• Genre: Sci-fi, Slic of Life
    Woorden per post: Minimaal 300
    Tempo: Langzaam
    Taal: ABN
    Leeftijd: 16+ toegestaan
    Inspringen: Dit kan altijd, PB me dan even (:
    Regels:
    • Huisregels
    • De 'RPG-regels'
    Seeking their Souls
    In het jaar 2147 ontdekte een groep wetenschappers in Londen een nieuwe manier om leven te creëren. Door het manipuleren van het DNA van een foetus en deze buiten de baarmoeder te laten groeien konden ze een 'perfect' mens schapen. Deze mensen zouden geen imperfecties hebben en alleen hun oogkleur kon al elk mogelijke kleur hebben, aangepast op wat de 'ouders' wilden. Rijke ouders van over de hele wereld bestelden één van deze 'Beauties', zoals zij werden genoemd, en uiteindelijk werden er 32 gemaakt. Een jaar later werden de eerste zes Beauties geboren, één op elke 13e van de maand. In het begin leek alles perfect, maar dit duurde niet lang...

    In 2155 ontwikkelde een Beauty een 'gift'. De jongen was een prototype geweest en stond bekend onder de naam Zero. Hij was opgegroeid in Engeland en op zijn zesde verjaardag raakte hij buiten bewustzijn, toen hij daarna wakker werd had hij een stem die niet eigen was en sprak hij de volgende woorden:


    "Door een man zonder hart geschapen
    Deze wezens oh zo fragiel
    Moeten opnieuw worden verbonden
    Met hun lang verloren ziel"

    Elke keer dat hij hierna oogcontact maakte met een Beauty deed hij een voorspelling. Toentertijd begreep niemand zijn woorden, maar zodra de Beauties één voor één zes jaar werden, drong de betekenis van de woorden tot iedereem door. Elke Beauty ontwikkelde een gift, sommigen konden een element besturen en anderen konden wonden doen verdwijnen of mensen hun eigen wil opleggen. Men raakte in paniek door deze rare ontwikkeling en al gauw begonnen mensen de dood van de kinderen op te eisen, want het was duidelijk dat deze kinderen té sterk werden. Naast hun gift waren ze ook sterker en sneller dan normale mensen, maar dit alles had ook een keerzijde. De kinderen verloren hun reukvermogen en mogelijkheid tot het proeven van dingen, ook werden zij kleurenblind. Ze waren een deel van zich verloren, hun ziel en zij zouden deze terug moeten vinden zoals Zero hun had verteld. Dit zou enkel lukken als zij de juiste persoon zouden vinden en deze zouden kussen.
    Niet lang nadat de jongste Beauty zes jaar werd greep de overheid in. In de nacht van 3 mei werden overal ter wereld de Beauties bruut opgeschrikt en meegenomen naar een gevangenis in de Indische Oceaan, een gevangenis speciaal voor hen ontwikkelt. Er waren vier gevangenissen en ieder hield zes Beauties. De kinderen kregen handschoenen om van een speciaal materiaal die voorkwam dat de kinderen hun gift konden gebruiken.

    Het is nu 2167 en de meeste oudste Beauties bereiken binnenkort hun leeftijd van 20 jaar. Zij zijn dan bijna officieel volwassen volgens de wet, maar hun toekomst ziet er somber uit. In deze RPG volgen we de Beauties en hun problemen met o.a. hun gift, het vinden van de persoon die hun zou helpen bij het terugvinden van hun ziel en met hunzelf.


    Story: Seeking their Souls
    Rollen- aka kletstopics: 01 II 02 II 03 II 04
    Speeltopics: 01


    Lijst om mee te doen:
    De lijst die je moet invullen voor je rol vind je hier.
    Voel je vrij dingen toe te voegen als je dit wilt.

    Rollen:
    Voor meer informatie, zie de story.
    Beauties: Op volgorde van oud > jong
    02: Chronos Farrell Nolan Johnston - Lucht - Goldenwing II 2,8
    03: Borya Ivanov - Elektriciteit - Valyrian II 1,7
    05: Rourke Ryan Reid - Aarde - Gaikotsu II 2,3
    09: Daniella Jonathan - Aarde - BastiIIe II 1,1
    11: Guinevere Kala Irving - Ijs - Hiraeth II 2,7
    13: Laron Caldre Barrineau - Ijs - Yoda II 2,2
    Vrij!
    Vrij!

    Bewakers:
    Hoofd v/d bewakers:
    Eduard Novak - 37 - Cashby II 1,8
    Amora Delgado - 20 - Valyrian II 1,7
    Vrij!

    Wetenschappers:
    Het hoofd: Vrij!
    Vrij!

    [ bericht aangepast op 4 juni 2014 - 19:21 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Maeve Wallis - Assistente

    "Ja, ik ben daar trots op en, neen, ik schaam me niet. Waarom zou ik? Ze zitten hier niet voor niets opgesloten. Ze zullen het heus niet zo slecht hebben als wat jij denkt. Je bent er nog nooit geweest en alleen het zicht van het gebouw zegt nog niets, hoor. Maeve, ben jij al eens in contact geweest met de Beauties?" Omdat ik te trots was om de zakdoek van hem aan te nemen, sloeg ik deze weg. Niet ruw, maar hard genoeg dat zijn hand niet langer in mijn buurt zat en keek hem hierbij uitdagend aan.
    "Ik ben nog niet met ze in contact geweest," Siste ik zodat de andere twee ons niet zouden horen kibbelen. "Maar ik kan me al voorstellen hoe het daar binnen aan toe gaat. Ze leven als dieren in groot uitgevallen kooien en krijgen niet eens de kans om het gevoel van vrijheid te kennen. Ze worden onder de duim gehouden, moeten leven volgens strenge regels en hebben niet eens het recht op een waardig leven te leiden. Verbeter me als ik fout zit, maar ik durf er om te wedden dat zelfs jij zo niet zou kunnen leven...Maar dat zal niemand hier ooit willen toegeven."
    Voor een tweede keer liep ik langs hem heen, zonder hem een blik waardig te gunnen, en beende in de richting van het gebouw. Mijn tempo lag redelijk hoog, dit deed ik in de hoop dat hij me niet makkelijk in kon halen. Ik kon en wilde niet langer wachten om aan de slag te gaan. Hoe sneller ik hier weg was, hoe sneller ik het geld in ontvangst zou kunnen nemen en hoe beter dat zou zijn voor mij. Het was een feit dat ik hier nog niet zo lang was, maar ik had er nu al geen zin meer in. Misschien had ik het allemaal veel te makkelijk ingeschat en was deze job echt niets voor mij.
    Ik was niet gesteld op mensen, dat was ik nooit echt geweest maar ik was nog steeds een doodgewoon iemand met menselijke gevoelens. Het voelde zo verkeerd aan om te weten dat de Beauties gevangen zaten in dit kale, lelijke gebouw zonder dat ze de kans kregen op een eerlijk leven. Op vrijheid. Al was de realiteit dezer dagen ook niet echt mooi om aan te zien. Het waren voor iedereen slechte tijden, maar zij hadden het jammer genoeg wel het hardst getroffen. Daarom dat ik zo veel medelijden met ze had. Al zou ik dit nooit of te nimmer luidop toegeven.
    Hoe dichter ik in de buurt van het gebouw kwam, hoe misselijker ik me begon te voelen. Alsof er zich een grote knoop in mijn maag had gevormd die met elke stap die ik deed, strakker werd aangetrokken. Vlak voor de deuren stopte ik met wandelen, nam aarzelend diep adem en liet uiteindelijk de lucht weer uit mijn mond ontsnappen. Alle zelfzekerheid die ik eerder op de dag had gehad, was als sneeuw voor de zon verdwenen.
    De moed was me in de schoenen gezonken en voor het eerst sinds jaren voelde ik me een klein, onzeker meisje dat voor de grote, enge deuren stond van haar nieuwe school. Ik haatte het gevoel. Zou het te laat zijn om terug op de boot te mogen?
    Langzaam maar zeker hief ik mijn wenkbrauwen op in een onzekere frons, klemde ik mijn tanden op elkaar en vond ik uiteindelijk toch de moed om de deuren te openen. Mijn handen trilden lichtjes en ik had het gevoel dat ik even niet meer kon ademen. Het was ronduit belachelijk.
    Omdat ik toch te trots was om terug te gaan naar de anderen, stapte ik naar binnen, bang voor wat ik daar aan zou treffen. De deuren sloegen, met een luide knal, achter me dicht waardoor ik geschrokken een blik over mijn schouder wierp. Elke zenuw in mijn lichaam stond strak van de zenuwen en ik had zo het gevoel dat mijn gezicht een open boek was geworden.
    Ik balde mijn vuisten zodat het niet op zou vallen dat mijn handen trilden, slikte even en stapte verder de hal in terwijl ik mijn blik langs de saaie muren liet glijden. Het was precies zoals ik me had ingebeeld. Saai, kil en smakeloos. Ik bedacht me dat het misschien toch niet zo'n goed plan van me was geweest om alvast het gebouw te betreden, ik wist immers niet waar ik heen moest gaan.


    [Het duurde wat langer dan ik wilde, maar ik was aan het wachten op de reactie van de andere wetenschapper...Daarom dat ik Maeve alvast maar naar binnen heb laten lopen. Dus voor wie het wilt, ze staat binnen in het gebouw. ^^ ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    •Borya Ivanov | Beauty 03

    Het waren haar lange, wilde haren. Het was haar jurk die rond haar enkels zwierde. Het was het veel betekende lachje waarmee ze hem omver kon blazen.
    ‘Copil, nu se viseaza’
    Haar stem was als een warme zomerbries. De klanken waren licht, betoverend. Maar als ze boos werd dan zou je het weten.
    Het gras kriebelde aan zijn voeten. De hemel was strakblauw.
    Hij hoopte dat dit moment nooit zou eindigen.
    Met zijn vingers streek hij door het hoopje zwart zand wat zich ter hoogte van zijn dijbeen bevond. Het was een van de laatste warme dagen van het jaar. Het was zijn moeders idee geweest om erop uit te gaan voor het slechte weer zich zou komen aankondigen.
    Verbaasd keek hij op bij de mier die uit het niets over zijn vinger naar boven kroop. Bij elk haartje waar het dier overheen liep, kreeg hij een apart gevoel. Het kriebelde, maar het kietelde hem niet.
    ‘Mama, eu nu visez!’
    Zijn stem was slechts een zwak aftreksel in vergelijking met haar krachtige woorden. Ze werden weggedragen door de wind zodat niemand ze zou kunnen horen.
    Bij een klein, stekend gevoel keek hij naar beneden. De mier had ze vertienvoudigd. Het hoopje zand bleek geen hoopje zand te zijn. Maar wat voor weet had hij daar nu van?
    Geschrokken schudde hij zijn hand heen en weer. De mieren vlogen alle kanten uit, maar sommige beten zich verschrikt vast in zijn hand.
    Een angstig geluid rolde over zijn lippen. Dit was iets wat hij nog nooit had meegemaakt. In een reflex tilde hij zijn andere hand op en sloeg de mieren een voor een plat.
    De vloeistof die uit hun achterlijfjes spoot was een combinatie van honingdauw en het kleurloze bloed wat insecten typeert.
    Gebiologeerd keek hij naar het tafereel. Het idee dat hij net iemand van het leven had ontnomen kwam niet in hem op. Zijn brein was nog niet in zoverre ontwikkelt dat het daar bij stil stond. Maar het hele gebeuren vond hij apart.
    ‘Borya! De ce dureaza atat de mult?’ De woorden waren strenger dan de eerste maal. Maar alsnog klonk er een speelse klank doorheen.
    Ze knielde bij hem neer. Met haar slanke handen pakte ze zijn arm vast. Aandacht leek ze het slagveld te bestuderen.
    Een zucht ontglipte haar lippen.
    Zwijgend pakte ze zijn handen vast. Ze trok hem omhoog van de grond en veegde zijn kleren schoon. ‘Je moet mieren niet boos maken.’ Zei ze zachtjes. Ze hurkte zodat ze op gelijke ooghoogte waren.
    Hij kon de kleine rimpeltjes in haar ooghoeken tellen als hij dat zou willen.
    ‘Ik heb ze niet boos gemaakt!’
    ‘Of jij denkt dat je ze niet hebt boos gemaakt. Niet elk hoopje zand is wat het lijkt. Schijn kan bedriegen, draga.’
    Een koelpack en een kus later zat hij aan de keukentafel. De bultjes was hij allang weer vergeten. Zijn aandacht ging volledig uit naar de tekening die voor zijn neus lag.
    Met de meest felle kleuren tekende hij buiten de lijntjes. Alles wat ingekleurd zou moeten worden, liet hij wit.
    Exotische geuren drongen zijn neus binnen. Geluiden van potten en pannen kwamen achter hem vandaan. ‘Wat denk je ervan als oma morgen komt? Dan gaan we met z’n vieren naar het strand.’
    Een glimlachje speelde rond zijn lippen. Hij was gek op oma.
    ‘Okee!’


    Hoe had hij kunnen weten dat hij zijn grootmoeder nooit meer zou zien? Er waren geen enkele signalen geweest van verandering. Het was die dag, de dag van overvolle zon en mieren, die hem het beste bij was gebleven. Wellicht omdat het daarna nooit meer hetzelfde zou zijn, wellicht omdat hij daadwerkelijk had genoten van die vierentwintig uur.
    De andere herinneringen waren vaag. Zelfs van zijn ‘ontvoering’, zoals hij het zelf refereerde, wist hij nauwelijks meer wat af. Enkel het gekrijs van zijn moeder en de boze stem van zijn vader.
    Het waren altijd de stemmen die hem bijbleven. Maar de gezichten vervaagden naar verloop van tijd.
    Er was een staarwedstrijd. Borya versus de witte muur.
    Het was alweer even geleden dat hij terug was gebracht naar zijn cel. Maar ondanks het feit dat hij geen deelname had genomen aan het voedselgevecht, kon de rust zijn lichaam niet vinden.
    Er was een vage energie die door zijn aders stroomde. Deze was niet van plan weg te gaan tot hij met een goed plan op de proppen kwam.
    Langzaam tilde hij zijn hand op, hij veegde een klodder jam die zich aan zijn witte broek had gehecht richting de grond. De klodder belandde naast zijn trui, waar hij zich opdeelde in meerdere spetters rode substantie.
    In alle eenzaamheid kreeg hij de kans om na te denken over waar hij heen wou met zijn leven. Maar het kwam er vaker op neer dat hij in het verleden groef, wat hij eigenlijk liever het verleden wou laten. Er was immers ook niet veel kans dat zij een kleurrijke toekomst tegemoet gingen. Het waren dwaze gedachten. Maar wat moest hij anders? Zeggen dat hij het enorm slecht had kon hij niet. Ze werden hier redelijk goed onderhouden. De kwestie lag lastig. Er lag een boek opengeslagen op zijn bed. Het was zo vaak gelezen dat het uit zijn verband was. De kaft was vervaagd en het omslag op de voorkant was nauwelijks meer leesbaar. Het lag opengeslagen op pagina 287. De letters stonden in een rare volgorde. Het was een taal die velen hier niet zouden begrijpen. Het was de enige reden dat hij vond dat het boek echt van hem was, het was een speciaal voorwerp waar niemand anders wat van begreep. Noch van de culturele waarde, noch van de emotionele waarde die er aan kleefde. Het verhaal op die bewuste pagina was die van de minotaurus. Al jaren was het zijn favoriete mythe. Maar nu kon hij zich er niet op concentreren.
    Hoe vaker hij in zijn cel zat, hoe vervelender het werd. Om het geringste werden ze er naar terug gestuurd. Het was wonderbaarlijk hoe kort de lontjes hier waren.
    Een diepe zucht rolde over zijn lippen. De dag was net begonnen maar voor hem mocht hij nu al wel weer voorbij zijn. Elke dag kon je opstarten met een frisse blik, een andere kijk op de wereld. Maar zodra de dag voorbij was kwam je weer terecht tussen vier witte muren.
    Op de gang hoorde hij een vaag gestommel. Een stem weerklonk, hij galmde een beetje door het enthousiasme waarmee het gepaard ging. Hij probeerde zich af te sluiten voor de geluiden, maar ook die kracht leek hem even te zijn ontgaan.
    Met zijn eigen deprimerende gedachten raakte hij soms van de regen in de drup. Het was vermoeiend, maar hij wist hoe hij ermee leven kon.
    Het was gek hoe je met een stel wezens bij elkaar gepropt kon worden voor jaren, maar uiteindelijk snapte je nog niets van degenen waarmee je leefde. Snapte hij immers wel iets van zijn mede ‘bewoners’ ? Hij wist niets van hun verleden, wat ze leuk vonden, wat ze überhaupt voor karakter hadden – behalve de stukjes die hij had gezien.
    Interessant vond hij het wel, maar hij was niet het persoon dat naar zulke dingen zou gaan vragen.
    De geluiden op de gang kwamen dichterbij. Onbewust spitste hij zijn oren wat meer opdat hij kon horen wat er gaande was. Maar het was niet meer dan Daniella die het voor elkaar had gekregen dat ze haar cel mocht verlaten.
    Normaal zou hij er alles aan doen om weg te kunnen uit zijn hok. Maar hij wou niet worden aangewezen als schoonmaker. Want hij had zo het idee dat een aantal beauties de rommel van Rourke mochten weg schrobben.
    Lichtelijk verstoord keek hij weg van de muur bij het horen van zijn naam. Wedstrijd verloren.
    "Hé Boyra, Ga je mee naar buiten?" Daniella’s stem was vrolijk. Het maakte dat hij bijna zou gaan lachen door zijn tegenovergestelde bui. Hij twijfelde. Naar buiten gaan was altijd beter dan binnen in het hok blijven.
    Hij wist zichzelf overeind te krijgen van het bed. Deze gaf nog een venijnige kraak na ter protest. ‘Weet je zeker dat je mij mee wil hebben?’ Wierp hij daar op tegen. Zijn stem was enigszins schor, iets wat hij vaak ervoer als hij een tijdje geen woord had gesproken.
    Hij bleef bij het kleine raampje staan waardoor men naar binnen kon spieken. Een tel keek hij naar Bryan. Nu snapte hij wel waarom het haar was gelukt om eruit te mogen. Bij het aanblik lachte hij een fractie van een seconde. Een lach zonder geluid maar met een opgetrokken mondhoek en een enkele twinkeling in zijn ogen.
    ‘Afijn. Waarom zou ik niet ook even gaan genieten van de buitenlucht?’ Stelde hij zijn retorische vraag. Hij deed een paar stappen terug zodat Bryan de deur kon openen.
    Iets in hem zei dat samen met Daniella naar buiten gaan nog wel eens voor acties kon zorgen waar hij zich liever niet mee bemoeide. Aan de andere kant, als hij wou dat hij uit zijn vicieuze cirkel kwam, dan was het misschien een keer goed om zich daar juist in te mengen.

    •Amora Delgado | Arts/bewaakster

    Arts. Bewaakster.
    Soms snapte ze er zelf ook nog maar weinig van. De meeste beauties keken haar niet aan alsof ze een bewaakster was, logisch. Ze was vaker te vinden in het kantoortje voor de arts dan dat ze zich daadwerkelijk bij de cellen opstelde om de boel in de gaten te houden.
    Zijzelf had er vrede mee. Ze kon het enigszins zien als een vage promotie. Hier naar toe gekomen met het idee dat ze de beauties zou moeten bewaken maar nu hield ze zich bezig met hun gezondheid.
    Terug in haar kantoor leek meneer een paar binnenpretjes met zichzelf te hebben gehad. Het maakte haar nieuwsgierig, maar ze zou er niet naar gaan vragen. Dan kreeg hij straks een verkeerd beeld van haar. Ze moest immers overkomen als serieus en streng. Het imago waar ze voor had gekozen omdat ze wou dat men haar daadwerkelijk serieus nam en haar niet zag als een doodnormale jongedame die dacht dat ze wat te zeggen had in deze instelling.
    Terug in het kantoor liep ze de plannen in haar hoofd nogmaals door. Het was veel handiger als ze hem gelijk ook zou onderzoeken want dat betekende dat ze hem helemaal af kon handelen. Gunstig voor hem was dat hij dan niet terug hoefde te komen mits er wat mis met hem was.
    ““Het chaos van vlees zit keurig als een homp op de bureaustoel, waar hij hoort.”
    Geschrokken keek ze op. Ze had zo in gedachten gezeten dat ze totaal niet door had gehad dat hij was gaan praten. Ze voelde zich daardoor enigszins onbeleefd.
    ‘Dat is mooi,’ knikte ze hem toe. ‘Toch iets wat je wel kan?’
    Ze kon het niet helpen dat ze een tel gemeen grijnsde. Natuurlijk werd Rourke onderschat. De jongen was tot veel meer in staat dan hij liet merken.
    Het feit dat hij op de behandeltafel moest gaan liggen vond hij naar het schijnt niet zo leuk. In eerste instantie praatte ze daar gladjes overheen. Als gezonde jongen zou hij moeten snappen wat voor ziektes er allemaal waren en dat er een jaarlijkse inenting was die veel mensen kregen alleen voor de zekerheid. Helemaal in deze instelling kon je nooit zeker genoeg zijn dat ze niet ziek zouden worden.
    Terwijl hij zich daar naar toe begaf, plukte zij een stel latex handschoenen uit haar lade. Deze deed ze met de nodige elegantie om haar slanke handen.
    “De vraag die niet beantwoord werd. Tegen wat word ik ingeënt? Voor zover ik weet ben ik geen huisdier, mevrouw.”
    Haar wenkbrauwen rezen langzaam de hoogte in. ‘Ik heb ook nooit gezegd dat je dat wel bent, jongeman. Maar het is een inenting die ervoor zorgt dat je nog minder kans hebt om ziek te worden. Wat wil je nu nog meer?’ Vroeg ze hem vrolijk.
    Naast de behandeltafel stond een soort kastje met allerlei instrumenten erop. Op haar klembord deed ze een formulier met ‘algemeen onderzoek,’
    Het was allemaal voor in het archief en hij was niet de enige die het moest ontgelden. Als het er op aan kwam, moesten alle beauties nog langs deze kamer voor de wetenschappers op ze los mochten gaan.
    Ze zette zichzelf op een krukje en draaide naar hem toe. ‘Zo dan,’ zei ze kalm. Ze bestudeerde voor een tel zijn gezicht. ‘Is er iets wat je toevallig bij me kwijt wil? Iets wat je dwars zit? Want zo’n actie als die zich zonet heeft afgespeeld is meestal het gevolg van een probleem, persoonlijk, emotioneel. Noem maar op,’ vertelde ze hem rustig. Waarschijnlijk zou er niets uitkomen maar dan had ze het tenminste gevraagd. En het ging allemaal in zijn dossier zodat ze het op den duur nog na kon gaan lezen.
    ‘Kun je- je mond even openen?’ murmelde ze zacht voor ze een tongspatel erbij pakte. Algehele onderzoeken waren voor haar het leukst. Ze waren het makkelijkste maar men zag er vaak het meest tegenop.
    Na haar kleine binnenpretje keek ze hem weer serieus aan. Door de drukte van vanochtend zagen haar haren eruit alsof het was ontploft, overal hingen losse plukjes maar op het moment was er vrij weinig wat ze er aan ging doen. Soms voelde ze zich net een gekke geleerde, maar op zulke momenten besefte ze zichzelf ook dat die mensen vaak het meeste plezier beleefden.

    [ bericht aangepast op 9 maart 2014 - 17:49 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Chronos Farrell Nolan Johnston

    ‘Het is praktischer mocht je het aan iemand anders vragen, die je erin vertrouwt. Zo kom je er namelijk niet bij, hoewel je dat naar mijn opinie wel zonneklaar door hebt.’ Langzaam knikte hij, Chronos wist dat maar al te goed, als hij lichamelijk contact niet zou vermijden dan had hij al lang iemand gevraagd om het ding weg te halen. Genoeg volk in de gevangenis die hem vast wel een handje wilde helpen, desnoods in ruil voor een mede ontsnapping. “Dat vertrouwen, is echter nog een heikel punt.” Reageerde hij, het verder uitleggen zou hij niet maar hij had er geen problemen mee om dit nog te vermelden. Hun gespreksonderwerp Rourke liep al snel dood, doordat ze het met hem eens was. Het maakte Chronos weinig uit, Rourke eiste al te veel aandacht op, dan wilde hij daar niet ook nog eens te veel woorden aan verspillen. De grinnik die ze produceerde toen hij stuntelde met het stellen van zijn vraag zorgde ervoor dat hij toch wel wat opgelucht was, iets verkeerd zeggen wilde hij niet. Op een bepaald moment, tussen het bedanken voor het antwoord en het stellen van de volgende vraag in dacht hij kort een glimlach op haar lippen te bespeuren. Dit kon hij echter niet met zekerheid zeggen, zo snel was wat hij dacht te zien alweer verdwenen. Of het nou een illusie was of niet, het deerde hem weinig, het idee dat hij een glimlach op haar lippen had weten te toveren was voor hem genoeg om een tevreden gevoel in zijn binnenste te creëren. Na het stellen van zijn volgende vraag leek ze wat in verwarring te zijn maar al snel wist ze zich te herstellen om hem het antwoord te geven.

    ‘Katten zijn wel aandoenlijke beestjes, ja.’ Op dat punt verschilden ze overduidelijk van mening, toch was het niet zo belangrijk. Zo lang hier geen katten in de buurt waren en ze de beestje dus niet kon aanhalen waren er voor hem geen gevaren, of meer voor de kraai binnen in hem. De vraag leek dit keer meer emoties te weeg te brengen dan zijn eerdere vraag, Chronos hield er echter wijselijk zijn mond over. Het was niet aan hem om ongepaste vragen te stellen, als hij het mensen naar de zin wilde maken dan kon hij dat niet maken. Als ze er verder over zou willen praten dan deed ze het wel en anders zou Chronos het onderwerp laten rusten.
    ‘Heeft dat allemaal te maken met mijn “Cruella de Vil” look? Of simpelweg nieuwsgierigheid?’ Chronos verblikte of verbloosde niet, hoewel de vraag voor hem voelde alsof zijn vragen enigszins ongewenst waren, iets wat alles behalve zijn bedoeling was. De gedachten drukte hij snel weg, in tegenstelling tot zijn ouders was niet iedereen geërgerd door zijn vragen, zo lang hij er maar niet te veel stelde. “Een beetje van beide. De tijd hier zorgt ervoor dat ik goed kan nadenken, misschien wel meer dan goed voor me is, waardoor ik me dit soort vragen ga stellen.” Biechtte hij uiteindelijk op, zijn hoofd boog hij even kort, alsof hij een klein jochie was dat nu straf ging krijgen voor het stelen van een snoepje. De angst dat hij iemand ontevreden had gemaakt suisde door zijn lichaam heen, hoe zeer hij zich er ook op probeerde aan te spreken leek het nog altijd niet geheel te lukken met als gevolg dat hij mensen weer zo goed mogelijk wou plezieren.
    Bij het horen van de zeemeeuw blikten ze beide omhoog, zij echter langer dan hij, Chronos vreesde te erg voor de geluiden die hij zou gaan produceren als hij nog langer naar de zeemeeuw keek dat hij besloot terug te kijken naar Kala.

    Het compliment dat Chronos gaf aan Kala viel duidelijk niet in goede aarde, waardoor hij de woorden direct weer wilde terug nemen. Hij was het hier helemaal aan het verkloten, het stemmetje in zijn hoofd was hem dan ook al hard aan het afkraken over zijn gedrag tegenover anderen, dat hij mensen moest plezieren en geen ongemakkelijke vragen moest stellen. Hij moest überhaupt geen vragen stellen, hij moest gehoorzamen en zichzelf daarvoor wegcijferen, compleet. Op dit soort moment was het voor Chronos haast onmogelijk om niet terug te vallen in oude gedachtepatronen. Zwijgend keek Chronos toe hoe Kala zich omdraaide om weg te lopen, terwijl het stemmetje in zijn hoofd hem steeds verder de grond aan het inboren was. Ieder ander mens was misschien hoopvol geweest toen Kala zich weer omdraaide, maar hij vreesde alleen maar dat hij nu de woede over zich heen kreeg die hij zo goed kende van zijn ouders.

    ‘Niemand weet precies wat er in het binnenste van iemand omgaat – er kunnen huiveringwekkende, macabere hersenspinsels afgespeeld worden en er is geen persoon, behalve jijzelf, die hiervan afweet. Dus vertel me niet dat ik mooi ben van binnen als er zulke duistere dieptes zijn.’ Het kostte hem enige moeite om uiteindelijk te knikken, alvorens er woorden over elkaar tuimelden uit zijn mond.
    “Het spijt me, ik ben in geen enkele positie – ooit – om te oordelen over dingen die zich niet in mijn hoofd afspelen maar in het hoofd van iemand anders. Mijn excuses, mijn opmerking was ongepast en het zal niet meer gebeuren.” Zijn ogen hadden een gekwelde gloed over zich heen, maar niet om haar woorden, maar om hoe zeer hij nu in zijn hoofd de grond in werd gepraat. Hij mocht dan al weliswaar de leeftijd van twintig gepasseerd zijn, dat betekende niet dat hij kon winnen van het stemmetje in zijn hoofd, het stemmetje uit het verleden dat hij helaas nog niet was kwijt geraakt. Het duurde niet lang of zijn voeten raakten de grond, zijn vleugels stopten met flapperen en maakte zich zo klein als mogelijk op zijn rug. Zijn blik schoot naar de vloer, zijn handen stopte hij in zijn hoofd, terwijl het stemmetje maar op hem in bleef praten. Het was lastig voor Chronos om zich nu groot te houden, maar hij moest wel, hij was er immers om het mensen naar de zin te maken. “Het zal niet meer gebeuren, het zal niet meer gebeuren, het zal niet meer gebeuren ..” De woorden bleef hij als een fluistering herhalen, in de hoop het stemmetje in zijn hoofd tot stilte te manen. Dat Kala nog altijd voor hem stond ging totaal langs hem heen, zo erg zat hij momenteel opgesloten in zijn eigen hoofd.


    Stand up when it's all crashing down.

    Whoop, nieuw uiterllijk Daniella. Lyndsy Fonseca, weet verder niks van haar, alleen dat het een actrice is en er dus veel foto's van haar te vinden zijn :Y)


    Daniella Jonathan II Beauty 09

    Ze rolde een keer met haar ogen en grijnsde toen Boyra leek te twijfelen. Hij was altijd zo rustig en leek zichzelf vaak af te zonderen, maar dat maakte hem er geen minder gezelschap op. "Ah kom op, je gaat er niet dood aan." "Weet je zeker dat je mij mee wil hebben?" ging hij er tegenin en ze knikte. "Natuurlijk." Nadat ook Boyra buiten stond en de cel weer afgesloten was begon ze door de saaie gangen te lopen. Hoewel de omgeving saai en troosteloos was, was de glimlach niet van haar gezicht te krijgen. Buiten zijn was iets wat ze het liefste deed en soms zat ze wat langer buiten dan toegestaan was. Alleen wanneer het weer slecht was of wanneer er een humeurige, strenge of nieuwe bewaker mee was, was ze niet langer buiten te vinden dan toegestaan.
    Zodra ze buiten stapte wist ze dat dit één van de dagen was waarop ze haar naar binnen zouden moeten slepen. Het zonnetje scheen, een lichte bries tilde haar haren op en er waren slechts een paar kleine wolkjes aan de lucht. Ze hield haar hand boven haar ogen en keek kort naar boven, alvorens ze haar arm liet zakken. "Hé Laron, kom naar buiten, het is heerlijk weer!" probeerde ze Laron te bereiken, het nieuws wat ze hem vanmorgen had willen vertellen nog niet vergeten. Vervolgens gleden haar ogen eens rond en toen ze Chronos en Guinevere zag staan schoten haar wenkbrauwen kort omhoog. Er waren geen bewakers te zien en ze bedacht zich dat die er vast tussenuit geknepen waren tijdens het voedselgevecht van vanmorgen. Ze besteedde er weinig aandacht aan en keek Boyra kort aan. "Kom!" de glimlach op haar gezicht was weer terug. Alvorens het gras op te lopen keek ze Bryan nog even aan. "Oh! Kun je het tijdschrift voor me halen?" vroeg ze. Hoewel het haar geen punt leek, leken sommige bewakers het altijd te vermijden om hun alleen buiten te laten. Hoewel ze nergens heen konden, niks konden met hun zogenaamde giften door de 'boeien', leken ze nog altijd bang te zijn dat er wat ernstigs zou gebeuren. Toegegeven, wanneer ze de kans zou krijgen zou ze inderdaad vertrekken hier. Ze zou even twijfelen, bang voor wat er komen zou, maar zodra ze zou gaan lopen wist ze dat ze geen blik meer achterom zou werpen. Ze zou het hier niet missen.

    Daniella liep het gras op en plofte met haar billen in het zachte gras. Er stond wel een bankje, vast aan de grond weliswaar, maar het gras was droog en dan prefereerde Daniella dat altijd. Zitten op een hard iets kon ze in haar cel altijd nog wel, met haar bed dat nog altijd voor geen meter lag. "Hé Boyra," begon Daniella terwijl ze haar schoenen en vervolgens ook haar sokken uittrok. Ze zette haar voeten weer op de grond en wiebelde kort met haar tenen, het gras voelde nog altijd heerlijk zacht. "kan jij een handstand?" ze keek Boyra nu recht aan. Hij leek altijd zo een stille jongen, deed nooit wat bijzonders of spannends en ze vroeg zich dus af of hij iets zoals een handstand zou kunnen. Ze vond hem aardig hoor, werkelijk waar, maar hij mocht zich wel eens wat minder afzonderen vond ze.
    Ze ging in kleermakers zitten en plukte met haar rechterhand wat aan het gras. Haar blik dwaalde kort af naar de grote muur. Een groot stuk stom beton, staal, of wat het ook was. Het ding maakte haar altijd treurig. Chronos zou er vast overheen kunnen vliegen, maar zij? Nee, als zij weg wilde zou ze heel wat gekke dingen uit moeten halen. Zoiets zou ze niet alleen kunnen. Ze slaakte kort een zucht toen ze ineens iets hoorde zoemen. Het geluid werd harder en voor ze het wist zoemde er een dikke hommel vlak langs haar hoofd. "Aah!" Een klein gilletje rolde over haar lippen terwijl ze direct een stuk opzij schoof, weg van het beest. Haar ogen had ze gesloten. "Haal het weg!" Ze zat inmiddels tegen Boyra aangeschoven en opende voorzichtig haar ogen. "Waar is ie, zit ie in mijn haar?" vroeg ze voorzichtig, omdat ze dacht het zoemen nog te horen.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Rourke Ryan Reid - Beauty • Earth.
    “We zijn er beiden wel over uit dat ik wel meer kan dan dat, Amora. Is dat niet de reden dat ik hier nu vastzit?” Had hij intelligent geantwoord op het knikje van de arts. “Anders kreeg ik nu geen straf, omdat de eetzaal er uitzag als een voedselfestijn.” Zijn woorden waren juist geweest, dat wist hij. Ze zaten daar immers niet voor niets.
          Rourke had erover nagedacht hoe hij kon ontsnappen – zo'n jongen is hij wel, maar hij was ook het soort jongen van gerechtigheid. Hij zou dus proberen om de rest met hem mee te krijgen. Binnen, diep in hem, had hij al een plannetje gemaakt, maar daarover zou hij de rest moeten aanspreken. Vragen wat hen ervan zouden vinden.
    Zelf wist hij wel dat sommigen niet durfden, maar ze zouden – als ze deze kans voorbij lieten gaan, amper nog een kans krijgen om te kunnen ontsnappen. Hij wilde gerechtigheid, maar bovenal wilde hij vrijheid. Maar hij moest geduld hebben voor hij zijn plannen kon ondernemen.
          Hij begaf zich naar de tafel waar hij op ging zitten. 'Ik heb ook nooit gezegd dat je dat wel bent, jongeman.' “Je weet maar nooit hier. Het zou me niets verbazen als ze nog een hele onderzoek naar ons gingen doen.” Zei hij haar lukraak en bijdehand voordat ze verder kon praten. 'Maar het is een inenting die ervoor zorgt dat je nog minder kans hebt om ziek te worden. Wat wil je nu nog meer?'
    “Nog minder?” Zijn wenkbrauwen rezen voor een korte seconde de lucht in, verbaasd. “Waarom zou ik dat willen? Mijn zintuigen zijn veel sterker dan een gewoon mens, zo ook het afweersysteem van ziektes.”
          Voor hij verder kon zeggen wat hij wilde, begaf de vrouw zich naar het krukje en draaide zich naar hem toe. 'Zo dan, is er iets wat je toevallig bij me kwijt wil? Iets wat je dwars zit? Want zo'n actie als die zich zonet heeft afgespeeld is meestal het gevolg van een probleem, persoonlijk, emotioneel.' Hij liet een lach. Hij wist dat ze dit serieus meende. Het was haar werk, maar het zou hem ook niks verbazen als ze het voor de lol had gezegd. 'Noem maar op.'
    “Ik heb geen probleem die persoonlijk nog emotioneel is.” Had hij als enigste geantwoord. Kalm liet hij zijn blik van haar afgaan en liet deze op de deur rusten. 'Kun je, je mond even openen?' Ze had een tongspatel erbij gepakt, maar hij was niet van plan om hieraan mee te werken.
          Hij stond weer op van de tafel. “Sorry, maar ik ga hier niet mee in. Als ik me niet goed voel, dan laat ik het u weten. Voor de rest wil ik graag het gesprekje afronden en mij naar buiten begeven. U weet wel, om wat frisse lucht op te vangen – is goed voor je.”


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    •••
    Guinevere Kala Irving • IJs • Beauty.

          ‘Een beetje van beide. De tijd hier zorgt ervoor dat ik goed kan nadenken, misschien wel meer dan goed voor me is, waardoor ik me dit soort vragen ga stellen.’ Hier was Kala het wel mee eens, er was immers genoeg tijd om over allerlei dingen na te denken – zelfs al mochten het zulke kleine kwesties als haar haren of vergelijkingen zijn. De jongedame had zich er steeds vaker op betrapt zulke dingen te overdenken, die ze later niet meer zo belangrijk vond – alleen op dat ogenblik zat ze er werkelijk mee. Hierom rekende ze Chronos er eveneens niet op af, hij was daarbij een medegevangene; hij had niet gekozen om hier vrijwillig – zoals de bewakers, onder andere – te zijn. Deels minachtte zij hen ook, ze vroeg zich meerdere keren per dag af waarom iemand dit überhaupt zou doen – maar ze kwam elke keer opnieuw bij hetzelfde antwoord terecht ; beauty’s konden meer dan een simpel mens, waardoor ze een bedreiging waren. Het zou haar niet verbazen mochten ze ooit tentoongesteld worden, maar ze hoopte dat die dag nooit ofte nimmer zou komen.
          Op een gegeven punt ging alles erg snel, hij gaf haar een compliment – welke ze niet aan kon nemen, en gaf een redelijk cryptisch antwoord terug. Al kon zij de waarheid van het raadselachtige wel inzien, verontschuldigde hij zich gelijk na haar woorden, iets wat ze in feite niet bepaald verwacht had. Meerdere keren had ze ieder persoon meermaals gade geslagen, zijn ofwel haar gedragingen bestudeert zodat ze degene beter zou begrijpen – of omreden dat het simpelweg slaapverwekkend was en ze iets nodig had om de tijd te doden. Desondanks dat ze zeker wist dat de tijd hen allemaal zou begraven – hoewel ze een morbide voorkeur had voor het cremeren mocht ze tussen het rotten en verassen kiezen. Toch zou dit niet gebeuren, wanneer de tijd daar was, zou ze zich één verzinken met het water.
          ‘Het spijt me, ik ben in geen enkele positie – ooit – om te oordelen over dingen die zich niet in mijn hoofd afspelen maar in het hoofd van iemand anders. Mijn excuses, mijn opmerking was ongepast en het zal niet meer gebeuren.’ Haar waterige poelen gleden over zijn lichtgetinte gezicht heen, drongen zich in zijn kijkers – die momenteel een gepijnigde glans hadden gekregen. Een vreemd, onbekend gevoel nam in haar binnenste plaats, tegelijkertijd dat ze haar gelaatsexpressie uiterst verhard hield. De gemoedsbeweging kon vergeleken worden met wanneer iemand zich bezwaard zou voelen, waarom dat nu het geval was begreep Guinevere echter niet. Ze had immers niets fout gedaan, het enige wat ze had vermeldt was haar eigen waarheid.
          Ondertussen waren zijn vederen pracht gestopt met zweven, waardoor zijn voeten na luttele seconden de harde grond weer aanraakten. Dit was eveneens een plek waar zijn gekwelde blik naartoe schoot, gedurende hij zijn handen in zijn haren klemden. ‘Het zal niet meer gebeuren, het zal niet meer gebeuren, het zal niet meer gebeuren …’ Haar donkere wenkbrauwen fronsten lichtelijk bij deze herhaling van woorden, waarbij ze hem onderzoekend waarnam en haar grijsblauwe kijkers van top tot teen over hem heen liet gaan. Wat was er in deze korte tijd gebeurd – wat was de precieze reden dat hij zo reageerde? Oncomfortabel dwaalden haar kijkers om zich heen, hij scheen echter niet te bemerken dat ze er nog stond – wat ze wel gewend was van personen. Ze zat eerder met het feit dat hij op zo een manier gedroeg dan dat hij haar aanwezigheid niet meer doorhad.
          ‘Nou, nou… het eh – is al goed,’ vermeldde ze jegens hem, tegelijkertijd dat ze traag wat pasjes zijn richting opdeed en vrij ongemakkelijk op zijn schouder klopte – ten teken dat het werkelijk al goed zat. Kala was namelijk nooit ofte nimmer gemakkelijk in contacten aangaan, laat staan dat ze lichamelijk contact toeliet – of zelf aanging. Dit was dan ook best een stap voor haar, om hem zo op zijn schouder te kloppen. ‘Het zal pas onbeschaamd zijn mocht je ermee door zijn gegaan,’ vervolgde ze, proberend om het wat beter voor hem te maken – hoewel ze geen flauw idee had of het daadwerkelijk hielp. Een kleine stap zette ze weer naar achteren, om in elk geval wat ruimte tussen hen twee te hebben, waarop ze scheen na te denken door haar wijsvinger over haar lippen te wrijven. Zonder dat het haar uit leek te maken of zelfs aan dacht dat het vreemd in de oren kon klinken, vermeldde ze; ‘Hm – in al deze tijd dat ik je bekeken heb, is dit nog niet opgetreden … Wellicht zal ik mijn bevindingen nader moeten uitzoeken.’


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    ¤Amora Delgado | Arts, bewaakster

    Het was zo nu en dan voor haar nog wel eens lastig om echt door te dringen tot de beauties. Ze wou ze behandelen zoals zij zelf ook behandeld zou willen worden – respect en enigszins met een zachtaardige hand – maar ze moest professioneel overkomen en er voor zorgen dat ze haar werk goed uitvoerde.
    “We zijn er beiden wel over uit dat ik wel meer kan dan dat, Amora. Is dat niet de reden dat ik hier nu vastzit?” Rourke leek behoorlijk zelfingenomen met het antwoord wat hij haar had gegeven. Amora moest zichzelf dan ook lichtelijk inhouden om niet te gaan lachen. ‘Dat heb ik ook nooit beweerd,’ wierp ze daar op tegen. ‘Er moeten wel straffen worden uitgedeeld, anders kan iedereen maar doen wat hem of haar gunstig stemt.’
    Nooit zou ze er uit kunnen komen waarom deze groep opgesloten zou moeten worden. Naar haar idee viel het gevaar dat zij vormden wel mee, het was niet zo dat de gemeenschap niet meer naar buiten kon als zij op de straat zouden verschijnen. Maar dergelijke gedachten hield ze voor zich. Het was vrij vaak ongehoord om jezelf daar over uit te laten.
    Bij de behandeltafel leek alles nog goed samen te gaan, hij deed niet al te moeilijk, zij kon haar werk doen, wat wou men nog meer? Ze zou bijna het idee krijgen dat ze straks – vanavond – eindelijk een keer met de voeten omhoog kon zitten zonder dat ze het idee had dat ze had gefaald.
    ‘Ik doe alleen maar wat zij willen dat ik doe, als ik er een fijn verhaaltje om heen hang dat is alles goed – voor administratie en dergelijke.’ Zacht zuchtte Amora.
    Serieus, niet serieus, het was maar net hoe je het bekeek. Iemand die zijn oren echt gespitst had zou horen dat ze deze vragen niet met de juiste enthousiasme stelde. Het was een routine iets geworden waar Amora langzaam in was gesleten.
    Uit zijn dossier had ze al opgemaakt dat hij iemand was die niet overal aan mee wou werken, zo ook niet met het onderzoek wat op de planning stond. Met haar vingers kneep ze in de brug van haar neus. Ze hoorde hoe hij zich naar de deur begaf, maar ze zou hem niet kunnen laten gaan.
    Soepel en lichtelijk elegant kwam ze van het krukje af, ze liep hem achterna alvorens ze hem bij de deur tegen hield. ‘Luister,’ zei ze zacht. Ze draaide hem om zodat hij met zijn rug tegen het glas aan kwam en ging dicht op hem staan, je moest wat als klein figuur om intimiderend over te komen. Hopend dat nu ze bijna neus aan neus stonden dat zou werken. ‘Als jij wil dat de hogere machten jouw lastig gaan vallen, dan moet je vooral nu weglopen. Als je deze vijf minuutjes even braaf mee werkt en doet alsof je het leuk vind dan zal ik een mooi rapportje opmaken wat in je dossier terecht komt, een waarin het voorval van vanochtend niet wordt genoemd,’
    Het klonk vreemd, maar als het er op aan kwam wou Amora er alles aan doen om haar eigen hachje veilig te houden, deze baan betaalde immers zo’n beetje in goudstaven en als ze weg gestuurd werd door een etter die dwars lag, dan zou ze daar niet vrolijk van worden.

    Borya Ivanov | Beauty | 03

    Er was weinig wat hij kon doen op een plaats als deze. Vaak kwam het er wel op aan dat hij zichzelf wegstopte in een hoekje om de wijze levenslessen die hij van huis had meegekregen nog een keer te overdenken. Daarbij kwam het ook niet vaak voor dat iemand specifiek om hem vroeg, de meeste leken hem een beetje te ontwijken, tenzij je Rourke heette, dan maakte het niet uit op wie je afstapte.
    ‘Ik twijfelde er ook niet aan of ik het uistapje wel zou overleven,’ Zei Borya daar plechtig op terug. Het was simpelweg een struikelblok dat hij bang was dat ze hem alleen vroegen om ervoor te zorgen dat hij zich niet totaal alleen voelde. Anderen dwars zitten daar kon hij niet tegen.
    Buiten zijn cel trok hij de mouwen van zijn trui iets omhoog. Deze had hij snel aangedaan, hij had geen idee hoe het weer buiten was. Je kon jezelf daar beter op voorbereiden.
    De gangen leken ellenlang. Het was een gang die maar door bleef gaan, er leek geen einde aan te komen. Daarnaast kwamen er ook nog andere gangen op uit. Bij elke gang die ze passeerden keek hij opzij, benieuwd of daar enige verandering was ten opzichte van de gang waar zij in liepen. Maar dat bleek nog smerig tegen te vallen.
    Vanuit zijn ooghoeken keek hij naar Daniella, deze leek de vrolijkheid zelve. Waarom ze zo vrolijk was dat snapte hij niet, was er dan iets om vrolijk voor te zijn in dit gehucht? Borya wist dat hij zo af en toe nogal troosteloos tegen het leven aan keek. Daar had hij geen controle over.
    Eenmaal ze door de deur naar uiten werden geleid, merkte hij op hoe verkeerd hij tegen de situatie had aangekeken. Het kwam niet vaak voor dat hij een van zijn fouten toe wou geven, maar op het moment was hij zich er van bewust.
    Bijna zou hij glimlachen, maar hij hield zichzelf in. De zon scheen plezierig op zijn gezicht, het feit dat er enige wolkjes in de lucht hingen dat deerde hem niet. Het deed hem denken aan vroeger, als klein mannetje ging hij dan op het gras liggen en maakte allerlei vreemde figuren op uit de wolken.
    Borya volgde automatisch Daniella, waar ze ook naar toe zou lopen. Het zou onbeleefd overkomen als hij weg zou lopen zonder wat te zeggen. Zij had hem mee naar buiten gevraagd en tenzij zij aangaf dat ze flauw was van zijn gezelschap zou hij niet weg gaan.
    Er waren blijkbaar nog wat anderen buiten. Meerdere levensvormen wouden van het prachtige weer genieten. In dit geval was dat helemaal op zijn plaats.
    ‘’Kom!’’ hoorde hij naast zich. Borya trok langzaam een wenkbrauw op voor hij haar het gras op volgde. Het was amuserend hoe subtiel ze de bewaker weg wou krijgen. Misschien moest hij toch wat vaker onder de levenden verschijnen, dan kon hij zich verkneukelen met het leedvermaak van anderen. Altijd een spektakel in zijn ogen.
    Rustig settelde hij zichzelf in het kort gemaaide gras. De groene sprietjes deden hun best om zo groot mogelijk te groeien, maar ze werden alweer onthoofd voor iemand er tegen kon knipperen. Ergens was het niet erg, zo kriebelde het gras tenminste niet aan zijn benen of dergelijke. Een gevoel waar hij nooit echt tegen had gekund.
    Hij plaatste zijn handen achter zijn lichaam zodat hij erop kon steunen, voor het gemak sloot hij zijn ogen, zo kon hij optimaal genieten van de zonnestralen – voor zover het wou in elk geval.
    Bij het horen van zijn naam tilde hij een ooglid op, hij keek toe hoe zijn metgezel haar schoenen en sokken uit deed. ‘Heb je de zomer in je bol?’ vroeg hij geheel onschuldig.
    Haar vraag kwam voor hem heel onverwacht. Hij opende zijn andere oog ook en schudde zijn hoofd. ‘Geen idee, ik heb het nog nooit geprobeerd en het staat ook niet bepaald op mijn bucketlist,’ bekende hij.
    Een hommel vloog voorbij vanuit zijn ooghoeken, zulke beestjes vond hij altijd al interessant. Maar aan de decibellen die naast hem werden geproduceerd kon hij merken dat hij in dit geval de enige was.
    Haar reactie verbaasde hem enigszins. Hij ondersteunde haar zodra ze tegen hem aan kroop. ‘Rustig, het eet je heus niet op,’ zei hij en voor een keer kon hij het gewoon niet helpen dat hij in lachen uitbarstte. Daar zat ze dan, als een machtige beauty, bang voor een dier wat meer dan twintig keer zo klein was als zijzelf.
    Voor het idee wapperde hij even met zijn hand langs haar gezicht. ‘Zo, weg. Wat je hoort zit tussen je oren ’ grinnikte hij zacht. Precies om dit soort redenen zou hij vaker er uit moeten gaan.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Help me herinneren dat ik zondag deze RPG ff promoot en alles fix! :')

    Daniella Jonathan II Beauty 09
    "Heb je de zomer in je bol?" had hij gevraagd zodra haar schoenen nutteloos in het gras lagen. Daniella knikte en keek hem glimlachend aan. "Jij niet dan?" vroeg ze. Ze kon zich niet voorstellen dat iemand niet blij zou worden van zulk, in haar ogen, heerlijk weer. Al moest ze toegeven dat ze de sneeuw geweldig vond en de regen vond ze ook niet erg, alleen wanneer het echt stormde, inclusief onweer, waagde ze zich niet buiten. Verschrikkelijk vond ze het, maar nu werd ze rustig van het kalme weer. Echter werd de rust al gauw verstoord door het zoemende mormel. Borya leek zich er echter weinig van aan te trekken en pas toen hij zei dat het insect verdwenen was durfde ze haar beide ogen weer te openen. "Maar ze steken wel.." mompelde ze, als reactie op zijn eerdere woorden. Ze ging weer recht zitten en keek nog kort om zich heen om er zeker van te zijn dat het beest inderdaad vertrokken was. Even keek ze zwijgend voor zich uit en rolde een lok haar rond haar vinger, toen ze ineens weer dacht aan hun gesprek dat ze hadden voordat het beest hun had verstoord. "Nog nooit een handstand gedaan?" Haar stem klonk verbaasd toen ze haar hoofd een stukje draaide zodat ze hem aan kon kijken. "Dat kan niet hoor!" zei ze, alsof hij zojuist had gezegd dat hij nooit had geleerd hoe hij moest lopen. Vastberaden stond ze op en stak haar handen, met de palmen omhoog, maar hem uit. "Kom op, ik leer het je," zei ze vrolijk grijnzend, terwijl ze zich sterk afvroeg of ze hem inderdaad zo ver kon krijgen. Hem kennende vast niet, dus ondernam ze zelf actie en pakte ze zelf zijn handen waaraan ze hem omhoog trok. "Kijk, het is echt niet moeilijk .. Of, nouja, het is niet moeilijk als je het eenm- daar gaat het niet om, iedereen kan het leren," ratelde ze aan één stuk door, waardoor haar woorden haar lippen verlieten nog voordat ze na had gedacht over wat ze wilde zeggen.
    Ze zette een paar stappen terug en stak haar armen in de lucht. "Kijk, je doet gewoon dit." De laatste klank was nog niet door de wind meegenomen of ze stond al ondersteboven. Haar haren vielen naar beneden en haar shirt zakte richting haar gezicht. "Zie je? Het is niet moeilijk." Het was maf om Borya ondersteboven te zien en de stand zorgde er ook voor dat ze het bloed naar haar hoofd voelde zakken, waardoor ze zich gauw weer terug liet vallen. Zodra ze weer met haar beide voeten veilig op de grond stond keek ze Borya vrolijk aan. "Nu jij!" Ze ging voor hem staan en hoopte dat hij inderdaad een poging zou waren, want wie had er nou nog nooit geleerd hoe je een handstand deed? "Normaal oefen je het tegen de muur maar zo kan het ook. Ik vang zo meteen gewoon je benen op zodat je niet door valt," voegde ze er nog aan toe, maar toen hij niet in actie leek te komen liet ze haar armen weer langs haar lichaam vallen. "Wat, durf je soms niet?" vroeg ze plagerig. "Oké, ik weet het goed gemaakt, als het je lukt zal ik daarna iets doen wat je wil. Goed? Nou, kom op." Ze tilde haar armen weer een stukje op, klaar om zijn benen op te vangen die door de lucht zouden vliegen om vervolgens, als zij niet op tijd was, weer richting de grond zouden storten. Alleen gebeurde dit niet.
    Verbaasd keek Daniella naar Borya die zonder enige moeite een handstand deed, hij had haar hulp niet eens nodig! Beduusd liet ze haar armen weer vallen.. "Je zei dat je het nog nooit geleerd had!" zei ze, lichtelijk verontwaardigd. Ze zweeg enkele momenten terwijl ze dit probeerde te verwerken. "Kun je ook lopen op je handen?" vroeg ze uiteindelijk en toen ook dit hem lukte slaakte ze een diepe zucht en plofte in kleermakerszit terug in het gras. "Je loog! NIemand is zo goed.." Ze was zich niet bewust van de jaloerse ondertoon in haar stem die doorklonk toen ze terugdacht aan haar eerste handstad. Of beter gezegd, tientallen vallen die in een handstand hadden moeten eindigen. Het had haar pittig lang geduurd voordat ze het eindelijk onder de knie had en nu stond er iemand voor haar, die beweerde het nog nooit geleerd te hebben, die het even in éék keer foutloos deed. Nee, dat kon niet, dacht ze.

    [ bericht aangepast op 3 april 2014 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Chronos Farrell Nolan Johnston

    Dit waren de momenten waarop hij begon te vrezen voor zijn vleugels, voor zijn kraak witte veren die zwart zouden worden gemaakt als hij niet deed wat van hem werd verwacht. De dreigende woorden die zijn vader daar ooit over had uitgesproken achtervolgden hem nog steeds. Hoe meer hij toegaf aan het stemmetje in zijn hoofd, aan dat het stemmetje de baas over hem was, hoe groter de dreiging werd van het zwart maken van zijn vleugels. “Nee, nee, niet mijn vleugels .. Niet mijn vleugels ..” De woorden kwamen ook nu weer als een fluistering over zijn lippen, echter tuimelde ze dit keer over zijn lippen, in de hoop verschil te maken. Chronos was echt volledig verloren in zijn eigen wereld. Nu zou hij het nog niet door hebben maar later zou hij Kala dankbaar zijn voor de woorden die ze tegen hem sprak. Niet om de inhoud ervan, maar haar stem bracht hem terug in de realiteit.

    ‘Nou, nou… het eh – is al goed.’ De aanraking, haar lichtelijk koude hand tegen de altijd warme huid van zijn schouder, liet hem met een ruk op kijken in haar ijsblauwe ogen die een troebele gloed hadden. Door de verbazing over dat ze hem aanraakte en dat ze er überhaupt nog was verdween het stemmetje naar de achtergrond, voor nu. Chronos was helemaal niet iemand die zich gemakkelijk liet aanraken, nooit niet. ‘Het zal pas onbeschaamd zijn mocht je ermee door zijn gegaan.’ De aanraking duurde echter niet lang want al snel vergrote ze de afstand tussen de twee. Al haar woorden kwamen wel degelijk bij hem binnen, hij registreerde iedere verandering in houding en gedrag maar hij reageerde niet, hoe onbeschoft het ook was. De gedachten van Chronos waren nog te veel verward, daarnet was hij volledig de grond ingeboord door het stemmetje in zijn hoofd en net was hij aangeraakt door de jongedame waar hij dingen tegen had gezegd die hij niet had moeten zeggen. ‘Hm – in al die tijd dat ik je bekeken heb, is dit nog niet opgetreden … Wellicht zal ik mijn bevindingen nader moeten uitzoeken.’ Haar woorden, die er misschien meer onbewust uitkwamen dan doelbewust zorgden ervoor dat hij een reden had om wat te zeggen. Hoewel zijn gedachten nogal verward waren, door de hele situatie probeerde hij dat zo veel mogelijk te verbergen.
    “Wat heb je dan al wel achterhaald, over mij uiteraard?” Vroeg hij lichtelijk nieuwsgierig, in de hoop zijn verwardheid te kunnen maskeren.

    [ bericht aangepast op 4 april 2014 - 17:54 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    Rourke Ryan Reid.
    Hij rees zijn wenkbrauwen op door haar antwoord. “Je hebt het nooit beweerd, nee, dat is ook niet wat ik gezegd heb. Maar ik -” Hij hield op met praten. Het was zinloos. Hoezeer hij hier ook weg wilde, hij zou geen zwakke plek bij deze vrouw kunnen vinden die hem zou helpen te ontsnappen.
    Hij vond haar aantrekkelijk, jawel, maar hij zag haar er niet voor aan dat ze haar werk op het spel zette voor een beauty die opgesloten zat.
          Maar al snel was er een zwakke link gevonden. Een zwakke keten die je als het ware open kon trekken en je kon bevrijden, die je kon gebruiken. 'Ik doe alleen maar wat zij willen dat ik doe, als ik er een fijn verhaaltje om heen hang dan is alles goed voor administratie en dergelijke.' Ze had gezucht.
          Hij wilde haar zeggen dat zij voor dit werk gekozen had, dus dat ze niet de schuld op een ander moest schuiven, maar hield snel zijn mond. Het was nu niet handig om dat te zeggen, dat waren niet de juiste woorden. Hij schraapte zijn keel. “Waarom heeft u dit werk gekozen, miss Delgado?” Hij keek haar belangstellend in de ogen, bijna doordringend.
          Hij had zich ondertussen naar de deur begeven, omdat hij simpelweg niet mee wilde werken met het onderzoek. Hij vond het allemaal maar zinloos gedoe en hij wist zeker dat hij niet de enigste was die dit zou denken.
    Hij had zijn hand al op de koude deurknop, maar werd tegengehouden door de vrouw. 'Luister,' had ze zachtjes gezegd. Hij keek emotieloos naar de vrouw. Wat nu weer? Echter voor ze verder ging werd hij tegen het glas van de deur aangedrukt met zijn rug en kwam de vrouw zo dichtbij hem staan dat hij de felblauwe kleur in haar ogen zag en het wipneusje – wat hij op zich schattig vond. Hij liet een kleine glimlach, die nauwelijks te zien was en snoof weer even. Probeerde ze het nu op een andere boeg te gooien? Zinloos.
    Haar geur kwam zijn neus in zwieren, zo dichtbij dat ze stond, en eerst had hij een overvallen blik in zijn gezicht, maar dit was al snel veranderd in de nonchalante blik die hij eerder had.
    Hij keek met zijn nonchalante blik naar beneden, naar het gezicht van de vrouw. Hij was langer dan haar.
    'Als jij wil dat de hogere machten jou lastig gaan vallen, dan moet je vooral nu weglopen.' O, ze begon het op die boeg te gooien. 'Als je deze vijf minuutjes even braaf mee werkt en doet alsof je het leuk vind, dan zal ik een mooi rapportje opmaken wat in je dossier terecht komt, een waarin het voorval van vanochtend niet word genoemd.'
          “Miss, zo gemakkelijk zal dat niet gaan denk ik. Zo gemakkelijk 'omkoopbaar' ben ik niet door wat simpelweg achterwege te laten op mijn rapport, daarvoor heeft u veel meer nodig dan dat, dus laat ze dan maar vooral komen als u daar beter bij voelt.” Had hij statig gezegd en hij legde een hand op haar schouder. “Nu, als je wat stappen naar achteren zou willen doen, dan kan ik gaan. Misschien.. voor de volgende patiënt die u kunt onderzoeken.” Had hij op een rustige, kalme doch emotieloze toon gezegd, iets wat misschien als streng kan ervaren. En hij had haar bedaard wat een paar stappen naar achteren geduwd en zich omgedraaid om zijn hand weer op de koude deurknop te leggen.
          “Nog een goede dag.”
    Hij was niet het type dat snel van gedachten veranderde, hij bleef bij zijn eigen kant en mening. Eenmaal een beslissing genomen, ging hij deze weg ook. En nu ze hem probeerde om te kopen als het ware, kreeg hij een slecht beeld van haar. Nee, het liet hem zelfs een beetje honend snuiven en afkeurend met zijn hoofd schudden. Leek hij zo gemakkelijk voor haar? Nee, hij ging hiermee niet in zee.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Borya Ivanov | Beauty 03
    De zomer in zijn bol?
    Het moest wel een grap zijn. Naar zijn eigen idee zag hij er niet uit als iemand die van het weer ‘genoot’ ongeacht wat de temperatuur buiten was. Het zou echter wel een leugen zijn als hij zei dat hij het geen prachtig weer vond. De zomer had hem enkel nog niet aangestoken. ‘Nee, niet zozeer. Het weer is heerlijk, maar elke keer als ik naar buiten ga dan is het zo,’
    Hij fronste.
    Kon je nagaan hoe vaak hij buiten kwam. Dat was niet bepaald vaak.
    Nu was sneeuw net zo mooi als de zon. De witte deken die over het terrein kon vallen had hem altijd een vertrouwd gevoel gegeven. Hij was geboren in de lente, maar als je het aan hem vroeg dan was hij altijd eerder een wintermens geweest.
    Hoewel hij graag nog meer zou wegdromen bij zijn fascinaties voor de sneeuw, had hij daar geen tijd voor. Het zoemende diertje wat Daniella besloot te plagen slokte in een keer zijn concentratie op. Zij was panisch aan het doen terwijl hij zich er door vermaakt voelde. Lichtelijk oneerlijk, maar ze stelde zich ook wel iets aan. De bij was nauwelijks groter dan haar duim!
    ‘Maar ze steken wel..’ hoorde hij haar mompelen. Hij keek naar haar gezicht. ‘Een hommel steekt niet, een wesp doet dat.’ Schokschouderde hij. Het was hem altijd op die manier geleerd. Insecten deden daarbij niets tenzij je ze lastig viel, bijvoorbeeld door achterlijk met je handen te gaan staan wapperen. Alsof dat je zou beschermen als het dier in kwestie je wel steken wou.
    Hij keek de hommel na tot deze was verdwenen.
    ‘Nog nooit een handstand gedaan?’ klonk er naast hem. Ze was verbaasd. Bijna overdonderd wou hij zeggen. Hij draaide zijn hoofd bij en haalde zijn schouders op. ‘nee,’ zei hij zachtjes. ‘Het is nooit in me opgekomen dat ik dat kan doen. En waarvoor? Als ik mezelf wil vermaken kan ik net zo goed een boek gaan lezen, niets persoonlijk,’ mompelde hij. Voor hem was het vreemd dat mensen allerlei rare capriolen met hun lichaam gingen uithalen omdat ze dat zagen als een vorm van vermaak.
    "Kom op, ik leer het je," grijnsde ze vrolijk naar hem. Hij was niet helemaal zeker of dit wel goed zou gaan komen. ‘Laat maar zien dan,’ zuchtte hij kort, voor hij haar met een handgebaar toestemming gaf. Enkele seconden later wist ze hem omhoog te sleuren. Zijn rug kraakte nadat hij zichzelf had uitgerekt. Hoe kon een mens zo vreselijk vrolijk worden van zoiets? Hij zou er bijna zelf vermaakt door raken. Ze was een lieve meid, dat vond hij wel. Geconcentreerd keek hij toe hoe ze het deed. Waar ze haar handen neer zette, hoe ze haar evenwicht in balans hield. Niet zo moeilijk dus. Je moest enkel zorgen dat je mooi in balans bleef, anders donderde je omver.
    Na haar voorbeeld, verwachtte ze daadwerkelijk dat hij het ging doen. ‘Nu jij!” zei ze. Hij keek haar aan. Ze kwam zelfs voor hem staan om hem te overtuigen.
    "Normaal oefen je het tegen de muur maar zo kan het ook. Ik vang zo meteen gewoon je benen op zodat je niet door valt,"
    Als hij zou weigeren, dan zou hij haar middag verpesten en eigenlijk wou hij dat niet op zijn kerfstok hebben. Hij was een stug man, dat was waar, maar hij was geen kluizenaar die niets aandurfde. Hij kon best goed gezelschap zijn.. althans, zo dacht hij er over.
    Hij twijfelde. Zij zag dat aan hem.
    ‘’Wat, durf je soms niet? Oké, ik weet het goed gemaakt, als het je lukt zal ik daarna iets doen wat je wil. Goed? Nou, kom op." De plagerige toon maakte dat hij zijn hoofd schudde. ‘Prima dan,’
    Hij rekte zich een laatste maal uit voor hij met een soepele beweging ondersteboven stond. Zijn handen stonden precies ver genoeg uiteen zodat hij niet omver zou vallen. Zijn benen recht, gestrekt. De perfecte balans.
    ‘Zo toch?’ bromde hij.
    "Je zei dat je het nog nooit geleerd had!" zei ze, lichtelijk verontwaardigd. Misschien verpestte hij alsnog haar middag. Had hij dan moeten doen alsof hij het niet had gekund? Snuivend ging hij in op haar verzoek. Hij zette een paar passen met zijn handen voor het bloed teveel werd in zijn hoofd.
    Hij liet zich op zijn rug in het gras ploffen en gromde kort. ‘Ik loog niet, je moet observeren. Dat is de truc,’ zei hij kort. ‘Dat kan ik je wel leren. Observeren en dan nadoen. Je kan het met alles. Praten, schrijven, dit soort dingen,’
    Nu was het zijn beurt om eens enthousiast te zijn over iets. ‘Praat maar eens tegen me, ik durf te wedden dat ik jouw stem makkelijk na kan doen,’
    Hij ging recht tegenover haar zitten en keek haar strak aan. Concentratie was van essentieel belang.

    Amora Delgado | Arts/bewaker
    Waarschijnlijk zou ze hem nog behoorlijk kunnen verbazen. Er waren nu eenmaal grenzen tot waar ze zou gaan om haar baan te houden. Als ze iets zag wat echt niet door de beugel kon, dan kwam ze op voor de partij die daar onder te lijden had. Zo had ze dat al haar hele leven gedaan – het moest wel komen door de opvoeding die ze had gekregen.
    Dat hij deze kamer, de behandelkamer, liever wou ontvluchten was overduidelijk. Ze snapte best dat het geen pretje was om mee te moeten werken met een onderzoek waar je zelf niets aan had. Helaas was dit wat zij doen moest, daar had hij verder niets over te zeggen.
    Ze keek naar zijn gezicht. Het sprak boekdelen. Ondanks wat ze hem vertelde vond hij dat dit haar eigen keuze was geweest, dus ze moest er maar mee leven. Ze kon hem hierin geen ongelijk geven. Maar goed, wat wist hij van haar werk? Hij wist niet half hoe interessant het was. Niet enkel het behandelen van wonden, maar ook in mensen hun hoofd kruipen.
    Haar gedachten werden er wel eens door aangetast. In zekere zin kon dat haar helpen om het nog meer geloofwaardig te maken. Tevens was het een gevaar. Als ze er in door schoot dan kon dat nare gevolgen opleveren.
    “Waarom heeft u dit werk gekozen, miss Delgado?”
    Ze richtte haar blik naar hem op. Doordringend. Al was het tevens belangstelling. Glimlachend schudde ze haar hoofd voor ze haar vingertoppen over het blad van het kastje liet glijden waar ze naast stond. ‘Onuitputbare honger naar kennis. Het is interessant,’ zei ze zacht.
    Als ze hem niet had tegengehouden, was hij allang met de noorderzon vertrokken.
    Hij was verbaasd. Hij was nieuwsgierig, maar hij wou niet laten merken van hoe of wat. Verstandig. Je moest altijd een pokerface ophouden in een dergelijke situatie.
    Het enige lastige was dat ze tegen hem op moest kijken. Zelfs met de enorme hakken onder haar voeten was het onmogelijk dat ze neus aan neus met hem zou komen te staan. Het enige waar ze hem mee kon intimideren was haar doordringende blik. Ze stond zo dicht op hem dat ze elk fijn lijntje in zijn huid kon waarnemen.
    Ze keek hem aan.
    Afwachtend.
    Het antwoord brandde op zijn lippen. Hij wou het zeggen.
    Toe maar, dacht ze, blaas me omver.
    “Miss, zo gemakkelijk zal dat niet gaan denk ik. Zo gemakkelijk 'omkoopbaar' ben ik niet door wat simpelweg achterwege te laten op mijn rapport, daarvoor heeft u veel meer nodig dan dat, dus laat ze dan maar vooral komen als u daar beter bij voelt.” De statige manier deed haar haar lach in doen houden. Ze liet zich gewillig door hem achteruit duwen toen hij daar naar verlangde. Zijn woorden waren ergens vernederend tegenover haar. Het beeld wat hij van haar moest hebben was vast verslechterd.
    Haar klembord pakte ze geruisloos van het kastje af terwijl hij zich omdraaide.
    “Nog een goede dag.” Hoorde ze hem zeggen op een andere toon dan bij binnenkomst.
    Ze zweeg.
    Ze pakte een pen erbij en krabbelde wat op het papier. Hardop zei ze ‘Patiënt vertoond geen afwijkend gedrag. Laat zich niet makkelijk beïnvloeden, heeft een koppig karakter maar vormt geen gevaar.’’
    Nadat ze klaar was met schrijven legde ze het klembord weg. Ze leunde tegen haar bureau aan en keek naar hem. Een engelachtige glimlach rond haar lippen. ‘Ik zei toch dat mijn baan interessant was..’ ze keek naar zijn rug. ‘En vrees niet, je hoeft niet nogmaals op die behandelbank, die is alleen bestemd voor gewonde bewakers. Het enige wat ik met jullie doe, is in jullie hoofd kruipen – jullie zwaktes afzetten tegenover de sterke punten. Soms moet je daar offers voor maken,;’
    Acteren was een kunst, zoveel was zeker.
    Ze wuifde hem weg. ‘Je kan gaan, wees zo vriendelijk om de deur te sluiten,’

    [ bericht aangepast op 15 april 2014 - 9:35 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    •••
    Guinevere Kala Irving • IJs • Beauty.

    Niet… zijn vleugels? Ze fronste door de woorden die hij uitgesproken had, aangezien ze daadwerkelijk niet begreep wat hij bedoelde. Waarom zou ze hem iets aandoen, laat staan zijn vleugels? Ze zat er niet eens aan. Alleen, het was wel overduidelijk dat hij er nu niet bij was met zijn gedachten, waardoor Guinevere zich nog ongemakkelijker voelde dan ze hiervoor al was. Een notitie maakte ze er echter wel van, dit was een geheel andere kant van de Chronos die “iedereen” kende. En daarbij zou ze iets met haar vele tijd moeten doen, het observeren van iedereen was tijdverdrijf en wellicht eveneens iets om toch meer van haar mede-celmaatjes te weten te komen. In feite was dit nu eenmaal een gevangenis, ze zaten er niet bepaald vrijwillig. Wat had iemand, of meerderen, met zijn vleugels gedaan wat resulteerde dat hij zich nu zo gedroeg? Hoewel de dame het zich af vroeg, besloot ze niet alle tijd hieraan op te maken en hem proberen te kalmeren – of het werkte was namelijk een geheel andere vraag.
    Hij stopte, blikte recht in haar ijsblauwe poelen, waardoor ze al snel afstand had genomen. Die paar ongemakkelijke klopjes op zijn schouder waren al teveel geweest voor haar, en voor hem zeker ook. Hoewel hij niet antwoordde op wat zij had gezegd en gedaan, kalmeerde haar dit ietwat. Chronos was momenteel lastig te peilen, hij liet niet merken of hij er problemen mee had gehad, maar het was eveneens niet te zien dat hij er opgelucht mee was. Dat vond ze prima, neutraal zijn is immers niet altijd “slecht”. Zijn stem doorbrak de stilte die voorheen geproduceerd was door hen beide, het had een lichtelijk benieuwde klank in zijn stem – welke de enige reden was dat ze überhaupt naar hem opkeek. Hoogstwaarschijnlijk had ze net iets prijsgegeven dat ze voor zich had moeten houden, alleen ze had er geen spijt van gehad – ze zou wel zien waar het schip landde.
          ‘Wat heb je dan al wel achterhaald, over mij uiteraard?’ Ze was niet iemand die allerlei dingen direct aan iemands neus zou hangen, daarom besloot ze alsnog redelijk vaag te blijven over haar bevindingen. Kala vertelde dan ook niet alles, maar wel iets wat voor het hand liggende was ofwel een ding dat, wanneer je logisch na zou denken, te weten was gekomen. Hopelijk zou dat genoeg zijn voor hem. Het meisje had echter eveneens een ander vreemde emotie ervaren, alsof ze hem hierdoor van zijn hersenspinsels af wilde leiden – die hem hiervoor in zo’n slechte staat bracht. Het duurde om deze redenen niet lang voor ze antwoordde.
          ‘Het is redelijk waarneembaar dat je er niet van houdt wanneer iemand aan je vleugels komt, wat te bevatten valt,’ begin ik daarom, waarop een zacht gekuch volgt en ik ondertussen mijn hersens laat kraken wat ik wel als zowel niet kan vermelden. ‘Daarnaast ben je niet in voor de verplichtingen die de wachters stellen. Desalniettemin kan ik het niet “rebels” noemen – dat zou Rourke immers eerder zijn – zodoende dat ik het bij jou eerder een soort nonchalance vindt. We zitten hier namelijk toch opgesloten, dus wat kunnen ze verder nog doen?’ Een zachte, haast onopmerkzame glimlach dwaalde op haar roodgekleurde lippen, waarbij ze haar lichte poelen afwendden. ‘De volgende keer zou ik gladweg eens flink in alle gangen spetteren, dat zal ze leren,’ liet ze weten dat ze wist dat de bewakers hem regels op hadden gelegd in verband met zijn vleugels, deels als grapje als zowel advies. Haar kleine glimlachje verdween echter al vrij snel hierna, terwijl ze haar neutrale kijkers op hem richtte – zijn ogen in die van hem liet doordringen. Ze had al veel meer gepraat dan ze gewild had of überhaupt gewend was, maar hij scheen iets gedaan te hebben waardoor ze zich inhield en simpelweg door praatte.
          ‘En daarbij, door de vraag die je me daarstraks stelde, heb ik het idee dat je meer aan de medebeauty’s denkt dan dat je in werkelijkheid toe wilt geven. Tenslotte heb je toegegeven dat je al enkele jaren over mij hebt nagedacht,’ eindigde Kala dit deel van haar observatie, niet wetende dat sommige dingen wel vreemd in de oren konden klinken. Haar poelen gleden over zijn lichaam heen, waarbij ze zich bedacht dat ze nog een enkel ding kon vermelden – zijn redelijk gespierde gestalte. ‘Bovendien denk ik zo nu en dan in wat je in de cel aan het doen bent, wellicht trainen…’ begon ze over een geheel ander onderwerp, ditmaal meer in zichzelf gekeerd dan jegens Chronos. Haar lichtblauwe kijkers dwaalden opnieuw over zijn gestalte, over zijn blote borstkas. ‘Je hebt namelijk een redelijk gespierd lichaam,’ eindigde ze, waarbij ze ondertussen haar hand langzaam omhoog had gehaald om het in de lucht stil te laten zweven. Het was een handeling die ze anders nooit ofte nimmer had uitgevoerd, alleen welke nu haar overmeesterd had, alsof het door iets in het gesprek tussen hen was. Guinevere merkte pas op dat haar lippen enkele millimeters van elkaar waren geopend toen haar slanke vingers voor zijn borstkas zweefden, net de warme huid van zijn lichaam niet rakende. Het ogenblik dat ze dit in de gaten had, liet ze haar hand haastig zakken en zette enkele passen naar achteren met haar blik afgewend.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Rourke Ryan Reid – aarde.
    Het was niet dat hij Amora niet mocht dat hij haar had afgewezen, maar hij zag haar gewoon als een bewaker, een dokter – die hen gevangen hield en ze zo nu en dan onderzocht. Dat was hetgeen waar hij een haat aan had. Het vasthouden.
    Hij probeerde zo nu en dan hun rol weg te halen bij de persoon en te bedenken hoe hun band dan zou zijn, maar dan zeiden ze iets wat alleen een bewaker of een arts zou zeggen en dan kwamen zijn gedachtes en meningen erover weer terug. Ze probeerden vaak zijn gedachten op te pikken en te doorgronden hoe hij was, maar hij had zo nu en dan eens acties die spontaan en onverwacht uit de hoek konden komen. Hij wilde niet voorspelbaar zijn en daar deed hij dan ook zijn best voor.
    'Onuitputbare honger naar kennis. Het is interessant,' had ze zachtjes geantwoord op zijn vraag, maar hier had hij alleen een kleine knik op gegeven. Verder niets. Hij wist al genoeg.
          Eenmaal hij haar lichaam tegen zich aan voelde, een warme uitstraling – dat zou ze vast hebben, moest hij zich bedwingen. Hij was een gozer en natuurlijk had hij zo zijn voorkeuren waar hij op viel.
    Miss Amora Delgado kwam daar dichtbij in de buurt. Ze had een fijn, slank postuur waar hij graag met zijn vingers overheen zou willen strelen, haar felle, blauwe ogen konden hem gemakkelijk vangen en hij wilde zijn mannelijke vingers om haar haren wikkelen – speels, maar toch wist hij zo zichzelf in te houden bij haar. Gewoon, met de simpelste reden dat zij een van de personen was die ervoor zorgden dat hij hier zat.
          Ze had het geprobeerd, dat zag hij, om haar lach in te houden. Zo kwam die glimlach dan ook op zijn gezicht. Hij had zich omgedraaid, waarna hij alleen zijn blik over zijn schouders wierp naar Amora. Hij zag dat ze een klembord in haar handen vast had. Ze schreef er wat op, geruisloos. 'Patiënt vertoont geen afwijkend gedrag. Laat zich niet makkelijk beïnvloeden, heeft een koppig karakter, maar vormt geen gevaar.' De glimlach die nog op zijn gezicht bevond, werd een halve grimas. Natuurlijk, hij had het kunnen verwachten van de werknemers hier. Ze had het weggelegd en nu kwam er wel een glimlach rond haar lippen tevoorschijn, een engelachtige weliswaar. 'Ik zei toch dat mijn baan interessant was.. En vrees niet, je hoeft niet nogmaals op die behandelbank. Die is alleen bestemd voor gewonde bewakers.' Ja? Wat jammer, dacht hij, terwijl hij een pervers beeld in zijn gedachten kreeg.
    Hij wendde zichzelf af van de aantrekkelijke vrouw.
    Hij liep naar haar toe met een zelfverzekerde tred en hield pas stand toen hij zijn handen door haar haren liet zijn, haar nog meer tegen het bureau aan duwde. Zijn vingers wikkelde zich speels om haar bruine lokken, terwijl hij zijn gezicht dichterbij bracht naar die van haar, zijn lippen dichtbij die van haar, zodat ze elkaar bijna aanraakten. Zijn hartslagen waren sneller geworden en zijn ademhaling was wat heviger, ietwat schors. Zijn hand was langs haar taille omhoog gegaan, om zich te laten hangen bij haar kaak, waarna hij zijn lippen op een zachte doch ruwe manier naar haar kaak streelde.
          'Het enige wat ik met jullie doe is in jullie hoofd kruipen – jullie zwaktes afzetten tegenover de sterke punten. Soms moet je daar offers voor maken.' Als vanzelf stopte zijn gedachte, of zelfs fantasie, in zijn hoofd. Hij had een iets dwaze uitdrukking op zijn gezicht, doordat het zo echt leek, maar toch niet zo was. Verdomme, hier moest hij echt mee stoppen. Ze waren eerst nog onschuldig en naarmate hij haar vaker zag werden ze erger. Haar ontlopen wilde hij niet en dat kon hij moeilijk.
          'Je kan gaan. Wees zo vriendelijk om de deur te sluiten,' had ze hem gezegd. Hij had zichzelf al direct hersteld erna en had zijn hoofd ietsjes naar links bewogen, maar nog net niet genoeg zodat ze zijn hele gezicht kon zien. De grimas zat nog op zijn gezicht en snoof even doordat hij de gedachte vermakelijk vond dat hij de arts aantrekkelijk vond. Nu keek hij wel over zijn schouder.
          “Het is goed dat er een glimlach op uw gezicht komt, miss Delgado. Dat moet u vaker doen,” vleide hij haar en met deze woorden gezegd te hebben sloot hij de deur met een klik achter hem dicht.

    [ bericht aangepast op 21 april 2014 - 0:08 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Amora Delgado | Bewaker/Arts
    ¤¤¤

    In feite was ze ook niet meer dan een personeelslid dat hier werkte. Ze zou zo min mogelijk persoonlijk contact moeten hebben met de beauties zodat ze er geen ‘medelijden’ mee kreeg. Want dat ze hier zaten was voor hele specifieke redenen, maar nog steeds was het niet bepaald humaan. Iets waar Amora zichzelf ook wel bij aan kon sluiten. Waarom moest het er hier immers uitzien als een of andere gevangenis? Je kon er beter een soort luxe woonhuis van maken zodat ze tenminste niet het idee kregen dat ze gevangenen waren. Het was beter als ze wisten dat er proeven op hen gedaan zouden worden.
    Er was echter een verschil met haar en de hogere machten. Zij hield hen hier niet gevangen. Zij was niet meer dan iemand van het personeel die deed wat de hogere machten haar opdroegen en ja, daar kreeg zij zelf wel luxe voor terug. Oneerlijk was het wel, maar als ze er over zou gaan klagen dan zouden ze straks nog zeggen dat ze maar bij de beauties in een van de cellen moest gaan zitten.
    Ze trad altijd streng op tegen dergelijke acties, dat was goed. Aan de andere kant kon ze er ook wel om lachen. Het was wonderbaarlijk hoe ze zichzelf toch altijd in de nesten konden werken met z’n allen, of voornamelijk Rourke. Hij was een en al spontaniteit.
    Haar vingertoppen gleden over het blad van haar bureau heen. Ja, toegegeven, ze vond het allemaal behoorlijk interessant wat ze deed. Ze zag zichzelf liever als iemand die los stond van het hele gebeuren, een soort hulpkracht die ingeschakeld werd als het misging.
    Langzaam richtte Amora haar blik op naar Rourke. Nog altijd stond hij met zijn hand op de deurknop. Hij had al meerdere malen gezegd dat hij weg zou gaan, maar hij stond hier nog steeds in haar kantoor. De paar vierkante meter waar zij haar werk moest uitvoeren. Soms zat ze hier van ‘ s ochtends vroeg tot ‘ s avonds laat.
    Met hem in de buurt leek serieus zijn enkel wat moeilijk te worden.
    Professioneel.
    Blijf professioneel.
    Het was een soort riedeltje wat ze keer op keer in haar hoofd herhaalde om ervoor te zorgen dat ze haar gezicht strak kon houden. Geen emotie was de beste manier om jezelf voor te schotelen aan een ander.
    Nadat ze gesproken had, leek het er bijna op dat hij het jammer vond dat hij niet terug hoefde te komen, althans, niet voor de behandelbank. Zoals hij zelf ook al had gezegd, ze waren immuun voor bijna alles. Waarom zou ze hem dan daar op haar behandelbank moeten zetten? Het was voor zieken of gewonden. Niet voor een rebelse jongeman waarmee even een hartig woordje mee sproken moest worden.
    Amora opende haar mond om hem te vragen wat hij van plan was, daar te blijven staan of te vertrekken. Voor ze echter de woorden had uitgesproken, kwam hij dichterbij. Ze had de kans gemist om weg te schieten, waardoor ze tegen haar bureau gedrukt bleef staan.
    Ze keek op in zijn ogen.
    Er was een vreemde blik in te vinden waar ze haar vinger niet helemaal op kon leggen. Langzaam trokken de spieren in haar voorhoofd samen tot een frons. Een diepe frons.
    Ze voelde hoe Rourke zijn vingers door haar haren liet glijden. Deze vorm van contact deed in feite nog weinig met haar, het was enkel wat vreemd.
    ‘Rourke… ?’ vroeg ze zacht. Haar stem leek slechts op een fluistering van haar normale, commanderende toon. Bijna liefelijk te noemen.
    Ze hapte naar adem zodra hun lippen elkaar bijna raakten. Haar blauwe ogen sperden zich iets verder open. Waarom deed hij dit?
    En waarom deed zij niets? Het was wel alsof ze verstijfd was onder zijn aanraking.
    Zijn handen kropen over haar lichaam heen, naar boven toe. Haar eigen ademhaling versnelde ook terwijl het scharlaken rood naar haar kaken steeg. Ze voelde haar wangen warm worden, maar dat kwam niet door schaamte.
    De woorden die ze daarna nog uitsprak leken hun kracht te zijn verloren. Ze vroeg zich af of hij verder zou gaan, maar hij stopte zichzelf. Amora betrapte zichzelf er op dat ze het nog jammer vond ook. Foei!
    “Het is goed dat er een glimlach op uw gezicht komt, miss Delgado. Dat moet u vaker doen,” vleide hij haar, dat lukte hem nog behoorlijk goed ook.
    De deur viel met een klik in het slot.
    Nog een paar minuten zat ze daar, totaal overrompeld door zijn actie. Haar hartslag kalmeerde gestaag tegelijk met het licht opgewonden gevoel wat wegtrok uit haar onderbuik.
    Wát?!


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Dylan Parker II Bewaker
    Haar voeten raakten de grond zodra ze het busje uitstapte, gevolgd door twee andere bewakers die haar hierheen hadden gebracht. De reis was lang en vermoeiend geweest, maar nu ze er eindelijk was brandde ze weer vol nieuwe energie. Voor haar lag een grasveld, gescheiden door een pad dat richting de deur liepen. Dylan stond zwijgend even te kijken en nam de omgeving in zich op. Ze stond nu binnen de muren en ze moest toegeven dat het er mistroostig uitzag en ze kon zich niet voorstellen dat iemand in zo een troosteloze omgeving zou opgroeien. De gevoelens maakte echter al gauw plaats voor nieuwsgierigheid toen ze een paar mensen zag, vermoedelijk Beauties. Twee zaten er in het gras, een jongen en een meisje, die er zo op het eerste gezicht erg gewoon uitzagen. Verderop stond echter een opvallender stel. De één had haar zoals dat van een Disneyfiguur dat ze nog kende van vroeger en de ander had een stel vleugels. Kort schoten haar wenkbrauwen omhoog. Ze had enkele dossiers gezien om de Beauties en hun trucjes te leren kennen, voor het geval ze haar om de tuin zouden proberen te leiden of iets dergelijks. Toch was het heel anders om deze mensen, die ze alleen van papier kende, in het echt te zien.

    "Heb je alles?" vroeg één van de bewakers, zijn naam was Michael had ze geleerd, alhoewel zij hem Mike had mogen noemen. "Nee, nog niet," antwoordde ze en nam haar donkere schoudertas van de stoel in het busje en sloeg deze om. "Goed, laten we gaan dan," zei Mike en Dylan knikte kort. Links van haar liep Mike en aan de rechterkant liep de andere bewaker mee. Haar blik viel kort op de pistolen in hun zak en ze vroeg zich af of dat echt nodig was. Alles zag er troosteloos, maar toch erg rustig uit. Niet bedreigend in ieder geval. Zijzelf zou echter ook een wapen krijgen, een ding dat ze, voordat ze aan dit avontuur begon, nog nooit vastgehouden had. Ze weet nog hoe ze de eerste keer met kloppende hard het pistool had afgevuurd, om te zien hoe de kogel het doelwit finaal miste. Met trillende handen had ze het nog een aantal keren geprobeerd, maar hierna kreeg ze het al snel onder de knie. Of het iets waar ze blij mee moest zijn wist ze niet, want het laatste was ze wilde was iemand neerschieten. Ze dacht niet dat ze dat zou kunnen, maar had tijdens de trainingen anders laten blijken. Eenmaal een doel voor ogen was er weinig dat haar zou kunnen stoppen en haar doorzettingsvermogen was wat haar hier had gekregen.

    Toen ze voor de deur stil bleven staan voelde ze hoe de zenuwen plotseling door haar lichaam gierden. Om dit niet te laten merken aan wie ze dan ook zou tegenkomen stak ze nonchalant haar handen in de zakken van haar zwarte broek. Ze droeg nog niet haar uniform, maar had gereisd in een simpele outfit. Een donkere broek, een donkerblauw shirt en een vest. Haar haren zaten in een staart zoals ze, ze het liefst had in deze situaties. Dylan keek toe hoe Mike op een knop drukte, waarna de deur openschoof en ze naar binnen stapten. Direct scanden haar ogen de omgeving, alle nieuwe informatie in zich opnemend. "Ik ga een bewaker halen," zei Mike en keek kort naar zijn collega, alvorens zijn blik weer op Dylan terecht kwam. "Ik ben zo terug." Opnieuw knikte Dylan kort, afgeleid door de omgeving waarin ze zich nu bevond. Deze was echter nog niet veel bijzonders. Een lange, brede gang met smetteloze muren en vloer. Saai. Kleurloos.
    Pas toen Mike weg was realiseerde ze zich dat ze achtergebleven was met zijn stille collega. Ongeduldig wipte ze kort van haar ene voet op haar andere, alvorens weer stil te staan. Ze wou dat ze haar uniform aanhad en een wapen bij zich had, dan zou ze het gebouw op eigen houtje kunnen verkennen en een kijkje nemen bij haar collega's. Nu was ze echter verplicht te blijven waar ze zich bevond en wachten was nooit haar sterkste punt geweest, omdat ze dit vaak beschouwde als verspilde tijd waarin ze iets anders had kunnen doen.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.