• The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:

    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:


    Regels:
    Het lijkt mij niet nodig deze te herhalen behalve deze:
    Post minimaal rond de 300 woorden in ABN met gebruik van goede interpunctie en dergelijke, gebruik desnoods een spellingcheck.
    Je post moet in het Nederlands en je mag meerdere personages.




    Rollen:
    De Heer: Wensekornik: Hendrik II Constatijn Vermond - 26 (3,7)
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Sivan: Olivia Isabella Amelia Vermond - 18 - Dochter (1,3)
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)
    Naerys: Ameline Rose Ermengard - 21 - Nichtje vd heer, hofdame (1,17)

    Trainers:
    Cas: Scythe Mylo - 29 (1,6)
    Delahaye: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Ubiquitous: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    Wensekronik: Sebastian "Bash" Stark - 25 (3,7)
    Vrij1 vrouwelijke

    Personeel heer:
    Jaeger: Sora Revaille - 22 - Bediende, huurmoordnaar (1,7)
    Cas: Mirre Adaira - 16 - Dienstmeid (1,20)
    Naerys: Andrew "Drew" Greyjoy - 27 - Stalknecht (1,19)
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Marhsall: Violet Calla - 24 - Tuinierster (3,11)
    Cashby: Vini Sanches - 20 - Tuinier (3,11)
    Wensekronik: Kenrick Paster - 25 - Kok [/grey](3,9)[/grey]
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Ubiquitous: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Jaeger: Skye Xerxes Lunar - 24 - Magiër (1,19)

    Onbeperkt

    Overig:
    Nikolaevna:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    DreamerN: Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning (1,20)
    Rider: Scarlett Lupe Red - 25 - Bandiet/heks (2,20)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 7 dec 2013 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Alvast Mijn topics :) Mijn post komt hopelijk morgen.

    Caleb Ebony
    Caleb was in de smederij toen hij het nieuws hoorde. Hij was uit een selecte groep gekozen om het land te dienen als nieuwe Wachter. De boodschapper die het kwam vertellen, kreeg maar weinig reactie van Caleb. Hij wist in eerste instantie niet eens wat hij erop moest zeggen. Moest hij blij zijn met het feit dat hij gekozen was als Wachter? Of moest hij juist verdrietig zijn dat hij zijn thuis moest achterlaten voor een nieuw leven aan het hof van Koning Vermond in Hawforth? Niet veel later kwamen zijn ouders ook nog vol trots het kleine kamertje achter in de smederij binnen. Eigenlijk was het er net te krap voor Caleb, de boodschapper en twee trotse ouders. Als eerste werd hij omhelst door zijn moeder en vervolgens kreeg hij nog een goedbedoelde klap op zijn schouder van zijn vader. Nog steeds had Caleb zelf niks gezegd, maar zijn waren alle mogelijke voordelen al met elkaar aan het bespreken.
          ”Zou ik alstublieft uw antwoord mogen?” vroeg de boodschapper om het gepraat van de rest te stoppen.
          ”Ja- uhh- ja ik ga mee,” zei Caleb na een tijdje. Hij wist ook niet wat hij anders zou moeten. Zijn ouders zouden zo teleurgesteld zijn als hij geen ‘ja’ zou zeggen. Dat gezegd en geregeld vertrok de boodschapper weer, terug naar het kasteel van koning Vermond. Hij had nog geluk dat het vandaag relatief goed weer was in Idia. Terwijl Caleb weer aan het werk ging en zijn ouders, nog steeds vol blijdschap, terug naar huis gingen, kwam de boodschapper nog eens terug met de mededeling dat hij over een week klaar moest staan om te vertrekken en dat hij zijn huisdier mee mocht nemen naar het hof. Dat zou hem genoeg tijd geven om alles te regelen en te pakken en het betekende dat Linac met hem mee zou gaan.

    Die week was voor Caleb’s gevoel veel te snel gegaan. Zijn vader had zelfs nog in zijn vrije tijd een speciaal zwaard voor hem gesmeed, dat hij naast zijn vertrouwde dolk mee kon nemen zodat hij niet met lege handen stond bij zijn eerste training. Zelf had Caleb al zijn spullen gepakt en Linac voorbereid op wat er ging komen, hoewel hij dat zelf eigenlijk nog niet zo goed wist. Toen eindelijk de koets arriveerde en de zelfde boodschapper er weer was om Caleb te begeleiden op zijn reis, werd er afscheid genomen van zijn ouders en de rest van het dorp. Aan Linac werden instructies gegeven om de koets te volgen en met ze mee te vliegen totdat ze bij het kasteel waren. Ondertussen werden de laatste spullen nog ingeladen om vervolgens aan de lange reis te beginnen. Het zou niet makkelijk worden. Eerst zouden ze nog een stuk door Drakenfeld moeten om vervolgens een bergpad te nemen en boven langs de bergen te trekken en als laatste nog een lang stuk over het vaste land te reizen om uiteindelijk bij Hawforth te komen. Caleb zou zorgen dat Linac genoeg pauzes kreeg tijdens de lange tocht. Hij kon goed vliegen, maar zo lang was teveel. Gelukkig droeg Linac niks met zich mee en vloog dat een stuk lichter. Helaas kwam er nog een onverwachte verrassing. Het weer sloeg om en de koets belandde in een storm in het zuiden van Drakenfeld. Dat zorgde voor vertraging en met de pauzes voor Linac zag het er naar uit dat ze te laat zouden komen voor het grote feest. Het zorgde voor een goede dosis frustratie onderweg. De rest van de reis verliep zonder veel problemen en de vertraging werd gelukkig beperkt tot maar één dag.

    Het was nog overdag toen de koets eindelijk bij het kasteel van koning Vermond aankwam. Het laatste stuk was lang geweest, zonder veel pauzes om Linac te laten rusten. Iedereen was moe en Caleb was blij dat ze er eindelijk waren. Het was de eerste keer dat hij zover van huis was en het grootste deel van de reis had hij zijn ogen uitgekeken naar de dingen die zo anders waren dan thuis. Ook nu keek hij eerst waar hij terecht was gekomen. Het was een kasteel dus ze zaten goed, maar het gepaarde van zoveel luxe dat Caleb hier eerst even zou moeten wennen. Her en der zag hij bediendes rondrennen en mensen in luxe kleding rondlopen. En dan kwam hij aan in zijn gewone kloffie dat niet veel meer was dan een bruine broek met een witte blouse. Het was voor hem het beste dat hij had, maar hier kon hij net zo goed een bediende zijn als hij zo even rondkeek.

    Linac landde niet veel later naast hem. Meteen werd hij begroet door Caleb en gevraagd hoe het met hem ging. De boodschapper die hem was komen ophalen zei dat Linac naar de stallen gebracht moest worden en dat Caleb daarna verwacht werd in zijn kamer om daarna zijn aantreden zou maken bij de koning. Door de vertraging had hij het feest gemist. De boodschapper verliet Caleb om zich te melden bij de koning en te vertellen dat Caleb gearriveerd was. Ondertussen werden de spullen naar zijn kamer gebracht en liep Caleb met Linac naar de stallen. Een van de staljongens wees hem de plek die gereserveerd was voor zijn hippogrief. Eerlijk gezegd vond Caleb het maar niks dat hij Linac in de stallen moest plaatsen. In Idia had hij een eigen plekje bij de smederij waar hij over het algemeen lag. De mensen wisten wel dat ze uit de buurt van Linac moesten blijven. Linac had eerst wel een stal gehad, maar na een tijdje had hij uitgevogeld hoe hij met zijn snavel de deur open kon maken en zo naar Caleb kon gaan als er gefloten werd. In de stallen aan het hof controleerde Caleb het slot even, het was zo’n zelfde slot als thuis.
          ”Je moet hier blijven, jongen,” zei hij zacht tegen zijn hippogrief. “Als ik fluit mag je komen, maar je moet wel voorzichtig zijn voor de mensen die hier werken. En je mag niet teveel kapot maken als je naar buiten gaat. Daar zijn ze niet zo blij mee en dan krijg ik commentaar om jou gedrag.” Caleb wist dat Linac hem begreep.

    Na die woorden werd hij opgehaald en naar zijn vertrek gebracht. Het was groter dan zijn eigen kamer en het had alles van een heel huis. Er kwamen bediendes aangesneld om hem te fatsoeneren en hem er zo goed mogelijk uit te laten zien. Daarna werd hij naar de koning gebracht. De boodschapper had al medegedeeld dat hij gearriveerd was, maar hij moest wel zelf nog zijn aantreden maken.
          “Goedendag heer,” zei hij waarna hij een knieling maakte als teken van respect. Hij moest wachten tot de koning hem recht van spreken gaf, dat hadden de bediendes hem nog op het hard gedrukt.

    [ bericht aangepast op 9 maart 2014 - 17:10 ]

    Kathryn Maegan Gervais • 24 • van Adel.

    De lichtelijk verbaasde expressie op zijn gezicht deed me, in gedachten, ietwat grinniken. Op het feest had hij ook al laten blijken dat hij niet zoals enig ander jongeman was, Phelan hierbuiten gelaten, gezien hij een speciaal geval was – ik wist tot nog toe niet precies hoe ik over hem kon denken. Hij bracht een enigszins eigenaardig gevoel bij me teweeg, waarvan ik niet begreep wat het was — schuld wellicht? Het voelt in elk geval wel alsof ik één of andere misdadiger was, omreden wat mijn ouders vroeger – en hedendaags – deden.
          ‘Ben je nu serieus?’ bracht hij de vraag met een redelijk geamuseerde toon erin verworven, waardoor ik hem even curieus aanblikte met mijn mosgroene poelen. Het feit dat hij zijn handen afveegde aan zijn afgedragen werkbroek was iets dat ik probeerde te negeren. In mijn kijkers was er een nieuwsgierige expressie te bemerken, aangezien ik zijn toon niet heel goed kon plaatsen — ik vroeg me eveneens af hoe hij dit bedoelde. Op dat antwoord hoefde ik echter niet lang te wachten, wat beter was, want ik heb het idee dat ik het dan persoonlijk opgenomen zou hebben. Vanzelfsprekend meende ik dit serieus, dacht hij dat ik een grapje maakte? ‘Ik zie niet in waarom je — je zou excuseren, ik ben niet eens boos op je. Wat zit er trouwens in het mandje?’ Een glimlach nam plaats op mijn gezicht door dit antwoord, ik had dit immers niet verwacht. Alhoewel dat deels kon komen vanwege het voorval met Phelan en dat ik hem had terug gevonden na al deze tijd. Het gebeurde namelijk niet iedere dag dat dit een individu overkwam. De vraag die ik hem eerder had gesteld, over wanneer we elkaar zouden zien, hij scheen daar mee te zitten — of zo zag ik het althans. Zijn antwoord had ik gekregen, ja, alleen zorgde het bij mij enkel voor meer vraagtekens. Ik wilde er graag antwoorden op – hij mocht wel hier werken, dat betekende niet dat we elkaar zomaar konden zien. “Ik weet het niet, Kathryn. Ik kan je geen precies moment geven maar we zullen elkaar weer zien, dat beloof ik.” Daar vertrouwde ik op, dat we elkander dan ook daadwerkelijk spoedig zouden weerzien – daarom had ik het met enkel een knikje beantwoord. Klaarblijkelijk was ik in mijn gedachtegang verzonken geraakt door dit, aangezien ik abrupt Andrew zijn hoofd beschaamd zag buigen en zijn stem mijn hersenspinsels doorbrak.
          ‘Ik had beter moeten weten, vrouwe. Ik ben diegene dat zich moet verontschuldigen, niet u. Ik had mijn plaats moeten weten.’ De ommekeer van zijn emoties baarde me lichtelijk zorgen, zou er wat aan de hand zijn? Onwillekeurig had een frons zich op mijn gezicht geplaatst en vernauwde ik voor luttele seconden mijn ogen. Op zijn eerdere vraag had ik eigenlijk antwoord willen geven, maar hij was me voor, waardoor ik kort moest bepalen wat ik ook alweer wilde zeggen.
          ‘Ach, doe niet zo dwaas, Andrew,’ wuifde ik het met een kleine glimlach weg. ‘Het moest van je hart af, daar hoef je — je werkelijk niet voor te excuseren. Daarbij gedroeg ik me als … een helleveeg,’ besloot ik uiteindelijk te zeggen, met een korte pauze bij de laatste zin, ik wist niet goed hoe ik het netjes kon verwoorden. Mijn blik gleed over zijn gestalte heen, waarbij ik mijn vingers voor mijn lichaam in elkaar strengelde. Ik merkte op hoe hij zijn ogen alsnog had afgewend, waardoor hij me niet aankeek, en besliste om hier eveneens wat op te vermelden. ‘Het is overigens niet schandelijk om in je grijze ogen te kijken,’ gaf ik hem als hint, waarop een zacht gegrinnik over mijn lippen rolden.
          ‘Hier,’ Met dit kleine woord stak hij het mandje terug richting mij, nog altijd niet wetend wat erin zat. Het was een handeling die ik niet verwacht had, al kon ik het natuurlijk wel weten: iemand van Adel die “zomaar” iets aan een burger gaf… ‘Met alle respect, vrouwe, maar ik kan dit niet zomaar aannemen.’ Toch kon ik het niet laten om me lichtelijk beledigd te voelen, ik had dit immers wel aan hem met een bepaalde reden gegeven. Hier liet ik echter niets van merken, dus behalve om het aan te nemen, begaf ik me met bijna vederlichte passen richting hem — niet om het mandje terug te nemen, maar om het doekje wat eroverheen lag er deels af te halen. ‘Verder nog iets?’ Andrew zijn stem klonk ongelofelijk vlak, iets waardoor ik mijn kaken kort op elkaar klemde om geen stortbui over hem heen te laten. Ik zou me inhouden, want ik wilde immers anders qua innerlijk worden, straks zou ik op mijn moeder lijken en dan waren de rapen gaar — iets wat de feeks blijkbaar enkel fijn zou vinden, dan zou ze “eens in haar leven trots op mij zijn”. Met een diepe zucht pakte ik uiterst kalm een rode appel uit de mand en begaf me vlak langs Andrew, om jegens Raven – het paard van mijn zusje – te lopen.
          ‘Het is een aardigheid, Andrew, het is respectvol dat te accepteren,’ rolde er met een serene toon over mijn lippen, waarbij ik voor luttele seconden naar hem blikte. Hierna wendde ik me naar het bruine paard dat zachtjes stond te hinniken en de appel al in de gaten had gekregen. Met een hartelijke glimlach gaf ik haar dit voedsel, terwijl ik mijn mond opnieuw opende. ‘Met genoegen zou ik met je willen picknicken, Andrew,’ vertelde ik hem, en het was wel duidelijk dat ik niet graag “nee” wilde horen, zeker niet op dit. Ik aaide het paard over haar bruine vacht en glimlachte kort, alvorens ik me opnieuw naar de man wendde. ‘Het hoeft niet desnoods op dit ogenblik te zijn, ik kan je hier ook even gezelschap houden.’

    [ bericht aangepast op 11 maart 2014 - 0:41 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Hendrik II Constatijn Vermond || de heer

    Hendrik had vernomen dat de nieuwe uitverkorene vandaag zou komen. Hendrik bekeek terwijl zijn gedachtes afgedwaald waren naar het wandtapijt dat in de troonzaal hing. Het had honderden uren geduurd voordat hij klaar was. In het wandtapijt was een verhaal geweven. Over oude machtige heersers van dit land, draken, oorlogen en liefde waren hier allemaal in verweven. Ook de stamboom van zijn familie was erin geweven. Elke generatie kreeg er een nieuw deel bij, zijn kinderen stonden bijna onderaan, zo reusachtig lang was het geworden. Hendrik ging met zijn hand langs het gezicht van zijn vrouw, de enige vrouw die hem ooit had liefgehad. Hij slikte toen hij aan zijn gelukkige jaren dacht, vol liefde, gezelligheid en vol schuldgevoelens. Hoe erg hij het probeerde, hij had nooit van Jackyline kunnen houden. Hoe mooi ze ook was, hoe aardig ze ook was. Hij hield van andere vrouwen, vrouwen niet zoals Jackyline waren en daarover heeft hij zich altijd schuldig gevoeld.
    Zijn familie was uit elkaar gevallen, hij had een nieuwe vrouw - wat zijn dochters hem verweten hadden. Hendrik voelde een leegte in zich, hij was blij met zijn nieuwe aanwinst die nu ook zwanger van hem was.
    'Waar is Laurelle?' Vroeg hij aan een heraut die in de troonzaal was.
    'Ze is naar haar vader heer, haar vader heeft de drakenpest en zal het niet overleven,'
    'Waarom ben ik hier niet van op de hoogte gesteld!' Hendrik was beledigd, de heraut keek een beetje ongemakkelijk.
    'Dit heeft ze u een paar dagen geleden gemeld, heer.' Hendrik keek de heraut verbaasd aan er ringde geen bel in zijn hoofd.
    'Maar natuurlijk, vergeten het is ook zo druk,' mompelde de man terwijl hij terug liep naar zijn troon.
    'Ook wil ik u erop wijzen dat de nieuwe uitverkorene aanwezig is, heer. Hij wacht op u.' Hendrik wuifde de heraut weg en zag een jongen naar binnen komen. Hij liep recht op, een goede eigenschap.
    'Goedendag heer,' zei hij waarna hij een knieling maakte als teken van respect. Hendrik mocht hem nu al, beleefd en zeker van zijn zaak.
    'Herrijs jongeman,' Hendrik bekeek de jongen van top tot teen. 'Spreek mijn jongen,' Hendrik knikte goedkeurend naar hem.

    Andrew "Drew" Greyjoy - Stalknecht

    Vanuit mijn ooghoeken keek ik toe hoe ze een rode appel uit het mandje haalde, me voorbij wandelde en het aan het paard gaf die aan haar zus toe behoorde. "Het is een aardigheid, Andrew, het is respectvol dat te accepteren," Ik hoorde hoe het paard op de appel begon te kauwen, het was zacht maar het leek versterkt door het feit dat er een kleine stilte tussen ons in was gevallen. "Met genoegen zou ik met je willen picknicken, Andrew. Het hoeft niet desnoods op dit ogenblik te zijn, ik kan je hier ook even gezelschap houden."
    Voor luttele seconden sloot ik gefrustreerd mijn ogen en haalde ik diep adem. Met mijn properste hand wreef ik kort over de lichte stoppels die zich hadden gevormd op mijn kin en draaide me hierbij wat meer in haar richting zodat ik haar wat beter kon bekijken. Ze was nog niets veranderd, ze leek nog perfect op de dame die ze gisteren was geweest. Of zo kon ik me haar toch herinneren. Netjes, verzorgd en een rijkelijke uitstraling.
    "Waarom?" Vroeg ik abrupt nadat ik was gestopt met over mijn kin te wrijven. "Waarom probeer je aardig te doen?" Ging ik op gedempte toon verder zodat ik er zeker van was dat niemand ons zou horen. Ik kon maar niet voorzichtig genoeg zijn, het laatste dat ik wilde was een verrader op mijn hielen.
    "Voel je je schuldig? Schuldig over wat er allemaal tussen ons is afgespeeld?" Ik trok mijn wenkbrauw aan en keek haar weer recht aan. Mijn gezicht stond redelijk nors, al had dit waarschijnlijk met het feit dat maken dat ik irriteerde aan de knoop die zich in mijn maag had gevormd. Ik wist met mezelf geen blijf meer maar ik probeerde mijn stem zo neutraal mogelijk te laten klinken.
    "Laat ik het je zo zeggen." Ik wachtte heel even voor ik verder ging met praten om mijn woorden krachtiger over te laten komen. "Ik hoef je medelijden niet, dat heb ik nooit gewild." Ik voelde me een echte eikel maar ik moest echt van haar af raken, hoe erg ik het ook vond.
    "Maar als ik je er dan toch een groot plezier mee zou doen, zal ik met je meegaan. Alleen als je beloofd dat dit eenmalig is en dat niemand hier ooit iets van te horen krijgt. Nooit. Ik wil echt niet voor een liefdadigheidsdoel spelen zodat jouw geweten gesust kan worden. Dat is het enige wat ik van je vraag."
    Ik draaide me om en sloeg mijn ogen naar de hemel in afwachting op haar reactie maar had al meteen weer spijt van mijn stomme gedrag. Ik gedroeg me als een complete idioot, maar ik wist gewoon niet meer wat ik juist moest doen. Wat ik ook deed, het was toch nooit goed genoeg.
    Snel draaide ik me om en keek haar, voordat ze de kans had om iets te zeggen, weer aan. "Nee, sorry...Dat kwam er verkeerd uit." Flapte ik er sneller uit dan de bedoeling was. Langzaam deed ik enkele passen in haar richting tot ik vlak voor haar stond en greep haar pols voorzichtig beet. Het laatste wat ik wilde was dat ik haar pijn zou doen door mijn impulsieve gedrag.
    "Ik ben een eikel." Gaf ik toe met een dwaze glimlach op mijn haar en liet snel haar pols los omdat het zo al gênant genoeg was. Met mijn beide handen ging ik door mijn dikke bos krullen en schudde hierbij kort mijn hoofd. "Ik ben echt een eikel. Vergeef me, ik ben vriendelijkheid gewoon niet gewend. En al zeker niet van iemand zoals...Van iemand zoals jou. Niet slecht bedoelt of zo, maar er zijn maar weinig mensen zoals jij, Kathryn. Je kan je gewoon niet inbeelden hoe verward ik me nu voel. En dat terwijl ik nu eigenlijk ook nog eens de grond in kan zakken uit schaamte."
    Misschien was het gewoon beter dat ik nu zou zwijgen voordat ik nog meer schade aan zou richten. Het zou dwaas zijn om gewoon weg te wandelen, laf zelfs. Ik had toch nog ergens een beetje zelfrespect over, al was ik er niet zeker van of hier nog veel van over zou blijven na haar reactie. Vluchten had geen zin, naar waar zou ik zelfs moeten gaan?


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    [Sorry, niet zo'n geweldige post, maar het lukte niet...]

    Caleb Ebony
    De bediendes hadden wel duizend keer herhaald dat hij zich moest gedragen en geen stomme dingen moest zeggen of zijn mond niet voorbij mocht praten. Caleb moest een goede indruk achter laten bij de koning. Hij moest zijn ouders trots maken en niet vier dagen later al thuis terug keren omdat hij eruit gestuurd was. Dat zou vernederend zijn. Gelukkig reageerde de koning nog niet negatief, maar Caleb bleef wel opletten dat hij er niks uitfloepte. Na de woorden van de koning, stond hij weer op.
    “Dank u,” zei hij keurig, “mijn naam is Caleb Ebony en ik kom uit Idia, gelegen in het verre land van Drakenfeld. Mijn excuses voor de late aankomst, het weer tijdens onze reis door Drakenfeld was helaas omgeslagen waardoor onze reis vertraagd werd. Nogmaals mijn excuses hiervoor.” Hij dacht even na, wat kon hij nog meer kon zeggen. “Door u, mijn heer, ben ik uitgekozen als nieuwe Wachter, ik zal dan ook mijn uiterste best doen om uw keuze te bevestigen en u en het volk trots te maken. Verder zal ik de trainingen volgen met passie en alles leren wat er te leren valt.”

    Rustig wachtte Caleb op het antwoord van de heer. Verder wist hij niet echt wat hij moest zeggen en het zou ook ongepast zijn om nu dingen te vertellen als de koning misschien zelf wat wilde vertellen. Het was immers zo dat het niet zo netjes om een koning meteen uit te dagen door iets verkeerd te zeggen. Het liefst zou hij gewoon gaan trainen, maar dit hoorde tegenwoordig ook bij zijn taken, dus hier moest hij doorheen. Even dwaalde zijn gedachten af naar het werk dat zijn vader nu helemaal alleen moest doen, maar zijn ouders hadden erop gestaan dat hij zou gaan. Misschien hadden ze hier een smederij en kon hij nog een wapen maken als de zijne kapot zou gaan.

    Door de drukte heb ik elke keer maar weinig tijd voor posts, vandaar dat de kwaliteit wat belabberd is, sorry.
    Ik wist ook niet helemaal wat Phelans bedoeling was, maar wilde ook weer niet te weinig schrijven, dus hoop dat je er nog wat mee kan (:
    Oh, alle credits gaan naar Rudolph's Bakery, anders had ik die fancy manier van deeg maken niet gekend :'D

    Eleanor Collins
    Toen William te keer ging tegen Phelan liet ze haar blik ongemakkelijk naar de grond afdwalen. Het schuldgevoel dat ze van de hele situatie kreeg groeide alsmaar meer tot ze haar mond niet meer kon houden en tussenbeide viel. William leek, zoals ze al vreesde, niet direct in te gaan op haar woorden, maar dit veranderde toen Phelan haar te hulp schoot: "Ze kan blijven, mits ze haar werk goed doet, niet tot last is en onder jouw verantwoordelijkheid valt. Bakt ze er niets van, dan verdwijnt ze niet alleen, maar dan zul jij het ook voelen, begrepen? Owhja, je stelt het ook nog voor aan de chef, als hij morgen er weer is.”
    "Dank u wel!" had Eleanor met een glimlach gezegd, maar zodra de man uit beeld was verdween deze weer zo gauw als hij gekomen was. De opluchting die ze had gevoeld had plaatst gemaakt voor een schuldgevoel die als een steen op haar maag lag. Het was nooit haar bedoeling geweest mensen in de problemen te brengen met dit hele gedoe, maar nu had ze het toch voor elkaar gekregen. Ze wilde niet weten wat er zou gebeuren wanneer zij er een potje van maakte en wist maar al te goed dat ze zich de komende dagen zou moeten gaan bewijzen, te beginnen met vandaag.
    Toen Phelan er naar vroeg gaf ze hem het mandje en het verdwijnen van het stuk kaas, dat eerder zo een nietigheid had geleken, voelde ineens als een groter verraad. Eleanor hoopte vurig dat hij het niet zo een groot probleem zou vinden. Nu ze hem tegen William op had zien treden was ze er van overtuigd dat Phelan niet iemand was die makkelijk over zich heen liet lopen. Hij was in ieder geval niet iemand die ze tegen zich wilde hebben, al hoewel ze goed begreep dat hij op het moment absoluut niet blij zou zijn met haar aanwezigheid. Dit gevoel werd bevestigd toen hij iets in haar oor fluisterde voordat hij wegliep: "Je mag gaan bewijzen wat je werkelijk kunt, in plaats van mooie woorden.”
    Hoewel ze het hem niet kwalijk nam zaten de woorden haar toch dwars. Haar bruine ogen keken Phelan na toen hij vertrok alvorens ze zich bij de door Phelan aangewezen vrouw meldde.

    "Ach meisje, neem het niet te zwaar op. William is wel vaker chagrijnig, heeft vast weer ruzie met zijn vrouw gehad. Ja, Madeleine kan veeleisend zijn hoor, ik snap wel dat hij daardoor zo een kort lontje heeft. Ik heet Isabel trouwens," ratelde de vrouw. De vrouw was klein van stuk met een flinke omvang. Vast van al het snoepen in de bakkerij, dacht Eleanor. Isabel's bruine haren bevatte grijze strengen en zaten in een nette knot op haar hoofd. Haar groene ogen straalden en er omheen waren kleine lijntjes te zien, die benadrukt werd toen de vrouw glimlachte en haar hand uitstak. "Ik ben Eleanor," glimlachte het meisje kort. Isabel had net zo een sterke handdruk als haar grote handen deden vermoeden. Ja, Eleanor mocht de vrouw wel. "Nou, laten we eens een schort voor je uitzoeken. Hier, steek ondertussen je haren op en daar kun je, je handen even wassen." Nog voordat Eleanor kon antwoorden was Isabel uit zicht verdwenen. Terwijl Eleanor gauw haar bruine lokken tot een knot op haar hoofd vormde voelde ze de blikken van de mensen in de bakkerij. Sommige meelevend, andere blikken maakte haar duidelijk dat de mensen haar liever zagen gaan dan komen. Ze begreep het wel en nam zich voor hun van gedachten te laten veranderen.
    Net toen Eleanor haar handen had schoongemaakt met het beetje water en het stukje zeep kwam Isabel terug met een schort. Ze wilde hem van de vrouw aanpakken, maar die deed hem al bij haar om en knoopte hem vast terwijl ze uitbundig begon te praten over de mensen aan het hof en vooral over haar man. Zonder ze ooit te ontmoet hebben wist ze al meer van Hans, Trudie en Gretel dan zijzelf waarschijnlijk deden. Eleanor vond het niet erg en luisterde naar de vrouw die gezellig voor zich uit babbelde. "Oh, daar komt Phelan al aan. Veel geluk meid en als je ergens mee zit kun je altijd naar me toe komen," zei Isabel plots en Eleanor knikte kort: "Ik zal het onthouden, bedankt."

    "Eleanor, heb je ooit al wel eens boterkoek gemaakt?" vroeg Phelan direct en Eleanor hoefde niet lang na te denken over een antwoord. "Jawel," blufte ze. Ze had meerdere malen gezien hoe haar vader het had gemaakt, hij had het haar uitgelegd, maar tot dusver had ze het nooit helemaal zelfstandig gemaakt. Toch wist ze dat het recept van boterkoek erg gemakkelijk was en ze wist dat ze deze gok moest wagen. Het enige wat ze nodig zou hebben was bloem, boter, ei en suiker. Nu moest ze zich alleen nog herinneren in welke verhoudingen ze de ingrediënten nodig had.
    Terwijl ze zich de plaatsen van de materialen en ingrediënten liet aanwijzen door Phelan werkte haar hersenen op volle toeren. "De helft bloem, de helft boter, zo een 100 gram suiker en twee eieren." Ze hoorde haar vaders stem luid en duidelijk en bedankte hem in gedachten gauw. De man was altijd zo gepassioneerd geweest met zijn werk en had nooit buitenstaanders in zijn bakkerij toegelaten, toch had hij haar altijd alles toevertrouwd en zo nu en dan had ze zelfs mogen meehelpen. Toentertijd had ze nooit gedacht dat het haar nog zo van pas zou komen.
    Niet veel later stond Eleanor het bloem af te wegen terwijl ze de boter boven een vuurtje liet smelten. De zak bloem was zwaar, maar ze weigerde haar werk slordig te doen of af te raffelen. Tot haar opluchting duurde het niet lang voordat ze de gewenste hoeveelheid had en zette ze de zware zak bloem terug. "Phelan?" zei ze plots terwijl ze de bloem uit het bakje op het werkblad liet vallen, voorzichtig, zodat het niet te veel zou stuiven. "Het spijt me dat je door mij in de problemen zit, dat was niet mijn bedoeling." De hele tijd al had ze de woorden willen uitspreken, het zat haar dwars en dat moest ze kwijt. Toch had ze nu pas de moed bij elkaar verzameld, maar hem aankeken deed ze niet terwijl ze een kuiltje maakte tussen het bloem zodat het een ringetje vormde. Inmiddels was de boter gesmolten en deze liet ze in de cirkel van bloem vallen, hier voegde ze een beetje zout, een eitje en de suiker aan toe. "Kun jij de vorm invetten?" deze keer keek ze Phelan wel aan en ze schonk hem een zuinig glimlachje terwijl ze hem het beetje gesmolten boter die ze achter gehouden had aanreikte.

    Voordat ze de ingrediënten met elkaar vermengde streek ze de losgelaten lokken, die inmiddels langs haar gezicht vielen, achter haar oor. Ook stroopte ze de mouwen van haar bloes tot haar ellebogen op alvorens ze de topjes van haar vinger in het poeltje zetten en langzaam ronddraaide. Door de ronddraaiende beweging bakte ze elke keer wat meer bloem bij het papje en toen het dikker werd en minder afgaf begon ze het deeg te kneden zoals ze het haar vader altijd had zien doen. Het viel haar zwaarder dan ze had verwacht, maar ze wist dat het essentieel was dat het deeg goed gekneed was. "Werk je hier al lang?" vroeg ze aan Phelan. Door de stilte ging ze vaak malen en ze was er ook oprecht nieuwsgierig naar. Het leek haar in ieder geval van wel, anders had William hem vast afgestraft en haar weggestuurd. Hopelijk had ze zijn goede naam niet bezoedeld door deze gebeurtenis.
    Toen het deeg goed gekneed was drukte ze het in de inmiddels ingevette vorm en met een mes zette ze er lijntjes in. Met de meest simpele dingen kon iets net dat beetje extra schoonheid meekrijgen wist ze. Ze zette schuine lijntjes en toen nogmaals, maar dan de andere kant op, waardoor er een ruitenpatroon ontstond. Vervolgens bestreek ze de bovenkant nog met ei en pakte hierna de vorm op. "Alleen nog in de oven en dan is hij klaar, ik zal je niet teleurstellen," zei ze, doelend op de woorden die hij haar eerder ingefluisterd had. Haar stem had een zekere toon in zich die het idee gaf dat ze er van overtuigd was dat de boterkoek ook goed zou smaken, zelfs al twijfelde ze er zelf nog aan. Misschien had ze wel te weinig suiker, of juist veel te veel. De enige manier om daar achter te komen was echter door het af te wachten, tot die tijd zou ze een klein schietgebedje doen naar de goden. Wat geluk kon ze vandaag wel gebruiken.

    [ bericht aangepast op 15 maart 2014 - 14:38 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    Het duurde niet lang voordat Eleanor reageerde op zijn vraag, met een jawel, hoewel Phelan er niet geheel van overtuigd was dat ze de waardheid sprak liet hij het rusten. Er waren al te veel zaken die ruimte in zijn hoofd in beslag namen, dan kon een discussie met de vraag of ze nou wel of niet al eens boterkoek had gemaakt er niet bij. Daarnaast was een discussie geheel irrelevant. Zolang hij naast haar stond kon hij haar corrigeren waar nodig, om zijn eigen hachje te redden. Het scheelde hem ook een hoop dat hij niet nog moest gaan uitleggen wat een boterkoek inhield en met welke ingrediënten je die maakte, daar had hij momenteel het geduld niet voor.

    “Mooi, dan ben ik benieuwd naar je recept.” Aanvullend op deze woorden vertelde hij Eleanor waar ze welke ingrediënten en materialen kon vinden, dit ging geheel op de automatische piloot, even niet hoeven denken was totaal geen straf. Zijn hersenen waren nog volop de gebeurtenissen van eerder deze dag aan het verwerken waardoor veel meer denkwerk er niet bij kon. Straks zou hij zijn volledige verstand er wel bij halen, als Eleanor aan het echte werk toe was, het bereiden van een smakelijke boterkoek. Tijdens het uitleggen knoopte hij zijn eigen schort voor, al kwam het meel meestal ook onder zijn schort terecht. Phelan had nogal een aparte manier van brood maken, hoe erg hij zijn best ook deed, het meel kwam altijd op plekken waar het niet hoorde te zijn.

    “Ga je gang.” Met die woorden besloot hij zijn uitleg, er kon zelfs nog een vriendelijke glimlach vanaf. Nu kon hij slechts machteloos staan toe kijken, met zijn handen in het verband was hij redelijk waardeloos in deze keuken. Zwijgend sloeg hij haar handelingen en bewegingen gade. Phelan kon er niets aan doen, maar door het zien bewegen van een vrouw moest hij weer denken aan de immer sierlijke bewegingen van Kathryn. De jongedame was prachtig opgegroeid, geen enkele schoonheid was verloren gegaan. Phelan begon net iets te ver af te dwalen toen zijn naam werd genoemd. Hij keek op van de handen van Eleanor die druk in de weer waren en probeerde zijn gedachten weer naar de achtergrond te duwen. Bij Rastullah’s staart, Kathryn had indirect al te veel schade aan gericht, dat moest hij nu niet nog eens erger gaan maken. Zijn kijkers stelden scherp op het gezicht van Eleanor, die hem duidelijk wat zei, het duurde echter even voordat de woorden tot hem waren door gedrongen. ‘Phelan? Het spijt me dat je door mij in de problemen zit, dat was niet de bedoeling.’ Kort kwam er een idee bij hem om haar even duidelijk te maken in wat voor problemen hij nu zat door haar maar dat idee wist hij op tijd om zeep te brengen. Hij moest zich nu niet gaan laten leiden door emoties die niet in deze ruimte thuis hoorden. Kort mompelde hij wat woorden, waar geen touw aan te knopen was, voordat hij helder begon te spreken.

    “Doe geen moeite om het je te laten spijten, als ik mijn gelijk krijg dan ben je het waard om mezelf tijdelijk in de nesten te werken.” Deze woorden zouden ongetwijfeld vragen bij haar oproepen, vragen waarvan hij nog maar moest zien of hij ze zou gaan beantwoorden, waarschijnlijk niet. Momenteel stond zijn hoofd er totaal niet naar. Daarnaast was hij van mening dat spijt altijd te laat kwam, net zoals in de situatie met Kathryn. Het leed was al geschied voordat je het in de gaten had. De eerst volgende keer zei ze tenminste iets waar hij wat mee kon zonder al te veel te hoeven nadenken. ‘Kun jij de vorm invetten?’ Zijn ogen gleden van de hare naar het kommetje dat ze beet hield. “Uiteraard.” Het kommetje nam hij van haar over om die vervolgens links van hem op de tafel te zetten. Zijn vingers pakten met enige moeite een kwastje beet en de vorm waar de boterkoek in zou komen. Met enige onhandigheid – door de beperkte beweegruimte van zijn ingepakte vingers – wist hij uiteindelijk de kom volledig in te vetten. Het scheelde een hele hoop dat het geen precisie klus was, anders had hij ongetwijfeld gefaald. Het kwastje legde hij te rusten in het kommetje waar nog een klein beetje vet in zat. Dat had hij zelf ook altijd als hij in zijn eentje boterkoek bakte, dus dat maakte niet zoveel uit.

    Zijn ogen gleden weer naar waar Eleanor mee bezig was, zoals het nu leek ging alles helemaal goed. Haar het zien kneden van het deeg gaf hem een rustig gevoel, het voelde net alsof hij het zelf deed, alleen miste hij het plakkerige gevoel aan zijn vingers. ‘Werk je hier al lang?’ De vraag overdonderde hem een beetje, het had voor een moment gevoeld alsof hij het werk zelf deed en niet Eleanor. Phelan schudde verward zijn hoofd, het duurde even voordat de puzzelstukjes weer op hun plaats vielen. Het waren niet zijn handen die het deeg aan het kneden waren, het waren een stel vrouwe handen. Zijn ogen haalde hij niet af van haar werk terwijl hij antwoordde.
    “Dat hangt er vanaf, wat je onder lang ziet, het is namelijk nogal een relatief begrip. In ieder geval, ik werk hier nog maar een paar jaar, dus niet echt lang gok ik zo. Waarom?” Hij wilde weten waarom ze hier geïnteresseerd in was, wat maakte het uit hoe lang hij hier werkte, als hij zijn werk maar goed deed. Hij keek toe hoe ze het werk afmaakte, om daarna de vorm op te pakken. Phelan wees in de richting van de oven. “Stop hem er maar in. Ik hoop het voor je.” Hij hield Eleanor strak in de gaten op haar weg naar de oven en weer terug.

    “Oké, nu die in de oven staat mag je een speltbrood gaan maken. Heb je enig idee hoe je dat doet?” Jaja, Eleanor moest flink aan de bak wilde ze hier kunnen blijven en dat zou ze direct vanaf vandaag gaan voelen. Normaal zou ze wat minder zwaar werk moeten doen maar omdat hij met zijn handen relatief weinig kon moest zij zijn werk overnemen. “Wat brengt jou eigenlijk naar hier, is het niet normaal voor vrouwen van jouw leeftijd om thuis bij de man te zijn? Ik neem aan dat als je vader bakker is hij dan wel een goede partij voor je heeft kunnen vinden.” Eleanor was ongeveer even oud als Kathryn schatte hij zo, dus dan had ze al een man kunnen hebben, misschien zelfs al kinderen. Nu was het zijn beurt om de vragen te stellen, als zij dingen van hem wilde weten dan wilde hij ook dingen van haar weten. Daarnaast hoopte hij dat het hem zou afleiden van Kathryn die nog steeds in zijn gedachten rond spookte.


    Stand up when it's all crashing down.

    Hendrik II Constatijn Vermond || de heer

    Hendrik was gecharmeerd van zijn hoffelijkheid, deze jongen was goed opgevoed. Iets stijfjes en iets te onderdanig door te vaak zijn excuses aan te bieden maar verder een prima kerel. Hier kon hij veel goeds van verwachten, de jongen had een fris uiterlijk en liet zijn blik door de grote zaal gaan. Waarschijnlijk had hij zoiets nog nooit gezien. Idia was een mooie rustige plek in het land. Hendrik herinnerde zich dat hij zich daar in zijn jeugd wel eens geweest. Het uitgestrekte landschap kon je daar perfect rond rijden op de paarden en jagen op het wild en de gevogelte.
    Hij hoorde hem verder praten over zijn trots voor het volk en hoe de jonge hem niet wou teleurstellen. Goede eigenschappen had hij wel maar het hinderde Hendrik wel dat hij zo stijf en te neerbuigend deed. Hendrik wist dat in zijn positie dit normaal was maar hij hield er niet van, de wachters waren na lang beraad uitgekozen op hun kwaliteiten en hadden daarom een andere privilege dan de gasten die aan zijn hof kwamen.
    'Je trainingen zullen morgen beginnen als je dat wilt, je trainer...' hij dacht goed na. 'Zal geregeld worden en bericht zal komen als dit gedaan werd.' Hendrik liet een muntje door zijn vingers glijden.
    'Verder,' Hendrik keek naar de jongen, hij keek een beetje glazig voor zich uit alsof hij in gedachten verzonken was. Wellicht dacht hij aan de trainingen, zijn nieuwe plichten of anders aan vroeger. 'verder, zal er beroep op je gedaan worden indien dat nodig is. Als mijn heraut de boodschap goed gebracht heeft is Sarnek, een van de trainers nu met zijn pupil - een van de andere wachters - aan het trainen is. Scythe is ook een trainer die hier rondloopt en verder is er nog een vrouwelijke wachter de mooie Esmée Hawthorne.' Hendrik liet het muntje vallen die eerst zo soepel door zijn vingers gleed. Hij keek naar de jongen die nu zijn aandacht weer bij hem had.
    Er viel een korte stilte. 'Verder nog vragen?'

          Kathryn Maegan Gervais – van Adel.

          ‘Waarom?’ Voor een kleine seconde schoot haar blik richting de man, die eerder nog over zijn kin had gewreven. Ze had haar mond willen open om te vragen wat hij bedoelde, maar dat werd al redelijk snel verhelderd. ‘Waarom probeer je aardig te doen?’ Het was vrij gedempt, waardoor ze haar oren iets moest spitsen om het te horen – toen het echter binnen kwam, klemde ze haar kaken strak op elkaar. “Proberen aardig te doen”? Dat betekende dus dat ze dat anders niet zou doen, dat hij haar één of andere feeks vond. ‘Voel je, je schuldig? Schuldig over wat er allemaal tussen ons is afgespeeld?’ Kathryn probeerde het goed te maken, ja, althans – dat was de bedoeling. Nu hoe hij het zo vermeldde, scheen het slecht, alsof ze daadwerkelijk een misdadiger was. Alsof ze eerder een list, zoals haar moeder, op zou zetten in plaats van het goed te maken. Zag Phelan haar wellicht ook zo…?
          Andrew zijn gezicht stond redelijk nors, iets dat haar nog meer vraagtekens opleverde. Hij… was dus niet blij ofwel tevreden met haar bezoek? Hij leek in elk geval wel een geheel ander persoon dan gisteren, en onbewust balde ze haar handen tot vuisten naast zich. Haar blik dwaalde af van de man zijn gezicht, maar hoorde zijn woorden nog wel.
          ‘Laat ik het zo zeggen,’ Een korte pauze volgde, alvorens hij opnieuw begon. ‘Ik hoef je medelijden niet, dat heb ik nooit gewild.’ Een schamper lachje rolde er over haar lippen vandaan, waarbij ze kort haar hoofd schudde, alsof ze het niet kon geloven. Wat wilde hij te bereiken? Het verwarde Kathryn deels, ze was hier immers niet gekomen vanwege “medelijden” – zo was ze eveneens niet. Het feit dat hij één of ander trucje probeerde, reden niet bekend, liet haar manipulatieve kant deels omhoog komen. Deze beteugelde ze echter zo goed mogelijk, aangezien die er niet bij hoefde te komen. ‘Maar als ik je er dan toch een groot plezier mee zou doen, zal ik met je meegaan. Alleen als je beloofd dat dit eenmalig is en dat niemand hier ooit iets van te horen krijgt. Nooit. Ik wil echt niet voor een liefdadigheidsdoel spelen zodat jouw geweten gesust kan worden. Dat is het enige wat ik van je vraag.’
          Toch merkte ze op in haar binnenste dat er een knoop in haar maag groeide, hoe er als een bliksemflits op heldere dag een koude rilling over haar ruggengraat joeg. Waarom betrapte ze zichzelf er opeens op dat een gevoel dat onmiskenbaar op “gekwetst” leek in haar binnenste huisde? De dame kende deze jongeman pas sinds gisteren, dus waarom zou het haar schelen dat hij dit überhaupt vermeldde? Voorheen zou het haar niets deren – misschien was er iets veranderd wat de reden was dat Kathryn zo reageerde. Het kwetsbare verwikkelde zich samen met een gevoel dat ze maar al te goed herkende: verdriet – iets dat ze wellicht jarenlang verborgen had gehouden voor de buitenwereld, alleen zowat elke dag vanbinnen meemaakte. Echter, de dame van Adel zorgde ervoor dat dit niet te zien was, want na jaren van training was het masker harder geworden.
          ‘Nee, sorry… Dat kwam er verkeerd uit,’ kwam er – na niet geheel lange tijd – uit zijn richting. Hierop reageren deed ze echter niet, net zoals zijn eerdere woorden, misschien later. Momenteel voelde ze zich weer terug glijden in de oude Kathryn, het verdoofde gevoel zorgde ervoor dat ze dodelijk zwijgzaam werd. Haar blik wendde ze van de man af toen deze voor haar stond en haar slanke pols vast greep. In eerste instantie wilde ze zich lostrekken, wat ze uiteindelijk niet deed, ze liet het losjes toe. De woorden die over zijn lippen rolden, zorgde ervoor dat ze even knarsetanden, alvorens ze van Andrew weg draaide en jegens de benodigdheden liep die nodig waren Raven op te zadelen. Eerst zorgde ze er, met behulp van een borstel, voor dat ze netjes geborsteld was. Het bruine paard onderging het kalm, liet enkel af en toe een gehinnik horen. Vervolgens deed ze het hoofdstel aan bij het paard, waarbij ze – correct gezien – aan de linkerkant van haar stond. Na dit zorgde ze voor een zadeldek dat ze op Raven legde, waarop ze de zadel zachtjes neerlegde. Dit schoof ze naar de goede plek van Raven’s rug, waarna ze de singel vastmaakte en alles nog één enkele keer controleerde. Kathryn krulden haar bleke vingers om de teugels, waarop ze al snel het paard vrijliet – in de tussentijd had ze nog geen aandacht aan Andrew gegeven. Ze was dan ook redelijk geërgerd door zijn handelen, al begreep ze het ergens wel. Hij had al die jaren vast geen vriendelijke rijkelui tegengekomen, nu wel. Alhoewel dat alsnog niet betekende dat hij haar zo hoorde te behandelen – ze deed vriendelijk tegen hem en hij behandelde haar het tegenovergestelde.
          ‘Ik zal wachten bij de kasteeltuinen, immers reken ik erop dat je me later zal vergezellen,’ waren haar eerste woorden tegen hem, waarbij ze haar mosgroene poelen diep in die van hem liet doordringen. Met een kort knikje begaf ze zich kalm naar buiten, waar ze elegant op Raven’s rug plaatsnam – zoals dames van Adel geoorloofd waren te zitten. Hierop kantelde ze haar hoofd richting de man, waarbij ze hem toch een klein glimlachje gunde.
          ‘Geen zorgen over je woorden; je kent me overduidelijk nog niet goed genoeg,’ grinnikte ze, nog steeds niet laten merkende dat ze deels wel gekrenkt was. ‘En Andrew – vergeet niet het mandje mee te nemen.’ Dit waren haar laatste woorden voor ze aangaf dat Raven mocht lopen, richting de kasteeltuinen.

    [Ik begrijp 't als je er niets mee kunt, gezien ze ook niet zoveel vermeldt.]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Daniel Skylar~ Hofarts

    Terwijl hij bezig was met het ontsmetten van haar wond betrapte hij zichzelf erop dat hij zichzelf af vroeg waar ze precies vandaan kwam en hoe ze hier terecht was gekomen. Het was iets dat hij niet zo snel had bij zijn patiënten, omdat ze vaak er allemaal hetzelfde uitzagen. Uitgedost, rijk, zittend in een fiere rechte houding die iets van trots moest oproepen. Hoe kon het ook anders, als je als hofarts werkte midden in het hof kreeg je bijna alleen met adel te maken. De knechten werden, als ze gewond waren, eerder naar de dorpsarts verwezen, of aan hun lot overgelaten, al vond hij dat een zeer kwalijke zaak. De reden dat zij zijn aandacht prikkelde, was dat ze er helemaal niet uitzag zoals de doorgaanse patiënt die bij hem over de vloer kwam. Normaal gesproken vond hij kleine wonden, zoals hij de wond voor zich noemde, oersaai om te toen. Maar het was ook wel eens prettig om een ander soort gezelschap te hebben. Iemand die niet al te snel leek te gaan zeuren bij iedere handeling die hij deed. Wat hij van sommigen inmiddels wel gewend was.

    Dat ze niet geprotesteerd had bij het stukje kleding dat ze van hem moest afstaan, was een eerste teken dat ze anders was dan die verwende nesten. Meestal begonnen gelijk met het afvuren van tegenwerpingen omdat ze het idee hadden dat hun o zo dure kostbare en adellijke kleding geen naadje kon missen. Dat was ook een van de redeneren waarom hij snel te werk ging, zelfs zonder toestemming, omdat ze zo de keuze niet kregen en hem dus niet dwars konden liggen. Het was hem duidelijk dat de jongedame de aanwezigheid van haar trainer op dit moment niet op prijs kon stellen. Vandaar dat ze hem wegstuurde, zo zag hij het tenminste, met het excuus dat hij maar naar haar paard moest gaan kijken. Het was een zaak waar hij zich niet mee bemoeide, want het was zijn zaak niet.

    Dat de heer haar gespannen maakte, merkte Daniel direct. Op het moment dat hij de ruimte had verlaten leek Esmée direct een stuk ontspanner te zitten. Wat zijn werk wel een stukje makkelijker maakte, niet dat hij hier zijn uiterste concentratie voor nodig had. Maar hij deed het wel netjes, want zijn werk goed doen stond bij hem voorop. Het ontsmetten ging vrij gemakkelijk, Esmée leek de behoefte niet te hebben om allerlei pijnkreten uit te staan. Hoewel hij wist dat dit toch even slikken was, want vies was de wond wel geweest. “Ik ben bijna klaar met ontsmetten” stelde hij haar gerust. Even spraken ze niet. Totdat zij ‘het ijs officieel brak’.

    "Ik meende mijn opmerking van eerder. De drank lijkt hier buiten de feesten om ver weg te zijn, misschien moeten ze daar eens wat aan veranderen. Een beetje ontspanning kunnen ze hier wel gebruiken, want door die reacties had ik bijna gedacht dat mijn arm er af moest." Has Esmée gesproken. De woorden zorgden ervoor dat hij haar weer recht aankeek, in plaats van zijn blik netjes op de wond te richten. Hij wist nu zeker dat ze niet van de hoffelijke regeltjes was, althans, niet zoals de meesten hier, waardoor hij zich ook wat ontspanner kon gedragen. Ook al werd hij geacht zich ‘zo professioneel te gedragen’, dat kon hem vaak niet zoveel schelen als hij de mogelijkheid om dit niet te doen. Een wederzijdse grijns verscheen op zijn gezicht. Het flauwe grapje kon hij zeker wel waarderen. Kleine lichtjes sprankelden nu in zijn blauwe ogen, waardoor deze een stuk minder ijzig leken dan voorheen. “Dat klopt. Het is soms bijna onmogelijk om hier buiten de feesten aan iets te komen” “Je moet maar eens buiten deze omgeving kijken, op de zwarte markt kun je ook aardig wat kopen, tegen een zeer redelijke prijs” tipte hij haar. “En anders heb ik hier ook nog het een en het ander..” meldde hij haar, met een kleine knipoog. Er waren meerdere geneesmiddelen waarvoor hij pure alcohol nodig had, maar ook minder sterke drank.

    Terwijl hij sprak, ging hij wel verder met zijn werk. Hij liet haar arm even rusten, zodat het middel goed kon inwerken. “Die ijskonijnen denken vaker dat als hun neus bloed, ze een tekort aan bloed zullen hebben. Of dat ze bij het eerste de beste schrammetje gedoemd zijn om nooit meer te worden aangekeken, omdat dat ‘hun uiterlijk verpest’. Dat soort dingen.” Inmiddels vond hij de wond er goed uitzien, het was alleen het werk van moeder natuur, de tijd, om hem te helen. Hij keek even rond in een paar laatjes, om tot de conclusie te komen dat hij nog moest doorgeven dat hij meer verband nodig had. ‘Ik haal even een verbandje voor je’ meldde hij haar, om vervolgens het doek tussen de kamer open te slaan, om voor een moment daarachter te verdwijnen. Zijn eigen verband kon hij op dit moment wel even missen. Hij verwachtte niet binnen aanzienlijke tijd verwond te worden. Tussen zijn persoonlijke spullen vond hij ook nog het juiste materiaal om het vast te zetten. Hij pakte dit spul, en sloeg het doek weer om, om terug te keren naar zijn patiëntenkamer. Het verbandje wikkelde hij op de juiste manier om haar arm, en zette hem vast. "Over het feest gesproken, ik heb u gisteren niet gezien, was u er soms niet?" had ze hem gevraagd. Een vraag die hij bijna vergeten was, maar die hij wel beantwoorde. “Ach, ik ben niet zo van de feesten..” gaf hij eerlijk toe. ..Hier, had hij nog willen toevoegen, maar dat dit hij alleen in gedachten. “Maar ik was er wel, al was het maar even. Als ik langer was gebleven was ik je vast wel tegengekomen” Het was toch duidelijk dat je een jongedame als Esmée niet over het hoofd kon zien, gewoonweg omdat ze opviel tussen de massa.


    Aan niets denken is ook denken.

    Camille Vermond ~ Van adel

    Ze waren nog buiten de winkel toen een zacht koud briesje kwam opzetten. Camille was blij dat ze geen jurk aanhad, anders zou de stof ongetwijfeld allerlei kanten op zijn gewaaid. Bovendien was de kleding die ze nu aanhad heerlijk warm, waardoor ze de behoefte om heel snel de winkel in te gaan kon onderdrukken. Haar blik ging even naar de jongen voor zich, wachtend op zijn antwoord. Ze hoopte dat hij haar een beetje serieus zou nemen. Hoewel ze meer tijd besteedde met de dorpelingen dan de rest van de adel op het hof, kende ze hen minder goed dan de mensen aan het hof. Hun normen en waarden waren heel anders dan die haar waren opgelegd. Het was alsof ze in twee verschillende werelden leefden, terwijl ze tegelijkertijd wel met elkaar leefden. De meeste dorpelingen zouden niet opkijken van iemand met een kater, dat was voor hen dagelijkse kost. Maar als er ook maar iemand een vermoeden zou hebben van dat ze een kater zou hebben aan het hof, dan zouden gelijk alle alarmbellen gaan rinkelen. Gelukkig wisten veel mensen daar de precieze verschillen niet tussen een griepje en een kater.

    Plotseling herinnerde ze zich dat ze nog steeds de zwarte muts van haar cape over haar hoofd had getrokken. Ze vond het prettig om zich hieronder te verstoppen, maar erg netjes was het niet, vooral niet nu het ernaar leek dat de jongen haar wel wilde helpen. De muts ging omlaag, ondanks dat ze hierdoor sneller herkent zou kunnen worden. Haar krullen hadden nu vrij spel. De krullen die nog wilden meewerken, kon ze achter haar oor verstoppen. Aan de rest viel niet zoveel te doen. "Tegen een kater." had de jongen gezegd, en ze hoopte maar dat de glimlach die hij op zijn gezicht had een onschuldige glimlach was. Het was niet zo dat ze ging blozen, maar een klein beetje ongemakkelijk voelde ze zich wel. Dat ze aan een vreemde hulp vroeg om van zoiets simpels af te komen. Ze glimlachte even terug, toen ze zeker wist dat hij haar wilde helpen. De frons op zijn gezicht vertelde haar dat hij leek na te denken, misschien over de kruiden die ze zouden kunnen gebruiken. Ook zij groef in haar geheugen, want ze moest toch wel een deel van de namen kunnen herinneren? Latijnse namen waren het. Hadden ze aan het hof in de moestuin niet een aantal van die kruiden gehad? Helaas had ze niet de tijd om veel aan die tuin te doen, en werd ze ook niet geacht om met haar handen in de aarde te wroeten. Anders had ze dit soort kennis misschien geweten. ‘Carduus marianus’, Mariadistel, kwam ineens in haar op. Ze had ooit gehoord dat dit een reinigende invloed had op de lever. Maar of dit ‘een van haar kruiden’ was wist ze zo even niet.

    “Misschien z..ou diegene die de w..inkel tijdelijk bemand kunnen helpen.” Stelde Amerigo voor. Zelf was ze niet zo gecharmeerd van dit idee. Maar het was niet anders. Een recept opzoeken zou hij toch wel kunnen? Het duurde enige tijd aan de balie voordat de jongen het recept kon vinden, en natuurlijk wist hij niet precies waar de kruiden lagen. Gelukkig leek de roodharige jongen er wel wat verstand van te hebben. In ieder geval meer dan haar en ze vertrouwde hem, op de een of andere manier, meer dan de jongen achter de balie. “M..Milla? Zou je misschien eens kunnen k..kijken of je een kruid met gele bloemen kan vinden?”
    Ze keek niet heel snel op, zoals iemand zou doen als diegene zijn of haar naam zou horen. Ze keek snel toen ze zich zo even weer realiseerde dat ze Mila heette. Tijdelijk dan. “Ahh, een kruid met gele bloemen. Dat moet wel te doen zijn” zei ze en ze ging gelijk aan de slag. Ze keek niet naar alle namen van de kruiden, want als ze dat deed begon het haar echt te duizelen. Na even zoeken wist ze het kruid te vinden. “Ik heb hem” zei ze, en ze hield het kruid omhoog, zodat Amerigo hem kon zien.

    Ze liep naar hem toe, toen ze alle kruiden hadden en hij gaf haar een instructie om de kruiden te bereiden. “Je moet de k..kruiden samen in een tas doen en o..overgieten met water. Daarna moet je ze tien m..minuten laten trekken en laten afkoelen. Om het zoeter te maken zou je er honing aan k..kunnen toevoegen, maar dat hoeft niet perse.” Bewonderend keek ze de jongen voor zich aan. “Je weet er veel van af” zei ze, bij wijze van compliment. Hij was geen kruidenier en voor iemand die dat niet was wist hij, zo op de eerste indruk, veel van kruiden. Het gevoel dat ze iets miste bleef echter wel in haar achterhoofd. Ze wist zeker dat ze nooit standaard 1 kruid kocht, maar had ook het gevoel dat het er geen 3 waren. Haar blik viel plots van Amerigo, naar achter Amerigo, waar de Mariadistel pronkte met haar scherpe puntjes. “Ik weet zeker dat ik deze ook nog nodig had, maar de rest van het recept lijkt me te kloppen” zei ze en ze liep even langs Amerigo, om de paarse distel in haar handen te bekijken. Ze wist echt zeker dat ze deze ook altijd in haar recept had zitten. De jongen achter de balie keek vertwijfeld toe. Het was duidelijk dat hij zijn twijfels bij het recept had en haar keuze om de paarse distel ook te gebruiken niet goedkeurde. Hij zei iets over dat de kruiden niet vaak bij elkaar gebruikt werden en dat de combinatie ervan schadelijk was. Het kwam niet echt bij haar binnen. “Het werkt wel” vertelde ze hem simpelweg, terwijl hij al bezig was met het inpakken van haar kruiden. Hij stond er natuurlijk niet te lang bij stil, een klant was een klant en als zij meer kocht dan was hij daar waarschijnlijk blij mee.

    Met het tasje in haar handen kon ze zo de winkel uitlopen. Om vervolgens op normale tred door het dorp te lopen, met snelle tred op de stille paden richting het hof, om aan te komen in haar kamer en zo snel mogelijk het mengsel te bereiden en in te nemen. Maar dat deed ze niet. Ze draaide zich naar Amerigo om en schonk hem een natuurlijke glimlach. “Bedankt voor je hulp” Even dacht ze na over wat ze hem kon schenken, geld vond ze zo pronkerig. “Is er iets dat ik kan doen of kan geven, als dank voor je hulp?” vroeg ze aan hem. Wie weet had hij nog iets nodig en kon ze dat aan hem geven.


    Aan niets denken is ook denken.

    {GilGalad ---> Draconian}

    Sarnek Learco Saye

    'Zwaard vechten? Nu, ik ...' De jongeman sputterde tegen, al ving hij het zwaard wel op. Braaf ging hij meteen in de gevechtshouding staan, waaruit ik concludeerde dat hij al eens eerder met het zwaard had gevochten. Nu dan maar kijken hoe goed hij ermee om kon gaan. Dat hij al meteen aardig goed ging staan, gaf mij goede hoop, maar ik wist dat ik niet te veel van hem moest verwachten, dan kon het alleen maar meevallen. Ik zag dat het zwaard wat te zwaar voor hem was, wat voor mij het teken was dat ik moet zorgen dat hij zijn armspieren ook wat zou moeten gaan trainen. Hem een wat lichter zwaard geven, vond ik niet echt een optie.
    Nadat ik hem even bekeken had, trok ik mijn eigen zwaard, benieuwd naar hoe hij erop zou reageren. Hij bleef afwachtend stilstaan, waarschijnlijk verwachtend dat ik zou beginnen. Nee, dat was niet wat ik wilde, ik wilde zien hoe hij het gevecht begon. Ik trok een wenkbrauw op om aan te geven dat ik de eerste aanval van hem verwachtte. Nog even leek de jongen te twijfelen, maar haalde toen uit., een aanval die ik met gemak ontweek. Door zijn eigen manoeuvratie, kwam ik voor hem te staan.
    'Graag wat meer personal space meneer,' zei de jongeman, wat bijdehand naar mijn idee.
    'In het gevecht bestaat geen persoonlijke ruimte,' zei ik bars, waarna ik hem een duw naar achter gaf. Niet te hard, maar hard genoeg om hem te laten zien, dat er met mij niet te spotten viel. 'Opnieuw,' bromde ik toen, waarna hij braaf mijn bevel opvolgde en weer klaar ging staan. We gingen door en hij begon met steeds meer drift te vechten, echter putte hij zichzelf daardoor juist steeds meer uit en lichtelijk grinnikend zette ik ook wat meer kracht achter mijn slagen om hem te pesten. Op een gegeven moment gooide hij zij zwaard op de grond. Hij zag er doodvermoeid uit, terwijl ik me nog net zo fit als daarvoor voelde. De beginselen beheerste hij, maar hij moest nog een hoop leren.
    'Je moet jezelf niet zo uitputten, het zwaardvechten is een kunst die je zeer beheerst moet uitvoeren. Met ondoordachte bruutheid kom je nergens. Zelfs in een veldslag zul je dan al snel het onderspit moeten delven. Onder andere vanwege uitputting.' Ik eindigde met een glimlach. Hopelijk zou hij mijn raad de volgende keer opvolgen. Ik liet hem nog even uithijgen, terwijl ik bedacht wat ik met hem wilde doen. Nu verdergaan met het zwaardvechten of iets anders inspannends zou hem niet worden. Eigenlijk wilde ik wel meer over mijn leerling weten, niet alleen zijn naam, maar ook zijn geschiedenis. Ik zou hem ook moeten leren een voorbeeld te zijn voor het volk, maar dan wilde ik eerst weten hoe hij in elkaar zat.
    'Als je wilt, mag je je even wat gaan opfrissen na deze inspanning. Ik wacht hier op je. Wat is je naam trouwens?'

    [ bericht aangepast op 21 maart 2014 - 22:07 ]


    Stenenlikker

    Simone, wil je Caleb in de rollenlijst zetten? Hij staat in topic 4 op pagina 10.

    Caleb Ebony
    De koning leek het allemaal wel prima te vinden, Caleb kreeg in ieder geval geen commentaar op enig gedrag en dat was altijd wel een goed teken. Zijn trainingen zouden morgen gaan beginnen, mits hij dat wilde en natuurlijk wilde hij dat, de jongen had namelijk wel zin om lekker te gaan trainen. Degene die hem les zou geven had waarschijnlijk meer kennis dan Caleb’s vader, al had de goede man hem een mooie basis geleerd. Hopelijk vond zijn trainer dat ook en konden ze snel verder gaan met nieuwe dingen of andere wapens. Eigenlijk had Caleb geen idee wat hij nog meer moest leren, boogschieten waarschijnlijk. Met zijn dier omgaan kon hij al, dus dat zou vast geen problemen geven. Misschien alleen als Linac uit de stallen zou ontsnappen.

    Er liepen dus nog twee wachters rond, een vrouw en een tweede man en twee trainers. Een vallend muntje trok zijn aandacht. Soepel boog Caleb naar de grond om het op te rapen en zonder erbij na te denken gooide hij het terug naar de koning. Misschien niet de slimste actie, maar hij moest bekennen dat hij er even niet meer over nagedacht had en het puur uit gewoonte was gegaan. Voor zijn doen was Caleb dan ook al lang binnen en was dit wel erg formeel en statisch. Maarja wat moest je anders als je de koning voor het eerst sprak, je moest immers wel een goede indruk maken, was het niet voor jezelf dan wel voor alle bediendes die hun best hadden gedaan. Of hij nog vragen had.
    “Wie van deze twee heren is mijn trainer? En mag ik alstublieft vertrekken, ik zou graag willen gaan kijken bij de training die nu gaande is.” Het begon al bijna te kriebelen. Hij zou dan eerst deze kleding wisselen voor wat beweeglijker spul en zijn nieuwste zwaard gaan ophalen in zijn kamer, ofja eerder gewoon een huis te noemen. Zijn zwaard moest immers nog ingewerkt worden.

    Andrew "Drew" Greyjoy - Stalknecht

    "Ik zal wachten bij de kasteeltuinen, immers reken ik erop dat je me later zal vergezellen," Deze vrouw had echt een engelengeduld. Als ik in haar schoenen zou staan, zou ik al lang over de rooie zijn gegaan, dat stond vast. Als een geslagen hond keek ik toe hoe ze plaats nam in het zadel van haar paard. Ik schaamde me zo diep, er waren geen woorden voor. "Geen zorgen over je woorden; je kent me overduidelijk nog niet goed genoeg." Ondanks dat ze grinnikte, kon ik er de vreugde niet van in zien. "En Andrew – vergeet niet het mandje mee te nemen."
    Ik keek toe hoe ze er vandoor ging en bleef nog een tijdje staan nadat ze al uit het zicht was verdwenen. Vaag keek ik naar het mandje dat ik stevig in mijn hand gedrukt hield. Ik had veel zin om het ding gewoon aan diggelen te gooien tegen de muur, maar dat zou best dom zijn aangezien ik nog wel weg wilde met haar. Het zou alleen wat opluchten, tijdelijk dan.
    Voorzichtig zette ik het mandje even neer, knoopte mijn schort af en vulde een emmer met water uit de pomp die net buiten de stal stond. In de emmer waste ik snel mijn handen en gezicht even zodat ik er wat properder uit zag. Het koele water deed me enorm goed, daarom dat ik die handeling snel nog eens herhaalde. Een kleine zucht ontsnapte uit mijn mond terwijl ik mijn ogen sloot en met mijn handen tegen een muur leunde.
    Wanneer mijn gezicht volledig droog was, opende ik mijn ogen weer en ging ik terug naar de plaats waar ik het mandje had neergezet. Ik raapte het op, liet mijn blik snel nog even door de stallen dwalen en wandelde snel nog even naar één van de paarden die wat onrustig heen en weer stond te schuifelen.
    Met mijn vrije hand wreef ik even over zijn hoofd terwijl ik hem een gemeende glimlach schonk. Met dieren had ik echt veel minder problemen dan met mensen, of dat was toch mijn mening. Je kon zeggen wat je wilden tegen die beesten en ze zouden je nooit beoordelen.
    Voorzichtig drukte ik een klein kusje tussen de ogen van het prachtige dier en wreef nog een laatste keer over zijn snoet alvorens ik de stal verliet. Met opgeheven hoofd wandelde ik richting de kasteeltuinen. Het tempo dat ik had aangenomen lag niet bijzonder hoog, maar dat kwam gewoon omdat ik mijn aankomst eigenlijk zo lang mogelijk uit wilde stellen.
    Eenmaal aangekomen bij de kasteeltuinen, keek ik naar de vrouw op. Ik moest mijn ogen wel wat dichtknijpen om tegen het zonlicht te kunnen, maar dat kon ik wel aan. "Moeten we ver gaan?" Vroeg ik terwijl ik naar haar op bleef kijken. "Ik heb geen paard en ik ga er geen lenen uit de stal, ik wil niet worden betrapt. Ze zouden me wel eens kunnen ontslaan wegens diefstal of iets dergelijk."
    In afwachting op haar antwoord, wendde ik mijn hoofd wat af zodat ik de zon niet meer in mijn ogen had en keek even rond. In de verte waren er wel wat mensen te zien, maar ik had het vermoeden dat iedereen toch te druk bezig was om te kunnen zien wie we waren. Ze stonden trouwens ook te ver weg om iemand deftig te herkennen. Ik zat momenteel nog veilig dus.
    Mijn aandacht werd afgeleid van de mensen doordat er een kleine witte vlinder vlak voorbij mijn gezicht fladderde. Het beestje zag er wat onstuimig uit, het leek wel alsof hij gewoon maar wat deed en niet echt een vaste route had uitgekozen. Maar zo zagen alle vlinders er uit. Het waren beestjes die ik niet snel snapte. De vlinder fladderde zorgeloos voorbij Kathryn om vervolgens te verdwijnen achter een struikje.
    "Ik wil je echt benadrukken dat het me echt spijt." Zei ik terwijl ik nog steeds in de richting van de struik keek. "Van wat er daarnet heeft plaatsgevonden. Het was echt niet mijn bedoeling geweest om je te kwetsen of te beledigen, dus als dat wel het geval is...Dan spijt het me ten zeerste."
    Ik trok mijn ogen los van de struik aangezien het er toch niet op leek dat ik de vlinder nog zou zien en keek voorzichtig weer op naar Kathryn. "Denk je dat je het me kan vergeven?" Ik voelde me net zo'n klein schooljongetje dat straf had gekregen en zich er schuldig om voelde. "Ik heb er alles...Veel voor over" Verbeterde ik mezelf en lachte wat schaapachtig terwijl ik wat onwennig heen en weer schuifelde met mijn voet.


    Dit topic is gesloten omdat het maximum van 300 berichten is bereikt


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.