• Experium



    • • Experium High is een school, afgelegen in de Amerikaanse woestijnen. Het is een school voor jongeren tussen 15 en 25 jaar, met ieder een bijzondere gave. Op deze school kunnen ze lessen volgen om hun gaven te optimaliseren, en vanuit daar een gezamenlijk doel te bereiken:
    • • Het scheppen van de ultieme mens. • •

    Aangezien de school te groot wordt en het aantal experimenten onoverzichtelijk, heeft de school het Zuiveringstoernooi uitgeroepen. De vijf houses gaan tegen elkaar strijden, in een poging hun plek te verdienen aan Experium High. De winnaars krijgen de grote school-trofee. De verliezers worden van school verwijderd, wat dat ook mag betekenen.


    Je personage komt terecht op een vrij normale high school, met uitzondering van het feit dat je dagelijks verschillende onderzoeken moet ondergaan om te zien hoe je je gaves ontwikkelen. Ook zijn er bijzondere vakken voor de verschillende gaves, zoals bijvoorbeeld ......
    Er heerst een competitieve sfeer tussen de leerlingen, want elke leerling weet; mocht je gave niet genoeg ontwikkelen (of zich niet laten zien) dan verdwijn je op mysterieuze wijze.


    Nodige informatie
    * Het is een experimentenschool, je personage ondergaat dus ook allerlei onderzoeken naar de werking van je gave.
    * Een naam moet je verdienen. Een nieuwe leerling komt binnen met alleen zijn experimenten nummer. De naam die je verdient, heeft te maken met de gave die je hebt! Je nummer heeft max. 4 cijfers.
    * Je herinnert je niets meer van voor je 15e. Deze herinneringen zijn met zeer goede zorg gewist. Je kunt dus nog wel talenten hebben van voor die tijd, maar je weet er niets meer van.
    * Je bent als personage geboren met de gave of je hebt als tiener een injectie toegediend gekregen om te zien hoe je erop reageert.
    * Je maakt deel uit van een house, waar in totaal 10 personen in zitten.


    Personages

          • Naam • Leeftijd • Gave • Mentor • User
    Onyx. 23 Muziek en dromen Maneur Croweater
    (studieobject) 8175 (Adam) 17 Tijdreizen Margeaux Croweater
    Jester Madcap 20 Overtuiging Cackle ProngsPotter
    Merrin 16 Gedaanteverwisseling Moreau Slughorn
    Yrla 18 Superspeed Williams Slughorn

    Vienna 20 Telekinese Maxwell Slughorn
    Fayr Fixfault 19 Repareren Navkar ProngsPotter
    Nenya Agami15 Helderziend Mentor? ProngsPotter
    Dezi 20 Samenvloeien met draak Naam Croweater
    Fersephone 19 Slopen Gates Slughorn
    Bijpersonages
    • Naam •House • Gave

    Fire Lions Vuur
    Fox Lions Dieren veranderen.
    Astreal Lions Astral projection.
    Tony Lions Onzichtbaar in het donker.
    Emil Lions Dupliceren
    Onna Lions Ondoordringbare huid
    Vera Lions Vliegen
    Serena Lions Tijdelijk beheersen van iemands stem.
    Heidi Lions Groene vingers.
    8226 Lions Praten met dieren
    Vision Elephants Met zintuigen spelen
    Nish Elephants Aanwezigheid verbergen
    Kijo Elephants Veranderen in een Oni.
    Stella Elephants Licht ombuigen.
    Vera Elephants Leugendetector.
    Helene Elephants Genezing.
    Romeo Rhinos Emoties manipuleren
    Damon Rhinos Dementor
    Peter Rhinos Spiderman
    Azrael Rhinos Krachten afnemen en aanvullen van anderen.
    Darian Rhinos Objecten materaliseren
    Maaya Rhinos Hallucinates.
    Melissa Rhinos Fauna manipulatie.
    Naamloos Rhinos Gedachtenlezer.
    Ednoces Buffalos Tijd bevriezen voor 10 sec
    Dalit Buffalos Immuniteit voor gaven
    Rai Buffalos Electriciteit
    8034 Buffalos Gevarensonar
    Goliath Buffalos Groei manipuleren

    Sarah Buffalos Onbekend



    Rooster

    Directeur Dubois
    Panthers
    Maandag
    * GeschiedenisSogat
    * Muziek /CreatiefWish
    * Les rondom je gaveEigen Mentor
    * Lunch
    * Wiskunde Margeaux
    * Engels Cackle

    Dinsdag
    * Sociale training Navkar
    * Gymnastiek Williams
    * Onderzoeken
    * Lunch
    * Aardrijkskunde Maxwell
    * Natuur/scheikunde Gates

    Woensdag
    * Engels Cackle
    * Maatschappijleer Maneur
    * Gave training Eigen mentor
    * Lunch
    Vrije tijd

    Donderdag
    * Biologie (Blokuur) Moreau
    * Biologie (Blokuur) Moreau
    * Wiskunde Margeaux
    * Lunch
    * Muziek/ Creatief Wish
    * Geschiedenis Sogat

    Vrijdag
    * Aardrijkskunde Maxwell
    * Natuur/scheikunde Gates
    * Gave training Eigen Mentor
    * Lunch
    * Vrije tijd.


    Eerdere topics
    Speeltopic 1: Klik ^^
    Speeltopic 2: Klik ^^
    Speeltopic 3: Klik ^^
    Speeltopic 4: Klik ^^
    Speeltopic 5: Klik ^^
    Speeltopic 6: Klik ^^
    Speeltopic 7: Klik ^^
    Speeltopic 8: Klik ^^
    Speeltopic 9: Klik ^^
    Speeltopic 10: Klik ^^
    Speeltopic 11:Klik ^^
    Speeltopic 12:Klik ^^
    Speeltopic 13: Klik ^^
    Speeltopic 14: Klik ^^
    Speeltopic 15: Klik ^^
    Speeltopic 16: Klik ^^
    Speeltopic 17: Klik ^^
    Speeltopic 18: Klik ^^
    Speeltopic 19: Klik ^^
    Speeltopic 20: Klik ^^
    Speeltopic 21: Klik ^^
    Speeltopic 22: Klik ^^


    Rules
    * Een reservering blijft 24 uur staan
    * Je bent ten alle tijden welkom, vraag even aan ons op welke hoogte we zijn.
    * Reageer vooral vanuit je eigen personage. Je mag voor een ander reageren als je dit overlegt hebt.
    * Maak niet een te uitgebreide persoonsbeschrijving. Het is leuk als je personage zich ontwikkeld tijdens de RPG.
    * Meedoen? -> Klik voor het rollentopic

    [ bericht aangepast op 21 juni 2020 - 11:43 ]


    It's never gonna happen, Guys.

    Damon



    Damon keek opzij naar waar Tony zou moeten zijn, die als het goed was niets meekreeg van de kou en wat erop zou volgen. Hij wilde die jongen kunnen aanmoedigen om vaker met zulke plannetjes te komen en zijn ergste herinneringen zouden dat niet zo bevorderen. Hij legde nog even zijn hand op diens pols en zette samen een paar stappen verder de kamer in, iets opzij zodat ze niet tegen iemand in de deuropening zouden aanbotsen.
          "Drie, twee, één..." telde hij grijnzend af en haalde toen alle remmen van zijn gave af. En alle kou die hij door de kamer verstuurd had, die zich om zijn slachtoffers had gewikkeld als in een dodelijke omhelzing, begroef zich scherp als een mes diep in hun binnenste. Door hun huid, door hun borst en het nestelde zich in de meest donkerste hoekjes van hun bewustzijn.
          En daarmee begon al het geluk te stromen. Damon haalde zijn glazen bol tevoorschijn, maar gebruikte hem nog niet. Het allereerste stukje was altijd het beste. Het meest zuiver, het meest ruw en levendig en écht. Oh, hier genoot hij van. Hij stak zijn vingers ernaar uit, de gouden draden die hij in zijn hoofd kon voelen en een gelukzalige glimlach krulde zijn lippen toen hij de eerste aanraakte. Het kon hem niet schelen dat dit andermans geluk en emoties waren. Hadden ze ze maar niet kwijt moeten raken. Dit was nou léven. Hitte vloeide door hem heen, fel en fris en energiek en Damon begon te lachen.

    [ bericht aangepast op 9 juni 2020 - 21:04 ]


    Three words, large enough to tip the world. I remember you.

    Fersephone


    Opeens flitste het beeld van haar beste vriendin aan haar ogen voorbij. Dezi stond vlak voor haar ogen en Fersephone zette geschrokken een stap achteruit. “Dezi!” schreeuwde ze opgelucht, maar haar glimlach verdween al gauw van haar gezicht. Twee ijspegels vlogen haar kant op en Fersephone sloeg haar arm naar voren, maar haar gave reageerde niet. De pegels vlogen gewoon door, gevolgd door een schreeuw van Adam. “Nee, Dezi. Niet doen!” Maar Fersephone kon niet voorkomen dat de jongens opnieuw voor haar ogen naar de grond gingen. Het gevoel van verraad sidderde door haar heen. Hoe kon Dezi dit doen? Hoe kon ze dit jongens aanvallen? Die niets deden?! Met een flits stond ze opnieuw op het kerkhof. Ze probeerde uit alle macht de auto’s te slopen, maar haar gave haperde. Ze wilde van alles kapot maken, rennen onder het gevoel van onmacht uit, maar het lukte haar niet. Het bleef haar achtervolgen als een leeuw naar zijn prooi. Fersephone probeerde van alles, maar machteloos moest ze toezien hoe haar gave haar overrompelde. En ze het gevoel had dat ze letterlijk uit elkaar plofte. Het beeld veranderde.
    ”Jij?” Het meisje voor haar neus brak in lachen uit. “Je bent werkelijk waar belachelijk, Fersephone. Dacht je nu nou echt dat we vriendinnen met jou wilde zijn?” Het meisje voor haar schoot in de lach, waar haar vriendinnen bijvielen. Fersephone voelde hoe haar hart brak, terwijl de meiden weer wegliepen. De eenzaamheid overviel haar. Het nam grip van haar, overspoelde haar van top tot teen. Fersephone zakte in elkaar. Ga weg! Je bent verschrikkelijk! Je kan nooit wat goed doen, Fersephone! De stemmen van verschillende mensen bleven door haar hoofd gaan, van de personen die haar stuk voor stuk aan de kant hadden geschoven. Het is dat het moet, maar gelukkig ben ik aan het einde van het jaar hier weg. Zit ik in ieder geval niet meer opgescheept met een waardeloze kamergenoot. De afwijzingen volgden elkaar op, en met elk woord voelde Fersephone zich meer alleen. Ze staken haar, alsof er elke keer een mes bijgezet werd in haar lichaam. Alsof ze een doel was geworden van pijlen, waarbij er telkens een in haar rug geschoten werd. Een traan liep uiteindelijk over haar wang heen. Het zwart om haar heen hielp haar niet, het maakte dat ze zich nog meer verloren voelde. Het bracht haar weer terug naar het moment dat niemand naar haar omkeek.


    It's never gonna happen, Guys.

    Fayr



    Ze had het eerst niet gemerkt, maar nu was de kou die over haar heen spoelde niet meer te missen. Het was ook al plotseling donker geworden en er schoot een steek van angst door Fayr heen. Wat was er aan de hand? Ze kon helemaal niets meer zien, zelfs Phone niet die direct naast haar had gestaan. Onzeker stak Fayr haar hand uit, toen ze ineens midden in de gang van de school stond.
          "En waar bemoei jij je mee? Je bent mijn moeder niet!" Vienna draaide zich woest om en liet Fayr midden in de gang alleen staan.
          Het beeld flitste weg en ze zat alleen aan de lunchtafel. Haar vriendin was weg en ze hadden ruzie. En toen stond ze bovenaan de trap. Al haar boeken had ze in haar armen geklemd en ze stond juist te twijfelen welke kant ze ook alweer op moest. De nieuwe school was zo groot en er waren best wat studenten die allemaal een andere kant op liepen en Fayr wist het allemaal niet meer. Het was allemaal zo nieuw en onbekend en niemand leek ook maar om haar te geven, behalve haar zus dan. Ze had niet eens een naam.
          Achter haar klonk gegniffel en plotseling beukte er iets keihard tegen haar rug. Met een gil viel ze naar voren en rolde van de trap af, terwijl er een brandende pijn door haar lichaam trok. Paniek en adrenaline schoten door haar lichaam toen ze op de grond tot stilstand kwam. Overal deed haar lichaam pijn. Haar pols, haar been, haar enkel en haar hand en haar hoofd en haar rug en alles. Dikke tranen kwamen in haar ogen te staan en ze hield snikkend haar pols vast, die in een heel vreemde hoek stond en-
          Het bed naast haar was leeg en onbeslapen.
          "Vienna?" Fayr zat rechtop in haar eigen bed, maar haar kamergenote en beste vriendin was nergens te bekennen. Ze was niet in de badkamer of beneden in de huiskamer, of zelfs al in de eetzaal en Fayr kon haar enige echte vriendin nergens vinden.
          Het beeld flitste naar een paar dagen later, de kalender aan de muur versprong van woensdag naar zondag. Ze zat op haar eigen bed, ineengedoken en met haar armen om haar knieeën. Vienna was weg. Nergens te bekennen. Niemand had Fayrs beste vriendin in dagen gezien en de kans dat ze terugkwam nam met iedere minuut nog verder af. Tranen liepen over haar wangen en het voelde alsof ze nooit meer gelukkig kon zijn. Als een ijspegel in haar hart.
          "Waar ben je nou..." snikte ze. "Ik mis je zo..."


    Three words, large enough to tip the world. I remember you.

    Fire


    ‘Tony,’ zuchtte Fire. ‘Die is boos weggegaan.’
          Hij kwam overeind, wilde de jongen vinden voordat er chaos zou uitbreken. Samen met Yrla liep hij terug naar binnen. Het was stil geworden binnen, hij hoorde alleen nog de muziek. Een ijzige kou kwam hem tegemoet, verkilde hem van top tot teen. In een reflex riep hij zijn gave aan en hoewel hij de hitte van een vuurbal op zijn hand voelde branden, kwam er geen licht van af.
          Natuurlijk niet, Tony zoog al het vuur weg.
          ‘Die niet zo onvolwassen, To-’
          Het was alsof de rest van de zin op zijn lippen bevroor. Plots raasden er beelden voor zijn ogen langs. Eerst waren het flitsen van fijne, ontspannen momenten, maar al gauw werd er ingezoomd op sombere, angstaanjagende, ronduit verschrikkelijke herinneringen.

    ~


    Ze stonden tegen het hek aan. Conway. Raz. Ylva.
          Raz’ blik was stoïcijns als altijd. Angst droop van Conways gezicht. Ylva’s ogen zochten naar die van hem. Hij voelde een brok in zijn keel, kon zich niet bewegen.
          Dubois’ stem klonk vlak naast hem, hij kon hem niet verstaan. Hij staarde in Ylva’s ogen, voelde zijn oogleden trillen. Was het een stil verwijt? Hij hoorde naast haar te staan. Hij wílde naast haar staan. Toch kon hij zich niet verroeren.
          Er klonk een klik.
          Toen een klap.
          En nog één.
          Raz’ lichaam schokte, zakte in elkaar.
          Ylva gilde.
          Hij ook.
          Weer een klap.
          Yvla viel naar achteren door de inslag van de kogel. Direct welde er bloed op uit de wond in haar borst. Iemand kneep in zijn schouder. Een bewaker – alsof die wilde benadrukken dat hij daar ook had kunnen staan.
          Het was aan de genade van de school te danken dat hij niet met de dood werd bestraft voor hun ontsnappingspoging. Hij mocht blijven leven, om anderen ervan te weerhouden hetzelfde lot te ondergaan.


    ~


    Met een klap vloog de deur open. Fires ogen werden groot toen er een bruine beer doorheen rende, die wild grauwde.
          ‘Fox!’ verschrikt sprong hij op van de bank. ‘Fox doe rustig!’
          Een brul was het enige antwoord.
          De beer schoot naar voren, recht op de tafel af. Hout versplinterde toen hij zijn voorpoten er op neer ramde. Gegil steeg op. Dat maakte Fox alleen maar woester – hij haalde uit en sloeg Serena opzij.
          De beer ploegde door de restanten van de tafel heen, schoof het ding opzij.
          ‘Tuuli!’ schreeuwde Fire. Ze raakte verdrukt tussen de tafel en de muur.
          De kop van de beer schoot naar voren, tanden boorden zich in haar schouder waarna het met zijn kop schudde. Tranen van wanhoop stroomden over zijn wangen.
          ‘Fox, stop!!’
          Het dier reageerde niet. Rukte Tuuli’s arm van haar schouder.
          Haar gekrijs sneed door zijn hart.
          Eindelijk had hij de beer bereikt. Hij sprong op een stoel, zette af en vuurde stralen vuur af.
          Grauwend draaide het dier zich om. Zijn vacht vloog in brand, maar het hield hem niet tegen. De beer haalde uit, een vlammende pijn schoot door zijn bovenlijf toen zijn klauwen door zijn vlees reten.


    ~


    Haar gezicht was grauw. Haar ademhaling ging zwaar.
          De enige hand die ze nog over had, hield hij vast. Met de andere hand streek hij over haar klamme voorhoofd.
          ‘Het komt goed,’ zei hij met trillende stem. ‘Het komt goed, Tuuli.’
          Ze sloeg moeizaam haar ogen op.
          ‘Het spijt me,’ fluisterde ze. ‘Het spijt me zo, Fire.’
          Toen ze zei niets meer.


    ~


    Zijn hart stond een ogenblik stil toen hij de jongen zag. Op het randje van het dak, zijn armen om zichzelf heen geslagen. Zelfs hier kon hij hem horen snikken.
          ‘Fox! Nee!’
          Adrenaline pompte door zijn lijf terwijl hij zijn lange lijf door het raam probeerde te wurmen.
          Fox keek om, zijn ogen leeg, zijn wangen doorweekt van de tranen.
          ‘Ze zijn dood, Fire. Ze zijn dood door mij.’


    [ bericht aangepast op 9 juni 2020 - 22:21 ]


    Every villain is a hero in his own mind.

    Yrla



    Zodra hij binnen was, overviel een enorme kou hem. Zelfs Fire waarvan hij wist dat de jongen nog naast hem stond, verdween geheel in het duister. “Vienna?!” riep hij aarzelend de gang in. “Jes?” Echter in plaats van de twee die hij geroepen had, gaf iemand anders antwoord. “Merrin! Zijn jullie oke?” Hij kreeg geen antwoord meer. Hij zette een stap in de richting van de woonkamer en om een of ander reden draaide meteen het beeld voor zijn ogen. Voor hij het wist stond hij in zijn eigen kamer. Was hij geflitst? Zonder het te weten? Nee…. Er was iets anders. Merrin stond vlak voor zijn neus, maar hij zag zichzelf tegen de deur aan geleund staan, een grijns op het gezicht. "De arme jongen was in paniek. Hij was er namelijk achter gekomen dat de jongen waarmee hij op de kamer sliep een flikker was. En nog erger, dat hij ook nog eens op hem viel ook." Yrla voelde de rillingen over zijn rug gaan. Dit was de keer dat hij Merrin bedreigd had. Hij zag zichzelf als een soort leeuw om zijn prooi kruipen. En hij begreep het niet zo goed. Waarom zag hij dit op het moment? Waarom keek hij naar zichzelf op een afstandje?
          Voor hij over die vraag na kon denken, werd hij in het volgende gezogen. "Walgelijk, vind je ook niet? Kneus heeft ten minste nog smaak, hij valt op meiden. Maar twee mannen samen, de ultieme horror." Hij hoorde zijn eigen stem weer door zijn hoofd dreunen, stond nu tegenover 8175 in het toilet. Hij keek hoofdschuddend naar zichzelf, de schuld nog altijd knagend aan zijn hart. Zichzelf zo zien was heel vreemd, alsof hij naar een totaal ander persoon keek. Iemand die hij niet was. En zijn schuldgevoel was al zo groot dat zelfs de confrontatie met zichzelf het niet erger kon maken. Waarom was hij hier? Waarom werd hij geconfronteerd met zijn fouten? Wat gebeurde er? Had een van de Lions hem te pakken genomen? Was er dan toch een Rhino langs hen heen geglipt en speelde die met zijn hoofd. Dan moest hij er wat aan doen, hij moest…
          Het beeld veranderde weer. “Je kan hem niet vertrouwen, Jester! Het is Zebediah. Wat je je ook herinnert!” Hij stond woest tegenover Jester. Hoe kon de jongen nu niet inzien dat de jongen met de belachlijk enge gave niet te vertrouwen was? Hij vond het een eng idee dat blijkbaar voor hun school Jester met zijn ouders al in de buurt van de campus had geleefd. Dat zijn ouders hier gewoon werkten, maar ook dat hij gewoon bevriend was geweest met Zebediah! “Fucking Zebediah, de grootste klootzak van de school!” riep hij zijn vriend toe, die hem nog altijd koppig aankeek.
          "Zo klinkt het misschien, maar je kent hem niet van voor Experium, Yr. Hij was niet altijd zo. Clive- Zebediah was mijn vriend en hij is alleen vergeten dat dat zo is. Ik kan hem bovendien heus lang genoeg vertrouwen dat hij naar me luistert, want iedereen wil toch zijn geheugen wel terug? Als jij zou vergeten dat je mijn vriend was, zou ik dat toch ook meteen tegen je willen zeggen? Het je weer laten herinneren? Hij is familie, man.”
    Yrla had de tranen over zijn wangen lopen. "Die jongen is net zo min familie van je als je ouders nu zijn! Hij herinnert je niet eens. Weet je dan niet wat hij met Kijo en die andere muts gedaan heeft? Hij heeft ze het gewoon tegen elkaar op laten nemen, zonder grenzen! Van het andere meisje was nauwelijks iets meer over!" De ruzie vervaagde naar de achtergrond en uiteindeljk kon Yrla niets anders doen dan machteloos toezien hoe zijn vriend rechtstreeks de val in liep.
          Opeens lag hij met een knal op de tafel. Een stroomstoot ging door zijn hele lichaam heen, en Yrla voelde de pijn door hem heen trekken. Hij had weg willen flitsen, maar om een of andere reden lukte het hem niet. “Wis hem, wis hun allebei. We moeten zeker weten dat geen student zijn verleden kan bereiken. En die twee samen zijn al gevaarlijk dichtbij geweest. Wis voor de zekerheid hun hele vriendschap, we willen niet dat ze opnieuw beginnen.” De wanhoop schoot door hem heen. Nee! Jester! Hij zag hoe zijn roodharige vriend bij hem weggetrokken werd door de deur. Yrla worstelde onder de handen die hem tegen de tafel hielden, maar hij kreeg het niet voor elkaar om eronder vandaan te komen. Hij kon niet bij zijn vriend komen, die voor zijn ogen van hem weggesleurd werd. Opeens werd hij losgelaten en schoot er een nieuwe schok door zijn lichaam. Hij onderging de pijn in stilte, maar voelde de pijn trekken tot diep in zijn spieren. Hij werd met een ruk op een stoel gezet en Yrla keek woest in de ogen van zijn eigen mentor. “Je zult ons nooit scheiden!” zei hij bijtend. Maxwell keek hem echter met een rustige blik terug. “Je zult hem straks niet eens meer herinneren, jongen.”

          Yrla gromde. Hij moest uit deze vreemde droom loskomen. Voor hij echt iets ergs zou zien, de herinneringen met Jester had hij laatst al opnieuw beleefd in zijn dromen en hoewel ze pijn bleven doen, probeerde hij zich er tegen te verzetten. Ergens was hij zich nog vaag bewust dat hij zich afgevraagd had of er een Rhino bij was gekomen. Ergens brandde nog vaag het idee dat iemand speelde met zijn hoofd. Dat idee bevroor toen hij recht in twee diepblauwe ogen keek. Angst schoot in hem omhoog, toen die twee blauwe ogen hongerig zijn kant op keken. "Je bent fucking knap, weet je dat?" Yrla voelde de muur in zijn rug drukken. Nish, niet doen. Alsjeblieft, niet doen. Spontaan was Yrla vergeten dat hij eerder nog gedacht had dat dit een droom was, een streek van de Rhino. Het beeld van Nish joeg hem zoveel angst aan. Hij voelde de lippen van Nish door zijn nek gaan en de rillingen liepen over zijn rug heen. Hij kon zich niet bewegen. Hij wilde weg, maar het lukte niet. Dit was niet echt, dit gebeurde niet echt. Dit gebeurde niet. De tranen trokken over Yrla zijn wangen, terwijl Nish zijn broek openmaakte. Als hij gewoon zijn ogen dicht deed was het vast zo voorbij, dan was het vast zo klaar.

    [ bericht aangepast op 3 sep 2020 - 18:08 ]


    It's never gonna happen, Guys.

    Fox


    Fox wist niet wat er gebeurde. Op het ene moment had hij nog enthousiast over zijn favoriete Disneyfilm gepraat en het volgende was het alsof hij in een gletsjermeer was gevallen. De kou zoog alle vrolijkheid uit zijn lijf – wat er achterbleef was een zwaar, leeg gevoel.

    ~


    Weifelend keek Fox om zich heen.
          Ze hadden hier toch afgesproken?
          Kris had geen enkele van zijn berichtjes beantwoord. Iedere avond zagen ze elkaar hier even. Hij had een naar onderbuikgevoel. Hij begon over het dak te ijsberen terwijl hij wachtte. Uiteindelijk liep hij naar het raam en kroop erdoorheen. Kris had zijn eigen kamer – waar ze veelvuldig gebruik van maakten.
          Hij verstijfde echter toen hij met zijn voeten in het midden van de kamer belandde.
          Het beddengoed was afgehaald. Het bureau was leeg. Hij gooide de kastdeuren open – leeg.
          Weg – alles was weg!
          Hij rende naar de kamer ernaast, kreeg door de paniek geen woord over zijn lippen. Dat was ook niet nodig.
          ‘Het spijt me,’ zei de Buffalo. ‘Kris is verdwenen. Hij moest zich vanochtend melden en daarna hebben we hem niet meer gezien.’
          Nee! Nee dat kon niet, niet Kris!
          ‘We moeten hem zoeken!’ Hij wachtte niet op reactie, hij veranderde in een valk, scheerde naar buiten en vloog naar het bos. Nee – hij kon niet weg zijn. Dat kon gewoon niet. Daar was hij te slim voor, hij zou zich in het bos verschuilen!
          Fox vloog en vloog, tot zijn vleugels lam voelden en hij uitgeput op de grond viel. Maar hij zou niet opgeven. Hij zou hem vinden, Kris móést hier gewoon zijn! Hij wachtte ergens op hem, dat móést…

    ~


    Fox zat in het midden van de kamer. Zijn vingers klauwden door zijn krullen. Overal om hem heen klonk geschreeuw en gehuil. Zijn huid brandde – maar het viel in het niet met de pijn die zijn hart verscheurde. Het was een bloedbad om hem heen. Vijf leerlingen lagen gewond op de vloer. Overal waren vegen bloed, het meubilair was aan stukken gescheurd, lichamen waren aan flarden gescheurd. Hij – híj had dat gedaan!

    ~


    De tranen bleven maar komen. Wanhopig staarde hij in de donkere ogen waar hij al zo vaak in getuurd had. Op momenten dat ze intiem waren, op de avonden dat Fox hem wilde verhalen vertelde…
          ‘Hoe kon je dat doen?’ fluisterde hij.
          Er klonk een gemene lach achter hem. ‘Ah, Foxie toch... Dacht je nu echt dat je wat voor hem betekende? Ik heb zelden zo'n stompzinnige kleuter als jou ontmoet. Je geloofde toch niet echt dat Zebediah wat in je zag? Je was een leuk speeltje voor een tijdje, maar ja. Speeltjes gaan vervelen na een tijdje, niet?’
          Fox veegde langs zijn ogen. Hij keek Zebediah aan, zocht naar ontkenning. Dit moest op een misverstand berusten toch?
          ‘Heb je – heb je gezien wat ik gedaan heb?’ Zijn lip begon weer te trillen. ‘Ze – ze liggen op de ziekenzaal.’
          ‘Ik heb geen zin in je gejank, Fox,’ klonk het verveeld. ‘Ik heb belangrijkere dingen te doen.’
          En met die woorden schoof de jongen hem aan de kant en stapte langs hem heen.
          Door een waas van tranen ving hij nog net een glimp van Romeo’s grijns op.


    ~


    Fox staarde naar beneden.
          De grond tien meter beneden hem leek hem te roepen.
          Twee mensen waren dood door hem en zijn vriendje had hem verraden.
          Hij kneep zijn ogen dicht terwijl Zebs woorden door zijn hoofd spookten.
          ’Ik word bijna vijfentwintig.’ Zijn hand streek over zijn blote borst. ‘Dan word ik van school verwijderd.’
          Fox sloeg zijn ogen neer. Daar wilde hij niet aan denken.
          Met één vinger tilde hij zijn kin op en zocht zijn blik weer.
          ‘Ik zal op je wachten. Dat weet je toch? Ik hou van je. Wat er ook gebeurd, ik hou van je.’
          Fox bloosde. Dat zei Zebediah niet vaak tegen hem, zelfs al waren ze al negen maanden samen.
          ‘Ik hou ook van jou.’
    Hij nestelde zijn hoofd in het holletje tussen zijn nek en schouder en sloot tevreden zijn ogen.

    Woorden die hij vorige week nog had uitgesproken.
          Leugens. Allemaal verrotte leugens.
          Nu was hij weg. Van school gestuurd.
          Fox begreep er niets van. Waarom had Zebediah hem tegen zijn afdelingsgenoten opgezet? Hij had mensen vermoord. Weer begon hij te huilen. Hij kon zijn klasgenoten nooit meer aankijken. Ze zouden altijd een monster zien.
          En dat was hij ook. Zebediah had een monster van hem gemaakt.
          Hij had een monster van zich laten maken.
          Hij haalde diep adem, tuurde weer naar de grond.
          Het was beter als hij dood was. Dan hoefde hij niet meer met dit brandende schuldgevoel te leven. Iedereen haatte hem en de weinige personen die van hem beweerden te houden verdwenen. Niemand zou hem missen. Ze vonden het waarschijnlijk zelfs gerechtigheid als hij stierf.
          Hij sloot zijn ogen, zocht naar de moed om te springen.
          Toen hoorde hij Fires stem.


    Every villain is a hero in his own mind.

    Vienna



    Ze had het koud, verschrikkelijk koud. Onbewust zette ze een stapje dichter naar Emil toe, nu een huivering over haar huid gleed. Maar hij stond niet meer waar ze hem verwacht had. Radeloos voelde ze met haar handen om zich heen, op zoek naar iemand, iets. Uiteindelijk sloot haar hand zich om een brede pols en tevreden keek het meisje op.
          Zijn donkere ogen keken haar zo vol bewondering aan, dat ze zich voelde opwarmen van binnen. Vienna begroef haar hand in zijn lange haar, en voor ze het wist waren zijn lippen met die van haar verbonden. Zijn sterke armen lieten haar veilig voelen, ze beschermden haar van elk persoon die nu ook haar maar wilde lastig vallen. Zijn kleine baard kietelde haar en Vienna giechelde onder zijn aanraking. “Thor,” zei ze buiten adem, toen ze hem losliet. “Ik hou van je.” Thor legde zijn voorhoofd tegen dat van haar aan. Vienna voelde hoe hij zijn hand in haar haren begroef en voelde de warmte van zijn blote huid op de hare. Zo hoorde het gewoon, hier bij elkaar. Hier voelde ze zich veilig, in zijn armen. “Ik hou ook van jou, Vienna.”
          De hand in haar nek leek opeens te bevriezen echter. Alsof hij haar vastklemde op de plek waar ze nu stond. Nieuwe herinneringen glipten bij haar naar binnen. ”Ik heb het toch gezien!” riep ze hem boos toe. “Je was gewoon weer met haar op stap! En dit was echt niet een gewoon vriendelijk onderonsje! Je flirt met haar, eigenlijk flirt je gewoon met alles wat los en vast zit!” Ze wist dat ze fout zat, zodra ze zijn donkere blik zag. Die blik liet haar op haar tenen dansen. “Ik doe helemaal niets met die meiden, Vienna! Dat jij je jaloezie niet in toom kan houden kan ik niets aan doen!” Vienna stapte zo goed als ze durfde op de jongen af. “Ik ben niet jaloers!” Zijn ogen werden nog een tintje donkerder en Vienna voelde de angst haar overvallen. “Wil je zeggen dat ik dan fout zit?” vroeg hij donker. “Ik heb alleen met haar gepraat, Vienna. Je kan me niets wijs maken. Ik heb het volste recht. Dit is gewoon weer jouw jaloezie die op de proppen komt. Jij bent degene die hier fout zit, Vienna.” Ze twijfelde aan zichzelf. Had ze inderdaad het weer te ver laten gaan? Was ze jaloers geweest om niets? Ze wist het niet zo goed, ze wist zeker dat ze wat gezien had. Ze had Thor zien zitten met dat meisje op de bank, samen. Knus naast elkaar. Had ze het dan verkeerd beoordeeld? Thor was altijd al losjes met de meiden. Hij flirtte af wat hij kon, soms zelfs voor haar neus. Noemde andere meiden mooi of gaf hen een spontane knipoog, terwijl hij dat voor haar nooit deed. Het maakte haar onzeker over wie zij was, wat zij was voor hem. Maar misschien had ze wel weer te veel aan hem getwijfeld inderdaad. Misschien had hij gelijk en was het haar jaloezie.
          “Je bent echt walgelijk, weet je dat?” Zijn woorden sneden als messen door haar heen. “Mij beoordelen op een gesprek, terwijl je zelf achter mijn rug om zit te voozen.” Geschrokken keek ze naar de jongen tegenover haar. “Dat is niet waar!” riep ze met de tranen aan de rand van haar ogen. “Oh nee?! Wat dan huh, met die Yrla? Ik zag jullie laatst wel samen.” Vienna voelde zich bevriezen. “Yrla en ik zijn gewoon vrienden! We zijn gewoon vrienden!” riep ze in paniek. Dit gesprek was weer de verkeerde kant op gegaan. Ze had eindelijk de moed gehad hem toe te spreken op zijn gedrag, maar om een of andere reden eindigden dit soort gesprekken er altijd in dat zij de schuldige was. Zij had wat gedaan, hij nooit. Hij zat nooit fout. Vienna voelde het schuldgevoel door zich heen trekken. Wat hij misschien met dat meisje had, had zij met Yrla. Daar kon ze niets van zeggen, toch?


    It's never gonna happen, Guys.

    Vienna



    Hun vele ruzies trokken aan haar ogen voorbij. De keren dat hij haar weer ergens van beschuldigde, de keren dat hij haar waardeloos noemde of erger. En om een of andere reden wist ze hem altijd weer te vergeven, te vergeven voor wat hij gedaan had. Ze hoefde maar in die donkere ogen te kijken, en al hun problemen leken te verdwijnen als sneeuw voor de zon. Tot de razende vloed aan herinneringen bleef staan bij een bepaalde ruzie.
    ”Ik wil dat je haar niet meer ziet.” Vienna voelde een steen in haar maag zakken, de schok was te groot. “Wat?” vroeg ze verbaasd. Thor keek haar met ernstige ogen aan. “Ik wil dat je haar niet meer ziet, Fayr bedoel ik dan.” Nog steeds ongelovig keek ze naar haar vriendje. “Maar ze is mijn beste vriendin! Ik ga echt mijn beste vriendin niet in de steek laten.” Ze zag de woede in zijn ogen al voordat hij hem losliet. Het maakte haar angstig, die opeens verandering van humeur. “Maar ze heeft alleen maar kritiek op je, Vienna! Dat hoor ik toch, elke keer dat ik langs kom. Ze heeft kritiek op jou, op ons. Ik zie toch hoeveel pijn je dat elke keer doet!” Vienna merkte dat ze zelf ook een beetje boos werd. Zo mocht hij niet over haar beste vriendin praten. Dat kon gewoon niet. Ook al was het deels waar. “Ze is niet blij met ons inderdaad! We hebben zelfs ruzie over jou, weet je dat?! Maar ze is en blijft mijn beste vriendin. Fayr is er altijd voor me geweest en ik ga haar echt niet in de steek laten!” schreeuwde ze terug. Dat hoorde niet. Je hoorde niet je vrienden in de steek te laten voor je vriendje, wat hij ook van je vroeg. Vrienden gingen voor, vrienden waren voor het leven. En ze wist zeker dat ze een vriendin voor het leven gevonden had in Fayr. “Ze is een nietsnut, Vienna. Denkt alles beter te weten. Ze drijft ons nog een keer uit elkaar…” En daar kwamen de tranen, de verschrikkelijke tranen die Vienna nooit kon hebben. Meteen was ze haar woede vergeten en klom ze bij Thor op schoot. Ze sloeg haar armen om haar vriendje heen, die de dikke tranen over zijn wangen had lopen.
          “Ik hou van je, Thor,” mompelde ze hem toe. “Maar ik hou ook van Fayr. Ik ga haar niet in de steek laten.” Ze voelde hoe ze met een ruk van zijn schoot getild werd en op haar eigen bed gegooid. Binnen seconden stond Thor ineens bij haar slaapkamerdeur. “Je bent verschrikkelijk, Vienna. Weet je wat; kies maar! Of zij eruit, of ik eruit. Ik ben klaar met dit gedoe.” Vienna voelde de tranen in haar ogen schieten, in paniek schoot ze overeind. “Nee, Thor! Dat kun je niet doen! Alsjeblieft!” Zijn ogen waren echter vastberaden. “Of ik. Of zij. Kies maar.” Vienna schudde haar hoofd, maar ze zag aan zijn gezicht dat hij het antwoord nu wilde horen. Ze wendde haar gezicht af, want ze kon niet naar hem kijken. “Je weet het antwoord al, Thor. Dit is je eigen schuld, maar als je me echt dwingt te kiezen, ik laat Fayr niet in de steek.” De deur sloeg dicht met een klap, die Vienna door haar hele lichaam voelde sidderen. Was het nu klaar?


    It's never gonna happen, Guys.

    Onyx



    Onyx vroeg zich af of die plotse kou die zich om zijn voeten en enkels slingerde óók bij Tony vandaan kwam. Nee, dat kon hij toch niet? Was Dezi terug? Of –
          Opeens verstomden zijn gedachten, kwam er een herinnering omhoog, met volle kracht, alsof het zich losgebeukt had uit een driedubbele kluis.

    ~


    Het was twee uur geweest toen hij bij een van de drie jongensgebouwen aankwam. Het was een andere dan die van Onyx en hoewel hij wist dat Kris hier ergens sliep, had hij geen flauw idee waar precies. Er was een oranje puntje op de veranda te zien en toen hij dichterbij kwam, zag hij dat het Kris’ sigaret was. De jongen leek van hem te schrikken.
    ‘Onyx?’
    ‘Waarom zit je hier?’ vroeg hij nors. ‘Ik dacht dat ze je gepakt hadden.’
    Kris staarde hem een paar tellen aan, toen haalde hij zijn schouders op. ‘Ik had toch meer zin om in m’n eentje de avond door te brengen.’
    ‘Had je dat niet kunnen zeggen?’ viel Onyx uit.
    Nonchalant leunde de jongen naar achteren. Toen grinnikte hij. ‘Nee – zien hoe ver je zou gaan was veel leuker. Maar je bent zélfs helemaal hierheen gekomen. Dan moet je toch best wanhopig zijn.’
    Het was alsof iemand een bak ijskoud water over hem heen kieperde. Onyx voelde een steek in zijn borst, die zo plots en zo scherp was dat hij helemaal niets kon uitbrengen. Hij snapte het niet. ‘Was het – was het een grap?’
    ‘Natuurlijk was het grap,’ klonk het hard. ‘Zo veel was er een paar dagen terug niet aan.’
    Onyx dacht aan Kris’ pink die over de zijne was gegleden, aan hoe hij zich gevoeld had toen hun gezichten dichter bij elkaar waren gekomen. Was dat… allemaal een spelletje?

    ~


    Er waren vijf weken verstreken sinds de leerlingen in Houses waren verdeeld. Onyx moest er nog erg aan wennen. Het afgelopen anderhalf jaar had hij steevast naast zijn maatje gezeten en nu waren de klassen ineens een stuk kleiner en zat hij de helft van de tijd alleen. Hij deed alsof dat hem niets kon schelen, maar dat was niet waar.
          Gelukkig waren de pauzes er nog.
          Onyx had net zijn dienblad opgehaald en liep naar de tafel waar hij altijd at. Hij merkte wel dat er naar hem gekeken en over hem gefluisterd werd. Hij trok zich er niets van aan. Er werd hier op school nou eenmaal veel geroddeld.
          Hij was nog een paar stappen van zijn stoel verwijderd toen hij een glimp van Maaya’s rode haar opving. Ze zat aan een andere tafel, met een paar van haar nieuwe afdelingsgenoten. Hij snapte het wel. Ze moesten toch allebei opnieuw beginnen. Er was nog een lege stoel naast haar vrij. Die had ze vast voor hem vrijgehouden.
          Hij herkende Zebediah en Romeo, en ook Melissa en Moacir.
          Niet echt mensen met de gezelligste gaven – maar daar paste hij met zijn nachtmerries ook wel bij. Hij voelde zich daar meer thuis dan bij de heilige boontjes van zijn eigen afdeling. Hij knikte naar de Rhino’s, zette zijn dienblad neer.
          Voor hij kon gaan zitten, zette Maaya haar tas op de lege plek naast haar.
          O-kee…
          Een beetje opgelaten wreef hij in zijn nek. Had ze niet gezien dat hij het was?
          ‘Wat kom je doen, smeerlap?’ hoonde Melissa. ‘Zie je niet dat ze je niet moet?’
          Verward fronste Onyx zijn wenkbrauwen.
          Maaya deed net alsof hij niet bestond, ze praatte geanimeerd tegen Moacir.
          Whatever. Hij pakte zijn dienblad op en besloot alleen te gaan eten. Hij zou later wel vragen wat er aan de hand was. Misschien had Maaya weer per ongeluk een hallucinatie voor zichzelf gecreëerd, dat zou niet de eerste keer zijn. Soms raakte ze opeens in een eigen angstbeeld verstrikt en kostte het hem de nodige moeite om dat aan haar uit te leggen.
          Toch waren er deze keer wel héél veel vuile blikken die zijn kant op werden geworpen. Stoïcijns at hij door, maar het eten viel hem toch niet zo goed. Vooral niet toen er een grote, breedgeschouderde kerel tegenover hem kwam zitten.
          ‘Ik heb je altijd al een creep gevonden, met je nachtmerries.’
          Onyx trok zijn wenkbrauwen op. Dat vinden was één ding, maar waarom dacht hij dat zijn mening hardop verkondigen hem iets kon schelen?
          ‘Iemand nachtmerries sturen waarin je je handen niet kan thuishouden is één ding. Maar het ook écht doen? Dat is ziek man. Denk maar niet dat wij zo’n smeerlap als jij hier op school tolereren.’
          Onyx staarde de ander verbluft aan. ‘Wat de hel lul jij nou?’
          ‘Ja, doe maar alsof je neus bloedt.’
          Met een klap veegde de jongen het dienblad van tafel.
          Onyx voelde alle blikken op zich branden. Zijn ogen schoten naar Maaya. Hun blikken kruisten, maar zodra dat gebeurde keek ze weg. Hij balde zijn handen tot vuisten. Wie dacht deze blaaskaak wel dat ie was?!
          Hij vloog over tafel, greep die jongen bij zijn kraag en tilde hem op.
          ‘Ja, sla me maar,’ zei hij met een grijns. ‘Laat maar zien dat je behalve een aanrander ook een agressieve klootzak bent.’
          Onyx duwde hem met een grom van zich af.
          Hij wilde zich niet laten kennen, hij wilde niet laten zien dat hij schrok van de beschuldigingen en dat Maaya hem van het ene op het andere moment links liet liggen.

    Het ging als een lopend vuurtje door de school. Dat hij iemand had aangerand. Dat hij zijn beste vriendin had aangerand. Onyx begreep er geen zak van. Ze moest zichzelf per ongeluk een hallucinatie hebben gegeven. Zelfs die gedachte deed pijn. Was dat echt een angst van haar? Dat hij zoiets zou doen? Hij had helemaal niet zulke behoeften – en al helemaal niet met haar.
          Na de lessen zocht hij haar op. Hoewel twee van haar klasgenoten als waakhonden naast haar stonden, liep ze toch een paar stappen bij hem vandaan.
          ‘Wat de fuck is er aan de hand?’
          ‘Niets.’
          ‘Bullshit. Iedereen praat over me.’
          De blik in haar ogen was hard. ‘Laat het gaan, Onyx. We zitten nu in andere afdelingen. We kunnen geen vrienden zijn.’
          Het kwam zó onverwacht dat hij naar adem hapte. Ze had hem net zo goed een knietje in zijn maag kunnen geven. ‘Hoezo kunnen we geen vrienden meer zijn? Waar slaat dat op?’
          ‘We zijn te verschillend. Anders waren we wel in dezelfde afdeling neergezet.’
          ‘Tief toch op man. Je hebt je nooit wat van de voorschriften van de school aangetrokken.’
          Er flitste iets in haar ogen. Spijt? Verdriet? Boosheid? Hij wist het niet.
          ‘Ik heb betere vrienden gevonden. Nu blij? Met mensen die werkelijk een gave hebben, in plaats van wat dromen rond te sturen. Daar heeft toch niemand wat aan?’
          Onyx wilde zich niet laten afschepen. Niet om zo’n stompzinnige reden. Dat kon de echte reden niet zijn. Hij stapte dichterbij, staarde haar in de ogen. ‘Zeg me gewoon wat er werkelijk aan de hand is.’
          ‘Je verveelt me, Onyx. Dat is er aan de hand. Al anderhalf jaar ben jij de enige met wie ik optrek. Zodra ik met iemand anders omga word je onredelijk.’
          Dat sloeg nergens op. Ze was nooit met iemand anders omgegaan, ze waren altijd een eenheid geweest.
          ‘Je verzint nu dingen.’
          ‘Ik heb dingen verzonnen ja. Zoals dat je me hebt aangerand. Aangezien je toch lak hebt aan wat ík wil, heb ik je maar een reden gegeven om me te haten. Nu denkt iedereen dat je een smeerlap bent. Ooit zul je me dankbaar zijn. Op een dag staan we tegenover elkaar, is het jij of ik. Dan zul je blij zijn dat we geen vrienden meer zijn. Dat je geen vrienden meer hebt.’ Ze deed ook een stapje naar voren, hun schoenen raakten elkaar net. ‘Op een plek als deze zijn vrienden zwaktes. Jíj bent mijn zwakte, ik ben jóúw zwakte. En ik wil geen zwaktes. Ik wil jou niet meer.’
          En met die woorden draaide ze zich om, Onyx verslagen achterlatend.
          Ze had zichzelf van hem weggesneden.
          En met het verspreiden van haar leugen, had ze ervoor gezorgd dat niemand ooit haar plaats zou innemen. Het was verraad van het hoogste niveau; hij voelde de pijn in elke vezel van zijn lichaam. En daar, op dat moment, nam hij zich voor dat het hem nooit meer zou overkomen. Hij zou zich nooit meer aan iemand hechten, nooit meer iemand in zijn hart laten, nooit meer verstoten worden.

    [ bericht aangepast op 4 sep 2020 - 17:18 ]


    Every villain is a hero in his own mind.

    Merrin


    Astreal was op zich geen verkeerde knul geweest, beetje stilletjes. Maar hun wacht samen was in ieder geval niet vervelend geweest. Merrin was echter over zijn nopjes, toen Jester hem was komen aflossen en hij weer terug naar het feest mocht. Hij had met Adam de rest van de tijd op de bank gezeten, gekletst met Nenya en de twee Lion dames. Tot het opeens pikkedonker was geworden.
          Hij had zijn hand op het been van Adam gehad, maar zocht nu naar zijn hand. Hij verstrengelde zijn vingers door die van Adam heen, niet helemaal gerust op deze verstikkende duisterenis. Hij kreeg er een naar gevoel bij en toen hij het ook nog opeens ontzettend koud kreeg, voelde hij de kriebels over zijn rug trekken. "Adam?" vroeg hij nerveus. Maar voor hij antwoord kreeg, werd hij terug gezogen in een herinnering.
          "Kom hier, Michiel." De tranen liepen over de wangen van de jongen. Om zijn vader zo te zien, was een afschuwelijk beeld. De eens zo sterke man, die altijd met hem voetbalde en hem naar school bracht, lag nu als een vaatdoek in zijn bed. De kleur was uit zijn gezicht getrokken, het gezicht sterk vermagerd. "Pap," zei hij zachtjes. "Ik wil niet dat je gaat." De kleine jongen kroop bij zijn vader op bed en kroop in de armen van zijn vader, zijn hoofd leunde op de borst van de man. "Je mag niet gaan," snikte hij. Hij voelde zijn vaders eens zo sterke arm om zijn rug krullen en hoorde hoe zijn vader hem probeerde te sussen. Wanhopig klemde de kleine jongen zich aan zijn vaders T-shirt vast, alsof dat zijn laatste reddingsboei was. "Ik ben ook nog niet weg. Ik kan misschien wel niet alles, maar we kunnen nog praten, samen muziek luisteren." Hij voelde de glimlach van zijn vader, hij hoefde niet eens op te kijken om die eeuwige glimlach te zien. Zijn vader, zijn voorbeeld. "En zelfs als ik er straks niet meer ben, Michiel. Dan alsnog zal ik er voor jou en Marisse zijn. Ik kijk op jullie uit, waak over jullie, zoveel ik kan." Het beeld veranderde...
          Hij stond op een groot veld, onder de boom. Marisse stond naast hem, haar gezicht bleek, nat van de tranen. Merrin hield zich krampachtig vast aan zijn zus, terwijl de kist van hun vader steeds verder de grond inzakte. Zijn moeder stond iets verderop, aan het voeteneind van het graf. Haar ogen waren groots, nat van de tranen en nog steeds vol ongeloof. Merrin had gewild dat zijn moeder hier stond, naast hen. Hij wilde de hand van zijn moeder op zijn schouder voelen. Maar zijn moeder leek hem niet eens te zien. [/i] Het beeld wisselde. "Mam, mam. Eet wat alsjeblieft." Merrin keek vanuit de deuropening toe hoe zijn zus krampachtig voor hun moeder een bord eten voorschotelde. Hij was op zijn hoede, je wist maar nooit hoe de vrouw reageerde als ze alweer drank achter haar kiezen had.
          Voor Merrin zijn ogen trokken een aantal scenes flitsend aan hem voorbij. Het waren vaak de woedebuien van zijn moeder, als ze het weer ergens niet mee eens was, als ze teveel gedronken had. Op een dag was ze gewoon een aantal dagen verdwenen, tot ze terugkwam met Richard aan haar arm. Een grote brede, kerel. Hij had vrijwel kale kop, een sikje en de meest smerige tanden die Merrin zich kon herinneren. Kwam deze man terug in plaats van de altijd lieve man die hij gekend had als zijn vader? Merrin voelde de angst binnensijpelen, zodra hij een stap in de kamer zette. "Jij zult nooit mijn vader vervangen!
          Voor zijn ogen langs speelde de gewelddadige relatie tussen zijn moeder en Richard zich af, in vogelvlucht. De keren dat hij Richard had horen dreigen, de ruzies die hij vanuit zijn slaapkamer hoorde, de klappen die hij mee had gekregen zonder dat ze wisten dat hij er was. Uiteindelijk mondde de herinneringen zich uit in de scene in de woonkamer. Merrin zag voor de zoveelste keer de herinnering aan zijn ogen voorbij gaan dat Richard zich wilde vergrijpen aan zijn zus. Zijn zus die met haar gave zichzelf beschermde, en de man dood neer ging naar de grond.
          "Marisse! Marisse!" Nee, nee! Ze mochten zijn zus niet wegnemen! Ze mochten haar niet van hem afpakken! Zij was het enige wat hij had, de enige die voor hem leefde, die iets om hem gaf. De dagen die volgden waren donker, donker en alleen. Hij had niemand meer... Er was niemand meer, alleen hijzelf.

    [ bericht aangepast op 10 juni 2020 - 16:01 ]


    It's never gonna happen, Guys.

    Jester Madcap



    Jester rilde en de wereld vulde zich plotseling weer met grauwe kleuren.

          "Hoi," zei 4185. Hij had zijn pyamabroek al aan, maar het matchende gestreepte shirt had hij in de kast laten liggen. Dat voelde niet lekker, dus hij trok het ook niet aan. Aan de andere kant van de kamer stond een lange bleke jongen, met heel donker haar. Zijn kamergenoot, had 4184 bedacht. Dat verklaarde waarom hij hier naar binnen was gelopen en de andere kast had open gedaan en er spullen uit gehaald had. Hij had alleen niets gezegd.
          "Ik ben 4184," zei 4184, die zijn best had gedaan de volgorde goed te onthouden. Het zou toch wat zijn als hij zijn eigen nummer verkeerd onthield.
          "Het kan me niet schelen wie je bent."
          4184 kromp een beetje ineen bij zijn harde toon. Hij keek naar zijn knieën en bungelde met zijn benen over de rand van het bed, zittend op zijn handen. Hij moest voorzichtig doen, begreep hij. Dat kon hij best. "Maaar.... het kan mij wel schelen wie jij bent?" 4184 keek op naar de vreemdeling en probeerde een beetje te peilen of hij nu juist wel of absoluut-never-nooit verder moest gaan met praten. Het inschatten bleek een beetje lastig en hij ving niet echt iets op, dus hij waagde zijn kans maar. "Heb jij al een naam?"
          Stilte.
          "Want ik nog niet, maar volgens Ryan moet ik eerst een examen halen. Klinkt best ingewikkeld, maar iedereen doet het dus het komt wel goed." 4184 bungelde met zijn benen. "Jij ziet er wel ouder uit dan ik. Dus ik denk dat jij je naam al wel gekregen hebt." Dat klonk best logisch. De andere jongen was een flink stuk langer dan hij en leek ook heel ernstig. Die was vast ouder dan hij. Oud genoeg voor dat examen.
          De jongen zette een koptelefoon op.
          "Oh. Oké." 4184 staarde nog even ongemakkelijk naar zijn rug en trok toen zijn voeten op het bed. "Dan ga ik wel-" de jongen reageerde helemaal niet en deed alsof hij lucht was. Maar misschien kwam dat door de muziek? 4184 knipte het lampje aan de rechterkant van zijn bed uit en schoof over de dekens. Met zijn rug naar zijn kamergenoot toe, dan had die wat privacy. Dat vond hij vast fijn.
          4184 staarde naar de betonnen muur. De stof van het kussen was ruw tegen zijn gezicht en het bed voelde hard. Hij deed zijn ogen maar dicht en probeerde ergens anders aan te denken, maar behalve alle nieuwe gezichten van vandaag, stuitte hij alweer op dat ellendige zwart. Hij vond het maar niets, die donkerheid. Hij wilde zich juist iets kunnen herinneren, iets leuks, iets... iets over zijn familie ofzo. Die had hij vast, toch? Misschien waren die wel naar hem op zoek. Dan zou hij ze vast terugzien, toch?
          Maar het enige antwoord dat hij kreeg was dat zwart en heel diep van binnen een zacht antwoord.
          Nee.


    Het beeld versprong.

          "Holy fuck, houd jij ooit eens je mond?" De oudere jongen schoof het dienblad van 4184 met kracht van zich af, waardoor het hele boeltje op de grond kletterde. "Luister, etterkop. Jij hebt nog geen naam, dus je houdt je klep. Niemand hier is geïnteresseerd in wat jij te verkondigen hebt, creep."
          "Het was maar één keert-"
          Ryan's vuist knalde met een klap voor 4184 neer op tafel. "Wat heb ik je nou net gezegd? Bek. Dicht."


    Het geroezemoes van de andere leerlingen in de eetzaal vervormde en klonk toen weer helder. IJs sloop over de topjes van zijn vingers.

          "Heb je nou nog steeds je naam niet, ettertje?" Jester zakte grijnzend naast 7223 neer en trok zijn dienblad naar zich toe. Voordat de jongen kon tegenstribbelen hief hij al een vinger op om hem het zwijgen op te leggen. "Nah-ah. Jij hebt nog geen naam, dus je houdt je klep." Jester stak een paar frietjes in zijn mond en duwde de jongen opzij. 7223 bleef stil en liet het toe. Kijk aan. Die begon het al te leren.
          Jester grijnsde, stal nog de frikandel van het bord en schoof toen zijn eigen dienblad naar de jongen toe. "Ruim deze ook maar op, als je straks toch bezig bent. En ik wil er geen woord over horen, natuurlijk. Niemand is geïnteresseerd wat jij te verkondigen hebt, loser." Jester sloeg 7223 hard op zijn schouder - te hard om ooit als vriendschappelijk over te komen - en liep weg. Hij wist niet precies waarom, maar de woorden voelden fout. Verkeerd. Ryan's stem klonk weer door zijn hoofd heen en terwijl hij wegliep richting de uitgang, kwam hij tot de realisatie dat hij exact hetzelfde had gezegd als de jongen die hij in zijn eerste jaar zo ontzettend gehaat had.
          Was hij op die klootzak gaan lijken? Het was maar een grapje- toch?
          Jester zag de blonde haren van Yrla verderop in de gang en schoof de gedachte acuut van zich af. Die vond dit vast onzin, genoot van zulke opmerkingen. Hij moest het vergeten.


    Kou gleed schurend langs zijn huid. Het geluid vervaagde en de ruime eetzaal werd vervangen door een slaapkamer. Niet de zijne.

          Jester zat tegenover Onyx, met zijn rug tegen de muur. "Denk je dat dit een goede actie was?" Hij beet op de binnenkant van zijn wang.
          Nee.
          Onyx trok zijn wenkbrauwen op. "Denk je dat ze het nog een keer zullen flikken dan? Die knulletjes durven echt geen blik meer richting een Panther te werpen."
          "Ik denk dat ze hier een permanent trauma aan overhouden. In ieder geval Tony."
          "Mooi toch?"
          "Denk je niet dat het te ver was?" Jester trok zijn knieën op. "Hadden we het niet beter bij een dreigement kunnen houden?"
          "Nee, waarom? Dan lijken we een stel slappe zakken, als we alleen een waarschuwing geven als iemand onze klasgenoot wil verkrachten."
          Jester keek naar zijn handen en er viel een stilte. "Ja," mompelde hij uiteindelijk. "Je hebt gelijk."
          Ze hadden iemand verkracht met een bezem. Onyx had het gedaan, maar Jester had toegekeken. De jongen laten knielen. Ervoor gezorgd dat hij niet kon tegenstribbelen. Hij had Onyx iemand laten verkrachten en ze noemden het góed.


    Het beeld veranderde weer.

          Yrla draaide zich om. "Heb je me dat een keer horen zeggen vanavond?" zei hij met opgetrokken wenkbrauw. Onderhuidse woede klonk als gif voor in zijn stem. "Het klinkt alsof je alles al uitgedokterd heb met je mooie naamlozen plan. Alles komt er al voorgekauwd uit. Dus je kan ze prima trainen, lang leve de kneuzen! Dus waar heb je mij voor nodig, 4184?" sneerde Jesters vriend en hij draaide zich om en liep weg.


    Three words, large enough to tip the world. I remember you.

    Onyx



    De herinnering glipte weg. Onyx voelde zich nauwelijks opgelucht. Integendeel; het voelde alsof korsten opengebarsten waren, alsof hij weer bloedde. Ergens wist hij dat het al zeven jaar geleden was gebeurd en toch kon hij de tranen nog in zijn ogen voelen prikken. Voor hij ervan kon bijkomen, drongen nieuwe beelden zich aan hem op. Steeds sneller en sneller. Een brandstapel waar hij aan vastgebonden was, waarin iedereen hem uitjouwde omdat hij Maaya zogenaamd verkracht had.
          Een boottocht op het meer, waarbij hij overboord viel en verdronk.
          Het gejank van een kettingzaag, toen hij zijn campus binnenrende en zijn afdelingsgenoten te lijf ging. Het bloed dat langs de muren droop, de levenloze ogen van Yrla en Fayr. Van Fersephone.
          Het bleke gezicht van een jongen die voor zijn voeten lag. De verse, omgewoelde aarde. De grond onder zijn nagels.

    ’Zeg het me, Maaya. Was het echt?’
          Zijn lichaam trilde. Steeds weer zag hij dat lijk voor zich.
          ‘Natuurlijk was het echt, Onyx. Je bent gek. Knettergek.’
          ‘Dat is jouw schuld.’
          ‘Nee. De jouwe. Omdat jij het verleden niet kunt laten rusten.’


          Hij zag Adam, ineengedoken onder de douche. IJskoud.
          Zijn handen klemden om Dezi’s keel, het mes sneed haar gezicht open.
          Zijn adem stokte toen een ijspegel zich in Adams buik boorde. In Merrins rug.
          Zijn schuld. Het was allemaal zijn schuld.

    Onyx liet zich achterover op zijn bed zakken, nam zijn dolk in de hand en streek met zijn duim over het ivoren heft. Hij liet hem langs zijn vingers draaien, greep hem toen bij de heft en gooide hem naar het plafond. Het ding kantelde iets, kwam met de botte kant tegen het plafond en viel weer loodrecht naar beneden, vlak naast zijn zij. Twee centimeter opzij en het had in zijn lijf gezeten. Hij schrok er niet eens van. Zijn hand gleed ernaartoe, hij nam het opnieuw vast en gooide het weer omhoog, iets harder nu. Deze keer bleef het lemmet wel in het gipsplafond hangen. Hij staarde ernaar, probeerde in te schatten waar het ding terecht zou komen als hij nu viel. Hoelang zou het duren voordat hij zou doodbloeden? Kreeg hij Fayr nog op tijd hier? Of zou hij die moeite niet eens nemen? Hoe zou Jester reageren als hij hem dood in bed aantrof? Zou het hem überhaupt iets doen? Natuurlijk – hij zou doen alsof het wel zo was. Dat hoorde immers, als je de leider was. Maar boeide het hem echt iets? Hij had hem van zich af geduwd alsof al die weken samen waardeloos waren. De diepe gesprekken, de enkele blikken die er voor nodig waren om elkaar te begrijpen. Hij zag hen weer lachend door het gras rollen terwijl Jester hem kietelde, hij kon het gras ruiken, kon Jesters rode plukken tussen zijn vingers voelen.
          ’Het begon ergens tussen de eerste kus en de tweede in en ik ben zo fucking verliefd dat ik constant rood word, niet meer kan nadenken als je me zoent en er zelfs vínders in mijn buik opfladderen als je me aankijkt. Al die fluffy shit en meer. Ik houd van je als je tegen me aan in slaap valt omdat we een disneyfilm kijken die jij veel te saai vindt en ik houd nog steeds van je als je boos van me wegloopt, of als je m’n hoofd bijna door een spiegel ramt en je zelfbeheersing in rook op is gegaan.”
          Leugens. Fucking leugens.
          Hij begreep niet dat hij zo achterlijk was geweest om erin te geloven. Vlinders in zijn buik. Rood worden. Van hem houden. Het was fucking bullshit. Bedoeld om hem te vertrappen.
          Onyx klemde zijn kiezen op elkaar. Hij vond nog wel een manier om ook zijn hart te vertrappen.


    ~


    ‘Maar dat was alles wat je wilde bereiken hè? Eindelijk was het gelukt om ook tot die ijskoude, gestoorde Onyx door te dringen en je kreeg hem zelfs zo ver om van je te houden. Mission accomplished. Ja, ik heb fouten gemaakt. Maar ik heb je nooit verraden.' De pijn en de boosheid wervelden om elkaar heen, beide waren hevig genoeg om tranen in zijn ogen op te wekken. 'Ik heb al die tijd al gevonden dat je beter af was zonder mij. Het was alleen fijn geweest als jij tot die conclusie kwam voordat je me van gedachten liet veranderen.' Een vreugdeloos lachje rolde over zijn lippen. 'Teruggaan naar een gewone vriendschap, dat was het enige wat ik dacht op te moeten offeren. Blijkbaar is het net als bij Maaya en zijn het degenen van wie we houden die ons in de steek laten. En ik zei nog wel dat jij anders was, dat jij niet opgaf.' Hij schudde zijn hoofd, veegde bruusk met zijn schouder de traan af die langs zijn wang droop. 'Maar ik ben er verdomme weer ingetrapt.'

    ~


    ‘Ben je me niet dankbaar?’ vroeg Maaya. Hij hield haar niet tegen toen ze naar de tas reikte en er een zakje pinda’s uit trok. ‘Dat vriendje van je speelde maar een beetje met je. Een leuk tussendoortje, voor zo lang het duurde.’ Ze stopte een paar pinda’s in haar mond. ‘Nu weet je tenminste weer waar je staat. In ons eentje doen we het het best.’

    ~


    ‘Typisch.’ Haar stem klonk laatdunkend. ‘Een feestje met de Lions. Hij maakt een slechte indruk op zijn bondgenoten als zijn voormalige bestie er niet is en opeens kan hij zijn excuses aanbieden? Wat doorzichtig zeg.’
          Ja. Misschien.
          Hij wist het niet.
          Vond het ergens evengoed wel fijn. Dat hij wilde praten. Dat hij een fout had gemaakt.
          Nee, Onyx. Je bent geen ezel. Je blijft je toch niet tegen dezelfde steen stoten?
          ‘Wil je hem terugpakken?’ vroeg Maaya.
          ‘Hmm?’
          ‘Jester. Wil je hem terugpakken? Hem jouw pijn laten voelen?’
          Hij knikte langzaam. Ja – dat was wel zo eerlijk toch?
          ‘Ik nam wraak op Ednoces toen hij me aan de kant had geschoven. Toen hij zijn excuses aanbood, ging ik er in mee. Deed alsof alles weer goed was. En toen hij dacht dat alles weer goed was – bám. Trapte ik op zíjn hart.’
          Het klonk onaardig.
          Maar dat was hij ook, natuurlijk. Tenslotte vond Jester hem een verrader.
          Misschien moest hij dan inderdaad maar die verrader zijn. Dan had Jester een echte reden om boos te zijn.
          ‘Dus ik moet op zijn hart trappen?’
          ‘Ja.’ Ze grijnsde van oor tot oor. ‘Ga naar dat feestje, doe alsof je hem terug wil… en als hij toegeeft – lach je hem vierkant uit.’
          ‘Dat had kunnen werken… als hij echt wat om me gegeven had.’ Somber staarde hij weer voor zich uit.
          ‘Dat maakt niet uit,’ hield Maaya vol. ‘Jester houdt van aandacht. Niemand wordt graag afgewezen. Zeker niet op zo’n feestje waar hij een goede indruk probeert te maken.’
          Daar zat wat in.
          ‘Het is de perfecte wraak, Onyx. Nu mag je eens met zijn gevoelens spelen, in plaats van hij met die van jou.’


    ~


    De wachttoren vervaagde. Hij kwam terug in de kamer, waar het pikkedonker was. Het gevoel van afwijzing was overweldigend, bevroor zijn hart. Er kwam een withete wrok voor in de plaats, die verterend door hem heen trok toen hij zich realiseerde dat Jester zijn hand vasthield.
          De fucking verrader.
          Die hem had geditcht, om niks.
          En Onyx?
          Die was nog stommer dan een ezel en stootte zich wéér aan dezelfde steen.
          Hij weerstond de neiging om zijn hand terug te trekken.
          Straks – straks nam hij wraak.
          Als Jester het niet meer aan zag komen.

    [ bericht aangepast op 10 juni 2020 - 17:09 ]


    Every villain is a hero in his own mind.

    Adam
    ———


    Adam merkte dat hij hijgde. Hij kreeg bijna geen lucht. Hij concentreerde zich blind op de hand die hij vasthad om zich ervan te overtuigen dat Merrin bij hem was. Dat er niets aan de hand was.
          Af en toe dacht hij dat hij de beelden verdrongen had, dan sloegen ze weer genadeloos toe. Voelde hij Dezi’s ademhaling op zijn gezicht, haar tong die over zijn lijf glibberde, haar handen die zijn hoofd in de gewenste richting dwongen.
          Hij voelde haar. Hoorde haar. Proefde haar. Rook haar.
          Tranen kriebelden over zijn wangen. Het zout plakte aan zijn lippen. Of was het…
          WEG! WEG! WEG!
          Opeens vloog hij door de lucht. Een klauw sneed in zijn vlees. Hij klappertandde van de kou. Vlak naast hem zag hij Merrin, de jongen hing als een pop in de andere klauw. Doodsbleek. De ogen gesloten.
          Opeens vlogen zijn ogen open. Op het moment dat dat gebeurde, liet de klauw hem los. Adam gilde, greep zijn hand vast. Zijn vriendje bungelde aan zijn hand.
          ‘Ik laat je niet los,’ beloofde Adam.
          Maar hun handen waren zweterig. Glipten weg.
          Merrin gleed weg, suisde naar beneden.
          Zijn hoofd spatte als een overrijpe meloen uit elkaar toen hij de grond diep onder hen raakte.
          WEG! WEG! WEG!
          Opnieuw gilde Adam tegen zichzelf. Het was niet echt, het zat in zijn ho-
          Zijn hand zat stevig om die van Merrin heen. Hand in hand liepen ze de klas binnen.
          Ze waren weer vrienden. Vanaf nu zouden ze altijd vrienden blijven.
          Een beweging vanuit zijn linkerooghoek. Hij draaide zich opzij – het was al te laat.
          Twee ijspegels raasden op hen af. Trof hem vol in de maag. Ook Merrin viel, een stuk ijs stak uit zijn rug.
          Heel veel bloed – en toen was het zwart.
          Piepjes.
          Een zeurend gevoel in zijn buik.
          Hij zat op een bed, iemand hield zijn hand vast.
          Mich-
          Nee, Fox.
          Kattenfilmpjes. Een knuffel van een wolvenpup.
          Hij draaide zijn hoofd opzij. Michiel was wakker!
          Een tel later stond hij voor hem.
          Zijn vriend kende hem niet meer. Had al zijn herinneringen aan hem verloren.
          Het ogenblik vervaagde weer.
          Weer hoorde hij Dezi’s fluisterende woorden. Dat zij hem wel zou genezen. Dat –
          NEE. Hij wilde geen herinneringen aan Dezi meer, hij wilde het niet wéér herbeleven. Hij vocht ertegen, duwde, schreeuwde, sloeg de gedachten aan die nacht weg.
          Opeens zat hij in een auto. Het landschap flitste aan hem voorbij – graslanden, akkers. De muziek stond aan, vlak naast hem zat een meisje dat uit volle borst zong en in haar handen klapte. Daarnaast zat een jongen die sprekend op hem leek. Hij glimlachte toen hun blikken elkaar kruisten.
          ‘Jij bent aan de beurt, Aaron.’
          De vrouw op de passagiersstoel draaide zich naar hem om en glimlachte.
          Verward keek Adam om zich heen. Wie – hij?
          Wat moest hij doen?
          ‘Gans,’ hoorde hij zichzelf zeggen.
          ‘Slang!’ riep het jonge meisje naast hem meteen.
          Opeens smakten ze naar voren. De gordel sneed in zijn bovenlijf. Met een enorme vaart boorde een andere auto zich in de rechterkant van de auto. Glas brak, staal verboog met een gigantische klap. Een heftige pijn joeg door zijn lichaam en hij klapte met zijn hoofd tegen de zijkant van het raam.
          Toen was er niets meer.

    Met een gil sperde Adam zijn ogen open. Het was pikdonker om hem heen. Waar was hij? Waarom was het zo donker? Mama – papa… waar waren ze? Zijn zusje, zijn broertje? Angst kneep zijn keel dicht, weer voelde hij de schok door zich heen gaan. Zijn ademhaling haalde hem in, hij kreeg geen lucht meer, iedere ademhaling stak alsof er hete kooltjes door zijn longen rolden.
          ‘Ga weg! Ga weg!’ schreeuwde hij terwijl hij de herinnering probeerde weg te jagen.
          Deze keer bleef het echter pikdonker.


    Every villain is a hero in his own mind.

    Vienna



    Ze rende de trap op van het Rhino's huis. Er moest toch met hem te praten zijn, hij kon nu niet zomaar van haar weglopen. Ze opende de deur van Thor zijn kamer en bevroor toen ze nauwelijks een stap over de drempel had heen gezet. Haar grootste angst greep haar om haar keel. Daar stond hij, half naakt, tegen een meisje aan ook half naakt. DAT meisje, waar ze hem al weken mee zag. "Jij vieze hufter! Zie je wel dat ik gelijk had! Je bent echt een complete viespeuk, Thor!" schreeuwde ze hem toe. Ze draaide zich om en voelde de tranen met geweld zich uit haar ogen storten. Ver kwam ze echter niet. Zodra ze zich omdraaide, botste ze keihard tegen iemand aan. Vienna viel naar achteren, waarbij ze haar bril verloor die aan het pootje aan haar shirt bleef haken. De pijn schoot door haar rug heen door de val. Ze zag niet tegen wie ze opgebotst was, maar ze mompelde een kleine sorry. "Wat is er aan de hand?"
          Die stem! Die liet haar van top tot teen rillen. Van alle Rhino's was ze precies tegen hem opgebotst! Ze zocht haastig met trillende handen naar haar bril, wetende dat die haar kon beschermen. Maar voor ze haar bril kon pakken, voelde ze een hand om de hare sluiten, hard en dreigend op de hare. "Hij vroeg je wat." klonk een vreemde stem. Wetend dat ze Zebediah beter zijn zin kon geven, schraapte ze haar keel om haar stem te vinden. Ze wees naar achteren, want ze wist dat Thor daar ook nog steeds stond. "Hij... hij..." Ze kwam echter niet uit haar woorden. "Hmm.. Misschien moet je maar teruggaan. Kan je nog wat leren van Thor en zijn nieuwe liefje."
          Alsof ze gebeten werd, stond ze overeind. Iemand hielp haar haar bril terug op haar neus te doen, waardoor het beeld weer scherper werd voor haar ogen. De onbekende jongen grijnsde haar toe, waarna ze zich omdraaide en zonder dat ze het wilde terug de kamer in liep. Thor had haar met een grijns op zijn gezicht op staan wachten, waarschijnlijk het tafereel met Zebediah bekijkend met diezelfde grijns. Zonder er verder over te aarzelen trok hij het blonde meisje dichterbij en drukte vol overgave zijn lippen op die van het meisje. Vienna voelde haar hart breken bij het zien van de jongen van wie ze hield, die zo gretig inging op een ander. Alles in haar schreeuwde dat ze weg moest rennen, dat ze dit allemaal niet wilde zien. Maar de opdracht van Zebediah hield haar staande. Ze kon nergens heen. Ze moest machteloos toezien hoe Thor zijn handen over haar lichaam liet dwalen, hoe hij haar van haar kleding ontdeed. Hoe hij haar beval juist geluid te maken, zodat elke kreun als een speer door haar hoofd heen leek te knallen. Elke handeling leek een nieuw schot naar haar, alsof hij met elke handeling haar neersloeg met een knuppel. Toen hij eenmaal zo ver was dat hij bij haar naar binnen ging, was ze haar tranen al zo ver voorbij dat ze de emotie bijna niet meer voelde. Alleen pijn, verschrikkelijk veel pijn en de vraag waarom. Ze voelde zich voor schut gezet, schaamde zich ervoor dat ze dit moest aanzien. Dat ze hier deel uit van maakte. Pas toen hij klaar was, merkte ze dat de opdracht van Zebediah wegzakte en voor het eerst kon ze haar ogen sluiten en wegkijken. Zich bewegen lukte echt nog niet.
          Ze merkte pas dat hij dichterbij was gekomen, toen hij vlak voor haar stond. Ze kon zijn zweet gewoon ruiken, de vieze geur van de andere meid die nog aan zijn vingers zat, toen hij haar wang vastpakte. "Bedankt dat je me bevrijd hebt van deze last, Vienna. Ik wist zelf niet eens hoe erge lastpost je was. Voor jou heb ik zo tien anderen, en alles is al tien keer beter dan dat." Ze durfde niet naar hem op te kijken, ze durfde niet die waanzinnige blik in zijn ogen te zien. Die ogen die haar elke keer weer verleidde alsof het niets was. "Je doet alsof ik jouw hart gebroken heb, maar jij bent nu degene die mij bedriegt," zei ze dapperder dan ze zich voelde. Ze voelde de wanhoop, het verdriet door zich heen razen, maar vooral de leegte. Het feit dat hij een gat had geslagen in haar hart. Maar in plaats van dat haar opmerking een indruk maakte, schoot de jongen in de lach. "Mijn hart gebroken? Vienna, jij bent het niet waard om ook maar een traan over te laten. Je bent lelijk, echt de grootste dombo die ik ooit tegen ben gekomen en ik heb mezelf gewoon te kort gedaan afgelopen jaar." Hij duwde haar kin omhoog en hoewel ze niet wilde kijken, voelde ze hem knijpen in haar kin. "Kijk me aan, Vien." Ze opende haar ogen en keek daardoor direct in de zijne. Hij keek niet eens boos, meer met walging. "Je hebt geen idee hoe je een man moet plezieren, Vienna. Waarom denk je dat ik het buiten onze relatie zocht? Je schiet op elk vlak te kort. Ik heb nu al medelijden met de volgende jongen die zich jouw vriendje mag noemen." Ze voelde hoe hij haar van zich afduwde. Waar ze had gedacht dat hij haar niet nog meer pijn kon doen, sidderde haar lichaam nu toch echt. Ze voelde zich compleet waardeloos. Wat deed ze nog hier? Waarom was ze nog altijd hier? Waarom luisterde ze naar wat hij zei. "Als er al iemand is die je wilt, wat ik me nauwelijks kan voorstellen."


    It's never gonna happen, Guys.

    Yrla




          Het beeld verschoof voor de laatste keer en leek zich vast te zetten in een laatste herinnering. Hij voelde de angst door zijn lichaam gieren, vermengt met de hoop haar te vinden. Hij hoopte maar dat Thor niet tegen hem gelogen had, dat dit de plek zou zijn waar hij haar kon vinden. Hij dook door het gat, dat hij niet eerder hier had gezien en haastte zich door de deuropening. Een oud theater spreidde zich uit voor zijn ogen, de stoelen verweerd, met een hele hoop stof. Maar gek genoeg nog intact genoeg alsof het leek dat het theater vorige week verlaten was. Op het podium zag hij een klein hoopje zitten en zijn hart sprong op bij het zien van haar gezicht. “VIENNA!” Hij rende op gewoon menselijk tempo op haar af, om haar niet te laten schrikken. Hij had haar echt gevonden, hij had haar eindelijk gevonden! Na een week zoeken, hij kon het gewoon niet opgeven, er was vast een plekje geweest. En hij had gelijk gehad! Het meisje kwam overeind bij het horen van zijn stem, maar hij was het podium nog niet op of Yrla stokte zijn loopje. Vienna had naar hem opgekeken, maar haar blik stond zo leeg. Het was alsof ze hem helemaal niet zag staan. Het licht leek niet aan te staan in die ogen. Haar lege gebroken blik leek zo door hem heen te kijken, alsof hij een geest was. “Vie?” probeerde hij nogmaals, dit keer naderde hij heel voorzichtig. “Ga weg,” klonk het schor. Yrla schudde zijn hoofd, hij zou zich echt niet zomaar weg laten sturen. Niet nu hij haar eindelijk gevonden had. “Vie, kom met me mee. Kom mee naar huis.” Hij stak aarzelend zijn hand naar haar uit. Vienna keek er niet eens naar, ze leek hem nog altijd niet te zien. “Ga weg. Jullie allemaal! Laat me met rust!” Een beetje verward keek hij om zich heen, hij was alleen toch? Vienna kwam langzaam overeind. Ze keek naar een punt boven zijn hoofd. “Nee, nee. Dat is niet waar! Je liegt.” Vienna leek tegen de lucht te praten, stak haar vinger op naar iets wat Yrla niet kon zien. "Je hebt ongelijk. Dat is niet waar! Ik ben niet waardeloos..." Zou ze… Hallucineren? Het meisje klonk verslagen, op haar einde. Haar stem vermoeid van het verdriet. Yrla wilde niets liever dan een arm om haar heen leggen, maar hij durfde niet dichterbij te komen. Hij schrok van Vienna die opeens in de lach schoot, al klonk het niet als een gezellige lach. De lach was koud, bijna hysterisch.
          “Wanneer heb je voor het laatst geslapen, Vie? Vroeg hij benauwd. Zijn vraag leek gek genoeg door te dringen, want Vienna gaf verrassend antwoord. “Ik mag niet slapen. Niet slapen is mijn straf, slapen is voor de domme.”
    Voor hij het wist, moest hij duiken. Een lamp vloog over zijn hoofd heen, die hij alleen wist te ontwijken door zijn eigen snelle reflexen. Ongelovig keek hij naar het meisje dat op het podium stond, dit was Vienna niet. “GA WEG! Dit mag niet! Dit mag ik niet…” Een nieuwe lamp volgde en Yrla sprong zo snel als hij kon opzij. “Vienna, hou op!” Maar wat hij ook schreeuwde, het meisje was buiten zinnen. Hij twijfelde of ze hem wel hoorde. Hij twijfelde überhaupt of ze hem wel zag. Ze was in ieder geval wel stilgevallen, maar in plaats daarvan herhaalde ze monotoon een riedeltje. “Ik ben het niet waard, val iedereen lastig met mijn bijzijn. Ik kan niets goed doen.”
          Uiteindelijk zag hij hoe het meisje een van de zware rode stoelen boven haar hoofd hees, met een rotgang kwam de stoel op hem af, en hij kon nog zo snel wezen, maar kon niet voorkomen dat de stoel zijn schouder raakte. Hij voelde de botten in zijn schouder kraken. Hij was niet snel genoeg… Die gedachte liet de angst door zijn lichaam heen sidderen. Hij was niet snel genoeg. “Vienna! Kappen! Ik ben het! Er is niets aan de hand!” Maar hij bereikte haar niet. Opnieuw hees het meisje een zware luidspreker de lucht in, maar het ding haperde halverwege. Het meisje zakte als een zak aardappels ineens in elkaar, wat de luidspreker met een klap het podium in boorde. Nee! Yrla flitste zich naast het meisje en draaide haar zo, dat ze op zijn schoot lag. Haar ademhaling werd steeds zwaarder. “Nee!! NEE! Vie, blijf hier! Blijf bij mij.” Maar het meisje reageerde niet meer. Hij voelde een schok door haar heen gaan, wat nog vloog ging met een grote bonk naar de grond. Yrla keek alleen nog naar het meisje in zijn armen, wat niet bewoog, wat nog altijd moeite had met adem halen. Ze voelde ontzettend koud aan in zijn armen Nee, nee, nee. Dit kon niet. Hij had haar net gevonden! Nee, nee ze moest nog hier zijn. Hij schudde het meisje heen en weer. “Vienna, wordt wakker alsjeblieft! Vie, doe me dit niet aan.” Maar het hielp niets. Het meisje werd niet wakker.


    It's never gonna happen, Guys.