• The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:

    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:


    Regels:
    Het lijkt mij niet nodig deze te herhalen behalve deze:
    Post minimaal rond de 300 woorden in ABN met gebruik van goede interpunctie en dergelijke, gebruik desnoods een spellingcheck.
    Je post moet in het Nederlands en je mag meerdere personages.




    Rollen:
    De Heer: Wensekornik: Hendrik II Constatijn Vermond - 26 (3,7)
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Sivan: Olivia Isabella Amelia Vermond - 18 - Dochter (1,3)
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)
    Naerys: Ameline Rose Ermengard - 21 - Nichtje vd heer, hofdame (1,17)

    Trainers:
    Cas: Scythe Mylo - 29 (1,6)
    Delahaye: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Ubiquitous: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    Wensekronik: Sebastian "Bash" Stark - 25 (3,7)
    Vrij1 vrouwelijke

    Personeel heer:
    Jaeger: Sora Revaille - 22 - Bediende, huurmoordnaar (1,7)
    Cas: Mirre Adaira - 16 - Dienstmeid (1,20)
    Naerys: Andrew "Drew" Greyjoy - 27 - Stalknecht (1,19)
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Marhsall: Violet Calla - 24 - Tuinierster (3,11)
    Cashby: Vini Sanches - 20 - Tuinier (3,11)
    Wensekronik: Kenrick Paster - 25 - Kok [/grey](3,9)[/grey]
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Ubiquitous: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Jaeger: Skye Xerxes Lunar - 24 - Magiër (1,19)

    Onbeperkt

    Overig:
    Nikolaevna:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    DreamerN: Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning (1,20)
    Rider: Scarlett Lupe Red - 25 - Bandiet/heks (2,20)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 7 dec 2013 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    {Fijn, mijn laptop is nu al een tijd kapot, meerdere mensen hebben er naar gekeken (Niet uiterst professioneel, maar mijn broertje, buurjongen en een goede vriend die ICT doet) en hij ligt nu dus bij die vriend en ik heb amper tijd achter de computer thuis waardoor ik niet kan reageren ):
    Ik weet niet of iemand trouwens nog op me aan het wachten is, tegen die persoon zeg ik dus duizend maar sorry ! }


    Credendo Vides

    {DreamerN, ik vind het leuk als je met de bastaardzoon zou spelen. Gezien de koning nu weer gezond is kunnen er interacties zijn tussen de personages, en ook hoe zouden de kinderen van de koning hierop reageren.}

    Hendrik II Constatijn Vermon - koning

    Hendrik boog zich voorover de tafel en keek erg moeilijk. Het ging over het leger en wat hij ermee moest doen, er waren bezuinigen ingevoerd door zijn zoon wat veel goeds had gebracht maar toch vond Hendrik dat je niet op het leger mocht besparen. Je mocht nooit op een leger besparen, Hendrik raakte in gedachten en dacht aan zijn vader die gevochten had voor dit land samen met zijn mannen.
    'We moeten bezuinigen op iets anders,' mompelde Hendrik tegen een van de ministers. 'maar wat?' Hij keek de kamer rond, er stonden meerdere mensen om de tafel en te kijken naar de voorstellen. Niemand keek hem recht in zijn ogen aan, dat mocht niet maar toch hij hoopte dat iemand een antwoord zou geven. Hij balde zijn vuist en sloeg ermee op de tafel. 'Ik vroeg WAT!' Een paar ministers keken angstig naar de koning, 'iemand een goed idee waarop we kunnen bezuinigen, anders weet ik wel iets.' De koning liet een stilte vallen. 'Waardoor jullie naar je eigen huis kunnen, zonder baan.' De ministers gingen direct in gesprek met elkaar. Hendrik vroeg zich af of zijn zoon nog een idee had, waar hing hij eigenlijk uit?
    'Knul, kom jij eens hier.' Hij wenkte een page die een beetje ongemakkelijk naar hem toe kwam lopen. Hendrik schreef een bericht uit met daarin de oproep of zijn zoon kon komen naar de vergaderingszaal, met spoed. 'Geef dit aan mijn zoon, je weet wie dat is?' De jongen knikte heftig. 'Mooi, en nu wegwezen.' De jonge page maakte grote passen en baande de vergaderzaal uit.
    'En iemand al enig idee wat er gisteravond is gebeurd?' Er waren een paar ongemakkelijke blikken. 'Veiligheid staat voorop. Ik wil hierom de legers en de koninklijke wachters verhogen, per direct. Heer Mondieu laat vijftig van je best getrainde mannen komen die hier voor morgenavond kunnen zijn.' Adriaan Mondieu knikte en liep weg.

    [ bericht aangepast op 5 jan 2014 - 13:09 ]

    Kenrick Panser - Kok

    Kenrick liep naar de tuinen en zag dat Vini bezig was met de bloemen aan het snijden. Kenrick voelde dat hij iets te lang dan normaal naar Vini keek en betrapte zichzelf hierop. Hij voelde dat hij een rode kleur kreeg, hij schaamde zich. Waarom was hij niet zoals andere mannen die als ze een vrouw zagen het liefst direct met haar het bed deelde en haar hele lichaam wouden betasten. Kenrick rilde bij die gedachtte, het was niet dat hij het vies vond want zelf had hij meerdere malen met een vrouw het bed gedeeld. Maar hij had het nooit prettig gevoeld, nooit voldoening uit kunnen halen.
    Het liefst wou hij dat deze gevoelens weg gingen dat hij het standaard, huisje boompje beestje verhaal zou hebben tot het einde van zijn dood. Dat zou alleen niet gebeuren. Hij liep naar de kruiden toe.
    'Hmm, waar is de mint.' Mompelde Kenrick hard op terwijl hij naar de akker met kruiden keek. In het linkerhoekje stond de mintplanten, het bordje was omgestoten dus daardoor had hij het niet zo snel kunnen zien. Hij zou voor het slapen mintthee maken, dat kalmeerde hem altijd en zorgde dat hij beter kon mediteren. Kenrick kon niet goed zingen, maar hield wel van zingen. Dat maakte hem zelf altijd wel aan het lachen, dat soms de meeste mensen de dingen die ze het leuks vonden, juist niet konden. Zachtjes begon Kenrick een oud lied te zingen dat zijn moeder altijd zong voor het slapen gaan.

    'De oude draak uit Evening Alow,
    sluimert zacht en slaapt boven goud.
    Hij slaapt onder een grote berg,
    waar hij niet gestoord word door een dwerg.
    Zonder last van buiten af,
    heeft onderzich een enorme schat die hij bewaakt zijn levenlang,
    en hij is niet bang.

    De oude draak uit Evening Alow,
    Weet meer dan de meeste mensen,
    en als je hem vind vervuld hij je wensen,
    Maar mensen zijn hebberig en wilden zijn goud.
    Hij dode mensen, maar lieten sommige leven onder voorbehoud.
    Ze moesten verhalen vertellen over een vreselijke draak,
    en wie zijn hol betreden voelde zijn wraak.

    De oude draak uit Evening Alow,
    Leeft vredig onder een berg met een stapel goud onder zijn lichaam,
    hij slaapt nu fijn en vreedzaam
    Dus slaap maar en wees niet bang,
    want de oude draak slijmert al lang.'


    Kenrick snapte eigenlijk niet waarom zijn moeder dit zou zingen, zo leuk was dit liedje niet. Maar de mythes hadden het wel dat er in ergens in de valley een oude draak leefde met een enorme schat. Hij had graag erheen willen reizen, kijken of het waar was. Maar hij kon nooit zo'n reis veroorlofen. Geen geld en geen tijd, plus het was wel fijn om hier te werken. Onderdak en genoeg eten, hij leefde in meer luxe dan de meeste mensen.

    Zou je de volgende keer je post kunnen wijzigen? (: Dank u.
    Oh en peepz, als je echt een mokertje mokertje lange post hebt van weet ik veel 100+
    woorden is het misschien wat overzichtelijker als je een deel in een spoilerding zet,
    of ben ik de enige die zich daardoor het overzicht kwijt is (Met name op mobiel, haha)

    Eleanor Collins
    "Je kunt me bedanken door wat kleine klusjes voor me op te knappen, niets bijzonders maar het moet nou eenmaal wel gebeuren en eigenlijk heb ik er zelf de tijd niet voor," antwoordde Phelan toen opdat ik niet wist hoe ik hem kon bedanken. Voor mij was het een grote gunst dat hij me hier liet slapen en ik was best bereid daar wat voor terug te doen. Thuis moest ik ook altijd klusjes doen en ik bedacht me dat ik misschien nog wat mensen zou ontmoeten, misschien konden sommige dorpelingen me wat te vertellen over mijn broer. Al schatte ik de kans erg klein, omdat ik zelf slechts wist dat hij zich hier ergens bevond. Ik knikte bij zijn volgende worden en keek vervolgens zwijgend toe hoe hij wat spullen bij elkaar pakte. "Je mag voor mij een aantal dingen gaan halen in het dorp. Kun je lezen?" "Nee.. Nee, dat kan ik niet, maar ik kan het onthouden," gaf ik blozend toe. Ik was bij lange na niet de enige, maar het leek mij altijd zoveel makkelijker om het wel te kunnen. Zo ook nu, nu hij alles wat hij nodig had op moest noemen en ik mijn best moest doen het te onthouden. "Ik zal eens kijken of ik alles kan vinden," zei ik glimlachend terwijl ik het mandje aannam, "Ik ken het dorp nog niet goed, dus misschien duurt het wat langer, maar ik zal mijn best doen."

    Ik vond het prettig om even alleen door het dorp te kunnen lopen, het weer was namelijk prettig en zo kon ik even de tijd nemen de omgeving goed te verkennen. Helaas duurde het me ook wat langer om alle dingen te vinden die Phelan me gevraagd had om te halen. Toen ik dacht dat ik alles had bleef ik even staan en somde het lijstje nogmaals op in mijn hoofd, terwijl ik ook in het mandje keek of ik het aantrof. Appels, rabarber ... komijn, laurier en.. Natuurlijk! Ik was de laurier vergeten! Een opgeluchte zucht verliet mijn mond, blij dat ik er op tijd achter gekomen was. Gelukkig was het winkeltje waar ik weer moest wezen niet ver vandaan en de vrouw was erg vriendelijk geweest, wel schaamde ik me een beetje dat ik weer terug moest. Normaal werkte ik echt secuur en iets vergeten deed ik dan ook niet vaak, maar ik moest toegeven dat mijn gedachten soms afgedwaald waren naar de dingen die ik nu al in korte tijd had meegemaakt. En natuurlijk de dingen die ik nog mee zou maken, want ik had een vermoeden dat ik nog wel een hoop zou meemaken. "Ben je er weer meisje? Was je soms wat vergeten?" vroeg de verkoopster en ik voelde mijn wangen kleuren. "Ja, ik had ook nog wat laurier nodig," gaf ik toe. Gelukkig was de vrouw erg vriendelijk en binnen de kortste keren verliet ik het winkeltje weer, met deze keer wel alle ingrediënten in mijn mandje.

    Eenmaal terug bij het kasteel lieten de wachters me, na een aantal schuine grappen, naar binnen. Ik hoopte dat niet iedereen dat dat ik in ruil voor wat pleziertjes bij Phelan mocht verblijven, zoiets zou ik immers nooit doen en ik wilde simpelweg niet dat mensen zo slecht over me dachten. Terwijl ik richting het kasteel liep viel ineens mijn oog op de stallen en ik bleef even vertwijfeld staan. Had Drew niet gezegd dat hij hier werkte? Ach, ik had vast nog wel eventjes tijd om hem te bezoeken en al gauw brachten mijn voeten me naar de stallen. "Hallo?" riep ik zachtjes vanaf de ingang. Een stalknecht die aan het werk was keek op en vroeg me of ik iets nodig had. "Ik uh- ik zocht Drew. Is hij hier soms?" "Ja. die brengt nog een paard naar de stallen, hij is daar achter." "Oké, bedankt," antwoordde ik met een glimlachje en liep de richting op die hij aangewezen had. Ik moest mijn rok met mijn vrije hand een stukje optillen opdat hij niet vies zou worden. "Drew!" zei ik, toch lichtelijk verbaasd, toen ik hem inderdaad zag. "Je werkt hier dus toch! Hoe is het?"


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    {Ubiquitous jamaar in je beschrijving staat minimaal 300 woorden, dus elke post word dan met spoilers. btw ik vind het niet erg om het te lezen op mijn mobiel en hoe bedoel je je bericht wijzigen?}

    Oh de posts bij elkaar en 300 woorden is niet lang, ik heb het meer over de 1000+ posts met 5 paragrafen :p


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Scythe Mylo

    Esmée knijpt haar ogen samen. "Luister," begint ze op een gedempte toon, maar duidelijk geïrriteerd. "als u denkt dat ik een beetje mooi ga zitten wezen op mijn kamer en braaf zal zitten wachten, dan heeft u het helemaal mis. Ik ben geen afhankelijk klein meisje meer, nooit geweest ook, en als u dat niet aanstaat zegt u het maar, dan ben ik hier zo weg." dreigt ze, waarna ze haar handen op een koppige manier in haar zij zet. Ik zucht even en geef voor een kort moment Sarnek mijn aandacht, waarna ik dwingen zeg dat we maar beter kunnen gaan. Zwijgend loopt ze achter me aan. Waarom krijg ik dan ook weer de vrouw? Volgens mij kan ik nog beter met die dooie werken.
    "Een compliment zou trouwens niet verkeerd zijn. Gisteravond heb ik met Quinten Vermond gedanst en hij leek zich prima te vermaken," zegt ze plots als we op de gang zijn. Ik trek mijn wenkbrauwen omhoog. "Dan mag ik toch hopen dat je zulke dreigingen niet tegen hem uit, je hebt geluk dat ik je trainer ben en je moet leren wat geduld is, hetzelfde geld voor wanneer je die grote snater moet houden, maar meneer Vermond had zonder pardon aan je wensen voldaan en je de functie uitgezet," vertel ik haar op een serieuze toon, mijn ogen waarschuwend op haar gericht. Op deze manier is het lastig om het volk voor zich te winnen en is de kans groot dat de vooroordelen over haar afkomst enkel groter worden.
    "Wanneer beginnen we met de training?" vraagt ze dan. "Je mag je omkleden, ik verwacht je over een half uur op het trainingsveld." deel ik haar mede waarna ik van haar wegloop. Ik begeef mezelf naar het trainingsveld, waar ik alvast begin met voorbereiden. Ik wil enkel testen hoever ze is met bepaalde dingen en wat ik van haar kan verwachten. Als haar kracht net zo groot is als haar attitude kan het nog wel iets worden, maar ik betwijfel het. Vaak zijn monden groter dan de kracht of zijn ze te arrogant om het ook goed over weten te brengen.


    Your make-up is terrible

    Vini Sanches

    De pretlichtjes dansten vrolijk op en neer in mijn donkere kijkers terwijl ik het zand dat aan mijn handen plakte aan mijn broek afveegde nadat ik de pas aangekomen bloemen geplant had. Mijn broek was toch al helemaal vuil doordat ik op mijn knieën gezeten had, dus een beetje zand meer maakte niet zoveel uit. De verschillende geuren van bloemen die in de tuin hingen, zorgde ervoor dat ik me kon ontspannen en de geur van lavendel deed me aan thuis denken. Moeder haalde vroeger altijd zo'n takje binnen in huis zodat het er fris zou ruiken. Je zou denken dat de wind de geuren van de bloemen wel zou verdrijven, maar niets was minder waar. Er waren zoveel geuren, veel te veel voor de wind om helemaal weg te kunnen blazen. Genietend sloot ik mijn ogen dan ook toen de geur van lavendel mijn neus prikkelde en langzaam liep ik verder naar de eerste de beste boom waar ik met mijn rug ging tegenzitten en een van mijn schetsen die ik altijd wel met me meezeulde, samen met wat houtskool. Het puntje van mijn tong stak een stukje naar buiten terwijl ik mijn blik over het papier heen liet gaan en met mijn vinger tegen mijn kaak tikte. Het was toegestaan om pauze te nemen wanneer je wilde en ik vond dit een geschikt moment om even verder naar de schetsen te kijken en eventuele aanpassingen te maken. Voor de meeste mensen die wel eens in de tuinen kwamen was het allang niet raar meer dat ik tegen een boom aan zat en soms minutenlang gewoon naar het papier kon turen. Het gebeurde zelfs regelmatig dat mensen gewoon naast me plaatsnamen om hun mening te geven als ze even niets te doen hadden. Niemand op het kasteel moest perse dag en nacht werken. Ze waren ook maar gewoon mensen en hadden ook regelmatig rust nodig.
    Voetstappen zorgden ervoor dat ik opkeek van mijn werk en een vrolijke glimlach verscheen op mijn gezicht toen ik de vrouw herkende die voortaan zou helpen om de tuin op orde te houden. Het was best een leuk werk, maar eigenlijk veel te veel voor een persoon. Het gebeurde vroeger wel eens dat ik soms tot middernacht bezig was geweest en de volgende morgen met grote wallen onder mijn ogen rondliep. Met een vrolijk gebaar wenkte ik Amayla en wees naar het papier. “Denk jij dat het ooit mogelijk zou zijn voor ons om te kunnen vliegen?” Die vraag stelde hij ongeveer aan iedereen, wilde de mening van anderen weten over zijn ideeën.


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Kathryn Maegan Gervais.

    Niet lang nadat zij op een gevoelige toon zijn naam had gefluisterd, maakte hij hardhandige handelingen. Het scheen wel dat hij werkelijk huilde, zou het? Zijn ogen leken dat in elk geval ook te verraden, waardoor de vrouw zich – als het nog mogelijk was – schuldiger voelde. Het is in elk geval zo klaar als een klontje; deze man droeg de pijn van vroeger nog bij zich. Waarom zou hij anders nu zo staan? Kathryn geen andere reden bedenken – het zou ook vreemd zijn mocht het iets anders zijn zo vlak nadat ze elkaar weer gezien hadden. Ze kreeg een onherroepelijk gevoel vanbinnen dat begon te schreeuwen, steeds harder tot ze er niet meer omheen kon; ze wilde zo graag dat hij zijn armen weer om haar lichaam gooide, haar in een knuffel trok zoals vroeger. Maar dat zou vast niet meer gebeuren, ze had het er zelf naar gemaakt.
          Dit was het moment dat zij zachtjes haar woorden vervolgden, en niet enkel “Phelan” fluisterde, maar daarna ook daadwerkelijk naast hem ging staan. Zijn blik opvangen lukte echter niet, aangezien de man zijn gezicht wat van haar afwendde. Toen ze haar hand op zijn arm legde, verwachtte ze dat hij elk moment tegen haar uit zou vallen en hierbij zijn arm ruw weg zou trekken. Ze wachtte, maar het gebeurde niet. Het gebeurde niet, wat ze uiterst vreemd vond, want ze had dat toch werkelijk gedacht. Er was geen simpele verklaring voor, al leek die er wel te zijn, en dat zou zijn dat ze bang was, want dat was ze ook. Maar er gingen zoveel verschillende emoties door haar heen dat ze niet helder na kon denken.
    Voor luttele secondes hadden ze oogcontact, en in dat korte moment dacht zij wel degelijk verdriet te zien, maar toen bewoog hij onder haar aanraking vandaan, waarna ze tegen de muur aan geduwd werd. Er klonk een verrassende zucht van over haar rozige lippen, wat ook te merken was in haar groene poelen. Echter, dit kwam niet enkel door de gebeurtenis, het kwam eveneens door de manier waarop hij het uitvoerde. Namelijk op een voorzichtige aanpak, waardoor er uit het niets abrupt lichte tranen in haar ogen opwelden, maar ze moest sterk zijn. Het ging nu niet over haar, het ging wellicht over wat ze vroeger had uitgehaald bij hem, maar dat betekende niet dat zij de aandacht hoorde te krijgen. Nee, dat was totaal niet het geval, dat hoorde Phelan namelijk te krijgen. En, of hij het nu wilde of niet, hij zou het krijgen. Van haar.
          ‘Waarom zou ik luisteren?’ Goed, die had ze verdiend, dacht ze, terwijl Kathryn toekeek hoe de man verder de bakkerij inliep. Even dwaalde haar kijkers naar de grond, voor zij ook naar binnen liep – hem achterna, om zijn volgende woorden aan te horen. ‘U bent heel duidelijk geweest al die jaren terug, dus ik zie het nut van luisteren niet in. Wat denkt u er bovendien mee te bereiken? Een rein gevoel? Of hoopt u dat ik weer bevriend met u wil zijn om vervolgens weer aan de kant te worden gezet aangezien ik nog altijd een duivelskind ben? Nee, daar bedank ik u voor.’ Direct opende ze haar mond om te protesteren, maar er kwam geen geluid uit en zelfs als dat wel gebeurde, Phelan zorgde er wel voor dat ze haar lippen pijnlijk op elkaar zou persen. Wat ze zag, was de jonge man met tranen in zijn ooghoeken, wiens gezicht afwisselde met zijn jongensaanzicht. Hierdoor kon ze alleen haar hoofd traag, zelfs ietwat stroef, heen en weer schudden, maar zijn blik bleef zij gevangen houden. Alle pijn had zij immers verdiend. ‘Ik verdien uw medelijden niet, bovendien is het geheel misplaatst, ik heb het er zelf naar gemaakt.’
          ‘Nee, nee,’ kon ze eerst alleen zeggen, voor ze verder ging, ‘Dat is niet zo; je bent geen duivelskind, en ik zal je niet dwingen naar me te luisteren, want ik begrijp dat je er wellicht niet klaar voor bent, maar… het zou erg fijn zijn mocht je ernaar willen luisteren op een gegeven moment. I-ik…’ stamelde ze daarna, terwijl haar blik nu wel afdwaalde. Voor een klein ogenblik kon ze het niet meer aan, maar ze herinnerde zich eraan dat ze door moest zetten, dus gleed haar blik terug naar hem. Haar oog viel op zijn handen, die beiden bebloed waren. Hierdoor schrok ze, wat te horen was met een zacht geluidje, en zonder te aarzelen snelde ze naar hem toe. Kathryn begeleidde hem jegens een kraan, die ze aanzette om zijn handen met zorg te wassen. ‘Ik weet dat ik in de fout zit en ik wilde je helemaal geen pijn doen, en ik voel me werkelijk slecht over wat ik je heb aangedaan…’ Haar stem klonk nog zwak, maar wel oprecht. De vrouw stopte het water, keek eerst nogal wazig rond zich heen om een doek te zoeken en wanneer ze die gevonden had, pakte ze deze om zijn handen droog te deppen.
          ‘Hebben jullie verband?’ Dit was de eerste vraag die er überhaupt weer wat zelfverzekerd uitkwam, haar ogen liet ze in die van hem doordringen. ‘Als dat niet het geval is, wil ik graag dat je met me meegaat, zodat ik voor je kan zorgen.’ Ze was nog niet klaar met praten, alleen ze wilde eerst laten weten dat ze dit meende. Alles wat ze zei, meende ze. Nu ze hem gevonden had, liet ze hem niet zomaar meer gaan. ‘Mijn excuses dat ik je in de steek gelaten heb, teleurgesteld… Het is mijn fout. Wat kan ik doen om het goed te maken?’ Terwijl ze hem nog aankijkt, loopt ze langzaam naar hem toe om vervolgens toch haar armen om hem heen te gooien, want ze kon het niet meer onderdrukken. Kathryn wilde dat hij zou weten dat ze wel degelijk om hem gaf, nog steeds. ‘Daarbij, als iemand een duivelskind is, ben ik het wel…’ murmelde ze als een zachte fluistering tegen zijn borstkas aan, haar slanke vingers grepen zich vast in zijn shirt. Op hetzelfde moment ademde zijn geur in, Phelan rook dan wel niet precies hetzelfde, maar ergens had hij eender met vroeger. Loslaten wilde ze absoluut niet meer.

    [1.010 woorden ongeveer. Kan je er wat mee? :Y).]

    [ bericht aangepast op 27 nov 2013 - 22:09 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Camille Vermond ~ Van adel

    Ze wilde zich omdraaien maar hield zich in. Het omdraaien zelf kostte al genoeg moeite, maar de gedachte dat haar maag zich hierbij zou omdraaien gaf de doorslag om gewoon maar zo te blijven liggen. Haar hand ging even naar haar haar, ze voelde gewoon hoe er klitten in zouden komen als ze er niets aan zou doen. Snel haalde ze haar hand weer uit haar haar, zodat ze er niet meer aan herinnert werd. Ze had werkelijk geen idee hoe laat het was maar was ook niet van plan om de gordijnen open te doen om te zien of ze haar bed uit moest komen. Dit was waarschijnlijk toch wel het geval, maar ze had echt geen puf om het daglicht in haar ogen te moeten verdragen.

    Ze had gehoopt dat er niemand voor haar zou komen, maar wist maar al te goed dat het een kwestie van tijd was voordat dit toch zou gebeuren. Zin om zich om uit bed te komen voor wie dan ook had ze op dit moment niet, dus bleef ze gewoon liggen toen ze het getik tegen de deur hoorde. Zo wist ze in ieder geval wel dat er iemand aankwam. Ze wist ook dat het geen bediende kon zijn, want die klopte altijd heel netjes precies 3x op haar deur en kondigden zich ook met hun stem aan voordat ze haar kamer mochten betreden. Privacy was wel iets waar Camille erg op gesteld was, deze maatregel vond ze dan ook niet overdreven, in tegenstelling tot de vele andere regels waar de bedienden zich ook wel aan moesten houden. Camille hoorde dat het voor diegene die haar kamer wilde betreden niet makkelijk was om de deur open te krijgen, en kreeg zo al haar vermoedens. “Ben je al wakker?” bevestigde haar vermoedens. Het was de stem van haar broer.

    Een kreun uit haar mond vertelde hem dat ze nog leefde, aan haar lichaamshouding was dit niet te zien. “Ietsje teveel gedronken gisteren?” Hij sloeg de spijker wel op zijn kop, maar het was ook niet verwonderlijk om dit te denken. Het was een feest en ja, daar hoorde drank nou eenmaal bij. Ze sloeg –met tegenzin- de deken een stukje van zich af, om –voorzichtig- overeind te komen. “Ja, ietsjes te veel” bekende ze met een glimlach op haar gezicht. Haar broer hoefde niet te weten dat dat ietsjes te veel eigenlijk veels te veel betekende. Ze zorgde er wel voor dat ze er zo fatsoenlijk mogelijk uit zag. Toen ze haar broer aankeek kon ze meteen zien dat hij ook maar eventjes had geslapen en vast ook wel wat had gedronken. Ze had niet de puf om uit bed te komen, dat was ook niet nodig vond ze. De geur van eten drong haar neusgaten binnen als vergif. Het was een vriendelijk gebaar van haar broertje om dit ontbijt voor haar neer te zetten, maar eten was op dit wel het laatste waar ze zin in had. En dus liet ze het dienblad mooi staan op de plek waar het stond. Waarschijnlijk zou het nog een hele tijd onaangeraakt blijven.

    Voordat Camille er ook maar iets van kon zeggen, had haar broer Quinten de bediende al het signaal gegeven om binnen te komen. Zelf had ze zonder te aarzelen hem weggestuurd, maar ze kon er ook niet kwaad om worden. Hij had haar ook verontschuldigend aangekeken en dat was voor haar al genoeg om hem te vergeven. Nog voordat de bediende binnen trad ging ze rechtop zitten en haalde een hand door haar haren om zich enigszins te fatsoeneren. “Heer, Vrouwe. Meester Scythe heeft me gestuurd nadat hij een lijk in de grote zaal gevonden heeft. Iemand heeft een moord gepleegd tijdens het feest.” Camille kon deze woorden werkelijk niet geloven, ze moest zich zelfs inhouden om niet te gaan lachen. Maar op het moment dat ze het gezicht van de bediende nader bestudeerde, vervaagde deze glimlach als sneeuw voor de zon. Hij meende dit echt. Haar ogen verwijdde zich en ze keek geschokt naar Quinten, alsof die er meer van zou kunnen weten. “Had jij iets gemerkt gisterenavond? Misschien moeten we toch maar wat meer wachters inschakelen en dan vooral om ervoor te zorgen dat de Wachters veilig blijven.” De kater was nog niet verdwenen, waardoor het voor Camille vrij moeilijk was om op dit moment helder te kunnen nadenken. Een moord, dat kwam als een schrok voor haar, vooral omdat het op het feest was gebeurd, het feest dat zij had georganiseerd. Hoe hadden ze niets door kunnen hebben? Ze wist zeker dat zij een van de laatste was die de zaal had verlaten, maar kon zich niet herinneren of er toen nog iemand aanwezig was geweest. Die frustratie was even op haar gezicht af te lezen. “Nee… Dit is werkelijk, werkelijk echt verschrikkelijk nieuws” zei ze en ze beet even op haar lip. Ze draaide zich richting haar broer. “Hoe kunnen we niets gemerkt hebben? We hadden meer dan voldoende wachters.. denk ik”. Ze had het gevoel dat er heel wat mankeerde aan haar geheugen. “We moeten er inderdaad meteen voor zorgen dat de Wachters zo goed mogelijk beveiligd worden, en dit moet ook meteen worden onderzocht” hervatte ze zichzelf. Even wreef ze nog met haar hand over haar slapen, niet dat dit iets zou uitmaken. Ze was toch wel blij dat op dit moment haar broer aanwezig was, zodat ze niet in de verleiding kwam om een van de nog volle flessen onder haar bed open te trekken. En zo het ellendige nieuws weg te proberen drinken.


    Aan niets denken is ook denken.

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    De uitblazing van lucht, in de vorm van een zucht, ontging hem niet maar hij was al verder gelopen waardoor reageren niet meer logisch was. Haar voetstappen waren goed hoorbaar op de stenen van de vloer waardoor hij wist dat ze hem volgde. De hoop dat ze hem met rust zou laten werd met de minuut kleiner maar diep van binnen wilde hij ook niet dat ze weer terug ging. Terug gaan naar boven stond voor hem gelijk aan het hoofdstuk weer dicht klappen, iets dat hij niet wilde ondanks dat hij het nooit zou toegeven. Phelan vertelde haar waarom hij het nut van enige conversatie niet in zag, hij was haar tijd niet waard. Bij het kijken over zijn schouder, met tranen in zijn ooghoeken, zag hij dat haar mond lichtelijk was geopend, toch kwam er geen geluid uit.

    Woorden zouden de wonden ook niet kunnen helen, wonden die hij in de loop van de afgelopen vijftien jaar zorgvuldig bij elkaar had geregen totdat pijn niet meer kon ontsnappen en die nu volledig open waren gescheurd. Haar woorden en verschijning hadden gefunctioneerd als een schaar waarmee de draadjes zorgvuldig terug open waren geknipt, waardoor hij zichzelf nu maar niet in de hand kreeg. Kathryn hield zijn ogen gevangen terwijl ze haar hoofd een aantal maal van links naar rechts wiegde, al was het niet meer wiegen te noemen, daar ging het veel te stroef voor. Phelan haatte het dat hij weer die kleine jongen was, dat al die emoties die hij zorgvuldig had weten op te bergen weer waren opgerakeld. Hij had een dienstmeid moeten zoeken en niet zelf het eten moeten brengen. Het was beter als ze elkaar nooit weer hadden gezien. Nooit meer.

    ‘Nee, nee. Dat is niet zo; je bent geen duivelskind, en ik zal je niet dwingen naar me te luisteren, want ik begrijp dat je er wellicht niet klaar voor bent, maar… het zou erg fijn zijn mocht je ernaar willen luisteren op een gegeven moment. I-ik…’ De woorden kwamen al stamelend over haar lippen. Normaal zou hij dat iets vertederends hebben gevonden, helemaal ook omdat het hem deed denken aan het verleden. Phelan wist nog dat bij één van de eerste ontmoetingen die ze hadden, Kathryn haar woorden ook al struikelend over haar lippen waren gekomen. Destijds had hij het iets heel schattigs gevonden, deels ook door het leeftijdsverschil dat tussen hen in hing wat bij jongere mensen meer opviel dan bij ouderen, maar nu maakte het de chaos in zijn hoofd alleen nog maar erger. Als zij niet meer precies wist wat ze moest zeggen, hoe moest hij het dan weten?
    Phelan wilde weten wat ze had te zeggen maar momenteel was hij veel te overdonderd door de hele situatie. Rationeel denken leek haast wel onmogelijk. Een wervelstorm aan gedachten trok door zijn hoofd, alles wat hij tot vanochtend nog op een rijtje had staan hopeloos in de war schoppend. Het verleden werd opgerakeld, de goede en slechte tijden en werd vermengd met het heden en de toekomst. Hij kon zich niet herinneren dat ze vroeger deze verwarring bij hem had opgeroepen.

    Hij wendde zijn hoofd van haar af. Ten eerste omdat zij ook haar blik afwendde. Ten tweede omdat zijn nek pijn begon te doen en als laatste in de hoop zijn gedachten misschien op orde te krijgen. Nu was dat laatste een hopeloze poging maar toch, hij probeerde het op zijn minst. De lichte irritatie in zijn nek kon echter niet de pijn in zijn handen overstemmen, pijn die hij door alle gedachten even niet op had gemerkt. Phelan bedacht zich dat hij nog problemen zou krijgen met zijn baas als er bloeddruppels op de vloer zouden komen die er niet meer uit gaan. Hij wist al precies hoe zijn baas dan zou reageren; ‘het is hier toch zeker geen slachterij?’ Een korte grimas ontstond door deze gedachten op zijn lippen. Kathryn kreeg nu pas de staat van zijn handen in de gaten wat hij mee kreeg door een zacht geluidje dat van achter zijn rug kwam maar ze reageerde er meteen op. Phelan liet zich mee voeren naar de kraan waar ze met zorg zijn handen ontdeed van het bloed. De eerste aanrakingen met het water deden zijn handen prikken maar daar wist hij door heen te komen door zijn kaken op elkaar te klemmen. Qua pijn had hij al wel voor hetere vuren gestaan, dus hier moest hij ook wel door heen komen. De handen van Kathryn voelde nog altijd zacht, precies zo als dat hij zich herinnerde. Hij merkte dat ze groter waren geworden en dat ze slankere vingers had gekregen maar de huid voelde nog hetzelfde. Tijdens hun vriendschap had hij zo vaak haar hand vast gehouden dat het natuurlijk aanvoelde dat ze elkaar nu weer raakten. De tranen in zijn ooghoeken knipperde hij weg, het was klaar met de tranen. Zijn hoofd was nog steeds een puinhoop maar zijn handen werden verzorgd dus had hij geen reden meer om te huilen. Kop op.

    ‘Ik weet dat ik in de fout zit en ik wilde je helemaal geen pijn doen, en ik voel me werkelijk slecht over wat ik je heb aangedaan…’
    De blik van Phelan richtte zich op van hun handen samen naar de jongedame die naast hem stond haar excuses aan te bieden. Normaliter zou hij hebben gezegd dat het wel goed zat maar door hun geschiedenis en door wat hij haar heeft aangedaan was dat in dit geval lastiger. Toch waardeerde hij het dat ze het in ieder geval probeerde goed te maken. Nu pas drong het tot de bakker door dat hij had zitten kijken naar hun handen alsof ze elkaar nog nooit hadden geraakt, alsof het totaal nieuw voor hem was, vrouwe handen. Het was eigenlijk belachelijk hoe hij er naar had gekeken maar Kathryn leek het niet opgemerkt te hebben dus hoefde hij er verder gelukkig ook niets mee. Haar zwakke stem deed hem denken aan een aantal minuten geleden, toen hij nog de zwakste schakel was geweest. Langzaam druppelde het besef bij hem door dat niet alleen hij had geleden onder de verbreking van een vriendschap maar ook zij. Een besef dat een trieste glimlach op zijn lippen deed doen verschijnen. Twee gehavende vogeltjes die elkaar harder nodig hadden dan ze wilden toegeven.

    Phelan wist niet wat erger was, het prikken van de wonden door het water of door het droog deppen met de doek. Het was in ieder geval beide niet fijn waardoor hij dan ook blij was toen het eenmaal ophield, al zorgde dat ervoor dat het bloed weer een beetje terug kwam maar in ieder geval al minder snel dan dat het net over zijn handen was gestroomd.
    ‘Hebben jullie verband?’ De woorden onderbraken zijn gedachten en zijn ogen ontmoette haar groene kijkers. Het viel Phelan op dat ze verhoudingsgewijs nog altijd even klein was aangezien hij zijn hoofd naar beneden moest richten om haar in de ogen te kunnen kijken. Het duurde even voordat hij precies in de gaten had wat ze bedoelde, hij moest zich extra focussen om niet te worden afgeleid door dingen die allemaal nieuw voor hem waren.
    “Ja, dat geloof ik wel … Of eigenlijk, ik weet het niet. Ik denk het .. “ Zijn gedachten maakten overuren om te bedenken waar het verband dan moest liggen. Ieder hoekje en gaatje van deze keuken kende hij maar waar dingen waren die niet perse bakgerelateerd waren wist hij niet. ‘Als dat niet het geval is, wil ik graag dat je met me meegaat, zodat ik voor je kan zorgen.’

    “Waarheen?” Het woord was zacht over zijn lippen gefloept voordat hij er erg in had, het kwam voort uit oplettendheid. Wat wilde ze van hem? Had ze zijn eerdere woorden niet goed begrepen, dat hij haar niet waard was? Tegelijk kwam hij nu best dommig over, alsof hij geen verstand van het kasteel had of van haar plannen maar dat was bij nader inzien ook helemaal niet raar, aangezien hij het ook echt niet wist. Daarnaast wist Phelan helemaal niet zeker of hij wel verzorgd wilde worden, hij kon zichzelf toch best redden? Aan de andere kant, hij greep zelf ook niet in op het moment dat zijn handen begonnen te bloeden, dus misschien zou hij zichzelf toch niet redden. Of hij het nou wilde toegeven of niet, enige hulp was in deze situatie toch wel geboden.

    ‘Mijn excuses dat ik je in de steek gelaten heb, teleurgesteld… Het is mijn fout. Wat kan ik doen om het goed te maken?’ De woorden verrasten hem. Niet dat ze haar excuses aanbood, want hij had wel in de gaten dat ze dat echt meende maar dat ze vroeg wat ze kon doen om het goed te maken. Nog nooit had hij bij die vraag stil gestaan aangezien hij haar tot vandaag amper meer had gezien. Bovendien had hij niet verwacht dat ze het wilde goed maken, ze leek vroeger duidelijk van haar zaak. Daarnaast wist hij niet of hij het wel goed gemaakt wilde hebben, het ene deel van zijn hoofd schreeuwde voluit ja terwijl het andere deel juist nee schreeuwde. Het was lastig voor hem waardoor hij onduidelijk op de vraag reageerde. “Ik weet het niet,” kwam er zacht over zijn lippen gerold.

    Phelan keek toe hoe ze op hem afliep maar was nog steeds totaal overdonderd toen ze hem in een éénzijdig knuffel trok. Het duurde even voordat zijn motoriek stroef in beweging kwam en hij zijn armen om haar kleine gestalte heen liet glijden. Het was lang geleden dat hij met iemand had geknuffeld en helemaal met iemand die zoveel emoties bij hem losmaakte als Kathryn.
    ‘Daarbij, als iemand een duivelskind is, ben ik het wel…’ De woorden kwamen al murmelend over haar lippen terwijl ze dicht tegen hem aan stond, haar vingers hielden de stof van zijn shirt goed vast. Een trieste glimlach sierde zijn lippen want woorden met inhoud ontbraken. Voorzichtig legde hij zijn hoofd op de hare neer, wat nog enigszins lastig was door het lengte verschil. Hoewel zijn handen gewassen waren kwam het bloed nog terug opzetten, zijn handen raakten haar lijf dan ook niet, hij wilde immers niet dat haar witte jurk onder het bloed kwam te zitten. Phelan sloot zijn ogen voor een kort moment en even voelde het weer als vroeger. De emoties leken even te worden getemd maar al snel speelden ze in alle hevigheid weer op toen de stilte werd verbroken door een geschokte stem die de rust in de bakkerij doorbrak.

    “Vrouwe Gervais, wat doet u nou hier?”


    Stand up when it's all crashing down.

    {Pfieuw! Ik dacht bijna mijn stukje kwijt te zijn, omdat mn laptop vastliep...
    En klein stukje, ben wat inspiratieloos...}

    Sarnek Learco Saye

    Terwijl ik naar het trainigsveld loop, blijven mijn gedachten de hele tijd terug keren naar Neal. Naar hem gisteravond, vlak voor en tijdens het feest, om daarna zijn verminkte lichaam voor me te zien. Het beeld laat zich maar moeilijk verjagen en ik begin me steeds naarder te voelen. Ondertussen begin ik me af te vragen waarom dit me zoveel doet. Normaal word ik echt niet bang van verminkte lichamen en dergelijke. Ook kan ik over het algemeen goed omgaan met het verlies van mensen. Maar nu niet. En waarom niet? Ergens denk ik dat het komt, doordat ik me verantwoordelijk had gevoeld voor Neal, voor andere gestorvenen over het algemeen niet. Sowieso heb ik gewoon heel erg het gevoel gefaald te hebben. Dat heb ik ook, ik heb gefaald. Wat moet er van me worden als ik faal in de taak om iemand te beschermen. Ik kan maar weinig goeds bedenken.
    Ik word opgeschrikt uit mijn gedachten door een vrouwe die naast me kwam lopen. 'Hé vreemdeling,' hoor ik haar zeggen. Ik kijk om en zie vrouwe Ameline naast me lopen. Een glimlach staat op haar gezicht. 'Jou ken ik nog, jij mij ook?' vraagt ze dan.
    'Vrouwe Ameline,' begroet ik haar. 'Natuurlijk ken ik je nog. Je hebt mijn hersenen gisteravond met je woorden nog lang bezig gehouden.' Ik weet er een klein glimlachje uit te persen, wat me aardig wat moeite kost, vanwege mijn droevige humeur. Ik twijfel of ik haar nu meteen zal vertellen wat er gebeurd is. Weet ze het eigenlijk al? Laat ik dat mar eerst vragen, dan zie ik wel verder.
    'Heb je trouwens al gehoord wat er gebeurd is? Ze hebben vanochtend een lijk in de grote zaal aangetroffen. Het lijk van mijn leerling.' De laatste woorden komen er nauwelijks uit, ik heb ook een enorme brok ik mijn keel en ik begin me onmiddelijk weer een stuk slechter te voelen. Waarom heb ik dit onderwerp ook aangesneden? Ik weet dat het mij helemaal geen goed doet.

    [ bericht aangepast op 29 nov 2013 - 17:46 ]


    Stenenlikker

    Kathryn Maegan Gervais.

    Terwijl zij zijn handen vast had genomen om deze met zorg van het bloed te laten ontdoen, kon ze haar blik er niet vanaf laten. Een herinnering van vroeger kwam opdoemen in haar gedachten, door de al zoveel verschillende emoties en flashbacks, het was er ééntje waarin ze elkaar al enkele keren eerder hadden ontmoet. Dit keer waren ze nogmaals naar het bos gegaan, het dichte deel waar eveneens een beekje door liep. In dat gebied lag ernaast een zandpad en wat kleine rotsen, die gevaarlijk bij elkaar stonden. Vanzelfsprekend wilde Kathryn daar eens een bezoekje aan brengen, ze waren er al eens eerder geweest, maar wanneer ze daar voor een kleine tijd verbleven, struikelde ze en schaafde haar hand open. Het was Phelan geweest die haar kleine handjes toentertijd in het water verzorgd had. Bijna, bíjna, voelde het rustgevend voor haar, maar toen kwam de dodelijke memorie op dat alles verpestte, dat zij had verpest.
    Toen ze richting hem durfde te kijken, zag ze een trieste glimlach op zijn lippen verschijnen, al had ze geen flauw idee hoe hij het bedoelde, ofwel het een goed of slecht teken was. Wellicht had ze beter andere woorden kunnen verkiezen, dan zou ze een reactie hebben gekregen, dacht ze ietwat sneu. De vrouwe besloot maar over te gaan naar het topic over zijn handen, die nodig verband nodig hadden en misschien hadden ze ook nog een wondermiddel ervoor. Het zou vast wel wat prikken, alleen ze geloofde niet dat de bakker hier een probleem van zou maken, die was echt wel wat meer gewend.
    'Ja, dat geloof ik wel... Of eigenlijk, ik weet het niet. Ik denk het...' Ze fronste lichtelijk, maar dat hield al snel op en ze kreeg een kleine glimlach voor luttele secondes op haar lippen. Hij leek nog altijd niet met zijn gedachten in het hier en nu te zijn, maar dan nog zaten ze in hetzelfde bootje, aangezien zij ook in het verleden leefde. In elk geval, haar hersenspinsels gingen daar telkens naar uit, wat eigenlijk gevaarlijk kon zijn mocht ze alles vanuit daar doen. Het zou op een moment beter zijn dat ze verder zou gaan en niet meer terug zou kijken, toch kon ze niet anders dan nog altijd om deze jonge man te geven. Hoe veel jaren er dan ook voorbij waren gegaan, dat deerde niet, ze zou net zo lang haar best doen totdat het enigszins vergeven was. Totdat hij haar een kans zou geven en haar toeliet.
    'Waarheen?' vroeg hij vervolgens na haar woorden.
    'Naar mijn vertrek allicht,' beantwoordde de dame hem, haar wenkbrauw iets opgetrokken, alvorens een zuinig glimlachje te laten zien. 'Daar zou ik je handen beter kunnen verzorgen.' Hier snel op vervolgde zij over haar excuses en de vraag of ze wellicht wat zou kunnen doen om het goed te maken. Het scheen wel alsof dit hem verraste, maar zeker weten wist ze het niet. Toch zou ze wel graag wat willen doen voor hem om de lucht tussen hen te klaren, al hielp het maar een beetje.
    'Ik weet het niet,' kwam er abrupt over zijn lippen gerold. Het enige wat Kathryn hierop kon doen, was zwijgzaam blijven en daarna lichtelijk knikken dat ze het begreep. Wat kon ze anders? Vanzelfsprekend zou ze allerlei dingen proberen, maar het zou tenminste wat zekerheid geven mocht hij weten wat ze zou kunnen doen. Ofwel het was een “nee”-antwoord en dan moest ze eraan geloven, dat hij verder niets meer met haar te maken wilde hebben. Nooit meer...
    'Begrijpelijk,' fluisterde ze stilletjes, waarna ze ietwat bedroefd zuchtte, maar toch met een enigszins kalme toon erin verworven. Want als hij het niet wist, had het geen zin om hierover door te blijven drammen, ze zou simpelweg wat anders proberen.
    Niet lang hierna liep ze op hem af en trok Phelan in een knuffel, waarbij ze haar vingers in zijn shirt vastgreep en dacht, hoopte, dat ze hem niet meer los hoefde te laten. Stroef kwam de man opeens in beweging, alleen toen hij zijn armen om haar kleine gestalte liet glijden, kon ze het niet laten een traan over haar wang te laten glijden. Ze wist niet eens hoe ze zich hoorde te voelen; ergens voelde ze alsof het einde in zicht kwam, maar aan de andere kant voelde ze zich zo gelukkig. Alleen al vanwege dit, dat hij zijn armen om haar kleine lichaam deed en zijn hoofd voorzichtig op die van haar neer legde. De rust was wedergekeerd. Het was niet veel, maar het werd de minuut groter hoe ze stonden en Kathryn nestelde dichter tegen hem aan, terwijl een veilig, geborgen gevoel over zich heen stroomde.
    'Vrouwe Gervais, wat doet u nou hier?' klonk er opeens met een geschokte toon door de ruimte. De rust die er eerder was, werd ruw verstoord door deze vrouw. Het deerde de vrouw van Adel niet eens zoveel dat zij haar zo zou zien, ze had er nu alles voor over al was het een liefkozing van deze man. Pas na een paar eeuwigdurende minuten besloot ze zich langzaam van hem los te maken, haar opgedroogde tranen weg proberen te vegen en draaide zich hierna geleidelijk aan om. Daar stond een dienstmeid, haar eigen dienstmeid. Ze had een geschokte blik in haar ogen, die nog iets verwijdt waren, en haar lippen raakten elkaar nog maar net. Kathryn haar blik stond minzaam.
    'Ah, vrouwe Agnes,' sprak zij toen, 'is er nog zwachtel voor deze heer, en van dat middel?' De vrouwe had het op zo'n kalme toon gezegd dat de dienstmeid nog meer van haar a propos leek te zijn. Ze begon iets te stamelen, maar pas na enkele lange secondes verbeterde ze zichzelf.
    'Eh... J-ja dame Gervais,' vertelde ze onzeker. Haar blik schoot van Kathryn richting Phelan en weer terug. 'Als u het niet erg vindt dat ik het vraag, maar waarom stond u in een omhelzing met deze man, vrouwe?' Omdat ze dacht dat ze één of ander gemeen antwoord, zoals haar moeder zou doen, naar zich toe zou krijgen, boog ze direct. 'Nogmaals, mijn excuses als –' Ze werd onderbroken door Kathryn die zacht zuchtte.
    'Waarom ik in een omhelzing stond met deze man, Agnes, is omdat ik om hem geef. Dat is het enige wat je te weten krijgt, haal nu de benodigdheden die ik gevraagd heb en breng dat naar mijn vertrek, graag.' gebood ze haar dienstmeid, waarna ze met open mond nog kort bleef staan om de twee te bekijken. Toch knikte ze daarna om zich om te draaien en weg te lopen, maar voordat ze de deur uit was, zette ze snel het dienblad dat ze vast had de hele tijd op het aanrecht. Toen de deur dicht viel, kuchte ze en wendde zich tot Phelan.
    'Ik wil werkelijk graag je wonden helen, Phelan,' vertelde ze hem op een tedere manier, doelend op zijn handen maar ook op wat er vroeger was gebeurd. 'Als je me toelaat althans... Ik zal mijn uiterste best doen, ik geef je mijn woord daarop.' verzekerde ze hem en keek hem met hoopvolle, diepe groene kijkers aan. Om daad bij het woord te voegen, pakte ze – nog altijd hem aankijkend – zacht zijn handen vast en streelden met haar vingers liefhebbend erover heen, alsof het een ongelooflijk delicate pop was, bang om te breken. Maar ze verloor die hoopvolle blik niet, bijna smekend.

    [Het is niet zo goed als ik gehoopt had, maar toch... Have fun reading, gurl!]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    "Vrouwe Ameline," Hij kende me nog. "Natuurlijk ken ik je nog. Je hebt mijn hersenen gisteravond met je woorden nog lang bezig gehouden." Dat was iets positiefs, toch? Aan de manier waarop hij naar me glimlachte, had ik door dat er wat mis was. Ik kende hem nauwelijks, maar op de één of de andere manier trok ik het me wel aan. Ik kon er niet tegen wanneer mensen deden alsof alles in orde was, terwijl ze eigenlijk niet in orde waren.
    Nog voordat ik iets kon vragen, antwoordde hij al op mijn onuitgesproken vraag. "Heb je trouwens al gehoord wat er gebeurd is? Ze hebben vanochtend een lijk in de grote zaal aangetroffen. Het lijk van mijn leerling." Een nare rilling ging door mijn lijf en ik voelde me plots een beetje misselijk worden.
    "W-wat?" Vroeg ik zacht en stopte abrupt met wandelen terwijl ik mijn hand langzaam voor mijn mond sloeg. Ik had nu veel verwacht, maar de dood van iemand niet. Zeker niet in ons kasteel. Het gebeurde vrijwel nooit dat er iemand stierf, tenzij het aan ouderdom was en ik had zo het vermoeden dat zijn leerling lang niet zo oud was als sommige mensen hier in het kasteel. Ik slikte even, haalde mijn hand voor mijn mond weg en keek Sarnek aan terwijl ik me plots zo schuldig voelde omdat ik eerder zo opgewekt over het domein liep. "Mijn hemel, wat rot voor je."
    Ik kon het nog steeds niet goed geloven. Waarom was ik hier niet van op de hoogte? "Hoe is het gebeurd?" Vroeg ik zacht en hoopte dat hij me deze vraag niet kwalijk zou nemen. Ik wilde hier graag meer over weten, niet zozeer omdat ik alles wilde weten maar eerder omdat ik niet goed snapte hoe het kwam dat zijn leerling zo plotseling is gestorven. Het bracht veel vragen met zich mee waar ik graag een antwoord op wilde.
    Ik sloeg mijn ogen neer en voelde me nog steeds erg misselijk. Mijn vrolijke gevoel van eerder was als sneeuw voor de zon verdwenen en ik vroeg me af of ik me vandaag nog anders zou voelen. Ik had zo veel medelijden met Sarnek, als ik me nu al zo slecht voelde door het slechte nieuws, hoe zou hij zich dan voelen? Hij kende zijn leerling en ik had er slechts over gehoord, ik had zijn leerling zelfs nog nooit ontmoet.
    Voorzichtig zocht ik zijn blik op en beet hierbij op de binnenkant van mijn wang om het schuldgevoel te verbergen. Ik voelde me plots zo klein dat ik er ongemakkelijk van werd. Waarom moest ik nu zo'n flapuit zijn? Ik haatte mezelf voor hetgeen wat ik zojuist had gevraagd. Ik kon hem toch gewoon troosten in plaats van direct te vragen hoe zijn leerling is gestorven. Goed bezig Ameline, goed bezig.



    Andrew "Drew" Greyjoy - Stalknecht

    Nadat ik het paard van de jongeman in de stal had geplaatst, besloot ik om de hoeven van alle paarden te doen. Ik wilde de dieren een optimale verzorging geven, zo kon niemand de schuld op mij steken als er iets mis zou gaan. Toen ik hier aankwam, had ik die fout al eens gemaakt en heb toen ook de gevolgen er van mogen dragen. Iets wat eigenlijk niet echt zo aangenaam was.
    Al fluitend ging ik opzoek naar de hoevekrabber. Dat ding verdween letterlijk altijd en niemand wist ooit hoe het kon gebeuren. Laatste keer dat we de hoevekrabber kwijt waren, vonden we het na drie dagen terug in de mesthoop die buiten stond. Niemand wist hoe het daar terecht was gekomen, of niemand wilde het gewoon toegeven. Ik had eerder het gevoel dat iemand van buitenaf zulke kinderachtige grappen met ons uithaalde, gewoon omdat hij of zij wist dat we er toch niets aan konden doen. Wat een zonde was het.
    Wanneer ik de hoevekrabber had gevonden onder een zadel van het paard van Lady Ermengard, liet ik het tot overmaat van ramp ook nog eens uit mijn handen glippen. Ik mocht van geluk spreken dat het ding tot onder het kleine, houten tafeltje rolde en niet in één of ander vies hoopje stront. Dat zou ik pas echt rot vinden. Met een kleine zucht knielde ik neer, boog me voorover tot ik op mijn handen en mijn knieën kwam te zitten en probeerde de hoevekrabber vast te grijpen.
    "Drew!" Door het plotselinge geluid, botste ik met mijn hoofd tegen het tafeltje waar ik onder was gekropen om die verdomde hoevekrabber op te rapen en kon nog net een reeks scheldwoorden binnenhouden. "Je werkt hier dus toch! Hoe is het?" Onhandig kroop ik vanonder de tafel uit, wreef met mijn vrije hand over de achterkant van mijn hoofd en keek op om te kunnen zien we me zo had laten schrikken. "Eleanor?" Zei ik een beetje verbaasd en liet het hand waar ik mee over mijn bos krullen had gewreven zakken. Zij was echt wel de laatste persoon die ik hier had verwacht.
    "Wat doe jij hier?" Ik legde mijn hoevekrabber die ik eerder had laten vallen op tafel en keek de vrouw weer aan. "Dat kwam er niet goed uit. Laat me even opnieuw proberen. Wat een verrassing om jou hier te zien. Ik had je hier niet echt meteen verwacht." Dat was eigenlijk nog zacht uitgedrukt, ik was deze vrouw zelfs al bijna vergeten. Zou ze binnen zijn geslopen? Of had ze gewoon iemand anders ontmoet die haar naar binnen zou leiden?
    Ik veegde mijn vuile handen af aan mijn broek en deed een poging om te glimlachen. Ergens voelde ik me een beetje ongemakkelijk worden. Het was al de tweede keer dat ik haar zag en zelfs nu kon ik het nog voor elkaar krijgen om een slechte indruk te maken. Ze moest me vast een kluns vinden, dat kon ook niet anders. Ik moest wel toegeven dat ik erg goed was in het verpesten van indrukken. Als het een sport zou zijn, zou ik er vast en zeker in uitblinken.
    Ik voelde me een beetje meer ontspannen wanneer ik er aan dacht dat het misschien niet zo erg was dan ik me had ingebeeld. De eerste keer dat ik haar ontmoette had ik me ook compleet belachelijk gemaakt maar leek ze me niet zo hard uit te lachen dan al die andere mensen die er toen op het marktplein ook waren. Ik was al gewend aan gênante situaties, maar nog niet aan de situaties waarin mensen me niet uit lachten als ik weer eens iets doms zei of deed of wanneer ze me hielpen. Al kwam dat laatste eigenlijk bitter weinig voor. Mensen waren monsters en dat zouden ze waarschijnlijk ook altijd zijn. Zelfs diegene die beweerden dat ze goed waren voor de anderen.
    Mensen waren geweldig in het kapot maken van dingen. Het lag in onze aard en iedereen had zo wel zijn duister kantje, al duurde het bij sommige mensen altijd wel wat langer voordat dit kantje daadwerkelijk naar boven kwam. Eleanor zou het zo ook wel hebben, al wist ik nog niet precies wanneer dat het naar boven zou komen en hoe erg ze het zou hebben.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    "Dan mag ik toch hopen dat je zulke dreigingen niet tegen hem uit, je hebt geluk dat ik je trainer ben en je moet leren wat geduld is, hetzelfde geld voor wanneer je die grote snater moet houden, maar meneer Vermond had zonder pardon aan je wensen voldaan en je de functie uitgezet," vertelde mijn oh zo geweldige trainer mij terwijl hij me ook nog een waarschuwende blik toewierp. Ik moest ontzettend mijn best doen om er niet tegenin te gaan, aangezien ik het best gezellig had gehad met heer Vermond en het gesprek aardig was verlopen naar mijn mening. Daarbij was de enige persoon van wie ik ooit kritiek accepteerde of écht kreeg mijn bloedeigen vader geweest. Altijd, al van jongs af aan, had hij me streng aangepakt. Nooit was het goed genoeg geweest en dat had me gebracht tot wie ik was, een sterke en onafhankelijke jonge vrouw die voor zichzelf wist op te komen. Scythe had geen reden om mij zo de mond te snoeren en het voelde alsof het stoom letterlijk mijn oren uitkwam.Gelukkig vertelde hij me vervolgens dat ik een half uur had om op het trainingsveld te verschijnen, precies wat ik nodig had. Een bezigheid waarbij ik stoom kan afblazen, iets waar ik me volledig op kon concentreren. Zwijgend liep ik terug naar mijn kamer, waarbij ik nog bijna verkeerd liep en me hier kort om vervloekte. Ik wilde hem bewijzen dat ik het wel kon, dat hij geen reden had om op mij neer te kijken.Te laat komen paste zeker niet in dat idee en daarom zette ik er wat meer haast achter dan normaal. Ik zou hem eens laten zien wat ik kon.
    Met een zucht sloot ik de deur van mijn kamer achter mij en zag tot mijn grote opluchting dat ik alleen was. Wel lag er een stapeltje kleding klaar op het bed, een teken dat ik blijkbaar erg in de gaten gehouden werd. Nou, dan kon ik maar beter opschieten voordat er weer iemand binnenkwam om mij te helpen, dat was immers het laatste waar ik zin in had. Met wat gehannes wist ik mijzelf te bevrijden uit de jurk en de broek was dan ook een aangename afwisseling. Ik trok de bijpassende tenue en schoeisel aan, mijn haren liet ik zitten in de vlecht. "Goed, nu gauw naar het trainingsveld," mompelde ik zachtjes tegen mijzelf, maar zodra ik de kamer verliet realiseerde ik mij dat ik geen idee had waar dat was. Ach, zo moeilijk kon het niet zijn om te vinden en met vastberaden stappen zocht ik gauw mijn weg naar buiten. Gauw liet ik mijn ogen over de omgeving glijden, gelukkig was het grote veld met het enkele figuur niet te missen. Zwijgend liep ik zijn kant op en probeerde in te schatten hoe snel ik was geweest. Ik gokte er op dat toen ik het veld op liep er nog lang geen half uur voorbij was. Om mijn aanwezigheid aan te konden kuchte zacht een keer, maar zweeg verder. Eens zien wat hij voor me in petto had, hopelijk pakte hij me niet zacht aan.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.