• Deze RPG speelt zich af aan het koninklijk hof, meer info hierover vind je hier 'waar speelt het zich af'. De tijd waarin de RPG zich afspeelt, is zoals jullie waarschijnlijk al doorhadden, zijn de Middeleeuwen. Maar niet zoals het werkelijk was, het is namelijk een fantasie wereld.
    Van mensen met toverdrankjes tot reuzachtige draken, het is allemaal toegestaan.

    Elke tien jaar worden er uit de omliggende dorpen dire mensen, die in het rijke bezit zijn van een machtig mythisch wezen, uitgekozen om een training te komen volgen aan het koninklijk hof door de beste meesters die er zijn.

    Het is een eeuwenoude traditie die nooit verdwenen is. De traditie ontstond in tijd van vele oorlogen. Een paar spionnen hielden de bevolking in de gaten en kozen enkel de beste van de beste. Ze moesten natuurlijk wel voldoen aan een aantal eisen, zoals dat ze in het bezit moesten zijn van een mythisch wezen en er mee om moesten kunnen gaan. Enkel de besten werden uitgekozen en mochten naar het hof komen en kregen training van de beste trainers om nog beter met hun dier om te kunnen gaan, maar ook met wapens. Ze werden ingezet in de oorlogen en strijd als aanvoerders van kleine legers of werden uitgezonden op privé missies. Ze worden opgeleid tot echte meesters en meesteressen.
    In andere woorden: Het was een hele eer...

    En dat is het nog altijd. De drie voorheen gewone dorpelingen komen ineens in een heel ander wereldje terecht en plots kijken er mensen naar hun op. Sommigen weten zich erg goed aan te passen, anderen krijgen heimwee en bij enkele stijgt de roem en rijkdom ze naar het hoofd. Hoe reageren de andere bewoners op het koninklijk hof hierop?

    Er wonen dus verschillende mensen aan het koninklijk hof, mensen met verscheidene beroepen en rangen, probeer je ook in te leven in hun wereld, beleefdheden, tradities en dergelijke. Om dit gemakkelijker te maken heb ik zelf wat dingen op een rijtje gezet en die kan je hier lezen.

    Deze RPG heeft zoals jullie merken niet echt een vaste verhaallijn die je moet volgen, jullie zijn dus vooral vrij in wat je wilt schrijven en worden niet beperkt. In andere woorden: Let your creativity flow ^^


    Rollentopic: Hier.

    De bijhorende story: Hier
    Er staat veel info, maar dat is enkel voor als je er geïnteresseerd in bent.
    Mocht je nog ideeën hebben voor feesten, mythen, mythische wezens en dergelijke, laat het me dan alsjeblieft even weten

    Personage story: Hier vind je de story met personages. Als ik je personage goedgekeurd heb krijg je ook auteursrechten en ben je vrij een eigen hoofdstuk te openen met jouw personages.

    De personages:
    Nauwe verwanten heer.
    - Maitresse - Ameline Rose Ermengard - 18 - nichtje.
    - LovingStyles - Celine Florance Beaugarde - 16 - nichtje.

    - ForeverZaynx - Jeremy Fenix Tozay - 20 - zoon.
    - Roosevelt - Oliver John Tozay - 24 - zoon.


    Trainers & Trainsters.
    - HurtedHeart - Jade "Meloise" Feme - 25
    - Sioux - Dante Florian Lunix - 23
    - vluuv - Miro Valenta - 28


    De Drie uitverkorenen.
    - Endure - Esmée Fox - 21
    - Material - Eden June Bearow - 20

    - Spyclon - Ivar Chesule - 19


    Personeel de heer.
    - Sid - Philip ‘Pip’ Lamora - 20 - Stalknecht.
    - Roosevelt - Camilla Victoria - 19 - Dierenverzorgster
    - LovingStyles - Anna Hildegaris - 19 - kamermeisje


    Magiër.
    - Glaedmir - Fingon Melwasúl - 23
    - Vluuv - Larina Almeida - 21 - protegé magiër

    Gewone arbeiders & dorpelingen (Geen max.)
    - Smid:
    - Bakker:
    - ForeverZaynx -Florence Daphne Johnsen - 21 - dochter kleermaker
    - Schoenmaker:
    - Verkoper wezens en benodigde spullen:
    - Endure - Eleanor Pantheras - 17 - dochter kroegbaas.
    - Spyclon - Jarred di Angelo - 18 - neefje v. boer
    - Moran - Alistair Titus Aracin - 26 - expert mythische wezens

    Bloesemvrouwen.
    - Material - Odette Flore Ledivar - 18

    Bandieten:
    - HurtedHeart - Jayden Jason Bright - 21
    - Diapal - Zendé Zaldanva - 19

    [ bericht aangepast op 6 juli 2012 - 15:53 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Aotearoa schreef:
    is er niemand die op Dante wil reageren?? Zijn post staat iets omhoog op deze pagina


    Eleanor is ergens buiten aan 't panieken en gaat niet terug naar De Gouden Hippogrief voorlopig, maar je kan Dante wel langssturen? x)


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Endure schreef:
    (...)

    Eleanor is ergens buiten aan 't panieken en gaat niet terug naar De Gouden Hippogrief voorlopig, maar je kan Dante wel langssturen? x)

    oke is ook goed, Dante heeft wel een snee op zijn onderarm (die bloed), moment ik ga typen

    [ bericht aangepast op 2 mei 2012 - 20:39 ]

    Dante
    Iedereen was te druk bezig om me op te vallen. Eerlijk gezegd, had ik weinig anders verwacht het is daar ook zo’n puinhoop. De warme gloed op mijn onderarm trok weer mijn aandacht. Het leek toch iets erger te bloeden dan ik had gedacht. Snel scheurde ik een stuk van mijn cape en bond het enigszins onhandig om mijn arm, dat was niet bepaald makkelijk met een hand. Met grote passen beende ik de stal weer uit. Ryu stond daar nog steeds netjes op mij te wachten. Gelukkig was hij redelijk gekalmeerd en kon ik hem weer aanraken.
    ‘Kom jongen, mag je rustig gaan vliegen. Alles komt goed, vanavond ben ik naar een soort feest. JA sorry ik moet er heen dus dan mag jij naar de bossen. Straks kom ik je wel ophalen,’ begon ik te vertellen toen ik hem meenam. We liepen met grote passen het weiland over, richting het bos. Net voor het bos sloeg ik af.
    ‘Ga maar, ik haal je straks op,’ mompelde ik als laatste en gaf hem een teken dat het goed was en hij kom gaan. Meteen zette Ryu het op een rennen en verdween in het bos. Snel liep ik door. Ik was al aan de late kant en kon het maar beter niet veel later maken. Daar zou vast wel iemand zijn die even naar mijn arm kon kijken. Nu had ik geen tijd meer om terug te lopen en daar weer een half uur mee kwijt te zijn. Het was niet netjes om te laat op een feest te verschijnen. Binnen de kortste keren liep ik al door de straten van het dorp. Nog maar een straat op drie en ik zou er zijn. Zoals gewoonlijk keek ik in de steegjes, meestal uit voorzorg zodat me niks kon aanvallen. In een van de steegjes zag ik iemand zitten. Het had de vormen van een meisje, tenger en breekbaar, voor mijn gevoel. Zonder erbij na te denken, liep ik op haar af. Uit mezelf had ik dit niet echt gedaan, maar ze zag eruit alsof ze wat hulp kon gebruiken. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat het inderdaad een meisje was, ik schatte haar nog niet eens twintig. Uit beleefdheid maakte ik een kleine buiging en knielde naast haar neer. Ze zat op een paar kratten en keek niet erg blij.
    ‘Is er iets mis, mejuffrouw?’ vroeg ik zacht.

    Emlyn

    Waarom zou hij begrip voor haar situatie moeten tonen? Hij was hier enkel om zijn werk te doen, hij hield rekening met de wensen van de heer en met die van de eigenaren wat betreft hun dieren maar met hun situaties kon hij geen rekening houden. Als hij dat zou moeten doen zou hij nooit zijn taken gedaan krijgen, want dan was er wel weer iets wat minstens 3 stalknechten bezighield in plaats van eentje zoals nu het geval was. “Vrouwe, ik snap dat u de eerste dagen veel andere dingen aan uw hoofd heeft maar er zijn genoeg kleine gaatjes in het programma te vinden waarin u tijd heeft om naar uw draak te komen kijken. U kunt mij niet wijsmaken dat u niets iets korter kunt doen, bijvoorbeeld u klaar maken, zodat u langs Wyvern kan gaan.” De uitdagende blik in haar ogen had hij wel geregistreerd maar hij was nu te druk met het formuleren van zijn woorden om daar op te reageren. Wel wist hij dat zijn voorkomen, het gespierde lichaam en de lengte die hij bezat, al maakte dat mensen min of meer er voor zorgde dat ze geen ruzie met hem kregen. Al leek deze vrouw zich daar weinig van aan te trekken. De verhalen die hij over haar had gehoord waren dan ook niet erg positief, ze scheen niet echt een lieverdje te wezen. Dat was prima voor hem, zelf was hij ook niet de liefste. Bovendien hield hij wel van wat weerstand, zijn stalknechten gehoorzaamden al te vaak aan hem al was dat natuurlijk ook de bedoeling. ‘Wyvern is een trotse, en ietwat arrogante, draak die gewend is in de open lucht te zijn. Ze heeft nog nooit eerder in gevangenschap gezeten en het is dan niet heel vreemd dat ze van streek raakte. Daarnaast zou je ook verwachten dat ze in de stallen aan het hof wel zouden weten hoe ze met draken om moeten gaan en wat te doen in zulk soort situaties, is het niet?’

    Die laatste opmerking die ze maakte schoot hem in het verkeerde keelgat, hoe durfde ze zo over de stallen te denken? Die stallen waren zijn trots en dat liet hij niet verknallen door een meisje dat met een draak kwam aanzetten waar ze niet eens de tijd voor kon vinden om haar te bezoeken. Zijn houding veranderde van neutraal naar verdedigend, niemand sprak slecht over zijn trots. Niet nu en later ook niet. Want als er iets op orde was op het land van de heer dan waren het de stallen wel, enkel vanmiddag waren ze dat niet. Omdat een bepaalde draak zo nodig door de scheidingswand heen moest breken om weer eens iets anders van de wereld te zien omdat zij door haar eigenaresse niet naar buiten werd mee genomen. “We weten beide dat een draak die zich iets in het hoofd haalt amper tegen te houden is, dat lukt de eigenaar nog gemakkelijker dan een stalknecht. De stalknecht die op het moment dienst had heeft geprobeerd Wyvern tegen te houden maar is hier op een bepaald moment mee opgehouden omdat er een leven werd geriskeerd, een leven dat kostbaar is.” Hij keek recht in de ogen van Esmée, dat hij nu opnieuw een regel aan zijn laars lapte maakte hem vrij weinig uit. De stallen van de heer en zijn leven dat zich daar afspeelde zou hij altijd blijven verdedigen. Dat was het minste wat hij kon doen tegenover de heer, bovendien liet hij zijn trots niet besmeuren, door niemand. Zelfs niet door de Uitverkorene.
    ‘Het is onredelijk alleen mij de schuld te geven van dit voorval en dat weet u zelf ook wel.’ Zijn wenkbrauwen trok hij op totdat er een frons op zijn gezicht te zien was, dacht ze nou werkelijk dat hij haar van alles de schuld gaf? Ja, ze was voor een groot deel aansprakelijk maar echt niet voor de volle honderd procent, dat zag zelfs hij nog wel in. “Dat doe ik ook niet, ik kom u enkel wijzen op het gedrag van uw draak, gedrag dat ik niet tolereer. Ik weet dat draken nog altijd dieren zijn en dus een eigen wil en gedrag hebben maar dat maakt niet goed dat uw draak een ravage in mijn stallen heeft aangericht. Een ravage die voorkomen zou kunnen zijn als u tijd had gevonden om bij Wyvern langs te gaan, of om in ieder geval aan te geven wat uw wensen waren voor haar verzorging.” Zijn grijze ogen bekeken het gezicht van Esmée opnieuw grondig, hij betwijfelde hoeveel zin ze nog had om naar het feest te gaan. Bovendien was het sowieso al de vraag hoeveel zin ze in eerste instantie had gehad, aangezien ze niet erg overtuigend op hem was overgekomen.

    “Nu kunt u het argument aanvoeren dat het naar buiten laten van draken ook onder onze verplichtingen valt als de eigenaar er geen tijd voor heeft. Dat valt het ook maar met net nieuwe draken doen wij dat niet, dan mogen wij dat zelfs niet omdat heer Tozay vindt dat we eerst duidelijke instructies moeten krijgen van de eigenaar voordat we dingen gaan doen die niet gewenst zijn. Nu weet ik dat u bij aankomst zo maar van Wyvern bent gescheiden, zonder duidelijk te weten wanneer jullie elkaar weer zouden zien. Hierdoor zijn uw wensen niet door gegeven en konden wij dus niets met uw draak aanvangen voordat u ons duidelijke instructies had gegeven. Dit heeft er toe geleid dat Wyvern slecht een beperkte tijd buiten is geweest de afgelopen dagen, enkel als haar stal werd verschoond heeft er iemand met haar over het terrein heen gelopen, zodat zij toch nog een beetje beweging kreeg.” Dat Emlyn eigenlijk slimmer klonk dan de rang die hij had wist hij wel maar dat had hij waarschijnlijk van zijn biologische ouders geërfd, ouders die hij zelf nooit had gekend omdat ze hem niet hoefden. Hij nam het ze niet kwalijk, helemaal niet omdat hij op een geweldige plek was opgegroeid, in de stallen. Ondanks al het harde werken had hij er nog geen dag over nagedacht of hij niet ergens anders terecht had willen komen. Misschien hadden ze ook wel geen keuze gehad, ten slotte vonden er nog wel eens vaker relaties plaats die geen recht van bestaan hadden, relaties van mensen tussen verschillende rangen. Bovendien waren relaties in zijn tijd zelden gebaseerd op wederzijdse liefde, het draaide ouders meer om het geld dat de nieuwe man met zich mee bracht, wat een goede toekomst voor hun dochter zou bieden. Ook werd er nog redelijk vaak gehuwd om een bepaalde titel te verwerven, dit om de macht binnen een bepaalde groep mensen te behouden. De groep die steeds rijker en machtiger werd en in uitgebreide weelde leefden terwijl een groot deel van de mensheid moeite had om aan te komen. Hij zelf werd door de man die hij als zijn echte vader beschouwde volledig vrij gelaten in de keuze naar een vrouw, wat als gevolg had dat hij alles behalve actief op zoek was naar een vrouw. Door middel van het werk in de stallen en op zijn tijd een keer een bloesemvrouw kon hij ook prima het leven door komen. Waarom dan iemand zoeken die je nog grondig moest onderhouden ook en die eigenlijk alleen maar op je geld uit was?

    Ergens was hij wel nieuwsgierig naar wat de komaf van Esmée was aangezien het niet kon zijn dat ze een erg hoge komaf had. Vrouwen van hoge komaf hielden zich namelijk strikt aan de juiste etiquette en daar leek Esmée nogal wat problemen mee te hebben. Iets waar hij haar helemaal geen ongelijk in kon geven, regeltjes opvolgen was nooit zijn sterkste kant geweest. “Vrouwe, u heeft geen recht van spreken wat betreft de verzorging van de draken en hoe wij handelen in dit soort situaties. Ten eerste heeft u – zoals u zelf al heeft verteld – amper tijd met Wyvern door gebracht en dus in de stallen, hierdoor weet u dus niet hoe de verzorging in elkaar steekt en hoe erg wij onze best doen om de dieren maar ook hun eigenaren tevreden te stellen. Ten tweede laat ik u niet het imago van de stallen aan het hof besmeuren met iets waar u zelf ook een deel van betrokkenheid in hebt, zoals ik al heb gezegd is er alles aan gedaan om te voorkomen dat Wyvern uitbrak zoals ze heeft gedaan. Maar nogmaals, een mensenleven is mij kostbaarder dan die scheidingsdeur. Ten derde en tevens als laatste, de stallen gaan mij erg aan het hart en ik zoek dan ook enkel de beste stalknechten uit om er in te werken, als ik dat niet had gedaan was Wyvern niet in deze goed verzorgde staat als dat ze nu is.”

    [ bericht aangepast op 3 mei 2012 - 21:38 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    (Eleanor komt nog, geen zorgen, vergeet haar niet)


    Esmée Fox.
    "Vrouwe, ik snap dat u de eerste dagen veel andere dingen aan uw hoofd heeft maar er zijn genoeg kleine gaatjes in het programma te vinden waarin u tijd heeft om naar uw draak te komen kijken. U kunt mij niet wijsmaken dat u niets iets korter kunt doen, bijvoorbeeld u klaar maken, zodat u langs Wyvern kan gaan."
    Ik trok een wenkbrauw op toen hij die woorden uitsprak, hij had werkelijk geen flauw benul wat ik meemaakte. Hoe mijn wereld er nu uitzag, het was in eerste instantie een complete cultuurshock voor me geweest. Ik had een strakke planning toegewezen gekregen toen ik hier aankwam en áls ik een paar minuten voor mezelf had was ik zo uitgeput dat ik Wyvern eigenlijk vergeten was. De drukke dagen waren vermoeiend, ondanks dat ik wel wat gewend was, vooral nu ik ook nog trainingen kreeg van heer Valenta. Ik vroeg me overigens af waar hij zich momenteel mee bezig hield, vast bezig een of andere vrouw aan het versieren. Althans, dat was wat ik te weten was gekomen door velen verhalen die ik over hem had gehoord, ondanks dat het mijn zaken niet waren was ik er wel benieuwd naar.
    Mijn laatste opmerking was raak, het was meteen duidelijk dat hij in de verdediging zou gaan om zijn trots te beschermen. Want dat leken de stallen voor hem te zijn en ik kon hem daarin goed begrijpen. Wyvern was mijn grote trots en ik stond niemand toe slecht over haar te praten.
    Ik moest toegeven dat ik het ergens wel interessant vond dat hij het lef had verscheidene regels aan zijn laars te lappen en mij zo aan te spreken, aangezien ik nog altijd hoger in rang stond dan hij, zij het pas sinds een paar dagen. Toch kreeg hij het voor elkaar me tegelijkertijd te intrigeren en irriteren, waarom was hij hier in eerste instantie gekomen? Was het enkel om me op mijn fouten te wijzen zoals een vader deed bij zijn dochter? Of wilde hij er om de één of andere reden voor zorgen dat ik te laat kwam voor het feest, of nog erger, geen tijd meer had om er heen te gaan waardoor heer Valenta vast nog slechter gehumeurd zou zijn dan hij nu al was. Ook zou het volk me dan minder mogen en als ik heer Valenta moest geloven was dat alles behalve handig. Het volk kon zich tegen je keren, je saboteren en nog erger. Het leven was al moeilijk genoeg hier zonder al die extra hindernissen.

    "Rosie, mag ik een glas water?" vroeg ik aan Rosie die de hele tijd stil had toe staan kijken, toen Emlyn even stil was. "Natuurlijke, vrouwe," antwoordde ze en verdween direct. Ze zorgde er zeker voor dat ik niks te kort kwam en deed haar taken altijd perfect. Ik had niks over haar te klagen, al was het gezellig als ze soms wat minder onderdanig zou zijn. Het gaf me zo nu en dan toch een ongemakkelijk gevoel dat ze zo kruiperig was, al was het idee van macht hebben ook wel érg aantrekkelijk.
    Zwijgend luisterde ik naar Emlyn en hij mocht zich gelukkig prijzen dat ik hem geen enkele keer onderbrak, in plaats daarvan nam ik af en toe een klein slokje van mijn water en probeerde mijn woede onder controle te houden. Al een paar dagen hield ik me in, alle kleine frustraties had ik moeten ophopen en binnenhouden en nu was er geen ontkomen meer aan. Dit was simpelweg de druppel.
    Met een simpele beweging gooide ik de inhoud van het nog halfvolle glas in zijn gezicht, ik hoorde Rosie een geschrokken kreetje slaken, maar ik was zo pissig dat haar reactie amper tot me door drong, net zo min als de consequenties van mijn gedrag.
    "Wáárom ben je hier gekomen? Het enige wat je me te melden hebt is hoe fout ik wel niet zat, wat zijn je bedoelingen? Want dit gaat tot niks anders dan irritaties leiden," zei ik en keek hem strak aan. Zijn natte gezicht zag er grappig uit en als ik de stemming was geweest had ik vast en zeker gelachen. "Heer Valenta heeft toch al gezegd dat hij alle schade zou vergoeden, wat is het dan nog meer dat je wilt!? Er is namelijk ook nog een feest en er word van me verwacht dat ik daar heen ga, orders van heer Valenta die ik niet kan weigeren. Zulk soort orders zijn in mijn ogen immers belangrijker dan gedane zaken die al opgelost waren, want dat was het. De schade wordt vergoedt, wat is dan nog meer het probleem?" Orders.. Hij had het me niet beveelt, maar iets in me zei dat als ik niet ging hij me alleen maar strenger aan zou pakken.
    "Ik zal er voor zorgen dat het op papier komt te staan hoe Wyvern verzorgt dient te worden voor je. Daarnaast zou ik het waarderen als je het voortaan laat weten dat je langskomt,," voegde ik er nog aan toe. Het voelde goed alle regels en etiketten weer even te laten varen, om even mezelf te kunnen zijn. In eerste instantie had ik het niet eens door gehad, dat ik hem tutoyeerde bijvoorbeeld, maar ik had gewoon te veel opgehoopte frustraties gehad die er uit moesten. Dat was menselijk, zo zag ik dat in ieder geval. Ik plaatste mijn hand in mijn zij en wachtte zijn reactie af. Thuis had ik mezelf uit zo'n situatie proberen te redden door mijn charmes in de strijd te gooien, de meeste mannen waren dan gauw om, maar zelfs de mogelijkheid om me op die manier hieruit te redden was niet tot me door gedrongen. Ik leefde nu in een totaal andere wereld en dat kon ik wel merken ook. Niet alleen aan mijn omgeving, maar ook aan mezelf. Hier kon ik mezelf niet zijn, de mogelijkheid dat ik dan een fout zou begaan was dan erg groot en dat kon ik me niet permitteren. Even wierp ik een blik op Rosie die in de hoek stond, al moest ik een tweede keer kijken om er zeker van te zijn dat zij het was. Ze was wit weggetrokken en leek eerder dood dan levend, ondanks haar drukke gebaren naar mij. Duidelijk een teken dat ik wat moest bedaren en uitkijken, maar daar was het nu al te laat voor. Gedane zaken namen geen keer.





    Hmm, ik weet nou niet of ik deze post van mezelf goed vind of niet ;p

    [ bericht aangepast op 4 mei 2012 - 20:02 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ah.. niet geweldig.. Maar Dante deed dan ook nog niet veel, dus ik kon ook nog niet veel ;p

    Eleanor Pantheras.
    Plots zag ik in mijn ooghoek bewegen en geschrokken schoof ik een stuk opzij. Mijn hart klopte als een razende en geschrokken keek ik naar de jongen man die geknield zat. Wie was hij? Ik had hem nog nooit eerder gezien en wantrouwend keek ik hem aan.
    "Is er iets mis, mejuffrouw?" vroeg hij. Zijn stem was zacht en klonk erg vriendelijk. Ik bekeek hem nog eens beter en kwam tot de conclusie dat hij ergens mid 20 moest zijn en hij zag er niet uit alsof hij me wat aan zou doen. Zijn kleding verried dat hij van hogere afkom was en ik vermoedde dat hij op weg was naar het feest in de Gouden Hippogrief.
    "Jeetje, u liet me schrikken, heer," antwoordde ik zacht, glimlachte flauwtjes en veegde wat tranen weg die ik niet had kunnen bedwingen. Het leek me niet gepast hem over de situatie met Oliver te vertellen dus schudde ik mijn hoofd maar licht. "Nee nee, het gaat wel, er is niks," loog ik, "maakt u zich maar geen zorgen." Het was natuurlijk weer overduidelijk dat er wel degelijk iets mis was, ik was altijd al erg slecht geweest in zulk soort dingen verbergen, maar hij zou vast wel begrijpen dat ik er niet over wilde praten. Ik slaakte een zachte zucht. Ik kreeg het niet uit mijn hoofd, Oliver en zijn bloemen. O hemel, zo kon ik toch niet naar huis? Wat als Oliver daar nog was? Ik wierp weer een blik op de vreemdeling, hij kwam me vaag bekend voor of.. "Heer Lunix?" vroeg ik oprecht verbaasd. Was hij één van de uitverkorene? Hij voldeed aan de beschrijving die ik van velen had gehoord en het zou ook zijn hogere komaf verklaren. Mijn problemen verdwenen heel even naar de achtergrond doordat ik me afvroeg wat ik nu moest doen. Wat gênant dat hij, van alle mensen, mij zo had moeten zien.

    [ bericht aangepast op 5 mei 2012 - 19:04 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Emlyn

    Te laat had hij in de gaten wat Esmeé van plan was waardoor hij niet meer op zij kon springen of een andere beweging kon maken die er voor zou zorgen dat hij de inhoud van het glas niet over zich heen kreeg. Hierdoor belandde de inhoud van het glas volledig in zijn gezicht. Aan de ene kant was het verfrissend aan de andere kant deed het de woede in hem nog hoger oplopen. 'Wáárom ben je hier gekomen? Het enige wat je me te melden hebt is hoe fout ik wel niet zat, wat zijn je bedoelingen? Want dit gaat tot niks anders dan irritaties leiden.' Met zijn hand veegde hij de druppels water van zijn gezicht af. Als zij het zo wou spelen dan was het best voor hem maar dan zou hij ook de moeite niet meer doen om zijn aardige gedrag te blijven tonen tegenover haar. “Ik ben hier gekomen om het verhaal van de eigenaresse van Wyvern aan te horen en duidelijk te vertellen dat ik niet wil dat het nog eens gebeurd. Dat u zich, ondanks dat u een Uitverkorene bent en dus een boegbeeld voor het rijk van heer Tozay, zo laat gaan zal u nog tegen gaan werken.”

    In één grote stap had hij de afstand tussen Esmée en hem overbrugd zodat ze nu echt recht tegenover elkaar stonden. “Vrouwe, u actie zal u nog bezuren. Niet enkel heeft u zich slecht gepresenteerd tegenover mij maar ook tegen over de rest van het volk, iets wat nog in uw nadeel gaat werken. Als Uitverkorene kom je een heel eind met trainen en al de aanverwanten dingen maar als het volk je niets vindt dan kom je nergens. Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat u in een slecht daglicht bij de bevolking kom te staan.” Dat laatste siste hij in haar oor. Hij liet niet met zich sollen, zelfs niet door de Uitverkorene. Of juist niet door de Uitverkorenen, die waren meestal voor de benoeming gewoon volk geweest, wat in hield dat ze dezelfde rang hadden gehad als Emlyn of zelfs lager. Ze hadden meer macht gekregen maar dat wou niet zeggen dat Emlyn meer respect voor ze had, hij hield die schijn wel op maar respect moest je bij hem nog altijd verdienen. Zijn handen legde hij op de heupen van Esmée neer zodat hij zeker was dat ze er niet vandoor ging al achtte hij die kans sowieso vrij klein.

    “Maar deze zaak is helemaal nog niet opgelost en dat is nou juist mijn probleem. Heer Valenta betaald weliswaar de schade, daar ben ik hem ook zeer dankbaar voor, maa de rest van het probleem is nog niet opgelost. De stallen liggen nog steeds vol met puin wat helaas niet zelf verdwijnt.” Hij zweeg even, liet zijn blik uitgebreid over haar gezicht heen gaan. Een druppeltje water wat aan het uiteinde van een plukje haar hing werd te zwaar en viel naar beneden. De druppel belandde op de huid van Esmée, ter hoogte van haar borstbeen. Langzaam gleed de druppel over haar huid heen. Het water zou zijn weg hebben gevonden naar haar linkerborst als hij de druppel niet had weggeveegd met zijn duim. Zijn hand legde hij vervolgens weer terug op haar heup neer. Dat de druppel een mogelijke rilling bij haar te weeg had gebracht was haar eigen schuld, had ze het water maar niet in zijn gezicht moeten gooien. Het stomme aan de hele situatie was dat als ze niet zo boos op elkaar waren geweest dat hij haar op het moment best aantrekkelijk had kunnen vinden. Bovendien zou het dan ook een intiem moment zijn geweest. Het moment waarop hij bijvoorbeeld voor de eerste keer zijn lippen op de hare zou drukken. Maar van dat aantrekkelijke of intieme was nu niets te merken. Ze stonden nu tegenover elkaar waarbij hij moeite deed de neigin om haar iets aan te doen te onderdrukken.

    “Ik wil uw hulp bij het opruimen van de puinhoop dan steekt u ook uw handen uit de mouwen voor het feit dat uw draak Wyvern een ravage heeft aangericht in de stallen.” De woorden sprak hij op dusdanige toon en met een zekere kilte dat duidelijk werd dat hij geen tegenspraak duldde, nu niet en later ook niet. Hij liet haar weer los en zette een stap naar achteren zodat Esmée weer ruimte had. “Kleed u maar om, want deze feestkleding die u nu draagt is niet geschikt voor in de stallen, dat is slechts verpesting van de stof.” Zijn blik ging naar Rosie die nog altijd lijkbleek in een hoekje van de kamer stond. “Rosie, help jij Vrouwe Fox in kleding waarin ze wel haar handen uit de mouwen kan steken? Ik denk namelijk dat Vrouwe Fox niet graag heeft dat ik haar help, want stel je voor dat ik de stof scheur met mijn grove handen van het werken.” Dat laatste zei hij spottend om Esmée ook dwars te zitten aangezien ze niet zoveel om de kleding leek te geven. “Trekt u zich niets van mijn aanwezigheid aan, Vrouwe Fox, ik heb al vaker vrouwelijk schoon gezien. Bovendien hoeft u uw ondergoed niet uit om andere kleding aan te trekken, is het wel?” Een grijns werd licht zichtbaar op zijn gezicht terwijl hij zijn handen verstrengelde achter zijn rug. Hij ging het echter niet laten gebeuren dat Esmée er van door ging nu hij eindelijk een manier had bedacht om haar terug te pakken voor de ravage die Wyvern had aangebracht in de stallen. Waarschijnlijk was Esmée het van huis uit wel gewend om haar handen uit de mouwen te steken maar dat maakte weinig uit nu, ze was nu een Uitverkorene en die knapten dit soort klusjes eigenlijk niet op waardoor het beschamend zou zijn voor haar maar vooral voor haar reputatie.

    Emlyn begint te leven op mijn papier. x)


    Stand up when it's all crashing down.

    Ge=wel-dig _O_ Morgen wil ik schrijven, of 't lukt weet ik niet.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Dante Lunix
    ‘Jeetje, u liet me schrikken, heer,’ zei het meisje zacht. Ik zag hoe ze wat tranen weg veegde.
    ‘Sorry dat was niet de bedoeling,’ mompelde ik tussendoor. Ze probeerde me te overtuigen dat er niks aan de hand was, maar helaas voor haar verried haar gezicht teveel. Het leek me niet zo’n goed idee om daar verder op in te gaan, wat ik dus ook niet deed, als ze er niet over wou praten dan deed ik dat dan ook niet.
    ‘Heer Lunix?’ ze leek verbaasd toen ze het vroeg. Het was misschien ook niet erg normaal dat zo naar mensen toe zou gaan. Normaal zagen mensen me alleen als het moest en verder totaal niet. Mijn arm voelde warm aan en toen ik keek zag ik dat de doek helemaal donker was. Snel scheurde ik nog een stuk van mijn cape en begon het weer onhandig om mijn arm te binden.
    ‘Ja vrouwe?’ vroeg ik ondertussen. ‘Zou u me trouwens even kunnen helpen met het verbinden van mijn arm? Alleen lukt het niet.’ Even keek ik haar hoopvol aan. Enerzijds was het bedoeld om van onderwerp te wisselen, maar anderzijds kon ik het ook niet zelf en moest ik wel om hulp vragen. Of ik dadelijk nog naar de Gouden Hippogrief zou gaan, wist ik nog niet. Daar zou ik me straks wel druk om maken.
    'Hoort u eigenlijk niet bij het feest in de Gouden Hippogrief te zijn?' De vraag schoot me ineens te binnen. 'Ik hoorde dat iedereen daarnaar toe zou gaan en u zit hier.'

    [sorry het is echt niet veel, ik ben een beetje inspiratieloos op het moment met Dante. Ik zal mijn best doen voor de volgende keer.]

    [ bericht aangepast op 8 mei 2012 - 20:53 ]

    Pip Lamora - Stalknecht.
    “Begin aan het opruimen van de rest van de ravage, ik zal nog wat mannen zeggen dat ze je moeten komen helpen.” Even kruisen onze blikken en ik lees in zijn ogen dat hij nog steeds kwaad is, maar ik krijg niet het gevoel dat dat ik degene ben die met een probleem zit. Ik zou niet graag in de laarzen van die ander willen staan. Ik knik als antwoord op zijn opdracht en ga terug opruimen. Hopelijk komt er snel iemand, want hoewel Alistair en ik wel opschieten, ziet het er niet naar uit dat we voor middernacht klaar zullen zijn. En ik betwijfel of hij zo lang wil blijven helpen, hij is tenslotte vrij om te gaan feesten. Niet zeuren, Pip, zeg ik streng in gedachten tegen mezelf. Dat gaat niets aan de zaak veranderen, steek je energie maar in het opruimen. Nu de paarden buiten zijn, is het stil in de stal en kan ik Emlyn tegen Alistair horen praten. Wanneer hij zegt dat hij de Uitverkorene naar haar voeten gaat geven, kan ik het niet helpen om vergenoegd een mondhoek op te trekken. Emlyn op je dak krijgen, is iets wat je liever niet wilt en al helemaal niet als je net zijn stallen hebt afgebroken. Ik geef toe dat het niet zo leuk is voor haar, maar ze heeft haar hulp niet eens aangeboden en dat heeft haar al op haar eerste dag in mijn achting doen dalen. Het zou nooit in mijn hoofd opkomen iemand anders de ravage van mijn draak te laten opruimen zonder zelf een hand toe te steken, laat staan in de plaats gaan feesten. En ze leek eerst nog wel zo aardig. Dat Emlyn het aandurft om haar zo te gaan opzoeken, vind ik lovenswaardig, maar ik hoop wel dat hij hier geen problemen mee gaat krijgen.
    Pip, je werk, herinner ik mezelf weer en kieper nog wat hout in de ton. Bagur zij gedankt, deze stal is al opgeruimd. Ik kijk op om te zien hoeveel stallen er nog gedaan moeten worden en wens dan dat ik dat niet had gedaan. Wat later komen er nog een paar jongens helpen en ik krijg het gevoel dat het er ondanks alles toch al niet meer uitziet alsof er een of andere mytische veldslag is geleverd.
    Tussen het verslepen van hout en het vasttimmeren van ander hout door vraag ik me af en toe af hoe het de Uitverkorene nu vergaat. Ik ben benieuwd of ze hier straks gaat staan, met even elegante kledij als ze daarnet droeg voor de training. Ik grinnik in mezelf; slecht van je, Pip, heel slecht.
    Ik zie dat Alistair ook nog steeds aan het werk is en gluur even naar hem. Ik heb wel zin om een gesprek te beginnen aangezien ik het gevoel heb dat hij erg interessante verhalen kan vertellen, maar ik durf niet echt.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Oooh, vieze Emlyn, blijf met je gore handjes van mijn uitverkorene af (N) Wel geweldig stuk dat trouwens, ik heb het echt met open mond gelezen _O_

    Miro Valenta - Ex-Uitverkorene, trainer van Esmée
    Nadat ik mijn spullen heb opgeborgen loop ik richting mijn huis. Ik ben van plan zo meteen nog even naar Esmée te gaan, om haar nog een laatste keer instructies te geven en te kijken of de jurk die ze van plan is te dragen wel geschikt is. De roddels over het drama in de stallen zullen zich ondertussen vast als een lopend vuurtje verspreid hebben, dus moet haar eerste indruk op het feest verpletterend zijn. Ik neem geen genoegen met minder dan perfect. Zadyl, die naast me loopt, kijkt me al de hele tijd argwanend, of misschien eerder bezorgd aan. Ik leg tijdens het lopen kort een hand op zijn kop om hem gerust te stellen. Het gaat werkelijk goed met me, al werkt dit hele gedoe met Esmée me ontzettend op de zenuwen. De roddels over mijn eigen privéleven niet uit de hand laten lopen was al een hele klus, maar nu moet ik ook nog verantwoordelijkheid voor Esmée op me nemen. Het is op zijn zachtst gezegd iets waar ik niet om sta te springen. Ik heb betere dingen te doen.
    Zodra ik bij mijn huis aankom loop ik vlug naar binnen, fris me op met wat water en trek schone kleren aan. Zelfs als ik niet naar het feest ga, in dezelfde kleren blijven rondlopen als bij de training voelt niet erg fris. Een simpele broek met een vrij donkere kleur en een luchtig wit overhemd zijn de eerste kledingstukken waar mijn oog op valt er terwijl ik me omkleed kijk ik naar Zadyl, die rustig op wacht staat bij de ingang van mijn kamer. Hij hoeft zich nooit te wassen: Als hij vies is laat hij zijn veren opvlammen en dan is het vuil weggebrand. Het lijkt me een handige truc om te kunnen, maar ik denk wel dat ik het frisse gevoel van water op mijn huid zou missen. Lang blijf ik er niet over na denken, omdat ik me besef dat het tijd wordt bij Esmée te gaan kijken. Ik slaak een dramatische zucht, kniel bij Zadyl neer en leg mijn handen om zijn kop. 'Werkt die draak jou net zo op de zenuwen als zijn bazin mij?' vraag ik hem en ik trek een mondhoek op. Zoals ik wel vaker heb denk ik even dat Zadyl me verstaat, want hij kijkt me een moment aan met zijn glanzende, serieuze ogen, trekt dan ook zijn eigen mond in een soort grijns en beweegt zacht zijn kop op en neer, alsof hij knikt. Ik heb nog niet eerder over een Feniks gehoord die mensen kon begrijpen, maar wie weet hebben andere Feniksen gewoon nooit de kans gekregen het te laten zien. Gedachteloos laat ik mijn vingers door Zadyls verendek glijden, en dan kom ik overeind. Ik geef een haast onzichtbaar knikje, ten teken dat we vertrekken, en loop naar de uitgang van mijn huis.
    Met Zadyl in mijn kielzog loop ik op mijn gemak naar het kasteel, en eenmaal daar aangekomen zoek ik mijn weg door de gangen naar Esmée's vertrekken. Al van een afstandje hoor ik Emlyns stem, en achterdochtig vernauw ik mijn ogen. Zijn toon is niet zozeer boos, maar wel geïrriteerd, met een hoop ingehouden woede. Hij is hier vast en zeker voor wat er in de stallen is gebeurd, maar ik snap niet waarom. Ik heb toch gezegd dat ik het zou betalen, waarom is hij nu persoonlijk naar Esmée toe gegaan? Het geeft me een vreemd gevoel, alsof er iets niet klopt, en met een onopvallend handgebaar laat ik Zadyl zien stil te zijn. Ik loop geruisloos naar Esmée's kamer toe en blijf bij de deuropening staan. De deur staat op een kleine kier en ik kan net zien wat er binnen gebeurt. Emlyn die zijn handen op Esmée's heupen heeft, terwijl ze elkaar diep in de ogen staren. Ik trek mijn wenkbrauwen op en kijk naar Zadyl, die slechts gebiologeerd naar binnen staart. Hij weet Emlyns boze stem blijkbaar ook niet te rijmen met het plaatje dat we hier voor ons zien. Dan neemt de man afstand en door zijn opmerkingen voel ik de woede in mijn maag borrelen. Hoe durft hij Esmée, die onder mijn hoede staat, op zo'n manier aan te raken en haar vervolgens praktisch te bevelen zich uit te kleden. De zelfgenoegzame blik op zijn smoel bevalt me bovendien helemaal niet. Zonder nog te twijfelen stap ik met vastbesloten tred de kamer in. 'Houd u uw kleren maar aan, juffrouw Fox.' zeg ik ijzig, al is mijn ijzigheid niet zozeer tegen haar gericht. 'Mag ik vragen, Emlyn,' begin ik terwijl ik op het tweetal afloop en op een metertje afstand van de man blijf staan. 'Wat u bij de goden in de vertrekken van mijn pupil doet?' Ik laat mijn ogen minachtend over hem heen glijden. Ik ben langer dan de meeste mensen, maar Emlyn ook, en dus staan we op ongeveer gelijke lengte. Dat doet echter niet af aan het feit dat ik op hem neerkijk, in figuurlijke zin dan. 'Ik hoop dat u zich beseft, meneer, hoe ongepast dit is? Had u niet het fatsoen op kunnen brengen eerst met mij te spreken, alvorens het meisje bij deze zaken te betrekken?' Zadyl, die naast me zit, pikt mijn vijandige toon op, en laat een zacht, grommend geluid horen. Meteen steek ik mijn hand lichtjes omhoog, en hij stopt. Dit is iets tussen Emlyn en mij nu, en ik heb noch behoefte aan Zadyl, noch aan Esmée om zich er mee te bemoeien. Ik zend haar dan ook een waarschuwende blik, waarvan ik hoop dat ze hem interpreteert zoals ik hem had bedoeld: Houd je stil, ik handel dit af.

    [ bericht aangepast op 11 mei 2012 - 19:36 ]

    Esmée Fox.
    "Dat u zich, ondanks dat u een Uitverkorene bent en dus een boegbeeld voor het rijk van heer Tozay, zo laat gaan zal u nog tegen gaan werken.”
    Ik was ook maar een mens, het was haast onmogelijk al je emoties altijd maar voor je te houden, tenzij het je op de een of andere manier allemaal niks deed.
    Voordat ik er erg in had stond heer Emlyn pal voor mijn neus en was ik alweer vergeten wat ik wilde zeggen. Hij was flink wat langer dan ik waardoor ik gedwongen werd omhoog te kijken. Heer Emlyn stond vreselijk dichtbij en ik dacht haast zijn lichaamswarmte te kunnen voelen. Ik voelde me ontzettend in een hoek gedreven en realiseerde me dat heer Emlyn me precies had waar hij me wilde. Hij kon me alles laten doen wat hij wilde, ik had geen enkele macht meer.. Bewaking roepen had ook geen zin, hij zou er toch voor zorgen dat het hele dorp tegen me zou zijn. Ik slikte toen ik besefte dat ik er helemaal alleen voor stond, ik hoefde zelfs geen steun te verwachten van heer Valenta die zich immers alleen maar aan me leek te ergeren, gewoonlijk had ik daar geen problemen mee. Ik was erg zelfstandig aangelegd, net zoals de anderen in Cravell, zo werden we opgevoed. Maar ik merkte dat je het hier niet redde als je alleen was. Met zelfstandig kwam je er hier niet, hier moest je je anders voordoen dan dat je was, enkel om iedereen te vriend te houden. Vreselijk vond ik het, maar een keus had ik niet.

    Nadat hij zijn dreigement had geuit plaatste hij zijn handen op mijn heupen. Waar haalde hij het vieze lef vandaan?! Om eerlijk te zijn, een man had nog nooit het lef gehad zijn handen daar te leggen en mochten ze het toch proberen dan maakte ik ze wel duidelijk dat ik daar niet van gediend was. Toch verroerde ik geen vin en keek heer Emlyn enkel strak aan.
    Een druppel water werd te zwaar en belandde ter hoogte van mijn borstbeen en dreigde mijn jurk in te glijden, mits heer Emlyn hem niet had weggeveegd met zijn duim. Zijn aanraking bracht een rilling bij me te weeg, al was dat zeker niet omdat ik het lekker vond, in tegendeel zelfs. Hij gaf me de kriebels met zijn gedrag. Dat gebied was altijd onaangeroerd geweest wat mannen betrof, wie dacht hij wel niet dat ie was?!
    "Ik wil uw hulp bij het opruimen van de puinhoop dan steekt u ook uw handen uit de mouwen voor het feit dat uw draak Wyvern een ravage heeft aangericht in de stallen.” Zijn woorden klonken zo kil dat ik me bijna niet meer durfde te verroeren, toen hij me plots los liet en ik daardoor weer ruimte had. Wacht, wát zei hij? Onthuts keek ik hem aan, dwong hij me nou me uit te kleden waar hij bij was? Ik rechtte me rug, keek hem recht in zijn ogen aan en opende mijn mond al om mezelf hieruit te redden, toen plots heer Valenta binnen kwam lopen.

    Waar kwam hij ineens vandaan? Hoeveel van het gesprek had hij al gevolgd? Mocht dat het geval zijn, dan was ik hem nog dankbaar dat hij me in feite had gered. Ik had geen idee gehad wat ik had moeten doen, ik was het niet gewend zo in een hoek gedreven te worden. Thuis kenden mensen me, ze wisten wat ze wel en niet bij me konden doen en ook dat ik zo nu en dan nogal bijdehand, brutaal en vals uit de hoek kon komen. En nu kwam er ineens een stalmeester aan die me op mijn plaats zette.. Ergens had ik respect voor zijn lef en tegelijkertijd verachtte ik het. Ik stond hoger in rang dan hem, hij had het recht niet zo tegen me te doen!
    De moed zakte me in mijn schoenen toen heer valenta me met een zekere kilte in zijn stem aansprak. "Houd u uw kleren maar aan, juffrouw Fox."
    Ik verwachte dat ook hij me zou wijzen op mijn gedrag, weer een preek, maar deze keer van heer Valenta zelf. Tot mijn grote verbazing kwam die er niet, in plaats daarvan richtte hij zich op Emlyn en wees hém op zijn gedrag. "Ik hoop dat u zich beseft, meneer, hoe ongepast dit is? Had u niet het fatsoen op kunnen brengen eerst met mij te spreken, alvorens het meisje bij deze zaken te betrekken?"
    Meisje? Ik was 21, een volwassen vrouw en ik kon prima voor mezelf zorgen! Althans, thuis lukte me dat altijd aardig goed, maar ik moest toegeven dat het nu anders was. Ik kon het niet alleen en was blij dat heer Valenta aan mijn kant stond. Voorlopig in ieder geval, heer Emlyn zou hem namelijk vast en zeker op mijn gedrag wijzen. Dat glas water was niet niks. "Heer Val-" wilde ik hem onderbreken, maar mijn woorden bleven in mijn keel hangen toen ik zijn blik opving die duidelijker was dan duizend woorden. Braaf sloot ik mijn mond weer, bang dat ik de situatie anders alleen maar erger zou maken. Zacht beet ik op mijn onderlip terwijl ik gespannen naar het tweetal keek, nieuwsgierig -en ook een beetje bang voor- wat er ging gebeuren.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sorry voor mijn laatheid ;x

    Alistair Aracin

    ‘Ik zie niet in waarom ik geen handje toe zou steken,’ glimlachte Alistair minnelijk toen Emlyn hem voor zijn hulp bedankte. Alistair wilde dat hij het alleen uit onzelfzuchtigheid deed, maar –naast het medelijden jegens de jonge staljongen- wilde hij vooral uit de buurt van zijn moeder blijven. Er was geen twijfel mogelijk dat zij, Michael en Adele ook op het feestje in de Gouden Hippogrief aanwezig zouden zijn. En dat wilde zeggen dat hij eerst de halve avond lijdzaam nogal onsubtiele koppelingspogingen van zijn moeders kant zou moeten ondergaan en na de passiviteit van zijn kant, een ellenlange preek zou moeten aanhoren over hoe het zijn plicht was om het Aracingeslacht in stand te houden. Meestal eindigde dat met zijn moeder in tranen, Adele die hem maande om haar spel mee te spelen en Michael die zichzelf geen houding wist te geven. Verschrikkelijk in het kort, dus vermeed hij sociale aangelegenheden in bijzijn van zijn moeder zoveel mogelijk.
    ‘Ik ga de Uitverkorene aanspreken op het gedrag van de draak, want dit mag niet nog eens gebeuren,’ hoorde hij Emlyn dan zeggen. Alistair slaagde er in om zijn gezicht in een effen plooi te houden, maar voor hij de kans kreeg om Emlyn van zijn actie te weerhouden, was de jonge man om het hoekje verdwenen. Kort bleef Alistair staan, zijn blik bezorgd op het kasteel gevestigd. ‘Dwaas,’ mompelde hij verontrust, met een zucht opnieuw een borstel grijpend. Dit kon wel eens heel verkeerd aflopen. Onbeschoft of niet, die Uitverkorene was nu tot de adelstand verheven, haar woord zou altijd zwaarder wegen dan het zijne, onder gelijk welke omstandigheden. Hij vreesde er voor dat Emlyns trots wel eens zijn hoofd zou kunnen kosten, want openlijke onheusheden werden in het Huis Tozay niet licht opgenomen.
    Met een ongeruste zucht stapte Alistair de stal opnieuw binnen, waar iemand enkele lantaarns had aangestoken om licht te bieden in het valavond. ‘Ik hoop dat je baas weet waar hij aan begint,’ zei Alistair, meer tegen zichzelf dan tegen Pip.


    Frankly my dear, I don't give a damn.

    Pip Lamora - Stalknecht.
    Uiteindelijk begint Aracin zelf te praten, na een diepe zucht. ‘Ik hoop dat je baas weet waar hij aan begint,’ hoor ik hem zeggen en ik kijk op.
    ‘Ik ook, heer,’ antwoord ik en heb daar onmiddellijk al spijt van. Ik ben de stalmeester heel wat verschuldigd, mijn loyaliteit en onderdak om te beginnen, zo kritisch over hem spreken verdient hij niet. ‘Ik bedoel… Ik bedoel…’ Ik zucht. ‘Ik bedoel dat ik inderdaad hoop dat hij geen problemen krijgt. Al kan ik me niet herinneren dat heer Emlyn zich ooit al de woede van heer Tozay op zijn hals heeft gehaald.’
    Ik zwijg even. Echt slim van je Pip, proficiat. Hoewel het al donker wordt – ze hebben de lantaarns zelfs al aangestoken- krijg ik het met al dat heffen en sleuren best warm en bovendien was het een warme dag vandaag. Ik zou de mouwen van mijn tuniek willen opstropen, maar naar snel aangeleerde gewoonte bekijk ik eerst even de situatie. Aracin en ik zijn alleen in deze stal en hij staat zelf ook onder de littekens, sommigen nog erger dan mijn brandwonde, dus ik neem aan dat hij geen aanstoot gaan nemen aan mijn litteken. Dit peilen heb ik aangeleerd omdat de meeste mensen nogal achterdochtig worden als ze het zien, ik heb al meerdere keren te horen gekregen dat ik ‘kind van de duivel’ ben. Vroeger durfde ik wel eens te wensen dat het waar was, omdat ik dan misschien mijn ouders zou kunnen terughalen, maar die tijden liggen achter me.
    Ik stroop mijn mouwen op en hef het hooirek van de grond. ‘Wilt u het terug vast timmeren, heer? De spijkers en hamer liggen in de nis aan de andere kant van het gangpad.’ Daar had ik ze daarnet toch neergelegd. Aracin komt terug en ik houdt het hooirek stabiel tegen de wand. Nieuwsgierig bekijk ik de man. Het zijn niet enkel zijn littekens die hem zo eigenaardig maken, maar ook de sfeer die rond hem hangt. Ondanks, of misschien net vanwege, de rust die hij over zich heeft liggen, lijkt het alsof hij een zware last met zich meetorst. ‘Met uw toestemming heer, hoe komt u aan dat litteken?’


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Alistair Aracin

    ‘Je loyaliteit is bewonderenswaardig, jongen,’ glimlachte Alistair toen hij Pip hoorde stotteren. ‘Maar je hoeft geen fouten goed te praten om trouw te blijven.’ Hij sprak niet beschuldigend of manend, het klonk meer alsof hij over de kleur van zijn zusters jurk bezig was. De jongen reprimanderen was het laatste waar hij op doelde. Hij was niet van adel en hij had geen ambitie om die titel te bekomen, laat staan zich als een edelman te gedragen. ‘In ieder geval kunnen we alleen hopen dat je baas geen problemen krijgt met de Uitverkorene. Zij is Miro Valenta’s beschermelinge en als hij er zich mee moeit…’ Alistair maakte zijn zin niet af, maar keek bedachtzaam naar de staljongen. Misschien was het beter als hij hem niet te ongerust maakte. Ten slotte hadden ze allebei geen idee van wat Emlyn net was gaan doen. Voor hetzelfde geld ging hij gewoon Valenta confronteren over het gedrag van zijn leerlinge. Alistair betwijfelde of Heer Valenta dat zou appreciëren, maar in dat geval zou de man de stalmeester niks kunnen doen. Opnieuw glimlachte hij vergoelijkend. ‘Maar als hij de reputatie heeft die je hem toeschrijft, komt alles wel terecht.’ Het onderwerp leek afgesloten en Alistair ging om het gereedschap dat de staljongen hem vroeg te halen.
    Terwijl Pip het hooirek stevig tegen de muur aan duwde, timmerde Alistair het snel en nauwkeurig terug vast. ‘Met uw toestemming heer, hoe komt u aan dat litteken?’ Alistair, die zijn hamer even had neergelegd om zijn ondervest uit te doen, keek nieuwsgierig op. ‘Deze bedoel je?’ Met zijn hand gleed hij lang het lange litteken dat zijn gezicht in twee deelde. ‘Aanvarinkje met een jonge Aardedraak,’ grinnikte hij, het gereedschap opnieuw opnemend en de laatste nagel vast slaand. ‘ De moeder was afgeslacht door Drakenjagers, daar heb je vast wel al van gehoord,’ Drakenjagers waren een soort stropers die, vanzelfsprekend, op draken joegen om hun kern, hun hart te stelen. Er werd gefluisterd dat alle magie die een draak bezit, daar opgeslagen zit. Het feit dat dat ook effectief zo was en dat hart dus ontzettend kostbaar was, maakte dat draken vaak vermoord werden voor hun magie. Draken hadden in totaal drie harten en met twee kunnen ze verder leven, maar er waren weinig Drakenjagers die zich aan die regulatie hielden. Toch zeker tegenwoordig. Er waren tijden waarin het een eer was om zichzelf een Drakenjager te noemen, een beroep waarvoor je nobel en dapper moest zijn en waar je lang voor moest trainen, maar tegenwoordig werd het beroep vooral uitgeoefend door schurken die toch niks anders te verliezen hadden. Mannen die moorden voor plezier, gemene types die geen respect hadden voor de natuur. Alistair had er wel eens een paar ontmoet en hij kon niet zeggen dat het zijn favoriete soort mensen waren. Ze hadden geen morele waarden meer en met de magie van de draak, één van de machtigsten onder de fabelwezens, werd onteerd. Het nemen van het Hart, dat voor de Drakenjagers van de Oude Garde een hele traditie en een langgerekt ritueel was, gebeurde nu bruut en onrespectvol, vaak met de dood van de draak tot gevolg.
    ‘In haar poging om zich te verzetten had ze haar grot compleet aan gort geslagen en die kleine was onder de rotsen bedolven geraakt. Het schijnt dat hij er al jaren zat toen we hem er uit haalden en hij was behoorlijk over zijn toeren,’ Alistair glimlachte ietwat pijnlijk bij de herinnering. ‘Klein jochie… het heeft weken geduurd vooraleer hij ons toeliet om hem te helpen.’


    Frankly my dear, I don't give a damn.