• House of Horror



    Tien jongeren, één huis.

    Wakker worden in een koud, oud huis is niet iets wat je gauw zou verwachten wanneer je de avond ervoor normaal naar bed bent gegaan. Vooral niet in een die ook nog eens in het bezit lijkt te zijn van een ziekelijk, gestoord persoon. Eenmaal binnen is er geen weg meer naar buiten, tenminste… Niet zomaar..

    Gedesoriënteerd word een groepje jongeren wakker in precies dat oude huis waarin niemand het zou willen. De muren kraken en de wind lijkt op sommige momenten wel langs het huis te gillen. De kamers zijn stoffig, ruiken muf en er hangt niet altijd een prettige sfeer in, vooral niet wanneer je er te lang bij stil gaat staan.
    Zodra ze één voor één door hebben dat er iets niet klopt, want hoe zijn ze tenslotte daar gekomen en wat doen ze er in hemelsnaam, gaan ze op onderzoek uit en komen ze al snel tot de conclusie dat ze niet alleen zijn. Dat iemand de controle heeft over bijna elk ding in huis.
    Gehuld in alleen de kleren die ze de avond ervoor al aanhadden, hebben ze verder niks bij zich. Gereedschappen, of wapens, zullen ze zelf moeten zoeken, en ook dat is maar schaars. Het kleine beetje eten wat er is kan alleen maar aangevuld worden wanneer ze het verdienen. De uiteindelijke hoofdprijs, is hun vrijheid.
    Om de dag word er een bericht achtergelaten waarin de meest gruwelijke opdrachten kunnen staan, willen ze overleven dan hebben ze geen andere keus dan het uit te voeren. Tenslotte is er maar één manier om ooit nog buiten het huis te komen, en de vraag is nog maar; hoe ver zou jij gaan om dat doel te bereiken?



    De jongens: Twee plekken vrij!
    -
    Michelangelo Vitorio Bianchi - Vandinha.
    Sentis Kingston - LyraPhoenix.
    -
    Dereck John Howard - Nephele


    De meisjes: Nog één plek vrij!
    Arely Moya Ginessa - Eavan.
    Alaska Zascha Petrova - Calorae.
    -
    Camille Faith Vargas - Cruella.
    Harley 'Storm' Crimson - Medousa



    Regels:


    - Ik wil geen one-liners. Posten met minimaal 300 woorden moet te doen zijn. Je kunt er namelijk zoveel mogelijk in verwerken. Denk aan; omgeving, gevoelens, etc.
    - Bij praten ooc zou het fijn zijn als je de teksten tussen de volgende tekens plaatst; []{}()
    - Graag geen Mary Sue’s en Gary Stu’s, elke personage heeft zijn minpunten en dus niemand is perfect.
    - 16+, schelden, vloeken, slaan, het is allemaal toegestaan maar hou het wel reëel.
    - Relaties onderling die vooraf zijn afgesproken mag, maar geef dit wel even aan. Let wel; liefde groeit! Je personage is dus niet na een uur al smoorverliefd op een andere personage.
    - Houd rekening met elkaar tijdens het posten en ga er geen sneltrein vaart inzetten. Wacht daarom minimaal twee posten voor je zelf weer een post plaatst. ( Dit kan later in de RPG eventueel nog veranderen. )
    - Ik wil geen spamtopic, hiervoor wordt eventueel een apart topic aangemaakt en anders kan dat ook onderling via PB/GB.
    - Een nieuw topic wordt alleen aangemaakt door mij, Eavan, of ik moet toestemming gegeven hebben aan iemand anders.
    - Naamsveranderingen graag doorgeven in het topic.
    - Bij het niet houden aan een van deze regels wordt je na een tweede waarschuwing direct uit het RPG gezet.
    - En dan natuurlijk last but not least; Have fun!



    Begin: Iedereen ligt alleen, of samen met één iemand, op een stoffige, muffe kamer en wordt nu langzaam wakker. De eerste opdracht laat nog even op zich wachten, maar daar hebben de personages natuurlijk totaal nog geen weet van. Tot die tijd hebben ze allemaal de tijd om bij te komen, de kamers/het huis te verkennen, en eventueel andere al iets te leren kennen.

    [ bericht aangepast op 14 maart 2014 - 9:17 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Dereck John Howard.
    Een bulderende lach bereikte zijn oren. Het maakte dat zijn hoofd begon te bonken. In de verte hoorde hij luide muziek. Het was onmogelijk om zijn ogen open te houden onder deze omstandigheden en eigenlijk had hij er ook geen zin in.
    ‘Hij is out!’ hoorde hij iemand schreeuwen.
    Opnieuw het oorverdovende gelach. Iemand porde met de punt van diens schoen tegen zijn zij aan. Hij merkte dat hij vaag protesteerde op deze actie waardoor hij omrolde. Tevens keerde zijn maag daarbij om.
    Iemand voelde aan zijn voorhoofd. Iemand gooide water over zijn gezicht. Iemand zei zijn naam.
    ‘Dereck?’
    Het klonk zo bekend, maar wie het was kon hij niet zeggen. Een tweede stem voegde zich erbij. ‘Ik denk dat we hem het meest helpen als we hem op bed leggen,’
    Een tel opende hij zijn oogleden. Vervolgens zakten ze dicht met de snelheid van het licht.

    Een kreun rolde over zijn lippen. Zijn hoofd voelde aan alsof iemand er met een mokerhamer op had lopen inslaan.
    Hij draaide zich om op het bed waar hij op lag en hoorde hoe een van de veren gevaarlijk begon te kraken. Blijkbaar was het geen beste kwaliteit waar men hem op had gedumpt.
    Een tijd lang probeerde hij het bonken tegen te gaan door zo stil mogelijk te blijven liggen. Het lag voor de hand dat hij steeds meer helder begon te worden.
    Het viel hem dan ook pas op dat de kamer enorm muffig rook zodra hij eindelijk het bonkende beest had getemd.
    Met zijn ogen dicht vormde er een frons op zijn voorhoofd. Het laatste wat hij zich herinnerde was een enorm groot en chique huis waar hij een feestje had gevierd met wat vrienden. Hij nam aan dat daar geen kamers waren die muf roken.
    Heel voorzichtig opende hij zijn ogen om een straaltje licht toe te laten. Verblind door het licht verborg hij zijn hoofd op het matras en kreunde, ditmaal van pure frustratie.
    Na een tweetal pogingen had hij het eindelijk voor elkaar. Hij zat rechtop op het bed en keek verdwaasd de kamer rond. Af en toe draaide het vertrek nog op een ongezonde manier. Waardoor hij behoorlijk misselijk werd.
    Het daagde hem pas dat er iets niet klopte zodra hij de gordijnen voor het raam eens goed bekeek. De stukken stof waren zowaar vergaan , ze hingen aan een enkel draadje nog vast aan de gordijnrails. Motten leken er zich een weg doorheen gevreten te hebben.
    Het tapijt was vergeeld, er zaten bruine vlekken in. Niet gezond als je het hem vroeg.
    Maar wat hem het vreemdst leek was de persoon die voor zijn voeten geparkeerd lag op het vreselijke tapijt. Het was een jongedame van ongeveer zijn leeftijd. Ze leek nog vredig te slapen.
    Als er een ding was waar hij zich zeker van durfde te maken, dan was het wel dat hij niet meer op de plaats van bestemming was. Zijn vrienden moesten wel een behoorlijk slecht gevoel voor humor hebben als ze hem hier zouden willen dumpen. Voor zover hij wist deden ze zulk dingen wel vaker, er heel erg van opkijken deed hij dan ook niet.
    Hij vond het alleen sneu dat ze de jongedame er ook bij hadden betrokken.
    Nog altijd met de bonkende hoofdpijn, porde hij zachtjes in de zij van de vrouw. Niet goed wetend of hij haar wakker moest maken. Maar hij zou het niet fijn hebben gevonden als hij hier weg ging zonder haar te waarschuwen..
    Zwak. Maar hij was misschien niet de klootzak die zijn vrienden waren.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Camille Faith Vargas • 22 •


          Het enige wat hij op mijn woorden over het creatief zijn liet merken, was een glimlachje. Hij sprak er niets op, en ik vroeg me af of het een goed teken was ofwel juist niet. Een bedachtzame blik schitterde in zijn felle ogen, iets wat hij vaak leek te hebben. In ieder geval voor het uurtje dat ik hem kende, als het al niet langer was. En ik betrapte mezelf erop dat hij alleen maar vraagtekens bij me opleverde, waar ik graag zoveel mogelijk antwoorden op wilde hebben. Misschien dat “schuurtje” toch een fout woord was geweest – dat hij daarom glimlachte? Ik besloot er niet naar te vragen of langer mee te zitten, aangezien het gesprek namelijk niet op zich liet wachten en het al snel doorging.
          Daarna had ik hem verteld dat hij een goede muzieksmaak had, waarbij ik op het puntje van zijn neus had getikt. Het was ergens wel aandoenlijk dat hij hier eveneens zwijgzaam over bleef, hoewel hij over mijn idee van het opsplitsen begon en zijn hoofd afwendde. Anderzijds werd ik lichtelijk nerveus door geen reactie te krijgen, want ik was gewend altijd een reactie te krijgen van enig andere jongen. Milo verwarde me ongelooflijk. Het was wel zonneklaar dat hij anders was, ik kreeg ook een vreemd gevoel bij hem – wat niet per se slecht hoefde te zijn. Dit was enkel nog een reden erbij waarom ik hem beter wilde leren kennen, al probeerde ik niet te diepzinnig te gaan natuurlijk. Dat zou enkel weer pijn doen, mijn hart kon beter afgesloten blijven om niet gehecht te raken. Om deze vraagtekens niet meer door mijn hoofd te laten dwalen, probeerde ik mijn gedachten te zetten. Het faalde. Binnen luttele seconden viel ik tegen Milo’s borstkas aan, waarop ik mijn armen om hem heen deed. Het nare gevoel dat de kop opstak toen hij me haastig los liet, duwde ik eveneens weg. Dat had ik niet nodig nu, zeker niet in de huidige situatie. Ik probeerde het weg te lachen door hem plagerig een knuffel te geven, toen ik dit echter deed, herinnerde zijn hartslag me aan de vroegere tijden. Zijn handen die een plek op mijn rug probeerden te zoeken, merkte ik nauwelijks op, aangezien ik in een waan van herinneringen leefde.
          Al snel liep ik de duistere gang in, het verbaasde me lichtelijk dat hij daar alsnog bleef staan – zijn voetstappen hoorde ik niet. Toch blikte ik niet direct naar hem om, het was voor mij een teken dat ik dan meer om hem zou geven. Het kan zo abrupt komen als een donderflits, daarom bleef ik enkel voor luttele seconden stilstaan zonder achterom te kijken. Het donkerte dat zich voor me uitstrekte, joeg me een lichte angst aan en ik wist dat, mocht ik hier nog langer zijn, het enkel erger zou worden. Dit was één van de redenen waarom ik hier graag weg wilde, het was niet bepaald een restaurantje waar je rustig op je kont kon gaan zitten relaxen. Erg uitnodigend was het niet. Met het liedje van AC/DC – Heatseeker – neuriënd dwaalde het paniekerige gevoel zich tenminste wat weg.
          ‘You gotta keep that woman firing. You gotta keep that circuit clean. You gotta make her sound the siren. You gotta hear that lady scream.’ Een onbewuste glimlach kwam er op mijn lippen aanzetten toen ik zijn mannelijke stem hoorde, waarop al snel voetstappen volgde. Ik zette de pas er opnieuw in, wel rustig genoeg zodat hij nog naast me kon lopen. Dat duurde niet lang, met zijn lange benen was hij al binnen een paar grote stappen naast me gaan lopen, waarbij ik hem een brede glimlach toestuurde.
          ‘Cuz I’m a heatseeker! Burning up the town – and I’m a heatseeker,’ zong ik iets harder mee – gedurende dit bewoog ik mijn hoofd mee op het ritme en de muziek die ik me al voorstelde. Mijn goudbruine haren zwiepten heen en weer, langs mijn nek en gezicht. ‘I don’t, I don’t need no life preserver!’ Na dit besloot ik een blik op de mysterieuze man naast me te werpen, welke telkens achterom keek, alsof hij daadwerkelijk geesten zag. Maar nee, dit bande ik eruit; ik geloofde het niet tot het tegendeel bewezen was. Daarnet waren simpelweg hallucinaties geweest, ik had beter op moeten passen met mijn stomme hoofd.
          ‘Je schildert,’ liet hij zo plotseling over zijn lippen rollen dat ik ophield met zingen van het AC/DC liedje. Mijn verwarde gelaatsuitdrukking veranderde echter al snel naar een vermakelijke glimlach op mijn lippen.
          ‘Goed gezien,’ gniffelde ik, waarbij ik hem plagend in zijn zij porde. ‘Ook pas sinds enkele –’ Ik brak mijn eigen zin af toen hij opeens sneller ging lopen en ik, met mijn korte beentjes, dat niet bij kon houden. Bijna dacht ik dat hij me in dit enge huis achter wilde laten, maar zo zou hij toch niet zijn? Dat idee had ik in elk geval, maar wat wist ik nu eenmaal over hem? Zowat niets, we kennen elkaar pas net.
          ‘Hey, Speedy Gonzalez! Waarom zo –?’ Voor de tweede maal op rij werd mijn zin afgebroken, alleen dit keer kwam het door Milo, die abrupt voor mij tot stilstand kwam. Het lacherige gegrinnik dat ik eerder had, was zo snel gestopt dat mijn adem met hakkelige stoten eruit kwam. Hij had momenteel zo’n serieuze blik, waardoor zelfs mijn gedachtegang – die eerder overuren had gemaakt – verstomde. Voor een klein moment wist ik absoluut niets om te doen, behalve naar zijn felgroene ogen te kijken, die ik met de minuut mooier begon te vinden. Het had een kleur die ik zelfs nog niet eerder bij mijn vrienden had gezien, en in Colombia hadden ze vaak enkel donkere ogen qua kleur. Ik voelde me bijna ongemakkelijk worden, voor mij had de sfeer nu iets betoverend, maar van zijn poelen wegkijken kon ik niet.
          ‘Als ik je zou mogen vragen – waarom stelde je die vraag net? Ik… vind het niet erg om toe te geven dat ik het nog nooit heb gedaan, maar ik zou graag willen weten waarom het je zo interesseerde?’ Zijn afwachtende blik was niet het enige die me meer ongemakkelijker maakte, het was de vraag dat hij stelde. Waarom het mij zo interesseerde? Ik had zin om hier en nu in huilen uit te barsten, de vraag woog zoveel emotie bij mij op dat ik daartoe in staat was, alleen ik liet het mezelf niet toe. Nee – ik kon enkel als één of andere imbeciel zwijgzaam in zijn ogen terug staren, alsof dat een antwoord op mijn probleem zou geven. Ik wist zelf prima dat, dat niet zo was, maar over dit onderwerp beginnen begon me al lichtelijk af te breken. Die vraag had ik verdomme niet moeten stellen, nu was het immers enkel eerlijk om hem de waarheid te vertellen. Inmiddels hadden mijn helderblauwe poelen onbewust een enorme sentimentele blik gekregen, wat weerspiegelde met mijn ongeordende innerlijk. Wat zou ik moeten zeggen? Dat ik een vrouw ben met een hoop emotionele bagage – daar zat hij toch niet op te wachten. Ik had pas door dat ik mijn adem in had gehouden toen ik mijn mond opende.
          ‘Dat betwijfel ik, of je die vraag niet erg vond, je zag er tenslotte oncomfortabel uit,’ besloot ik eerst te vermelden, waarop ik automatisch mijn gezicht had afgewend zodat hij de verschillende emoties op mijn gezicht niet kon aflezen. De pijn, het verdriet, de angst – maar vooral de breekbare zwakte die zich in mijn poelen had afgetekend. Zelfs de kleur uit mijn gezicht leek weg te vloeien, waardoor het een tere tint had gekregen, als een porseleinen popje. ‘Het… interesseerde me, omdat ik gewild had dat mijn eerste keer speciaal was – I-ik deed het wegens de verkeerde redenen…’ Mijn stem bracht zich voort met hakkelige, zachte stoten, terwijl mijn gezicht nog weggedraaid van hem was. Ik wilde helemaal niet dat hij me zo zag, en als ik hem dit niet tegoed had vanwege die vraag, was ik allang weggelopen. Van binnen voelde ik me ongelooflijk koud, terwijl ik het idee had dat mijn lichaam zich juist opwarmde. Wat moest ik hem dan vertellen? Dat mijn vader toen net overleden was, dat hij het enige in mijn leven was die me ten alle tijden aan had toegejuicht en dat ik jaren rouwde om zijn verlies? Nee – ik schaamde me nog steeds om het feit dat ik me zo mee liet slepen in het moment, alsof dat überhaupt mijn verdriet weg kon nemen. Door deze pijnlijke hersenspinsels had ik niet door dat er zich tranen in mijn ogen hadden opgeweld. ‘Maar het deert niet, echt niet – ik was te nieuwsgierig, het spijt me,’ vervolgde ik met een haastige stem, waarbij ik het eindelijk doorkreeg en snel wegveegde met de achterkant van mijn handen.
          ‘Zorg er maar simpelweg voor dat jij het met een speciaal meisje doet, hé,’ probeerde ik mijn oude vertrouwde, plagende stem terug te krijgen – wat kristalhelder mislukte, gezien de lichtelijk kwetsbare toon deels te horen was. ‘Laten we weer snel op weg gaan naar een uitweg.’ Ik slikte een brok in mijn keel door, terwijl ik enigszins snel en onrustig langs hem heen liep – nogmaals de gang door. Dit onderwerp wilde ik niet opnieuw laten vallen, ik wilde er niet meer opkomen en niets mee te maken hebben – dit was immers al veel te veel. Hij was te dichtbij gekomen en nu moest ik met het proces aankomen, waarbij ik hem van mij weg moest jagen. Als ik té gehecht zou worden aan hem, of andersom, zou het mij enkel weer pijn doen. Ik wilde niet de pijn voelen die ik jaren geleden had gevoeld toen ik mijn vader verloor. Hij was tevens mijn beste vriend, hoe vreemd dat ook mocht zijn. Don't let me in, Milo, don't waste it on me – that will be a big mistake.

    [ bericht aangepast op 4 maart 2014 - 22:57 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    'Als ik je zou mogen vragen – waarom stelde je die vraagt net? Ik… vind het niet erg om toe te geven dat ik het nog nooit heb gedaan, maar ik zou graag willen weten waarom het je zo interesseerde?’
          Alhoewel ik mijn vraag slechts enkele seconden geleden uit heb gesproken – voel ik de lading in de lucht rondom ons langzaam veranderen van prettig naar onaangenaam. Woedend op mijn eigen nieuwsgierigheid vervloek ik mezelf verschillende keren in mijn gedachten – wat nogmaals wordt herhaald wanneer ik de lichte, sentimentele glans in Camille's kristalblauwe ogen zie verschijnen. Wanneer ik eveneens op begin te merken dat ze haar adem aan het inhouden is – wil ik mezelf het allerliefst voor m'n hoofd slaan: het was nooit of te nimmer mijn bedoeling geweest om Camille zichzelf ongemakkelijk te laten voelen, of om haar tot antwoorden te dwingen welke ze liever niet met me zou willen delen.
          'Dat betwijfel ik, of je die vraag niet erg vond, je zag er tenslotte oncomfortabel uit.'
    Direct stroomt er een kleine golf van opluchting door mijn gedachten – grotendeels door het feit dat ze me niet ging negeren en eveneens door het feit dat haar ademhaling weer op gang begon te komen. Echter – de manier waarop ze vervolgens haar gezicht besloot af te wenden, kon eveneens een harde klap in mijn gezicht zijn: het was enkel en alleen een bevestiging van het feit dat ik over de onzichtbare lijn ben gestapt, welke veel waarde bleek te hebben voor Camille. De betekenis van haar woorden drong voor geen enkel moment tot me door – mij was altijd al verteld dat ik een " open boek " was en dat ieder willekeurige persoon mijn gedachten en gevoelens van mijn gezicht kon lezen. Daarnaast ging het me op dit moment totaal niet om mijn eigen ongemakkelijkheid – maar om de omgemakkelijkheid van Camillie, welke ík had veroorzaakt.
    Wanneer ik mijn hoofd ietwat kantel – vang ik een glimp op van haar anders zo stralende ogen, welke op dit moment niet feller lijken te branden dan een smeulend vuur. Geschrokken hef ik mijn hoofd weer op – de emoties welke door haar ogen schoten, waren we zeker niet ontgaan en een klein stemmetje in mijn achterhoofd vertelde me dat het niet de bedoeling was dat ik die emoties te zien zou krijgen. Wanneer ik eveneens opmerk dat de kleur uit haar gezicht is weggetrokken – krijg ik het onverwachte gevoel om haar aan te raken, haar wangen te strelen en te zorgen dat ze weer rood worden – levendig. Ik blijf echter staan, als versteend, terwijl Camille langzaam en haperend begint te praten – een antwoord op mijn vraag, waarvan ik zou wensen dat ik hem nooit of te nimmer aan het meisje voor me had gesteld.
          'Het… interesseerde me, omdat ik gewild had dat mijn eerste keer speciaal was – I – Ik deed het wegens de verkeerde redenen… Maar dat deert niet, echt niet – ik was te nieuwsgierig, het spijt me. Zorg er maar simpelweg voor dat jij het met een speciaal meisje doet, hé. Laten we weer snel op weg gaan naar een uitweg.'
    Geheel van de aarde weggeveegd kijk ik met minimaal geopende mond toe hoe Camille haastig lang me heen beweegt – verder de duistere gang in, mij achterlatend met een heleboel vragen en een vreemd, warm gevoel in mijn onderbuik. Wat had ze in hemelsnaam gedaan? Wie had dat in hemelsnaam met haar gedaan? Verbijsterd voel ik hoe mijn drang haar in mijn armen te nemen groter begint te worden – gezamenlijk met de woede die ik voelde voor de persoon die haar deze verschrikkelijke herinneringen had geschonken. Mijn beeld over de mannelijke " jeugd " van tegenwoordig was breed – maar ik kon niet begrijpen dat iemand een meisje als Camille dit aan had kunnen doen, om haar zo te… breken – want dat was het, ze was gebroken. Ik kon het horen aan de ondertoon van haar stem. Ik kon het zien aan de vochtigheid van haar ogen en de manier waarop ze zich plotseling schichtig langs me heen bewoog. Ik kon het merken aan de manier waarop ze zichzelf weer probeerde op te pakken en verder te gaan alsof er zojuist niets was gebeurd – alsof er nooit of te nimmer iets met haar was gebeurd waardoor ze zich zo voelde.
          'Camille…'
    Mijn stem klonk onherkenbaar voor mijn eigen doen – klein en gesmoord, als een vorm van een halve smeekbede om haar tegen te houden. Gedurende een aantal seconden schieten haar verschillende gezichtsuitdrukkingen opnieuw door mijn gedachten, waarop helder en duidelijk merkbaar was geweest dat ze het onderwerp het allerliefste af zou willen sluiten zonder er verder nog over te praten. Jammer genoeg voor haar kende ze me nog niet lang genoeg om te weten dat ik bepaalde dingen niet zomaar los kon laten – helemaal niet wanneer ze iemand pijn deden.
    Plotseling sloeg de waarheid in als bliksemslag bij heldere hemel – ik kon het niet aanzien wanneer Camille pijn had. Het vreemde gegeven dat ik haar slechts een uur kende leek te vervagen tegen de achtergrond, het vreemde – maar warme – gevoel in mijn onderbuik leek het allemaal over te nemen: zowel mijn lichaam als mijn gedachten. Binnen enkele keren heb ik mezelf omgedraaid, been ik met grote passen naar voren en kom uiteindelijk opnieuw voor Camille tot stilstand – haar dwingend om te stoppen. Voor een kort moment schiet het elektrische signaal naar mijn spieren om mijn handen rondom haar wangen te leggen – maar voordat het daadwerkelijk is gedaan laat ik mijn rationele zelf de gehele situatie overnemen en laat ik mijn handen slapjes langs mijn lichaam hangen, niet wetend wat ik er mee zal moeten doen.
          'Je liegt – Het deert wel.' Mijn stem is helder – maar smekend, alsof ik haar duidelijk wil maken dat ze het niet af moet gaan schuiven als iets dat onbelangrijk is. 'Ik wil niet dat je zo over jezelf denkt, Camille. Je had er op dat moment je redenen voor – en dat is genoeg, dat is genoeg voor dat ene moment,' laat ik er dan krachtiger achteraan volgen, om haar te overtuigen. Wanneer ik uit eigen ervaring sprak had ik zo veel dingen gedaan die eigenlijk niet door de beugel konden – maar op dat moment had ik er mijn redenen voor gehad en zag ik het als " goed ", waardoor ik het nooit af zou gaan schuiven als iets slechts. Ik bleef altijd achter mijn eigen keuzes en daden staan – of ze nu een positieve of een negatieve uitwerking hadden.
    'Niet alle jongens zijn zo,' fluister ik dan zacht – alsof ik mezelf moet indekken. Vlug laat ik een lichte glimlach over mijn lippen glijden – waarbij ik slechts één mondhoek de hoogte in trek. 'Daarbij gaat het er niet om hoe je eerste keer was – goed, of juist slecht – het gaat er om hoe je laatste keren zijn,' laat ik er dan zacht achteraan volgen terwijl ik langzaam rood word. Ik was wel de laatste die advies zou moeten geven over dit onderwerp – maar ik heb het ooit eens gehoord en het is me altijd bij gebleven.
          Voorzichtig – alsof ik bang ben om haar af te schrikken – hef ik mijn hand ietwat op. Mijn vingertoppen komen langzaam neer op de bleke huid van Camille's wang, terwijl ze langzaam naar beneden glijden en mijn hand uiteindelijk weeg bungelend langs mijn lichaam komt te hangen. Geschrokken van mijn eigen daad, sla ik vlug mijn ogen neer en schuif mijn voet wat over de grond terwijl mijn wenkbrauwen samenkomen in een lichte frons. Ik wist niet wat ik zojuist had gedaan – maar ik wist wel dat Camille er de oorzaak toe was.
    'Sorry,' fluister ik dan zachtjes.

    [ bericht aangepast op 5 maart 2014 - 19:37 ]


    •

    Camille Faith Vargas • 22 •


          'Camille…'
    Het duurde nog niet eens lang of ik hoorde zijn stem al een fluisterende, vreemde smeekbede uitspreken. Mijn stappen die eerder haastig waren, zijn nu plots trager geworden - wat me nogmaals door liet dringen dat mijn gehele binnenste overhoop lag. En dat hij toch dichterbij was gekomen, zonder dat hij (of zelfs ik) het door had. Stoppen met lopen deed ik overigens niet, al had ik dat het liefste wel gedaan. Er schreeuwden stemmen in mijn hoofd dat hij er niet opnieuw over moest beginnen, wat wel zo leek, dat hij niet deze toon moest gebruiken en ik vervloekte mezelf dat ik er überhaupt over begonnen was. Met al deze verschillende emoties weet ik niet wat te doen, ik begon me langzaamaan net zo te voelen toen hij pas net overleden was. Mijn vader - hoe durfde hij ons zo in de steek te laten? Weet hij dan niet hoe misselijk we eraan toe waren, om elke dag opnieuw om hem te rouwen? Hoe pijnlijk dat wel niet was, en zelfs nu voelde ik die steken nog. Ik kon het niet aan om nog iemand te verliezen, zeker niet een geliefde. Als ik ooit nog om iemand op die manier mocht geven, zou ik zeker weten weer pijn gedaan worden - dat was nu eenmaal onvermijdelijk.
          Zijn voetstappen doorbreken mijn altijd doorgaande gedachtengang, terwijl ik mezelf erop betrapte dat ik onbewust stil was gaan staan toen hij eenmaal voor me stond. Ik had het liefste doorgelopen langs hem heen, maar ik stond aan de grond genageld. Al mijn aandacht probeerde ik aan de wonde in mijn rechterhand te geven, die ik door dit akkefietje was vergeten, maar die nu weer begon te steken als een gek. Opzettelijk duwde ik er wat tegen met mijn duim, om de tranen die zich opnieuw in mijn ogen prikten terug te duwen.
           'Je liegt – Het deert wel.' Zijn smekende toon, die ik heus wel had gehoord, pijnigde alleen maar meer. Zeker in combinatie met de woorden die hij uit had gesproken. Ik wilde niet dat hij me, op wat voor manier dan ook, door zou hebben. 'Ik wil niet dat je zo over jezelf denkt, Camille. Je had er op dat moment je redenen voor – en dat is genoeg, dat is genoeg voor dat ene moment,' laat hij er krachtiger achteraan volgen. Ik schud mijn hoofd bijna direct als ik deze woorden hoor.
          'Ik wil het hier niet over hebben,' deelde ik mede met een stem waarin allerlei emoties nog lagen, maar behalve dat klonk het eveneens dwingend. Hij moest hiermee stoppen, want verder wist hij niet wat er aan de hand was. Hij maakte het enkel erger door me proberen te helpen. Zag hij niet dat hij zichzelf inliet, met mijn droevige hersenspinsels en overhoopliggende innerlijk? Daarbij, ik wilde hem niet toelaten.. Luisteren naar mij deed hij echter niet, aangezien hij zijn woorden vervolgde.
          'Niet alle jongens zijn zo,' fluisterde hij zacht. Mijn poelen liet ik snel over zijn gezicht dwalen, alsof ik bang was dat al die emoties nog te zien waren. Hierdoor zag ik zijn lichte glimlach, hoewel ik niet begreep waarom hij dat deed in deze situatie.
          'Milo -' probeerde ik nogmaals, wat werd afgekapt. Ik wilde dit niet horen, bijna zou ik mijn handen tegen mijn oren aanslaan - bijna.
          'Daarbij gaat het er niet om hoe je eerste keer was – goed, of juist slecht – het gaat er om hoe je laatste keren zijn,' kwam er zacht achteraan rollen, waarbij zijn wangen lichtelijk rood werden. Levenloos blikte ik er kort naar, maar wendde opnieuw mijn gezicht af en schudde voor luttele seconde mijn hoofd. Mijn wangen waren nog steeds een fragiele kleur, alsof er letterlijk het leven uit me was gezogen. Zelfs mijn handen trilden hevig, wat ik nu pas opmerkte. Ja, het was me teveel geworden.
          'Stop hiermee, Milo. Ik wil het hier niet over hebben,' sprak ik nu wat harder. Een koude rilling schiet er door me heen, over mijn ruggengraat. Mijn ogen kneep ik hard dicht toen ik door had dat de tranen weer begonnen op te wellen. Ik wist niet precies wat ik kon zeggen om hem op te laten houden, niet enkel met wat hij zei, maar ook zijn bezorgde houding tegenover mij. 'Ik heb niets tegen jongens - ik heb wat tegen mezelf,' floepte het mijn mond toen uit, waarbij mijn ogen open schoten en ik hem zowat ademloos aankeek. Er flikkerde een radeloze blik in mijn poelen, die alle kanten opschoten zodat ik hem maar niet aan hoefde te kijken. Ik wilde net weg stappen, om hier vandaan te komen, om van hem weg te gaan, als hij abrupt iets lijkt te doen. En ik kan niets anders dan blijven staan, afwachtend op hetgeen wat hij van plan is.
          Als zijn vingertoppen op mijn bleke wang terechtkomen, rolt er een zachte zucht over mijn lippen, die millimeters is geopend. Zijn aanraking brand op mijn huid, laat tintelingen na op de plekken waar hij zacht had gestreken. Een klein deel van mij had zin gehad om zijn hand vast te pakken, zodat het langer op mijn wang had gelegen. Toch verban ik deze gedachten zo snel dat ze gekomen waren - nog wat dichterbij en ik was er geweest.
          'Sorry,' fluisterde hij zachtjes. Het leek eerst niet tot me binnen te komen, zo erg in gedachten verloren was ik. Momenteel kon ik niets anders doen dan hem aankijken - ik kon niet geloven dat hij dat gedaan. En dat ik zijn hand niet weggeslagen had.
          'Je weet niet wat voor een fout je net gemaakt hebt, Milo,' kwam er zo zachtjes over mijn lippen rollen dat het bijna onverstaanbaar was. 'Ik zeg het nog maar één keer; laat dit onderwerp rusten. Het is beter als je niet dichterbij mij komt,' waarschuw ik hem duidelijk, met een harde ondertoon erin verworven. 'Wanneer we de uitgang hebben gevonden, zullen we elkaar toch niet meer zien. We gaan dan weer ieder onze eigen weg,' eindigde ik als laatst, mijn emoties weer allemaal weggestopt, waardoor ik een gehard uiterlijk heb gekregen. Daarna been ik langs hem heen en probeer een deur te openen, die niet mee wil geven, dus loop ik alweer door. Ik kijk zelfs niet meer om naar Milo, al ben ik in gedachten nog steeds bezig met wat hij had gedaan en gezegd. Ik had zelfs mijn vingers kort over mijn wang laten gaan.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    'Stop hiermee, Milo. Ik wil het hier niet over hebben. Ik heb niets tegen jongens – ik heb wat tegen mezelf.'
          Geschrokken laat ik mijn mond enkele centimeters open glijden – de betekenis van haar woorden kwam binnen als een donderslag bij heldere hemel op een zomerse dag. Met een enkele blik op Camille's gezicht wordt mij duidelijk dat ik niet de enige persoon ben in de duistere gang welke is geschrokken van de zojuist uitgesproken woorden. Alhoewel ik de gehele periode op deze duistere plek had gedacht dat Camille een onverslaanbare jongedame was – werd me op dit moment door de blik in haar ogen duidelijk dat dit absoluut niet het geval was. Voor enkele seconden leek ze ontredderd en moedeloos verloren – alsof ze op zoek was naar iets of iemand om zich aan vast te klampen.
    Geheel onverwachts voel ik mijn eigen hand omhoog schieten – waarna mijn vingertoppen de zachte huid van haar bleke wang strelen. Binnen in mijn gedachten hoopte ik wat kleur op haar wangen te brengen – de bleekheid er van stond me op geen enkel moment aan, alsof ze ieder moment van plan was om buiten bewustzijn te geraken of om er simpelweg vandoor te gaan.
          'Je weet niet wat voor een fout je net gemaakt hebt, Milo. Ik zeg het nog maar één keer: laat dit onderwerp rusten. Het is beter als je niet dichterbij mij komt. Wanneer we de uitgang hebben gevonden, zullen we elkaar toch niet meer zien. We gaan dan weer ieder onze eigen weg.'
    Alhoewel ik enkele seconden geleden getuige ben geweest van een gebroken Camille – stond ze van het ene op het andere moment opnieuw als haar " geharde " zelf voor me. In mijn gedachten vraag ik me af of het minder pijnlijk geweest zou zijn wanneer ze me simpelweg in mijn gezicht had geslagen door het stellen van mijn vragen – in plaats van het uitspreken van haar woorden. Maar – wanneer ik er verder over na begon te denken, drong het langzaam tot me door. Wat dacht ik eigenlijk? Wilde ik daadwerkelijk " contact " met haar houden – met een persoon welke ik net een uur geleden had ontmoet? Waarom gaf het me een vreemd en ongemakkelijk gevoel in mijn onderbuik bij het idee dat ik zeer binnenkort afscheid van Camille moest gaan nemen en haar vervolgens nooit meer zou zien?
          Geheel in beslag genomen door mijn eigen gedachten merk ik plotseling op dat ik in de duisternis sta te staren – Camille is inmiddels langs me heen gelopen en rommelt achter me aan een voor mij nog onzichtbare deur. Verwoed knipper ik enkele keren met mijn ogen: wat was er in hemelsnaam met me aan de hand? Het was enkel en alleen een meisje – ik moest me focussen op het verlaten van deze verschrikkelijke plek zodat ik op zoek kon naar Mush om iets te fixen wat me deze ervaring compleet zou laten vergeten.
          'Wat fijn om te horen dat ik zo'n goede indruk op je heb gemaakt,' mompel ik zacht – met een lichte vorm van irritatie in mijn stem. Camille had me zojuist in een hoek gedwongen waar ik helemaal niet wilde zijn – de hoek waarbij mijn moeder me liever vermijdde wanneer ik er in ben gekomen. De duisternis van de gang leek zich door te dringen in mijn gedachten en er verschijnt een norse frons rondom mijn wenkbrauwen. Het kon me allemaal niet meer schelen wat er zou gaan gebeuren binnen in dit huis – ik wilde er zo snel mogelijk vandaan, dat was hetgeen wat op dit moment prioriteit verdiende. Het kon me niets schelen mocht ik daardoor verwondingen oplopen – zoals Camille had gedaan.
          Geïrriteerd reik ik met mijn hand naar de deurknop waar Camille zojuist aan had gerommeld – hoogstwaarschijnlijk had ze er met te weinig kracht aan getrokken en klemt de deur enkel en alleen een beetje. Wanneer mijn vingertoppen in contact komen met de knop verstijf ik echter even – door de koude rilling die langs mijn vingertoppen mijn lichaam binnen komt.
    Verbaasd door het plotselinge gevoel neem ik enkele passen naar achteren – waardoor plotseling een lichte glinstering van de vloer zichtbaar wordt vanuit mijn ooghoeken. Nieuwsgierig laat ik mezelf op een knie zakken – waarna ik het glinsterende voorwerp in mijn handen neem en het bloed uit mijn gezicht weg voel trekken.
          'C – Camille?' fluister ik zachtjes – maar hoorbaar. Met grote ogen kijk ik naar het fotolijstje van de oude man – waarmee Camille zojuist het raam kapot heeft willen gooien in de voorgaande kamer. De lichte, bloedrode en nog steeds natte vlekken er op gaven aan dat dit hetzelfde lijstje was – waardoor onmiddellijk de vraag in mijn gedachten komt over het feit hoe het fotolijstje hier in hemelsnaam is gekomen?
    Wanneer ik mijn hoofd ietwat omhoog hef om in de gaten te houden of Camille terug komt gelopen in mijn richting – zie ik plotseling de houten, massieve deur op me af komen. 'Wat is –,' mompel ik nog snel – voordat de deur met een harde knal in mijn gezicht wordt geslagen en ik een stekende pijn in mijn kaak voel. Voor een kort moment wordt alles zwart en voel ik mijn lichaam voorover over de stoffige vloer zakken – terwijl een wanhopige kreun over mijn lippen naar buiten rolt.
          De harde knal die ik vervolgens hoor kan niets anders zijn dan de deur die opnieuw in het slot valt – waarin overduidelijk een sleutel wordt omgedraaid. Verwoed probeer ik overeind te komen door mijn handen af te zetten tegen de vloer – maar wanneer ik mijn ogen open draait alles nog te veel en laat ik me verslagen weer op de grond zakken. Opnieuw verlaat een pijnlijke kreun mijn mond en stoot ik enkele vloekwoorden uit jegens de deur.

    [ bericht aangepast op 6 maart 2014 - 18:57 ]


    •

    Sentis Kingston
    Al wrijvend over mijn pijnlijke plek, waar ik me had gestoten keek ik kort om me heen waar ik was. De plek was aardig donker en alleen die ene lichtbol aan het plafond scheen zwakjes bij. Zoals ik had gehoopt dat ik niet wist dat ik wakker geworden was op een plek dat mijn haartjes in mijn nek recht overeind deed staan. Ik liep van de bezemkast vandaan de kelder verder in en zocht naar een een of andere uitgang, maar het was er zo donker dat ik bang was om te struikelen. Ik zocht in mijn zakken naar een telefoon of iets anders waarmee ik contact kon maken, maar bedacht dat ik die had laten liggen in mijn slaapkamer, op het nachtkastje.
    Voetje voor voetje tastend naar de uitgang stoot ik keihard mijn teen tegen een harde plank. Gelijk begon mijn teen enorm te kloppen en ik beet op mijn lip om het niet uit te gaan schreeuwen.
    Vervolgens zet ik een stap op de plank en voel nog een plank en bedenk dat dit de trap moest zijn.
    Voorzichtig liep ik naar boven en duw zachtjes naar voren, waarbij er een kiertje licht ontstond, maar voordat ik een stap wilde zetten voelde ik dat ik mijn been verkeerd neerzette en mijn evenwicht probeerde te houden om overeind te blijven.
    Met een gelukzalige kreet loop ik de deur door en kijk een lange gang in, maar niemand was hier aanwezig. Ik loop de gang door en blijf staan bij een houten trap, maar besloot niet op hem te nemen. 'is daar iemand,' riep ik op een gedemte toon, om te zorgen dat ik niet verdacht word.
    Mijn teen die nu blauw moest zijn deed verschrikkelijk zeer en ik moest zitten om te kijken of het wel degelijk blauw was. Oh, laten er maar anderen zijn om te weten dat ik niet alleen was.
    Kom op niet treuzelen ik ben een Kingston en geen watjes. Maar ergens had ik het gevoel dat er wel iets anders was dan alleen een Kingston zijn.

    (Verder heb ik echt geen inspi, ik heb geschreven wat ik kon)


    Vampire + Servant = Servamp

    Camille Faith Vargas • 22 •


          Mocht hij iets gemurmeld hebben, had ik dat al niet meer gehoord, gezien mijn haastige voetstappen al snel een grote afstand tussen ons twee opende. Nadat ik de deur had proberen te openen, begaf ik me naar het einde van de gang, waar nog een deur was – deze probeerde ik eveneens te openen. Het gaf, in tegenstelling tot de ander, wel gemakkelijker mee, waardoor ik het dus ook opende en mijn hoofd de hoek om stak. Niets, maar dan ook daadwerkelijk niets stond er in de ruimte. Behalve een klein kastje dat duidelijk aan het end van z’n Latijn was, gezien de staat ervan nogal gehavend eruitzag. De lak was afgebladderd, grote stukken splinters hingen los en er was een knop weg. Fronsend om het feit dat enkel dit ding in de kamer stond, keek ik er voor luttele seconden naar, alleen niets speciaal was er te ontdekken – daarom sloot ik de deur weer. Daarna begaf ik me automatisch verder, een hoek om, want ik verwachtte immers dat hij me – net zoals eerder – grofweg zou volgen.
          Terug in mijn denkwereld dwaalde ik terug tot het overlijden van mijn vader, waarop ik de jongemannen telde met wie ik het bed had gedeeld. Er ontstond een lichte pruil en eveneens een frons, op mijn gezicht. Voor mijn doen waren het er veel, hoewel ik dat niet had gewild – vroeger vermeldde ik altijd heel trots aan mijn vader dat ik nooit, maar dan ook nooit, zo’n meisje zou worden. Een vrouw die de harten van mannen nam en hiermee wegrenden, om niet meer terug te komen. Ik schaamde me er enigszins voor, want ik weet zeker dat mijn vader (laat staan moeder) dit niet gewild zou hebben. Meerdere preken heb ik wel van haar gehad, alleen door het nog altijd rouwen, deerde het me niets en gleed het van mijn huid af. Echter, merendeels geneerde ik mij erom dat ik de schuld gaf aan mijn vader – het kwam niet door hem, het was geheel mijn eigen keuze geweest. Mijn vader mocht dan wel overleden zijn, alleen hij had me niet gedwongen deze keuze te maken, dat had ik gedaan.
          Goedhartig ben ik, naar mijn opinie, niet; ik stal hun harten, rende ermee weg en had immers zelfs het lef om een levensgrote muur om mijn hart heen te bouwen. Enkel en alleen zodat ík degene was die niet opnieuw pijn gedaan zou worden. Was dat niet ongelofelijk kleinzielig en meedogenloos? Ik gaf enkel om mijn gesteldheid, niet om dat van een ander. Wat zuur. Ryan, de jongeman waar ik meerdere keren bij terug gekomen was, noemde me zelfs een Engel op een keer. Echter kon ik dat vanzelfsprekend niet aannemen, om deze redenen. Vandaar dat ik eerder op een Demon lijk, een ziekelijke die op zoek is naar wat liefde. Niettemin wist ik zeker dat ik toch pijn gedaan zou worden, mensen bleven nu eenmaal mijn leven uitlopen.
          ‘C – Camille?’ Ondanks dat ik de hoek om was gelopen en de afstand tussen ons groter geworden, bracht zijn fluistering tot mijn oren, iets dat me direct om liet draaien. Verdomme – hij was me niet gevolgd! Als er iets met hem mocht gebeuren in dit schrikwekkende gebouw zou ik het mezelf nimmer vergeven. Een koude rilling van een vreemde emotie dwaalde zich over mijn ruggengraat heen. De onenigheid van daarnet tussen ons was me tot mijn hoofd gestegen, waardoor ik niet helder na had gedacht. Gedurende ik mezelf terug begaf met een onwijs snelle pas erin, wat eerder op rennen leek, gaf ik mezelf in gedachten op mijn kop. Hoe kon ik zo ongelofelijk stom zijn? Desalniettemin moest dit niet iets zijn wat mijn hart gelijk helemaal open liet stellen, dat was vragen om problemen en pijn gedaan te worden.
          ‘Milo?’ riep ik, waardoor hij in ieder geval zou weten dat ik eraan kwam, dat ik hem niet zomaar achterliet. Zelfs niet na dat akkefietje en het feit dat ik hem een uurtje kende, als dat niet wat langer was nu. Wie weet hoe lang we hier al in werkelijkheid waren, er hingen niet bepaald klokken of iets dergelijks – daarbij was ik niet het soort persoon dat een horloge op zak had. Mijn mobiel overigens ook niet, daar kwam meestal bij mij enkel gezeur van. Het duurde niet lang of ik zag hem, alleen – tot mijn schrik – lag hij op de vieze vloer. Terwijl een pijnlijke kreun zijn mond verliet, en nog wat vloekwoorden, rende ik het laatste stukje naar hem toe. Eerder had hij geprobeerd overeind te komen, wat faalde, waardoor ik me enkel nog meer ongerust voelde. Als ik niet zo enorm halsstarrig was geweest en bij hem vandaan had gebeend, was dit wellicht niet gebeurd. Waar had hij pijn? Wat was er gebeurd?
          ‘Gaat het? Wat is er gebeurt?’ Onmiddellijk liet ik me bij hem neer zakken, waarop ik hem voorzichtig vastpakte en hem zo neerlegde dat ik kon zien wat er aan de hand was – ik had zijn hoofd op mijn schoot gelegd. Wat een ongelofelijk stomme vraag, Camille – je kunt toch zien dat het niet met hem gaat! Hij dacht nu vast dat je één of andere ezel was. Mijn helderblauwe poelen waren volgestroomd met een emotie dat bezorgdheid genoemd kon worden, en een lichte onrust. In een oogwenk zag ik dat zijn kaak een opdonder had gehad, waardoor het een rode kleur had en zijn neus bloedde. Mijn vingertoppen liet ik met een voorzichtige, toch snelle, beweging over zijn gezicht strelen, waarbij ik instinctief mijn lippen op zijn kaak drukten om een vederlicht kusje te planten. Mijn vader als zowel moeder deden dit immers altijd bij me om “de pijn te laten vervliegen” – hoewel het onzichtbaar was, zou het er alsnog zijn. Het was meer het idee dat erachter zat, ik dacht eveneens altijd dat het werkte. Dat was voor mij genoeg. Zodra ik dit echter had gedaan, schoot mijn gezicht van slag bij hem vandaan, omreden dat ik dit deed. Het “kwaad was echter al geschiedt”, dus zodoende dat ik mijn lip wat onopmerkzaam naar binnen zoog en een doekje zocht voor zijn bloedneus. Nee – enkel de verfdoek die hij eerder met kalmte en zorg om mijn hand had verbonden was er. Deze haalde ik dan ook los, waardoor de rode wonde tevoorschijn kwam, het bloedde gelukkig niet meer. Het doekje was aan een kant besmeurd met mijn lichtrode bloed, ik draaide het om en drukte het lichtelijk tegen zijn neus, zodat het zou stoppen met bloeden.
          ‘Je eh – hebt een bloedneus…’ verklaarde ik toen, enigszins radeloos wat ik anders moest zeggen, aangezien ik niet over dat zachte kusje op zijn kaak wilde beginnen. Hopelijk had hij dit ook niet gevoeld en zou hij er anders zijn mond over houden. Abrupt merkte ik op dat er een lichte, rode kleur op mijn wangen verscheen, welke ik haastig weg probeerde te drukken. Alhoewel ik niet precies wist waarom ik de blosjes kreeg, aangezien ik enkele van mijn vrienden ook simpelweg "vriendschappelijk" op de wang kuste. Alleen bij Milo leek het enigszins anders te zijn. ‘En het spijt me, voor eerder, echt.’ Mijn heldere poelen dwaalden van zijn gezicht weg, alleen uiteindelijk blikten ze toch terug naar zijn felgroene kijkers, het had iets betoverend. Langzaam gleed mijn vrije hand, die in zijn nek lag, naar zijn borstkas. Zwijgend bleef ik hem aankijken, zonder het oogcontact te verbreken.
          En Milo – hij was zeker een Engel. Wel een grofgebekte, want sommige vloekwoorden had ik nog niet eens gehoord.

    [ bericht aangepast op 6 maart 2014 - 18:48 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    'Milo?'
          Mijn gehele lichaam spande zich aan – proberend om overeind te komen en naar Camille te gaan. Mijn gehoor liet me nooit of te nimmer in de steek – ze had zojuist mijn naam genoemd, hard. Misschien was er op dit moment iets met haar aan de hand – terwijl ik hier op de stoffige grond was en mijn evenwicht niet onder controle kon krijgen. Verbijsterd merk ik plotseling op dat ze mijn naam had geroepen omdat ik haar naam had gefluisterd, omdat ik met een pijnlijk gevoel aan mijn kaak op de stoffige grond lag en langzaam vocht uit mijn neus voelde lopen. Alhoewel ik op eerdere momenten in mijn leven een hevigere pijn had gevoeld dan op dit moment – kreunde ik opnieuw zacht en liet vervolgens verschillende scheldwoorden over mijn lippen rollen jegens de deur welke plotseling open is gevlogen en me vol in mijn gezicht had geraakt.
          'Gaat het? Wat is er gebeurd?'
    Geheel automatisch voel ik mijn hartslag – welke verbazingwekkend hoog bleek te zijn – terug zakken naar een normaal tempo. Camille was geheel veilig – ze was hoogstwaarschijnlijk enkel en alleen geschrokken doordat ik plotseling op de stoffige grond lag in plaats van overeind stond op mijn beide benen. Ik deed mijn uiterste best mijn bovenlichaam omhoog te tillen, haar zo te vertellen wat er was voorgevallen en haar duidelijk te maken dat het allemaal wel goed zou komen – slechts wat schrammetjes.
    Mijn lichaam weigert echter nog steeds dienst te geven aan mijn hersenen – waardoor ik opgelucht adem begin te halen wanneer een paar handen me voorzichtig omdraait, waardoor ik met mijn hoofd in Camille's schoot kom te liggen. Met enkele zwarte vlakken welke heen en weer dansten voor mijn blik – kreeg ik een moment om het bezorgde en onrustige gezicht van Camille te bekijken, waardoor er een zwijm van een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken komt te liggen. De drang om nog enigszins mannelijk en ongeschonden voor de dag te komen borrelde plotseling in mijn binnenste op, wat ik nonog nooit eerder had gevoeld in mijn leven.
          Wanneer de zenuwuiteinden van mijn tintelde gezicht plotselig snelle, maar voorzichtige strelingen voelen – laat ik mijn lippen minimaal van elkaar wijken. Mijn ademhaling blijft voor een enkele seconde hangen in mijn keel wanneer ik de volle, zachte en warme lippen van Camille een vederlichte kus op mijn kaak voel drukken. Wanneer ik haar reactie zie – het snel wegtrekken van haar eigen gezicht – weet ik echter dat ze hoogstwaarschijnlijk is overvallen door het moment en eigenlijk de tijd zou willen terug draaien. Ik besloot daarom wijselijk mijn mond te houden, mede doordat ze me enkele minuten geleden meer dan duidelijk had gemaakt dat het niet zou apprecieren wanneer ik opnieuw over zo'n soort onderwerp zou gaan beginnen. Het tintelende gevoel van mijn kaak – dat de pijn ligt heeft verdreven – kan ik echter niet negeren, waardoor er verschillende gevoelens door mijn hoofd tollen.
          Inmiddels voel ik een lichte druk tegen mijn neus, welke zowel ruw als zacht voelt. Wanneer ik met mijn ogen scheel naar beneden probeer te kijken – zie ik dat Camille haar eigen " verband " los heeft gemaakt om mijn bloeden daarmee te stelpen. 'Je eh – hebt een bloedneus…' Mijn wenkbrauwen trekken zich voor een kort moment samen – ik had gevoeld dat er enkele bloeddruppels langs mijn lippen waren gedruppeld, maar een gehele bloedneus was aan me voorbij gegaan. Camille kreeg echter mijn volle vertrouwen – op dit moment was ik hoogstwaarschijnlijk niet bepaald in staat om de schade van mijn eigen lichaam te bepalen: de zwarte vlekjes dansten nog steeds ongedanig voor mijn ogen heen en weer.
          'En het spijt me, voor eerder, echt.'
    Van het ene op het andere moment lijken de kleine, zwarte vlekjes voor mijn ogen te verdwijnen – waardoor ik mijn zicht focus op de kristalblauwe ogen van Camille, welke mijn blik niet langer vast aan het houden is. Hoogstwaarschijnlijk had ze geen enkel idee wat haar verontschuldiging met me deed – dat het een vreugde in mijn binnenste liet groeien welke ik zelf nog maar amper kon begrijpen. In mijn gedachten borrelde plotseling het idee omhoog dat Camille en ik gezamenlijk dit verschrikkelijke huis verlaten, maar dat dat niet het einde zal zijn – dat ik haar mee uiteten zal vragen en we gezamenlijk een geweldige avond hebben waarop ik haar beter kan leren kennen.
          Wanneer de kristalheldere ogen van Camille opnieuw de mijne vinden – blijven mijn gedachten hangen, alsof er zojuist kortsluiting is ontstaan in mijn hersenen en ik verder niets meer zou kunnen produceren. Voor de zoveelste keer in een klein uur werd ik overdonderd door gevoelens welke mijn lichaam in lijken te sluipen – allemaal veroorzaakt door een simpele blik op haar prachtige ogen, die haast licht lijken te geven in de verduisterde gang. Zelfs de pijn in mijn kaak en het bloeden van mijn neus lijkt compleet naar de achtergrond te verdwijnen wanneer ik omhoog staar.
    Mijn lichaam geeft een verrassende – grotendeels beschamende – reactie wanneer Camille langzaam haar vrije hand van mijn nek naar mijn borstkast verplaatst, zonder daarbij haar prachtige ogen van me af te wenden. Ten eerste zuig ik mijn adem fel naar binnen en stokt hij vervolgens in mijn keel – niet in staat om op een normaal tempo verder te gaan, denkend aan de hand die duidelijk warmte door mijn tshirt heen straalt. Ten tweede voel ik mijn hartslag haast verdubbelen onder haar lichte aanraking, waarvan ik zeker weet dat ze het kan voelen. Ten slotte voel ik mijn gehele hoofd bloedrood worden – en dan niet van het bloed afkomstig van mijn bloedneus – een schaamrood dat halverwege mijn nek blijkt te eindigen.
          'Het was de deur…' fluister ik zachtjes – niet in staat om gehele zinnen te vormen. 'Nee – Het was het fotolijstje…' laat ik er dan ietwat harder achteraan volgen, waarbij mijn blik die van haar voor een minimaal moment los laten en het richten op de grond naast me – waar het fotolijstje als bewijs op de grond ligt, onbewogen en onder Camille's bloed.
    'Ik – Ik zag het fotolijstje, wilde het oprapen om het te bekijken en de deur slingerde plotseling open waarna hij weer werd gesloten en op slot werd gedaan,' mijmer ik dan voorzichtig – wanneer mijn blik die van haar weer heeft gevonden. Ik hoorde hoe absurd mijn verhaal klonk – maar de verwondingen in mijn gezicht waren het harde bewijs.
          Voorzichtig kreun ik weer pijnlijk als de pijn in mijn kaak weer tot me door begint te dringen – welke voor een kort moment verdreven was door de lichte kus van Camille. 'M'n kaak heeft een opdonder gehad – niks ernstigs,' mompel ik dan snel – waarna ik overeind schiet, weg van de heerlijke warmte van haar schoot en haar handen. Voor een kort moment kijk ik naar het bebloede doekje in haar handen en leun ik zwaar ademend tegen een oude muur – wat was er in godsnaam aan de hand in dit huis?

    [ bericht aangepast op 7 maart 2014 - 10:38 ]


    •

    Camille Faith Vargas • 22 •


          Gelukkig, hij heeft er niets op vermeld, was het eerste wat er door mijn gedachtegang schoot. Misschien dat mijn harde woorden van daarnet nog door hem heen gingen, dat dit de reden was waarom hij sowieso zijn mond hield – al betwijfelde ik dat ten zeerste. Op de één of andere manier begon ik me redelijk ongemakkelijk in zijn buurt te voelen, zelfs onzeker. Al zou ik hem dat absoluut niet vertellen. Nee, zodra we de uitgang hadden gevonden, zouden we ieder onze eigen weg gaan – dat bleef ik mezelf ten minste vertellen. Ergens wist ik dat ik één of ander smoesje zou verzinnen zodat we nog minstens een dag, al waren het een paar uurtjes, samen konden zijn – aangifte doen over dit geval zou sowieso wel een goede zijn. Ik zou wel wat verzinnen, al zou ik natuurlijk helemaal blij zijn mocht hij dat in mijn plaats doen. Dan zou het in elk geval betekenen dat hij me niet totaal gestoord vond, wat een goed teken was.
          Milo vermeldt niets op mijn verontschuldiging of dat hij een bloedneus heeft, iets wat me lichtelijk nerveus maakt. Hoe wist ik nu dat hij mijn excuus had aangenomen voor daarstraks als hij niets zei? Daarom wendde ik mijn gezicht wat van hem af, al zochten mijn poelen snel zijn mooie, groene poelen weer op. Van enig andere jongeman zou ik al een reactie hebben gekregen, niet altijd goed, maar het was immers een reactie. Van Milo wist ik echter niet bepaald wat te denken, en ik had geen flauw idee of dat goed of slecht was. Hoewel we elkaar pas sinds kort kennen, dacht ik te weten wat hij zou handelen, alleen dan verraste hij me opnieuw door iets anders te doen.
          Mijn helderblauwe poelen worden iets groter als ik door heb wat mijn handeling, mijn hand die van zijn nek naar zijn borstkas was verplaatst, bij hem veroorzaakt. Zijn adem had hij fel naar binnen gezogen, waarbij het vervolgens in zijn keel stokte. Dat was echter niet het enigste, ik voelde hoe zijn hartslag sneller klopte vanwege dit en merkte hoe zijn hoofd rood werd – zelfs nog roder dan mijn hele lichte blosjes op de wangen. Voor even weet ik niet precies hoe ik moet handelen en of ik hier überhaupt wel wat op moet zeggen, aangezien hij eerder eveneens niet op mij had gereageerd. Zou dit niet het enkel meer ongemakkelijker tussen ons maken? Dan neem ik een diepe teug lucht in, niet erop lettend hoe muf het rook, waarbij ik mijn blik niet van zijn gestalte af kon krijgen. Ik vroeg me af hoe het in hemelsnaam kon dat hij deze reactie kreeg, juist nu op dit moment. Het was niet alsof ik het opzettelijk had gedaan, hoewel ik me in zekere mate afvroeg hoe ver ik kon gaan. Over hoe hij dan zou reageren mocht ik het bewust doen, sterker dan dit. Alleen ik wist dat ik dit hem niet aan kon doen – hij wachtte immers op “Mrs. Right”, wat ik absoluut niet was.
          Tegelijkertijd was het zo aandoenlijk hoe hij er momenteel uit zag, met zijn rode hoofd – ik kon het niet onderdrukken, waardoor een lichte gniffel over mijn lippen rolde. Mijn hand haalde ik voor luttele seconden van zijn borstkas af toen het was gebeurd, maar ik miste de warmte ervan – en het geklop van zijn hart –, waardoor ik het al snel terug legde. Het stelde me ergens gerust om dit te voelen. Een grapje met een charmante toon eraan verworven hield ik maar binnen, volgens mij zat hij daar ook niet op te wachten.
          ‘Het was de deur…’ fluisterde hij abrupt zachtjes. Om dit antwoord fronste ik lichtelijk – want de deur die hem aanviel? Toch scheen het niet onmogelijk in dit huiveringwekkende huis te zien, dat was eerder nog eens bewezen. ‘Nee – Het was het fotolijstje…’ Zijn blik richtte hij op de grond naast zich, die ik automatisch volgde – en verdomd, het fotolijstje lag er inderdaad. Onbewogen en met lichtrode bloedspetters van mij. Direct slik ik een brok in mijn keel door, ik voelde me al enigszins misselijk, maar dit sloeg daadwerkelijk alles. Hoe kon dat verrekte ding hier komen? Ik dacht toch werkelijk dat het in die vreemde ruimte was gebleven, zeker toen Milo er nog tegenaan had getrapt. De wraak van het fotolijstje, wat fijn. Als iemand dacht dat dit humor was, zou ik degene even na laten kijken, want die heeft overduidelijk een paar steekjes los.
          ‘Ik – Ik zag het fotolijstje, wilde het oprapen om het te bekijken en de deur slingerde plotseling open waarna hij weer werd gesloten en op slot werd gedaan,’ prevelde hij voorzichtig. Zijn blik vond al snel die van mij weer en ik kon het niet bedwingen, alleen ik voelde me tamelijk betrapt, alsof het verboden was naar hem te blijven kijken. Daarom schoten mijn kijkers snel weg, terug naar het fotolijstje met de griezelige vent erop. Nu werd ik wel lichtelijk nieuwsgierig naar hem, wie hij was en dergelijke, al wilde ik voornamelijk proberen hier weg te komen – nog sneller dan anders. Zijn zachte pijnkreet brak door mijn gedachtegang, waardoor ik het niet kon laten mijn hand – geheel onbewust, werkelijk – over zijn borstkas heen en weer te strijken, om te laten weten dat ik bij hem was. Ik betrap mezelf verrassend genoeg erop dat een warm, aangenaam gevoel mijn lichaam over had genomen, iets waardoor ik niet heel goed meer na kon denken. Alleen al deze simpele beweging over zijn borstkas zorgde ervoor dat ik me van binnen nog verwarder voelde.
          ‘M’n kaak heeft een opdonder gehad – niks ernstigs,’ mompelde hij wel heel snel, waar ik alleen al verbaasd om keek. Toen hij echter ook nog overeind schoot, om tegen de oude muur aan te leunen, wist ik dat ik me niet enkel nog beduusd voelde. Er was nog een andere emotie plaats in mijn lichaam genomen, het was een lichte bedroefdheid. Waarom wist ik niet precies – was het vanwege dat hij zo snel bij mij vandaan was geschoten, alsof hij zich aan vuur had gebrand? Was het vanwege dit vreemde huis, waar ik steeds meer de rillingen bij kreeg? Ik wist het niet, ik begreep het zelfs niet – en volgens mij was precies dat hetgeen wat me angstig maakte. Samen met het warme gevoel in mijn buik wat ik eerder had gehad, toen hij nog op mijn schoot lag.
          ‘De deur heeft je toch nog goed geraakt als je neus bloed,’ mompel ik zachtjes, waarop ik even wacht alvorens ik daadwerkelijk opsta om de kleine afstand te overbruggen en een stevige trap tegen het fotolijstje te geven. Blijf weg, eng ding! Denk ik, terwijl het schuin tegen een muur aan knalt. Daarna draai ik me om en blik voor een klein ogenblik naar de leuke Milo. Het bloeden was even gestopt, maar begint nu weer, iets waardoor ik naar hem toe liep en het doekje tegen zijn neus hield. En aangezien het beter was als hij dit bleef vasthouden, pakte ik zachtjes zijn hand vast, die ik naar het doekje dirigeerde om het hier lichtjes tegenaan te duwen.
          ‘Misschien zitten we in één of ander misselijk spel – je weet maar nooit, dat soort mensen zullen vast wel bestaan. Ik besef in elk geval dat ik hier nog meer dan anders weg wil, en snel ook.’ Het viel me niet eerder op dat we zo dichtbij stonden, maar eerlijk gezegd deerde het me niet veel. Hierdoor kon ik zijn gezicht beter bestuderen en toen ik door had dat zijn felgroene ogen intenser leken, beet ik onbewust speels op mijn volle onderlip – hij had werkelijk waar zulke mooie ogen. Voor een kleine seconde sloeg ik mijn kijkers neer, ietwat bedremmeld dat ik dit had gedacht. Vervolgens blikte ik vanonder mijn wimpers naar hem, waarop mijn oog al snel op zijn wang viel, waar zich een wimper bevond. Oprecht glimlachend veegde ik de wimper op mijn wijsvinger en hield het voor zijn mond, om daarna nogmaals naar hem te kijken. Tegelijkertijd voelde ik hoe mijn hart iets sneller klopte, al begreep ik niet bepaald waarom.
          ‘Make a wish…’ kwam er warm fluisterend over mijn lippen.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    Alhoewel mijn gedachten rondom de vraag " wat is er aan de hand in dit vervloekte huis? " draaiden – wist ik dat ik verward en verbijsterd was door mijn plotselinge gevoelens voor Camille. In mijn gehele leven had ik verschillende vriendinnen gehad – welke enkel en alleen op vriendschappelijk niveau zaten – waar ik ontzettend goed mee op kon schieten. Echter – bij geen enkele vrouwelijke vriendin had ik de gevoelens gehad welke ik op dit moment door mijn lichaam voelde razen. Ik twijfelde nog tussen het gegeven dat ik de gevoelens enigszins eng en vreemd vond – of dat de gevoelens me op een manier gelukkig maken die ik eerder nooit heb mogen ervaren.
          'De deur heeft je toch nog goed geraakt als je neus bloedt,' hoor ik de zachte stem van Camille plotseling mompelen. Wanneer ze – na een korte pauze – rechtop gaat staan en een stevige trap tegen het fotolijstje geeft voel ik de spieren in mijn schouders zich langzaam aanspannen. Voor een kort moment schieten de gedachten in mijn hoofd dat het mijn schuld was dat ze had gemompeld – dat ze haar frustratie slechts had geuit op het fotolijstje omdat ze mij geen trap zou kunnen geven. Ik dwing mezelf echter om deze gedachten direct uit mijn hoofd te bannen – ze had het fotolijstje hoogstwaarschijnlijk een trap gegeven omdat het haar dwars zat dat we het toch echt in de eerdere kamer hadden achter gelaten.
          Mijn gedachten worden enigszins naar de achtergrond gedwongen wanneer ik merk dat mijn neus opnieuw is beginnen te bloeden – waar ik echter niet aan kan doen omdat Camille de verfdoek van mijn moeder nog steeds in haar kleine handen heeft. Ik had echter kunnen verwachten dat haar scherpe, oplettende blik geen enkel element zou missen – waardoor het niet lang duurt voordat ik opnieuw de doek tegen mijn neus gedrukt voel worden. Wanneer ik echter de warme hand van Camille tegen mijn eigen hand voel – houd ik opnieuw mijn adem in, geheel automatisch. Wanneer ze hem langzaam omhoog brengt en mijn hand vervolgens rond de doek wordt gesloten, wordt haar bedoeling me pas duidelijk. Ik heb moeite om mijn teleurstelling te verbergen – maar houd met een stalen gezicht de doek tegen mijn neus gedrukt.
          Misschien zitten we in één of ander misselijk spel – je weet maar nooit, dat soort mensen zullen vast wel bestaan. Ik besef in elk geval dat ik hier nog meer dan anders weg wil, en snel ook.' De gedachtengang van Camille was geen enkel moment in mijn eigen gedachten omhoog gekomen – waardoor er onbewust een rilling langs mijn ruggegraat omhoog schiet. Ik kon niet geloven dat iemand voor de " grap " enkele personen in een huis op zou sluiten als een " spel " – voor een of ander ziek vermaak.
    'Ik hoop van niet – Ik heb geen zin om als figurant in een of ander " Saw " spel te spelen en –' Mijn stem stokt in mijn keel wanneer ik merk dat Camille op een zeer speelse manier op haar volle onderlip staat te bijten. Ik had nooit geweten dat zo'n klein en simpel gebaar zo'n grote impact kon hebben – zo groot dat ik mijn woorden er niet meer op een logische manier uit kon krijgen en ik maar suf voor me uit stond te staren. Wanneer de gedachte in mijn hoofd op komt zetten dat ík degene ben die zacht op haar volle onderlip bijt – voel ik mijn gezicht weer langzaam rood worden. Voor enkele seconden wend ik mijn blik af – alsof Camille met haar kristalblauwe ogen zou kunnen raden wat er op dit moment in mijn hoofd aan het afspelen was.
          Wanneer ik haar zachte vingers over mijn wang voel glijden besluit ik mijn blik weer op haar gezicht te werpen – waardoor ik haar met een diepe concentratie naar haar vingertop zag kijken, welke zich inmiddels recht voor mijn mond bevond. Met een korte blik op haar vingertop begrijp ik haar bedoeling – het wegblazen van een wimper was bij mij thuis altijd al het teken geweest voor het mogen doen van een wens, waardoor het warme gevoel in mijn onderbuik jegens Camille nog meer lijkt te groeien.
          'Make a wish…'
    Ik dwing mijn ademhaling om op gang te blijven en eveneens mijn gedachten op een rij te houden – wanneer Camille haar warme, fluisterende woorden aan het uitspreken is. Verschillende wensen schieten door mijn gedachten – maar op dit moment lijken ze allemaal te verdwijnen naast één. In eerste instantie schiet de wens door mijn hoofd dat we zo snel mogelijk de uitgang van dit huis zullen vinden – maar deze verdwijnt al snel bij de wensen naar opnieuw een aanraking van Camille of het onbeperkt mogen staren in haar kristalblauwe ogen. Met mijn gedachten gericht op de wens van een kus blaas ik vervolgens zacht tegen Camille's vingertop, waardoor de wimper weg wordt geblazen.
          Wanneer mijn blik opnieuw wordt vast gehaakt in die van Camille – lijkt het alsof het gehele huis rondom ons voor een kort moment is verdwenen en denk ik aan mijn wens. Knipperend besef ik dat dit niet het goede moment is, dat ik haar uberhaupt nog niet zo lang ken en dat ze eerder heeft aangegeven dat het beter zou zijn wanneer ik uit haar buurt zou blijven – wat ik nog steeds niet kan begrijpen. Ik zou haar willen vertellen dat het al te laat was om me te waarschuwen over het " uit de buurt blijven ", dat ze me al zo'n beetje had betoverd en dat ik haar met geen mogelijkheid zou laten gaan wanneer we uit het huis zouden komen.
    'Nu maar hopen dat mijn wens uit gaat komen,' zeg ik hees en fluisterend. Het was algemeen bekend dat je een wens nooit moest vertellen – aangezien hij op dat moment nooit of te nimmer uit zou komen, waardoor ik ook niet van plan was om mijn gedachten met Camille te delen. Mijn mondhoeken trekken langzaam omhoog in een lichte glimlach wanneer ik een haarpluk van haar neem en hem vervolgens achter haar oor stop – een gebaar dat ik nog nooit had gedaan en plotseling een heel andere lading leek te hebben dan ik had verwacht.
          'Bedankt nog – dat je terug kwam en me omhoog hebt geholpen,' glimlach ik dan snel – om mijn ongemakkelijk te verbergen. 'Nu heb jij alleen niets om de wond op je hand te verbinden – suffie,' grinnik dan zachtjes – terwijl ik haar hand voorzichtig in mijn vrije hand neem en voorzichtig mijn duim over de snee laat glijden.

    [ bericht aangepast op 7 maart 2014 - 19:10 ]


    •

    Camille Faith Vargas • 22 •


          ‘Ik hoop van niet – Ik heb geen zin om als figurant in een of ander “ Saw ” spel te spelen en –’
    De zin waar hij mee bezig was, brak af op het einde, waardoor er een vragende blik in mijn heldere ogen kwam. Als ik echter door heb dat het door mij komt, aangezien ik op mijn lip had gebeten, sloeg ik op geneerde wijze mijn poelen neer. Het was niet mijn bedoeling geweest dat hij deze reacties bij zo’n simpele handeling kreeg, het was werkelijk geheel onbewust gedaan. Toch merkte ik op dat ik nieuwsgierig was naar wat hij verder wilde vermelden, gezien het afkappen ervan. Al snel waarnam ik een wimper op zijn wang, die ik op mijn wijsvinger veegde, waar we beide kort naar keken. Het leek me begrijpelijk dat hij mijn bedoeling snapte, al kon ik mijn nieuwsgierigheid niet terugdringen – waardoor ik wilde weten wat hij zou wensen. Dat zou ik hem vast vragen zo meteen, ondanks dat het bekend was dat je het niet mocht ofwel kon vertellen. Dat weerhield mij er echter niet van om het te stellen: wie niet waagt, die niet wint. Vroeger probeerde ik bij mijn vader ook een antwoord eruit te wurmen, alleen het enige wat ik kreeg was een: “Camille, degene die het antwoord prijsgeeft, krijgt z’n wens niet”. Hierop liet hij met een handgebaar bij zijn mond zien dat het op slot zat en hij het sleuteltje weggooide, waar ik maar genoegen mee nam.
          De wimper werd weggeblazen door het zachte geblaas van Milo, een glimlach verscheen er op mijn lippen wanneer hij dit deed. Langzaam gleden mijn poelen over zijn borstkas naar zijn gezicht, waar ze opnieuw zijn blik kruizen. De lucht tussen ons lijkt abrupt enorm geladen, niet eens op een negatieve manier, eerder alsof de wereld rondom ons verdwenen is en wij de enige twee nog zijn. Plotseling had ik de neiging door mijn lippen op die van hem te drukken, om de zachtheid ervan te merken en mijn handen door… Nee, wacht – Camille, waar zit je in godsnaam met je gedachten? Je bent in een huiveringwekkend huis, op een godvergeten plek, en wie weet hoe lang je hier al bent! Hoe kan je in hemelsnaam denken aan zoenen met iemand die je pas net kent? Daarbij heb je hem toch al vermeld dat hij uit je buurt moet blijven op die manier, want daar zit je niet op de wachten – spreek ik mezelf in gedachten streng toe. Ik heb echter de neiging alles terug te draaien en hem hier en nu te laten weten waar ik aan denk, wat ik helaas niet doe. Milo zal zich vast het hoedje schrikken, laat staan dat hij hier niet op staat te wachten.
          ‘Nu maar hopen dat mijn wens uit gaat komen,’ komt er hees fluisterend over zijn lippen gerold, waardoor het eerlijk waar niet kan laten – maar door de toon ervan beet ik nogmaals speels op mijn lippen, om mijn eerdere gedachten terug te werken. Praat nu niet op die manier, Milo. Ik wist zeker dat, mocht hij nog één “verkeerde” stap maken, ik het niet meer aan zou kunnen. Zou hij dit opzettelijk doen? Nee – vast niet, hij was heel ongemakkelijk over de seksvraag van eerder, ik denk niet dat hij dit dan zo zou plannen. Net op het moment dat ik echter mijn lippen van elkaar liet wijken om de vraag aan hem te stellen, drukte ik ze weer op elkaar – Milo had een haarpluk van mij vastgenomen en achter mijn oor gestopt. Het hoefde niets te betekenen, maar door de afgelopen paar minuten had dit een geheel andere mening voor mij. Ik voelde hoe mijn hartslag lichtelijk versnelde, mijn huid tintelde waar hij me had aangeraakt en ik hem ademloos aanblikte. Bij Ryan had ik dit zelfs niet gehad en ik wist eveneens niet precies hoe ik met dit kon handelen, aangezien het me nog niet eerder was gebeurd. Hij is dus niet de enige bij wie simpele handelingen al de adem benam, bij mij was het precies hetzelfde geval.
          ‘Bedankt nog – dat je terug kwam en me omhoog hebt geholpen,’ glimlachte hij, hoewel het eerst niet tot me door drong. ‘Nu heb jij alleen niets om de wond op je hand te verbinden – suffie,’ kwam er nog redelijk zacht bij mij naar binnen, het klonk eerder alsof er van veraf gesproken werd. Ik kon niets anders dan lichtjes knikken, meer omdat ik niet wist wat te antwoorden of hoé. Ergens in mijn hoofd schreeuwde er een stem dat ik één of ander stom grapje moest maken, alleen het kwam er nu eenmaal niet uit. Tintelingen streelden door mijn gewonde hand toen hij met zijn duim hierover heen gleed en toen hij dit deed, rolde er gedachteloos een hunkerende zucht over mijn lippen – die enkele millimeters van elkaar verwijderd waren. Voor even sloot ik mijn heldere poelen, waarna ik hem weer aankeek met een vreemde expressie die ik eerder niet had gehad – een drang naar hem. Het kwam niet eens in mijn gedachtegang op dat hij hier wat op kon zeggen, ik leefde momenteel in een soort extase. De wonde prikte wel degelijk nog iets, alleen door zijn liefkozende aanraking, wat hij vast niet zo bedoeld had, richtte ik mijn aandacht ergens anders op.
          ‘Geen… probleem,’ rolde er met lichte moeite over mijn lippen. In eerste instantie wilde ik een paar stappen naar achteren zetten, zodat ik geen verkeerde beslissingen zou nemen of me zo verward voelde over deze hele situatie. ‘Het bloed toch niet meer.’ Murmelde ik er haastig achteraan, zo snel dat het bijna niet te verstaan was. Mijn drang naar nieuwsgierigheid – en naar hem – was sterker dan dat. Ik wilde zijn aanraking bij mijn hand blijven aanvoelen, het zorgde voor meerdere aangename tintelingen en een vreemd, maar warm gevoel in mijn buik – waardoor ik met mijn vrije hand richting zijn gezicht ging op een uiterst trage manier. Mijn heldere ogen bleven in zijn betoverende groene kijken, maar gedurende mijn vingers bijna bij zijn gezicht kwamen, gleden ze af naar zijn lippen – waar ik uiteindelijk mijn vingertoppen teder overheen liet strelen. Onmiddellijk liet het een bijzondere schok door mijn lichaam voortsnellen, waarbij een aangenaam iets in me opwelde – waarvan ik niet zeker begreep wat het was.
          ‘Wat heb je gewenst?’ Mijn stem klonk als een zacht gefluister, bijna onhoorbaar. Pas na een eeuwigheid, wat in werkelijkheid enkele seconden waren, dwaalden mijn ogen terug naar die van hem om hier vervolgens in te boren. ‘Milo – ik… Jij…’ Mijn adem stokte in mijn keel, niet precies wetende wat ik moest zeggen, nam ik een diepe ademteug. ‘Je hebt zulke uitzonderlijke ogen, ze –’ Ik merkte op hoe de warmte naar mijn gezicht steeg en mijn wangen iets rood werden. ‘Ik heb het gevoel dat ze me betoveren.’ Door de abruptheid van wat ik allemaal had gedaan en gezegd, sloot ik mijn ogen dicht uit beschaamdheid, terwijl mijn handen weer losjes langs mijn lichaam vielen. Ik was erop voorbereid om een lachbui aan te horen van hem ofwel iets anders waardoor ik me nog meer zou generen – ik had het wellicht ook niet moeten doen.

    [ bericht aangepast op 7 maart 2014 - 19:01 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    Wanneer ik mijn duim vederlicht over de snee in Camille's hand laat glijden, welke inmiddels was gestopt met bloeden – merk ik zonder enige twijfel op dat ik niet de enige persoon in de duistere gang ben welke de radicaal veranderende elektrische signalen op heeft gevangen. Alhoewel ik geen enkele kennis heb van verlangen – weet ik dat deze vreemde vorm van emotie en gevoel in de zachte zucht van Camille weerspiegeld zit. Voor enkele seconden schiet de vraag door mijn gedachten of haar verlangen gericht zou zijn op mij. Echter, wanneer ik constateer dat ik de enige andere – mannelijke – persoon in de duistere gang – of zelfs het gehele duistere huis – ben, weet ik voor de volle honderd procent zeker dat haar verlangen gericht is op mij. Alhoewel er langzaam maar zeker onbekende vormen van trots en gelijktijdig schaamte in mijn borstkast beginnen te groeien – weet ik dat het vreemde gevoel in mijn onderbuik hetzelfde is als wat Camille zojuist naar buiten probeerde te brengen met behulp van haar zachte zus: verlangen – verlangen naar de jongedame met de heldere, kristalblauwe ogen.
          'Geen… probleem,' murmelen de volle – maar prachtige – lippen van Camille, waardoor ik voor enkele seconden uit mijn gedachtengang over de emotie en het begrip " verlangen " wordt gehaald. Na enkele seconden van nadenken beginnen Camille's lippen opnieuw te murmelen – dit keer minder verstaanbaar, waardoor ik enkel en alleen de woorden " bloedt " en " niet " kan onderscheiden. Alhoewel mijn gedachtengang vrijwel compleet in beslag werd genomen door " verlangen ", kreeg ik het op een rationele wijze voor elkaar om de twee simpele woorden te koppelen aan de snee op de palm van haar hand – welke inderdaad niet meer aan het bloeden was.
    Wanneer ik de vrij nerveuze – en bovenal verwarde – gezichtsuitdrukking van Camille plotseling in het oog krijg – vraag ik me voor een enkel moment in stilte af wat de reden hiervoor zou kunnen zijn. In de vrije korte periode dat ik een blik heb kunnen werpen op het verleden en de persoonlijkheid van Camille – leek ze over te komen als een sterke en zelfverzekerde jongedame, welke een helder en duidelijk beeld heeft van wat haar wensen en gevoelens zijn. Echter, op dit moment leek ze door middel van haar houding en gezichtsuitdrukking de impressie te geven dat ze zich even zo verward en verloren voelde als mij zelf – wat me op de een of andere manier te absurd voor woorden leek. Camille was hier niet de persoon welke nog nooit " seks " had gehad – welke uberhaupt nog nooit een échte kus had ontvangen van een ander persoon. Nee – die persoon was ik, waarom de reden voor de verandering in Camille's persoonlijkheid me op geen enkele manier te binnen leek te schieten.
          Door middel van mijn gedachtengang over de subtiele verandering in Camille's persoonlijk – merk ik veel te laat op dat haar vrije hand onderweg is naar mijn gezicht, waarbij haar kristalblauwe ogen in de mijne gehaakt blijven. In mijn gedachten dwing ik mezelf om mijn ademhaling voort te blijven zetten – ik had eerder haar warme, zachte hand tegen mijn gezicht mogen voelen en er was geen enkele reden waarom ik me als een volslagen idioot moest gedragen wanneer ze besloot om onze lichamen fysiek contact te laten maken. Wanneer ik Camille op wat voor manier dan ook duidelijk wilde maken dat ik niet weg zou rennen wanneer ze te dichtbij zou komen – was dit de eerste stap die ik zou moeten gaan zetten, dit was de eerste manier waarop ik haar voor me kon winnen: mezelf op de kaart zou zetten als potentieel " date " – materiaal.
          Geschrokken merk ik echter op dat Camille op dit moment haar hand niet op een vrij " normaal " gedeelte van mijn gezicht zou willen plaatsen – wanneer ik haar zachte vingertoppen over mijn lippen voel glijden, voel ik geheel automatisch dat mijn ademhaling opnieuw stokt in mijn keel. Alhoewel de streling slechts vederlicht is geweest – voel ik dat er hevige elektrische signalen richting mijn onderbuik worden gezonden, waar ze samen blijken te komen en een warm en aangenaam gevoel vormen. 'Wat heb je gewenst?' Geheel in beslag genomen door het verrukkelijke gevoel in mijn onderbuik – komen de woorden van Camille niet bij me binnen. Wanneer ik opnieuw de hevigheid van haar kristalblauwe ogen moet ondervinden – merk ik op dat ze opnieuw is begonnen met praten, ditmaal echter meer hakkelend en stamelend.
          'Milo – Ik… Jij… Je hebt zulke uitzonderlijke ogen, ze – Ik heb het gevoel dat ze me betoveren.' Mijn ogen – welke blijkbaar " uitzonderlijk " en eveneens " betoverend " zijn – worden minstens tweemaal zo groot wanneer de woorden van Camille ditmaal wel succesvol een weg naar mijn bewustzijn lijken te kunnen banen. De absurdheid van haar woorden leek echter enkele seconden later tot me door te dringen. De prachtige jongedame voor me was namelijk de persoon in dit duistere huis met de meest prachtige, lichtgevende en bovenal betoverend ogen welke ik ooit in mijn gehele leven had gezien – het leek een belediging voor haar eigen ogen wanneer ze een compliment aan de mijne gaf.
          Wanneer Camille ietwat verslagen haar armen plotseling langs haar lichaam laat hangen en haar prachtige ogen voor me verbergt door haar oogleden dicht te laten vallen – lijkt het warme en aangename gevoel in mijn onderbuik haast te exploderen door het plotselinge moeten missen van haar simpele contact met haar lichaam. Gezamenlijk met het exploderen van het geweldige gevoel – lijken al mijn rationele gedachten tot stilstand gebracht te worden en neemt een onbekend oer – mechanisme al mijn bewegingen en handelingen over. 'Camille…' fluister ik zachtjes – smekend, eerder als een soort gebed dat ik over mijn lippen laat rollen. 'God bewaar me – Ik ga m'n wens zelfstandig uit laten komen,' mompel ik er dan ruwer achteraan – denkend aan de eerdere waarschuwingen van Camille. Wanneer ze me een knal voor m'n hoofd zou geven wanneer ik klaar zou zijn – was het allemaal de moeite waard geweest, daar kon ik geen enkel moment over twijfelen.
          Met een ingehouden adem hef ik mijn beide handen op naar Camille's gezicht – waarbij de bebloedde verfdoek naar de stoffige grond dwarrelt en daar uiteindelijk in de vorm van een klein hoopje blijft liggen. Evenals Camille zojuist had gedaan, verlaat een hunkerende zucht mijn keel wanneer ik allereerst mijn vingertoppen en vervolgens mijn gehele handplamen rondom haar wangen laat glijden. Haar huid was warm en ongelofelijk zacht – iets waar ik mijn handen de gehele dag op zou kunnen laten liggen. Voor een mimimaal moment aarzel ik – denk kort aan het feit dat dit hét moment gaat zijn, hét moment van mijn allereerste kus – maar laat dan voorzichtig, alsof ze van het meest breekbare porselein is, mijn lippen op de hare zakken.

    [ bericht aangepast op 8 maart 2014 - 11:51 ]


    •

    Camille Faith Vargas • 22 •


          ‘Camille…’ Zijn zachte fluisterende stem laat me luttele seconden huiveren, eveneens door de smekende toon die hij had laten horen. Niettemin besluit ik mijn poelen niet te openen, ietwat bang voor hoe hij verder zou reageren op mijn dwaze uitspatting – iets dat ik wellicht beter niet had kunnen vermelden. Ik had er niet precies spijt van, alleen ik was eerder angstig hem te moeten verliezen, wat toch wel zou gebeuren mochten we uit dit enge huis komen. Het sloeg als een bliksemflits in: Milo zou me vergeten en ik maakte me nu al druk om hem, een jongeman die ik iets langer dan een uurtje kende. Was dat überhaupt wel mogelijk? De manier waarop hij mijn naam had uitgesproken, het zorgde ervoor dat ik het enkel opnieuw zou willen horen uit zijn mond – en opnieuw.
          ‘God bewaar me – Ik ga m’n wens zelfstandig uit laten komen,’ murmelde hij er wat ruwer achteraan, wat een dergelijk aangenaam gevoel door mijn lijf joeg. Zijn ruwe toon zorgde er enkel meer voor dat ik mijn zachtroze lippen op die van hem wilde drukken, waarvoor ik – verrassend genoeg – niet lang voor hoefde te wachten blijkbaar. Het punt dat ik mijn heldere poelen opende, was toen ik zijn beide handen op mijn gezicht voelde – hierdoor alleen al kwam het kippenvel, op een goede manier, op mijn armen te staan. Zoals ik eerder kenbaar had gemaakt dat ik naar hem begon te verlangen, verliet nu eveneens een hunkerende zucht over zijn lippen. Tijd om op te merken dat mijn wangen opnieuw een lichtrode kleur hadden aangenomen had ik niet, ik was niet enkel te druk bezig met mijn hersenspinsels – die overuren draaide – tot kalmte te brengen, maar tegelijkertijd wachtte ik af. Hoewel ik in de gaten had wat hij probeerde te doen, durfde ik me er niet aan over te geven – nog altijd bang voor de zogenaamde “liefde” en of het misschien een grapje zou zijn van hem. Het werd echter allemaal overduidelijk wanneer hij zijn lippen op die van mij drukten, alsof ik van breekbaar porselein was – of een rozenblaadje dat gescheurd kon raken.
          Hoezeer ik mezelf ook op mijn hart drukte dat dit absoluut alles behalve handig was, dat ik pijn gedaan kon worden en hem daarnet nog duidelijk had gemaakt niet bij mij in de buurt te komen – het vervaagde allemaal naar de achtergrond het ogenblik dat ik zijn zachte lippen voelde. Enigszins vaag merkte ik alsnog op dat mijn heldere poelen iets verwijden doordat hij het gedurfd had, doordat het er nu toch op aan kwam. Ik wist niet veel van hem, alleen dit warme gevoel was onmiskenbaar het enige wat momenteel telde. Mijn uitstorting daarstraks had niets gewerkt, het was een beetje te laat ervoor nu om mezelf nog af te sluiten. Ik had me immers al aan hem gehecht, al begreep ik niet precies hoe dat zo geworden is of waardoor het kwam. Wellicht omreden dat hij enigszins mysterieus voor me was, bij elke jongen wist ik in elk geval een deel, alleen bij Milo was het zoeken naar een naald in een hooiberg. Het duurde even voor ik überhaupt op zijn kus reageerde, lang genoeg zodat hij misschien zou denken dat ik dit niet wilde – wat onbewust was.
          Onverwacht was er een reactie van mijn kant, ik besloot mijn beide handen richting zijn borstkas te bewegen en ik genoot van de warmte die hij uitstraalde, wat ik voelde. Gedurende dit had ik mijn poelen weer gesloten, waardoor ik merkte dat het verlangen bij mij zowat verdubbelde, als dat mogelijk was. Zachtjes begon ik mijn volle lippen op die van hem te bewegen, terwijl mijn handen op een tergend langzame manier over zijn borstkas richting zijn nek bewogen. Hier aangekomen blijven ze voor een kleine seconde liggen voor ze alweer verdergaan naar zijn warrige haren, waar mijn vingers door strelen – eerst op een tedere, liefkozende manier. Mijn lichaam neemt het over en mijn verstand gaat op nul, ik ga dichter tegen hem aanstaan en beroer mijn lippen iets hartstochtelijker op die van hem. Ik merk op hoe verdoofd mijn lichaam is van de meerdere warme, aangename tintelingen, alsof ik elk ogenblik neer kon vallen mocht ik geen aanraking meer van Milo voelen. Kort laat ik mijn vingers zachtjes zijn haren vastgrijpen, maar ik stop zo abrupt met alles dat ik pas opmerk hoe hevig mijn borstkas op en neer gaat als ik een paar meter naar achter stap.
          ‘Don’t, Milo…’ smeek ik zo ongelofelijk zachtjes dat ik het haast niet kan verstaan. Alleen het is wel te horen, in deze eenzame gang klonk het sterk, maar wel breekbaar. Ik wist niet of hij nu kwaad op me was of me uit zou lachen, maar ik kon me niet herinneren wanneer ik me voor het laatst zo zwak het gevoeld – wat wel eens op de begrafenis van mijn vader kon zijn geweest. Desondanks vocht ik tegen de onherroepelijke drang en het geschreeuw in mijn hoofd om me nogmaals naar hem te begeven, me in zijn armen te gooien zodat ik zijn lichaamswarmte kon meemaken. Het gevoel van verlatingsangst was te erg voor woorden, het begon opnieuw bij mij naar binnen te dringen – het was een ongemakkelijk, drukkend gevoel op mijn borstkas, alsof ik het volgende moment niet meer zou kunnen ademen. Mijn hartslag sloeg enkele keren over van angst. Enerzijds wilde ik me omdraaien, een kant uitlopen en niet meer aan hem denken, dat had ik in elk geval bij enig andere jongeman gedaan. Anderzijds beteugelde ik de neiging nog steeds, de begeerte om meer van hem te krijgen – al was het maar om zo in zijn armen te blijven staan.
          ‘Don’t waste it on me… Als je me binnen laat – zal ik je ongetwijfeld pijn doen,’ Ik schudde zachtjes mijn hoofd, terwijl een bedroefde blik in mijn poelen tevoorschijn kwam. Ondertussen had ik me tegenover hem aan de andere kant van de gang met mijn rug tegen de muur gewerkt, mijn kijkers liet ik in die van hem doordringen. Ik betrapte mezelf erop dat de kus daarnet alle gevoelens enkel vertienvoudigd heeft, dat het me niet heeft geholpen het te verminderen. En vanaf dat moment wist ik dat ik in diepe problemen zat, want ik zou niet weten hoe ik dit op zou kunnen lossen. Ik wilde hem niet pijn doen, alles behalve zelfs, maar ik wilde mezelf ook de pijn besparen.
          ‘Had je daarvoor gewenst?’ Het kwam kleintjes mijn lippen over, enigszins ongerust over het antwoord.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    • Michelangelo " Milo " Vitorio Bianchi


    Alhoewel het voorgaande, exploderende gevoel in mijn onderbuik zowel episch als fantastisch had gevoel – leek het vrijwel onbenullig bij het gevoel dat op dit moment roekeloos door mijn gehele lichaam heen en weer leek te schieten. Al mijn lichamelijke zintuigen leken zich af te sluiten van de gehele wereld om mij en Camille heen, waardoor er geen enkele prikkel binnen kwam waar ik op dit moment over na zou moeten gaan denken. Enkel en alleen mijn zintuig “ voelen “ was in opperste paraatheid en leek de zenuwuiteinden van mijn andere zintuigen overgenomen te hebben. Van mijn handen die op Camille’s wangen lagen tot mijn lippen die haar volle en zachte exemplaren beroerden – alles leek verhonderdvoudigd binnen te komen in mijn hersenen, van waar het uit werd gezonden naar alle andere uiteinden van mijn lichaam.
          Wanneer Camille enigszins bekomen lijkt te zijn van mijn plotselinge “ aanval “ op haar mond – komt haar reactie onverwachts, maar ontzettend welkom. Het gevoel van de warmte van haar handen op mijn t – shirt straalde er regelrecht doorheen, waardoor ze ze net zo goed op mijn blote huid had kunnen leggen. Wanneer ik merk dat ze haar volle, zachte lippen zachtjes tegen de mijne begint te bewegen kan ik niets anders dan een zachte, maar hunkerende kreun vanuit het uiteinde van mijn keel omhoog te laten rollen – welke tussen onze lippen tot stilstand komt te liggen als een onuitgesproken stroom van woorden. Mijn zachte kreun wordt zo mogelijk verlengd op het moment dat ik Camille’s warme handen langs het blote stuk huid van mijn nek voel glijden, waar ze naar mijn mening veel te kort blijven liggen – omdat ze vervolgens omhoog glijden naar mijn warrige haren, welke ze bijna liefkozend lijkt te beroeren.
    Alhoewel mijn lichaam loom en langzaam blijft bewegen – lijkt er een verandering op te treden in het gedrag van Camille, welke plotseling dichter tegen me aan komt staan en me hierdoor voorzichtig tegen de koele muur drukt. Wanneer ik haar lippen dwingender op de mijne voel bewegen, laat ik mijn lichaam ook naar de automatische piloot schieten en verlies mezelf steeds verder in de heerlijke kus. Ik sta op het punt mijn handen te verplaatsen naar haar middel – aangemoedigd door de manier waarop ze haar vingers vast lijkt te draaien in mijn haren – wat wordt onderbroken door het verdwijnen van haar heerlijke lippen en de warmte van haar lichaam. Verdwaasd en hevig geschrokken van mijn eigen doen open ik mijn ogen, om zo op te merken dat Camille enkele passen naar achteren heeft gedaan om zo ruimte tussen ons te creëren.
          ’Don’t, Milo…’ Geheel automatisch worstelt zich een gevoel van angst in mijn borstkast – angst voor het verliezen van Camille, welke ik technisch gezien nooit heb “ gehad “. Echter, de breekbaarheid in haar tweetal woorden was me niet ontgaan – waardoor mijn verlangen om haar opnieuw tegen me aan te trekken steeds groter begon te worden, totdat ze opnieuw zacht begon te praten. ‘Don’t waste it on me… Als je me binnen laat – zal ik je ongetwijfeld pijn doen.’ Inmiddels staan Camille en ik beiden met onze rug tegen een koele muur in de duistere gang – terwijl de afstand tussen ons vele malen groter lijkt te zijn dan de paar meter die daadwerkelijk tussen ons in zitten. Mijn heldergroene ogen – verward en vergroot – zitten gevangen in haar kristalblauwe ogen, waardoor ik nog minder begrijp van de gehele situatie.
          ’Had je daarvoor gewenst?’ Vaag kan ik me herinneren dat ik voor onze fantastische kus iets had gemompeld over het zelfstandig tot stand brengen van mijn eigen wens – waardoor ik stukje bij beetje terug wordt getrokken naar de wereld van de levenden, in plaats van de wereld van de vliegende dromers. Mijn hersenen weigeren echter dienst te geven op het gebied van concrete woorden – waardoor ik niets anders kan volbrengen dan mijn hoofd langzaam op en neer te laten gaan in een knikkende beweging. Mijn wens. Ja – het was inderdaad mijn wens geweest dat ik haar zo mogen kussen, een wens die na het uitkomen daarvan nogmaals herhaald zou willen worden, ook al was de kus daarnet vrij bruut doorbroken. Camille had er hoogstwaarschijnlijk geen idee van van wat ze met me deed, dat ze het niet kon maken om me zo weg te drukken uit haar leven na wat er net plaats heeft gevonden.
          ’Camille…’ fluister ik daarom hees, aangezien dat het allereerste woord is wat zich lijkt te kunnen formuleren in mijn gedachten. Voor een kort moment klem ik mijn kaken op elkaar en haal mijn beide handen door mijn haren – proberend om enigszins wat verstand terug te laten komen in mijn hoofd zodat ik normaal na zou kunnen denken. Wanneer ik mijn ademhaling weer regelmatig voel verlopen merk ik dat ik opnieuw woorden kan formuleren – welke vervolgens langzaam over mijn lippen rollen, waarbij ik opmerk dat mijn stem een onbekende gebroken ondertoon heeft aangenomen. ‘Ik verspil hier niets – Ik open hier een wereld voor mezelf, een wereld die ik alleen met jou zou willen openen. Mocht jij me daarbij pijn doen – wat ik betwijfel – dan neem ik dat risico, Camille. Je weet niet wat je met me doet…’
    Alhoewel ik vaag in mijn gedachten de stem van Mush hoort die me begint te waarschuwen over het afhankelijk zijn van “ vrouwen “, druk ik deze zonder enige twijfel weg. Ik mocht Camille dan net pas hebben leren kennen – ik wist zeker dat zij degene was waar ik mijn eerste kus aan mocht geven, dat zij degene was waar ik voor het eerst gevoelens voor zou mogen ontwikkelen. Het was oneerlijk wanneer ze dat zo maar van me af zou nemen – na wat er zonet had plaats gevonden.
          ’Je mag me niet weg drukken, niet nadat… Gewoon niet,’ mompel ik dan zachtjes – alsof ik bang ben voor haar antwoord. Diep van binnen weet ik voor de volle honderd procent zeker dat ik bang ben voor haar antwoord, bang voor haar afwijzing. Ik had deze gevoelens nooit of te nimmer voor een meisje gehad en het ging me niet gebeuren dat ik na een kus al weg werd gedrukt. ‘Alsjeblieft…’ fluister ik uiteindelijk nog zacht, waarbij ik voorzichtig mijn handen naar voren uit steek.

    [ bericht aangepast op 9 maart 2014 - 10:27 ]


    •

    Arely Moya Ginessa

    Met een nog steeds vies vertrokken gezicht staarde ik voor een paar seconde naar het raam, waar zojuist een of ander beest dood tegen aangevlogen was. Het raam was al vies geweest en liet weinig door om naar buiten te kijken. Nu de rode veeg bloed erop zat was het al helemaal onmogelijk om er nog goed doorheen te kijken. Een korte, vlugge rilling gleed opnieuw over mijn lichaam heen waarna ik mezelf overeind duwde en zachtjes wreef over de pijnlijke plekken op mijn heup en billen.
    Het enige wat ik op dit moment wilde, was weg uit deze kamer en het liefste ook dit huis uit. Het idee dat de rest van het huis net zo vies, griezelig en beangstigend was gaf me de kriebels. Zodra ik weer op beide benen stond liep ik naar de slaapkamerdeur toe en opende deze met een kippenvel gevend geluid, op dat zelfde moment hoorde ik een stem door de gang heen galmen die vroeg of er iemand was. Heel even was ik geneigd hard te terug te roepen maar in plaats daarvan glipte ik de kamer uit.
    De gang was lang, donker en leek zelfs nog muffer te ruiken dan de slaapkamer deed waarop ik was wakker geworden. Achter me leek iets te ritselen wat er voor zorgden dat ik zo snel als ik kon aanliep. 'Hallo?' riep ik uit en voelde op dat zelfde moment iets langs mijn gezicht heen strijken. 'Ieuw,' piepte ik en sprong opzij terwijl ik mijn hand over mijn wang heen liet glijden en tot de ontdekking kwam dat het een lange spinrag was. Terwijl ik doorliep haalde ik het van mijn gezicht af en liet mijn blik rond glijden door de ruimte heen. Ik weet niet waar ik was beland maar het onbehagelijke gevoel van eerder werd bij het zien van steeds meer er niet minder op.
    Een stukje verderop zag ik uiteindelijk een jongen staan, waardoor ik mijn snelheid voor heel even verminderde en behoedzaam naar hem keek. Het was geen bekende, dat was zeker, maar aan zijn uitdrukking te zien ook niet iemand die zo heel gauw kwaad zou, of kon doen.
    'Weet jij waar we zijn?' vroeg ik hem voorzichtig terwijl ik iets dichterbij kwam en hem nog steeds even oplettend in de gaten hield.


    [Niet de beste post, maar hij is er.]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'