• GLADERS
    IF YOU AIN'T SCARED –– YOU AIN'T HUMAN.


    Welcome to the Glade –– where we have three rules.
          • Everyone does their part
          • Never hurt another Glader
          • Never go outside the Glade



    Jij als Glader woont in de Glade – een klein gebied in het midden van een enorm doolhof, wat constant in beweging schijnt te zijn en waar met geen mogelijkheid uit te snappen is. Je weet niks meer van je vorig leven, alleen je naam en leeftijd herinner je je vaagjes. Alleen ben je niet – samen met je mede Gladers vorm je een kleine gemeenschap van kleine taken, met als enige gedachte het terug keren naar het thuis waar je ooit bruut van weggehaald bent.
    Echter – kan je de weg naar huis vinden als je enige doel overleven is geworden?
         

          –– ROLLENLIJST
          LEIDER
    Brandon – Derive, 1.8

          BUILDERS
    Wren – Floki, 1.11
    Vince – Gally, 1.7

          RUNNERS
    Skyler – Aureolus, 1.8
    Skipp – Majikku, 1.2
    Max – Newt_Runner,1.2
    ––––––––––––––––––       COOKS
    Ryan – Nostalgic, 1.13

          BAGGERS
    Jemima – Jensen, 1.6
    Rhosaline – Griever,1.10
    Niko – Fixit_FelixJr, 1.12

          TRACK HOES
    Elefteria – SergeantCalhoun, 1.11
    Qiane – Ryess, 1.12
    ––––––––––––––––––       SLOPPERS
    Mallica – Firth, 1.5

          MED JACKS
    Marvelle – Dashner, 1.8

          SLICERS
    Xaime – Ryess, 1.12


          –– REGELS

          • Dit is een samenwerking tussen Valois en Derive.
          • Standaard: geen sneltrein, geen eendagsvliegen, respect voor elkaar – geen andere personages vermoorden, geen andere personages       besturen, 16+ van tevoren aangeven – et cetera.
          • Kennis van de boeken van James Dashner is niet vereist om deel te nemen aan de RPG. Wel wordt er aangeraden de kleine, spoilervrije samenvattende informatie te lezen onder de spoiler.
          • Afwezigheden tijdig aangeven, zodat hier rekening mee gehouden kan worden.
          • Binnen de Glade van James Dashner zitten alleen mannen, in deze RPG kunnen tevens vrouwelijke rollen aangenomen worden.
          • Minimaal aantal woorden van 200 per post.


          –– DE GLADE
    De Glade bestaat uit een groot grasveld, wat verdeeld is in vier verschillende secties:
          • Homestead, noord – westen
    Hier vind je de plaats waar iedereen samen komt en eigenlijk leeft/woont. Hier wordt door de Cooks eten bereidt – dit zal geen vijf sterren voedsel zijn, maar het kan er zeker mee door. Daarnaast zijn er enkele slaapzalen te vinden, alhoewel de meeste Gladers buiten slapen. Enkel en alleen de personen met een hoge rang (zoals de leider) hebben een eigen kamer, waarbij tevens een grote badkamer is te vinden. Als laatste is dit de plaats waar de Med – Jacks hun werd uitvoeren.
    Enige plaats van de Homestead af is een ruimte gevestigd welke dient voor het opsluiten van gevangen, oftewel de gevangenis van de Glade.
          • Gardens, noord – oosten
    Hier vind je de tuin, waar verschillende gewassen worden verbouwd. Hierdoor is dit het gebied waar de Track – Hoes het grootste gedeelte van hun werk uitvoeren.
          • Deadheads, zuid – westen
    Hier vind je een dicht begroeid bos, met daar binnen in verstopt een kleine begraafplaats voor de overleden Gladers (welke terug zijn gevonden of welke zijn gestorven in de Glade). Hierdoor is dit het gebied waar de Baggers het grootste gedeelte van hun werk uitvoeren.
          • Bloodhouse, zuid – oosten
    Hier vind je de verblijven van de verschillende dieren, als mede het slachthuis waar de dieren na enige periode worden geslacht. Hierdoor is dit het gebied waar de Slicers het grootste gedeelte van hun werk uitvoeren.
    Naast het de dierenverblijven, vindt men hier tevens de Maproom – de plaats waar de Runners tezamen komen nadat zij uit de Maze komen om hun informatie over de Maze te bundelen en waar nodig is de kaart aan te passen.

    Naast de vier verschillende secties, vind je exact in het midden van de Glade een groot gat – waar tweemaal in de week een lift naar boven komt met eten en andere benodigdheden. Daarnaast komt er eenmaal in de maand een lift naar boven met een nieuwe Glader, wat zowel een meisje als een jongen kan zijn.

          –– DE MAZE
    De Glade wordt aan vier zijden omringd door gigantische muren, waar slechts binnen een muur een grote deur zit – welke altijd bij zonsondergang zullen sluiten. Wanneer een Glader in de nacht wordt opgesloten in de Maze komt hij er hoogstwaarschijnlijk niet levend uit, door de vele gevaren welke zich in de nacht tonen.
    De Maze is over het algemeen enkel en alleen toegankelijk voor de Runners – zij vertrekken in de ochtend en keren voor zonsondergang terug naar de Glade.

    Gedurende de nacht lopen er verschillende, afschuwelijke wezens door de Glade – welke door de Gladers Grievers worden genoemd. Deze wezens kruipen als een soort slak door de Maze en hebben verschillende metalen gedeelten aan hun lichaam zitten welke dodelijk kunnen zijn. Wanneer je wordt gestoken door een van de Grievers ga je automatisch door een Changing – wat gepaard gaat met huiveringwekkende hallucinaties. Wanneer je er na een aantal dagen uit zal komen, ben je een geheel ander persoon dan voorheen – je krijgt namelijk een stuk van je herinneringen terug.

    –– DE GLADERS
    Zodra je als een nieuwe Glader de lift uit komt, zul je kennis maken met de andere Gladers binnen de Glade. De nieuweling krijgt een korte rondleiding, meestal door de leider van de Gladers en zal alle benodigde informatie krijgen. De eerste morgen zal hij/zij beginnen met het lopen van stage bij de Keepers – oftewel, leidinggevenden – van alle beroepen. Na een kleine maand word je door de leider van de Gladers ingedeeld bij een van de beroepen.
    De Keepers houden per beroep in de gaten of alle Gladers hun beroep goed uitvoeren, het is namelijk belangrijk dat iedereen wat bij zal dragen aan de kleine gemeenschap.

    Mocht je als Glader de regels verbreken, dan heb je de kans om verbannen te worden. Hierbij word je voordat de deuren van de Maze zich sluiten bij zonsondergang, naar binnen geduwd om daar de nacht door te brengen – wat je vrijwel niet zal overleven.


          –– PRAATTOPIC & ROLLENTOPIC
    © JAMES DASHNER

    [ bericht aangepast op 2 nov 2014 - 10:38 ]

    [ bericht aangepast door een moderator op 14 okt 2014 - 14:33 ]


    but do you feel held by him? — does he feel like home to you? ( Anatomy » Midsommar )

    RHOSALINE “RHOSA” WHITLEY
    • Bagger, 20 – 27 maanden aanwezig •




    Ik laat mijn hand lichtelijk doorheen de aarde glijden, waarna ik mezelf dwing te staan – nadat ik nog één simpele blik naar het graf voor me werp. ‘Ik spreek je morgen weer, Charlie’ zeg ik, vanzelfsprekend zonder antwoord te krijgen. Mijn blauwe poelen laat ik nog even langs de andere graven glijden, ieder van de overledenen welterusten wensend. Het voorbije kwartier had ik eindeloos gepraat tegen Charlie, mezelf bijna voorstellend dat hij in kleermakerszit voor me zat – al weet ik natuurlijk al te goed dat dit geen werkelijkheid is. Zelf heb ik er ook geen enkele logica in gezien, waarom ik altijd met ze ging praten – maar het voelde geruststellend. En op een of andere, irrationele manier gaf het me telkens weer het gevoel dat het ook voor hun minder eenzaam moet zijn. Of is het een groot deel voor mezelf – omdat ik niet frequent met de levende Gladers praat? Een lichte zucht ontsnapt aan mijn lippen door mijn eigen gedachtegang en ik besluit er geen tijd meer aan te spenderen, waardoor ik mijn hand stevig om mijn speer klem en de aarde van mijn kledij afklop. ‘Tot morgen jongens.’
          Met een licht versnelde tred in mijn stappen, haast ik me richting de opening van de Maze – die voor vandaag al snel weer zou gaan verdwijnen en tevens het einde van mijn bewakingsronde voor dit moment betreft. Tot de doorgang echter gesloten zou zijn, zou ik me niet op mijn gemak voelen en mijn houding niet verzwakken, zeker niet voor de Runners teruggekeerd zijn. Ik wil en zou nooit riskeren dat een Griever zich nog naar Homestead zou kunnen wagen of één van de anderen kon grijpen, voor de poorten sloten. Daarbij verlang ik er vanavond meer dan anders naar dat alle Runners zonder schrammetje terugkeren, al zal ik reeds tevreden zijn wanneer ze levend en wel voor me verschijnen. Ze moeten gewoon léven.
          Voor een kort moment strek ik mijn vingers en laat ze dan weer met een stevige grip omheen mijn zelf gemaakte speer glijden, terwijl ik mijn blik naar voren gericht. Bran – die door ieder van ons terecht als leider beschouwd wordt – stond reeds voor de opening van het doolhof, iemand waarvan ik niets minder verwacht had. Het was immers meestal een gewoonte voor hem – hij wilde net zo graag dat ze veilig terugkeerden als ieder van ons, wat hem zo’n goed leiderfiguur maakt. Er waren daar nog veel meer redenen toe – redenen die ik al kende sinds de eerste weken we ons samen in de Glade bevonden - en alleen daarom al had hij mijn respect gewonnen. Ik hou mezelf echter op een aardige afstand van hem – één waarvan ik echter weet dat ik hem snel zou kunnen overbruggen, wanneer er gevaar zou dreigen. Het is alleen nooit aan mij geweest ze te ontvangen en daar verlang ik ook niet naar.
          Normaliter zou ik proberen ieder detail van de omgeving – die me reeds meer dan bekend is – in me op te nemen, nu hou ik mijn blik echter uiterlijk op de poort gericht, zodanig zelfs het kleinste, het snelste en het meeste subtiele niet aan me voorbij kan gaan. Al snel verschijnen zowel Skye en – niet veel daarna – Skipp, wat me licht een mondhoek omhoog laat trekken. Ondanks ik op deze afstand niks kan horen en niet het meest gedetailleerd kan zien, lopen ze er nog goed bij en lijkt er op het eerste zicht niks aan de hand. Wanneer Max, de laatste van de 3 Runners, echter niet doorheen de poort verschijnt, begin ik me enigszins nerveuzer te voelen. Niet vandaag. Morgen – maar niet vandaag. Belachelijk, besef ik. Een overlijden binnen de groep is immers nooit makkelijk geweest – en dat zal het ook nooit zijn.
          Mijn razende gedachtegang wordt onderbroken wanneer ik Max in mijn blikveld zie verschijnen – net voordat de poorten zich sluiten - en mijn zorgen voor één avond geheel verdwijnen, waardoor er zich een brede glimlach om mijn lippen vormt. Normaliter zou ik nog even blijven kijken hoe het met iedereen gesteld is, maar deze keer draai ik me op de bal van mijn voet om, vooral omdat één van de Med-Jack’s zich al naar het groepje gehaast had.
          Voor het eerst sinds deze dag voel ik me enigszins op mijn gemak gesteld, zoals ik vrijwel elke dag heb, wanneer de Maze van ons afgesloten is. Ondanks niet alle gevaar dan verdwenen is en het geen garantie is dat er niet binnen de groep ruzies zullen uitbreken, voelt het al een heel pak veiliger dan overdag. Zo is het voor mij immers elke dag geweest – en zou het morgen weer zijn, resulterend in het feit dat ik uren vroeger dan gepland zou ontwaken om aan mijn rondes te beginnen. Echter prijs ik mezelf altijd gelukkig vanwege het feit dat ik dit niet alleen hoef te doen. Vanaf het moment waarop Jemina Bagger was geworden, zoals ik, had ik kunnen inschatten dat ze iemand was waarop ik – en de rest van de Glade – kan rekenen, en dat bleek ook meer dan waar. Ze lijkt een afstandelijk iemand, maar er schuilt veel meer achter deze harde verschijning – en daar had ik een aanblik op mogen werpen.
          Zonder er werkelijk bij na te denken, loop ik weer richting het bos – mijn grommende maag voor even negerend. De waarheid is dat ik het bos - met daarbij de begraafplaats – altijd als mijn gebied beschouwd had, wanneer ik voor een moment de enige bagger was. Nu is het die van Jemina en mezelf, al zou ik anderen het zelden misgunnen.
          Ik kan niet anders dan grijnzen, wanneer Jemina plots in mijn blikveld verschijnt, half-slapend tegen een boom aan. Bij de meesten zou ik waarschijnlijk gewoon weggaan, zonder zin in een conversatie, maar bij haar doe ik net het tegenovergestelde – als ik mijn speer in mijn handen draai en haar met het stompe gedeelte een zachte por tussen haar ribben geef. ‘Niet veel geslapen vannacht, Jemina?’ vraag ik met een halve glimlach en kijk haar. ‘De poorten zijn dicht en elke Runner is veilig teruggekeerd,’ vermeld ik er vrijwel meteen achter, tevens omdat ze mijn Keeper is. ‘Ga je mee eten? Ik sterf van de h-‘ Mijn woorden worden compleet onverwacht onderbroken door het liftalarm. Dit kan niet – het is nog te vroeg. Een chaos van gedachten overvalt me. Wat is dit? Het klopt niet.
          Ik werp Jemina een verwarde, maar veelbetekenende blik toe, waarna ik me meteen omdraai. ‘Kom mee,’ zeg ik haar nog – maar haast me dan zo snel als ik kan naar de lift, zonder om te kijken. Dit klopt niet, er is wat mis – het blijft zich in mijn gedachten herhalen, tot ik bruut tot stilstand kom bij de liftopening, waar er zich reeds anderen verzameld hebben. In een reflex richt ik de puntige speer in mijn handen naar de opening, waarna ik in een automatisme naar binnen kijk, om door het beeld van een meisje, een nieuwe Glader overvallen te worden. Nu al een nieuwe? Er verschijnt een kleine frons tussen mijn wenkbrauwen, simpelweg door de verwarring die doorheen mijn gedachten schiet. Waarom nu? Wat is de reden dat ze de regelmaat die we hebben, verstoord hebben?
          Ik richt mijn ogen weer naar haar en besef dat ze in elkaar gedoken in een hoekje zit, de angst duidelijk van haar onzekere blik af te lezen. Mijn wapen laat ik geen moment zakken, ondanks ik geen bedreiging in haar zie – mijn ledematen komen echter voor een moment niet in beweging. Dit, tot Bran met een simpele sprong in de lift springt, wat me enigszins alerter maakt voor het geval ze hem plots aan zou vallen – al is dat voor zover ik weet nog nooit gebeurd. Wanneer ik echter merk dat hij geen gevaar ziet en zich zelfs hurkt, om met haar op ooghoogte te komen, verlos ik mijn grip enigszins en richt de speer weer weg van haar.
          Het is bijzonder om te zien, denk ik, als ik weer een mondhoek omhoog trok door een blik op Bran te werpen, die een zachte woorden tegen haar spreekt. De manier waarop hij van het ene moment op het andere een andere persoon vormt, degene die het beste past bij enig welke situatie, wist me altijd te verwonderen. Simpelweg omdat het een gave is die ik nooit gehad heb, samen met andere sociale aspecten die ik niet onder de knie krijg. Toch laat ik één simpel woord over mijn lippen glijden, in een zachte mompeling, en laat een geruststellende glimlach op mijn gelaat verschijnen, voor een miniem aantal seconden. ‘Welkom.’

    [ bericht aangepast op 25 sep 2014 - 21:55 ]


    A girl who wonders.


    JEMIMA

    • • •

    KEEPER OF THE BAGGERS • SEVENTEEN • TWENTY-SEVEN MONTHS


    Jemima liep de zaal binnen. Er was om de één of andere reden een onverwachte vergadering bijeengeroepen en Jem was er pas vijf minuten geleden van op de hoogte gebracht en wat ze aantrof, binnen, was een ander tafereel dan dat ze had verwacht.
    Iedereen zat er al en staarde haar emotieloos aan. Een akelig gevoel bekroop Jemima, maar dit liet ze niet zien aan de Gladers rondom haar. Ze trok enkel en alleen een nonchalante wenkbrauw op.
    “Heb ik vuil op mijn gezicht?” vroeg ze hen hooghartig, maar de Keepers zeiden geen woord. De schaduwen waren veel groter dan ze gewoonlijk waren en het leek alsof de muren op Jemima afkwamen.
    Nee, dat leek niet zo. Dat was zo. Toen kwam er iemand tevoorschijn uit de schaduwen en Jemima deinsde achteruit.
    “Het is tijd dat we eens over je gedrag gaan praten, Jemima,” zei Bran monotoon.
    “Waar heb je het godverdomme over?” Alle Keepers stonden op.
    “Je hebt de regels overtreden.” Jems rug bonkte tegen iets hards en ze draaide zich om, waar de deur voor haar neus openzwaaide. Iemand duwde haar en ze viel hard op de grond. Haar huid werd opengehaald en dezelfde pijn schoot door haar knieën. Jemima’s ademhaling versnelde en ze staarde ongelovig naar de Keepers, die elk een stuk van een stok vasthadden.
    Ze zouden haar verbannen.
    Jemima kwam overeind en ze slikte, haar armen verdedigend voor zich uit.
    “Alsjeblieft, nee!” smeekte ze, maar ze werd achteruit geduwd, de Maze in en de deuren begonnen dicht te schuiven. Het was nog niet eens avond. “Ik heb helemaal niets verkeerds gedaan!”
    “Hou jezelf dat maar voor,” zei een stem teleurgesteld. Door de kier van de deuren zag ze hoe de Keepers en Bran haar hun rug toekeerden en toen was het stikdonker.
    Het gekraak en gepiep van de Grievers deed Jemima’s nekharen overeind staan.


    Jem greep met haar handen in de mossige ondergrond waar ze zat. Haar ogen waren opengesperd en ze ademde even diep in. Al haar spieren stonden opgespannen en een paar scheld- en vloekwoorden kwamen haar mond uit toen ze haar hoofd tegen de boom liet leunen. De nachtmerrie was twee weken geleden begonnen en ze kreeg hem haast elke nacht opnieuw.
    Gisteren was niet anders geweest. Ze had bijna de hele nacht - en ook vandaag - in het bos gezeten, waardoor haar haar nu verwilderd zat en ze opvallende groeven onder haar ogen had. Al was ze daarnet niet in slaap gevallen - het was nota bene avond, zo lang sliep ze nu ook weer niet - het leek haast alsof de nachtmerrie op haar netvlies was gebrand. Ze irriteerde zich er mateloos aan en durfde niet toe te geven, dat ze heel misschien wel bang was voor hetgeen dat ze had gezien. Wat als het echt zou gebeuren?
    Jem schrok op toen ze een por tussen haar ribben voelde en ze haalde een hand door haar haren.
    "Niet veel geslapen vannacht, Jemima?" zei een bekende stem vrolijk. De geïrriteerde blik uit haar ogen verdween toen ze zag dat het Rhosa was, die vlak voor haar stond.
    "Oh, het spijt me," mompelde Jem. "Ik had niet door dat jij het was." Ze negeerde de vraag, geen zin om haar een aanleiding te geven verder te vragen. Moest ze dat wel doen, dan zou Jem haar afblaffen dat ze haar bek moest houden en dan zou het onderwerp afgesloten zijn.
    "Ga je mee eten?" Jem kwam overeind toen Rhosa het zei, ten teken van bevestiging. "Ik sterf van de h-" Een bekend geluid sneed als een mes door het rustige bos. Het liftalarm. Jem fronste verbaasd haar wenkbrauwen. Dit was niet bepaald het moment van de dag waarop er goederen werden gebracht. Rhosa leek er net zo over te denken, toen ze Jem een al even verwarde blik schonk.
    "Kom mee." Normaal gezien had Jemima er een snerende opmerking over gemaakt, over de toon waarop Rhosa het had gezegd - de imperatief die de zin overheerste, was niet iets dat Jemima heel erg apprecieerde, maar ze was te vermoeid om er ook daadwerkelijk wat op te zeggen.
    Er klopte iets niet. Goederen werden altijd op dezelfde dagen, op dezelfde momenten geleverd. Dit was niet het moment waarop dat gewoonlijk gebeurde.
    Jems frons werd zo mogelijk nog dieper toen ze de bende Gladers rond de Box zag staan. "Een Greenie?" zuchtte ze geërgerd, waarop ze Skye aan de kant duwde met haar elleboog en dichter ging staan om met een opgetrokken wenkbrauw neer te kijken op het nieuwe meisje. Jem liep een stukje om de Box Hole heen en ging op haar hurken zitten, met haar armen over haar knieën, naast de plek waar Rhosa stond. Bran had zich in de lift laten vallen en zei iets tegen het meisje, dat er tenger en verward uitzag. Het enige wat ze er van hoorde was: "niet bang zijn." Het klonk enkel en alleen als pure ironie in haar oren en ze grinnikte, terwijl ze terug overeind kwam en de interesse uit haar ogen verdween. Het meisje keek zijdelings naar Rhosa, die de vrouwelijke Greenie een verwelkomende glimlach schonk en dit even later ook met woorden uitte.
    "Wat moet... dit... voorstellen?" zei ze op haar gebruikelijke, verveelde en arrogante toon. Ze gebaarde bij het woordje 'dit' naar het meisje aan haar voeten. Ze proberen maar wéér eens ons brein in een mixer te draaien, dacht ze verbitterd. Het meisje zei wat tegen Bran, maar Jem verstond er helemaal niets van, de stille manier waarop ze het zei.
    "Als we elke keer je wat zegt, moeten raden naar wat je nu precies hebt gezegd, kan ik je maar beter zelf nu meteen een naam geven. Verhef je stem eens, Greenie," zei Jem onbeleefd, met een snijdende ondertoon aan haar stem. "Je raakt niet ver met zo'n fluistertoon." Ze had haar armen over elkaar heen geslagen. De laatste tijd hadden de kleinste dingen die gebeurden, meteen een gigantische impact op haar gedrag, maar tegen onverklaarbare dingen als dit, de Creators die weer met hun gedachten speelden... daar had ze nooit tegen gekund. Een beetle blade klom langs één van de muren omhoog en Jem staarde er even donker naar. Ze voelde zich net een mier onder een vergrootglas en de paranoia die haar stilaan bekroop, viel haar met de dag zwaarder. Ze draaide zich naar Rhosa, niet meer geïnteresseerd in de Greenie.
    "Rhosa, had jij geen honger?" vroeg ze dan gewoontjes - misschien iets té luchtig - aan het meisje naast haar.

    [ bericht aangepast op 25 sep 2014 - 22:41 ]


    help

    BRAN
    KING OF THE GLADE

    Wanneer ik een lichte aarzeling rondom de mondhoeken van de nieuwe jongedame zie glijden, maak ik het dat mijn eigen gezichtsuitdrukking wat zachter komt te staan. Hoogstwaarschijnlijk vond ze het geen goed idee om een jongeman met een wilde baard de hand te nemen, of zelfs uit de lift te komen om de andere verwilderde jongeren te zien. Uiteindelijk stemt de jongedame alsnog toe en help ik met het voorzichtig overeind komen, waarbij ik een trillende glimlach geschonken krijg. Wanneer ze tevens de naam ‘Elefteria’ fluistert, weet ik dat ik het vertrouwen van de jongedame voor een gedeelte heb verworven en dat alles goed zou gaan komen.
          ‘Welkom, Elefteria.’ Mijn hand sluit zich voor een minimaal moment wat strakker rondom de hand van de jongedame, om haar op deze wijze een bemoedigende maar zachte kneep te schenken. Verschillende andere Gladers hebben zich inmiddels verzameld rondom de lift en ik weet als geen ander dat ze ontzettend bot en ruw tegen nieuwelingen kunnen zijn, ook al hebben zij zelf ook eens in deze positie gezeten. Hetgeen wat ik ontzettend jammer bleef vinden, was het gegeven dat er maar een enkele Gladers zijn welke daadwerkelijk vanaf het eerste moment respect toonden aan de nieuwelingen – aangezien deze vaak bang en verward waren. De meeste Gladers kozen echter voor hun egoïsme door te laten zien dat ze meer waard zijn dan de nieuweling, wat in mijn kijkers absoluut niet altijd het geval is.
    ‘Bran. . . Hulp nodig?’ Glimlachend richt ik mijn kijkers omhoog naar de rand van de lift, waar Skipp staat en zijn hulp aanbiedt. Ik weet dondersgoed dat dit voor Skipp een enorm stap is, waardoor mijn trots en blijdschap beiden enorm groot zijn. Met een zachte knik geef ik aan dat hij me dient te helpen met het zorgen dat de nieuweling veilig en wel uit de lift dient te komen. ‘Elefteria, dit is Tiu – Tiu, dit is Elefteria,’ mompel ik zacht in een korte voorstelronde.
          ‘Een Newbie? Er was er laatst toch nog een?’
          ‘Welkom.’
          ‘Een Greenie? Wat moet. . . dit. . . voorstellen. Als we elke keer wat je zegt, moeten raden naar wat je nu precies hebt gezegd, kan ik je maar beter zelf nu meteen een naam geven. Verhef je stem eens, Greenie. Je raakt niet ver met zo’n fluistertoon. Rhosa, had jij geen honger?’
          Verschillende Gladers maken het dat het trotse gevoel in mijn borstkast enkel en alleen groter wordt, dit was immers mijn groep en daar stond ik ten allen tijde achter. Hetgeen me het meeste dwars zat, was de reactie van Jemima – welke haar gebruikelijke masker voor de dag haalde om zichzelf en haar eigen emoties en gevoelens te beschermen, een uitwerking van de Changing welke haar niets meer dan slechts heeft aangedaan.
    ‘Tiu, zorg dat Elefteria wat te eten krijgt. Rhosa, jij zorgt voor een warme deken – de lift voelt koud aan. De rest kan gaan eten, dat hebben jullie verdiend. Jemima, met jou wil ik even spreken – jij kan even bij de lift blijven staan, graag.’
          Met een donkere blik in mijn kijkers, kijk ik omhoog naar Jemima – ten teken dat ik haar gedrag van daarnet ontzettend serieus neem. Voorzichtig laat ik de hand van Elefteria los en gebaar met een simpele knik van mijn hoofd dat ze richting Tiu dient te gaan. Ik zou de lift pas verlaten wanneer zij er uit was, zelfs al zou dat betekenen dat ik klem kwam te zetten. Ik had echter de hoop dat iedereen snel naar het eten zou gaan en ik Jemima aan kon spreken op haar gedrag. Dit was niet de Jemima waar ik bevriend mee was geworden en het deed me pijn – veel pijn.




    "NO ONE GIVES A CRAP
    WHAT YOU THINK, SAY OR DO."

    † † †
    ZU'SALGAN

    SLICER • 28




    Slaan – dat was het enige wat hem nu nog redelijk zou kunnen kalmeren. Iets, iemand – het maakt niet uit, het moest eruit en wel nu. Dat besloot hij althans, terwijl hij richting de dieren liep om ze te voederen. Het zou gemakkelijk zijn geweest, mocht hij er bijvoorbeeld momenteel eentje slachten. Alleen dat kwam na het verzorgen pas en hoe het er nu naar uitzag, ging hij het niet redden om voor die tijd te kalmeren. Stiekem hoopte hij dat die zak van een Ian niet zijn slachtwerk zou stelen zoals de vorige keer, want dan had hij de poppen pas werkelijk aan ’t dansen. Het idee dat hij het nogmaals zou proberen, dit keer puur om hem te stangen, maakte zijn bloed aan het borrelen.
    Het ogenblik dat hij bij de geïmproviseerde dierenverblijven terecht kwam, zag hij – als je ’t over de duvel hebt – de eikel staan. Hij scheen hem echter niet in de gaten te hebben op het eerste moment, waardoor Sal een voordeel had wat dat betreft. Misschien kwam hij langs hem zonder dat hij opgemerkt werd. . . Ah, shit, natuurlijk – In de enkele seconden dat het zijn hersenspinsels door dwaalde, draaide de knakker zich om en glimlachte breed. Nee, het was een vieze grijns die uiteindelijk om zijn gezicht stond. Voor een enkele tel kwam er zelfs in Salgan op deze van zijn gezicht af te rossen, maar dan had hij dat probleem weer aan z’n broek hangen. En daar zat hij niet op te wachten, zeker nu niet.
          “Hey Sallie!” Godverdomme, dacht hij, noemt hij me weer bij die wijvennaam, ik zal ‘m . . . “De dieren zijn gevoederd hoor, je moet alleen nog effe bij de koeien kijken, want eh.” Hij begon te lullen over een ander onderwerp, plotseling. “Daarstraks zei ik ook al tegen Jill –” Zijn verdere woorden kwamen mijn bovenkamer, of mijn oren überhaupt, al niet binnen. Hij lult zoveel dat hij morgenavond nog bezig kon zijn met die verhalen van hem, het lijkt net een meid. Nog iets wat ik uitermate irritant van hem vond, dacht Salgan nors terwijl hij met zware stappen naar hem toe dreunde.
          “Ian.” Bromde hij op een wrede toon, waarbij eenieder wist dat je nu op moest passen. Hij stopte zowat direct. “Hoe vaak heb ik je verdomme al wel niet gezegd dat je me die dellennaam niet moet geven?” Zijn wenkbrauwen waren onbewust al in een kwade frons vertrokken, waarna hij uiteindelijk intimiderend tegenover hem kwam te staan. De waarschuwende ondertoon was duidelijk te horen.
          “Nou, kom op zeg –” begon hij, wat ruw werd afgekapt, hoewel Sal al wel wist wat er daarna zou komen. Niet door Zu’Salgan, die onderhand al wel weer genoeg van hem had, maar door een hard geluid. Het alarm, besefte hen allebei. Het zou een nieuwe Glader moeten zijn, dat was het enige logische, alleen – dit was nog zoiets – scheen het Ian te boeien en de andere man wilde het liefste aan het werk. Hij begreep ook niet wat de hele ophef telkens was, het zou vast en zeker één of ander grietje zijn die zichzelf niet kon redden. Met deze gedachten, die al snel verdwenen, zuchtte hij geërgerd en ging aan het werk.

    [ bericht aangepast op 26 sep 2014 - 19:05 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Max

    De Box kwam weer omhoog. Gelijk met de andere Gladers rende Max naar het gat in de grond toe, waar het alarm af ging. Het teken dat er een nieuwe in zou zitten. De deuren werden opengedaan en Bran trok de nieuwe omhoog. Een meisje. Max hield zich altijd afzijdig van nieuwelingen. Als ze hem uiteindelijk wilde leren kennen konden ze zelf wel naar hem toekomen. Het was een meisje. Max kon zien dat ze haar naam zei, maar hij stond te ver weg om haar te kunnen horen. Hij zag dat de andere Runner, Tiu, Bran hulp aanbood en Max keek nog even naar het meisje. Ze konden het verder wel af zonder hem. Hij draaide zich om en liep weg van de groep. Het meisje zou het eng genoeg vinden met die grote groep al om haar heen. Max liep naar een van de muren en liet zich op de grond zakken. Hij herinnerde zijn eerste dag natuurlijk nog. Doodeng had hij het gevonden. Zijn eerste reactie was geweest om weg te rennen. Maar iets van de Maze had hem daarnaar toe getrokken. Hij was weggetrokken en er was hem duidelijk gemaakt dat hij daar niet toe mocht. Toch was hij snel daarna Runner geworden. Hij was, net als iedereen, opzoek naar een uitweg. Om zijn oude leven weer op te kunnen pakken. Zijn oude leven. Hij moest er niet aan terug denken. Hij wist niets meer, of hij het nou probeerde of niet, er zou niets terug komen. Waarom kon hij dat niet accepteren, zoals alle anderen wel leken te doen?


    You got teeth like a wolf, but you cry like a sheep

    Elefteria



    Uit mijn ooghoeken staar ik naar de mensen om me heen, te zeer geïntimideerd door hun ruwe uiterlijk en de manier waarop iedereen zo om me heen staat. Het feit dat ik veel lager dan hen sta, maakt het niet bepaald beter. Verwarring en angst blijven me in de greep houden, en dat absoluut wanneer een meisje nogal bits reageert en me duidelijk maakt dat ik luider moet spreken. Zoiets werkt natuurlijk omgekeerd, waardoor ik net het gevoel heb dat ik de eerste uren mijn mond niet meer open duf te doen. Heel de groep is nogal indrukwekkend, vele gezichten staan grimmig en vijandig. Volgens mij zag ik zelfs een speer blinken in het duistere licht van de avond. Mijn hart bonkt in mijn keel en mijn handen zijn helemaal klam van het zweet. Tegenover deze vijandigheid staan toch enkele andere mensen, die op mij milder overkomen. Echt enthousiasme straalt niet van hen af, maar wel een soort warm gevoel van vriendelijkheid en misschien zelfs medelijden. Vooral de jongen die zijn hulp aan biedt, wint voor een stukje mijn vertrouwen. Zodra Bran me aan de jongen voorstelt, tover ik opnieuw een onzeker glimlachje tevoorschijn, maar eigenlijk kan ik niet veel anders dan met grote ogen rondkijken. Bran spreekt de rest ondertussen toe en de autoriteit die in zijn stem ligt, stelt me heel wat gerust. Ik heb het gevoel dat alles goed komt, zolang hij aan mijn kant staat en tot nu toe lijkt het wel alsof hij bereid is voor me op te komen.
    Zijn hand laat de mijne los en hij doet teken dat ik richting degene moet gaan die als Tiu was voorgesteld. Langzaam stap ik in de richting van de jongeman en kijk even naar de rand waar ik op moet zien te geraken. Ik wil aarzelend mijn hand omhoog steken, maar eigenlijk voel ik mezelf een beetje belachelijk om dat zo zelf te doen. Om mijn schaamte te verbergen, stop ik mijn haar achter mijn oor. Langzaam loopt mijn gezicht een beetje rood aan, maar ik probeer dat te verbergen. Het is al erg genoeg dat ik zo word aangestaard. Een rode kop hoeft daar echt niet bij.


    “To live will be an awfully big adventure.”


    Wren || 20-25 || Builder


    Een grimas verscheen op zijn gezicht toen hij voelde hoe een splinter hout zich in zijn arm drong. Nee, geen klein splintertje –als je het hem vroeg was het een heel stuk hout, maar hij overdreef dan ook best vaak- en hij kon het er op dit moment niet eens uit halen. De man moest voorzichtig zijn nu aangezien hij al eerder van het dak van een van de gebouwen gevallen was en dat zeker geen tweede keer wilde meemaken. Hij had geluk gehad dat hij alleen maar iets gebroken had en niets ergers. Ja, hij had een paar weken tot maanden zijn werk niet kunnen doen, maar het was beter dan dat hij zijn nek gebroken zou hebben en zou zijn gestorven. Voorzichtig liet Wren zich van het dak afglijden, klemde zijn vingers om de uitstekende stukken heen om houvast te houden. Zorgvuldig zette hij zijn voeten eerst neer, zocht houvast voordat hij zijn vingers ook maar rond de uitsteeksels vandaan haalde. De man was bijna beneden toen het alarm ineens klonk en door het harde geluid had hij instinctief zijn handen voor zijn oren willen slaan. Hij kon echter nog net van gedachten veranderen en greep de stenen extra stevig vast zodat hij zeker niet op de grond zou belanden. Gevloek verliet zijn lippen toen hij het laatste beetje naar beneden klom en de muur pas losliet toen hij met beide voeten stevig op de grond stond. Sinds wanneer ging het alarm op dit uur van de dag? Waarschijnlijk was het een soort spelletje van de ‘makers’ om te zien hij de mensen in de Glade zouden reageren. Wren had niet eens zo’n test nodig om te zien hoe de mensen zouden reageren. Zo ongeveer iedereen zou zich nu waarschijnlijk naar de lift haasten in plaats van te gaan eten en de nieuwe Glader zou van top tot teen worden bekeken. Sommige mensen zouden wat van die onnuttige opmerkingen maken voordat Bran zou beginnen met de uitleg. Zo ging het er toch aan toe toen hij naar boven werd gebracht en de maanden daarna gebeurde altijd exact hetzelfde.

    Het alarm had er eigenlijk ook voor gezorgd dat er voor Wren ook iets anders duidelijk geworden was: de runners waren teruggekeerd. Nu had hij helemaal geen idee of ze er allemaal levend vanaf gekomen waren. Stiekem hoopte hij van wel aangezien het weer raar ging worden als een bepaalde persoon nooit meer in de Glade zou rondlopen. De man vertrouwde mensen misschien niet snel, maar hij hield nog minder van veranderingen. Iedere maand moest hij dus wel zijn tanden op elkaar klemmen en aanvaarde dat er een nieuw gezicht in de plaats van een oud gezicht as gekomen. De teleurstelling was altijd veel groter als hij de persoon die dood was gegaan, als een vriend gaan was beschouwen en de mensen die daarna hun plaats hadden ingenomen, konden een heleboel minachtende blikken verwachten. Wren had het gewoon niet zo op nieuwelingen en daar moest de rest maar mee leren leven. Ondanks dat hij echt geen zin had om de nieuwe te ontmoeten, baande hij zich toch een weg naar de lift. Onderweg passeerde hij de werkplaats van de Sliders en op het moment dat hij de geïrriteerde uitdrukking op Zu’Salgans gezicht zag, kon hij het toch niet laten om even halt te houden. Ontspannen leunde Wren tegen een van de houten palen en kruiste zijn armen over elkaar heen. “ben je niet benieuwd naar de nieuwe, Sméagol?” Wrens mondhoeken krulden om in een lichte grijns toen de bijnaam over zijn lippen kwam. Of het zijn bedoeling was om de ander kwaad te krijgen? Misschien wel. Misschien had hij wel eens een goed gevecht nodig en een paar rake klappen die hem weer terug naar de realiteit zouden brengen.

    [ bericht aangepast op 27 sep 2014 - 15:01 ]

    Emery



          Vince zucht wanneer ik hem gemeld heb dat hij morgen niet de hele dag mag werken. 'Ik doe gewoon mijn werk Em, en ik beloof dat ik ga werken met handschoenen,' zegt hij met een lichte grijns. Ik grinnik zacht. 'Dat hoop ik maar voor je, want als ik morgen zie dat je ze niet draagt, dan tape ik ze aan je handen vast,' meld ik hem en Vince kent me goed genoeg om te weten dat ik daar nog toe in staat ben ook. Ik zal ook Bran in moeten lichten over het gegeven dat Vince de komende dagen niet meer dan een halve dag mag werken, dan wordt hij niet voor niks boos op Vince, wanneer hij hem niets zou zien doen, en dan kan hij tegelijkertijd ook in de gaten houden dat Vince niet stiekem door werkt, waarvoor ik hem wel voor aan zie.
          'Bedankt Em, heb je zin om al wat te gaan eten? De geur van ons avondmaal is vanaf hier al te ruiken,' lacht hij zacht. Ik knik en glijdt van de tafel af. 'Goed plan, laten we maar gaan, voordat sommige van die veelvraten alles opeten.' Natuurlijk is het geheel logisch dat de een meer nodig heeft dan de ander, zoals jongens vaak meer eten, maar bijvoorbeeld ook de Runners, echter zijn er ook enkele Gladers, die het in mijn ogen te bont maken.
          Vince en ik lopen net de trap af, wanneer het liftalarm mijn oren bereikt, waardoor er onmiddellijk een verwarde frons op mijn gezicht verschijnt. 'Wat in de wereld,' mompel ik. Zover ik weet horen we vandaag geen goederen te krijgen, en tevens hoort er geen nieuweling te komen. Er klinkt echter geen geschreeuw van buiten, dus het zal in ieder geval niks gevaarlijks zijn.

          Eenmaal Vince en ik Homestead uitlopen, valt mijn blik op het groepje dat bij de lift staat. Er staat een gestalte die ik niet herken, waardoor dat de nieuwe Glader zal moeten zijn. Hopelijk hebben de Creators niet ineens besloten nu om de twee weken mensen te sturen... Zover ik kan zien, ziet het meisje er niet bedreigend uit, echter kan je het nooit zeker weten en gezien het meisje niet op het gebruikelijke "nieuwelingen-moment" komt, besluit ik voorlopig op mijn hoede te zijn bij haar tot ik zeker weet dat ze geheel onschuldig is.
          Mijn helderblauwe ogen glijden naar Vince. 'Wat denk jij, zou ze te vertrouwen zijn?'


    [ bericht aangepast op 29 sep 2014 - 23:04 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Vince



    Een zachte grinnik verliet haar rooskleurige lippen na mijn woorden, waardoor ze ook meteen wat wist terug te zeggen,"Dat hoop ik maar voor je, want als ik morgen zie dat je ze niet draagt, dan tape ik ze aan je handen vast," Deze keer was het mijn beurt om kort en zacht te lachen, al wist ik dat ze het wel meende. Vlak daarna stemde ze mee in om naar de eetzaal te gaan en liepen we op ons gemak de trap af.
    Bijna miste ik een trede door het plotse schelle geluid van het liftalarm. Verward keek ik op en keek naar Emery die net als ik niet wist wat er gaande was.'Wat in de wereld,' hoorde ik haar mompelen. Een pas sneller liepen we de trap af en zo ook de Homestead uit om dan buiten al de groep verzamelde Gladers te zien staan in het midden van de Glade. We waren met een stuk of dertig man, misschien wat minder zelf. De meeste kende ik bij naam en was ik nog goed bevriend mee, anderen was het dan meer qua uiterlijk of karakter.
    Van de Leider tot de Sloppers, bijna iedereen stond er. Anderen waren nog wat verward rond aan het kijken of nog aan het verzamelen. Een diepe frons ontstond in mijn voorhoofd als ik het tafereel bekeek. Nu? De vorige was er nog geen twee weken geleden bij gekomen. Materialen waren ook normaliter op een andere dag hierheen gebracht. "Vreemd dit." mompelde ik en snoof even, waarna ik mijn armen over elkaar heen sloeg en het nog even bestudeerde. Ik hield niet van onregelmatigheid. Iedere maand een nieuwe Glader, niet veel daarna de materialen en dan zijn we weer zover. En ook op dit uur? De gigantische stenen muren van de Maze waren nog geen kwartier geleden gesloten... Wantrouwend, maar eveneens geïnteresseerd bleef ik op een afstandje samen met Emery staan. De Greenbean was ditmaal een meisje, van ver kon ik niet veel meer opmerken of horen.'Wat denk jij, zou ze te vertrouwen zijn?' hoorde ik Em vragen en mijn blik gleed naar haar toe nog wat verward. "Geen idee, het is nogal vaag dit." begon ik en keek weer richting de groep Gladers. "Dat vertrouwen zal ze moeilijk winnen, gezien dit gehele tafereel." vervolgde ik. Met enkele passen voorwaarts toonde ik aan dat ik wat dichter wilde en daarna wenkte ik haar mee. Eenmaal bij de groep duwde ik enkelen wat aan de kant zodat ik nu ook beter het meisje kon zien. Een tenger meisje met olijfkleurige huid en bruine lange haren. Ze leek nog wat ingedoken, maar dat was bij iedere Greenie zo eenmaal ze hun eerste blik op de Glade gericht hebben. Ze leek me onschuldig, maar ik kon er niet aandoen om toch een wat wanttrouwende blik op mijn gezicht te hebben. In mijn bruine kijkers was er tevens een bezorgde uitdrukking te zien. Ik was bezorgd over het feit dat ze nieuw is en misschien moeilijk om zou kunnen gaan met deze vernieuwing, zoals ik de eerste weken had doorgemaakt, maar ik was ook bezorgd om de groep. Stel dat ze wel een creatie was van de Creators? Wat als ze de groep uit elkaar wilde splijten of erger? Ik wuifde vlug die gedachten weg en hoopte maar op het beste. Mijn blik verzachte ook en ik richtte me even tot Bran. "Als ik ook moet helpen geef je maar een gil." zei ik vriendelijk en keek even naar het nieuwe meisje die bij Tiu stond die ook hielp.
    .


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Xaime


    21 l Slicer l 18 maanden


    De alarmbellen hoor ik af gaan. Met een frons op mijn gezicht loop ik naar het geluid. Er staat een groepje Gladers bij de box. Zouden het nieuwe spullen zijn of zou het een greenie zijn? In ieder geval, zal ik het zo wel zien. Beide zouden fijn zijn hoewel het wel raar is. Nieuwe spullen komen op vaste dagen en tijden net zoals nieuwe Gladers. Waarom zou het nu ineens veranderen? Vaker nieuwe spullen, daar heb ik niks op tegen. Vaker nieuwe Gladers wel, steeds meer monden om te voeden als er nu om de twee weken een nieuwe bij komt. Sal is bezig met zijn werk nadat Ian met hem heeft gepraat. Als ik iets heb geleerd over Sal dan is het wel dat hij niet zo spraakzaam en als je het mij vraagt haast altijd een slecht humeur. Daar moet je mee om kunnen gaan. Ik vind het prima, lekker rustig en zo kan ik meestal gewoon mijn werk in stilte doen. Geen irritant geklets de hele tijd, dat is wel fijn. Helaas komt Wren de stilte ook verstoren, blijkbaar wil hij of klappen of hij heeft niet door dat Sal dat soort opmerkingen alles behalve leuk vind.

    Eigenlijk vraag ik mij af waar Qiane blijft. Ze is er altijd snel bij als de alarmbellen af gaan. Waarschijnlijk is ze ook in de war doordat het niet op de vaste dag en tijd is. Hoewel zij altijd blij lijkt te zijn als de alarmbellen af gaan. aan de andere kant, waar wordt Qiane niet blij van? Ze is de vrolijkste van ons allemaal en dat is een groot contrast met sommige Gladers.

    [ bericht aangepast op 29 sep 2014 - 20:13 ]


    Physics is awesome



    Ryan || Keeper of the Cooks || 27


    Fluitend loop ik terug naar de keukens. Ik heb net het briefje met alle benodigdheden aan Bran gegeven. Glimlachend loop ik de keukens in en begin ik alles op te ruimen. Het ontbijt en lunch is al klaargemaakt; het enige wat ik nog moet doen is het avondeten. Ik kijk op mijn blocnote om daar mijn aantekeningen zien. Alle ingrediënten die er nog zijn staan erop en peinzend denk ik na over wat we kunnen eten. Uiteindelijk besluit ik dat we het beste lasagne kunnen eten. Ik heb nog veel groenten over en ik weet dat mijn lasagne boordevol vitaminen zit – iets wat de Runners wel goed moet doen. Ik glimlach bij het idee en blader door mijn blocnote vol met recepten totdat ik de goede heb gevonden. Ik kijk geschrokken op als ik het alarm hoor. Er hoort toch helemaal geen Newbie te komen? Met een verwarde blik op mijn gezicht geplakt loop ik naar buiten – waar ik vele Gladers rond de Box zie staan. Ik dring me tussen hen door waarbij sommigen me geïrriteerd terug duwen maar uiteindelijk sta ik helemaal vooraan.

    Er ligt een meisje in de Box en door mijn goede gehoor kan ik haar fluisterende stem horen. Haar naam is Elefteria. Ik glimlach naar haar hoewel ze het waarschijnlijk toch niet opmerkt; ze is te druk met het observeren van haar omgeving. Plotseling overvalt me een gevoel van eenzaamheid me; ik zit hier zelf al vanaf het begin. Ik snap precies hoe ze zich nu voelt. Hoewel de meeste Gladers haar vriendelijk toelachen weet ik dat er een paar haar ook bang proberen te maken. Geïrriteerd rol ik mijn ogen als ik snijdende opmerking hoor. Niet lang daarna maakt ook Jenima een opmerking. Mijn blik blijft even op haar wangen – om de een of andere reden vergeef ik haar voor die opmerking, hoewel ze zich waarschijnlijk geeneens sorry voelt voor Elefteria. Als ik Bran's opmerking hoor over middageten verschijnt er een trotse glimlach op mijn gezicht. Ditmaal: soep met stokbrood – hoewel er ook gewoon brood is met normaal beleg. "Je hebt geluk, vanmiddag staat mijn specialiteit op het menu," lach ik vriendelijk naar haar.

    [ bericht aangepast op 28 sep 2014 - 22:39 ]


    " icarus had loved the sun, and so daedalus lost his. "

    Qiane



    18 l Track - Hoe l 10 maanden


    Langzaam glijd mijn blik over het deel van de tuinen waar ik nu ben. Het einde van de dag is nabij. Tevreden sta ik met een schep in mijn handen. De tuinen zijn de enige plek in de Glade waar ik mij echt rustig voel en toch kan hier mijn eigen gekke ik zijn. Na nog even rond te hebben gekeken of alles klaar is voor de nacht, besluit ik om naar de Homestead te gaan.

    In een rustig tempo loop ik naar de Homestead. Eigenlijk ben ik wel benieuwd wat er vanavond op het menu staat. Ik ben altijd zo trots als Ryan iets klaar maakt met groenten aangezien ik mee help om deze groenten te laten groeien. Het oogsten is het fijnst van al het werk in de tuinen, vind ik. Het is fijn om het resultaat van al het werken te zien en om weer voedsel te hebben. Even kijk ik verbaasd op als ik de alarmbellen hoor. Het is niet de juiste dag voor goederen of een nieuwe Glader. Ik versnel mijn pas totdat ik daadwerkelijk ren. Misschien is het wel een nieuwe. Dat zou helemaal fijn zijn, een nieuw gezicht. Alleen de gedachte aan een mogelijke nieuwe maakt mij nog blijer dan normaal. En zoals gewoonlijk let ik niet op waar ik loop of beter gezegd ren, met als gevolg dat ik languit op de grond beland. Even lig ik versuft op de grond voordat ik besef dat ik snel weer overeind moet. Aangezien ik nog niet bij de Homestead ben dus vervolg ik mijn weg. Eenmaal daar aan gekomen zie ik al een groep rond de box staan. Ook zie ik Ryan en ik loop naar hem toe. Dan voel ik iets warms en nats op mijn bovenlip. Voorzichtig raak ik mijn bovenlip aan en kijk naar mijn vingers, tot mijn verbazing zijn ze rood. Blijkbaar heb ik een bloedneus. Gelukkig ben ik snel bij Ryan. Het is wel een geduw want iedereen wil zien wat er aan de hand is. Tot mijn grote vreugde is het inderdaad een nieuwe.

    'Nieuwe', schreeuw ik zo hard als ik kan.

    [ bericht aangepast op 7 okt 2014 - 12:22 ]


    Physics is awesome



    "NO ONE GIVES A CRAP
    WHAT YOU THINK, SAY OR DO."

    † † †
    ZU'SALGAN

    SLICER • 28






    Nadat hij de kerel straal voorbij was gelopen, om hem verder totaal te negeren, besloot hij zijn eigen route te volgen. Dat betekende niet bij de koeien gaan kijken hoe die ervoor stonden, maar naar de overige dieren te gaan, dus de varkens, kippen als zowel schapen. Ver kwam hij echter niet, aangezien hij pas enkele stappen had gezet of hij hoorde het doordringende geluid van één of andere onnozelaar. En Sal wist precies wie.
    Hij was er echter niet blij mee, absoluut niet. Wat hadden mensen met hem vandaag? Het was niet enkel deze dag, eveneens gisteren konden ze hem niet met rust laten. Nu begreep hij wel dat geen enkele sukkel zonder hem kon, want tja, zeg nu zelf – hij is nu eenmaal een zeldzame vangst. Maar om nu zowat elk ogenblik hem op te zoeken? Konden ze tegenwoordig geen flikker zelf?
          “Ben je niet benieuwd naar de nieuwe, Sméagol?”
          “Ga lekker zelf kijken, imbeciel, dan voer je nog wat uit dan hier te staan niksen,” gromde hij bijna moordzuchtig. “En nu oprotten; als ik een slaaf wil, ben jij de eerste die ik het laat weten.” Omdraaien deed hij niet, vond hij tevens niet nodig, het was Wren maar – één of ander hulpeloze Builder. Dat werk kon hij nog met z’n ogen dicht klaren, pfft. Hij hoorde aan zijn manier van praten dat er een grijns op zijn gezicht stond, maar in die uitlokkerij van hem had hij geen zin in. In tegenstelling tot hem was er werk aan de winkel, en dat liet niet op zich wachten. De drang van het slachten riep hem nog altijd, en dat zou niet zo gemakkelijk overgaan.
    Xaime zag hij op een afstandje staan, een mede-Slicer die hij het minst vervelend vond, wat een heleboel zegt. Ondanks het gegeven dat hij zijn precieze leeftijd niet weet, wist hij dat Xaime wat jaartjes jonger was. Een soort groentje als je ’t Sal vraagt, maar tenminste niet zo’n uilskuiken als die Ian of Wren. Verdomme, wat een klotedag. In elk geval kon dit een soort uitweg betekenen.
          “Xaime,” bromde hij, zijn zwarte ogen als doordringende pijlen in die van hem geboord. “Meekomen, nu, we gaan eens een kijkje bij de dieren nemen.” De man had absoluut geen zin in gejengel en gezeik, dingen die hij elke dag wel tegenkwam, maar zijn humeur was nu overduidelijk niet goedgeluimd. Precies een reden waarvoor je hem uit de weg zou gaan.

    Zoals hij al verwacht had, waren ze voor het overgrote deel al verzorgt, waardoor er vrij weinig nodig was. De varkens hadden wat meer prut nodig, waar Zu’Salgan direct voor zorgde – alles om maar uit de buurt te blijven van zijn collega Ian. Daarna controleerde hij toch maar de koeien, wat eenmaal nodig was. Hij verschoonde de ligboxen, maakte de stallen schoon en zorgde voor voedsel. Na dit alles controleerde hij de borstels, om er zeker van te zijn dat die simpelweg hun werk deden. Stiekem popelde hij in feite om naar het slachthuis te gaan, om daar voor de zaken te zorgen die nodig gedaan moesten worden. Hoewel er meerdere zaken waren waar de mensen voor moesten zorgen, vond hijzelf meer rust in het slachten en snijden ervan. Wellicht door alle opgekropte woede in hem, of wat er dan ook meer in hem zat. Stilzitten was in elk geval niets voor hem, waardoor hij elk moment van de dag wilde bewegen – al was het simpel heen en weer lopen.
          “Als die idioot van een Ian goed werk heeft geleverd, kunnen we nu meehelpen met de organen van de dieren verwijderen.” De man vermeldde het zonder enige spoortje medeleven of emotie, om vervolgens zichzelf rechtsomkeert te maken jegens het slachthuis.

    [ bericht aangepast op 28 sep 2014 - 23:21 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Skipp (Tiu)



    Bran knikte kort naar mij en ik liet mijn blik over het meisje glijden. Ze zag er flink verward uit.
    "Elefteria, dit is Tiu – Tiu, dit is Elefteria," Ik glimlachte kort naar het meisje na de korte voorstelronde van Bran. Verschillende Gladers praten door elkaar heen, maar ik heb alleen oog voor Bran en Elefteria.
    "Tiu, zorg dat Elefteria wat te eten krijgt. Rhosa, jij zorgt voor een warme deken – de lift voelt koud aan. De rest kan gaan eten, dat hebben jullie verdiend. Jemima, met jou wil ik even spreken – jij kan even bij de lift blijven staan, graag." Ik knikte toen Bran bij de opdracht gaf eten te verzorgen voor Elefteria. Ik blikte even naar Jemima toen ik Bran zijn stem even hoorde veranderen. Waarschijnlijk iets dat ik dus gemist heb omdat ik veel te veel op ging in het moment.
    "Je hebt geluk, vanmiddag staat mijn specialiteit op het menu," hoorde ik Ryan zeggen en ik keek even kort naar hem.
    Ik zag hoe Bran Elefteria naar mij toe wees toen hij haar hand losliet. Ik glimlachte en knielde neer bij de rand. Ze stak kort, aarzelend haar hand omhoog maar al snel deed ze haar haar met diezelfde hand achter haar oor. Ik zag de blosjes op haar wangen komen.
    "Hé, het geeft niet. Kom maar." Ik steek mijn hand naar haar toe en glimlach. "Ik zorg ervoor dat je veilig bent. Het komt goed," vertelde ik haar en ik boog wat naar voor. "Niets van al die zeikerds aantrekken, blijf maar bij Rhosa en mij in de buurt." Ik knikte even naar Rhosa om aan te geven wie het is. Ik keek Elefteria weer aan en wenkte haar met mijn hand. "Hieronder zit een randje, als je - je voet daar op zet kan ik je zo omhoog trekken de lift uit," vertelde ik haar kalm.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    RHOSALINE “RHOSA” WHITLEY
    • Bagger, 20 – 27 maanden aanwezig •




    ‘Oh, het spijt me,’ mompelde Jemima wanneer ik haar gewekt had en haar blik verzachtte vrijwel meteen, nadat ze luid gevloekt had – iets wat ik eerlijk gezegd reeds van haar gewend was. Jemima had immers een bijzondere manier in zich te uiten, alsnog was er geen vezel in mijn lichaam die haar niet zou vertrouwen, tevens omdat ik weet dat ze het zelden kwetsend bedoelt. Iedereen heeft zijn manier van overleven binnen de Glade – en dit was de hare. Wanneer ik haar vroeg of ze mee wilde gaan eten, knikte ze eveneens vrij snel. Ik was niet de enige met honger, besefte ik – maar het liftalarm liet de honger al snel verdwijnen, aangezien we ons meteen naar de opening van de lift haastten om daar oog in oog te komen met een nog onbekend meisje, die niets dan angst uitstraalde.
          ’Welkom Elefteria,’ zegt Bran haar kalm, wat meteen haar naam aan ons bekend maakt, aangezien het eerdere gefluister me geheel ontgaan was. Elefteria – dat is een naam die ik nooit zal kunnen onthouden, besef ik, maar besteedt er verder niet veel aandacht aan vanwege de vele verscheidene reacties van de Gladers om me heen. Velen reageren kalm, zelfs hartelijk, anderen reageren verward vanwege de onverwachte komst van een nieuwe Glader – een feit wat mij ook mateloos dwars zit. De enige zekerheid die we binnen de Glade hadden, was dat er een bepaalde routine was in dingen – en door deze simpele daad was deze gehele routine in elkaar gezakt naar mijn gevoel. Het feit dat Bran en vele anderen er kalm onder blijven, dwingen me echter mijn schouders te rechten en mijn onzekerheid voor mezelf te houden, terwijl ik mijn hand op het lemmet van mijn mes laat rusten.
          ’Een Greenie?’ hoor ik de jongedame naast me plots verontwaardigd uitspreken, gevolgd door een meer dan geërgerde zucht – wat ervoor zorgt dat ik niks anders kan dan mijn wenkbrauwen verbaasd optrokken. Ik ben meer gewend van Jemima, dat is waar, maar haar uitgesproken reactie verbaast zelfs mij – alsof ze op dit moment harder is dan ik haar ooit meegemaakt heb. ‘Wat moet. . . dit. . . voorstellen?’, vraagt ze dan op een toon die met pure arrogantie doordrenkt is, ‘Als we elke keer je wat zegt, moeten raden naar wat je nu precies hebt gezegd, kan ik je maar beter zelf nu meteen een naam geven. Verhef je stem eens, Greenie. Je raakt niet ver met zo’n fluistertoon.’ Ondanks ik het niet geheel eens wat met de toon waarop Jemima de woorden uitspreekt, is er een deel binnen het binnenste van mijn ziel wat haar woorden niet kan ontkennen. Zwakte overleeft het hier niet en – ondanks er een gehele gemeenschap is die hierin samenwerkt – moet een persoon ook stevig in haar eigen schoenen kunnen staan. Het brengt me echter terug naar het moment waarop ik zelf binnen de Glade kwam, zonder de gemeenschap die er zich nu gevormd had, en ik kan me niet anders bedenken dan dat ik diezelfde angst en verwarring gevoeld heb.
          Alsof al haar ergernis in een oogwenk verdwenen is, richt ze zich weer naar me toe, geheel kalm. ‘Rhosa, had jij geen honger?’ vroeg ze me geheel luchtig, geen druppel meer te zien van deze harde persoon van net. ‘En-‘ Enorm, wil ik reageren, tot ik plots onderbroken word bij het horen van mijn eigen naam, kalm uitgesproken door een stem die enkel aan Bran kan toebehoren.
          ’Tiu, zorg dat Elefteria wat te eten krijgt. Rhosa, jij zorgt voor een warme deken – de lift voelt koud aan. De rest kan gaan eten, dat hebben jullie verdiend. Jemima, met jou wil ik even spreken – jij kan even bij de lift blijven staan, graag.’ Ik knipper even verward door zijn verzoek, aangezien mijn sociale talenten ook niet de geweldigste waren – toch doe ik gewoon wat hij zegt, maar niet voor ik me nog een naar Jemima richt. ‘Iemand zit in de problemen,’ zeg ik, om voor een paar minieme seconden een glimlach om mijn lippen te laten vormen. ‘Succes,’ zeg ik als ik mijn hand even op de schouder van de jongedame naast me laat rusten. Ik richt me voor enkele seconden naar Elefteria en kijk haar aan, met mijn donkerblauwe ogen om te zien dat Skipp zich – naar het verzoek van Bran – eveneens reeds bij haar gevoegd heeft.
          De twee lijken al enkele seconden te praten, waardoor ik alleen het laatste van mijn woorden opvang. ‘Niets van al die zeikers aantrekken, blijf maar bij Rhosa en mij in de buurt,’ zegt hij namelijk vriendelijk, waarna hij even mijn richting uit knikt en ik niets anders kan dan even ongemakkelijk zwaaien met mijn vrije hand. De andere heb ik nog stevig om mijn speer geklemd – en ik was niet meteen van plan dat te veranderen. Hoewel Skipp en ik weinig gemeen hebben, mag ik hem wel – hij is altijd één van de meer behulpzamere types geweest in mijn ogen, een eigenschap die ik weet te waarderen, net zoals zijn laatste woorden. Ook nu houdt hij zijn hand vrijwel meteen naar de nieuweling uit om haar te helpen, zodanig ik niet beter weet dan me gewoon om te draaien.
          ’Ik ga dat deken maar even halen,’ mompel ik met een gedempte stem en stap richting Homestead. Ik heb er bitter weinig uren gespendeerd – tegenover het bos en de graafplaats tenminste, maar alsnog weet ik mijn weg er op wonderbaarlijke wijze altijd prima te vinden. Het voelt simpelweg niet als een plaats voor mezelf – en dat heeft het ook nooit gedaan. Mijn voeten begeleiden me de warmte van het gebouw – als het zo te noemen valt – in, waarna ik meteen richting één van de kasten stap, die in een ruimte voorbij de keuken te vinden zijn. Hier ergens moeten ze liggen, neem ik mezelf voor, maar het duurt enkele minuten voor ik de juiste kast gevonden heb, waar ik een simpel reservedeken uithaal. Het is niet veel, besef ik, maar het is genoeg – althans, dat moet het maar zijn.
          Net zo snel als ik gekomen was, loop ik weer naar buiten, zonder nog maar iemand aan te kijken of een woord over mijn lippen te laten glijden. Niet omdat ik ze niet mag, ik heb enkel geen behoefte aan nog meer sociaal contact nu en verlang alweer naar mijn gesprekjes met de overledenen. Met het deken over mijn schouder stap ik doelgericht richting Skipp en de nieuweling, terwijl ik mijn blik op de omgeving laat glijden voor het geval er nog enig gevaar zou dreigen – wat het tot mijn gevoel gelukkig niet doet. ‘Sorry, dat ik je alleen moest laten met hem,’ zeg ik in een poging tot een grap te maken, waarna ik het deken naar het onzekere meisje voor me uithoudt. ‘Hier, warm je van op.’ Wanneer ik het niet langer in handen heb, kan ik het niet laten het meisje voor me lichtelijk te bestuderen - inschattend hoe ze het zal redden hier. Ik heb immers veel doden gezien, vele jongeren begraven - en er aan net zoveel gedacht, iedere dag weer. Zonder erbij na te denken neem ik haar kin enigszins ruw vast, al probeer ik haar geen pijn te doen - ik dwing haar enkel me aan te kijken. Dit is wat ik in stilte doe, voor enkele seconden, waarna ik een mondhoek omhoog trek. 'Je gaat het hier prima redden, Elefteria,' zeg ik mompelend, bedachtzaam bijna - en los haar gezicht weer.


    A girl who wonders.