jij denkt. Je bent er nog nooit geweest en alleen het zicht van het gebouw zegt nog niets, hoor." zei ik resoluut.
    Ik moest me inhouden om tegen haar te gaan schreeuwen waar de hoofdbewaker en de hoofdwetenschapper bij waren. Ik snapte niet hoe zij er zo over kon denken. Ik snapte niet hoe zij er zo negatief over kon zijn, terwijl ze de Beauties nog nooit ontmoet had. Ik kreeg tranen in mijn ogen over hoe er over mijn moeders werk werd gedacht. Maeve zou het nooit begrijpen, zij was hier niet mee opgegroeid. Zij had dit niet met de paplepel binnen gegoten gekregen. Ik wel, ik wist de waarheid. Alleen ik. Niemand anders had een Beauty gemaakt zien worden, de wereld in zien gaan. Ik wel. Dit maakte mij de expert en niemand anders had het recht om dat in twijfel te nemen. Ik wist hoe de Beauties waren, Maeve niet.
    Ik haalde een paar keer diep adem en telde tot tien. Met ingehouden woede vroeg ik aan Maeve: "Maeve, ben jij al eens in contact geweest met de Beauties?"
    Ik was wel benieuwd wat ze zou zeggen, want als dat niet zo was. Want als ze nog nooit in contact geweest met hen dan had ze helemaal geen recht van spreken.

    [ bericht aangepast op 23 feb 2014 - 12:26 ]


    ~It always seems impossible until its done. ~Nelson Mandela || ~Why is it always me? ~Neville Longbotom ||


    Rourke Ryan Reid.
    Beauty • Earth.
    Hij had gemerkt dat Borya vanaf een zijkant alles had mee genoten. Niet dat hij dacht dat hij instinctief mee zou doen; hij was meer het rustige, luie type. Zelf kon hij ook echt wel rustig zijn, maar dat was heel zeldzaam. Borya was een vriend van hem en hij vond het vermakelijk als ze hem vroegen of hij hem niet kon bedaren. Hij kon zich echt wel beheersen en heus intellectuele gesprekken, discussies, voeren – daar hield 'ie zelfs van. Al stond hij meer bekend om zijn rebelse, bruisende karakter in de groep.
          'Plezier maken hoor je te doen als je een kind bent op de peuterspeelzaal – iets waar jij blijkbaar schijnt te horen,' had ze gespot.
    Er kwam een glimlach op zijn gezicht, maar zijn uitdrukking was bedaard. “Dan hoor ik klaarblijkelijk op de goede plek. Ik zie één grote speelplek.” Had hij grijnzend teruggekaatst. “Sommigen kennen alleen geen humor.” 'Rourke, let op je woorden.' Sprak Eduard. Hij had zijn ogen onschuldig laten blinken en zijn mond op elkaar gedrukt, ten teken dat hij niets meer ervan zou zeggen. Er gebeurde er een heel tafereel, waarbij jam weer het populaire item was en als een klein kind keek hij de klodders vliegende jam na.
          Nu stond hij en voelde hij een hand zijn schouder vastpakken, dat was al een hint voor hem dat hij het rustig aan moest doen – en zo snel als dat hij zijn uiterlijk kon veranderen, veranderde hij ook zijn emotie. Serieus was er wat er op zijn gezicht te vinden was.
    Voor zijn opmerking had hij een vernietigende blik toe gekregen – hier was hij echter niet van onder de indruk en had zijn wenkbrauwen vervolgens vermakelijk opgetrokken. 'Gedraag je, Rourke, anders is de kans groot dat ze je nooit zou helpen moest je gewond zijn.' Hij kende Eduard wel langer dan vandaag en wist ook dat hij zo de orde wilde herstellen, maar toch kon hij het niet laten om even een kort grijnsje te laten horen. De vrouw leek het echter niet zo leuk te vinden en had er een lichtelijk chagrijnige opmerking over gemaakt. “Ik zal heel lief zijn.” De opmerking om haar geen pijn te doen hield hij maar voor zich, want die zou ze zeker niet goed opvatten.
          Voor hij weg kon lopen werd hij bij zijn kraag gevat en teruggetrokken. Een verbaasde, bedeesde, uitdrukking op zijn gezicht toen hij zag dat het Amora was. 'Ik was serieus.' Hintend op hetgeen wat hij enkele seconden geleden verricht had bij Daniella. De woorden klonken giftig en als antwoord gaf hij haar een schaapachtige glimlach; zo'n typisch lachje met dat hij niets verkeerds had gedaan.
    Een stem klonk er in zijn hoofd. Van niemand anders dan Daniella, natuurlijk. 'Je verdiende loon! De volgende keer dat je een plan hebt kun je me beter inlichten.' Hij kreeg een glimlach op zijn gezicht. Waarom ook niet? Met z'n tweeën een plan uitvoeren was altijd leuker dan in je eentje – al waren zijn plannen meer onberedeneerd en onbewust. Hij kreeg dan opeens een idee in zijn hoofd wat hij móest uitvoeren, zonder er verder nog over na te denken. Doch leek het hem wel een leuk idee om Daniella bij de volgende te betrekken en ten aanduiding dat hij het goed vond had hij zich omgedraaid en haar een glimlachende knipoog gegeven, waarna hij de vrouw; genaamd Amora, volgde.
          Hij kon haar niets anders dan volgen. Al met al, dit was zeker geen alledaagse dag waar hij zich doorheen moest slepen. Hij kon het niet voorspellen, maar hij zou het ergens wel verwachten als het niet bij een voedselgevecht bleef. Ze wilden indruk maken voor degenen die zouden komen, maar hij vroeg zichzelf dan af hoe laat ze dan zouden komen. Hij was heel ongeduldig van aard en kon niet langer wachten tot hij ze kon ontmoeten. Hij wist van het feit dat sommigen hen als monsters zagen, als gevaarlijke wezens, maar hij deed niets meer dan een beetje lol maken en discussies voeren met de bewakers. Goed, nu met Amora, maar hey, niemand mocht hij dan ook uitsluiten.
          De gang was zoals altijd kaal en leeg, niets meer dan de ellenlange saaie muren met geen enkele schilderij of foto. Zelf kon hij geen enkele kleuren zien of geuren ruiken, maar hij kon gokken dat deze ook niet al te best waren. Zijn hand bracht hij naar de kale, eindeloze muur en liet zijn hand erover heen glijden. Het was niets meer dan het wrijven van de muur, geen enkel gevoel. Wat mistte hij toch enorm het gevoel, al was het maar het gevoel van het wrijven over de muur.
    Zijn blik ging meteen over alle spullen heen die er in de kamer stonden toen hij binnenkwam en hij liet zijn ogen vallen op een krukje. 'Je mag gaan zitten,' werd er al gezegd met dat hij aanstalten nam om op het krukje te zitten. 'Waag het niet om weg te lopen, want ik doe je wat. In deze staat lukt me dat prima.'
          “Ik ben benieuwd.” Had hij rustig gezegd zonder een greintje op zijn gezicht. “Ik zal doen wat u zegt. Wat wilt u kwijt?” In zekere mate klonk hij nu meer als een psycholoog dan een jongen van in de twintig, ten minste zo'n idee had hij.
    'Ik ben niet blij met wat je hebt gedaan.' Ze had haar klembord gepakt en op haar bureaustoel plaats genomen. 'Wij moesten maar eens even praten..'
    “Dat denk ik ook, Amora.” Hij draaide zich naar haar om en ging netjes zitten. “Kijk, wij weten beiden van elkaar dat dit niet langer kan zo. Jij en –” Er klonk geklop op de deur. Hij had zijn hoofd omgedraaid en vroeg zichzelf af wie hen nu zo kon storen. Een gezucht, Amora vond het niet fijn. Waarschijnlijk had ze er zin in om hem op zijn donder te geven, had hij vermakelijk gedacht.
    Alicia's gezicht kwam tevoorschijn. Oh, een bewaakster. Hij had zich weer omgedraaid. 'Maar natuurlijk,' had Amora geantwoord. Hij knipperde wat met zijn hoofd.
    “Ik zou niet durven om iets te flikken.” Had hij met een laconieke stem geantwoord op wat Amora, de vrouw met de killer heels, had gezegd. En een killer body, overigens. Hey, hij was toch een gozer en hij moest iets doen om zijn dag niet te laten vervelen.
    De opmerking 'Krijg ik anders straf?' slikte hij in, toen hij zag hoe ze met haar vinger had gewezen. Ergens zat hij eraan te denken om Amora voor de grap te houden en zich te veranderen in een andere bewaker, om vervolgens een raam open te doen en te zeggen dat hij ontsnapt is. Hij deed het niet, weer niet. Genoeg identiteiten gehad voor vandaag en hij wilde niet nog meer in de shit komen. Nee, hij moest nu niets proberen.
    Tot Alicia weg was dan.

    [ bericht aangepast op 16 feb 2014 - 23:58 ]


    † Love? I want to sleep.

    •••
    Guinevere Kala Irving • IJs • Beauty.

          Tegen de muur bij haar cel geleund, probeerde Kala zo goed en wel mogelijk terug naar het oude te gaan. Haar zo eens ijsblauwe poelen waren echter altijd nog verschillend van kleur; de linker had een amberkleur en de rechter het grijs van een storm. Zo ging het bij haar binnenin ook aan toe, dus het sprak wel boekdelen in elk geval. Soms vond Kala het vervelend dat het zo ging, maar dan herinnerde ze zich er opnieuw aan dat dit maakt hoe ze nu eenmaal is. Meestal komt daar nog een hele flashback aan haar ouders voor bij, en ook dit keer liet het niet op zich wachten. De jongedame zag voor zich hoe de eerste vormen begonnen te komen in haar gedachten, dat waren die van de zee. Hoe het zacht heen en weer deinde als muziek, één die nog altijd in haar hart verder ging. Hoe zandbruine korrels op haar voetjes kleefden, aangezien ze in het water was staan pootjebaden. En hoe het water wilder werd, het zo tegen de paar rotsen kapot sloeg. Haar eerste - en volgens haar enige - ouders liepen glimlachend naar haar toe. Maar van de kleuren kon ze zich niets meer herinneren, en eveneens niets van de smaak van het ijsje dat ze eerder op de dag had gekregen. De drukte in haar lichaam nam abrupt in een keer af, want het maakte plaats voor verdriet. Guinevere kon zich na al die jaren haar ouders wel herinneren, maar wat had ze eraan als ze niet meer leven?
          Doordat ze te diep in gedachten was verzonken, besloot ze ermee te stoppen. Kort blikte ze rond zich heen. Niemand had haar gevolgd, wat maar goed was ook, dat gold zeker voor de zogenaamde bewakers. En nu ook de wetenschappers, ze wilde absoluut niet met één van hen ergens zijn, met ze contact leggen (op welke manier dan ook), of ze zelfs enkel aankijken. Volgens Kala mochten ze allemaal rechtsomkeert maken, terug naar hun o-zo 'perfecte' levens. En wat nog belangrijker is; de vrijheid – ze konden immers overal gaan en staan waar ze maar wilden. Dat privilege hadden ze hier niet, laat staan een naam die normaal gebruikt werd. Sommigen noemden hen namelijk alsnog bij een nummer, zo had Kala elf. Haar verlangen en tegelijkertijd Kala's angst was het verlaten van deze gevangenis, zelfs meer dan haar voorspelling. Ze wist ook wel dat het niet zal gebeuren, anders was het vast al gelukt in al die jaren hier, maar ze kan niet anders dan hiervoor te blijven hopen. Haar vrijheid. Het eerste waar ze zich naar zou begeven, was de onvoorspelbare zee. Soms wenste ze dat ze zich met het water één kon maken, om het moment erop te schrikken van haar gedachten en ergens anders mee bezig te gaan. Met niemand deelde ze deze enigszins duistere hersenspinsels, want wat zou het een ander schelen? Daarbij zou degene vast denken dat ze een tik van de molen had gehad.
          Eenmaal ze opstond was het al zeker een tijd verder, het had wel geholpen bij de drukte in haar lichaam, die langzamerhand weggeëbd was. Doelloos dwaalde ze door het gebouw heen, door de gangen op zoek naar iets dat ze niet uit kon leggen. Wel paste ze op voor de bewakers, die zo nu en dan voorbij kwamen, waarna ze met snelle passen verder liep. Tot ze de buitenlucht opeens rook, de frisse lucht drong in haar neus en ze sloot haar poelen even, kantelde haar hoofd naar achteren om in het moment te komen. Haar bleke vingers baanden zich een weg door haar apart, gekleurde haarlokken, om haar kristalblauwe poelen te openen en deze alvorens naar de hemel te richten. De rust was er alsnog, alleen nam er nu ook verwarring plaats. Dit kwam immers door iets wat ze zag; een jonge man die door de lucht voorbijvloog. ‘Chronos…’ rolde er fluisterend over haar lippen, een bevestiging van wie het was – niet dat hij het zou kunnen horen. Hij scheen teveel met zichzelf bezig te zijn, waar ze niet vreemd van opkeek. Met haar kijkers nog op hem gericht begon ze naar hem toe te lopen, zonder ook maar wat ervan af te wijken. Hij leek hoger en hoger te gaan, waardoor ze op een gegeven ogenblik stilstond en naar boven blikte.
          ‘Aan het ontsnappen zonder mij of enig ander van je medekameraden?’ Om het naar hem te schreeuwen vond ze niet bepaald handig, dus besloot ze – voor deze keer, aangezien ze alsnog de voorkeur aan praten gaf – te communiceren via hun gedachten. Een subtiel glimlachje gleed op haar lippen, die al snel weer verdwenen was. Vrijheid lag voor hem wellicht nog dichterbij dan enig ander, door de vederen mooiheid op zijn licht getinte rug. Het kon hem een bepaalde voldoening of misgenoegen, aangezien hij het bijna aan kon raken en dat elke minuut kapot kon spatten door iemand. Mogelijkerwijs was Kala degene nu wel, het zou haar niet verbazen. Het zou de dame geweldig lijken mocht ze door de lucht kunnen vliegen, het tegen zich aan te voelen slaan. Al was het maar voor een kort moment.

    [ bericht aangepast op 18 feb 2014 - 21:20 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Chronos Farrell Nolan Johnston

    De wind die tegen hem aansloeg zodra hij buiten stond was als thuis komen. Nooit had hij zich ergens zo thuis gevoeld als buiten, met de wind om zich heen en het zachtjes horen suizen ervan. Zelfs niet in het huis waar hij toch wel wat jaren opgesloten had gezeten had hij zich zo thuis gevoeld als buiten. Buiten was van hem. Buiten was de vrijheid, de vrijheid die niemand hem kon afpakken. Zijn vleugels sloeg hij open, terwijl hij de lucht tussen zijn vingers door liet glippen. Het duurde niet lang of zijn vleugels deden wat ze moesten doen, hem van de grond aftillen. Hoe hoger hij kwam, hoe meer wind er was aangezien de muren het niet meer tegenhielden. Alleen kwam daar al redelijk snel het zure mee, hij kon de zee zien en er zelfs heen vliegen als hij wilde maar veel verder zou hij niet komen. Er zouden alarmbellen gaan rinkelen bij de bewakers waardoor ze hem al snel bij zijn kladden zouden hebben. Ja, hij mocht dan weliswaar vleugels hebben, dat betekende ook automatisch dat hij net wat meer beveiliging had, een chip in één van zijn vleugels die een signaal verstuurde zodra hij te ver van de ‘veilige’ zone af was. Hatelijk vond hij het maar het was meer dan logisch, je wilt niet dat iemand met vleugels ontsnapt, niet iemand die nog eens beauty is ook.
    Dus moest Chronos het doen met slechts wat heen en weer vliegen boven de tuin, al bracht dat ook al veel meer voldoening dan binnen zitten, in die muffe cel. De wind die niet alleen speelde met zijn haren maar ook met zijn vleugels was heerlijk. De kou die zich sloot om zijn blote bast deerde hem niet, zijn lichaam wist hem altijd op een redelijk constante temperatuur te houden zodat hij nooit last had van onderkoeling.

    ‘Aan het ontsnappen zonder mij of enig ander van je medekameraden?’ De woorden die zijn hoofd binnen kwamen liet zijn ogen onmiddellijk terug naar de grond schieten, waar hij madam Cruella zag, oftewel Kala, met haar twee kleurige haar. Langzaam ontstond er een grijns op zijn gezicht. “Je weet dat ik je nooit achter zou laten.” Rourke zou dit fliterig hebben gezegd, zo’n macho was het wel, bij Chronos waren het echter wat warme woorden, die hij meende. Niet omdat hij met haar naar bed wilde, absoluut niet, maar omdat ze toch één van de beauties was en dus familie. Dat Chronos de beauties als familie zag gaf hij nog altijd niet toe, er was slechts een klein stukje in zijn hart dat er echt van wist en het soms erkende. Erg goed kende hij Kala niet, maar dat had hij eigenlijk met niemand, toch wist hij van haar dat ze in ieder geval één ding gemeen hadden. Beide vermeden ze lichamelijk contact daar waar mogelijk. Omdat communiceren via de gedachten niet één van Chronos sterkste punten was begon hij te dalen, zodat Kala en hij elkaar via uitgesproken woorden konden verstaan. Zijn vleugels gaf hij echter nog niet de opdracht er helemaal me te stoppen, hij bleef iets boven de grond zweven. Chronos was er heilig van overtuigd dat als hij zijn vleugels niet iedere dag genoeg vlogen ze het zouden verleren of zwak zouden worden, dingen die hij absoluut niet wilde.
    “Daarnaast, die verrekte chip doet zijn werk weer als ik maar iets te ver van de muren ga.” Kort blikte hij naar de deuren die naar binnenleidde, om te checken dat er niemand aan kwam, voordat hij weer naar Kala keek. “Bij hier aanwezig zijn neem ik aan dat jij je ook niets aantrekt van dat we eigenlijk de zooi van iemand anders moeten gaan opruimen in de kantine? De zooi van Rourke om precies te zijn.” Kort vloog hij wat hoger, alvorens weer terug te dalen naar de hoogte die hij daarnet ook had. Waar sommige krachttraining deden met gewichten was dit een onderdeel van zijn krachttraining.

    Terwijl hij twijfelde blikte hij naar zijn witte veren, zou hij het haar gewoon vragen? Eigenlijk was het een vraag die hem al lang bezig hield maar hij wist hoe kinderachtig het over kon komen. De knoop werd door gehakt, hij ging het er gewoon op wagen, misschien kon het zelfs nog enigszins gezellig worden hier. Zijn blik ging weer terug naar de dame die nog altijd vaste grond onder haar voeten had. “Misschien is het een nogal brutale vraag, maar ik ga hem toch gewoon stellen.. Je lijkt een beetje op Cruella de Vil, met dat haar van je,” bij deze woorden wees hij even naar haar haren die twee kleuren hadden, “en ik weet dat het een achterlijke vraag is maar het houdt me al wat jaren bezig, wat is dan je mening tegenover dalmatiërs?” Chronos kon het niet helpen maar de vraag hield hem al een paar jaren bezig, aangezien ze echt leek op Cruella de Vil van de film, die allemaal lieve puppies in haar jas wilde verwerken. Nu kon Kala daar hetzelfde over denken, of ze vond ze juist ontzettend schattig. Hij wist niet precies waarom, maar hij vond dat ze er een mening over moest hebben doordat ze toch wel wat weg had van Cruella de Vil.


    Stand up when it's all crashing down.

    Amora Delgado. | Arts/bewaakster
    Er was een vraag wat haar dwars zat : Wat moest ze met hem aanvangen zodra hij in haar kantoor gestald was? Natuurlijk was ze furieus geweest op het moment zelf. Maar wat kon ze hem maken? Ze kon met hem gaan zitten praten, maar ze had zo het idee dat het hem weinig uit zou gaan maken wat ze allemaal te zeggen had.
    Hij deed zijn eigen zin – iets wat ze hem niet kwalijk kon nemen want het was zeker dat zijzelf ook altijd deed waar zij zich goed bij voelde. Voor de beauties werkte het alleen anders. Die werden op de vingers getikt bij alles wat fout ging. Nu zat er natuurlijk wel een enorm verschil in ‘foutje’ en ‘te vergaan’
    Haar bureaustoel kraakte terwijl ze naar voren leunde. Haar ellebogen plaatste ze op het blad van haar bureau. Haar blik gericht op de jongeman voor haar. Deze leek het blijkbaar erg komisch te vinden om te doen alsof hij hier de dienst uit maakte. ‘Oh, is dat zo?’ vroeg ze geïnteresseerd. Ze voelde een enkele vorm van ergernis weer op komen zetten.
    Het was voor haar dan ook een vorm van redding op het moment dat ze het klopje op de deur had gehoord. Het gaf haar enigszins een moment om zichzelf tot kalmte te roepen en ervoor te zorgen dat ze Rourke er zo meteen flink van langs kon geven. Want boos over deze hele kwestie was ze wel.
    Terug op de vreselijke gang, keek ze in het gezicht van een gespannen Alicia. De jongedame zag er uit alsof ze elk moment zou kunnen ontploffen van paniek.
    Op het moment dat ze van wal stak met haar verhaal, leunde ze tegen de deur aan. Haar armen sloeg ze over elkaar en haar focus was geheel gericht op de persoon voor haar – als je het halve oor niet mee rekende wat ze had ingesteld op de geluiden die van haar kantoor uit kwamen. Hoe je het ook zou wenden of keren, hem daarbinnen vertrouwde ze niet. Zelfs al was er niets waar hij zichzelf mee kon verwonden, laat staan haar mee voor de gek kon houden.
    Zij stond voor deze deur. Zij wist dat hij als enige binnen was. Alles wat er was veranderd als ze terug naar binnen zou gaan, was door zijn toedoen. Simpel zat.
    De kwestie die de bewaakster haar voor legde, zette haar ook wel behoorlijk aan het denken. Het was natuurlijk niet de bedoeling dat de beauties nog iets ondernamen vandaag. Dat zou niet goed komen gezien het feit dat de wetenschappers waren gearriveerd. Ze wouden niet bepaald dat deze de benen zouden gaan nemen nog voor ze een stap binnen hadden gezet.
    Nadenkend wreef ze met haar vingers over haar kin heen. ‘Ten eerste, haal even rustig adem. Meid, nog even en je valt flauw!’ begon ze haar antwoord. Het was om Alicia rustig te stellen, maar tevens om ervoor te zorgen dat ze daadwerkelijk een adempauze nam. ‘Ik snap behoorlijk dat je de kwestie niet gunstig vind. Chronos kan soms was obstinaat zijn, maar ik weet wel zeker dat hij geen poging zal doen om echt weg te komen. Zover komen ze hier niet eens dat weet jij net zo goed als ik. Daarbij ben ik van mening dat jij zelf ook heel capabel bent om te weten dat een andere beauty hem wel zal kalmeren – als mijn vermoedens het goed hebben in elk geval,’ een glimlach vormde zich rond haar lippen. ‘Misschien is het inderdaad handig om de andere bewakers enigszins in te lichten over de situatie zodat iedereen een oogje in het zeil houd.’ Dat gaf ze haar wel mee, een suggestie die goed was gevonden.
    Alicia nam vaak aan dat haar ideeën slecht waren, maar als zij het voor het zeggen had, dan vond ze dat het behoorlijk mee viel. Er zat meer in dan ze waarschijnlijk liet zien. ‘Haal gewoon nog eens diep adem, ga naar buiten en als je Chronos ziet, benader hem dan niet als bewaakster. Maar benader hem als mens. Want al met al zijn we allemaal personen met gevoel en ik denk dat hij ook graag zo behandeld wil worden,’
    Een tel legde ze haar hand op de schouder van de vrouw. Een klein kneepje gaf ze er in ter bemoediging voor ze wat mistroostig zei ‘Nu ga ik terug naar de chaos van vlees in mijn kantoor. Ik hoop dat jij net zoveel succes hebt met jouw kwestie als ik,’
    Na deze woorden draaide ze zichzelf om, trok de panden van haar witte – licht bevuilde – doktersjas recht voor ze haar kantoor weer in beende.
    Een dodelijke blik wierp ze op het gestalte van de jongeman. ‘Ik hoop voor jou dat je – je gedragen hebt. Zo niet, dan zal het niet lang duren voor ik er achter kom.’ Opnieuw pakte ze haar klembord op. Ditmaal om het onderzoek ook af te maken.
    ‘Neem alsjeblieft even plaats op de onderzoekstafel. Dan kan ik gelijk controleren of alles goed werkt en je inenten. Ondertussen kunnen we fijn praten over hoe het in het vervolg niet meer zal gaan, capiche?’ Haar glimlach was alles behalve gemeend. Ze wees hem de bank aan zodat hij plaats kon nemen.
    Ondertussen stak zij haar haren luchtig op, zodat deze niet in de weg zouden zitten tijdens het onderzoek. ‘Recent nog problemen gehad?’ informeerde ze.
    Zodra ze zichzelf een taak had gegeven om zich mee bezig te houden, viel ze ook in haar rol van dokter. Ondertussen was het natuurlijk wel belangrijk om een vorm van ‘psychologe’ aan te houden, maar dat moest heel geniepig gebeuren.

    [ bericht aangepast op 21 feb 2014 - 23:43 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    •••
    Guinevere Kala Irving • IJs • Beauty.

          Na haar woorden die ze in zijn hoofd liet komen, lieten zijn ogen direct terug naar de grond schieten – naar Kala. Als ze het goed zag, dacht ze een grijns op zijn gezicht te merken, wat hij eens bevestigde door zijn woorden die hij daarna sprak. ‘Je weet dat ik je nooit achter zou laten.’ Ondanks deze woorden, zat er niets flirterig aan, maar dat had ze ook niet van hem verwacht – Guinevere mocht dan niet zoveel met de anderen optrekken, ze had ieder wel genoeg gade geslagen zodat ze een dergelijk beeld had gecreëerd. Bij Chronos klonk het redelijk warm uit zijn mond, waar ze verder geen aandacht aan trok. Ze mochten dan wel beide beauty’s zijn, ze liet niemand dichtbij zich komen – op wat voor manier dan ook, aangezien ze van lichamelijk contact ook zowat niets wilde weten. Verloren in gedachten merkte ze later pas dat hij aan het dalen was, toen hij abrupt vlakbij haar boven de grond bleef zweven. Hierom knipperde ze kort met haar poelen en besloot ze te bestuderen hoe zijn vleugels bewogen, hoe ze soms een windvlaag hierdoor zacht tegen zich aan voelde. Kala voelde zelfs zo nu en dan haar haarlokken tegen haar blanke gezicht strelen, welke ze uit haar gezicht wilde vegen, maar het uiteindelijk niet meer deed, omdat het verloren hoop was.
          ‘Daarnaast, die verrekte chip doet zijn werk weer als ik maar iets te ver van de muren ga.’ De dame knikte zwijgzaam. Dat was waar ook, ze hadden een chip in één van zijn vleugels gedaan omreden dat hij kon vliegen en ze wilden hem vanzelfsprekend niet op een dag kwijtraken. Ergens scheen het logisch te lijken; hij was een Beauty en dit was een maatregel ertegen. Aan de andere kant had Guinevere een scherpe mening over het vastzitten in deze gevangenis, wat het praktisch gezien ook was, gezien het feit dat ze niet mochten en/of konden ontsnappen.
          ‘Doet het pijn of ben je eraan gewend?’ besloot ze te vragen – ondanks dat het gezien kon worden door hem als een stomme vraag, vond zij van niet, Kala was hem immers niet. Ze wist niet hoe hij zich voelde of waar hij aan dacht, tenzij hij zijn hersenspinsels aan haar vertelde, maar dat was nog niet gebeurt. Ergens wilde ze het waarschijnlijk niet weten, elk individu had angstaanjagende gedachten rondzweven en momenteel had ze genoeg aan die van zichzelf.
          ‘Bij hier aanwezig zijn neem ik aan dat jij je ook niets aantrekt van dat we eigenlijk de zooi van iemand anders moeten gaan opruimen in de kantine? De zooi van Rourke om precies te zijn.’ Ze fronste kort, hij vloog wat omhoog alvorens weer naar beneden te komen – de dame liet hem maar. Het had geen zin om te protesteren en ze wilde geen energie of woorden verspillen als hij het toch niet kon horen, daarbij deerde het haar niet veel. Guinevere vroeg zich juist af wat hij allemaal kon zien wanneer hij dichter naar de hemel vloog, zou hij de zee kunnen zien? Ernaar vragen wilde ze in feite niet, dan zou hij zich vast afvragen waarom ze hiernaar nieuwsgierig was en dit was iets speciaals voor haar. Nee – ze zou deze vraag niet stellen, misschien op een ander moment of als het er uiteindelijk op aan kwam.
          ‘O, spreek me er niet van – ik heb helemaal genoeg van zijn kinderachtige daden,’ begon ze. Haar gezicht vertrok voor luttele seconden zuur weg. ‘Uiteindelijk draaien wij ervoor op en verwachten de bewakers dat we het wel even schoon schrobben – hoe brutaal.’ Rourke mocht dan wel een Beauty zijn net zoals hun, maar dat hoefde niet te betekenen dat ze alles van hem ging pikken, want daar verzette ze zich dan ook hevig tegen. Dat wist hij ook wel, het deerde haar niets dat ze bijnamen kreeg zoals “buzzkill” – ze wist niet eens wat het te betekenen had. Waarschijnlijk iets dat ze de dingen “verpestte”. Kala blikte enigszins onderzoekend naar Chronos, waarbij een bijna onopmerkzaam gevoel haar binnenste binnensloop. Echter, ze wist het niet te erkennen, maar het voelde goed. Alsof ze toch niet helemaal gestoord was dat ze zo reageerde, aangezien Chronos er blijkbaar hetzelfde over dacht. Hij keek daarna echter naar zijn witte vleugels en ze volgde zijn blik, om vervolgens zijn blik te ontmoeten toen hij terugkeek naar haar. Een vragende blik kwam er in haar lichte kijkers terecht, het leek alsof hij ergens mee zat – of zat ze fout daarin? Guinevere wilde liever dat hij het eruit gooide dan haar aan te blikken alsof ze iets vreemds had gedaan, ze werd er redelijk onrustig van.
          ‘Misschien is het een nogal brutale vraag, maar ik ga hem toch gewoon stellen… Je lijkt een beetje op Cruella de Vil, met dat haar van je,’ Hierbij wees hij kort naar haar haren. Ze kon er niets aan doen, maar toen ze dit hoorde, op de manier waarop Chronos het bracht, begonnen haar lippen toch lichtelijk om te krullen in een kleine glimlach. Dat had hij goed gezien zeg, hij kende dus van haar. Dit soort momenten vond ze vaak om te lachen, wat ze voor nu even inhield. ‘En ik weet dat het een achterlijke vraag is, maar het houdt me al wat jaren bezig, wat is dan je mening tegenover dalmatiërs?’ Nu kon ze het echter helemaal niet uithouden, omdat ze een bepaald beeld voor zich zag door deze vraag, hij stelde het wel op een andere manier dan anderen zeg. Het was bijna vertederend op de manier waarop – gezien hij zei dat het hem een aantal jaren bezig hield. Ze had niet verwacht dat iemand daarover na zou denken, laat staan zo lang. Kala lachte dan ook voor luttele seconden, waarbij ze haar slanke vingers voor haar mond sloeg, omdat ze haar lach niet mooi vond.
          ‘Welnu, ik ben streng tegen bont, dus je zult me niet opeens in een jas van dalmatiërs zien lopen,’ grinnikte ze, waarbij een halve grijns op haar lippen kwam. ‘Alleen ik kan niet bepaald zeggen dat ik gesteld ben op honden.’ Nonchalant haalde ze haar schouders op en keek kort om zich heen, om te controleren of er iemand aankwam. Dat was echter niet het geval, zodoende dat ze zich weer naar Chronos omdraaide. ‘Is dat een bevredigend antwoord voor je of had je wat anders gewenst?’


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Alicia McBreth || Bewaakster
    Op het allerlaatste moment bedacht ik me dat er een net over de binnenplaats was gespannen en dat Chronos niet door de poort zou komen.
    "Oh, laat maar." zei ik snel tegen Amora. "Vals alarm." Hoe kon ik nu zo dom zijn? Ik haastte me weg. Zou ik nog langs de eetzaal gaan om te kijken hoe het daar aan toe ging? Nee, ik had er eigenlijk geen zin in en ze konden zich vast en zeker wel zelf redden zonder mijn hulp. En anders moesten ze maar naar de hoofdbewaker gaan en niet naar mij. Ik liep met een omweg naar mijn kamer, om er zeker van te zijn dat niemand mij volgde. Ik legde me op bed pakte uit de losse plank van onder mijn bed een boek. Ik schaamde me ervoor dat ik van lezen hield, vooral hier in deze strakke, stoere, harde gevangenis kwam het niet van pas om een klein, zielig nerdje te zijn wat van lezen hield. Ik bladerde door totdat ik op de bladzijde was waar ik gebleven was. Ik begon met lezen en ik verdiepte me geheel in het boek. Toen ik later opkeek en op mijn horloge keek zag ik dat er al een half uur voorbij was gegaan. Ik stond snel op om wat sportkleren aan te doen, voordat iemand mijn afwezigheid gemerkt had. Ik liep duidelijk zichtbaar langs de eetzaal, zodat ze wisten dat ik er nog was en liep naar de sportzaal. Ik zocht een loopband uit en zette hem in een middelhoge stand en begon te joggen. Ik pakte mijn ipod uit mijn zak en duwde de oortjes in mijn oren en liet de muziek door mijn hele lichaam stromen, terwijl ik voortrende op het apparaat.


    ~It always seems impossible until its done. ~Nelson Mandela || ~Why is it always me? ~Neville Longbotom ||

    Chronos Farrell Nolan Johnston

    ‘Doet het pijn of ben je eraan gewend?’ Hoewel het hem een best logische vraag leek was hij toch wel wat overdonderd, hij had hem namelijk nog nooit eerder gehoord. Niemand scheen er echt aandacht aan te besteden dat hij nog door iets anders hier werd gehouden dan de dikke muren van de gevangenis. Redelijk snel wist hij zich echter te herstellen zodat hij beleefd kon antwoorden op haar vraag.
    “De pijn valt wel mee, alleen af en toe als ik iets te veel vlieg begint het lichtjes te branden maar verder ben ik er wel aan gewend.” Zijn blik gleed naar de witte vleugels die kleine windvlagen veroorzaakten. “Ik wilde dat ik erbij kon, dan kon ik hem weg halen.” Mompelde hij afwezig. Ze waren hier echter niet achterlijk en hadden er dus wel voor gezorgd dat hij er op geen enkele wijze bij kon, zodat het verwijderen van de chip voor hem onmogelijk was. Hij kon uiteraard hulp vragen aan iemand anders maar door zijn afkeer van lichamelijk contact zat dat er niet echt voor hem in. Daarnaast waren – zoals eerder al genoemd – zijn vleugels zijn trots dus no way dat hij iemand daar aan liet prutsen om er een chip uit te halen met alle mogelijke gevolgen van dien. Chronos moest er niet aan denken dat iemand hem verwonde in de hoop de chip eruit te halen, hij zou die persoon wat aan doen. Nee, het mocht wel duidelijk zijn, die chip moest eruit maar dat moest hij zelf fiksen wat nogal lastig was.

    ‘O, spreek me er niet van – ik heb helemaal genoeg van zijn kinderachtige daden. Uiteindelijk draaien wij ervoor op en verwachten de bewakers dat we het wel even schoon schrobben – hoe brutaal.’
    Zijn blik ging terug naar Kala toen de jongedame begon te spreken, hij knikte, daar hadden ze het helemaal bij het rechte eind.
    “Als ik hier nou vrijwillig was geweest dan had ik misschien nog overwogen om te helpen met schoon maken maar nu dat absoluut het geval niet is dan kunnen ze het vergeten. Dat is meer iets voor de bewakers, zij zijn hier tenslotte op vrijwillige basis.”
    Hoewel hij het liefst weer omhoog wilde vliegen liet hij het toch, het was niet beleefd om halverwege een gesprek er vandoor te gaan, ook niet als je weer van plan was weer terug te komen. Daarom probeerde Chronos zichzelf op een andere manier bezig te houden, hij probeerde met zo min mogelijk vleugelslagen op dezelfde hoogte te zijn, zonder extra kracht te gebruiken. Het kwam er op neer dat hij precies moest aanvoelen wanneer hij weer moest een slag moest uitvoeren, wat inhield dat hij veel bewuster moest vliegen.
    Terwijl hij stuntelde met het stellen van zijn vraag die hem toch al wel wat tijd bezig hield merkte hij op dat haar mondhoeken omhoog krulden. Dat was in ieder geval een goed teken, vond hij zo. Chronos was zichzelf al steeds meer aan het afleren dat hij niet altijd iedereen moest willen plezieren maar het was nog lastig, het zat in zijn eerste natuur om iedereen altijd maar te plezieren en daarbij zichzelf toch wel weg te cijferen. Toen ze begon te lachen na zijn vraag duurde het even voordat het tot hem doordrong dat ze hem niet aan het uitlachen was maar meer aan het toelachen. Hierdoor kreeg hij langzaam een grijns rond zijn lippen, hij had haar opgevrolijkt, of dat nou nodig was geweest wist hij niet, maar hij had iemand in ieder geval geplezierd en dat gaf hem voldoening.

    ‘Welnu, ik ben streng tegen bont, dus je zult me niet opeens in een jas van dalmatiërs zien lopen.’ De grinnik die hoorbaar was zorgde ervoor dat hij steeds overtuigder werd van dat wat hij had gevraagd het juiste was. ‘Alleen kan ik niet bepaald zeggen dat ik gesteld ben op honden.’ Begrijpend knikte hij, hij zelf had het altijd leuke beestjes gevonden, vooral puppies. Kort volgde hij haar blik naar de deuren voordat ze weer terug keek naar hem. ‘Is dat een bevredigend antwoord voor je of had je wat anders gewenst?’
    “Dat is een bevredigend antwoord, daar kan ik wel mee uit te voeten, bedankt.” Zijn blik gleed kort over haar haren voordat hij het toch nog op ging wagen. “En katten dan, hoe kijk je daar tegenaan? De meeste mensen die niet zo gesteld zijn op honden zijn dan wel weer gesteld op katten en andersom.” Chronos zelf had absoluut een hekel aan katten, hoe lief ze er ook uitzagen als ze sliepen, hij kon er niet tegen. Dat was echter het stukje vogel in hem, katten waren toch wel een bedreiging voor vogels waardoor hij absoluut niet op de beestjes was gesteld. Bij het horen van een zeemeeuw schoot zijn blik omhoog, om het dier in de lucht gade te slaan. Als hij hier alleen was geweest had hij misschien geprobeerd contact te maken met het beest doormiddel van zijn gekraai maar nu, met Kala voor zijn neus, liet hij het wel uit zijn hoofd. Hij moest zichzelf niet meer voor schut zetten dan strikt noodzakelijk was. Zijn donkerbruine kijkers focusten zich weer op Kala, die nog altijd antwoord moest geven op zijn vraag. “Behalve je haar lijk je ook in weinig op de tekenfilm Cruella de Vil, zij was geen mooi mens, zowel innerlijk als uiterlijk, in tegenstelling tot jou.” Dit was geen vleierij, of zo zag Chronos het ten minste niet, hij was gewoon zijn oprechte mening aan het delen, hij vond dat ze daar recht op had. Een glimlach speelde rond zijn lippen.


    Stand up when it's all crashing down.

    Daniella Jonathan II Beauty 09
    Ze was van plan geweest om een snelle douche te nemen, maar zodra ze de warme stralen als een zomerse regen over haar lichaam voelde kon ze zich er niet toe zetten de kou weer in te gaan. Smaak was haar afgenomen, reuk en ze was zelfs niet meer in staat de prachtige kleuren van een zonsondergang te bewonderen. Daarom koesterde ze hetgeen wat haar niet afgenomen was, haar gevoel. Ze genoot van de warmte die sommige mensen uitstraalden wanneer je ze een knuffel gaf, haatte de koude vloer waar ze 's ochtends haar blote voeten op moest zetten. Het gras onder haar blote voeten daarentegen vond ze geweldig en de behoefte om de buitenlucht in te gaan overviel haar. Gauw spoelde ze de shampoo uit haar haren die ze uit het pompje die aan de muur bevestigd zat had gehaald. Een aantal jaren geleden waren ze erachter gekomen dat losse shampooflessen niet zo veilig waren.
    Daniella stapte onder de douche vandaan en wikkelde haar lange haren in een handdoek. Terwijl ze zich afdroogde neuriede ze een liedje dat ze ooit op de radio had gehoord, maar waarvan ze de tekst al lang weer vergeten was. Toen ze zichzelf had afgedroogd schoot ze gauw haar ondergoed aan, met daaroverheen het simpele zwarte t-shirt en een broek in dezelfde, saaie tint. Zelfs haar sokken waren smetteloos zwart. Haar natte haren bond ze in een vluchtige knot op haar hoofd die direct weer wat uitzakte.

    Op haar sokken verliet ze de kamer en pakte haar schoenen die ze al staand aandeed. "Ik ben bijna klaar!" Echter toen ze opkeek zag ze dat de bewaker vertrokken was. Met nog één schoen in haar hand liep ze naar het raampje waardoor ze naar buiten gluurde. Het was dat vloeken niet bij haar paste, maar anders hadden er een hoop lelijke woorden rond gevlogen en boos sloeg ze een keer op haar celdeur. "Stomme Hank, Henk of hoe hij ook heet.." mompelde ze met een zuur gezicht. Ze dacht dat ze weer terug had gekund naar de eetzaal, omdat ze korter de tijd hadden gehad dan normaal, maar het was haar nu wel duidelijk dat, dat niet meer ging gebeuren. Een zucht verliet haar mond, toen ze ineens een gedaante in de gang zag opdoemen. Direct klaarde haar gezicht op. Een brede glimlach speelde rond haar lippen en haar bruine ogen glinsterde vrolijk. Daniella bonkte een paar keer op de celdeur om de aandacht te trekken.. "Bryan! Bryan, ik wil naar buiten! Ga je mee?" Het liefst ging ze naar buiten wanneer ze hier zelf trek in had, zonder te hoeven wachten op een bewaker die haar naar buiten zou begeleiden en daar in de gaten zou houden, maar dat geluk ging hier niet op. Het was zoals het was en ze probeerde er het beste van te maken. "Oh wacht, wacht! Ik moet mijn schoen nog aan," grijnsde ze toen hij haar celdeur opende en voegde snel daad bij woord voordat ze hem volgde.
    "Hé, heb je een tijdschrift voor me?" vroeg ze aan Bryan. Een aantal jaar terug was er een vrouw geweest die altijd tijdschriften mee had genomen en vaak had Daniella ze mogen lezen. Ze vond het geweldig om dingen over de buitenwereld te lezen en te leren en in de tijd dat ze de tijdschriften had gelezen had ze een hoop nieuwe woorden geleerd. Helaas was de vrouw wegens omstandigheden weer vertrokken en waren de keren dat ze een tijdschrift in handen kreeg erg zeldzaam. Sowieso had ze haar hele leven in de gevangenis nooit meer een cadeautje gehad, had ze slechts zo nu en dan wat mogen lenen van een vriendelijke bewaker. Plots werd haar aandacht getrokken door een cel waarbij ze door het raampje de gedaante kon zien zitten. "Hé Boyra," riep ze vrolijk en liep naar zijn cel. "Ga je mee naar buiten?" vroeg ze, altijd op zoek naar nieuw gezelschap. "Hij mag toch wel mee?" bij die laatste vraag keek ze nu naar Bryan.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.



    [Sorry, beetje een crappy post.;3]

    Bryan Heath Ashkov || Bewaker

    Op mijn gemak liep ik door de gangen heen, na het voedselgevecht die ze gehouden hadden was het erg rustig. Eigenlijk vond ik het aanblik van het voedselgevecht wel leuk, maar dat zou ik nooit hardop zeggen. Waarschijnlijk zou ik dan binnen de kortste keren ontslagen worden. Opeens hoorde ik iemand iets roepen, iets waar ik van opkeek.
    "Ik ben bijna klaar!" Werd er geroepen uit een cel. Er werd een paar keer op de celdeur geslagen. "Stomme Hank, Henk of hoe hij ook heet.." hoorde ik iemand mompelen. Zonder dat ik het wou grinnikte ik even, de laatste met wie ik goed kon opschieten was hij wel. No offense.
    Waarschijnlijk had ze me opgemerkt want er ontstond een brede glimlach op haar gezicht en ze bonkte een paar keer op de celdeur.
    "Bryan! Bryan, ik wil naar buiten! Ga je mee?" Zei Dani toen. Even grinnikte ik en opende toen haar cel. “O wacht, wacht! Ik moet mijn schoen nog aan," grijnsde ze toen ik haar celdeur geopend had en ze voegde snel daad bij woord voordat ze me volgde.
    "Hé, heb je een tijdschrift voor me?" vroeg Dani toen aan me. Even keek ik haar met opgetrokken wenkbrauw aan maar bedacht me toen dat mijn zusje me laatst nog een tijdschrift had opgestuurd.
    “Ja, die heb ik wel. Wat krijg ik ervoor terug?” Zei ik plagerig tegen haar en ik glimlachte half. “Ik zal het zo wel halen voor je, zelf heb ik er toch niks aan.” Samen liepen we door de gangen heen toen Dani opeens vrolijk riep:
    "Hé Boyra," Ze liep naar zijn cel. "Ga je mee naar buiten?" vroeg ze. Ik probeerde een grinnik tegen te houden, zo lang ik hier al werk zoekt ze altijd al naar gezelschap. Ik weet niet echt wat ze daarmee heeft. "Hij mag toch wel mee?" Nu keek ze naar mij.
    “Sure. Als je dat wilt.” Beantwoordde ik haar vraag en ik keek naar de jongen om te kijken of hij mee ging.


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    •••
    Guinevere Kala Irving • IJs • Beauty.

          ‘De pijn valt wel mee, alleen af en toe als ik iets te veel vlieg begint het lichtjes te branden maar verder ben ik er wel aan gewend.’ Ondanks dit antwoord, had Kala opgemerkt dat het wat langer duurde eer hij daadwerkelijk antwoord gaf, alsof hij ergens mee zat. Was het dan toch wellicht een verkeerde vraag geweest? Ze mocht dan wel de medebeauty’s regelmatig gadeslaan en bestuderen, ze was niet geheel tactvol in het sociaal contact hebben. Soms bleef ze minuten, uren stil en verzwolg ze in haar duistere hersenspinsels – op andere momenten kon ze echter wel enigszins communiceren. ‘Ik wilde dat ik erbij kon, dan kon ik hem weg halen.’ Vervolgde hij nogal afwezig, waarbij ze toekeek hoe zijn blik naar de witte vleugels afgleed. De jonge vrouw hield haar mond, want hoewel ze wel zou willen voorstellen om te helpen, voelde ze zich er niet gemakkelijk bij. Bovendien hield ze niet van lichamelijk contact, wat er mede voor zorgde dat ze nog even stil hield. Uiteindelijk besloot ze toch wel wat te zeggen, ze liet dit ook niet zomaar voorbij gaan.
          ‘Het is praktischer mocht je het aan iemand anders vragen, die je erin vertrouwt. Zo kom je er namelijk niet bij, hoewel je dat naar mijn opinie wel zonneklaar door hebt.’ Chronos was immers niet iemand die een paar steken los had in dat geval, nee, hij had ze prima bij elkaar. Ze had – door haar bestuderende gedrag – op een gegeven ogenblik wel opgemerkt dat hij er niet van hield als iemand aan zijn vleugels zat, maar dit hield ze voor zich; straks zou ze het vermelden en dacht hij dat ze één of andere stalker was. Nee, ze wist wel beter, nooit teveel zeggen, dat kon ook tegen je gebruikt worden. Guinevere was al opgelucht toe toen het over Rourke en zijn kinderachtige daden ging, waar ze dan eveneens haar rijkelijke mening over kwijt spilde. Klaarblijkelijk was de gebruinde Beauty met de prachtige vleugels het met haar eens, aangezien hij met zijn hoofd knikte.
          ‘Als ik hier nou vrijwillig was geweest dan had ik misschien nog overwogen om te helpen met schoon maken maar nu dat absoluut het geval niet is dan kunnen ze het vergeten. Dat is meer iets voor de bewakers, zij zijn hier tenslotte op vrijwillige basis.’ Ze knikte enkel, meer was hier niets op te zeggen, ze was het met hem eens. Meer wilde ze er eveneens niet over kwijt, de jonge vrouw was bang dat ze anders weer een overvol hoofd zou krijgen en ze had geen zin hierin – ze werd er zo moe van. Toch moest ze wel gemeend grinniken om het stuntelen van zijn vraag. Het onderwerp “Cruella de Vil” werd nooit oud voor haar, ze mocht er dan soms wel geërgerd op reageren, hij had het op een bepaalde manier gebracht dat het vermakelijk was. De grijns op zijn lippen stelde haar enigszins gerust; hij had opgemerkt dat ze hem niet aan het uitlachen was. Daarbij voelde ze zich wel wat beter, daarnet had haar in een dip laten zitten bij haar cel, maar Chronos had het op een grappige wijze door een opmerking weg laten varen. Ze gaf hem dan ook wel normaal antwoord.
          ‘Dat is een bevredigend antwoord, daar kan ik wel mee uit te voeten, bedankt.’ Kala gunde hem een klein glimlachje, iets wat als een illusie gezien kon worden, omdat het zo snel weer verdwenen was.
          ‘En katten dan, hoe kijk je daar tegenaan? De meeste mensen die niet zo gesteld zijn op honden zijn dan wel weer gesteld op katten en andersom.’ Confuus had ze een wenkbrauw lichtelijk opgehaald, omdat ze deze vraag niet verwacht had. Ze had wel eens opmerkingen naar haar hoofd gekregen over het bont e.d., maar echte vragen kreeg ze niet erover – wat mede te maken had met het feit dat ze niet zoveel contact opzocht, waardoor ze regelmatig vermeden werd. De jonge vrouw kantelde haar hoofd iets en liet haar poelen over zijn gezicht gaan, hij had een bevallig, mannelijk gezicht.
          ‘Katten zijn wel aandoenlijke beestjes, ja,’ knikte ze iets, wat bijna onopmerkzaam was, terwijl ze nog na leek te denken. Vroeger had ze bij haar eerste familie ook een kat gehad – Ebony – een Brits korthaar, schat van een beestje. Helaas moest ze naar het asiel worden gebracht toen haar ouders verongelukten, het was nog altijd een erg pijnlijke herinnering voor haar. Ze liet er echter niets van zien dat ze ermee zat, aangezien ze alles opkropte. Haar problemen ging ze niet aan de grote klok hangen, zo was ze niet. ‘Heeft dat allemaal te maken met mijn “Cruella de Vil” look?’ grinnikte ze dan ook, ‘Of simpelweg nieuwsgierigheid?’ Een glimlachje perste ze op haar lippen, die eveneens snel verging toen ze een zeemeeuw hoorden. Net zoals Chronos schoot haar blik razendsnel omhoog, om de vogel vrij rond te zien vliegen door de lucht. Vlakbij zou er een zee moeten zijn, kon ze er maar naartoe – haar verlangen scheen wel met de minuut groter te worden. Wat ze allemaal wel niet over zou hebben om dit vieze pand te verlaten en naar de zee te keren, het water dat haar rust zou geven door het kalme geruis. Guinevere had niet opgemerkt dat hij zijn ogen van het dier had verlaten en zich naar haar had gekeerd, ze stond er bijna eenzaam bij door de mysterieuze, verlangende blik in haar ogen. Hierdoor had ze in eerste instantie niet door dat hij opnieuw begon te praten.
          ‘Behalve je haar lijk je ook in weinig op de tekenfilm Cruella de Vil, zij was geen mooi mens, zowel innerlijk als uiterlijk, in tegenstelling tot jou.’ Abrupt had ze het gevoel te stikken, haar adem stokte ook enkele keren en ze hoorde het ruizen steeds harder in haar oren. De glimlach van Chronos was al snel door dit teniet gedaan. Ze hoefde geen vleierij of complimenten, ook niet als het gemeend was, ze wilde niets van dit hele gedoe weten zelfs. Kala wist dat het niet zo was, ze zag zichzelf anders, niet eens als een Beauty. Haar lippen perste ze harder op elkaar, terwijl ze zijn blik probeerde te ontwijken en ze draaide zich al om – om daadwerkelijk weg te lopen. Tot ze na een paar stappen doorhad dat het niet de mogelijkheid was telkens weg te lopen, dus zodoende dat ze zich terugdraaide en een pas naar hem toe zette. Een gepaste afstand hield ze toch wel, anders zou het allemaal veel te dichtbij voor haar komen.
          ‘Niemand weet precies wat er in het binnenste van iemand omgaat – er kunnen huiveringwekkende, macabere hersenspinsels afgespeeld worden en er is geen persoon, behalve jijzelf, die hiervan afweet,’ vertelde ze hem, haar poelen strak op hem gericht. Haar aanblik had iets melancholisch over zich heen. ‘Dus vertel me niet dat ik mooi ben van binnen als er zulke duistere dieptes zijn.’ Misschien was dit wel te cryptisch voor hem, maar ze kon er grofweg niet tegen als iemand dit tegen haar zei – om wat voor reden dan ook. Ze had niets tegen Chronos, ze had iets tegen zichzelf.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Rourke Ryan Reid.
    Beauty • Earth.

    Hij wist dat hij haar niks kon maken, ze was meer bekend om een arts dan een bewaakster. Dat maakte hem opgelucht en liet een glimlach op zijn gezicht tevoorschijn komen. Natuurlijk zou hij naar haar luisteren – heel aandacht, zo asociaal was hij heus niet. Hij kon heus serieus een gesprekje aangaan – meestal keken ze dan ook erg verbaasd naar hem op, omdat ze zoiets niet verwachtten.
    “Dat weet ik wel zeker, miss.” Antwoordde hij terug, waarna hij kort zijn lippen op elkaar drukte; vanwege de gedachte die hij had gekregen en hij opende zijn mond weer. “Of vond je wellicht de anarchie van daarnet toch amusant?” Ten teken dat hij dat zo ook op weer kon brengen, ze hoefde enkel een knikje te geven en hij wist al iets.
          De klakkende hakken kwamen op de vloer terecht die weergalmden en als een kronkeling in zijn oren terecht kwam. Amora was opgestaan voor de andere bewaakster, Alicia. Het liet hem voor een lange seconde naar haar hakken kijken en nadenken over waarom hij nou juist een beauty was. Het was niet dat hij hiervoor gekozen was, maar hij was uniek – dat was hij zeker en dat kon men ook niet ontkennen.
    Zonder dat hij het doorhad waren zijn slippers veranderd in een paar killer hakken. Hij mocht dan eerder in een vrouw veranderd zijn, maar hij had dan het geluk dat hij niet op zulke dingen hoefde te lopen. Nu hij niet wist dat deze veranderd waren, verzat hij zich en zette hij beide voeten goed op de grond – wat een klakken met de hakken op de grond weer volgde. Hij keek onthutst naar beneden, maar deze gezichtsuitdrukking kreeg al snel een zachte glimlach op zijn gezicht. Natuurlijk, hij had de kracht om in anderen te veranderen. Hij moest echt eens vragen waarom zijn ouders hiervoor gevraagd hadden. Wat had het voor zin?

          “Het chaos van vlees zit keurig als een homp op de bureaustoel, waar hij hoort.” Antwoordde hij lukraak, zodra ze binnen kwam lopen.
    Net zoals de andere beauties, had hij een super gehoor en waren de andere zintuigen sterker en beter dan de gewone mens, behalve het gevoel – het gevoel om de pijn te ervaren, met zijn vingers de boomschors van de boom af te tasten. Ook was zijn kleurenbeeld afgenomen; niet dat hij daar nog iets van kon herinneren, maar het maakte het wel moeilijker voor hem als hij een van zijn grapjes wilde doen.
          Hij had de dodelijke blik van de arts, genaamd Amora, niet gezien. Hij keek pas naar haar op toen ze sprak. 'Ik hoop voor jou dat je – je gedragen hebt. Zo niet, dan zal het niet lang duren voor ik erachter kom.'
    “Be my guest,” had hij laconiek – met lichte pretoogjes, gezegd. Hij had niks uitgehaald en was er niet bang voor, mocht hij dat wel gedaan hebben, dat Amora hem zou straffen. Ze kon hem niets maken, alleen hooguit een bewaker inschakelen. Dan had hij alsnog zo zijn eigen trucs – iets waarvan ze minder blij van zouden worden.
    'Neem alsjeblieft even plaats op de onderzoekstafel. Dan kan ik gelijk controleren of alles goed werkt,' hij kreeg een grimas op zijn gezicht. 'En je inenten.' De grimas verdween. Een vragende blik kwam er op zijn gezicht.
          “Pardon? Tegen wat, als ik mag vragen?”
    'Ondertussen kunnen we fijn praten over hoe het in het vervolg niet meer zal gaan, capiche?' Er zat een glimlach op haar gezicht, maar hij was van mening dat die alles behalve echt eruit zag. Hij had haar alleen aangekeken, niet geknikt noch gesproken.
    'Recent nog problemen gehad?' Vroeg ze toen ze haar haren had opgestoken.
    “De vraag die niet beantwoord werd. Tegen wat word ik ingeënt? Voor zover ik weet ben ik geen huisdier, mevrouw.” En hij nam plaats op de onderzoekstafel, maar hij ging niet liggen. De hakken die waren allang weer veranderd in zijn eigen vertrouwde voeten en slippers; dat was het al voordat Amora binnen kwam lopen.
    Natuurlijk wist hij wel wat inenten was, maar hij wilde weten waarvoor het nodig was. Hij wist niet dat ze ook meteen aan de slag ging met onderzoeken. Ze waren hier toch alleen voor een gesprekje, omdat hij weer te ver was gegaan?

    [ bericht aangepast op 9 maart 2014 - 0:34 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.