• "Are we going to die?"

    "I don't know."



    Een gave. Het word gevreesd door elke ouder. Zodra het kind zijn of haar ogen opent is hun lot besloten.
    Gave's zijn speciale krachten die sommige mensen kunnen bezitten. De ogen van het kind zijn in twee verschillende kleuren en hierdoor ben je te herkennen als je een gave hebt. Zodra het kind de leeftijd van 12 heeft bereikt, wordt hij of zij gestuurd naar de koning om te leren over de gave die het kind bezit. De gave kan bij het ene kind sneller worden ontdekt dan bij het andere kind en zorgt hierdoor vaak voor frustraties bij de koning. Uiteindelijk besluit de koning om een groep van mensen met een nog onbekende gave te verbannen naar het einde van het verboden woud. Ze zijn verplicht om nooit meer terug te keren naar het paleis, tenzij ze hun gave's hebben ontdekt. Ze moeten op elkaar vertrouwen willen ze het overleven.




    Rollen:


    • Vrouwen:

    ~ Maxis Asher • Ascendant 1,3
    ~ {G} • Kenopsia
    ~ Avery Parker • Cujo 1,3
    ~ Kiera Collier • Amberle 1,3
    ~ Rachel Clay • N_Mikaelson 1,5
    ~ Ashton Grimson • Eavan 1,3
    ~ {G} • Constellation

    • Mannen:

    ~ {G} • Bostick
    ~ Dimitri Grigory Volikov • Ratonhnhake 1,4
    ~ Nero "Neo" Blackthorn • Crater 1,2
    ~ Marcellus • Morgen 1,5
    ~ Daniel Colin Paine • Malikx 1,3
    ~ Dragan Demirci • Asgardian 1,3
    ~ Noah Lucas Young • GusWaters 1,3
    ~ Sabazios Tórshan Landon • Bylot 1,4
    ~ Asra Parker • Cujo 1,4



    Regels:
    - Er is een minimum van 200 woorden per post, dit moet haalbaar zijn.
    - Alleen Kenopsia maakt de topics aan, tenzij anders aangegeven.
    - Bestuur elkaars personages alleen met toestemming.
    - OOC het liefst in het praattopic, of onder je post. Gelieve hier geen aparte posts voor aan te maken.
    - Probeer niemand buiten te sluiten.


    Topics:

    Rollentopic

    Praattopic


    Omgeving:

    Het land bestaat niet zoals onze eigen wereld. Er is één koninkrijk met verschillende steden en kleine dorpen. Technologische spullen bestaan niet en het enige waar je iets aan hebt zijn wapens zoals zwaarden, dolken etc. Het verboden woud is niks voor niks verboden. Wezens schuilen hier die tot elke nachtmerrie in staat zijn.




    Gave's:

    Telekinese - Bostick
    Atmokinese - Cujo
    Killing - Kenopsia
    Pyrokinese - Ascendant
    Sense manipulation - Amberle
    Zielsverwisseling - Ratonhnhake
    Necromancy - Crater
    Aerokinese - Eavan
    Geokinese - Constellation
    Umbrakinese - GusWaters
    Cryokinese - Malikx
    Besterking - Morgen
    Mnemokinesis - N_Mikaelson


    Begin:

    De begaafden zitten nu al voor een maand in het bos. Een klein kamp is opgebouwd en bestaat uit verschillende tenten die bestaan uit stokken en huiden van dieren. Het kamp staat naast een meer en het meer is dan weer omringd door het woud. De verhouding tussen de mensen is verdeeld. Langzamerhand komen mensen erachter wat hun gave is door middel van de gevaren in het woud.
    Het is een warme zomermiddag. Iedereen doet zijn of haar eigen taak binnenin het kamp, traint of doet iets voor zijn eigen vermaak.

    [ bericht aangepast op 7 jan 2016 - 17:52 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    Mt


    In my defense, I was left unsupervised.


    | NERO BLACKTHORN |

    †††

    You can't wake up, this is not a dream. You're part of a machine, you are not a human being.


    Neo snoof als wijze van antwoord. Waar zou hij heen gaan? Trainen had hij geen zin in, het bos was het mooist 's nachts en zin om met anderen te communiceren had hij niet echt. Dus trok hij enkel een wenkbrauw op, als een 'meen je dat nou?' en nam de fles van haar aan. Hoewel hij er zelf één had, nam hij een grote slok van het flesje en gaf 'm toen terug. Daarna sloot hij zijn ogen alweer. Hij bedacht zich dat hij waarschijnlijk eens naar zijn zusje moest zoeken, om te zien hoe het met haar was en haar gave. Hij kon enkel hopen dat het een foutje was en dat ze in werkelijkheid geen gave had, zodat ze nooit in de handen van de koning zou vallen. Mabel. Neo zuchtte luidop toen zijn gedachten hem teveel werden. Hij veerde overeind en begonnen zijn laarzen aan te trekken. De touwen spande hij goed aan zodat hij geen pijn of blaren aan zijn voeten zou krijgen.
          "Ik ga lopen," kondigde hij aan. "Vraag Dimitri maar." Het was niet jaloers of aanvallend bedoeld, helemaal niet zelfs en hij wist dat ook Max dit begreep. Het was een waar voorstel om Dimitri te vragen om te gaan zwemmen. Neo hield niet van zwemmen. Hij werd er nat van en dat vond hij geen fijn gevoel. Hij stopte een dolk in zijn laars en bond zijn riem om zijn middel met daaraan een aantal andere spullen: een zakje met wat eten, zijn waterzak, een dolk en wat andere spullen die hij in de loop der tijd heeft gevonden of gemaakt.

    [ bericht aangepast op 15 jan 2016 - 22:27 ]


    kindness is never a burden.

    Mabel Evie Blackthorn





    Ze neuriede zachtjes een liedje dat haar moeder altijd voor haar had gezongen en duwde een paar takken aan de kant. Hoe dieper ze het bos inliep, hoe donkerder het werd. De zon ging niet onder of wat dan ook, maar de bomen leken grauwer te worden. De stemmen uit het kamp waren verdwenen en het enige wat ze nog hoorde waren de takken van de bomen die tegen elkaar aantikten. Een scherpe wind ging langs haar gezicht en ze stond onmiddellijk stil. Kippenvel verspreidde zich over haar rug en ze ademde uit door haar mond, waardoor er kleine dampwolkjes ontstonden. Haar ogen gleden over haar omgeving en ze had het akelige gevoel dat ze werd aangestaard. Haar hand ging steviger om het lemmet van haar dolk en ze spitste haar oren. Ze beet op haar lip en toen draaide ze zich om en begon ze te rennen. Ze wist niet eens waar ze heen ging, maar ze moest weg van deze plek. Terug naar het kamp. Plots bleef haar voet haken achter een boomwortel en viel ze van een heuvel af. Met elke klap dat ze de grond raakte voelde ze de lucht uit haar longen gaan en toen ze eenmaal tot stilstand kwam op de grond begon ze te hoesten. Ze probeerde op te staan, maar haar been deed te veel pijn.
    Vloekwoorden schoten uit haar mond toen ze merkte dat ze door haar voet was gegaan. Ze ging met haar rug tegen een boomstam aanleunen en wreef over haar enkel. Ze was een stuk dichter bij het kamp, misschien kon iemand haar horen. Ze slaakte een zucht en legde haar hoofd tegen de stam aan.
    'Help!' schreeuwde ze toen. 'Iemand verdomme, help!'


    "Rebellion's are build on hope"

    [Hele late MT]


    "A good book is always good, no matter how many times you've read it."

    Noah Lucas Young


    We are but dust and shadows



    Noah was wat in het bos aan het wandelen en schopte tegen elk blaadje en elke tak die op de grond te vinden was. Er gebeurde niets vandaag. Net zoals er gisteren en eergisteren en de dagen daarvoor ook al niets gebeurde. Noah vond het verschrikkelijk dat er niets gebeurde.
    Nee hij hoopte niet op een bosbrand of iets dergelijks, maar hij hoopte op iets anders dan eten, slapen en zwemmen. Het was altijd hetzelfde. En zo lang was hij hier nog niet eens. Noah had de koning al meerdere malen vervloekt. Hoe belachelijk was het om jongeren in een bos te sturen om hun gave te zoeken. Er was maar één voordeel aan dit "kamp" en dat was dat iedereen hier met hetzelfde probleem zat: een gave te bezitten maar niet weten welke.
    Op een bepaalde manier stelde hem dat gerust maar als hij er langer over nadacht, kreeg hij koude rillingen. Misschien moest hij wel eeuwig in dit bos verblijven. En of hij dat zou uithouden was nog maar de vraag.
    Noah begon wat harder te lopen uit frustratie en sloeg een aantal keren met zijn vuisten tegen een boom aan. Hij moest zijn woede tegenover de koning en de mensen die hij niet kon uitstaan op een manier kwijt kunnen raken. Het was verstikkend warm, maar Noah vertikte het om ook naar het meer te gaan zoals de meesten. Hadden die niets nuttiger te doen?
    'Help!', hoorde hij iemand roepen. 'Iemand verdomme, help!'. Noah moest even lachen en zuchtte. Waarschijnlijk weer iemand die in één van de kleine vallen die hij had opgesteld getrapt was. Daar ergerde hij zich nog het meest van al aan. Zijn vallen waren bedoeld voor konijnen en andere kleine wezens. Hoe moeilijk kon het zijn om deze als mens te ontwijken?
    Hij rende richting het geroep en hield zich vast aan bomen terwijl hij een aantal heuvels naar beneden moest rennen. Noah ging kijken bij zijn konijnenvallen maar tot zijn verbazing zat daar niemand in vast met zijn voet. Hij wandelde dus wat verder rond en zag toen Mabel op de grond zitten/liggen. Hij wist eigenlijk niet goed wat hij moest doen of zeggen. 'Ben je de grond aan het knuffelen?', zei hij daarom maar als grapje. Al kon hij zichzelf wel de kop inslaan nadat hij dat gezegd had.

    [ bericht aangepast op 20 jan 2016 - 23:20 ]


    Ik wil vrij zijn zoals de wind


    Ashton “Ash” Grimson II Aerokinese


          ”Hey, het komt allemaal wel goed, de Koning weet vast wat hij doet en voordat je het weet hebben we gevonden wat we zochten en kunnen we weer terug.”
    Hoewel zijn woorden een opbeurende ondertoon leken te hebben, kwamen deze niet geheel tot zijn recht. Ook Sabazios leek niet helemaal zeker te zijn van het antwoord dat hij me gaf. Vertwijfelend beet ik zacht op mijn onderlip terwijl voor even weer naar het kamp blikte. We waren hier al een tijdje en nog niemand leek ook maar één klein dingetje gevonden te hebben wat kon wijzen naar een eventuele gave – ofwel en diegene hield er wijselijk zijn mond over dicht, dat kon ook nog.
          ”Ik hoop dat je gelijk hebt,” mompelde ik zacht en zocht op de tast met mijn vingers naar een klein steentje, of takje, wat ik kalmpjes tussen mijn vingers door kon laten rollen. “Want dit lijkt voor nu nog nergens heen te gaan,” bracht ik vervolgens uit en wierp weer een schuine blik op Sabazios – die op zijn beurt onderuit tegen de boom aangeleund lag en ergens een beetje leek te genieten van de natuur om zich heen; iets waar sommige van ons nog de nodige moeite mee leken te hebben.
          Voor mezelf waren de eerste nachten geen pretje geweest, gezien ik de stille nachten van thuis gewend was en die nu plaats hadden gemaakt voor de nachtelijke geluiden van het woud. Nu werd ik regelmatig wakker van de onrustige wind die mijn slapeloosheid soms alleen maar leek aan te wakker; ikzelf werd er onrustig van. Nu, een paar nachten verder ging het slapen me inmiddels al een stuk beter af – al had ik in de ochtend nog met regelmaat het gevoel een halve nacht wakker gelegen te hebben en eruit te zien als een halve zombie.
          Een zachte zucht rolde over mijn lippen heen, waarna ik besloot mijn gedachten even te laten voor wat ze waren. Op dit moment gaven ze me alleen maar een onrustig gevoel en maakte het mijn gemoedstoestand niet altijd even beter. Subtiel schoot ik het steentje tussen mijn vingers weg, waarna ik mezelf een tikkeltje draaide zodat ik voorzichtig tegen een van de omhooggetrokken knieën van Sabazios aan kon leunen. In verte viel langzaam een schemering in de lucht en zon zakte onopvallend steeds een stukje lager. Het was een prachtig aanzicht, vooral in een woud zoals deze.
          ”Hey Sabaz,” begon ik weer en draaide mijn hoofd schuin naar hem toe zodat ik hem aan kon kijken. “Heb jij al iets aan je gemerkt wat anders is sinds je komst hier?”
    Hoe hard ik het ook probeerde, toch kon ik de gonzende vragen in mijn hoofd niet negeren en dramde ze zo hard door dat ik ze wel moest stellen - wetende ook dat als Sabaz er genoeg van had, hij het me wel zou laten merken.

    [ bericht aangepast op 17 jan 2016 - 11:45 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Sabazios Tórshan Landon

    Ze beetje zachtjes op haar lip en ik wist dat mijn woorden haar niet hadden gerustgesteld. Wat logisch was aangezien ik mijn eigen woorden zelf ook maar nauwelijks geloofde. Zouden we ooit uit dit verdomde woud komen? En zouden we onze gaven allemaal gaan vinden? Het waren vragen die al voor een lange tijd door mijn hoofd spookte en die ik aan de kant had gezet tot dat Ash er over begon. Hoe langer ik er over bleef piekeren, hoe somberder ik alles in zag. Ik besloot het onderwerp daarom maar te laten voor wat het was. Echter leek Ashton het daar niet mee eens te zijn want na een tijd lang weer samen in stilte te hebben gezeten - wat mij de kans gaf om Ash te oberserveren, niet dat ik dat niet al lang gedaan had. Observeren was mijn tweede natuur geworden en ook nu kon ik niet anders dan elke beweging te volgen die ze maakte - rolde er een zachte, net hoorbare, zucht over haar lippen. Ik kende haar nu goed genoeg om te weten dat ze de afgelopen minuten met honderden gedachten in haar hoofd verwikkeld was en deze er hoe dan ook uit zouden komen. De vraag was alleen wanneer. Ik bleef haar in de gaten houden wetend dat haar bom elk moment zou kunnen ontploffen. Met een sierlijke boog schoot ze een steentje weg en leunde zachtjes tegen een van mijn opgetrokken knieën aan. Precies op hetzelfde moment dat haar lichaam het mijne raakt voelde ik een tinteling door mijn lichaam schieten meteen gevolgd door een lichte electriceschok. Wat was dat toch met mij de laatste tijd, ik leek wel statisch. Ash had nog steeds niets gezegd maar na een tijdje zo gezeten te hebben draaide ze zich toch tot mij. ”Hey Sabaz, Heb jij al iets aan je gemerkt wat anders is sinds je komst hier?” Ik dacht meteen aan de bizarre stroomschokken die ik soms kreeg als ik iets aanraakte, maar dat ging ik haar niet vertellen. Het kon namelijk gewoon toeval zijn en aan mij liggen. Want hoevaak kreeg ik die schokjes nou? Amper. Ook andere dingen schoten op dat zelfde moment door mijn hoofd. Gebeurtenissen die de afgelopen tijden vaker waren gebeurt zonder goed verklaarbare reden. Eerst moest ik er zelf achter komen hoe en wat. Zonder blikken of blozen schudde ik daarom vastberaden 'nee' met mijn hoofd en keek weer stug vooruit, als teken dat het onderwerp voor mij gesloten was. Toch was ik nieuwsgierig geworden of zij wel al voortgang had gemaakt met het vinden van haar gave. Met mijn heldere stem - die ik over het algemeen weinig liet horen - verbrak ik toch na een paar minuten de stilte. "Heb jij al iets gemerkt aan jezelf? Een teken van je gave?" Ik moest dit weten, omdat ik nieuwsgierig was en puur voor mezelf, ik moest weten of ik mezelf langzaam gek aan het maken was door achter elk klein onverklaarbaar dingetje een gave te zoeken.


    someone out there feels better because you exist

    Dragan Daran Demirci



    Daniël liet zich naast hem op de grond vallen en haalde zijn schouders op, waarop Dragan naar rechts keek om zijn vriend aan te kijken.
    'Dat kan die verdomde gaves ook.' Zei de man geïrriteerd. 'Geloof je er eigenlijk in? Alle het lijkt me een beetje onmogelijk maar als het zo zou zijn wil ik iets nuttigs. Het maakt me niet echt uit wat eerlijk gezegd. Jij?' Dragan legde zijn armen onder zijn hoofd en keek naar de lucht.
    'De laatste tijd niet echt nee. Ik wil ook iets nuttigs. Ik heb niks aan een kracht die ik niet in een gevecht kan gebruiken.'
    'Als ik ooit zou verdwijnen.' Zei Daniël. ' kom me dan hier zoeken.' Terwijl hij dit zei, glimlachte hij. Dragan maakte een hummend geluidje. Zijn huid was ondertussen door de zon alweer opgedroogd en ook zijn haren begonnen meer naar het hete gevoel van de zon op je haren aan te voelen dan aan het natte koude van het water. Plots schoot Daniël recht omhoog.
    'Laten we nog iets voorbij de boom gaan?' Vroeg hij glimlachend en stak zijn hand naar Dragan uit. Dragan nam hem aan en stond al snel op zijn voeten. Gelijk werd hij bijna omver gestoot door zijn vriend die een vaag rondje maakte om vervolgens te lachen en daarna serieus te kijken.
    'Sorry.' Grijnsde hij. Dragan rolde met zijn ogen, maar zijn rechter mondhoek trok iets omhoog naar een glimlach toe.
    'Als je niet een vriend van me was geweest, had ik je allang naar een gekkenhuis gestuurd.' In tegenstelling tot Dragan, was Daniël over het algemeen een vrolijke man, die graag zijn eigen rare ding deed. Dragan wist dan zo zijn opmerkingen te maken, maar was niet zo als zijn vriend. Een zucht te zacht om te horen verliet zijn lippen voordat hij verder praatte. 'Laten we gaan, detective Paine. Misschien vinden we nog wel iets interessants.' Hij begon door de bos en over het mos te lopen, Daniël in zijn ooghoeken houdend. Na een tijdje merkte hij dat ze in een rondje aan het lopen waren.
    'Volgens mij kunnen we beter terug gaan, we zijn rondjes aan het lopen.' Dragan fronste terwijl hij Daniël aankeek.


    [Sorry, voor de late reactie. :x]

    [ bericht aangepast op 18 jan 2016 - 18:43 ]


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

    Daniel Colin Paine


    'Volgens mij kunnen we beter terug gaan, we zijn rondjes aan het lopen.' Ik zuchtte zacht en keek hem aan. 'Ik wil hier nog niet weg. Ik wil hier blijven, als jij wilt gaan ga je maar.' Zei ik zacht en plofte tegen de boom neer. Ik wou hier nog niet weg. Het liefst mocht hij hier blijven. En dat wou ik ook. Ik wou hem nog meer leren kennen, nog meer met hem praten. Ik staarde hem aan en trok hem op de grond en ging dicht bij hem zitten gewoon omdat het kon. Ik wou lichamelijk contact op het moment. 'Je bent zo schattig.' Kir ik opeens en ging door zijn blonde haren en lachte. 'Oh god, ik ben weer raar.' Zei ik beschaamd en staarde naar het gras en plukte er wat grassprietjes uit. Waarschijnlijk ging hij weg maar dan had ik toch even mijn lichamelijk contact gehad. Zou hij iets doen moet ik hem kussen? Ik staarde even naar zijn lippen maar keek dan gewoon weer naar het gras. Daniel hou je gedachten bij. Dacht ik en gooide de grassprietjes even over mijn benen en grinnikte. Ik leek wel zo'n kind van vijf jaar dat voor de eerste keer buiten komt. Maar dat was ik niet. Ook al heb ik niet veel buiten gespeeld vroeger, ik had zowizo niet veel gespeeld vroeger. Ik was nog volwassen.

    [ bericht aangepast op 29 jan 2016 - 22:10 ]


    When you spend so long trapped in darkness, you find that the darkness begins to stare back. - Sarah J Maas

    ASRA PARKER




    “Als naakt zwemmen iemand een hoer maakt, dan vrees ik dat ik je moet mededelen dat je in een kamp vol met hoeren zit,” reageert ze plots, waardoor ze me ietwat bij verrassing neemt – doch ik dit in geen mogelijkheid laat merken aan haar. Ik had ook niets minder mogen verwachten van de jongedame, die nog verder praat als ik mijn armen kalm over elkaar kruis, ondanks mijn irritatie met haar enigszins begint te groeien. De waarheid is dat merendeel van mijn frustratie veroorzaakt wordt in het feit dat ze daar simpelweg nog steeds toe in staat is; emoties in me opwekken. Niet dat dit een aspect van mijn bestaan is dat ik met haar zou gaan delen, aangezien dit haar nog meer macht over mijn bestaan zou kunnen geven.
          Ik kijk toe hoe ze enkele stappen naar voren zet tot haar fijne schouders boven het waterniveau uitsteken. “En het is niet erg vriendelijk dat je zegt dat ik van jouw part verscheurd mag worden, ik heb je vannacht nog wel warm gehouden,” vervolgt ze uiteindelijk, met een nep-gekwetst toon welke ik maar al te goed weet te herkennen in haar frequent manipulatieve verschijning.
          ”Hoe je met me speelt, Kiera,” zeg ik met een halve grijns en verwijder mijn schoenen, om daarna met mijn kleding het water in te stappen. Meteen voel ik de koelte tegen mijn huid, terwijl mijn kledij zwaarder lijkt te voelen. Ik laat mijn hand voor een minieme seconde teder langs haar kaak glijden en overweeg haar lippen met de mijne op te zoeken, maar ik doe geen van dat. Integendeel. Wanneer mijn zachte aanraking haar pols bereikt, klem ik mijn hand plots krachtig om haar arm, een uitweg voor mijn frustratie vindend. “Ik denk dat ik vanavond wel iemand anders vind om me warm te houden,” zeg ik haar dan als ik haar ogen strak opzoek en voor een korte tijd mijn lippen op haar hals te drukken, om haar pols dan te lossen en duidelijke rode markering achterlatend. “Het is nooit wijs spelletjes te spelen met de Duivel,” mompel ik en zou zweren dat ik enig schuldgevoel in me voel opflakkeren vanwege wat ik haar zonet heb aangedaan, een vrijwel onbekend gevoel in mijn wezen.


    A girl who wonders.

    AVERY PARKER



    Met halve concentratie focus ik me op de grassprietjes in mijn handen welke ik met zorgvuldigheid in elkaar probeer te vlechten. Niet dat ik daar geheel in slaag, aangezien mijn blik iedere zoveel minuten afgeleid is door de omgeving aan welke ik nog steeds niet compleet gewend ben. Ondanks ik er met momenten een zekere vrede in kan vinden, begint mijn frustratie met mezelf en onze groep te groeien. Niet alleen omdat er enkel een klein gevoel van uniteit aanwezig is, maar simpelweg omdat ik niet weet wat de verdomde gave is die de koning in mij wilt herkennen – of of ik er wel één heb. En als ik er al één heb, zal het al zeker niet vlechten zijn.
          Zuchtend laat ik de grassprietjes tussen mijn handen door glijden en kijk om me heen, op zoek naar gezelschap – terwijl ik in gedachten overweeg wat mijn gave mogelijks zou kunnen zijn. Ik stel me vaak voor hoe het iets machtig is, hoe het voor eens en altijd gedaan zal maken met dat brave meisje wat iedereen kent; De ultieme tegenpool van mijn tweelingbroer. Met mijn geluk is iets als vervloekte regenbogen creëren, maar zelf dan weiger ik dat meisje te blijven.
          In een wip ga ik staan en loop recht op Rachel af, iemand die ik met heel mijn hart weet te waarderen en oprecht als een vriendin weet te beschouwen – waarschijnlijk merendeels omdat zij eveneens een zachtaardige kant bezit, welke sommigen geheel ontgaat.
          ”Rachel,” spreek ik uit, haar onderbrekend in wat ze aan het doen is. “Laten we op ontdekkingstocht gaan,” zeg ik met een glimlach. “Gewoon wij twee. Hier gaan we niets te weten komen over wat we kunnen. We moeten angst en avontuur opzoeken, alleen dan zullen we het weten.” Er glinstert een zeker enthousiasme in mijn blik, waarna mijn zelfvertrouwen even verdwijnt. “Of. . . we kunnen op zoek gaan naar iemand die ons wat vechtlessen wil schenken?”


    A girl who wonders.


    Ashton “Ash” Grimson II Aerokinese


          Zonder verder enige kik te geven schud Sabazios een keer kort met zijn hoofd, waarop hij zijn blik steevast weer vooruit houd. Hiermee werd voor mij direct duidelijk dat door vragen geen zin had; of dat ik het daar nou mee eens was of niet. Sabazios was niet altijd even spraakzaam, maar op de een of andere manier had ik een manier weten te vinden om daar mee om te gaan – daar ik zelf net een tikkeltje anders was op dat gebied. Soms konden zijn blikken koud overkomen, maar de wetenschap dat hij het niet altijd zo bedoelde was een schrale troost.
          Na nog één korte, schuine blik op zijn uitdrukking te hebben geworpen wendde ik mijn poelen van hem af en staarde naar de schemerende hemel. Onbewust nestelde ik me iets gemakkelijker tegen zijn been aan, waarbij ik er zorgvuldig opletten hem niet te belasten – of hem een vervelend gevoel te geven. De jongen was, ondanks zijn mysterieuze houding, een van de weinige waarbij ik mezelf durfde te zijn en waarvan ik intens kon genieten als ik in zijn bijzijn was. Bij de rest van de groep moest ik nog erg zoeken, afgezien van Avery; zij en ik leken al vrij snel een gemakkelijke klik te hebben, en nog een enkeling.
          ”Heb jij al iets gemerkt aan jezelf? Een teken van je gave?”
    De heldere doch krachtige stem van Sabazios brak na enkele minuten de stilte door die er voor even hing. Bedenkelijk bleef ik stilletjes naar de hemel staren, om vervolgens lichtjes met mijn hoofd te schudden en mijn schouders op te trekken. Had ik aan mezelf iets gemerkt? Was er in mijn tijd hier ook maar iets geweest wat ik apart had gevonden – of wat totaal nieuw leek te zijn? Een kleine zucht rolde over mijn lippen heen terwijl een zwakke vorm van frustratie opborrelde. Ik kon zo gauw helemaal niks opmerkelijks, of raars, aan mezelf ontdekken – laat staan het verwijzen naar een eventuele gave.
          ”Ik zou niet weten wat,” bracht ik uit. “Of waar ik op zou moeten letten. Ik kan je wel vertellen, het is enorm frustrerend.”
    Een zachte bries stak op en strook vlagen van koele lucht langs ons heen. Onbewust – diep terug gezogen in mijn eigen gefrustreerde gedachten – hief ik mijn hand een klein stukje op zodat de zachte zuchten van de wind tussen mijn vingers door konden glijden, waarna deze weer ging liggen tezamen met mijn hand.

    [ bericht aangepast op 18 jan 2016 - 22:50 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Mabel Evie Blackthorn





    Pissig keek ze Noah aan. Het was dat hij knap was, maar goed.
    'Nee Noah,' zei ze met een scherpe toon. 'Ik viel en ik denk dat ik door mijn enkel ben gegaan.'
    Ze probeerde ondertussen haar voet te bewegen, maar dit ging vrijwel moeilijk.
    Ze keek naar hem op vanaf de grond. Het zou haar niks verbazen als er aarde op haar gezicht zat, maar daar kon ze nu moeilijk aan denken.
    Het nadenken ging nu überhaupt een beetje slecht, omdat ze maar bleef denken aan de ogen die haar hadden nagekeken in het woud. Het liefst wilde ze nu onmiddellijk terug naar het kamp, want in het bos voelde ze zich niet meer veilig. Ze keek weer naar Noah. Ze vond hem leuk, alsof niemand dat nog doorhad, maar het feit dat hij soms domme opmerkingen kon maken was jammer. Ze slaakte een zucht en probeerde overeind te komen en gelijk zakte ze weer door haar voet. Dit was echt afschuwelijk. Als ze niet snel weer zou kunnen lopen, dan had ze een heel erg groot probleem. Ze mopperde wat en staarde naar haar handen. Dit kon toch echt niet erger worden als ze het zo bekeek.


    "Rebellion's are build on hope"

    Een storm trekt op uit het niets. De wind waait harder dan eerst en de hemel kleurt donker. Bliksemschichten komen op sommige bomen neer en zorgen hier en daar voor kleine branden. Het water begint heviger te klotsen en de enige plek waar alles echt te overzien is is in het kamp, maar ook daar is het niet veilig. Wat ga je doen?


    Zodat er even wat spanning komt hehehe.


    "Rebellion's are build on hope"

    Sabazios Tórshan Landon

    Lichtelijk teleurgesteld om het feit dat Ashton ook nog niets gemerkt had van onze zogenaamde gaven sloot ik weer mijn ogen om ze meteen daarna weer open te laten schieten. Op een of andere manier was ik de rust - die ik even geleden nog voelde - kwijt. Een onrustig gevoel overspoelde me; er stond iets te gebeuren en ik kon het aan alles in mijn lichaam voelen. Lag het aan mij of was de wind harder gaan waaien of was het de lucht die donkerder was geworden? Ik wierp een schuine blik op Ashton - die zich iets dichter tegen mij aan had genesteld - en maakte me langzaam los uit onze houding. Liever had ik zo nog heel de dag gezeten met haar tegen mij aan maar iets zei me dat vandaag niet het moment meer was. Zonder iets te zeggen stond ik op en klopte het zand van mijn kleding af. Ik liep een stukje van ons plekje vandaan maar stond plots stil. Ik had het toch goed gehoord. Er was een storm opkomst en zo te horen zou het er flink aan toe gaan. In de verte klonk het gerommel van donder al, het geluid die mij zo vertrouwd klonk. Het kon niet lang meer duren voordat hij ons zou bereiken. Ik haalde even snel een hand door mijn warrige donkere haren en draaide me naar Ashton toe. "We gaan terug naar het kamp." Deelde ik mee, op een toon die geen tegenspraak dulden, en hielp haar overeind. Ik kon nog net een lichte grijns bedwingen maar ik voelde me als een kind van vijf op de avond voor zijn verjaardag. Voordat ik de wonderlijke krachten van Moeder Natuur alleen kon bewonden moest en zou ik eerst Ashton veilig naar het kamp terugbrengen, later zou ik er dan zelf tussen uitglippen.


    someone out there feels better because you exist