• Deze RPG speelt zich af aan het koninklijk hof, meer info hierover vind je hier 'waar speelt het zich af'. De tijd waarin de RPG zich afspeelt, is zoals jullie waarschijnlijk al doorhadden, zijn de Middeleeuwen. Maar niet zoals het werkelijk was, het is namelijk een fantasie wereld.
    Van mensen met toverdrankjes tot reuzachtige draken, het is allemaal toegestaan.

    Elke tien jaar worden er uit de omliggende dorpen dire mensen, die in het rijke bezit zijn van een machtig mythisch wezen, uitgekozen om een training te komen volgen aan het koninklijk hof door de beste meesters die er zijn.

    Het is een eeuwenoude traditie die nooit verdwenen is. De traditie ontstond in tijd van vele oorlogen. Een paar spionnen hielden de bevolking in de gaten en kozen enkel de beste van de beste. Ze moesten natuurlijk wel voldoen aan een aantal eisen, zoals dat ze in het bezit moesten zijn van een mythisch wezen en er mee om moesten kunnen gaan. Enkel de besten werden uitgekozen en mochten naar het hof komen en kregen training van de beste trainers om nog beter met hun dier om te kunnen gaan, maar ook met wapens. Ze werden ingezet in de oorlogen en strijd als aanvoerders van kleine legers of werden uitgezonden op privé missies. Ze worden opgeleid tot echte meesters en meesteressen.
    In andere woorden: Het was een hele eer...

    En dat is het nog altijd. De drie voorheen gewone dorpelingen komen ineens in een heel ander wereldje terecht en plots kijken er mensen naar hun op. Sommigen weten zich erg goed aan te passen, anderen krijgen heimwee en bij enkele stijgt de roem en rijkdom ze naar het hoofd. Hoe reageren de andere bewoners op het koninklijk hof hierop?

    Er wonen dus verschillende mensen aan het koninklijk hof, mensen met verscheidene beroepen en rangen, probeer je ook in te leven in hun wereld, beleefdheden, tradities en dergelijke. Om dit gemakkelijker te maken heb ik zelf wat dingen op een rijtje gezet en die kan je hier lezen.

    Deze RPG heeft zoals jullie merken niet echt een vaste verhaallijn die je moet volgen, jullie zijn dus vooral vrij in wat je wilt schrijven en worden niet beperkt. In andere woorden: Let your creativity flow ^^


    Rollentopic: Hier.

    De bijhorende story: Hier
    Er staat veel info, maar dat is enkel voor als je er geïnteresseerd in bent.
    Mocht je nog ideeën hebben voor feesten, mythen, mythische wezens en dergelijke, laat het me dan alsjeblieft even weten

    Personage story: Hier vind je de story met personages. Als ik je personage goedgekeurd heb krijg je ook auteursrechten en ben je vrij een eigen hoofdstuk te openen met jouw personages.

    De personages:
    Nauwe verwanten heer.
    - Maitresse - Ameline Rose Ermengard - 18 - nichtje.
    - LovingStyles - Celine Florance Beaugarde - 16 - nichtje.

    - ForeverZaynx - Jeremy Fenix Tozay - 20 - zoon.
    - Roosevelt - Oliver John Tozay - 24 - zoon.


    Trainers & Trainsters.
    - HurtedHeart - Jade "Meloise" Feme - 25
    - Sioux - Dante Florian Lunix - 23
    - vluuv - Miro Valenta - 28


    De Drie uitverkorenen.
    - Endure - Esmée Fox - 21
    - Material - Eden June Bearow - 20

    - Spyclon - Ivar Chesule - 19


    Personeel de heer.
    - Sid - Philip ‘Pip’ Lamora - 20 - Stalknecht.
    - Roosevelt - Camilla Victoria - 19 - Dierenverzorgster
    - LovingStyles - Anna Hildegaris - 19 - kamermeisje


    Magiër.
    - Glaedmir - Fingon Melwasúl - 23
    - Vluuv - Larina Almeida - 21 - protegé magiër

    Gewone arbeiders & dorpelingen (Geen max.)
    - Smid:
    - Bakker:
    - ForeverZaynx -Florence Daphne Johnsen - 21 - dochter kleermaker
    - Schoenmaker:
    - Verkoper wezens en benodigde spullen:
    - Endure - Eleanor Pantheras - 17 - dochter kroegbaas.
    - Spyclon - Jarred di Angelo - 18 - neefje v. boer
    - Moran - Alistair Titus Aracin - 26 - expert mythische wezens

    Bloesemvrouwen.
    - Material - Odette Flore Ledivar - 18

    Bandieten:
    - HurtedHeart - Jayden Jason Bright - 21
    - Diapal - Zendé Zaldanva - 19

    [ bericht aangepast op 6 juli 2012 - 15:53 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ge=wel-dig _O_ Morgen wil ik schrijven, of 't lukt weet ik niet.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Dante Lunix
    ‘Jeetje, u liet me schrikken, heer,’ zei het meisje zacht. Ik zag hoe ze wat tranen weg veegde.
    ‘Sorry dat was niet de bedoeling,’ mompelde ik tussendoor. Ze probeerde me te overtuigen dat er niks aan de hand was, maar helaas voor haar verried haar gezicht teveel. Het leek me niet zo’n goed idee om daar verder op in te gaan, wat ik dus ook niet deed, als ze er niet over wou praten dan deed ik dat dan ook niet.
    ‘Heer Lunix?’ ze leek verbaasd toen ze het vroeg. Het was misschien ook niet erg normaal dat zo naar mensen toe zou gaan. Normaal zagen mensen me alleen als het moest en verder totaal niet. Mijn arm voelde warm aan en toen ik keek zag ik dat de doek helemaal donker was. Snel scheurde ik nog een stuk van mijn cape en begon het weer onhandig om mijn arm te binden.
    ‘Ja vrouwe?’ vroeg ik ondertussen. ‘Zou u me trouwens even kunnen helpen met het verbinden van mijn arm? Alleen lukt het niet.’ Even keek ik haar hoopvol aan. Enerzijds was het bedoeld om van onderwerp te wisselen, maar anderzijds kon ik het ook niet zelf en moest ik wel om hulp vragen. Of ik dadelijk nog naar de Gouden Hippogrief zou gaan, wist ik nog niet. Daar zou ik me straks wel druk om maken.
    'Hoort u eigenlijk niet bij het feest in de Gouden Hippogrief te zijn?' De vraag schoot me ineens te binnen. 'Ik hoorde dat iedereen daarnaar toe zou gaan en u zit hier.'

    [sorry het is echt niet veel, ik ben een beetje inspiratieloos op het moment met Dante. Ik zal mijn best doen voor de volgende keer.]

    [ bericht aangepast op 8 mei 2012 - 20:53 ]


    Do it scared, but do it anyway.

    Pip Lamora - Stalknecht.
    “Begin aan het opruimen van de rest van de ravage, ik zal nog wat mannen zeggen dat ze je moeten komen helpen.” Even kruisen onze blikken en ik lees in zijn ogen dat hij nog steeds kwaad is, maar ik krijg niet het gevoel dat dat ik degene ben die met een probleem zit. Ik zou niet graag in de laarzen van die ander willen staan. Ik knik als antwoord op zijn opdracht en ga terug opruimen. Hopelijk komt er snel iemand, want hoewel Alistair en ik wel opschieten, ziet het er niet naar uit dat we voor middernacht klaar zullen zijn. En ik betwijfel of hij zo lang wil blijven helpen, hij is tenslotte vrij om te gaan feesten. Niet zeuren, Pip, zeg ik streng in gedachten tegen mezelf. Dat gaat niets aan de zaak veranderen, steek je energie maar in het opruimen. Nu de paarden buiten zijn, is het stil in de stal en kan ik Emlyn tegen Alistair horen praten. Wanneer hij zegt dat hij de Uitverkorene naar haar voeten gaat geven, kan ik het niet helpen om vergenoegd een mondhoek op te trekken. Emlyn op je dak krijgen, is iets wat je liever niet wilt en al helemaal niet als je net zijn stallen hebt afgebroken. Ik geef toe dat het niet zo leuk is voor haar, maar ze heeft haar hulp niet eens aangeboden en dat heeft haar al op haar eerste dag in mijn achting doen dalen. Het zou nooit in mijn hoofd opkomen iemand anders de ravage van mijn draak te laten opruimen zonder zelf een hand toe te steken, laat staan in de plaats gaan feesten. En ze leek eerst nog wel zo aardig. Dat Emlyn het aandurft om haar zo te gaan opzoeken, vind ik lovenswaardig, maar ik hoop wel dat hij hier geen problemen mee gaat krijgen.
    Pip, je werk, herinner ik mezelf weer en kieper nog wat hout in de ton. Bagur zij gedankt, deze stal is al opgeruimd. Ik kijk op om te zien hoeveel stallen er nog gedaan moeten worden en wens dan dat ik dat niet had gedaan. Wat later komen er nog een paar jongens helpen en ik krijg het gevoel dat het er ondanks alles toch al niet meer uitziet alsof er een of andere mytische veldslag is geleverd.
    Tussen het verslepen van hout en het vasttimmeren van ander hout door vraag ik me af en toe af hoe het de Uitverkorene nu vergaat. Ik ben benieuwd of ze hier straks gaat staan, met even elegante kledij als ze daarnet droeg voor de training. Ik grinnik in mezelf; slecht van je, Pip, heel slecht.
    Ik zie dat Alistair ook nog steeds aan het werk is en gluur even naar hem. Ik heb wel zin om een gesprek te beginnen aangezien ik het gevoel heb dat hij erg interessante verhalen kan vertellen, maar ik durf niet echt.


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Oooh, vieze Emlyn, blijf met je gore handjes van mijn uitverkorene af (N) Wel geweldig stuk dat trouwens, ik heb het echt met open mond gelezen _O_

    Miro Valenta - Ex-Uitverkorene, trainer van Esmée
    Nadat ik mijn spullen heb opgeborgen loop ik richting mijn huis. Ik ben van plan zo meteen nog even naar Esmée te gaan, om haar nog een laatste keer instructies te geven en te kijken of de jurk die ze van plan is te dragen wel geschikt is. De roddels over het drama in de stallen zullen zich ondertussen vast als een lopend vuurtje verspreid hebben, dus moet haar eerste indruk op het feest verpletterend zijn. Ik neem geen genoegen met minder dan perfect. Zadyl, die naast me loopt, kijkt me al de hele tijd argwanend, of misschien eerder bezorgd aan. Ik leg tijdens het lopen kort een hand op zijn kop om hem gerust te stellen. Het gaat werkelijk goed met me, al werkt dit hele gedoe met Esmée me ontzettend op de zenuwen. De roddels over mijn eigen privéleven niet uit de hand laten lopen was al een hele klus, maar nu moet ik ook nog verantwoordelijkheid voor Esmée op me nemen. Het is op zijn zachtst gezegd iets waar ik niet om sta te springen. Ik heb betere dingen te doen.
    Zodra ik bij mijn huis aankom loop ik vlug naar binnen, fris me op met wat water en trek schone kleren aan. Zelfs als ik niet naar het feest ga, in dezelfde kleren blijven rondlopen als bij de training voelt niet erg fris. Een simpele broek met een vrij donkere kleur en een luchtig wit overhemd zijn de eerste kledingstukken waar mijn oog op valt er terwijl ik me omkleed kijk ik naar Zadyl, die rustig op wacht staat bij de ingang van mijn kamer. Hij hoeft zich nooit te wassen: Als hij vies is laat hij zijn veren opvlammen en dan is het vuil weggebrand. Het lijkt me een handige truc om te kunnen, maar ik denk wel dat ik het frisse gevoel van water op mijn huid zou missen. Lang blijf ik er niet over na denken, omdat ik me besef dat het tijd wordt bij Esmée te gaan kijken. Ik slaak een dramatische zucht, kniel bij Zadyl neer en leg mijn handen om zijn kop. 'Werkt die draak jou net zo op de zenuwen als zijn bazin mij?' vraag ik hem en ik trek een mondhoek op. Zoals ik wel vaker heb denk ik even dat Zadyl me verstaat, want hij kijkt me een moment aan met zijn glanzende, serieuze ogen, trekt dan ook zijn eigen mond in een soort grijns en beweegt zacht zijn kop op en neer, alsof hij knikt. Ik heb nog niet eerder over een Feniks gehoord die mensen kon begrijpen, maar wie weet hebben andere Feniksen gewoon nooit de kans gekregen het te laten zien. Gedachteloos laat ik mijn vingers door Zadyls verendek glijden, en dan kom ik overeind. Ik geef een haast onzichtbaar knikje, ten teken dat we vertrekken, en loop naar de uitgang van mijn huis.
    Met Zadyl in mijn kielzog loop ik op mijn gemak naar het kasteel, en eenmaal daar aangekomen zoek ik mijn weg door de gangen naar Esmée's vertrekken. Al van een afstandje hoor ik Emlyns stem, en achterdochtig vernauw ik mijn ogen. Zijn toon is niet zozeer boos, maar wel geïrriteerd, met een hoop ingehouden woede. Hij is hier vast en zeker voor wat er in de stallen is gebeurd, maar ik snap niet waarom. Ik heb toch gezegd dat ik het zou betalen, waarom is hij nu persoonlijk naar Esmée toe gegaan? Het geeft me een vreemd gevoel, alsof er iets niet klopt, en met een onopvallend handgebaar laat ik Zadyl zien stil te zijn. Ik loop geruisloos naar Esmée's kamer toe en blijf bij de deuropening staan. De deur staat op een kleine kier en ik kan net zien wat er binnen gebeurt. Emlyn die zijn handen op Esmée's heupen heeft, terwijl ze elkaar diep in de ogen staren. Ik trek mijn wenkbrauwen op en kijk naar Zadyl, die slechts gebiologeerd naar binnen staart. Hij weet Emlyns boze stem blijkbaar ook niet te rijmen met het plaatje dat we hier voor ons zien. Dan neemt de man afstand en door zijn opmerkingen voel ik de woede in mijn maag borrelen. Hoe durft hij Esmée, die onder mijn hoede staat, op zo'n manier aan te raken en haar vervolgens praktisch te bevelen zich uit te kleden. De zelfgenoegzame blik op zijn smoel bevalt me bovendien helemaal niet. Zonder nog te twijfelen stap ik met vastbesloten tred de kamer in. 'Houd u uw kleren maar aan, juffrouw Fox.' zeg ik ijzig, al is mijn ijzigheid niet zozeer tegen haar gericht. 'Mag ik vragen, Emlyn,' begin ik terwijl ik op het tweetal afloop en op een metertje afstand van de man blijf staan. 'Wat u bij de goden in de vertrekken van mijn pupil doet?' Ik laat mijn ogen minachtend over hem heen glijden. Ik ben langer dan de meeste mensen, maar Emlyn ook, en dus staan we op ongeveer gelijke lengte. Dat doet echter niet af aan het feit dat ik op hem neerkijk, in figuurlijke zin dan. 'Ik hoop dat u zich beseft, meneer, hoe ongepast dit is? Had u niet het fatsoen op kunnen brengen eerst met mij te spreken, alvorens het meisje bij deze zaken te betrekken?' Zadyl, die naast me zit, pikt mijn vijandige toon op, en laat een zacht, grommend geluid horen. Meteen steek ik mijn hand lichtjes omhoog, en hij stopt. Dit is iets tussen Emlyn en mij nu, en ik heb noch behoefte aan Zadyl, noch aan Esmée om zich er mee te bemoeien. Ik zend haar dan ook een waarschuwende blik, waarvan ik hoop dat ze hem interpreteert zoals ik hem had bedoeld: Houd je stil, ik handel dit af.

    [ bericht aangepast op 11 mei 2012 - 19:36 ]

    Esmée Fox.
    "Dat u zich, ondanks dat u een Uitverkorene bent en dus een boegbeeld voor het rijk van heer Tozay, zo laat gaan zal u nog tegen gaan werken.”
    Ik was ook maar een mens, het was haast onmogelijk al je emoties altijd maar voor je te houden, tenzij het je op de een of andere manier allemaal niks deed.
    Voordat ik er erg in had stond heer Emlyn pal voor mijn neus en was ik alweer vergeten wat ik wilde zeggen. Hij was flink wat langer dan ik waardoor ik gedwongen werd omhoog te kijken. Heer Emlyn stond vreselijk dichtbij en ik dacht haast zijn lichaamswarmte te kunnen voelen. Ik voelde me ontzettend in een hoek gedreven en realiseerde me dat heer Emlyn me precies had waar hij me wilde. Hij kon me alles laten doen wat hij wilde, ik had geen enkele macht meer.. Bewaking roepen had ook geen zin, hij zou er toch voor zorgen dat het hele dorp tegen me zou zijn. Ik slikte toen ik besefte dat ik er helemaal alleen voor stond, ik hoefde zelfs geen steun te verwachten van heer Valenta die zich immers alleen maar aan me leek te ergeren, gewoonlijk had ik daar geen problemen mee. Ik was erg zelfstandig aangelegd, net zoals de anderen in Cravell, zo werden we opgevoed. Maar ik merkte dat je het hier niet redde als je alleen was. Met zelfstandig kwam je er hier niet, hier moest je je anders voordoen dan dat je was, enkel om iedereen te vriend te houden. Vreselijk vond ik het, maar een keus had ik niet.

    Nadat hij zijn dreigement had geuit plaatste hij zijn handen op mijn heupen. Waar haalde hij het vieze lef vandaan?! Om eerlijk te zijn, een man had nog nooit het lef gehad zijn handen daar te leggen en mochten ze het toch proberen dan maakte ik ze wel duidelijk dat ik daar niet van gediend was. Toch verroerde ik geen vin en keek heer Emlyn enkel strak aan.
    Een druppel water werd te zwaar en belandde ter hoogte van mijn borstbeen en dreigde mijn jurk in te glijden, mits heer Emlyn hem niet had weggeveegd met zijn duim. Zijn aanraking bracht een rilling bij me te weeg, al was dat zeker niet omdat ik het lekker vond, in tegendeel zelfs. Hij gaf me de kriebels met zijn gedrag. Dat gebied was altijd onaangeroerd geweest wat mannen betrof, wie dacht hij wel niet dat ie was?!
    "Ik wil uw hulp bij het opruimen van de puinhoop dan steekt u ook uw handen uit de mouwen voor het feit dat uw draak Wyvern een ravage heeft aangericht in de stallen.” Zijn woorden klonken zo kil dat ik me bijna niet meer durfde te verroeren, toen hij me plots los liet en ik daardoor weer ruimte had. Wacht, wát zei hij? Onthuts keek ik hem aan, dwong hij me nou me uit te kleden waar hij bij was? Ik rechtte me rug, keek hem recht in zijn ogen aan en opende mijn mond al om mezelf hieruit te redden, toen plots heer Valenta binnen kwam lopen.

    Waar kwam hij ineens vandaan? Hoeveel van het gesprek had hij al gevolgd? Mocht dat het geval zijn, dan was ik hem nog dankbaar dat hij me in feite had gered. Ik had geen idee gehad wat ik had moeten doen, ik was het niet gewend zo in een hoek gedreven te worden. Thuis kenden mensen me, ze wisten wat ze wel en niet bij me konden doen en ook dat ik zo nu en dan nogal bijdehand, brutaal en vals uit de hoek kon komen. En nu kwam er ineens een stalmeester aan die me op mijn plaats zette.. Ergens had ik respect voor zijn lef en tegelijkertijd verachtte ik het. Ik stond hoger in rang dan hem, hij had het recht niet zo tegen me te doen!
    De moed zakte me in mijn schoenen toen heer valenta me met een zekere kilte in zijn stem aansprak. "Houd u uw kleren maar aan, juffrouw Fox."
    Ik verwachte dat ook hij me zou wijzen op mijn gedrag, weer een preek, maar deze keer van heer Valenta zelf. Tot mijn grote verbazing kwam die er niet, in plaats daarvan richtte hij zich op Emlyn en wees hém op zijn gedrag. "Ik hoop dat u zich beseft, meneer, hoe ongepast dit is? Had u niet het fatsoen op kunnen brengen eerst met mij te spreken, alvorens het meisje bij deze zaken te betrekken?"
    Meisje? Ik was 21, een volwassen vrouw en ik kon prima voor mezelf zorgen! Althans, thuis lukte me dat altijd aardig goed, maar ik moest toegeven dat het nu anders was. Ik kon het niet alleen en was blij dat heer Valenta aan mijn kant stond. Voorlopig in ieder geval, heer Emlyn zou hem namelijk vast en zeker op mijn gedrag wijzen. Dat glas water was niet niks. "Heer Val-" wilde ik hem onderbreken, maar mijn woorden bleven in mijn keel hangen toen ik zijn blik opving die duidelijker was dan duizend woorden. Braaf sloot ik mijn mond weer, bang dat ik de situatie anders alleen maar erger zou maken. Zacht beet ik op mijn onderlip terwijl ik gespannen naar het tweetal keek, nieuwsgierig -en ook een beetje bang voor- wat er ging gebeuren.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Pip Lamora - Stalknecht.
    Uiteindelijk begint Aracin zelf te praten, na een diepe zucht. ‘Ik hoop dat je baas weet waar hij aan begint,’ hoor ik hem zeggen en ik kijk op.
    ‘Ik ook, heer,’ antwoord ik en heb daar onmiddellijk al spijt van. Ik ben de stalmeester heel wat verschuldigd, mijn loyaliteit en onderdak om te beginnen, zo kritisch over hem spreken verdient hij niet. ‘Ik bedoel… Ik bedoel…’ Ik zucht. ‘Ik bedoel dat ik inderdaad hoop dat hij geen problemen krijgt. Al kan ik me niet herinneren dat heer Emlyn zich ooit al de woede van heer Tozay op zijn hals heeft gehaald.’
    Ik zwijg even. Echt slim van je Pip, proficiat. Hoewel het al donker wordt – ze hebben de lantaarns zelfs al aangestoken- krijg ik het met al dat heffen en sleuren best warm en bovendien was het een warme dag vandaag. Ik zou de mouwen van mijn tuniek willen opstropen, maar naar snel aangeleerde gewoonte bekijk ik eerst even de situatie. Aracin en ik zijn alleen in deze stal en hij staat zelf ook onder de littekens, sommigen nog erger dan mijn brandwonde, dus ik neem aan dat hij geen aanstoot gaan nemen aan mijn litteken. Dit peilen heb ik aangeleerd omdat de meeste mensen nogal achterdochtig worden als ze het zien, ik heb al meerdere keren te horen gekregen dat ik ‘kind van de duivel’ ben. Vroeger durfde ik wel eens te wensen dat het waar was, omdat ik dan misschien mijn ouders zou kunnen terughalen, maar die tijden liggen achter me.
    Ik stroop mijn mouwen op en hef het hooirek van de grond. ‘Wilt u het terug vast timmeren, heer? De spijkers en hamer liggen in de nis aan de andere kant van het gangpad.’ Daar had ik ze daarnet toch neergelegd. Aracin komt terug en ik houdt het hooirek stabiel tegen de wand. Nieuwsgierig bekijk ik de man. Het zijn niet enkel zijn littekens die hem zo eigenaardig maken, maar ook de sfeer die rond hem hangt. Ondanks, of misschien net vanwege, de rust die hij over zich heeft liggen, lijkt het alsof hij een zware last met zich meetorst. ‘Met uw toestemming heer, hoe komt u aan dat litteken?’


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Emlyn wordt steeds leuker. ^^

    Emlyn

    'Houd u uw kleren maar aan, juffrouw Fox.' Ijzig uitgesproken woorden uit de mond van niemand minder dan Miro Valenta. Natuurlijk, net toen hij alles onder controle had moest iemand het weer verpesten. Om de hele zaak nog erger te maken, iemand die hoger in rang stond dan hem. Hij draaide zich een stukje bij, zodat hij niet met zijn rug meer naar heer Valenta stond maar ook niet meer naar Vrouwe Fox, hij lapte nou ook weer niet alle regels aan zijn laars. Zijn blik ging over het gezicht van Miro heen, die hem alles behalve vriendelijk aankeek. Logisch ook, aangezien hij zijn pupil de les had staan lezen terwijl hij eerst naar Miro zou moeten zijn gegaan. Maar waarom zou hij dat op die manier doen? Alleen vanwege het protocol? Heer Valenta vergoedde weliswaar de schade aan de stallen, waar hij de man dankbaar voor was, toch had hij weinig met het gedrag van Wyvern, de draak van Esmée, te maken. De man had het dier nog geen enkele keer gezien, laat staan aangeraakt. Hoe moest hij zich dan met dit gedrag van de draak bemoeien? Heer Valenta vroeg aan hem wat hij bij de goden in het vertrek van zijn pupil deed, de man keek hij kort onderzoekend aan voordat hij antwoordde.

    “Ik kwam Vrouwe Fox vertellen dat ik alles behalve blij ben met het gedrag van haar draak Wyvern. Hoewel ik weet dat u de gemaakte schade vergoed, waar ik u dankbaar voor ben, wou ik zeker weten dat ik met Vrouwe Fox op één lijn zit over dat dit niet nog eens gebeurd.” Legde hij aan Valenta uit, dat de man hier ongetwijfeld geen genoegen mee zou nemen wist hij wel degelijk, maar hij had een eventueel weerwoord al klaar liggen. Niemand, maar dan ook niemand, besmeurde het ego van de stallen. Zijn blik bleef de hele tijd strak staan, deze zaak zou hij winnen, of hij nou lager in rang stond of niet. 'Ik hoop dat u zich beseft, meneer, hoe ongepast dit is? Had u niet het fatsoen op kunnen brengen eerst met mij te spreken, alvorens het meisje bij deze zaken te betrekken?' De woorden van Miro waren niet veel anders dan hij had verwacht. Het was misschien ongepast wat hij had gedaan, hij had er nog geen seconde spijt van. “U bent weliswaar haar verantwoordelijke, toch leek me dat u erg weinig met deze kwestie te maken heeft, of in ieder geval minder dan Vrouwe Fox zelf. Op het moment dat het mis ging in de stallen had u de draak nog geen enkele keer gezien dus wist u ook niet tot wat zij in staat was. Vrouwe Fox wist dat in tegenstelling tot u wel waardoor zij dit had kunnen voorkomen. “ Het grommen van Zadyl merkte hij wel op maar nog voordat hij er überhaupt iets van had kunnen zeggen was het dier al tot stilte gemaand door Heer Valenta. Het was een mooi dier om te zien maar hij had nu andere dingen aan zijn hoofd om zich daar op te concentreren. Zijn blik ging even naar Esmée, voordat hij terug naar Miro keek. Hun band was nooit erg nauw geweest, Miro stond dan ook hoger in rang en gedroeg zich daar goed naar. Bovendien was Miro qua persoonlijkheid ook niet iemand die Emlyn beter wou kennen, zijn reputatie bij de dames zei al wel genoeg. Emlyn had volledig in de gaten waar hij zich aan had gewaagde, het waren gedurfde woorden tegen Heer Valenta, wat hem zeker nog duur kon komen te staan tegenover Heer Tozay. Het gaf aan dat Heer Tozay zijn personeel misschien toch niet zo goed in de hand leek te hebben als dat zou moeten, wat hem nog zeker een straf kon bezorgen als hij niet oppaste. Al was het waarschijnlijk al te laat om er nog iets aan te veranderen, hij ging niet ineens op de knieën voor Valenta om zijn excuses van die woorden aan te beiden, zo was hij niet geboren en zo zou hij niet sterven. Zijn woorden waren geschied en hij zou zich er maar mee moeten zien te redden.

    Er gleed een kleine druppel water over zijn voorhoofd, langs zijn neus naar beneden. Nog voordat de druppel zijn lippen had kunnen bereiken veegde hij de druppel alweer weg door een simpele beweging van twee vingers. Dit herinnerde hem wel gelijk aan datgene wat Esmée hem had aangedaan, een glas water in zijn gezicht gooien. Misschien was het niet aller verstandigst wat hij nu ging doen maar hij ging zijn irritatie niet verborgen houden tegenover Valenta. Hij zat misschien fout door niet direct naar de man toe te komen, Esmée zat niet veel beter door een glas water in zijn gezicht te gooien. Dat was bovendien nog voor het moment dat hij haar had aangeraakt, dus eigenlijk was het gewoon klinkklare onzin geweest om het glas maar te legen in zijn gezicht, dat mocht Valenta best weten. Zijn pupil had hij kennelijk toch niet zo in de hand als dat zou moeten, net zo min als dat zij haar draak in de hand had. Iets dat hem grimmig stemde. Kort keek hij naar zijn vingers waar het beetje dat nog van de druppel over was op lag, voordat hij zijn blik op Miro Valenta richtte. “Mijn aanwezigheid hier is misschien niet geheel terecht maar dat maakt het feit dat uw pupil, Vrouwe Fox, een glas water in mijn gezicht heeft gegooid niet rechtvaardig, ook al was ze het niet eens met mijn manier van redeneren over de gebeurtenis die zich heeft afgespeeld in de stallen. Voor mij is het prima als ze het niet met me eens is maar ik vind het hoogst onterecht dat ik dat dan moet ondergaan doordat water tegen mijn gezicht beland. “ Zijn blik ging even naar Esmée, ze hield nog altijd wijselijk haar mond dus misschien had Miro toch nog een bepaald gedrag weten door te voeren, al zou dat waarschijnlijk het enige zijn. Zijn blik ging terug naar Heer Valenta, wiens ogen alles behalve aangenaam stonden.


    Stand up when it's all crashing down.

    Eleanor Pantheras.
    Met mijn blik volgde ik die van hem en tot mijn grote verbazing zag ik dat zijn arm verdacht rood was. "Zou u me trouwens even kunnen helpen met het verbinden van mijn arm? Alleen lukt het niet," vroeg hij me terwijl hij het wat stuntelig toch alleen probeerde. Ik veerde overeind en knikte. "Natuurlijk heer," zei ik. Wat onhandig pakte ik de lap stof die hij van zijn mantel (vermoed dat je dat bedoelde) had gescheurd en maakte het voorzichtig, met nog trillende handen van het voorval met Oliver, vast. Het was niet zo netjes als ik het normaal deed, ik was immers erg precies en handig in zulk soort klussen, maar mijn hoofd stond er momenteel niet naar.
    Heer Lunix vroeg of ik niet op het feest in mijn vaders kroeg hoorde te zijn en ik haalde wat ongemakkelijk mijn schouders op. "Ach.. Het is allemaal nogal ingewikkeld, ziet u," antwoordde ik met een triest glimlachje. Oliver hing er vast nog rond en ik durfde hem niet onder ogen te komen, wat zal hij wel niet van me denken? Oh hemel! Straks was hij kwaad en besloot hij niet alleen mij, maar ook mijn vader te straffen. Hij had veel macht en dat wilde je niet graag tegen je gebruikt hebben. "Heer, als ik zo vrij mag zijn, hoe komt u aan die vreselijke verwonding?" vroeg ik, doelend op zijn bloedende arm. Waarschijnlijk zag het er erger uit dan dat het in werkelijkheid was, maar verwondingen die zo bloedde werden over het algemeen niet als erg prettig ervaren. Zachtjes friemelde ik aan de stof van mijn rok en keek wat ongemakkelijk om me heen, het was geen dagelijkse kost dat ik met iemand te doen had met zo'n hoge rang. Op Oliver na dan, maar hij was een geval apart als je het mij vroeg.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Pip Lamora - Stalknecht.
    Aracin’s woorden stellen me op mijn gemak en ik ben het helemaal eens met de moraal over loyaliteit en fouten goedpraten, maar volgens mijn ervaring kan je als stalknecht maar best zuinig met je mening omspringen. Ik heb vroeger menig oplawaai te verduren gekregen, terwijl ik van nature geen grote mond ben.
    Wanneer ik hem achter zijn litteken vraag, kijkt hij eventjes verbaasd – alsof hij niet had gedacht dat iemand het zou opmerken. Mensen kijken mij al met grote ogen aan wanneer ik mijn mouwen oprol, het verbaast mij dat hij niet doorheeft hoe de rest van de stal hem al heeft aangestaard. Niet dat hij hier een volslagen onbekende is, maar toch niet zo bekend om geen consternatie te veroorzaken.
    ‘Aanvarinkje met een jonge Aardedraak,’ antwoordt hij achteloos, net of het normaal is om elke dag zo’n beest te zien en in je gezicht te hebben klauwen. Ach ja, voor hem misschien wel.
    Eigenlijk benijd ik hem: Aracin is zijn eigen baas, met een eigen, fascinerende zaak. En ik? Ik ben een niemendal op een kasteel waar ik enkel zal ontkomen als de engelen me na mijn dood komen halen. Niet dat ik mijn werk niet graag doe, eigenlijk het tegendeel, maar een man zoals heer Aracin zijn spreekt me zeker aan. Reizen, gecompliceerdere dieren dan paarden ontmoeten… Laat ze zulke rebelse gedachten maar niet horen, Pip.
    Wanneer Aracin verdergaat met zijn verhaal over de Aardedraak en zijn moeder, luister ik bijna ademloos. Mijn ogen vernauwen een beetje wanneer hij het over drakenjagers begint. ‘… daar heb je vast al wel van gehoord.’ Ik knik traag. Zelf ben ik er nog nooit tegengekomen, maar ooit, toen ik nog bij mijn ouders woonde, is er een groepje van die harteloze schabouwen gepasseerd in het dorp. Zonder hun kostbare waar, natuurlijk. Ik geloof dat de heer ze allemaal heeft laten ophangen.
    ‘Het schijnt dat hij er al jaren zat toen we hem er uit haalden en hij was behoorlijk over zijn toeren. Klein jochie… het heeft weken geduurd vooraleer hij ons toeliet om hem te helpen.’
    Aracin glimlacht een beetje bij de herinnering en ik besef plots wat een geluk ik daarnet heb gehad. Als dat beest iets minder gewend was aan vreemden, had ik misschien hetzelfde onfortuinlijke lot als deze man ondergaan. En toch zou ik het zo opnieuw doen, wie weet wat er anders met dat arme beest was gebeurd. Heer Aracin heeft het rek stevig vastgetimmerd, dus ik laat het los. Als ik een paar passen naar achteren doe, zie ik dat hij het perfect recht heeft geslagen, dat is mooi.
    ‘Wat is er daarna met de draak gebeurd, heer?’ vraag ik nieuwsgierig.


    Hey, ik hoop dat je het niet erg vindt als ik Pip Alistair altijd Aracin laat noemen. Het is omdat ik het nogal vreemd zou vinden als hij zo persoonlijk over een vreemde denkt (:

    [ bericht aangepast op 21 mei 2012 - 20:19 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!

    Dante Lunix
    Gelukkig hielp ze me met mijn arm. Ik zag hoe haar handen trilden, maar zei er maar niks over. Soms was het beter om je stil te houden.
    ‘Dank u,’ zei ik toen ze klaar was. Even bewoog ik mijn arm om te kijken of alles goed zat. De bebloede doek legde ik langs me op de grond.
    ‘Ach.. Het is allemaal nogal ingewikkeld, ziet u,’ zei ze toen ik vroeg of ze niet op het feest moest zijn.
    ‘Oke, ik zal u niet vragen om het te vertellen,’ zei ik rustig. Je kon zien dat ze het er moeilijk mee had, maar wie was ik om erna te vragen, het waren mijn zaken niet.
    ‘Heer, als ik zo vrij mag zijn, hoe komt u aan die vreselijke verwonding?’ vroeg ze. Het was duidelijk dat ze mijn arm bedoelde. Ik lachte wat schamper.
    ‘Oow dat, dat is niet zo veel hoor,’ zei ik. ‘Ik had een klein probleempje met Ryu.’ Weer moest ik even lachen toen ik er aan dacht. Het gebeurde maar zelden dat hij zo schrok. Rustig ging ik verder met vertellen.
    ‘Er waren wat problemen bij de stallen bij het paleis, het leek erop dat een beest was uitgebroken en ik wou Ryu mijn Hippogrief gaan stallen, maar alles was verwoest. Hij schrok van de paniek van de andere beesten en al het lawaai en dreef me tegen de muur toen ik hem gerust wilde stellen. Alleen hij haalde uit en zijn snavel kwam tegen mijn arm terecht.’ Even keek ik haar aan. ‘Ziet u, niet zo veel.’


    Do it scared, but do it anyway.

    Miro Valenta - Ex-Uitverkorene, trainer van Esmée
    Ik merk hoe mijn minachting voor de man voor me groeit met de seconde. Hij praat onzin, zijn verklaringen betekenen niets. Ik verander niet van mening: Esmée had Wyvern beter in controle moeten houden, maar de manier waarop Emlyn met haar omgaat is ongehoord. De man kijkt me strak aan, met de strenge blik van iemand die gewend is om de leiding te hebben. Zijn manieren zijn werkelijk betreurenswaardig slecht, al moet ik zeggen dat hij voor zo’n onbehouwen staljongen goed is met zijn woorden. Zijn zinnen klinken mooi en vloeiend, maar inhoudelijk is er niet veel aan: zijn argumenten zijn niet overtuigend. Hij weet zijn onzin in ieder geval mooi te verpakken. ‘U bent weliswaar haar verantwoordelijke, toch leek me dat u erg weinig met deze kwestie te maken heeft, of in ieder geval minder dan Vrouwe Fox zelf. Op het moment dat het mis ging in de stallen had u de draak nog geen enkele keer gezien dus wist u ook niet tot wat zij in staat was. Vrouwe Fox wist dat in tegenstelling tot u wel waardoor zij dit had kunnen voorkomen.’ Ik laat een schamper lachje horen. ‘Weinig met deze kwestie te maken? Als juffrouw Fox’s trainer ben ik degene die haar in dit soort zaken vertegenwoordigt. Ik heb dus weldegelijk álles met deze kwestie te maken. Daarbij had zelfs zij niet kunnen voorzien wat het dier heeft gedaan, het heeft immers nooit eerder in zo’n situatie verkeerd. Mijn pupil is niet onnozel, meneer, en als ze dit soort gedrag ook maar enigszins verwacht had van haar draak had ze ons daar zonder twijfel over ingelicht.’ Misprijzend kijk ik toe hoe de man een druppel water van zijn gezicht af veegt. Zijn drijfnatte haren en de druppels die aan zijn kin en oorlelletjes hangen waren me nog niet opgevallen door mijn woede, maar nu wordt mijn aandacht er op gevestigd. Fronsend vraag ik me af of hij zijn kop soms in een trog heeft gestoken. Zijn kleren zijn namelijk helemaal droog, op wat spetjes op zijn overhemd na, dus hij is nergens ingevallen. Dan opent hij zijn mond en geeft me de nodige uitleg. Mijn ogen vernauwen zich tot spleetjes als ik hoor wat Esmée heeft gedaan. Ik vang haar blik en kijk een aantal seconden in haar ogen terwijl Emlyn zijn verhaal doet. Zijn toon is van verdedigend in ietwat hooghartig veranderd, alsof hij vindt dat al zijn daden te rechtvaardigen vallen omdat Esmée een glas water in zijn gezicht heeft gegooid. ‘Is het waar wat hij zegt?’ fluister ik haar ijzig en dreigend, maar ze hoeft geen antwoord te geven. Haar gezicht spreekt boekdelen. Voordat ik mijn blik van haar ogen losruk vernauw ik mijn ogen nog net wat meer, als om te zeggen dat ze nog niet jarig is. Dan richt ik me weer tot Emlyn, die er vrij zelfvoldaan uitziet. ‘Ik bied mijn excuses aan voor het gedrag van juffrouw Fox. Als het waar is wat u zegt heeft zij een ongelofelijke misstap begaan, en u kunt er van uit gaan dat ik haar hier nog over zal spreken.’ Ik zwijg even, zet een miniem stapje richting Emlyn en merk dat mijn gezicht als vanzelf een uitdrukking van walging krijgt. ‘Deze.. misstap, om het zo te noemen, rechtvaardigt echter niet uw gedrag. Als u werkelijk denkt dat u door zoiets relatief onbenulligs het recht heeft een vrouw, een uitverkorene nog wel, iemand die vele malen hoger in rang staat dan u ooit zult komen, te bevelen zich voor uw ogen uit te kleden, dan bent u werkelijk nog onwetender dan ik nu al vermoedde. Zolang juffrouw Fox onder mijn bescherming staat kunt u het beter uit uw hoofd laten dit soort streken te leveren, want ik zal dit niet nog eens dulden.’ Mijn stem trilt lichtelijk door mijn woede, en ik haal even diep adem voor ik verder spreek. Mijn toon wordt nu duisterder, dreigender, en vooral veel zachter dan net. ‘Dit zijn het soort spelletjes waarvan ik u aanraad ze niet te spelen. Sla mijn advies niet in de wind, meneer. Mocht u dat wel doen, dan kunt u er op rekenen dat ik niets van u overlaat.’ Ik zet een stap terug en gebaar Rosie, die al die tijd met een lijkbleek gezicht heeft toe staan kijken, de deur open te doen. Ze schuifelt er zo onopvallend mogelijk heen, zoals een dienstmeisje betaamt, en opent geruisloos de deur. ‘Ik suggereer dat u zich voortaan niet meer ophoudt in de buurt van juffrouw Fox. Ik betaal de kosten van de reparatie, het zal dus niet nodig zijn haar nog lastig te vallen of aan te spreken. Ga nu, voordat u zichzelf nog verder belachelijk maakt.’ Het laatste komt er ietwat honend uit, maar ik kan me er nu niet aan storen. Ik kook van woede en zou de man het liefst een paar fikse klappen op zijn lelijke smoel hebben verkocht, maar etiquette is etiquette, regels zijn regels. Bovendien moet er hier toch iemand zijn om het goede voorbeeld te geven. Ik had het haar nog zo gezegd, zorg dat je iedereen te vriend houdt.. Ach, vanavond is het feest, dan heeft ze de kans zich te bewijzen voordat deze onbeschaafde boer lelijke praatjes gaat verspreiden. Ik moet haar voortaan beter in de gaten houden.

    Emlyn

    ‘Weinig met deze kwestie te maken? Als juffrouw Fox’s trainer ben ik degene die haar in dit soort zaken vertegenwoordigt. Ik heb dus weldegelijk álles met deze kwestie te maken. Daarbij had zelfs zij niet kunnen voorzien wat het dier heeft gedaan, het heeft immers nooit eerder in zo’n situatie verkeerd. Mijn pupil is niet onnozel, meneer, en als ze dit soort gedrag ook maar enigszins verwacht had van haar draak had ze ons daar zonder twijfel over ingelicht.’ Hij wou er tegen in gaan, zijn doel om gelijk te krijgen wou hij maar wat graag bereiken. Misschien moest hij daarvoor andere woorden gebruiken of andere argumenten, misschien ook wel beide. Hij wist echter diep van binnen dat het geen verschil zou uit maken, Miro Valenta had een hogere rang dan hem en hij zou het dan ook nooit van de man winnen. Dus zweeg hij, niet omdat hij de man niet wou tegen spreken, dat deed hij maar al te graag, maar om zijn tijd niet te verspillen aan die walgelijke vent die zelf geen betere handen had bij de vrouwen. Of misschien waren zijn handen wel beter, ten slotte onderwierpen de meeste vrouwen zich toch min of meer aan hem, al dan niet om zijn hoge rang. Bovendien spookte de man vrij weinig met zijn handen uit, misschien was het niet eerlijk om zo over de man te denken, maar hij was rond uit verwaand. Hij hoefde in tegenstelling tot Emlyn niet keihard te blijven werken om aan eten te komen, de man had zelfs het beste eten tot zijn beschikking dat er maar in de omgeving was te vinden. Nog een reden waarom hij niet tegen de man in ging was dat hij nou ook weer niet alle regels aan zijn laars wou lappen. Voor vanavond was het genoeg geweest, hij ging het imago van de heer niet besmeuren door zich onfatsoenlijk te gedragen. Bovendien wachtte er nog een klus op hem in de stallen. Een klus waar hij best tegen op zag al was het maar omdat Vrouwe Fox niet meer mee hoefde te helpen.

    ‘Deze.. misstap, om het zo te noemen, rechtvaardigt echter niet uw gedrag. Als u werkelijk denkt dat u door zoiets relatief onbenulligs het recht heeft een vrouw, een uitverkorene nog wel, iemand die vele malen hoger in rang staat dan u ooit zult komen, te bevelen zich voor uw ogen uit te kleden, dan bent u werkelijk nog onwetender dan ik nu al vermoedde. Zolang juffrouw Fox onder mijn bescherming staat kunt u het beter uit uw hoofd laten dit soort streken te leveren, want ik zal dit niet nog eens dulden.’ Zoals al verwacht werd hem alle schuld in de schoenen geschoven terwijl Valenta zelf geen haar beter was, al had hij slechts zijn rang mee. Zijn blik was vrijwel de hele tijd dat hij naar de man keek strak. Hij was dan ook totaal niet onder de indruk van de woorden die werden gesproken. Heel licht en heel kort was er een grijns op zijn gezicht zichtbaar maar die zou Valenta hoogstwaarschijnlijk niet opvallen. In zijn hoofd had hij alweer een opmerking verzonnen tegen de man die ongetwijfeld niet gepast was maar die de trainer toch te horen zou krijgen, al dan niet om hem nog wat kwader te maken. Rosie zou hem toch begeleiden naar de uitgang, dus veel kon hij niet meer mis doen met de opmerking en anders onderging hij maar een straf. Dat zou het waard zijn. Als Valenta niets van hem over zou laten zou hij misschien nog wel een grote misdrijf plegen dan wat hij Vrouwe Fox had aangedaan, maar hé, als trainer en ex-uitverkorene kon je dat natuurlijk maken. Wie zou bovendien zo’n onbenullige stalmeester als hij missen? Er waren zat jongens die zijn plaats konden over nemen. Al die gedachten waren pure sarcasme, hij geloofde de man niet. Of het was slechts zijn verstand dat hem vertelde om de man niet te geloven terwijl er misschien ergens in zijn ziel een stukje angst verborgen zat. Angst dat de man gelijk had, angst dat hij werkelijk kapot zou maken. In gedachten schudde hij zijn hoofd, dat zou Valenta niet doen. Mocht het echter wel gebeuren dan zou Emlyn heldhaftig sterven, al was het maar voor zijn eigen idee.

    ‘Ik suggereer dat u zich voortaan niet meer ophoudt in de buurt van juffrouw Fox. Ik betaal de kosten van de reparatie, het zal dus niet nodig zijn haar nog lastig te vallen of aan te spreken. Ga nu, voordat u zichzelf nog verder belachelijk maakt.’ Hij knikte slechts, zijn blik ging nog voor de laatste maal dreigend naar Vrouwe Fox, ze kwam er veel te gemakkelijk vanaf in zijn ogen. Vervolgens liep hij langzaam naar de deur toe, al dan niet op de gepaste wijze. Bij de deur bleef hij nog even kort staan, zijn blik terug op Miro gericht. “Vergeef mij, ik was slechts dwaas om te vergeten dat u de vrouwen altijd als eerste wilt ontdekken.” Daarmee doelde hij op de reputatie die de man als vrouwenversierder had opgebouwd. Vervolgens liep hij de gang op waar de deur door Rosie werd gesloten. De vrouw die hij al langer kende liep zwijgend voor hem uit naar de deur, om hem dan buiten te laten. Toen hij zich voor de laatste keer omdraaide naar de vrouw die naar hem keek vanuit de deur opening glimlachte hij naar haar. “Het was leuk je weer te zien, Rosie.” De vrouw was nog altijd lichtelijk wit weggetrokken en keek hem aan met een gezicht dat boekdelen sprak, als het aan haar lag had hij daar juist een fout begaan. Een fout die hij zelf echter totaal niet in zag. Hij had gedaan wat hij moest doen en nu moest hij terug naar de stallen. Terwijl hij een deuntje floot liep hij terug naar de stallen, daar aangekomen stopte hij met fluiten en keek even naar de stallen die nog altijd een ravage waren. Iets verderop zag hij Pip en Ailstair die net een hooiruif weer hadden terug gehangen. Een iets wat lichte glimlach sierde zijn mond, er was gelukkig al wat gebeurd.

    [ bericht aangepast op 25 mei 2012 - 20:06 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    [Burlington --> Colfer]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.

    Zo slecht vond ik hem echt niet hoor (:


    Pip Lamora - Stalknecht.
    Heer Aracin is al verder gegaan naar de volgende stal en terwijl ik nog wat brokstukken uit de vorige op een hoop naast de deur gooi, hoor ik hem vertellen dat het dier uiteindelijk naar de bergen is uitgeweken. Mooi verhaal, denk ik wanneer ik achter hem de tweede stal binnenstap. Wel jammer dat de draak zich nooit meer heeft laten zien, maar misschien denk ik nu te romantisch. Het is en blijft een wild dier, ondanks de band die sommige mensen, zoals bepaalde Uitverkorenen, er mee kunnen opbouwen – en dan nog… Ik zie hem naar me kijken en snap nu waarom hij zich niet zo druk maakt over dat litteken; eigenlijk is het een soort ereteken, dat hoort bij het leven dat hij toen heeft gered – en dat hopelijk nog eeuwen mag voort gaan. Dat is dan het verschil met het mijne: dat van mij doet enkel herinneren het gegil van ten dode opgeschreven mensen, de warmte van Rastullah’s vlammen en verdriet.
    Dan pas besef ik dat de lange man me met een vragende blik aankijkt. Volgens mij heeft hij me iets gevraagd, maar ik zou niet weten wat… Wanneer hij naar het hooirek gebaard, begrijp ik het en schiet ik onmiddellijk in actie. Met beide handen hef ik het op de juiste hoogte tegen de muur. Man, als dit zo door gaat kom ik straks buiten als de sterkste man van het kasteel. Stel je voor.
    Aracin begint weer met timmeren en ik kijk een beetje rond naar de andere stalknechten die aan het opruimen zijn. Een paar kijken er nieuwsgierig terug, zich verwonderend over heer Aracin en ik haal als antwoord mijn schouders op.
    ‘Je lijkt interesse te hebben in fabeldieren,’ zegt de man plots en ik kijk weer naar hem –hij lijkt geplezierd.
    ‘Ja. Het onbekende fascineert, zeggen ze en ik denk dat dat zo’n beetje mijn lijfspreuk is.’
    Heer Aracin timmert zwijgend verder en ik zwijg ook. Het rek hangt al met drie vierde van de nodige nagels tegen de muur, dus is het voor mij niet meer nodig het nog vast te houden. Om mijn spieren te ontspannen, rol ik een paar keer met mijn schouders.
    ‘Als je ooit werk nodig hebt, hoor ik het wel,’ zegt hij plots en ik kan mijn mondhoeken niet tegenhouden om zich omhoog te krullen. Dat zou zo fantastisch zijn! ‘Ik-‘ begin ik enthousiast, maar de woorden bevriezen in mijn mond wanneer ik Emlyn de stal zie binnenkomen. Eigenlijk kan ik het niet maken hier te vertrekken: de heer is vroeger zo barmhartig geweest om mij als wees op te nemen, dan kan ik die welwillendheid toch niet zomaar verwerpen? Kijk naar Emlyn, die is hier volgens de legenden ook als wees opgegroeid en die is toch ook nooit vertrokken? Dan frons ik mijn wenkbrauwen: Emlyns haar en kleding is doorweekt, maar het heeft toch niet geregend?

    [ bericht aangepast op 23 juni 2012 - 20:53 ]


    Home is now behind you. The world is ahead!

    [Colfer --> Miam]


    But I still have this faith in the truth of my dreams.