Leugens, leugens, leugens. Iedereen liegt en liegt en liegt en Suzanna nog het meest van iedereen.
En natuurlijk had ik spijt van wat ik gedaan had. Het brandde als een gloeiend hoopje kolen door mijn huid heen liet stekende wonden achter telkens als ik eraan dacht, maar ik bleef Jacob. Gekke Jacob, Domme Jacob. En Jacob liet niet over zich heen lopen en hij liet zich al helemaal niet opsluiten in de donkerste hoekjes van zijn eigen gedachten, vastgebonden door de de pillen die Suzanne wilde dat ik nam, met hun lastige namen en hun lange, beknellende vingers die ze over me uit zouden strekken en me niet meer zouden los laten en die zich zouden verzetten met elke stap. En terwijl ik daar stond en zo mijn best deed om dingen te vergeten terwijl het me eigenlijk niet meer lukte om de mijn op hol geslagen gedachtestroom onder controle te houden, voelde ik het laatste beetje zelfvertrouwen uit mijn borstkas wegstromen en ik drukte ik mijn gezicht in mijn Tantes nek terwijl de tranen er steeds meer in sloegen om onder mijn dichtgeknepen ogenleden door te glijden en natte sporen op mijn wangen achter te laten.