• The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:

    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:


    Regels:
    Het lijkt mij niet nodig deze te herhalen behalve deze:
    Post minimaal rond de 300 woorden in ABN met gebruik van goede interpunctie en dergelijke, gebruik desnoods een spellingcheck.
    Je post moet in het Nederlands en je mag meerdere personages.




    Rollen:
    De Heer: Wensekornik: Hendrik II Constatijn Vermond - 26 (3,7)
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Sivan: Olivia Isabella Amelia Vermond - 18 - Dochter (1,3)
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)
    Naerys: Ameline Rose Ermengard - 21 - Nichtje vd heer, hofdame (1,17)

    Trainers:
    Cas: Scythe Mylo - 29 (1,6)
    Delahaye: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Ubiquitous: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    Wensekronik: Sebastian "Bash" Stark - 25 (3,7)
    Vrij1 vrouwelijke

    Personeel heer:
    Jaeger: Sora Revaille - 22 - Bediende, huurmoordnaar (1,7)
    Cas: Mirre Adaira - 16 - Dienstmeid (1,20)
    Naerys: Andrew "Drew" Greyjoy - 27 - Stalknecht (1,19)
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Marhsall: Violet Calla - 24 - Tuinierster (3,11)
    Cashby: Vini Sanches - 20 - Tuinier (3,11)
    Wensekronik: Kenrick Paster - 25 - Kok [/grey](3,9)[/grey]
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Ubiquitous: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Jaeger: Skye Xerxes Lunar - 24 - Magiër (1,19)

    Onbeperkt

    Overig:
    Nikolaevna:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    DreamerN: Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning (1,20)
    Rider: Scarlett Lupe Red - 25 - Bandiet/heks (2,20)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 7 dec 2013 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ergens vroeg hij zich wel af wat er zou gebeuren als je sommige kruiden zou innemen. Zou het kunnen dat je oren of neus ineens zouden beginnen te groeien of was dat gewoon weer de hoeveelheid fantasie die hij bezat die met hem aan de haal ging? Sommige kruiden was hij in de tien jaar dat hij een eigen bewustzijn had wel al tegengekomen terwijl anderen volledig vreemd waren. Het was maar goed dat er meestal toch wel kenners in de winkel aanwezig waren die wisten wanneer je wat beter kon gebruiken, anders zou het gegarandeerd mis gaan. Zo zouden mensen misschien naar de verkeerde kruiden grijpen of dingen bij elkaar mengen die niet bij elkaar hoorden waardoor ze dus oftewel ernstig ziek konden worden oftewel gewoonweg konden sterven. Zou hij eigenlijk ook zo makkelijk kunnen sterven moest hij een overdosis van iets nemen? Hij had werkelijk geen idee of hij zou kunnen ontsnappen moest het lichaam bezwijken aangezien hij er zegmaar in opgesloten was. Amerigo zou het dus ook beter niet kunnen proberen, straks zat hij voor eeuwig ergens in opgesloten dat hij niet meer kon gebruiken. Hij had er al problemen mee dat hij niet meer hoog in de lucht zijn ding kon gaan doen, dus dan zou het echt wel dramatisch zijn.

    De jongen werd ruw uit zijn overpeinzingen getrokken toen hij iets tegen zich aan voelde knallen en snel zette hij een pas opzij zodat hij zijn evenwicht niet kon verliezen. Het zou nogal een zicht zijn moest hij ineens languit op de grond belanden gewoon omdat er iemand tegen hem aan gebotst was. In eerste instantie was hij gewoon voor zich uit blijven kijken, duurde het even voordat hij genoeg moed had verzamelt om toch te kijken wie er juist tegen hem aan was gelopen. Amerigo had geleerd dat mensen vaak een heel gesprek met je wilden aanknopen als je ook maar voor een milliseconde oogcontact maakte en dat was iets dat hij wilde mijden. Hij was al niet erg sociaal aangelegd en het gebeurde vaak dat hij gewoon begon te stotteren als er ineens iets tegen hem gezegd werd. Ook nu wist hij even niets uit te brengen, opende zijn mond een stukje om deze daarna terug dicht te klappen omdat er toch geen geluid uitkwam. Zijn blauwe kijkers werden even naar de grond gericht voordat hij ze terug op de vrouw vestigde. Uiteindelijk verliet een zachte ‘sorry’ zijn lippen en deed hij een stapje opzij zodat de ingang helemaal vrij was. Hij had eraan moeten denken om niet half voor de deur moeten gaan staan, had moeten weten dat er op dit uur mensen waren die binnen moesten zijn en dat niemand zo dun was als een plank.
    Amerigo bleef de vrouw nakijken toen deze zich naar binnen begaf en een iets of wat opgeluchte zucht gleed tussen zijn lippen door. Het was niet op een heel gesprek uitgedraaid waardoor hij geen moeite moest gaan doen om zich toch iets of wat sociaal en zelfzekerder te gaan opstellen. Hij was geen een van allebei, maar mensen vonden het leuker als je je zo opstelde omdat het dan makkelijker was om een gesprek aan de gang te houden. Niemand kon een fatsoenlijk gesprek voeren met iemand die alleen maar stotterde en wat zenuwachtig heen en weer schuifelde en aangezien hij niemand wilde teleurstellen, vermeed hij zo’n gesprekken maar gewoon. Eigenlijk vermeed hij gewoon zo veel mogelijk mensen in het algemeen. Hij had de schrik gepakt dat mensen er zouden achterkomen dat hij niet bepaald menselijk was en dat daar consequenties zouden aan vastzitten.

    Hij had net besloten om wat verder te slenteren toen de vrouw niet lang nadat ze het winkeltje binnen was gegaan, terug naar buiten kwam en het woord direct tot hem richtte. Amerigo beet even op zijn lip voordat hij knikte. Hij wist waar de eigenaar van de zaak heen was. Hij had aan de smid gevraagd of hij een oogje in het zeil wilde houden als hij weg was, iets dat niet zo moeilijk was aangezien de smidse niet zo ver weg van het kleine winkeltje af was. De jongen was toevallig op dat moment aanwezig geweest waardoor hij alles wat er gezegd was, had gehoord. “H..hij is naar Aondir.. in de hoop daar wat voorraden te vinden.” Zijn stem klonk zoals altijd redelijk zacht waardoor je goed moest luisterne wilde je kunnen verstaan wat hij zei. Dat was misschien iets waar hij aan moest werken. Het kon mensen irriteren als hij zo zacht bleef praten en ze moesten vragen of hij de woorden die hij gesproken had wilde herhalen. Om zich toch iets of wat vriendelijk op te stellen, liet hij een zwakke glimlach om zijn lippen heen krullen terwijl hij na een lichte aarzeling zijn hand toch uitstak. “Amerigo V..vieri, aangenaam.” Voor zover hij wist had hij de vrouw nog niet eerder in het dorp zien rondlopen en het leek hem beleefd om zich voor te stellen. Hij had andere mensen het toch al zo vaak zien doen, dus dacht hij dat het een soort must was om jezelf voor te stellen enzo.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    "Heer Sarnek?" Deze keer draaide ik me wel in de richting van het geluid aangezien het niet Sarnek was die zonet iets had gezegd. Er stond een jonge knul die ik zelfs nog jonger dan mezelf schatte en werd nieuwsgierig waarom hij Sarnek nodig had. "Dat ben ik, ja." Hoorde ik Sarnek antwoorden, hij leek ook nieuwsgierig naar wat de knul had te zeggen. Dat wilde dus zeggen dat hij zelf niet eens wist over wat het zou gaan.
    "Ik moest u van Heer Hendrik berichten dat u een nieuwe leerling heeft." Een beetje overdonderd door de uitspraak van deze jongeman, liet ik mijn ogen tussen het tweetal flitsen kort nadat ik mijn hand voor mijn mond had geslagen. Sarnek leek net zo verbaasd als mij, alleen hing mijn mond niet zo open. Ergens was het best grappig om te zien en als het in een andere situatie was geweest, zou ik er om hebben gelachen. Maar nu niet, dat zou immers te ongepast zijn en dat kon ik niet maken. Zeker nu niet, niet na wat hij de afgelopen uren allemaal had meegemaakt.
    "Dank je, je kunt gaan." Hoorde ik hem nog stamelen en keek toe hoe de knul er op een drafje vandoor ging. Sarnek liet zich neerploffen op een bankje en heel even wist ik niet goed wat ik kon doen of zeggen. Langzaam liet ik mijn hand zakken en knipperde verbaasd met mijn ogen.
    "Sarnek?" Vroeg ik voorzichtig zonder dichterbij te komen. "Wat ben je van plan te doen?" Ik had mijn woorden zorgvuldig uitgekozen om het hem niet nog moeilijker te maken dan hij het waarschijnlijk al had. "Ga je het aanbod aanvaarden van de heer, of niet?"
    Ik gaf het niet graag toe, maar toch was ik blij dat hij misschien nog een reden had om te blijven. Zo moest ik me geen zorgen maken dat hij domme dingen zou doen waar hij later nog spijt van zou krijgen. Al was ik natuurlijk niet zeker of hij op het aanbod in zou gaan of niet. Tot nu toe was er nog nooit iemand die het had geweigerd, maar voor alles was een eerste keer natuurlijk.
    Persoonlijk had ik hem ook nog nooit iets geweigerd, maar dat kwam deels omdat hij me nog nooit iets ongepast had voorgesteld. Als het wel zo zou zijn, wist ik niet wat er me te wachten stond indien ik toch zou weigeren. Hij was tenslotte mijn enige voogd geweest na de dood van mijn moeder. Al had ik daar eigenlijk bitter weinig van gemerkt toen ik opgroeide. Het was ook logisch, ik zat continu bij zijn personeel aangezien hij andere dingen had te doen dan op mij te letten. Als hij vrije tijd had, was hij bij zijn eigen kinderen en dat kon ik hem onmogelijk kwaad nemen.
    Ongemakkelijk schuifelde ik wat heen en weer met mijn voet terwijl mijn ogen op Sarnek gericht bleven. Wat zou er toch in deze man omgaan? Voor mij leek het wel uren te duren voordat hij een antwoord gaf, zo nieuwsgierig was ik er naar. Het was zelfs zo erg dat ik een antwoord zocht op zijn gezichtsuitdrukking, alleen werd ik daar ook niet veel wijzer van. Mijn handpalmen begonnen een beetje klammig te worden, ik was nerveus aan het worden. Waarom duurde het zo lang voordat hij een antwoord gaf? Of werd ik gewoon gek van ongeduld en leek de tijd maar niet vooruit te gaan?
    "Wel?" Drong ik zacht aan en hoopte ergens dat hij het niet gehoord zou hebben. Het was ronduit onbeleefd om zo aan te dringen, maar wat moest ik anders doen? Ik raakte gespannen doordat ik zo graag wilde weten wat hij van plan was. Ik haalde diep adem en liet de lucht gelijk weer ontsnappen in de hoop dat dit me zou kalmeren. En het leek nog te werken ook.


    [Sorry voor het slechte stukje waar je zo lang op moest wachten, maar er kwam vanalles tussen. D: Het spijt me echt verschrikkelijk. Drew komt, hopelijk, morgen nog.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Camille Vermond ~ Van adel

    Camille haar ogen vlogen van het kruidenwinkeltje naar de jongen voor zich en weer terug. Afwachtend op een antwoord hoopte ze dat hij haar snel zou kunnen helpen, of haar in ieder geval het adres van de kruidenspecialist zou kunnen geven, zodat ze vandaag nog langs zou kunnen gaan. Het wachten verging haar niet goed, met die hoofdpijn die zich als een riedeltje dat maar niet stopte in haar hoofd bevond. Het liefst was ze binnen 10 minuten voorzien van wat ze wilde, maar dat dat er niet in zat, wist ze maar al te goed. In het dorp liepen de zaken eenmaal anders dan op het hof. Op het hof waren velen dienstmeisjes en ander personeel, die binnen een vingerknip voor haar neus stonden en die haar binnen de kortste keren gaven waarom ze gevraagd had. In het dorp verliep alles een stuk gemoedelijker en kon het ook zo zijn dat de ene winkel een dag dicht zou zijn omdat het personeel bonje had of er meerder mensen ziek waren. Op het hof liep alles altijd door, 24 uur per dag en 7 dagen in de week waren er wel mensen.

    Haar zwart omlijnde groene ogen bleven op de jongen hangen. Ze was blij dat ze kon constateren dat hij niet was omgevallen door haar ietwat ruwe gedrag, te zien aan het feit dat hij nog gewoon stond op beide benen, zonder kleerscheuren of iets dergelijks. Hij had een beetje een schuwe indruk op haar achtergelaten. Misschien overviel ze hem, wat maar al te goed kon, zowel met haar vage uiterlijk als snelle woorden die haar lippen in milliseconden verlieten. Bovendien leek hij net zijn weg te willen vervolgen en kwam zij misschien als een soort blokkade op zijn pad. Ze zag de jongen knikken, al wist ze niet precies wat dat betekende. Op het eerste gezicht leek het dat hij niet echt een prater was. “H..hij is naar Aondir.. in de hoop daar wat voorraden te vinden.” Bijna had ze een stap naar voren gezet, zo zacht als hij praatte. Ze had hem nog maar net verstaan. Haar oren spitste zich om zijn stemgeluid te kunnen verstaan. Rustig bleef ze staan en ze schonk hem een kleine glimlach met haar volle lippen. Een poging om hem ietwat meer op zijn gemak te laten voelen. De arme jongen leek niet bepaald heel zelfverzekerd te zijn. Hij haar toch niet herkennen? Nee, dat kon niet, dacht ze.

    “Ah, zo. Weet je ook wanneer hij terugkeert om zijn winkel te bemannen?” vroeg ze hem beleefd. De hand die hij vervolgens uitstak, nadat hij zichzelf had toegestaan een glimlach op zijn gezicht te laten zien, kwam voor haar even als een verrassing. Ze reageerde door haar hand naar hem uit te steken en hem voorzichtig te schudden.

    “Amerigo, Amerigo Vieri” liet ze zacht klinken, om de uitspraak van zijn naam goed te krijgen. Aparte naam vond ze, eentje die je niet zomaar zou vergeten. Zelf zou ze liever niet haar echte naam geven, al had ze het idee dat deze knul niet veel verstand had van wie heerste en regeerde op het hof. “Mila Werter” stelde zichzelf dan ook voor. Geen idee waar ze die naam vandaan haalde, het was iets dat in haar op kwam. Haar blik ging weer even van de jongen naar de kruidenwinkel. Even wist ze niet wat ze moest doen als de kruidenspecialist pas over een halve dag terug zou komen. Het zou een risico zijn om zelf de kruiden uit te zoeken, al waren er wel een aantal mensen die het deden, het werd sterk afgeraden. En ze had nog nooit die mensen ontmoet. Even liet ze een stilte vallen, aarzelend hoeveel ze aan hem wilde en kon vragen. “Ik heb namelijk bepaalde kruiden nodig en zou die vandaag willen ontvangen..” “..Maar ik zou jou tijd hier niet mee verdoen” vervolgde ze snel, een klein handgebaar makend, alsof het niets was. Ze wachtte even af op een antwoord, maar stond klaar om weer te vertrekken.


    Aan niets denken is ook denken.

    Sarnek Learco Saye

    Een nieuwe leerling... Nadat ik weer een beetje bij gekomen was van de schrik, vroeg ik het me hoe mijn heer het eigenlijk waagde om me op dezelfde dag van de dood van mijn leerling een nieuwe te geven. Dit gaf mij het gevoel dat hij gewoon denkt dat mensen vervangbaar zijn. Oké, leerling vermoord? Ooooh, ik zorg dan wel eventjes voor een nieuwe. Hoe haalde die ouwe gek het eigenlijk in zijn hoofd. Ik had respect voor hem en zolang hij geen hele rare dingen zou gaan doen, zou ik dat ook houden, maar af en toe betwijfelde ik of zijn daden wel zo goed waren...
    'Sarnek? Wat ben je van plan te doen?' vroeg Ameline toen en langzaam keek ik naar haar op. 'Ga je het aanbod aanvaarden van de heer, of niet?' Hmm, wat zou ik doen. Veel keus had ik niet echt. Hij was en bleef mijn heer en ik stond nu op deze wijze in zijn dienst. Als ik er vandoor zou gaan, omdat hier geen leerling, niets meer voor mij was, dan zou het niet heel erg zijn. Heel erg gemist zou ik waarschijnlijk toch niet worden. Maar nu er iets van mij verwacht werd, kon ik er moeilijk vandoor gaan. Ik zou dan ook meteen vaarwel kunnen zeggen tegen mijn positie in het leger, want ik wist zeker dat de heer niet bepaald blij zou zijn als ik er nu vandoor zou gaan. Nee, ik had weinig keus. Ik zou mijn nieuwe leerling aannemen en dan zien wat het met hem of haar zou worden. Ik hoopte wel dat ik een jongen zou krijgen, want ik heb nooit echt goed met vrouwen kunnen omgaan. Dat gaat hem dus waarschijnlijk niet worden als ik haar dan ook nog eens moet trainen in het vechten. Ik weet het niet zeker, maar zeer waarschijnlijk ben ik dan of te hard of te zacht. Mannen waren voor mij altijd al een stuk beter trainbaar dan vrouwen, die konden tenminste tegen een aardig stootje.
    'Wel?' hoorde ik toen opeens een vrouwelijke stem mijn gedachten binnendringen. Oh, verdomme, ik was in mijn wegmijmeringen Ameline helemaal vergeten.
    'Mijn excuses,' zei ik tegen haar terwijl ik weer opstond van het bankje. Ik probeerde even al mijn gevoelens tot rust te laten komen voor ik begon met spreken, wat weer voor een korte stilte zorgde. 'Ik heb weinig keus. Ik neem deze leerling maar aan en zie wel hoe het gaat.' Ik keek om me heen, denkend wat ik nu zou doen. Misschien moest ik mijn leerling dan maar gaan zoeken. Maar waar zou hij of zij dan te vinden zijn? Ik had geen zin om het hele kasteel te doorzoeken naar diegene. Dat hij of zij bij mij zou komen was de zaak van de leerling zelf of de heer.
    'Maar ik ga mijn leerling maar eens zoeken. Maak je maar niet ongerust om mij, ik blijf gewoon hier. Een hele fijne dag nog en bedankt voor je steun.' Met een glimlach, deze keer echt oprecht, keek ik haar aan, waarna ik wegliep. Misschien zou ik mijn leerling op het trainingsveld vinden en zo niet, hopelijk dan iemand die me kon vertellen waar diegene dan zou kunnen zijn.

    {Het geeft niet, ik heb soms ook helemaal geen tijd.
    Mijn stukje lijkt echt zo kort, maar het zijn wel 500 woorden....}

    [ bericht aangepast op 18 feb 2014 - 22:14 ]


    Stenenlikker

    Sebastian "Bash" Stark - Uiverkorene


    Bash liep bij de stallen vandaan het trainingsveld te gemoed, met zijn paard was het nog goed gesteld dus daar hoefde hij geen aandacht meer aan te geven. Bash slenterde over het trainingsveld. Het was uitgestorven, de quintaine draaide rond door de wind die er blies. Het hout van de schietschijven kraakte, zand voerde zich mee met de wind en voetstappen geluid galmde.
    Bash keek op en zag een enorm gestalte van een man, breed en met een blik in zijn ogen waardoor de meeste mensen terug in hun moeders zouden kruipen. Bash slikte en keek de gestalte zonder iets te zeggen aan. De haren van de man wapperde in de wind, zijn baard wat meerdere dagen stond maakte dat hij een ruig uiterlijk kreeg en redelijk intimiderend was.
    'Hallo,' Wist Bash na een tijdje uit te brengen, zonder enige zekerheid in zijn stem. Hij was bang dat als hij iets fout zou zeggen hij helemaal in elkaar getimmerd kon worden door de man, dat voelde niet echt als zichzelf vond hij. Bash ging recht overeind staan en keek de man daarna recht in zijn ogen aan.


    [niet veel woorden maar soms zijn 300 te veel]

    Ik had hem eerder willen posten, maar er kwamen een paar dingen tussen .

    Eleanor Collins
    Minuten die aanvoelden als uren gingen er voorbij. Ze wist zich niet zo goed een houding te geven en streek daarom een losgelaten pluk haar terug achter haar oor. Er hing een ongemakkelijke stilte tussen haar en de man, maar Eleanor verkoos dit boven de mogelijke vragen die hij haar zou stellen en waar zij op het moment geen antwoord op had. Eigenlijk had ze verwacht dat Phelan alles geregeld zou hebben, maar dit alles leek minder waar te zijn. Een golf van opluchting ging door haar lichaam heen toen ze Phelans stem hoorde. Er verscheen dan ook een klein glimlachje op haar gezicht toen hij naar hun toekwam, maar wat verbaasd fronste ze haar wenkbrauwen iets toen ze zag dat zijn hand in het verband zat en zijn shirt nat was. "Uh ja.." mompelde ze toen ze zich realiseerde dat Phelan haar een vraag had gesteld. Hierna drong de vraag pas echt tot haar door en ze knikte kort naar hem. "Ja, ik heb het kunnen vinden." Min of meer, maar die woorden sprak ze niet uit. Een stukje kaas zou hij niet missen, toch? Hierna vroeg hij of hij de inhoud van het mandje kon bekijken en met een kort knikje overhandigde ze hem het mandje. Haar vrees leek onnodig te zijn geweest toen hij haar het mandje weer terug gaf, zonder iets op te merken over het ontbreken van een stuk kaas. Opnieuw fronste ze kort en toen ze weer een blik op hem wierp merkte ze dat hij er niet helemaal bij leek te zijn. Hij toonde in ieder geval weinig interesse in haar, iets wat ze in deze situatie wat vreemd vond, maar ze besloot haar mond hier over te houden.

    Het ongemakkelijke gevoel dat ze had gekregen doordat ze merkte dat de bakkers hun ogen op hun hadden gericht groeide die minuten daarna alleen maar. Vooral toen er een kleine woordenwisseling ontstond tussen Phelan en de man, die kennelijk William heette. Eleanor hield wijselijk haar mond dicht en licht haar blik afdwalen terwijl ze zachtjes op haar onderlip beet. Zwijgend keek ze naar de bakkers die deden alsof ze druk aan het werk waren, terwijl het haar opviel dat ze in werkelijkheid aan het luisteren waren naar William en Phelan. Eleanor nam het hen niet kwalijk, zij zelf deed dit immers ook. Toen het gesprek tussen het tweetal de verkeerde kant op leek te gaan besloot ze dat het tijd was om zich er mee te gaan bemoeien. Als ze hier wilde blijven moest ze ingrijpen en snel. "Ik kan helpen in de bakkerij," viel ze tussen beiden, waardoor ze direct alle aandacht op zich had gevestigd, "al van jongs af aan heb ik mijn vader de in bakkerij geholpen, ik ken de fijne kneepjes van het vak." Ze was niet van plan het onderspit te delven en rechtte zelfverzekerd haar rug. Nadat de woorden haar mond verlaten hadden leek er een vlaag van stilte door de bakkerij te waaien, terwijl Wlliam intussen zijn ogen kritisch over haar liet glijden en ze werd overvallen door een nieuwe golf onzekerheid. Eleanor was geen grof gezette dame en ze wist dat de man zich af vroeg of ze het werk wel aan zou kunnen. Het was niet direct aan haar te zien, maar hoewel ze niet erg sterk was, was ze hard werken zeker wel gewend. Toen ze jonger was hadden haar broers geholpen in de bakkerij, maar ook Eleanor had vaak haar neus laten zien. Ze had de minder zware klusjes op zich genomen en ook haar moeder had ze geholpen waar nodig was. Toen haar broers verdwenen waren had ze vaker in de bakkerij gestaan en ze had er van genoten. Er was niks beters dan de geur van vers brood of andere lekkernijen. Zelfs toen ze uitgehuwelijkt was en uit huis vertrokken had ze nog regelmatig zelf brood gebakken, Helaas waren dat zeldzame momenten geweest, aangezien ze toentertijd vooral druk geweest was met huishoudelijke klusjes en het op zijn wenken bedienen van haar oh-zo lieftallige echtgenoot.

    "Ik heb een verblijfplaats nodig, maar heb weinig geld en weet niet hoe lang ik hier nog zal moeten blijven. Zou ik, als ik in de bakkerij kom helpen, hier tot die tijd kunnen verblijven?" vroeg ze uiteindelijk, deze keer met minder zekerheid in haar stem, maar een hoopvolle blik in haar ogen. De jongedame blikte kort naar Phelan en ze hoopte vurig dat hij haar bij zou springen. Ze had hier nog een aantal dingen af te handelen en wilde niet vertrekken voordat ze had gevonden wat ze wilde.

    [ bericht aangepast op 21 feb 2014 - 19:14 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Amerigo Vieri

    De vrouw kwam best mysterieus op hem over door haar iets of wat slonzige uiterlijk, maar toch best mooie manier van spreken. De meeste mensen die hij in het dorp al was tegengekomen, hadden een best duidelijk accent gehad waardoor hij in het begin nogal wat moeite had moeten doen om het te kunnen verstaan. De dame voor hem sprak echter bijna accentloos en als hij eerlijk moest zijn, verraste haar woordkeuze hem ergens wel. Ieder ander zou hem waarschijnlijk helemaal uitgekafferd hebben en op een veel onvriendelijkere manier gezegd hebben dat hij uit de weg moest gaan. Dat was toch wel een van de redenen dat hij het voor elkaar kreeg om toch iets of wat te ontspannen en zichzelf toestond om zijn woorden eerst zorgvuldig te kiezen voordat hij ze uitsprak. Hij bleef nog altijd redelijk zacht praten, maar het stotteren was al minder erg dan dat het normaal zou zijn. Amerigo nam zichzelf voor om de volgende keer dat hij antwoord moest geven misschien ietsje luider te praten, dan moest ze niet zoveel moeite doen om hem te kunnen verstaan.

    Na de vraag die gesteld werd, was het terug even stil terwijl hij zich het gesprek weer voor de geest probeerde te halen. Wanneer zou hij weer terugkomen? Goede vraag eigenlijk. Het puntje van zijn tong kwam net over zijn lippen heen en een frons was op zijn voorhoofd verschenen terwijl hij naar het antwoord zocht. Vanaf het moment dat het antwoord hem te binnen schoot, leek zijn gezicht ook helemaal weer op de klaren. “M..morgen. Dan z..zou hij terug moeten zijn.” Deze keer was het wel gelukt om wat luider te praten, al bleef hij toch wat stotteren. Amerigo kon het gewoon niet helpen. Hij probeerde altijd over zijn woorden na te denken voordat hij ze uitsprak en zelfs als hij aan het spreken was, bleef hij nadenken over de woorden om te bepalen of ze nu wel of niet goed gekozen waren. Hij ging ervanuit dat het stotteren daarvan kwam, dat hij veel te hard nadacht en de woorden op het laatste moment nog wilde veranderen.

    Het eerste dat hem opviel toen ze hem de hand schudde, was het feit dat haar handen best zacht aanvoelden. Heel anders dan die van hem. Door het harde werken hadden er zich op korte tijd een paar eeltplekken op zijn handen verzameld waardoor ze best ruw geworden waren. De jongen had er zelf nooit echt problemen mee gehad, maar nu hij de hand van een andere vasthield, begon het toch te knagen. Misschien moest hij zijn handen wat beter gaan verzorgen zodat ze wat minder ruw zouden aanvoelen.
    Zijn tanden zonken bij het gepieker wat weg in zijn onderlip voordat hij zich terug tot orde wist te roepen zodat hij haar woorden niet zou missen. Zijn blauwe ogen begonnen lichtjes te fonkelen toen ze zich voorstelde als Mila Werter, een naam die toch iets minder ongewoon was dan de zijne. Oh well, je kon niet altijd een ordinaire naam hebben en daarbij had hij hem zelf niet gekozen. Hij had gewoon de naam aangenomen van diegene van wie het lichaam eerst geweest was om verwarring voor zijn ‘maker’ te voorkomen. Maker, misschien eerder de cipier daar hij diegene was die hem in een lichaam had opgesloten.

    Het vervolg op haar eerdere woorden kwam, de verklaring voor die ene vraag die ze had gesteld. Ze had de kruiden die ze nodig had dus het liefst vandaag. Dan zou ze ze dus zelf bij elkaar moeten zoeken daar hij zo niet het gevoel had dat de jongen die de winkel nu bemande er veel van wist. Sterker nog, Amerigo had hem nog niet eerder in de winkel gezien waardoor de kans groot was dat de jongen alleen wat geld bij elkaar wilde schrapen. Lichte paniek borrelde in hem op toen de dame zich duidelijk klaar maakte om te vertrekken. Nee, hij wilde niet dat ze vertrok. Hij kon nu eindelijk eens een soort van gesprek met iemand voeren en nu stelde hij die persoon ook nog eens teleur. “Voor wat heb je kruiden nodig? Misschien kan ik helpen.” De woorden waren sneller dan zijn gedachten waardoor hij niet echt de kans had om erover te piekeren of te denken dat ze verkeerd zouden zijn. “A..als je dat wilt tenminste.”


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Camille Vermond ~ Van adel

    Ergens knaagde het idee dat hij haar misschien toch zou kennen nog aan haar. Geen enkel voorteken van herkenning had ze aan zijn houding of op zijn gezicht weten op te sporen, maar toch bleef het idee haar gedachten overheersen. Al was de kans niet groot dat het echt zo zou zijn, de kans bleef altijd nog bestaan. En als hij haar zou herkennen had hij wel een hele goede manier om dit te verbergen gevonden. Misschien kwam het juist door zijn manier van spreken en gedragen dat ze op haar hoede bleef. Het leek geen dekmantel te zijn maar ze vond het toch ietwat vreemd dat hij zich eerst zo niet op zijn gemak leek te voelen, en zichtbaar was het dat hij zijn best moest doen om zich te ontspannen. Generaliserend wilde ze niet zijn, maar de meeste burgers in het dorp gedroegen zich toch heel anders. Meer dan eens kwam het voor dat zij grof praatten, schelden zonder duidelijke reden, en zich voortbewogen alsof ze kleine dwergen waren waarvan de tenen van hun voeten afgesleten waren. Deze man, of jongen, was zo niet. Hij praatte dan wel onzeker, stotterend, maar gebruikte geen grof taalgebruik en keek ook niet arrogant uit zijn ogen. Dat maakte dat ze hem op het eerste gezicht wel mocht. Oprecht mocht, dat was iets dat niet heel vaak voorkwam bij Camille.

    “M..morgen. Dan z..zou hij terug moeten zijn.” Haar groene ogen richtten zich even op hem, naar de kruidenwinkel, en kwamen tot slot weer terug bij hem. Ze knikte enkel als teken dat ze hem verstaan had. Het gevoel dat ze hier al veel te lang stond overheerste nog steeds in haar binnenste. Hoewel ze zichzelf ervan had kunnen overtuigen dat deze jongen geen dreigend gevaar vormde, was ze nog steeds in de overtuiging dat andere dorpsbewoners haar misschien wel zouden herkennen. Al zag ze er compleet anders uit, ze moest voorzichtig blijven. Uiterlijke kenmerken als lengte, haar oogkleur en zelfs haar rechte tanden konden heel wat vragen opbrengen. Ondanks dat benauwde gevoel bleef ze even staan, puur uit beleefdheid. Daarbij was ze stiekem toch wel nieuwsgierig naar de jongen, die ze niet eerder in het dorp was tegengekomen. Het betreurde haar dat de kruidenspecialist pas morgen weer in zijn winkel te vinden was. Morgen had ze ongetwijfeld al weer dingen te doen en zo lang kon ze eigenlijk niet op haar kruiden wachten. Voor haar gevoel zou ze zonder enige geneesmiddelen de dag niet doorkomen.

    Ze had zijn hand geschud en ook haar was het niet ontgaan dat ze beiden een heel ander soort huid hadden. Hij had de huid van een hardwerkende arbeider, terwijl zij nimmer zulk zwaar fysiek werk uitvoerde. Vervelend vond ze het echter niet, ze vond het juist een positief iets. Op het moment dat ze ‘haar naam’ had uitgesproken hoopte ze maar dat het een niet al te vreemde naam zou zijn. Aan zijn reactie te zien vond hij het in ieder geval geen stomme naam. Veel verdenking zou het dus ook niet oproepen.

    Haar ogen waren gericht op de steentjes die samen het wegdek vormden, nadat ze had verteld dat ze de kruiden vandaag het liefst nog had. Ze leken te bewegen. Maar ze wist heel zeker dat ze dat niet deden, want haar verstand was niet aangetast. De duizeligheid was haar even naar haar hoofd gestegen. Wellicht had ze zich daarna te snel willen omdraaien. Op het moment dat ze zich had omgedraaid en al een eerste stap had gezet hoorde ze, tot haar lichte verbazing, de jongen achter zich spreken. “Voor wat heb je kruiden nodig? Misschien kan ik helpen.” Ze had niet verwacht dat hij nog genoeg geduld en tijd over had om haar te helpen. Hij leek het stotteren even te kunnen controleren, wat ze knap vond. “A..als je dat wilt tenminste.” Voegde hij echter snel toe aan zijn eerdere woorden. Een glimlach verscheen op haar gezicht.

    “Dat zou heel fijn zijn” zei ze, al had hij haar nog niet eens de juiste kruiden gegeven. Het gebaar op zich stelde ze wel op prijs. De woorden waren sneller over haar lippen komen vliegen dan dat ze er nog eens over na had kunnen denken. Eigenlijk twijfelde of ze wel op het aanbod in moest gaan. Wie zou haar kunnen vertellen dat ze hem wel kon vertrouwen boven het jochie in de winkel? Hij leek in ieder geval niet iets met de kennis als beroep te doen. Ze kon dit onder andere zien aan zijn handen. Even keek ze hem twijfelend aan, op de vraag wat voor kruiden ze nodig had. Nu was zij het die zich enigszins ongemakkelijk begon te voelen. Ze besloot hem het voordeel van de twijfel te geven, die kruiden wilde ze toch graag hebben. Vandaag nog. “Ik.. eh..” ze kuchte even. “Ik heb een kruidenmengsel nodig tegen mijn kater” zei ze eerlijk. Als ze hem zou vertellen dat ze iets tegen hoofdpijn zocht zou ze niet krijgen wat ze wilde. Haar handen had ze in de zakken van haar broek gestoken. Oh, wat een genot was dat toch, vooral op dagen zoals deze, een broek. “Meestal hebben ze het recept wel liggen achter de balie” herinnerde ze zich. “Maar ik kan ze zelf niet herkennen”. Alleen experts konden zich goed in de oceaan aan kruiden wanen en vinden wat ze wilden, zonder bedolven te worden onder de hoeveelheid en de ingewikkelde namen.


    Aan niets denken is ook denken.

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    Phelan had de kamer van Kathryn willen verlaten toen hij werd tegengehouden door de gevangenneming van één van zijn handen. Zijn blik ging naar de dame die zijn hand vast hield alsof ze nooit meer los wilde laten. 'Wacht, Phelan, wanneer zie ik je weer?' Om eerlijk te zijn had hij verwacht dat ze nog een lieve opmerking naar hem wilde maken, niet dat ze een hoofdbrekende vraag zou gaan stellen die hij niet wist te beantwoorden. Hij dacht even na en liet daarbij zijn duim zacht over de rug van haar hand strelen. "Ik weet het niet Kathryn." Antwoordde hij toen naar alle eerlijkheid. Phelan had gehoopt de onzekerheid weg te kunnen halen over de hele situatie, als hij een duidelijk antwoord op de vraag had kunnen geven, maar daarin faalde hij. Zijn ogen sloeg hij neer terwijl hij driftig nog een juist antwoord probeerde te verzinnen, uiteindelijk gaf hij het op en keek hij terug in de kijkers van Kathryn. "Ik kan je geen precies moment geven maar we zullen elkaar snel weer zien, dat beloof ik." Hij hoopte dat het hem zou lukken haar later vandaag of morgen nog te bezoeken maar hij wilde geen beloftes doen die hij niet kon houden. Een beetje vaag zijn leverde dan in ieder geval geen teleurstelling op. Zijn lippen drukten nog een kus op de rug van haar hand voordat hij zijn hand los haalde uit haar greep. Hij liet haar alleen achter in de grote kamer nadat hij bij de deur nog wat woorden tot haar had gesproken. Zodra hij op de gang stond moest hij maken dat hij beneden kwam zodat hij een discussie met William kon aangaan over zijn afwezigheid.

    Eleanor liet weten dat ze alles had kunnen vinden in het dorp, wat een kopzorg minder voor hem betekende. Toch vroeg hij haar nog even beleefd of hij het mandje even mocht zien, zodat hij kon controleren of ze wel echt alles bij zich had. De mand nam hij over en hij schoof wat spullen op zij zodat hij kon kijken of alles aanwezig was, doordat hij niet meer precies wist wat hij allemaal genoemd had wat ze moest halen nam hij maar gewoon aan dat het was gelukt. Het stuk kaas dat ontbrak merkte hij niet op en met een glimlach overhandigde hij haar het mandje weer. “Bedankt.”

    Net toen hij meende dat hij Eleanor verdere instructies kon geven over wat hij van haar verlangde begon William te spreken. “Phelan, waar komt deze jongedame vandaan, wat doet ze hier, waar ben jij geweest en wat heb jij bij Rastullah’s staart uitgespookt met je handen?” Het vragenvuur dat hij op zich af gestuurd kreeg moest hij maar ondergaan. Hij had het ook verdiend, hij had hier moeten zijn, de jongens moeten inlichten over Eleanor, zijn hoofd niet in zaken moeten steken die hem niets aangingen en bovenal niet zijn agressie op een stenen muur moeten afreageren. Van een stenen muur kon je het nooit winnen, tenzij de dood je doel was. Phelan nam een hap lucht om het uit te gaan leggen aan zijn collega, dat hij daarbij dingen ging verzwijgen of verdraaien moest zijn collega maar van hem accepteren. De waarheid zou niet over zijn lippen kunnen komen, niet nu de waarheid zo onzeker was als zonneschijn met een dreigende lucht.

    “Deze jongedame, met de naam Eleanor, heeft mij om onderdak gevraagd in ruil voor klusjes die ze kon opknappen, dat is dus ook precies wat ze hier doet, klusjes voor me opknappen. Ik heb wat ontbijt weggebracht aangezien in de keuken de dienstmeiden ontbraken. Met mijn handen heb ik een ongelukje gehad, dus ik heb nog snel een bezoekje gebracht aan de arts, in de hoop dat hij ze kon verzorgen.” Het aantal leugens dat hij had verteld viel hem nog best wel mee, eigenlijk alleen dat laatste was een leugen. Nu kon hij slechts hopen dat hij William zijn uitleg voldoende vond. Kort schoot zijn blik naar zijn handen, die helemaal niet waren verbonden door de arts maar door Kathryn, die hij weer had moeten verlaten. Al vrij snel blikte hij terug naar William, want de jongeman begon weer te spreken.

    “Sinds wanneer breng jij ontbijt weg? Dat is de taak van de dienstmeiden, dan had je die maar moeten zoeken. Je hebt de keuken leeg achter gelaten, wat voor excuus heb je daarvoor?” Het vuur begon op te laaien in de ogen van zijn collega terwijl de jongeman verder sprak. “Wat had ik moeten zeggen als de chef mijn kamer was komen binnenstormen omdat er niemand in zijn bakkerij aanwezig was?” De woorden kwamen sissend over de lippen van William, hij wilde kennelijk best de schuld op zich nemen of een smoesje verzinnen maar dan had hij wel een goede uitleg van Phelan nodig, die hij momenteel niet kreeg. Phelan probeerde het, om rustig te antwoorden, zijn woorden waren echter al wat opgefokter dan normaal goed was. “Ik had helemaal niets te doen en die meiden waren onvindbaar, denk je dat ik ze er in de keuken niet al eens om heb gevraagd? Ik heb inderdaad de keuken leeg achter gelaten, maar ik schatte dat ik slechts een minuut of tien weg zou zijn, dat kan ik het toch niet helpen dat ik mezelf verwond?” Phelan boog zich meer naar zijn collega toe voor de laatste woorden.

    “Je had een smoesje moeten verzinnen, net zoals ik wel vaker voor je heb gedaan, om de kop van de ander te redden. Je weet heel goed dat ik het blindelings voor jou doe.” William ging direct in het verweer, zoals Phelan eigenlijk wel had verwacht. “Had één van die meiden gezocht dan! Je hoort de keuken niet leeg achter te laten, dat is één van de eerste dingen die je hier leert, dat hoor je niet te vergeten. Hoe denk je eigenlijk te kunnen gaan werken, nu je handen ingepakt zijn? Bij Rastullah’s staart, je weet goed genoeg dat we ons geen bacteriën in het eten kunnen veroorloven, dat kost ons allemaal de kop!” De woorden van William hadden nog net geen vlam gevat, maar het scheelde niet veel meer. En als iemand dan tegengas wist te geven, dan was het Phelan wel. “Dat hadden de lui van de keuken al gedaan, dat heb ik echt wel nagevraagd, achterlijk ben ik niet!” Phelan had zijn stem verheven, de woede omwille van zijn onmacht tegenover de hele situatie van net en zijn ingepakte handen nu, borrelde steeds meer en meer op. “Ik weet goed genoeg dat je die keuken niet leeg hoort achter te laten, ik heb nog iemand gevraagd om op te letten, die zal er wel tussen uit zijn geknepen toen het hem te lang duurde.” Net toen Phelan antwoord wilde geven op de vraag van hoe hij nu wilde gaan werken, met ingepakte handen, begon madam Eleanor te spreken.

    ‘Ik kan helpen in de bakkerij, al van jongs af aan heb ik mijn vader in de bakkerij geholpen, ik ken de fijne kneepjes van het vak.’ Zijn ogen richtte hij op de jongedame en hij kon zich inderdaad herinneren dat ze iets had gezegd over dat ze wel vaker in een bakkerij had geholpen. Ze leek hem nu uit de brand te helpen, hoewel de woede in zijn binnenste nog borrelde was hij haar dankbaar. William had zijn mond gesloten, om zwijgend zijn ogen over het lijf van Eleanor te laten glijden. Phelan kon al wel raden wat zijn collega dacht, ze was veel te fragiel voor dit vak, ze was niet zo stevig als de andere dames die hier wel hielpen. Dit was hard werken, besefte ze zich dat wel? William had nog geen woord gesproken of er rolden alweer woorden over de lippen van Eleanor, met iets minder zekerheid dan daarnet. ‘Ik heb een verblijfplaats nodig, maar heb weinig geld en weet niet hoe lang ik hier nog zal moeten blijven. Zou ik, als ik in de bakkerij kom helpen, hier tot die tijd kunnen blijven?’ William moest hier een oordeel over vellen maar misschien kon Phelan het meisje nog iets meer helpen.

    “William, ik beloof dat ze niet tot last zal zijn, ik zal haar onder mijn hoede nemen en de nodige dingen uitleggen. Ze mag mijn bed hebben, ik verzin wel iets anders.” De jongeman naast hem was diep aan het nadenken maar nam na luttele seconden dan toch een besluit. “Ze kan blijven, mits ze haar werk goed doet, niet tot last is en onder jouw verantwoordelijkheid valt. Bakt ze er niets van, dan verdwijnt ze niet alleen, maar dan zul jij het ook voelen, begrepen? Owhja, je stelt het ook nog voor aan de chef, als hij morgen er weer is.” Phelan knikte nederig. “Bedankt, William.” Wat Eleanor niet wist en ook niet te weten zou komen als het aan Phelan lag was dat hij gestraft zou worden voor als zij er een potje van maakte. Phelan wist goed genoeg wat voor straf er voor hem dan op de planning stond, zijn ogen knepen kort samen bij de gedachten, de pijn kon hij al voelen. De gedachten drukte hij echter weg, zijn aandacht richtte hij op Eleanor. William was intussen weer weg gelopen, naar zijn eigen plek in de bakkerij en de normale hoeveelheid geluid verspreidde zich weer door de bakkerij. Phelan stak zijn hand uit naar het mandje. “Geef die maar aan mij en vraag aan madam Isabel om een schort, ik kom er zo aan.” Kort wees Phelan naar een vrouw die deeg stond te kneden.

    Terwijl Phelan langs Eleanor liep fluisterde hij nog wat in haar oor. “Je mag gaan bewijzen wat je werkelijk kunt, in plaats van mooie woorden.” De jongeman ruimde de inhoud van het mandje op, om daarna naar zijn kamer te lopen en een schoon shirt aan te trekken. Met de stof van zijn natte shirt bleef hij nog even in zijn handen staan. Nog altijd kon hij niet geloven dat hij zijn meisje weer had gevonden, zijn meisje. Tegenstrijdige gevoelens zwierven in zijn hoofd rond, hem nog verwarder makend dan hij momenteel al was. Daarnaast waren er nog zoveel onbeantwoorde vragen, nog zoveel tijd om weer in te halen. Het shirt smeet hij op de stoel, hij moest zich nu focussen op het behoud van zijn baan. Eleanor moest goed ingewerkt worden. Bij terugkomst in de bakkerij liep hij op de jongedame af, die inmiddels al een schort om had. “Eleanor, heb je ooit al wel eens boterkoek gemaakt?”

    [ bericht aangepast op 1 maart 2014 - 13:13 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    Hé Nikki, als je weer tijd hebt geef je maar een gil, dan heb ik Esmée weer klaarstaan om te bekvechten met Mylo :Y)
    Oh ik had wat geknipt en geplakt, dus het kan zijn dat het ergens niet goed loopt oid, maar ben te lui om alles wéér door te lezen.

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    “Ik zal een stukje van u kleding moeten beschadigen om goed bij de wond te komen” vertelde de arts toen hij tegenover haar was gaan zitten en Esmée knikte kort. Het kon haar weinig schelen wat er met de kleding gebeurde. Het shirt was niet van haarzelf en waarschijnlijk hadden ze hier toch een overvloed aan kleding en zou niemand het missen. Misschien dat als het te vaak zou gebeuren dat de dienstmeiden haar er een keer op zouden wijzen, maar hoogstwaarschijnlijk zou het daar ook bij blijven. "Zou u me een dienst kunnen doen?" vroeg ze en draaide haar hoofd een stukje opzij om Scythe aan te kijken. "Ik heb nog geen tijd gehad om te kijken bij Sammael in de stallen. Zou u even willen kijken of alles nog goed gaat? Hij kan soms namelijk nogal humeurig zijn." Ze voegde er een glimlach aan toe in de hoop hem zo over te halen. Het was voor haar een manier om twee problemen in één keer op te lossen. Ten eerste had ze liever dat Scythe even vertrok zodat ze meer zichzelf kon zijn, zich niet netjes hoefde te gedragen en daarbij werd ze ook niet graag op haar vingers gekeken. Ten tweede had ze echt nog geen tijd gehad om bij haar draak langs te gaan en dat speet haar. Ze maakte zich geen zorgen om diegene die in de stallen werkten, werkelijk waar niet, dan hadden ze immers maar een ander beroep moeten kiezen. Het ging er haar maar om dat ze er zeker van zou zijn dat Sammael in goede handen was.Scythe leek er niet erg blij mee te zijn, maar uiteindelijk verliet hij toch de ruimte waarna Esmée direct ontspande. Ze wierp een blik op haar bovenarm en zag dat het stuk stof al weggeknipt was. De wond was inderdaad niet ernstig, maar het zou haar wel in de weg zitten bij haar trainingen, daar was ze zeker van. Toen de arts met het ontsmettingsmiddel te werk ging vertrok haar mond even, omdat het toch prikte en ze het niet verwacht had. Echter trok ze gauw haar gezicht weer in de plooi en haar donkere kijkers gleden kort over de arts heen. Het viel haar op dat hij opvallende blauwe ogen had.
    Al snel had ze het idee gehad dat Daniel niet erg van de formaliteiten was, of hij keek er in ieder geval niet van op dat hij een uitverkorene voor zijn deur had staan. Esmée had er zeker niks op tegen als mensen tegen haar opkeken en ze was van nature dan ook trots, maar hier voelde het nog ongepast. De mensen leken in de gangen direct voor haar te wijken en bedienden haar op haar wenken. Hier was niks mis mee geweest, als de mensen niet zo nederig tegen haar hadden gedaan. Ze had hier nog niks gedaan waarvan zij vond dat ze dat respect en die nederigheid verdiende en daarom verafschuwde ze het. Ze verafschuwde de mensen er om. Nee, het systeem waar ze hier mee leken te werken stond haar meer dan tegen. Niet alleen haar gedachten leken van alles en iedereen hier af te wijken, ook haar gehele verschijning was anders had ze gemerkt. Natuurlijk was ten eerste haar huidskleur al opvallend. Haar huid was van nature al lichtelijk getint en dit werd benadrukt door de vele uren die zij normaliter in de zon doorbracht. Hierdoor vielen de littekens die ze hier en daar had des te meer op, zijzelf vond het geen schande. Waar zij vandaan kwam waren littekens iets om trots op te zijn, maar het was een feit, ze had geen lelieblanke, porseleinen huid zoals de hofdames hier. Toch was er een klein lichtpuntje, feesten konden ze hier namelijk wel goed. Wellicht niet zo goed als thuis, maar het kwam er aardig in de buurt. Ze had haar eerdere opmerking over de drank gemeend, het leek alsof ze deze achter slot en grendel bewaarden en enkel bij feestelijke gelegenheden tevoorschijn haalden. "Ik meende mijn opmerking van eerder. De drank lijkt hier buiten de feesten om ver weg te zijn, misschien moeten ze daar eens wat aan veranderen. Een beetje ontspanning kunnen ze hier wel gebruiken, want door die reacties had ik bijna gedacht dat mijn arm er af moest." Esmée grijnsde kort. Het was een flauw grapje, maar ze hoopte dat ze hiermee de sfeer wat kon verbeteren en dat hij ook begreep dat ze geen zin had in te veel formaliteiten. "Over het feest gesproken, ik heb u gisteren niet gezien, was u er soms niet?"vroeg ze vervolgens aan hem. Ze hoopte dat het onderwerp niet weer zou verplaatsen naar haarzelf. Gisteren had ze genoeg over zichzelf gepraat, aangezien de dienstmeiden maar de oren van haar hoofd bleven vragen. Hoe zijn de trainingen? Waar komt u vandaan? Hoe is het daar? Hoe vindt u het hier? Ze had ze zo beleefd mogelijk geprobeerd te antwoorden, omdat ze het niet direct de eerste dag had willen verpesten, maar uiteindelijk had ze, ze toch weggestuurd met de mededeling dat ze liever even alleen was. Het enige waar ze nu nog naar verlangde was echter naar thuis. Zelfs de nukkige opmerkingen van haar vader miste ze.

    [ bericht aangepast op 27 feb 2014 - 19:35 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Amerigo Vieri

    De jongen verschoot er zelf even van dat hij een aantal woorden had gezegd zonder een moment te twijfelen. Misschien was het omdat hij zich altijd op zijn gemak leek te voelen als hij iemand kon helpen, iets om handen had. Als hij zich ergens op kon storten, was de kans veel kleiner dat hij er iets zou uitflappen dat verraadde wat hij juist was. Niet dat hij er direct van uitging dat hij daardoor echt in de problemen zou komen, maar hij nam liever het zekere voor het onzekere. Mensen waren onvoorspelbaar, konden eerst best vriendelijk voorkomen en je het andere moment beginnen uit te schelden voor al het vuil van de straat. Het was hem al snel duidelijk geworden dat mensen best complexe wezens waren en hij makkelijk uit de boot kon vallen. Ten eerste kende hij amper iets van de gewoontes en tradities en ten tweede had hij geen dialect zoals de meeste dorpsbewoners hadden, probeerde meestal wel netjes en beschaafd te spreken.

    Het viel Amerigo op dat de vrouw haar blik constant van hem naar de winkel en terug liet glijden, alsof ze bang was dat er bepaalde mensen zouden komen of iets dergelijk. Hij vroeg er niet naar, het waren zijn zaken niet waardoor het gewoonweg onbeleefd zou zijn. Het zou onbeleefd zijn, maar dat wilde niet zeggen dat hij zelf geen antwoorden probeerde te bedenken. Hij was nu eenmaal best nieuwsgierig van aard, wilde zoveel mogelijk van de wereld en haar bewoners te weten komen. De jongen richtte zijn blauwe kijkers op zijn vingers en beet zachtjes op zijn lip. Misschien waardeerde ze het wel niet en was zijn kans op een beetje gezelschap helemaal verkeken. Zijn pauze duurde nog wel even en het enige dat hij voor de rest nog kon doen, was een beetje door de stad heen slenteren en hopen dat er niet teveel mensen zouden zijn die hem wilde aanspreken. Op dit moment had hij het voor elkaar gekregen om minder te stotteren, maar dat zou volledig terugkomen op het moment dat een volslagen vreemde een gesprek met hem wilde aanknopen.

    De jongen keek dan ook terug naar Milla toen ze zijn aanbod aan nam. Een lichte glimlach speelde om zijn lippen. "Tegen een kater." De woorden waren meer tegen zichzelf dan tegen haar bedoelt. Een frons verscheen op zijn voorhoofd terwijl hij zich de kruiden die hij in het bos had leren kennen probeerde te herinneren. Robrecht had best veel last gehad van katers voordat hij stierf, was nogal verslaafd geweest aan bier en sterkere dranken. Hij wist ongeveer welke kruiden je nodig zou hebben, maar hij had het mengsel zelf nooit gemaakt. De mededeling dat er een recept achter de balie zou moeten liggen, ruimde dat probleem uit de weg waardoor er niet echt iets meer was waardoor ze tegengehouden konden worden. “Misschien z..ou diegene die de w..inkel tijdelijk bemand kunnen helpen.” Amerigo keek Milla even vragend aan voordat hij zijn benen dwong om te bewegen en het winkeltje binnenliep. Hij liep meteen door naar de balie waar hij met wat moeite wist uit te leggen wat ze juist nodig hadden. Zoals verwacht kende de jongen niet alle kruiden, maar een van de drie dingen (Munt, Kamille en Sint-janskruid) die ze nodig hadden. Het papiertje verwisselde van eigenaar en geconcentreerd les de roodharige jongen alles wat er gedaan moest worden en wat ze juist nodig hadden. De ander was ondertussen al de kruiden gaan zoeken die hij kende. “M..Milla? Zou je misschien eens kunnen k..kijken of je een kruid met gele bloemen kan vinden?” Normaal hoefden klanten niet zelf hun spullen bij elkaar te gaan zoeken, maar opzich maakte het voor hem niet zoveel uit. Ze hadden maar drie kruiden nodig om een kater tegen te kunnen gaan dus erg veel moeite kostte het niet. “Je moet de k..kruiden samen in een tas doen en o..overgieten met water. Daarna moet je ze tien m..minuten laten trekken en laten afkoelen. Om het zoeter te maken zou je er honing aan k..kunnen toevoegen, maar dat hoeft niet perse.” Nu voelde hij zich net de kruidenier. Een hele tijd in een bos wonen waar geen kruidenier was en waar je dus zelf je kruiden bij elkaar moest zoeken, was dan toch nog ergens goed voor.

    OOC: Ben maar gaan opzoeken welke kruiden je er echt voor nodig hebt x3


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Andrew "Drew" Greyjoy - Stalknecht

    "Goedemiddag Andrew," Hoorde ik niet veel later nadat Eleanor was vertrokken. Ik draaide me om en zag dat het Kathryn was die me aan had gesproken. Ze kreeg een enigszins dwaze glimlach terug als reactie op haar begroeting. Ik wist niet goed wat ze kwam doen, maar iets in me zei dat ik het wel zou horen. "Graag zou ik mijn excuses willen maken voor gisteravond, het is geheel je recht als je nu boos op me zou zijn. Bovendien wil ik mezelf ook verontschuldigen dat ik abrupt verdwenen was, het feest scheen toch niet een fijne gelegenheid om bij te zijn. Ik heb wat voor je meegebracht"
    Lichtelijk verbaasd trok ik mijn wenkbrauwen op terwijl ik de vrouw niet uit het oog verloor. Ze duwde een mandje in mijn handen waardoor ik wel noodgedwongen was om het aan te nemen. "Ben je nu serieus?" Vroeg ik geamuseerd terwijl ik automatisch mijn handen wat af probeerde te vegen aan mijn versleten werkbroek. "Ik zie niet in waarom je je zou excuseren, ik ben niet eens boos op je. Wat zit er trouwens in het mandje?"
    Abrupt zweeg ik en werd er even aan herinnerd dat ik niet langer op het feest zat met chique kleren maar dat ik in een stal stond, mijn oude kleren vol vlekken en scheuren en dat ik er waarschijnlijk ook nog bij liep als een landloper of zo. Een beetje gegeneerd boog ik mijn hoofd een beetje uit respect. "Ik had beter moeten weten, vrouwe. Ik ben diegene dat zich moet verontschuldigen, niet u. Ik had mijn plaats moeten weten." Mijn stem klonk redelijk neutraal en van mijn gezicht was geen enkele emotie af te lezen. Ik deed waar ik goed in was, ik probeerde haar weg te duwen zodat ik niet aan haar gehecht zou raken. Daar kwamen alleen maar problemen van en dat kon ik missen.
    Ik voelde me zo ongemakkelijk worden dat ik zelfs het lef niet had om de vrouw rechtstreeks aan te kijken. Als iemand de stal in zou komen en zou horen hoe ik tegen haar deed, kon me dat wel zweepslagen opleveren en in het slechtste geval mijn baan. Wat ik gisteren had gedaan was ronduit dom geweest, maar het voelde zo goed om er even bij te horen, alsof ik deel uitmaakte van iets. Al had ik echt wel beter na moeten denken, ik zou nooit hogerop raken in deze maatschappij en daar had ik me er jaren voorheen al bij neergelegd.
    "Hier," Ik stak het mandje terug naar haar uit zonder dat ik echt wist wat er juist inzat. Met een uitgestreken gezicht ging ik verder. "Met alle respect, vrouwe, maar ik kan dit niet zomaar aannemen." Ik voelde me zo rot, al wist ik niet echt waarom juist. Was het door het feit dat ik haar graag zou behandelen als mijn gelijke of gewoon omdat ik me er van bewust was dat het niet mocht. "Verder nog iets?" Het klonk veel vlakker dan ik had bedoelt maar ze zou het waarschijnlijk alleen op deze manier snappen. Ik klemde mijn kaken op elkaar en keek en bleef mijn ogen op het mandje gericht houden in de hoop dat ze het niet al te verkeerd op zou vatten. Iets waar ik eigenlijk wel voor vreesde.

    [ bericht aangepast op 4 maart 2014 - 14:54 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Sarnek Learco Saye

    In een rustig tempo liep ik vanuit de kasteeltuinen richting het trainingsveld. Ik had geen flauw idee of ik iemand daar zou aantreffen, maar ik zou wel zien. Stel dat er niemand was, dan zou ik wel een bediende zoeken die voor mij naar mijn leerling zou zoeken. Ik bleef bij mijn standpunt dat het de zaak van de heer of de leerling was om mij te vinden en niet die van mij. Mijn heer wilde mij zo nodig meteen een nieuwe leerling geven...
    Ondertussen was er een klein windje opgestoken, wat mijn lange bruine haar in mijn gezicht waaide. Geïrriteerd streek ik de plukken weg uit mijn gezicht naar achter mijn oren, waar ze hopelijk niet weer vandaan zouden geblazen worden. Ik hield van mijn lange haar, maar op dit soort momenten was het toch wel irritant.
    Eenmaal op het trainingsveld aangekomen, zag ik daar een jongeman staan. Hij leek wat onzeker te zijn en ik nam hem met interesse waar. In een mensenmassa zou hij niet zo snel opvallen, hij was gemiddeld. Ik had hem nooit eerder gezien, maar dat verbaasde me ook niet heel erg, gezien ik lang niet iedereen op dit kasteel had gezien. Even kwam de gedachte in me op dat hij mijn nieuwe leerling zou kunnen zijn. Ik liep op hem af, echter leek hij geïmponeerd te zijn door mijn verschijning. Zo indrukwekkend was ik nou ook toch niet en ik trok lichtelijk verbaasd mijn wenkbrauwen op.
    'Hallo,' zei de jongeman toen ik hem dichter genaderd was. De onzekerheid klonk door in zijn stem en het glimlachje dat op mijn gezicht verscheen, kon ik niet zo gauw weg krijgen. Ik vond het best wel vermakelijk dat die jongeman zo bang van mij leek te zijn.
    'Goedendag,' zei ik vriendelijk, eigenlijk vond ik het ook best wel sneu voor hem. Ik begreep niet echt waarom hij bang voor mij zou moeten zijn. Of hij moest ooit in het leger van één van mijn vijanden gevochten hebben en het overleefd hebben. Want op het slagveld geloofde ik graag dat ik mijn vijanden angst aanjoeg, vooral als zij mij irriteerden of erger. Ik twijfelde of ik hem zou vragen of hij mijn nieuwe leerling was. Stel dat hij het niet was, dan stond ik toch wel enigszins voor paal. Maar toch, stel dat hij het was was? Hij leeg te bang voor mij om er zelf over te beginnen.
    'Zeg, ben jij eigenlijk de nieuwe uitverkorene?' De vraag was zo gesteld dat er niet zo gemakkelijk uit te halen was, dat ik de trainer was, maar toch zou ik mijn antwoord krijgen.
    'Ja,' zei de jongeman en hij knikte. De goden zij dank, ik had een jongeman als leerling en geen jongedame.
    'Aangenaam kennis te maken dan, mijn naam is Sarnek Saye en ik zal je trainer zijn,' zei ik toen tegen hem. Ik was best wel benieuwd naar wat hij ervan zou vinden dat ik zijn trainer zou zijn, als hij al een beetje bang van me leek te worden door alleen al mijn verschijning. Ik keek hem even aandachtig aan en besloot toen om maar eens te kijken wat hij kon met het zwaard. Ik liep naar een rek met zwaarden dat vlakbij stond en pakte er eentje uit.
    'Ik ben trouwens best benieuwd naar wat je al met het zwaard kan,' zei ik en gooide het zwaard in mijn hand soepel naar hem toe, waarna ik mijn eigen zwaard trok uit zijn schede die aan mijn zij hing.


    Stenenlikker

    Sebastian "Bash" Stark - Uiverkorene

    Zijn nieuwe trainer stelde voor om te gaan zwaardvechten, iets waarvan Bash niet had verwacht dat hij dat ala minuut bij de eerste ontmoeting zou doen. Hij vond het een intrigerende man met een redelijk sympathieke stem die niet paste bij zijn grove uiterlijk.
    'Zwaard vechten? Nu, ik ...' Bash sputterde een beetje tegen, hij kon zwaardvechten maar was zeker niet opgewassen tegen deze man. Bash ving het zwaard wel, hij had al een paar maanden niet geoefend. Hij ging in de begin positie staan en hield het zwaard, dat iets te zwaar was voor zijn doen vast met beide handen. Bash bekeek het zwaard, het gemest was van eikenhout. De pareerstang was iets lichter van kleur maar nog steeds eikenhout. Het blad was van dun ijzer, meerdere malen geslagen en bot van het vele oefenen. Het zwaard had putten in het blad zitten maar was alsnog erg zwaar.
    Sarnek bekeek zijn houding van top toot teen en knikte goedkeurend, zo leek het vond Bash. Bash kon niet goed zijn gezicht aflezen. Sarnek trok zijn eigen zwaard uit zijn scheden.
    Bash wist niet wat hij moest doen, zou deze man hem aanvallen en verwachten dat hij het kon blokkeren of zou hij verwachten dat hij hem zou aanvallen. Bash besloot hem uit te wachten, Sarnek trok een wenkbrauw op. Sarnek ging in de start positie staan en Bash deed hetzelfde. Bash slikte even en wou uithalen, Sarnek ontweek hem, ging met zijn zwaard langs die van Bash en stond nu bij Bash voor zijn neus.
    'Graag wat meer personal space meneer.' Zei Bash met een gemaakte grijns op zijn gezicht, hij wist niet wat hij moest denken van deze man.
    'Opnieuw,' Bromde zijn trainer, Bash had hier totaal geen zin in. Bash ging weer in de start positie staan, wat een rot zwaard dacht hij bij zichzelf. Bash begon steeds meer energie erin te stoppen, het was zwaar. Na dat hij een paar klappen had gekregen en echt pijn had gooide hij het zwaard neer op de grond.
    Bash voelde het zweet langs zijn gezicht lopen, zijn trainer had bijna geen druppel zweet op zijn gezicht. Bash voelde dat zijn ademhaling zwaarder werd.

    [ bericht aangepast op 6 maart 2014 - 22:00 ]

    [IK heb mijn stukje aangepast, als het nog steeds teveel godmodden is, sorry daarvoor. Voor mijn doen valt dit reuze mee, dus heb ik er niet zoveel bezwaar in.]