• The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:

    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:


    Regels:
    Het lijkt mij niet nodig deze te herhalen behalve deze:
    Post minimaal rond de 300 woorden in ABN met gebruik van goede interpunctie en dergelijke, gebruik desnoods een spellingcheck.
    Je post moet in het Nederlands en je mag meerdere personages.




    Rollen:
    De Heer: Wensekornik: Hendrik II Constatijn Vermond - 26 (3,7)
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Sivan: Olivia Isabella Amelia Vermond - 18 - Dochter (1,3)
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)
    Naerys: Ameline Rose Ermengard - 21 - Nichtje vd heer, hofdame (1,17)

    Trainers:
    Cas: Scythe Mylo - 29 (1,6)
    Delahaye: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Ubiquitous: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    Wensekronik: Sebastian "Bash" Stark - 25 (3,7)
    Vrij1 vrouwelijke

    Personeel heer:
    Jaeger: Sora Revaille - 22 - Bediende, huurmoordnaar (1,7)
    Cas: Mirre Adaira - 16 - Dienstmeid (1,20)
    Naerys: Andrew "Drew" Greyjoy - 27 - Stalknecht (1,19)
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Marhsall: Violet Calla - 24 - Tuinierster (3,11)
    Cashby: Vini Sanches - 20 - Tuinier (3,11)
    Wensekronik: Kenrick Paster - 25 - Kok [/grey](3,9)[/grey]
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Ubiquitous: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Jaeger: Skye Xerxes Lunar - 24 - Magiër (1,19)

    Onbeperkt

    Overig:
    Nikolaevna:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    DreamerN: Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning (1,20)
    Rider: Scarlett Lupe Red - 25 - Bandiet/heks (2,20)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 7 dec 2013 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sarnek Learco Saye

    'W-wat?' vraagt Ameline zacht, nadat ik haar vertelde dat mijn leerling dood is. Ze stopt met lopen en ik houd ook maar stil. Verdrietig kijk ik haar aan, het blijft me zo enorm veel doen en haar geschokte reactie doet me ergens goed. Waarom weet ik niet echt, mijn gevoelens zijn op het moment sowieso één enorme rotzooi waar geen enkele draad aan vast te knopen is.
    'Mijn hemel, wat rot voor je,' zegt ze en ik kijk wat bescheiden naar beneden, het voelde goed voor mij om wat medeleven te krijgen. Vandaag had ik er nog maar weinig van gemerkt. Vooral in de blikken van iedereen in de grote zaal, maar die deden me weinig. Enkel een beetje toning van medeleven uit verplichting, waarschijnlijk niet uit echt gevoel. Dan nog Scythe, eigenlijk had ik meer van hem verwacht. Hij is ook een trainer, die horen elkaar toch een beetje te steunen als er problemen zijn rondom hun leerlingen? Weer steekt te jaloezie op, heftiger dan eerst. Het is gewoon niet eerlijk dat ik mijn leerling al op de eerste dag heb moeten verliezen en hij gewoon verder kan gaan met de zijne trainen. Nee, het zal niet lang duren voor ik hier weg ben. Ik ga het hier gewoon niet volhouden zonder doel.
    'Hoe is het gebeurd?' vraagt Ameline dan, ze haalt me uit mijn gedachten. Het irriteert me lichtelijk en al wat aangewakkerd door mijn jaloezie val ik tegen haar uit, maar eigenlijk heb ik meteen spijt.
    'Ik weet het niet!' roep ik uit en enkele voorbijgangers kijken mij wat verschrikt aan. 'Ik weet enkel dat hij vermoord is, vraag me gewoon niet waarom.' De emoties razen weer door me heen en ik voel me gewoon zo moedeloos. Ik kijk haar niet aan en strompel naar het dichstbijzijnde bankje, laat me daarop vallen. Moedeloos, onzeker, niet wetend wat ik moet doen. Het liefst wil ik gewoon even niets meer voelen, niets meer hoeven, zelfs niet meer denken over wat gebeurd is. Gewoon mijn gang kunnen gaan, zonder al die emoties die mij gek beginnen te maken.
    'Het liefst wil ik gewoon nu naar mijn kamer verdwijnen, mijn bed weer induiken, slapen en niks hoeven,' mompel ik voor me uit, geen flauw idee hebbend of iemand me hoort. 'Nee, ik moet gaan, ik heb hier niks meer te zoeken.' Ik verberg mijn hoofd in mijn handen, blijf zitten en wacht af wat er gebeurd. Nee, ik wil nu gewoon even niks meer.

    [ bericht aangepast op 6 dec 2013 - 22:06 ]


    Stenenlikker

    Ik ga evne haar geschiedenis aanpassen, voordat ik het wéér vergeet :Y)

    Eleanor Collins
    Drew zat net onder een tafeltje gebukt en schrok duidelijk toen ik zo plotseling zijn naam riep, met als gevolg dat hij zijn hoofd stootte. Zodra hij onder het tafeltje vandaan kroop wreef hij met zijn hand over zijn hoofd en ik bood dan ook direct mijn excuses aan: "Oh sorry! Het was niet mijn bedoeling je zo te laten schrikken!"
    Gelukkig leek hij niet boos of chagrijnig, eerder verbaasd over mijn verschijning. Ik kon eerlijk zeggen dat hij niet de enige was die verbaasd was over het feit dat ik nu in de stallen stond. "Dat kwam er niet goed uit. Laat me even opnieuw proberen. Wat een verrassing om jou hier te zien. Ik had je hier niet echt meteen verwacht," verbeterde hij zichzelf en ik lachte zachtjes. "Het geeft niet en ik had eigenlijk de hoop ook al opgegeven," gaf ik toe, "Ik kwam toevallig een bakker tegen, Phelan, hij werkt hier en ik mocht van hem hier verblijven. In ruil doe ik wat klusjes voor hem," legde ik uit met een knikje richting het mandje met spullen in mijn handen. "Dat herinnert me er trouwens aan dat ik dadelijk maar weer snel terug moet, maar.. Ik heb vast nog wel even tijd om rond te kijken, denk je dat je tijd hebt om me rond te kunnen leiden?" vroeg ik met een glimlach aan hem. Ik had al wat rondgekeken tijdens het gesprek met hem. Natuurlijk had ik vaker stallen gezien, maar een stal zo groot als deze had ik nog nooit mogen aanschouwen. Ik had zelfs geen gebouwen gezien die zo groot als deze stallen waren en daardoor vroeg ik mij of hoe het kasteel er dan wel niet van binnen uit zou zien. Toch was vooral nieuwsgierig naar de mysterieuze wezens. Helaas had ik tijdens het gesprek met Drew alleen wat paarden gezien. Hoewel ik dat ook prachtige beesten vond, waren ze ook vrij gewoon en daarom zou ik graag een keer een draak of een feniks zien. Mijn hele leven had ik me afgevraagd hoe deze er in het echt uit zouden zien, helaas had het altijd bij dromen gebleven. De gedachte dat daar nu misschien verandering zou komen gaf me een blij gevoel. Toch zat er een stemmetje in mijn hoofd dat bleef herhalen dat ik terug moest naar Phelan om hem de spullen te brengen. Ik was al wat langer onderweg geweest, doordat ik eerst alles moest zien te vinden en toen ook nog de laurier was vergeten, maar toch kon ik deze kans niet laten schieten. Het zou toch niet zo zijn dat Phelan zat te wachten op zijn spullen, toch? Daarbij was Drew erg aardig, misschien wat onhandig en hij leek zich niet altijd op zijn gemak te voelen, maar toch vond ik hem erg vriendelijk en hij was een welkom gezelschap. "Dus, denk je dat je me de draken kunt laten zien? Of andere prachtige wezens?"


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.


    Violet Calla, tuinierster.
    Ze had de emmer, schep en andere dergelijke tuiniersgereedschap vast in haar handen, maar ze had er zoveel vast dat ze strompelend over het tuinpad liep; meer aan het letten of de spullen niet uit haar handen vielen dan dat ze tegen iemand op zou botsen.
    Omdat ze voor de Heer werkt, komt ze vaak mensen tegen die hoger dan haar staan. Dus nu komt het ook niet als een verrassing dat ze al vroeg op de morgen een paar hoge mensen tegen was gekomen, waar ze klungelig een paar keer voor boog en vervolgens bijna alles uit haar handen op de grond viel. Ze probeerde het ongemakkelijk op te rapen, waarna ze het weer een paar keer had laten vallen. Het was dan maar goed dat ze nog niet de bollen vast had.
    Sommigen hadden haar dan geholpen, maar dan ontweek ze de blikken – vooral die van de mannen.
          Ze had zoveel plannen en ideeën, voor de tuinen van de Heer, om het op te knappen. Ze wist niet waar ze moest beginnen – zo enthousiast was ze, dus begon ze maar bij het eerste beste wat ze tegenkwam: het weghalen van het onkruid en vieze, bruine plekjes op de planten en bloemen.
    Onhandig had ze zich op haar knieën laten vallen om vervolgens in de grond te wroeten en al het onkruid bij de planten en bloemen weg te halen.
    Er ontstond een koude, frisse bries, maar Violet was hier zo mee in de weer dat ze niet merkte dat ze kippenvel kreeg. Hierna zou ze beginnen aan de bollen planten, waar ze erg naar uit keek, want dat was een van haar lievelings- dingen die ze deed.
          Nu ze voor de Heer werkte had ze genoeg afleiding, zodat ze niet aan akelige dingen hoefde te denken. Zoals haar verleden.
    Ze voelde de schaamte er al opkomen als ze eraan dacht en zelfs al als ze een man hoorde praten. Ze wilde het liefst al het contact verbreken met de mannen, maar dat kon moeilijk.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    [ Sivan Ik heb Olivia een jurk aangedaan, gezien haar vader nu weer beter is en haar vader verwacht dat ze een jurk draagt natuurlijk. Maar als je het niet goed vind. Pas ik het natuurlijk aan!]

    Sebastian "Bash" Stark - Uiverkorene

    Bash liep langs het meisje dat druk bezig was in de tuinen, ze had ranke vingers en een tenger lichaam. Haar haren waren een donkere kleur en haar huidskleur had was onaangeraakt door de zon, terwijl ze juist uren buiten werkten. Het was een apart mooi ding om te zien, haar zwarte haren staken af van haar huidskleur en de witte kleding die ze droeg. Ze viel haast weg in het zonlicht.
    Bash lachtte, niet hard op, maar wel even toen hij haar onhandig iets uit de grond zag trekken. Ze viel achterover, Bash schudde zijn hoofd en besloot door te lopen. Het kasteel weer in, via de achteringang die bij de keuken zat. Hij liep de keuken in en zag de jongen van de tuin bezig zijn met in een grote koperen pan soep te roeren en schonk geen aandacht aan Sebastian die binnen sloop. Te druk met de soep, Bash pakte de bovenste appel van de stapel die in een rieten mand op de tafel stond.
    Daarna liep Bash de keuken uit, hij liet zijn vingers glijden langs de panelen die in de muur zaten. Hij liep de trap voorbij en ook zijn vertrek, hij sloeg links af. De deur naar de toren was een stevige deur. Bash wist niet zeker of dit een slim idee was. Hij opende de zware deur, die enorm kraakte en liet zijn blik schichtig de gang door gaan. Niemand, Bash ging snel de torentrap in. Liep naar beneden met zachte stappen. Onder het kasteel laggen de kerkers, maar wat niet veel mensen wisten. Er zat door het hele kasteel een gangenstelsel. Met ergens in het kasteel een geheime kamer waar wellicht alleen de koning en zijn kinderen van af wisten. Schatten zouden er volgens de mythes daar liggen. Bash had van de Orde van de Ravenmeester bericht door gekregen dat daar ergens een spreukenboek lag. Die van belangrijke waarde was.
    Bash liet zijn blik door de kerkers gaan, er stonden wel wat wachters maar hij zou er gewoon langs kunnen lopen. Hij knikte vriendelijk als er eentje naar hem keek. Bash ging de hoek om, geen wachters en alleen een muur met panelen. Hij klopte op iedere paneel, daarna liep hij naar de tweede van links en bekeek hem goed. Hij merkte dat de stenen een andere positie hadden dan bij de andere panelen. Bash wierp nog snel en blik en luisterde of hij voetstappen hoorde. Daarna gaf hij met zijn schouder tegen het paneel druk. Er gebeurde niets, hij legde zijn oor er tegen aan en klopte. Het klok hol, bij de andere panelen was er niets te horen. Bash duwde nu met nog meer kracht er tegen aan.
    Weer niets, daarna tikte hij met zijn knokkels op het paneel, van boven naar onder bij de randen, toen er nog niets gebeurde ging hij met zijn hand langs de boog waar het paneel in bevestigd zat. Hij merkte een klein schuifje en haalde het naar boven. Er klonk een klik van achter het paneel.
    'Top.' Bash gaf er een zachte duw tegen en het paneel ging met wat kraken open. Hij was donker en Bash voelde de stof geur die zijn neus binnen kwam. Snel sloot hij het paneel, schoof het schuifje weer naar beneden en besloot zijn bevindingen in een brief te schrijven naar de Orde.

    Toen Bash boven was, en het vertrek van de koning langsliep kwam er een meisje uit. Haar haren waren in een slordige vlecht samengebonden. Ze had een donkergroene jurk aan die prachtig stond bij haar postuur en haar donkerblonde haren. Ze leek niet heel gemakkelijk in haar jurk, Bash had een grijns op zijn gezicht.
    'Vrouwe u mag lache, dat zou u beter staan.' Het meisje keek met wijde ogen hem aan, haar ogen keken doordringend.

    [ bericht aangepast op 5 jan 2014 - 13:10 ]

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    "Ik weet het niet!" Een beetje verbaasd door zijn uitval, knipperde ik met mijn ogen en kon nog net verhinderen dat mijn mond open zou hangen. "Ik weet enkel dat hij vermoord is, vraag me gewoon niet waarom." Ik voelde me zo schuldig omdat ik het had gevraagd, zeker omdat hij zo bits reageerde. Maar ik kon het hem gewoon niet kwalijk nemen omdat het een normale reactie was. Iedereen zou zo reageren in zijn plaats, het maakte ons allemaal menselijk.
    Ik kon, en wilde, me niet inbeelden hoe hij zich wel niet moest voelen. Nog nooit in mijn leven had ik iemand verloren, op mijn moeder na dan maar ik was nog veel te jong om me er iets van te herinneren. Misschien was dat ook maar beter zo, ik had alleen te doen met het gemis van een moederfiguur en een vaderfiguur, ik had eigenlijk niemand om echt naar op te kijken, maar ik was het gewend om zo te leven.
    Met ingehouden adem keek ik toe hoe Sarnek weg strompelde. Hij liep naar een bankje en liet zich er op neer ploffen, de pijn was van zijn gezicht af te lezen en ik voelde zo onbeschrijfelijk veel medelijden voor deze man. Ondanks ik hem eigenlijk niet zo erg goed kende, vond ik het echt rot om hem zo gebroken te zien, mijn hart brak er bijna van. Het was vreselijk om aan te zien.
    "Het liefst wil ik gewoon nu naar mijn kamer verdwijnen, mijn bed weer induiken, slapen en niks hoeven," Zelfs all had hij niet luid gesproken had ik het toch glashelder verstaan maar besloot om er even niet op in te gaan. Deze man had gewoon wat tijd nodig om alles te verwerken. "Nee, ik moet gaan, ik heb hier niks meer te zoeken." Ik keek lijdzaam toe hoe hij zijn hoofd in zijn handen verborg en ademde even diep in.
    Voorzichtig wandelde ik ook naar het bankje en liet me er geruisloos op zakken. "Ik wil niet dat je gaat." Zei ik zacht en legde hierbij aarzelend mijn hand op zijn schouder. "Je hebt tijd nodig, dat snap ik best...Maar je mag je niet afzonderen, je hoort niet helemaal alleen te rouwen." Ik was niet zeker of het iets zou uithalen, maar ik meende wel wat ik zei, deze last mocht hij niet alleen dragen, dat was voor niemand goed. "Doe alsjeblief geen domme dingen." Sprak ik nog steeds op diezelfde zachte toon en liet hierbij mijn hand van zijn schouder glijden.


    [Drew komt morgen. ^^ ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    Met grote ogen keek hij op bij het horen van de stem. Direct dacht hij dat er gevaar dreigde, dat er iemand hen zag die hen niet samen hoorde te zien. Bij het zien van een dienstmeid ontspande zijn lichaam echter weer een beetje. Het was geen hoog geplaatst figuur die hen betrapte, het was slechts een dienstmeid. Aan de toon waarop Kathryn haar toe sprak leek het zelfs haar dienstmeid te zijn, maar daar kon hij zich ook in vergissen. Vroeger had ze er al eentje gehad maar die leek niet op de jongedame die nu aan de andere kant van de keuken stond, hun enigszins nieuwsgierig bekijkend. Zijn armen liet hij rond haar lichaam weg glijden toen ze zich zelf uit hun omhelzing bevrijdde. In staat wat te zeggen was hij momenteel niet, bovendien zou hij ook niet weten wat hij zou moeten zeggen. Met dienstmeiden praatte hij wel eens maar dat was dan als ze langs kwamen in de keuken om wat op te halen, uit de buurt van iemand van adel dus. Deze jongedame was niet alleen met hem in een vertrek maar ook met Kathryn, die wel degelijk van adel was.

    'Als u het niet erg vindt dat ik het vraag, maar waarom stond u in een omhelzing met deze man, vrouwe?' De woorden van de dienstmeid smeten hem kei hard terug naar de realiteit. Ze had gelijk. Want wat deed ze eigenlijk met Phelan in een omhelzing? Waarom had ze zich verlaagd tot het niveau van een bakker? Het werd hem helder dat het niet hoorde en dat maakte hem aan het twijfelen. Had dit allemaal wel zin? Konden ze niet beter beide terug gaan naar hun eigen wereld? Doen alsof ze afscheid hadden genomen lang geleden? Een groot deel van zijn lichaam vocht tegen deze gedachten maar een klein deel, dat hij de afgelopen jaren had opgebouwd, dramde deze gedachten door. Het hoorde niet, het kon niet en het mocht niet zo zijn. Tijdens het aanhoren van het gesprek gleden zijn ogen naar de grond, de tegels onder hem waren zo vertrouwd maar tegelijkertijd was het meisje dat nog geen pas bij hem vandaan stond ook zo vertrouwd. Dat meisje was echter uit een andere tijd, een tijd van vroeger, een tijd van ouders en spelen tot je erbij neer viel. Die tijd was er niet meer, dat moest hij aanvaarden. Die tegels waren van nu, die had hij de afgelopen jaren meerdere malen vervloekt omdat ze zo koud waren of omdat er een puntje in zijn voet stak. Dat was wel van nu, dat was waar hij hoorde te zijn en niet bij de prachtige jongedame die zichzelf gelukkig mocht prijzen met een titel van adel. Zijn ogen schoten omhoog bij het horen van Kathryn haar stem.

    'Waarom ik in een omhelzing stond met deze man, Agnes, is omdat ik om hem geef. Dat is het enige wat je te weten krijgt, haal nu de benodigdheden die ik gevraagd heb en breng dat naar mijn vertrek, graag.' Ze gaf om hem, een simpele bakker in de keuken die dagelijks zorgde voor haar eten. Een bakker die vijftien jaar geleden met harde woorden aan de kant was gezegd. Waarom? Waarom gaf ze om hem? Waarom kon ze niet gewoon zijn gestopt met om hem te geven? Dan konden ze beide hun eigen wereld weer in, in plaats van blijven zweven in een tussenstadium. Ze waren niet in zijn wereld maar ook zeker niet in de hare. Hij zou zijn wonden wel weer likken, hopend dat ze snel zouden helen en zij kon een huwelijkspartner vinden om haar gedachten te verzetten. Iemand uit de juiste kringen wilde haar vast wel huwen in plaats van dat Kathryn een vriend had die voor haar werkte.

    Phelan werd volledig uit zijn tweestrijd getrokken bij het horen dicht vallen van een deur en vervolgens de stem van Kathryn die tegen hem sprak. Met een kleine glimlach wist hij naar haar te kijken, alsof hij de hele tijd al had geluisterd en alles had gevolgd terwijl hij eigenlijk de chaos in zijn hoofd alleen nog maar erger had gemaakt. 'Ik wil werkelijk graag je wonden helen, Phelan. Als je me toelaat althans... Ik zal mijn uiterste best doen, ik geef je mijn woord daarop.' Dat ze smeekte ontging hem niet, helemaal niet toen hij oogcontact met haar maakte. Zijn handen liet hij strelen wat dubbel aanvoelde aangezien de wonden nog altijd gemakkelijk waren te irriteren. Hij wilde acuut overstag gaan, haar vergeven en met haar buiten op ontdekkingstocht gaan zoals ze dat vroeger hadden gedaan. Phelan werd echter tegen gehouden door van alles, vooral door de moeite die het hem had gekost om het aan de kant te worden gezet te boven te komen. Hij kon niet snel toegeven, daarvoor was er te veel pijn geleden. Hij moest tijd hebben om er over na te denken, zijn gedachten moesten weer op een rijtje komen te staan en dat kon hij het beste zonder haar aanwezigheid doen. Langzaam kwam er een tijdelijk plan van aanpak bij hem binnen druppelen waardoor hij zijn keel een keer schraapte voordat hij begon te spreken.

    “Je mag eerst wel beginnen met het helen van mijn handen, dat lijkt me nu het belangrijkst.” De woorden kwam zacht over zijn lippen maar omdat ze dichtbij hem stond was het overduidelijk te horen. Zijn ogen schoten naar zijn handen, die al weer licht begonnen te bloeden, voordat hij op keek naar Kathryn. Het duurde niet lang of hij liet zich meenemen naar haar kamer, de kamer met meer luxe dan hij in zijn hele leven had gekend. In de wandelgangen keek hij niet op of om, hij probeerde zich nu volledig te focussen op de pijn in zijn handen. Daar kon wel duidelijk iets aan gedaan worden, dus dat kon eerst worden verholpen voordat hij de puinhoop in zijn hoofd te lijf kon gaan. Op de kamer van Kathryn nam hij op haar aandringen na een enig twijfelen plaats in een fauteuil die met een stof van bloemen was bekleed. Zijn ogen richtte hij strak op de prachtige jongedame, die hij vroeger zijn vriendin had genoemd. Ieder moment kon ze zijn handen gaan verzorgen en daarmee het heelproces hopelijk in gang te zetten die hem nu ieder moment kon gaan verzorgen. Ja, hij gaf nog steeds om haar maar dat kon hij voor zichzelf niet toegeven. Nog niet.


    Stand up when it's all crashing down.

    Scythe Mylo

    Ik kan aan de houding van de jonge vrouw zien dat ze mijn woorden alles behalve accepteert, maar volgens mij scheld ze me enkel uit in gedachten omdat ze zich zwijgend omdraait en van me weg loopt. Ik draai me ook in, lichtelijk tevreden omdat ze zich gewoon ingehouden heeft. Zo goed weet ik nog niet wat ik met mijn leerlinge aanmoet, vorige keer heb ik een jongeman getraind en dat was een stuk makkelijker geweest. Nu is alles erg onwennig, maar ik moet er toch echt doorheen zien te komen. Ik kan gewoon echt niet met vrouwen overweg omdat ik maar weinig van ze snap. Maar dit laat ik een les zijn om mijn vaardigheden met hen te verbeteren.
    Ik loop richting het trainingsveld dat we voor onszelf hebben nu en begin met dingen klaarleggen. Ik ben al even klaar als ik Esmée haar kuchje hoor en me nonchalant omdraai naar haar. Er is zeker geen half uur voorbij, maar ik ben tevreden dat ze zo snel is. Ze draagt haar trainingskleren, iets wat voor mannen en vrouwen hetzelfde is, dus draagt ze een broek en een speciaal tenue. Haar donkere lokken zitten in een simpele vlecht, maar het geheel doet zeker geen inbreuk op haar schoonheid. Ik zeg niks over haar snelle verschijning en knik haar enkel toe. "Vandaag beginnen we met wat simpele testen, snelheid, kracht, vaardigheden," begin ik op te sommen om haar te informeren. "Zo kan ik een goed trainingsschema samenstellen en weet ik op welk niveau je zit en welke trainingen het meest voorkomen."
    Van de grond pak ik twee dingen op die lijken op kussentjes. Ik kan mijn handen aan de achterkant erin schuiven. "Laten we maar beginnen met snelheid en kracht. Ik wil dat je tegen deze kussentjes aan slaat met je vuisten, ik beweeg mezelf en probeer jou te raken. Je mag je benen best gebruiken om te trappen als je dat wilt en dan mag je me overal raken. Je tenue zorgt ervoor dat mijn klappen niet hard aankomen en ik raak je niet op gevaarlijke plekken." Ik loop naar het midden van het trainingsveld, zodat we genoeg ruimte hebben om te bewegen. Esmée volgt mij en ik ga klaar staan. "We beginnen langzaam, na een paar slagen gaan we sneller en begin ik aan te vallen. Klaar?" Ze lijkt vastberaden te zijn en dat mag ik wel.
    Mijn handen houd ik in de juiste positie zodat zij ze kan raken. Ze slaat een aantal keer, hard en krachtig. Maar nu staan we nog stil, waardoor het simpel is. Na een paar slagen begin ik te bewegen, ik verplaats mijn handen, zet enkele stappen waardoor zij dat ook doet en haar reactievermogen is iedere keer prima. Nu begin ik zelf uit te halen, maar omdat ze ontwijkt en mij nog altijd raakt besluit ik het tempo eens op te voeren. Alles gaat prima, maar ik kan merken dat ze niet vaak vecht. Haar stoten blijven constant en krachtig, maar de bewegingen zijn af en toe ietwat klungelig of ongecoördineerd. Hierdoor weet ik haar een aantal keer te vloeren.
    Ze klaagt geen enkele keer, onze borstkassen gaan beide flink op en neer door de inspanningen en ze vraagt niet om een pauze. Tot mijn verbazing weet ze mij ook omver te krijgen en dat is iets wat niet veel gebeurd. Waarschijnlijk komt het omdat ze erg snel is. Ze lijkt in ieder geval een erg snelle leerlingen, als iets niet lukt probeert ze al snel andere dingen en het meeste werkt niet eens, maar sommige dingen wel. Als ik haar nog eens tegen de grond gewerkt krijg buig ik me over haar heen en bied ik haar mijn hand aan, die ze straal negeert en zelf overeind krabbelt. Ondertussen ben ik flink aan het zweten.
    "Tijd voor een pauze," zeg ik. "Ga door," gebied ze me koppig. Ik trek mijn wenkbrauwen op en schud met mijn hoofd. De linnen blouse trek ik over mijn hoofd heen en schuif ik naar de rand van het trainingsveld zodat hij niet in de weg ligt. Het is niet bepaald het warmste seizoen, maar ik heb nooit last van de kou en al helemaal niet als ik zo bezig ben. Ik geef haar voor het eerst eens haar zin, iets wat ik niet vaak doe en niet vaak zal doen, door alsnog verder te gaan. Ik heb het idee dat ik morgen flink wat blauwe plekken zal hebben, maar zij evengoed. "Genoeg," zeg ik na een tijdje waarop ik recht ga staan. "We hebben ook nog andere trainingen en nu is het tijd voor water." Vlak bij de trainingsplek staat een flinke emmer water, waar ik op af loop. Het water dat ik in mijn gezicht spat is koud, maar heerlijk verkoelend. Ik neem er enkele slokken van voordat ik Esmée toelaat. In een kleine tien minuten zijn onze ademhalingen ook weer redelijk normaal geworden en langer wil ik toch echt niet wachten.
    "Ooit zwaard gevochten?" vraag ik aan haar, als ik twee simpele zwaarden oppak. Met het handvat haar kant op steek ik hem naar haar uit en krijg ik een 'nee' als antwoord. "Nou, laten we dan eens kijken of je een natuurtalent bent..." mompel ik. Ik ga naast haar staan en doe haar voor hoe je het zwaard moet vasthouden en welke houding je erbij aan moet nemen. Dan ga ik tegenover haar staan en beginnen we, maar ik moet constant haar houdingen verbeteren en volgens mij word ze daar niet bepaald vrolijk van. "Ik weet het heus wel hoor," krijg ik naar mijn hoofd gesnauwd. "Nou, doe het dan ook," gooi ik terug om uit te halen met het zwaard. Ze zijn niet scherp omdat het oefenzwaarden zijn, maar dat betekend niet dat het niet pijnlijk is als je er iemand mee raakt.


    Your make-up is terrible

    Andrew "Drew" Greyjoy - Stalknecht

    "Het geeft niet en ik had eigenlijk de hoop ook al opgegeven," Met een kleine grijns trok ik mijn wenkbrauw enigszins verbaasd op toen ik haar dat hoorde zeggen. Ik zou haast nog gaan denken dat ze echt had gehoopt dat ze me zou vinden. "Ik kwam toevallig een bakker tegen, Phelan, hij werkt hier en ik mocht van hem hier verblijven. In ruil doe ik wat klusjes voor hem," Ze knikte met haar hoofd in de richting van de mand die ze in haar handen hield. "Dat herinnert me er trouwens aan dat ik dadelijk maar weer snel terug moet, maar.. Ik heb vast nog wel even tijd om rond te kijken, denk je dat je tijd hebt om me rond te kunnen leiden?"
    Bedenkelijk wreef ik over de lichte stoppels die op mijn kin groeide en zuchtte zacht terwijl ik de jongedame glimlachend bleef aankijken. Ik kon haar best rondleiden als ik dat wilde, maar de vraag was wel wat ze juist wilde zien. Hier op het domein was zo veel om te ontdekken, zo veel zelfs dat ikzelf nog niet eens alles had gezien. Maar daar had ik het dan ook weer te druk voor.
    "Dus, denk je dat je me de draken kunt laten zien? Of andere prachtige wezens?" Ik haalde een diepe teug lucht in en knikte vervolgens. "Goed, ik zal je de draken laten zien." Zei ik en keek vervolgens even kort om me heen. "Maar dan moet je het wel voor jezelf houden, ik mag namelijk niet zomaar mensen bij de draken brengen uit voorzorg. Ze kunnen namelijk nerveus worden door vreemde geuren en ik kan je zeggen dat het echt een ramp is om die beesten weer kalm te krijgen. Maar als je exact doet wat ik je zeg, kan er vrij weinig verkeerd lopen." Zonder er echt bij na te denken, stak ik mijn hand naar haar uit en glimlachte bemoedigend. "En wat je ook doet, toon geen angst. Zodra ze angst ruiken, zit de kans er in dat ze er alles aan doen om je schrik aan te jagen. Die fout heb ik ook gemaakt toen ik hier juist was. Het kunnen echt verschrikkelijke wezens zijn als ze het in hun hoofd halen."
    Terwijl ik mijn hand naar haar uitgestoken hield, bekeek ik haar gezicht erg aandachtig, langer dan ik ooit had gedaan. Het was me opgevallen dat ik lang zo nerveus niet was dan in het begin dat ik haar had leren kennen. Ik wist niet hoe dat kwam of waarom, maar ik voelde me meer op mijn gemak bij haar dan bij al de andere vrouwen die ik kende. Misschien kwam het door het feit dat ze me niet had uitgelachen wanneer ik die vreselijke blunders had begaan of kwam het gewoon omdat ze erg vriendelijk tegen me deed terwijl de anderen er alles aan deden om me het leven zuur te maken.
    Wanneer ik doorhad dat ik aan het staren was, kuchte ik ongemakkelijk en sloeg vervolgens mijn ogen beschaamd neer om vervolgens toch maar terug naar haar gezicht te kijken. Het viel me nu pas op dat ze heel bekende ogen had, al had ik eigenlijk geen idee waar ik ze nog al eens had gezien. Ik had in mijn leven al zo veel verschillende gezichten gezien, vandaar dat ik er natuurlijk ook altijd naast kon zitten. Omdat ik mijn vinger er niet meteen op kon leggen, besloot ik maar om er over te zwijgen tot ik er zeker van was.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Sarnek Learco Saye

    Als ik daar zo zit, mijn handen voor mijn gezicht, mijn ogen gesloten, komen herinneringen terug, verschijnen beelden voor mijn ogen. Een veld vol met lijken, maar met genoeg andere mensen overeind. Niet iedereen is mij goed gezind, vele van mijn soldaten zijn ook nog met andere soldaten in gevecht. Het is geen grote slag, enkel een uitvechting tussen een klein geschil, maar dat maakt de slag niet minder gruwelijk. Het gaat er wreed aan toe, ik moet mijn best doen om me staande te houden. Dan hoor ik vanachter een noodkreet komen, de stem klinkt bekend. Vlug draai ik me om, daar staat een van mijn beste strijdmakkers, doorboord door een pijl. Al gauw valt hij neer, zeer waarschijnlijk is hij dood. Het beeld voor mijn ogen wordt een chaos van druk bewegende beelden en flitsen. Een gevoel van verdriet gaat door me heen, ik had zojuist een vriend verloren.
    Dan open ik mijn ogen weer, als ik een stem naast me hoor praten, ik weet dat die stem niet behoort tot mijn herinneringen, maar tot iets in het nu. 'Ik wil niet dat je gaat,' zegt een vrouwenstem. Gaan? Gaan waarheen? Ik voel een gewicht op mijn schouder komen, ik vraag me af wat het is, maar wil mijn handen niet voor mijn gezicht weghalen om te kijken. 'Je hebt tijd nodig, dat snap ik best...Maar je mag je niet afzonderen, je hoort niet helemaal alleen te rouwen. Doe alsjeblief geen domme dingen.' Het dringt nog niet echt tot me door wat ze bedoelt, mijn gedachten kunnen op het moment moeilijk onderscheid maken tussen herinnering en werkelijkheid. De beelden van het slagveld, mijn gestorven kameraad verschijnen nog vaag voor mijn ogen. Dan zie ik die beelden, dan kijk ik tegen mijn vingers aan. Het verdriet om mijn gestorven strijdmakker veranderd in mijn verdriet om Neal, langzaamaan kom ik weer terug tot de werkelijkheid. Dan snap ik weer wat Ameline had gezegd, de stem was van haar geweest. Ik wilde weg gaan, omdat ik niet wist wat ik hier nog te zoeken had. Maar zij wilde dat ik bleef...
    Ik haalde mijn handen voor mijn gezicht weg, maar durfde haar nog niet aan te kijken. Ik had nog even wat tijd nodig om te verwerken wat ze had gezged, er wat mee te doen.
    'Als ik dan niet alleen mag rouwen, wie is er dan om mij te steunen. Nog niemand heeft dat gedaan, ookal is de moord al even bekend.' Ik begin zacht, maar bij dat laatste verhef ik mijn stem wat. Mijn verdriet combineert zich met lichte woede. Serieus, wat doe ik hier nog als niemand om me lijkt te geven. 'Nee, van alle mensen hier, lijk alleen jij enigszins om me te geven.' Mijn stem is nog maar een lichte fluistering.
    "Doe geen domme dingen" had ze ook gezegd. Ik weet dat ik mijn gedachten erbij zal moeten houden, wat zal moeten kalmeren als ik wil dat dat niet gaat gebeuren. Mijn hoofd begint weer wat helderder te worden, maar ik blijf bij mijn besluit. Ik ga hier weg, ik heb hier gewoon niets meer te zoeken. Ik weet alleen niet of ik al terug naar huis wil gaan. Mijn ouders zouden me direct opzoeken en weet ik veel wat allemaal zeggen. Lief bedoelt, maar ik zou er niks aan hebben. Nee, ik moest er even alleen op uit naar een plek waar niemand me kent. Ik heb even de tijd nodig om weer tot rust te komen, dit verliest te verwerken. Ik vraag me af waarom de dood van Neal me zoveel doet. Het doet me meer dan de dood van mijn strijdmakker, iemand die ik vele malen beter kende. Toen was ik niet zo kapot ervan als ik nu ben. Waarom? Nog een vraag waar ik antwoord op hoop te vinden als ik de tijd geheel voor mezelf heb.
    Als ik alles duidelijk voor mezelf heb, sta ik bruusk op. 'Het spijt me, maar ik moet toch echt gaan. Ik ga hier de rust die ik nodig heb niet vinden. Het was mij een genoegen u te mogen ontmoeten.' Ik wil weglopen, maar toch twijfel ik, blijf nog even staan. Ik kijk haar diep in de ogen, zie al het medelijden in haar ogen.

    [ bericht aangepast op 15 dec 2013 - 20:44 ]


    Stenenlikker

    Hendrik II Constatijn Vermon - koning

    Hendrik II liep rondjes in de bestuurskamer, hij liep naar de ramen toe en keek neer op de tuin achter het kasteel. Een paar mensen waren daar aan het werken, onbezorgd leken ze. Terwijl ze juist aan het werken waren, hoe konden ze zo genieten van hun werk? Geen druk voelen, ze hoefde alleen een paar plantjes uit de grond te trekken. Hoe rustgevend zou het zijn. Hendrik besloot dat hij even naar de bibliotheek zou gaan. Hij moest op eens denken aan de jongen, de nieuwe uitverkorene. Hij was op tijd gekomen, perfect getimed. Maar daarom was hij ook de uitverkorene, de wachter, degene die zou vechten en zou kunnen overwinnen.
    Hendrik liep naar de toren toe, begroette de wachters voor de deur daar en liep de trap op. Hij hoorde af en toe nog vaag gegil vanuit de kerkers, ketters, moordenaars, dieven en heksen werden verhoord. Hendrik deed de deur open en kwam in een van zijn vertrekken terecht, die dicht bij de bibliotheek zat. Net zoals zijn vader en grootvader hielden ze van lezen. Daarom had Hendrik een grote bibliotheek laten bouwen, voor hem en voor mensen die kennis zochten en wouden opslaan, kennis wouden benuttigen, kennis wouden opdoen en meenemen, wellicht doorgeven aan andere mensen. Een bibliotheek was perfect, de monniken uit de klooster ietsje buiten het dorp brachten de mooiste boeken naar hem toe. Want de monniken wisten dat Hendrik zijn bibliotheek goed behandelde, zorgde dat personeel goed bijhield welke boeken er binnen waren gekomen en waar ze stonden.
    Hendrik liep door naar de achterste boekenkast. Hier was een kleine zithoek gemaakt, hij keek naar de vloer. De houten planken waren een beetje versleten bij het linkerpuntje aan de onderkant van de boekenkast. Hier ging hij altijd open en schoof hij over de vloer, Hendrik plaatse zijn hand aan de binnenkant en voelde een gleuf waar zijn hand makkelijk inpaste.

    Oeps... heel wat dubbelpost....... Internet liep plots vast en BOEM!! O_O sorry!!

    [ bericht aangepast op 20 dec 2013 - 21:19 ]

    Kenrick Panser - Kok


    Kenrick roerde verveeld in zijn pan waar hij courgette soep in maakte. Opeens rook hij een onfijne geur, vloekte en rende naar de over toe waar zijn pasteitjes aan het verbranden waren. Hij haalde ze er snel uit en keek naar de verbande pasteitjes. Sloot zijn ogen en sprak de woorden die hem ooit geleerd waren.
    'Napoi, napoi la nou,' toen hij zijn ogen de opende zag hij de pasteitjes alsof ze op het perfecte moment uit de oven waren gehaald.
    Hij deed de pasteitjes op een schaal en zetten hem op de tafel met de geroosterde zwaan erbij. De zwaan zou hij straks gaan decoreren door er het leeggehaalde lichaam van de zwaan er zelf op te zetten, ter decoratie.
    Hij besloot een paar veren uit de zwaan te plukken en daar een grote hartige taart mee te decoreren. Wellicht konden hij nog wat doen met de poten van de zwaan die hij bewaard had. Hij zou straks wel wat uitvogelen om te doen, maar voor nu richtte hij zich op de zwaan waar hij nog zoete aardappelen moest bij maken, gezien die goed zouden smaken met het zwanenvlees.
    Kenrick had de pasteitjes ook met zwanenvlees gemaakt, wat er nog over was hij had vermengt en vermalen, kruiden aan toegevoegd en nog wat verder op smaak gebracht.

    [ bericht aangepast op 20 dec 2013 - 21:46 ]

    -

    [ bericht aangepast op 20 dec 2013 - 21:46 ]

    Ik moet maar nooit actieverhalen gaan schrijven, ik faal in vechtscenes beschrijven :'D Weer wat geleerd over mezelf, haha oh god.

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    "Vandaag beginnen we met wat simpele testen, snelheid, kracht, vaardigheden," vertelde Scythe haar en Esmée knikte kort. Ze was nog altijd wat pissig op hem, vanwege zijn reactie van eerder. Tot haar opluchting vertelde Scythe haar dat ze begonnen met een oefening om haar snelheid en kracht te testen, een oefening waarbij ze haar frustraties kwijt kon. Kort speelde er een glimlach rond haar lippen, maar ze trok gauw haar gezicht weer in de plooi. Braaf volgde ze hem naar het midden van het veld terwijl ze de energie al door haar lichaam voelde razen. "We beginnen langzaam, na een paar slagen gaan we sneller en begin ik aan te vallen. Klaar?" legde Scythe uit en opnieuw knikte Esmée. "Ja," antwoordde ze slecht. Ze haalde een keer goed adem, waarna ze de eerste klappen uitdeelde. Ze was er zeker van om hem te laten zien wat ze kon, om hem te verbazen en vooral om een complimentje uit hem te krijgen. Haar stoten werden krachtiger en sneller zodra haar lichaam meer adrenaline begon rond te pompen. " ik raak je niet op gevaarlijke plekken," hoorde ze Scythe weer in gedachten zeggen. De woorden maakte haar woedend, hij had het recht niet op haar neer te kijken! Haar ademhaling was inmiddels veel sneller, maar toen Scythe haar ineens wist te vloeren bleef ze niet liggen om op adem te komen. In tegendeel zelfs, het zorgde ervoor dat ze nog meer kracht achter haar klappen en trappen zette. Helaas werd ze met haar neus op de feiten gedrukt toen hij haar nog een aantal keer wist te vloeren, ze was een onervaren vechter. Ze had wel eens een paar rake klappen uitgedeeld, maar meer dan dat had ze nooit gedaan.
    Plotseling zag ze haar kans, een klein moment van onoplettendheid gebruikte ze voor een snelle aanval waarbij ze Scythe daadwerkelijk omver kreeg. Een zelfgenoegzaam glimlachje verscheen op haar gezucht, alvorens ze weer opstond, vol nieuwe energie nu ze wist dat het mogelijk was. Enkele minuten gingen ze nog daar, waarna Esmée nogmaals naar de grond gedwongen werd. Ze kon nog net zichzelf opvangen bij de val en haar ogen schoten naar Scythe die nu zijn hand naar haar uitgestoken had. Dacht hij soms dat ze zo hulpbehoevend was? In plaats van zijn hand aan te pakken stond ze zelf op, klaar om weer verder te gaan, ondanks dat haar hart tekeer ging en ze voelde dat het haar veel energie had gekost.Toen ze nogmaals naar Scythe keek zag ze dat ze niet de enige was die inspanning had geleverd en dit gaf haar een voldaan gevoel. Het triomfantelijk gevoel verdween echter gauw toen ze zijn volgende woorden hoorde: "Tijd voor een pauze."
    Wat verbaasd keek ze hem aan, alvorens hem een felle blik toe te werpen. "Ga door," beval ze hem. Ze had het idee dat hij neerkeek op haar, puur omdat ze een vrouw was en ze ergerde zich hier mateloos aan. Thuis was het voor vrouwen niet toegestaan te vechten, maar er werd niet op ze neergekeken. In tegendeel zelfs, ze kon zich de tijd niet heugen dat er iemand op haar neergekeken had.
    Na de kleine pauze en een heerlijke verkoeling vroeg Scythe haar of ze kon zwaardvechten en tot haar grote teleurstelling schudde ze haar hoofd. "Nee," mompelde ze wat ongemakkelijk, zich bewust van haar eigen gebreken. Hoewel hij haar voor had gedaan hoe ze het moest doen kreeg ze het maar niet onder de knie. Soms vloekte ze zachtjes wanneer hij haar weer op een fout wees, zich er prima van bewust dat zwaardvechten duidelijk niet haar ding was. Het ding voelde lomp en onhandig in haar handen, het was te zwaar en te lang en ze voelde zich er niet lekker mee. Toch weigerde ze dit toe te geven en deed nogal een aantal hopeloze pogingen. "Ik weet het heus wel hoor!" snauwde ze hem toe toen hij haar voor de zoveelste keer verbeterde. "Het is gewoon.. Argh," een zachte grom van pure frustratie verliet haar mond. Ze had opgelet hoe het moest, ze wist hoe het hoorde en toch kreeg ze het niet voor elkaar. Het liefst had ze het zwaard neergesmeten, ver weg zodat ze er vervolgens nooit meer naar zou hoeven te kijken. Ze verstrakte haar greep rond het handvat van het zwaard waarna ze nogmaals een uithaal maakte. Al haar frustratie en woede zaten in de aanval, wat hem ongecontroleerd, maar toch krachtig maakte. Een gevaarlijke uitval die ook Scythe leek te overvallen. Een korte kreet verliet haar mond toen ze verrast werd door een scherpe pijn die door haar bovenarm trok. Een klap bracht haar uit evenwicht en het zwaard gleed uit haar handen, waardoor ze zichzelf op wist te vangen toen de grond plots dichterbij leek te komen. "Bij Rastullah's staart!" vloekte ze en krabbelde deels overheid, waardoor ze nu op haar knieën in het stof zat. Ze beet haar tanden op elkaar en zocht direct naar de oorzaak van de pijn. Het duurde niet lang voordat ze besefte wat er gebeurd was, haar tenue die rood begon te kleuren bij haar arm sprak boekdelen. Voorzichtig bewoog ze haar linkerhand naar haar bovenarm en trok de stof voorzichtig opzij, waarbij ze haar tanden nog strakker op elkaar beet vanwege de pijn die het met zich mee bracht. Het was precies wat ze vreesde dat het was. In haar bovenarm zat een lange snee, hij was niet erg diep, maar door het bloed zag het er toch vrij ernstig uit. "Geweldig," verzuchtte ze en deed vervolgens een poging om een reep stof van de onderkant van haar shirt te scheuren, zonder succes. Plotseling had ze een hekel aan de kleding van goede kwaliteit die eerder te mooi om waar te zijn hadden geleken. Toch weigerde ze het shirt dat Scythe aanbood te accepteren, het laatste wat ze op het moment wilde was wel hulp van hem krijgen. Met een ruk stond ze op en keek Scythe kort aan. "Ik ga het schoonspoelen en zoek een stuk verband," kort zweeg ze, "alleen," voegde ze er toen duidelijk aan toe en keek hem veelbetekenend aan. Voordat hij nog verdere hulp kon aanbieden beende ze weg met het gevoel dat ze gefaald had. Ze merkte dat hij achter haar aanliep, waardoor ze haar pas slechts versnelde in de hoop dat hij het op zou geven. Dat hij zou begrijpen dat ze zijn hulp niet wilde. Onderweg moest ze een paar keer personeel wegwuiven die haar wilden helpen, maar ze na een poos begon ze toch te twijfelen of ze hun hulp niet moest aannemen. Het zat niet in haar aard hulp te vragen, maar ze had geen idee waar ze kon vinden wat ze nodig had. Toen er weer een dienstmeid naar haar toe kwam en haar geschrokken vertelde dat ze naar heer Skylar moest wuifde ze haar niet weg, maar besloot in te gaan op de vrouw haar aanbod. "Naar wie?" vroeg ze rustig, waar de dienstmeid op antwoordde dat ze haar de weg wel zou wijzen. Zwijgend volgde Esmée de vrouw die zich haastig door de gangen bewoog, een trap op en vervolgens bleef staan voor een deur. "Heer Skylar, de uitverkorene is gewond," riep de dienstmeid terwijl ze op de deur klopte. Esmée wilde haar zeggen dat ze niet zo paniekerig hoefde te doen, dat het weinig voorstelde, maar ze hield voor deze keer haar mond en hield haar blik op de deur gericht. Ironisch, ze had geen hulp willen zoeken, maar alles wat ze probeerde te mijden leek haar hier steeds weer te vinden. Esmée keek kort over haar schouder en slaakte een diepe zucht toen ze Scythe zag, geërgerd richtte ze haar blik opnieuw op de deur.

    [ bericht aangepast op 21 dec 2013 - 18:01 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ubiquitous schreef:
    Ik moet maar nooit actieverhalen gaan schrijven, ik faal in vechtscenes beschrijven :'D Weer wat geleerd over mezelf, haha oh god.

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    "Vandaag beginnen we met wat simpele testen, snelheid, kracht, vaardigheden," vertelde Scythe haar en Esmée knikte kort. Ze was nog altijd wat pissig op hem, vanwege zijn reactie van eerder. Tot haar opluchting vertelde Scythe haar dat ze begonnen met een oefening om haar snelheid en kracht te testen, een oefening waarbij ze haar frustraties kwijt kon. Kort speelde er een glimlach rond haar lippen, maar ze trok gauw haar gezicht weer in de plooi. Braaf volgde ze hem naar het midden van het veld terwijl ze de energie al door haar lichaam voelde razen. "We beginnen langzaam, na een paar slagen gaan we sneller en begin ik aan te vallen. Klaar?" legde Scythe uit en opnieuw knikte Esmée. "Ja," antwoordde ze slecht. Ze haalde een keer goed adem, waarna ze de eerste klappen uitdeelde. Ze was er zeker van om hem te laten zien wat ze kon, om hem te verbazen en vooral om een complimentje uit hem te krijgen. Haar stoten werden krachtiger en sneller zodra haar lichaam meer adrenaline begon rond te pompen. " ik raak je niet op gevaarlijke plekken," hoorde ze Scythe weer in gedachten zeggen. De woorden maakte haar woedend, hij had het recht niet op haar neer te kijken! Haar ademhaling was inmiddels veel sneller, maar toen Scythe haar ineens wist te vloeren bleef ze niet liggen om op adem te komen. In tegendeel zelfs, het zorgde ervoor dat ze nog meer kracht achter haar klappen en trappen zette. Helaas werd ze met haar neus op de feiten gedrukt toen hij haar nog een aantal keer wist te vloeren, ze was een onervaren vechter. Ze had wel eens een paar rake klappen uitgedeeld, maar meer dan dat had ze nooit gedaan.
    Plotseling zag ze haar kans, een klein moment van onoplettendheid gebruikte ze voor een snelle aanval waarbij ze Scythe daadwerkelijk omver kreeg. Een zelfgenoegzaam glimlachje verscheen op haar gezucht, alvorens ze weer opstond, vol nieuwe energie nu ze wist dat het mogelijk was. Enkele minuten gingen ze nog daar, waarna Esmée nogmaals naar de grond gedwongen werd. Ze kon nog net zichzelf opvangen bij de val en haar ogen schoten naar Scythe die nu zijn hand naar haar uitgestoken had. Dacht hij soms dat ze zo hulpbehoevend was? In plaats van zijn hand aan te pakken stond ze zelf op, klaar om weer verder te gaan, ondanks dat haar hart tekeer ging en ze voelde dat het haar veel energie had gekost.Toen ze nogmaals naar Scythe keek zag ze dat ze niet de enige was die inspanning had geleverd en dit gaf haar een voldaan gevoel. Het triomfantelijk gevoel verdween echter gauw toen ze zijn volgende woorden hoorde: "Tijd voor een pauze."
    Wat verbaasd keek ze hem aan, alvorens hem een felle blik toe te werpen. "Ga door," beval ze hem. Ze had het idee dat hij neerkeek op haar, puur omdat ze een vrouw was en ze ergerde zich hier mateloos aan. Thuis was het voor vrouwen niet toegestaan te vechten, maar er werd niet op ze neergekeken. In tegendeel zelfs, ze kon zich de tijd niet heugen dat er iemand op haar neergekeken had.
    Na de kleine pauze en een heerlijke verkoeling vroeg Scythe haar of ze kon zwaardvechten en tot haar grote teleurstelling schudde ze haar hoofd. "Nee," mompelde ze wat ongemakkelijk, zich bewust van haar eigen gebreken. Hoewel hij haar voor had gedaan hoe ze het moest doen kreeg ze het maar niet onder de knie. Soms vloekte ze zachtjes wanneer hij haar weer op een fout wees, zich er prima van bewust dat zwaardvechten duidelijk niet haar ding was. Het ding voelde lomp en onhandig in haar handen, het was te zwaar en te lang en ze voelde zich er niet lekker mee. Toch weigerde ze dit toe te geven en deed nogal een aantal hopeloze pogingen. "Ik weet het heus wel hoor!" snauwde ze hem toe toen hij haar voor de zoveelste keer verbeterde. "Het is gewoon.. Argh," een zachte grom van pure frustratie verliet haar mond. Ze had opgelet hoe het moest, ze wist hoe het hoorde en toch kreeg ze het niet voor elkaar. Het liefst had ze het zwaard neergesmeten, ver weg zodat ze er vervolgens nooit meer naar zou hoeven te kijken. Ze verstrakte haar greep rond het handvat van het zwaard waarna ze nogmaals een uithaal maakte. Al haar frustratie en woede zaten in de aanval, wat hem ongecontroleerd, maar toch krachtig maakte. Een gevaarlijke uitval die ook Scythe leek te overvallen. Een korte kreet verliet haar mond toen ze verrast werd door een scherpe pijn die door haar bovenarm trok. Een klap bracht haar uit evenwicht en het zwaard gleed uit haar handen, waardoor ze zichzelf op wist te vangen toen de grond plots dichterbij leek te komen. "Bij Rastullah's staart!" vloekte ze en krabbelde deels overheid, waardoor ze nu op haar knieën in het stof zat. Ze beet haar tanden op elkaar en zocht direct naar de oorzaak van de pijn. Het duurde niet lang voordat ze besefte wat er gebeurd was, haar tenue die rood begon te kleuren bij haar arm sprak boekdelen. Voorzichtig bewoog ze haar linkerhand naar haar bovenarm en trok de stof voorzichtig opzij, waarbij ze haar tanden nog strakker op elkaar beet vanwege de pijn die het met zich mee bracht. Het was precies wat ze vreesde dat het was. In haar bovenarm zat een lange snee, hij was niet erg diep, maar door het bloed zag het er toch vrij ernstig uit. "Geweldig," verzuchtte ze en deed vervolgens een poging om een reep stof van de onderkant van haar shirt te scheuren, zonder succes. Plotseling had ze een hekel aan de kleding van goede kwaliteit die eerder te mooi om waar te zijn hadden geleken. Toch weigerde ze het shirt dat Scythe aanbood te accepteren, het laatste wat ze op het moment wilde was wel hulp van hem krijgen. Met een ruk stond ze op en keek Scythe kort aan. "Ik ga het schoonspoelen en zoek een stuk verband," kort zweeg ze, "alleen," voegde ze er toen duidelijk aan toe en keek hem veelbetekenend aan. Voordat hij nog verdere hulp kon aanbieden beende ze weg met het gevoel dat ze gefaald had. Ze merkte dat hij achter haar aanliep, waardoor ze haar pas slechts versnelde in de hoop dat hij het op zou geven. Dat hij zou begrijpen dat ze zijn hulp niet wilde. Onderweg moest ze een paar keer personeel wegwuiven die haar wilden helpen, maar ze na een poos begon ze toch te twijfelen of ze hun hulp niet moest aannemen. Het zat niet in haar aard hulp te vragen, maar ze had geen idee waar ze kon vinden wat ze nodig had. Toen er weer een dienstmeid naar haar toe kwam en haar geschrokken vertelde dat ze naar heer Skylar moest wuifde ze haar niet weg, maar besloot in te gaan op de vrouw haar aanbod. "Naar wie?" vroeg ze rustig, waar de dienstmeid op antwoordde dat ze haar de weg wel zou wijzen. Zwijgend volgde Esmée de vrouw die zich haastig door de gangen bewoog, een trap op en vervolgens bleef staan voor een deur. "Heer Skylar, de uitverkorene is gewond," riep de dienstmeid terwijl ze op de deur klopte. Esmée wilde haar zeggen dat ze niet zo paniekerig hoefde te doen, dat het weinig voorstelde, maar ze hield voor deze keer haar mond en hield haar blik op de deur gericht. Ironisch, ze had geen hulp willen zoeken, maar alles wat ze probeerde te mijden leek haar hier steeds weer te vinden. Esmée keek kort over haar schouder en slaakte een diepe zucht toen ze Scythe zag, geërgerd richtte ze haar blik opnieuw op de deur.



    Holy fuck dat is lang! En zo slecht was het niet! Alleen tbh het is echt een flinke lap tekst, misschien kun je de prologen iets meer verduidelijken of iig het gebruik van alinea's zou fijn zijn (A)