Chronos Farrell Nolan Johnston
‘Het is redelijk waarneembaar dat je er niet van houdt wanneer iemand aan je vleugels komt, wat te bevatten valt.’ Zwijgend hoorde hij iedere woord aan, over het ene woord was hij wat meer verbaasd dan over het andere. Dat ze snapte dat hij niet graag wilde dat zijn vleugels werden aangeraakt vond hij verbazend, want waarom zou iemand dat snappen? De meeste mensen zagen zijn vleugels als iets prachtigs wat je onder je handen moest voelen en velen vonden dan ook dat hij moest accepteren dat ze het wilden aanraken. In de begin tijd van zijn leven had zijn moeder vaak zijn vleugels aangeraakt, omdat ze zo prachtig vond, dat was nog de tijd dat ze hem veel aandacht schonk. Iedere dag dat het beter met zijn moeder ging, ging de aandacht voor Chronos er op achteruit. Hij probeerde die gedachten uit zijn hoofd te halen door kort zijn blik over de rest van de binnenplaats te gaan alvorens terug naar Kala te kijken. Hij moest niet aan het verleden denken, niet nu hij al zo verward was. Dat ze wist dat hij er niet van hield om zijn vleugels door iemand anders te laten aanraken was dan weer totaal geen verrassing. Dat stak hij ook niet bepaald onder stoelen of banken. Hij kon snauwen als zijn vleugels werden aangeraakt en dat was dan nog een betrekkelijk kalme reacties, want hij was ook enkele keren volledig uit zijn dak gegaan. Dat was zo ernstig geweest dat meerdere bewakers hem van de bewaker in kwestie hadden moeten aftrekken, omdat hij lichamelijke schade bij de bewaker aan het aanbrengen was. Na een kort kuchje vervolgde ze haar woorden die hij net als daarnet zwijgend aanhoorde. Woorden of geluiden mochten er dan weliswaar niet over zijn lippen komen, maar zijn houding ontspande, zijn spieren lieten de spanning langzaam los. Kleine tekenen dat hij zich terug in de hand kreeg, dat hij steeds beter grip kreeg op het stemmetje in zijn hoofd.
‘Daarnaast ben je niet in voor de verplichtingen die de wachters stellen. Desalniettemin kan ik het niet “rebels” noemen – dat zou Rourke immers eerder zijn – zodoende dat ik het bij jou eerder een soort nonchalance vindt. We zitten hier namelijk toch opgesloten, dus wat kunnen we verder nog doen? De volgende keer zou ik gladweg eens flink in alle gangen spetteren, dat zal ze leren.’ Bij het horen van die woorden brak er langzaam een grijns op zijn gezicht door, de grijns kwam weliswaar niet op volle capaciteit maar was genoeg om aan te geven dat hij wel wat in het idee zag. Zij wist net zo goed als hij dat je ook met kleine rebelse acties het de bewakers flink lastig kon maken, daar hoefde je niet van die grote acties voor uit te halen zoals Rourke altijd deed.
“Ik zal dat zeker onthouden.” Sprak hij zijn eerste woorden sinds dat ze haar bevindingen over hem was begonnen. Dat ze het gedeeltelijk als grap had bedoeld had hij wel begrepen, maar hij nam het dan ook niet te zwaar. Het was echter wel een uitstekende tactiek om de bewakers eens flink in de problemen te brengen. Hij wist dat ze al niet blij waren met één muur die hij nat maakte, laat staan met meerdere. Als er schimmel in het hele gebouw aanwezig zou zijn dan waren er nogal wat kosten mee gemoeid om dat weer schoon te krijgen. Toen ze weer op keek maakte ze zonder enige schaamte oogcontact, wat er op één of andere manier er voor zorgde dat Chronos nog weer wat meer rust in zijn lijf terug kreeg. Het kalmeerde hem dat er iemand momenteel zich echt op hem aan het focussen was, in plaats van dat iedereen interessanter was dan hij. Al lang had hij niet meer aandacht van één persoon gekend voor zo’n lange tijd achter elkaar en dat terwijl de conversatie met Kala nu nog niet eens zo heel lang duurde.
‘En daarbij, door de vraag die je me daarstraks stelde, heb ik het idee dat je meer aan de medebeauty’s denkt dan je in werkelijkheid toe wilt geven. Tenslotte heb je toegegeven dat je al enkele jaren over mij hebt nagedacht.’ Daar had ze een heel goed punt, wat volledig klopte. Het leek afgekeurd te worden door de meeste andere gevangenen als je te veel nadacht over de medebeauty’s, ze wilden je dan nog wel eens creepy vinden. Dat was dan ook de reden dat hij niet liet merken dat hij er zijn gedachten mee tot rust liet komen, als ze weer eens afdwaalden naar plekken waar ze niet moesten zijn. Plekken waardoor hij in verwarring raakte of andere ongewenste emoties opriep, zoals woede of verdriet. Met zijn kijkers volgde hij de hare die langzaam over zijn lichaam leken heen te glijden. Hoewel hij daarnet had gedacht dat ze klaar was met spreken twijfelde hij nu spontaan, het leek namelijk alsof ze nog veel meer woorden over haar lippen kon laten komen maar zich inhield.
‘Bovendien denk ik zo nu en dan in wat je in de cel aan het doen bent, wellicht trainen…’ Het had misschien raar moeten voelen dat Kala zich bezig hield met wat hij wel of niet in zijn cel aan het uitspoken was maar het vleide hem op een bepaalde manier. Er dacht dus kennelijk wel iemand aan zijn welzijn, weliswaar in een aparte manier maar dat maakt hem vrij weinig uit. Chronos knikte langzaam. “Het is tijdverdrijf..” Waarom hij aan haar zo gemakkelijk al dingen aan het toe geven was wist hij niet, toch voelde het niet alsof hij zich volledig bloot gaf of iets dergelijks. ‘Je hebt namelijk een redelijk gespierd lichaam.’ In stilte keek hij toe hoe ze haar hand op tilde en die voor enkele ogenblikken voor zijn borst zweefde, alsof ze zijn warme huid ging aanraken. Hij stond in dubio, Chronos wilde momenteel graag aangeraakt worden maar tegelijkertijd hield alles in hem hem tegen. Zijn hand stak hij traag uit en net zoals Kala bij hem deed bleef zijn hand iets voor de stof van haar shirt, ter hoogte van haar zij, hangen. Hij wilde aangeraakt worden maar tegelijkertijd ook weer niet. Gelukkig leek hij niet de enige te zijn die met dat probleem zat want het duurde niet lang of Kala trok zich terug, wat Chronos automatisch toen ook deed. De afstand die tussen hen ontstond voelde bevrijdend, al was er ergens ook de teleurstelling, dat ze beiden toch niet hadden door gezet. Als Chronos daarnet nog niet genoeg verward was dan was hij het nu zeker wel. Het was niets voor hem om na te denken over de mogelijkheid dat hij aangeraakt zou worden door iemand. Als hij iemand was geweest die er niet zo’n moeite mee had om mensen aan te raken en zelf aangeraakt te worden dan had hij zijn vingers onder haar kin gelegd om haar te dwingen terug naar hem te kijken. Deze handeling voerde hij echter niet uit, want hij hield niet van lichamelijk contact en Kala leek daar dezelfde gedachten op na te houden. Een stilte vormde zich tussen de twee, die hij na een aantal ogenblikken enigszins ongemakkelijk verbrak. “Bedankt .. voor de uitleg, je zit vaak juist met je waarnemingen.” De woorden kwamen zacht over zijn lippen, alsof Chronos niet wilde dat iemand anders ze hoorde dan Kala. Als een soort van compromis voor dat hij haar kin niet optilde om zijn ogen in haar kijkers te boren liet hij zijn vleugels naar voren buigen, waardoor ze een stuk van de ruimte die was ontstaan tussen de twee opvulde. Wat Chronos er precies mee wilde bereiken was onduidelijk, misschien hoopte hij dat ze op keek, zodat hij haar reactie kon peilen.
Stand up when it's all crashing down.