• GENOCIDE
    The sun will rise and we will try again.

    INFORMATIE
    Ik heb hier een story voor gemaakt, anders werd dit te lang en onoverzichtelijk. Moet je alles onthouden? Nee. Moet je alles lezen? Liefst wel, maar zeker het stukje van Dubhaile en de geschiedenis bij de vampiers, want dat is de kern van deze RPG. Zo veel is het niet, eigenlijk. De rest is voor specifieke situaties, zodat daar geen onenigheid over kan bestaan (:

                                                                                 
    DE MIDDELEEUWEN
    • Dingen die echt niet kunnen: elektriciteit, vuurwapens, gemotoriseerde voertuigen, kunstmatige stoffen ...
    • Dingen waar je rekening mee moet houden: De Kerk (en geloven, zelfs Jagers doen dat en veel vampiers ook), De minder verborgen grote kloof tussen arm & rijk, er zijn niet veel steden, landbouw is de belangrijkste bezigheid van de mensen, vrouwen dragen in het algemeen geen broek (tijdens de Jacht soms wel), uitingen van holebi, atheïsme of andere religies, queer zijn of andere rariteiten zijn niet ok, heksen- en andere vervolgingen gebeurden heel zelden (maar het bijgeloof is er wel), wapens dragen is niet verboden (maar wel meestal weggelegd voor rijkere mensen), mensen kenden muziek en feesten (middeleeuwers maakten evenveel plezier als wij), Op handelaars en oude vampiers na (en dan meestal niet perfect) spreken de meesten maar 1 taal ...

                                                                                 
    REGELS
    • De huisregels van Q zijn uiteraard geldig
    • Maximum 2 rollen
    • Naamsveranderingen doorgeven
    • Geen ruzie OOC
    • OOC duidelijk aangeven
    • (Liefst) in post vermelden: wie? waar? Wezen? Interactie met wie?
    • Ik open de topics, tenzij anders gevraagd
    • Veel plezier!!

                                                                                       
    Jagers 5 - 4
    • Bosphoramus - Nora Quill - 21 - Field - Starlie Smith - 1
    • _Iridescent - Maria "Mia" Lavely - 21 - Field/Zwaard - Faceclaim - 3
    • Roosje_8 - Elisabeth 'Lilly' Quill - 16 - Longshot/p&b, messen - Selena Gomez - 2
    • Azlain - Deirdre Quill - 18 - Field - Faceclaim - 4
    • Ziegler - Audrey Chambers - 19 - Nomaad - Faceclaim - 6
    • Bartok - Jack Ackerman - 20 - Longshot/p&b - Adrien Sahores - 3
    • Igster - Holden Ackerman - 30 - Specialiteit - Cillian Murphy - 1
    • Tad - Ashton Quill - 15 - Scout/zwaard - Faceclaim - 3
    • Winona - Rónán Ferguson - 24 - Field - Alexander Ludwig - 4

    Vampiers 4 - 6
    • Virago - Séraphine - 23 / 62 - Faceclaim - 5
    • purplelove - Amaly "Alera" - 17 / 317 - Claire Estabrook - 4
    • Winona - Freydís - 19 / 60 - Nastya Kusakina - 4
    • Hivju - Naam - Leeftijd / Echte Leeftijd - Faceclaim - Pagina
    • Ziegler - Briar - 20 / 174 - Faceclaim - 5
    • Bartok - Thorne - 17 / 298 - Anton Lisin - 2
    • Inktzwart - Puck (Sine)/Carolus - 16/17 / 200-ish - Robbie Kay - 3
    • Obeah - Célestin - 23 / 62 - Faceclaim - 4
    • Hephaistion - Alastair - 22 / 164 - Alexander Zambrano - 5
    • Bosphoramus - Helias - 22 / 49 - Niclas Gillis - 6


    Het is een koude, stille en donkere december.

    Maar niet in Dubhaile! Het dorp is gehuld in licht en warmte van alle vuurtjes die bij de kraampjes branden. Kinderen en volwassenen proberen lachend de ringen over die net iets te grote houten blokken te werpen en marktkramers van overal in het land proberen om ter luidst hun goederen te verkopen. Kunstenaars, speelmannen, freakshows en andere talenten tonen hun kunnen en laten in ruil voor een centje hier en wat eten daar. Pas lang na zonsondergang wordt het weer stil in de straten, om de volgende dag opnieuw te beginnen:

    Het is het Midwinterfeest!

    Een week lang duren de festiviteiten, met op het einde van de week niet één, maar twee feestmalen in de burcht op het eiland! Het is tenslotte ook de verjaardag van de huidige kasteelheer. Iedereen feest mee: boer, dame heer, maar ook weerwolf, Jager en vampier! Wie houdt er nu niet van al die gezelligheid?
          Maar er valt al meteen na de eerste dag een domper op het feest: in de vroege ochtenduren wordt een lijk gevonden. De keel is duidelijk met een keel doorgesneden en het bloed ligt overal, maar lijkt het niet wat weinig bloed? Wat is er gebeurd? Wie is de dader? Wat is de dader? Hoewel het feest gewoon doorgaat en de gewone dorpeling het lugubere gebeuren al ver achter zich laat - het lijk is tenslotte toch een vreemde - blijven anderen op hun hoede. Er verblijven de komende week tenslotte nog heel veel mensen in het dorp...

    Extra info:
    • De vampiers verblijven nu ongeveer een maand in Dubhaile, maar hebben zich erg weinig in het dorp getoond, omdat vreemdelingen vaak meteen opvallen, zeker als ze langer blijven. Daarvoor heeft hun groepje enkele maanden in het leen rondgereisd. Het is echter niet de eerste keer dat ze in het leen zijn. Zo'n drietal jaar geleden waren ze er ook op doorreis en tien jaar geleden zaten ze er ook al, al was dat enkel Thorne, Freyja en de tweeling (zie Nora's geschiedenis).
    • Thorne's regel/afspraak/idee:
          - Je drinkt niet in Dubhaile.
          - Je drinkt niet meer dan twee keer na elkaar in hetzelfde dorp.
          - Je gebruikt je tanden niet, maar een mes. Zo lijkt de moord menselijk. Je drinkt de lijken ook niet helemaal leeg.
    De jongen heeft niets gezegd over wat er gebeurt wanneer iemand zich hier aan houdt, maar het is wel duidelijk dat hij het gevaarlijk vindt wanneer je het niet doet, en hij heeft de neiging om gevaar te elimineren...
    • De moordenaar is Alera. Niemand weet dit. Thorne niet, de andere vampiers niet en zeker de Jagers niet. In feite weet niemand zelfs (zeker) dat de moordenaar een vampier is.
    • De Jagers zijn wel wat op hun hoede, vooral de adellijken, omdat er een moordenaar in hun midden is. Dit wil echter niet zeggen dat ze iedereen verdenken als moordenaar of als vampier. Enkel wanneer iemand zich verdacht gedraagt zullen ze het onderzoeken. Ze kennen de meeste dorpelingen wel, maar door het feest zijn er heel veel vreemden in het dorp, en die allemaal goed in de gaten houden is heel vermoeiend en eigenlijk onmogelijk.
    • De vampiers zijn (nog) niet op de hoogte dat er een feest wordt georganiseerd in hun huidige verblijfplaats. En de Jagers weten niet dat hun andere kasteel als verblijfplaats voor hun vijanden dient.

    • ER LIGT SNEEUW: in het dorp is het platgetrapt en wat aan de kant geschoven (dus nogal drabbig), maar buiten het dorp ligt er toch een goede 40-50 centimeter. En het is koud.
    • Er zijn veel andere Jagers en een tweetal extra vampiers in de RPG, maar dat zijn NPC's. Je mag ze dus gewoon verzinnen en iedereen mag hen besturen, maar zie wel dat de namen en gebeurtenissen in de posts overeen komen.
    • Er is een groep andere Jagers, de nomaden, in de buurt. Zij verblijven aan de rand van het bos, niet zo heel erg ver van het dorp, maar toch op een redelijke afstand. Iets dichter bij het dorp en meer op het veld is het kamp van de andere reizigers die voor het feest zijn gekomen. De nomadengroep van Jagers zit er ongeveer een maand.
    • Het dorp heeft één hoofdstraat, breed genoeg voor anderhalve kar. Daar staan de meeste kraampjes, dus er is niet zo heel veel plek om er langs te lopen, maar wel genoeg. Een paard past net. In het midden van de hoofdstraat is een plein, dat leeg is, tenzij er een voorstelling is van muzikanten, vuurspuwers of andere leuke dingen. Langs de hoofdstraat staan houten huizen, enkel de smidse en de twee herbergen zijn van steen gemaakt. De herbergen zijn ook de enige gebouwen met verdiepingen. Om de hoofdstraat heen zijn nog een aantal kleine straatjes en steegjes, en de andere huizen.

    • De vampiers van deze RPG kunnen tussen de week en de drie weken zonder bloed voor ze in een Tantrum terechtkomen.
    • Spiegels in die tijd waren wazig en ontzettend duur, dus de meeste Jagers gebruiken gewoon een ander glimmend object. Het blijft wel moeilijk om daarin deftig te zien.
    • Nog wat extra uitleg over die mentale connectie tussen para's en subs:
          - Enkel mogelijk tussen een para en zijn sub. Niet tussen andere vampiers, zelfs al zijn ze subs van dezelfde para.
          - Om berichten te sturen en te ontvangen, moet je een mentale deur openzetten. Dit geeft een tamelijk akelig, maar pijnloos gevoel, waardoor dit nooit lang aan een stuk gebeurt. De para kan zijn gedachten niet opdringen en kan ook niet ten alle tijden de gedachten van zijn sub horen. Het enige wat de para kan opleggen, is een mentale pijn: alsof je hoofd ontploft.
          - De connectie is tamelijk primitief: je kan enkele woorden aan elkaar doorgeven, een gevoel of heel kort een beeld. Alles bij elkaar kan het nooit langer dan vijf seconden duren, voor de connectie wegvalt en de deuren dichtslaan. Daarna is er weer een halve minuut nodig. Dit gaat wel beter, langer en efficiënter naarmate de connectie vaker wordt geopend.
          - Als een sub hier niet van weet, zal deze de deur nooit opendoen. Het is iets waar je je actief op moet concentreren. Je voelt het namelijk niet wanneer de andere zijn of haar deur open zet, enkel als je de verbinding echt zoekt.
          - Als een para zijn deur openzet, kunnen al zijn subs verbinding maken.
    Je hoeft niet op modern of oud taalgebruik te letten. Gebruik gerust 'Fuck' als scheldwoord en laat je personages elkaar 'dude' noemen. Geen probleem. Let er gewoon op dat je niet te veel met God scheldt of het plots over computers hebt. Veel plezier iedereen!


    Rollentopic      •      Praattopic      •      Speeltopic


    [ bericht aangepast op 5 jan 2018 - 19:05 ]


    Mhm?


    R Ó N Á N

    • • •

    Field Hunter | 24 | Main street square | With Deirdre


    Er was niets zoals het Midwinterfeest voor Ronan; het volk in de straten, de verschillende geuren — voor een keer niet enkel de overheersende geur van uitwerpselen — die zich vermengden met het feestgevoel... Er hing kortom een gelukzalige sfeer die Ronan wel kon appreciëren. Dat hij er samen was met Deirdre was ook niet bepaald onaangenaam. Zij leek iets minder op haar gemak tussen de grote drukte, dus probeerde Ronan haar gerust te stellen door een hand op haar onderrug te plaatsen en haar zo vlotjes door de menigte te loodsen, naar waar er vuurspuwers zouden zijn.
          Het was een indrukwekkend schouwspel en Ronan vond zichzelf luid mee juichen en applaudisseren naarmate de trucjes complexer werden. 'We zouden vuurspuwers moeten hebben op de bruiloft.'
          Ronan juichte wanneer een van de mannen zijn laatste grote vlam uitspuwde en draaide zich toen naar Deirdre toe, die nog steeds met grote ogen het spektakel aan het bezichtigen was. Bij het zien van haar enthousiasme en onschuldigheid moest hij lachen en Ronan plaatste een zachte kus op haar voorhoofd. 'Alles wat je wilt, ik zal het zien gebeuren,' antwoordde hij, vooraleer hij op de rug werd geslagen door iemand en zijn broer Eóin verscheen. De jongeman, duidelijk al goed aangeschoten,
    omhelsde zijn broer kort en vertelde lachend een verhaal over een hoer en een Franse troubadour. Hij kwam echter nooit tot de pointe van zijn grap, want halverwege het verhaal viel hij achterover in een plas gesmolten sneeuw. Ronan wierp even een verontschuldigende blik op Deirdre en hielp Eóin vervolgens terug op zijn benen, waarna de jongeman snel verdween bij het zien van zijn vrienden.
          'Sorry voor Eóin, hij is altijd al een lichtgewicht geweest,' zei Ronan lachend tegen Deirdre. Het vuurspektakel was nu effectief voorbij en het plein begon leeg te stromen. Velen bezochten de verschillende kraampjes of trokken zich terug in kleine groepjes in de herbergen. Ronan zelf kon wel aan eten denken. 'Zullen we op zoek gaan naar voedsel?' vroeg hij Deirdre.


    kindness is never a burden.

    FRÉYDIS/FREYJA

    Vampire | 19/60 | Beag Castle | Alone



    I know that I hung on a windy tree nine long nights,
    wounded with a spear, dedicated to Odin,
    myself to myself,
    on that tree of which no man knows from where its roots run.

    [Disclaimer: Possibly gruesome?? Idk?]
    Freyja werd omringd door bloed en ingewanden en halfoverleden dieren. In de sneeuw, enkele meters van haar, lag een ontveld konijn en naast haar hoofd stond een houten schaal, gevuld met het bloed van de stervende geit aan haar linkerzijde. Haar dagelijks offersritueel was niet naar bekoring gegaan en uitgeput lag ze nu met haar arm over haar ogen in de sneeuw. Ze hijgde lichtjes, een gewoonte die ze had overgenomen van haar tijd als mens en waarschijnlijk na verloop van tijd zou afleren.
          'O, Odin,' fluisterde ze tegen de duisternis. 'Aanvaard dit offer en geef mij de kans tot een hiernamaals in Helgafjell.' Helheim is de toekomst, sprak de stem haar tegen. Een verdoemd leven eist een verdoemde dood. 'Dood is mij al komen halen,' fluisterde ze opnieuw.
          Ze duwde zichzelf overeind en nam de schaal met bloed in haar handen. Haar rechterwijs- en middelvinger dopte ze in het bloed, waarmee ze vervolgens enkele lijnen over haar gezicht trok en rond haar oren. Vervolgens besprenkelde ze de miniatuurbeelden van Odin, Freyja en Thor met het geitenbloed. De beelden waren het enige dat nog overbleef van haar eerste leven in Noorwegen en te lang in de ogen van de Goden kijken, maakte haar zenuwachtig en misselijk.
          Freyja zette de schaal opnieuw naast zich en trok het konijn naar zich toe. Met een scherp mes begon ze het konijn te villen en eenmaal dat gedaan was, ritste ze de maag van het beest open. Ze spreidde de ingewanden voor zich uit en ging op zoek naar tekenen van de Goden aan de hand van de kleur van de maag, de positie van de maag en de grootte van het hart. De Goden zijn je ongezind, sprak de stem, maar Freyja negeerde het. De Goden zijn niet tevreden met het offer. Freyja hoorde donder in de verte, maar kon niet uitmaken of het echt was, of ze het had gehallucineerd.
          De stem had echter gelijk. De Goden waren niet tevreden gesteld. Freyja voelde tranen opwellen in haar ogen en beëindigde het ritueel met trillende handen. Ze stond op en nam de kom met bloed mee naar binnen, naar één van de ruimtes in het kasteel dat ze zichzelf had toegeëigend. De kom plaatste ze op een klein altaar waar kleine, halfgebroken beelden van andere goden stonden, evenals een aantal runenstenen en een tweetal Skaldische gedichten genoteerde in de Engelse taal — gestolen door Freyja van een Engelse handelaar die ze op zijn beurt van een IJslandse handelaar had gekopieerd.
          Vervolgens ging ze terug om haar beelden terug op hun altaar te plaatsen en als laatst haalde ze de restanten van de dieren weg en bracht ze naar de oude keuken van het kasteel. Normaal eiste de traditie dat men de rest van het dier opat, maar dat was geen optie voor Freyja, hoe graag ze haar Goden ook tevreden wilde stellen. Ze hoopte enkel dat Thorne de rest zou opruimen. Denkend aan haar Para en waar die zich zou kunnen bevinden, zette ze haar mentale deur open en ging op zoek naar een mogelijkheid tot verbinding. Het hele proces liet haar rillen maar niet van de koude — ondanks dat ze enkel een simpele, linnen jurk droeg.
          Ze probeerde één enkel woord te versturen 'waar?' maar haar deur sloot al snel weer en ze had geen idee of het gelukt was of niet. Ondanks dat ze Thorne al meer dan 30 jaar kende, kon ze nog steeds niet volledig overweg met het hele gedoe. De tweeling leek er beter vat op te hebben, maar zij waren dan ook ouder van Freyja.

    [ bericht aangepast op 6 jan 2018 - 16:48 ]


    kindness is never a burden.

    ☼ Nora Quill ☼
    Hunter | 21 | Thorne




    Nora vond het altijd een verademing om zich onder het gewone volk te mengen. Het betekende dat ze gemakkelijke kleren kon aandoen in plaats van tienduizend lagen stof en juwelen en het betekende dat ze op een normale manier tegen mensen kon spreken - en natuurlijk ook dat zij normaal aangesproken werd. Maar de grootste verademing van al, was dat ze niet de hele dag op Holdens gezicht moest staren.
          Wat minder leuk was, was de drekkige sneeuw die door haar schoenen drong. Ze had het al meteen ijskoud.
          "Dank je om met me vandaag gezelschap te houden, Emma," zei ze zachtjes tegen haar damesmeisje. Ze was al de hele dag op het plein geweest om met mensen te praten en om gewoon even het kasteel uit te zijn. Op sommige dagen voelde het als een gevangenis. Op een gegeven moment was ze door haar eigen onhandigheid in de sneeuw gevallen en had Emma haar met veel hoffelijkheden gedwongen om een bad te gaan nemen - of op z'n minst andere kleren aan te doen. Ze was pas een jaar of zestien en was net Nora's nieuwe damesmeisje geworden omdat de vorige, Winnyfred, net een dochter had gekregen en Nora erop had gestaan dat ze voor haar gezin zou gaan zorgen.
          "Ik ben uitermatig verheugd dat u me hebt uitgenodigd, vrouwe Ackerman," zei Emma met een poging om haar ontzag voor zich te houden.
          "Nora," verbeterde Nora haar. Het kwam er iets scherper uit dan de bedoeling was en Emma hield meteen haar mond dicht.
          Het bleef even stil. Een paar van de marktkramers keken op naar Nora en zwaaiden beleefd - de één al wat familialer dan de ander. Nora forceerde een glimlach terug, al deed het haar oprecht goed dat mensen haar erkenden.
          "Weet je wat, Emma," zei ze bedenkelijk. Het meisje keek op, nog steeds wat schuw door Nora's uitval van daarstraks. "Heb plezier. Het is feest, je hoeft me niet te escorteren vandaag, ik kan best voor mezelf zorgen." Ze glimlachte. "Neem een welverdiende pauze."
          Emma deed haar mond open en klapte die weer dicht, alsof ze nog nooit door iemand iets als pauze gegund was. Nora schonk haar een sympathetische glimlach, haalde haar geldbeugel boven en stopte een paar munten in de handen van het meisje. Nu keek ze alsof ze steil achterover kon flauwvallen. Ze maakte iets wat te midden hield tussen een knieval en een reverence, bedankte Nora een stuk of honderd keer en na tien bevestigingen dat het echt wel oké was om haar alleen te laten, verdween ze tussen de massa.
          Nora keek om zich heen en stapte op een van de kraampjes af. Het uithangbord leek wat laag te hangen, alsof het naar beneden gezakt was. Ze was net van plan om wat te eten te kopen toen iemand er heel erg zelfverzekerd met z'n hoofd tegenaan knalde. De dames in de menigte rond haar slaakten een gil en maakten een grote boog om de op de grond gevallen man heen.
          Nu ja, man. Amper een tiener, eigenlijk. Toen Nora hem wat beter bekeek, besefte ze dat ze die vuile blinddoek al eerder gezien had. Ze moest even nadenken voor ze op zijn naam kwam.
          "Tom-Tom!" riep ze blij uit toen ze erop kwam. "Wat is Schotland toch klein! Wat leuk om u weer te zien." Ze stak haar hand naar hem uit om hem recht te helpen, maar toen ze besefte dat hij dat hoogstwaarschijnlijk niet kon zien, trok ze hem heel ondamesachtig overeind. "Hier, laat me je iets te eten kopen."


    help

    Holden Ackerman

    ⚜ 30 ⚜ Hunter | Field ⚜ Leen ⚜
    ⚜ Thorne | Nora | Thorne ⚜
    Over het algemeen was Holden wel een ochtendmens.
    Hij hield ervan om de zon te zien opkomen ergens op een paard in de velden, maar niet vandaag. Vandaag was de zon nergens te bespeuren achter het dikke pak wolken. Hij was in het donker opgestaan en er was weinig personeel die bewuste ochtend. De mensen die hij tegenkwam groetten hem met respect en genegenheid. Na een licht ontbijt was hij rechtstreeks naar de stallen gegaan. Er waren dagen dat zijn paard al verzorgd klaarstond, maar vandaag maakte hij er een ceremonie van om Thorne te verzorgen en klaar te maken voor zijn rit.
    Het was een koude ochtend en de hoeven van zijn hengst lieten sporen achter in het witte tapijt dat die nacht was neergedwarreld. In het schemerdonker spoorde hij het dier aan tot matige snelheid, om het te laten wennen aan de koude ondergrond. Hij liet met een hand de manen van het dier los om de bijl op zijn rug rechter te hangen. Het licht bracht hem tot aan de rand van het dorp. Hij hield even halt aan de rand van het dorpje. Thorne brieste en Holden spoorde zijn paard aan, maar na een paar honderden meters weigerde het dier verder te lopen.
    "Wat is er mis, Thorne?" vraagt hij fronsend aan het dier terwijl hij hem zacht op de hals klopt, als hij begint te steigeren besluit Holden af te stijgen. Het was toen zijn eerste voet de grond raakte dat hij het rood in de sneeuw zag. Hij deed eerst zijn best om het paard dat overstuur was te kalmeren. Het lijk was niet meer moeders mooiste, als hij dat ooit geweest was, maar het was duidelijk aan het laagje sneeuw te zien dat hij daar al een tijdje lag. Voorzichtig veegt hij de sneeuw van het lijk.
    "Sir Ackerman, wat doet u hier zo vroeg in de ochtend?" Michael Lavely's stem drong Holden's gedachten binnen.
    "Een ontdekking, Michael. Ik doe een ontdekking," zei Holden terwijl hij Michael zicht gaf op het verminkte lijk. Het gezicht van de andere jager vertrok meteen in een grimas. "Overduidelijk een wonde door iets mes of dolkachtig. We kunnen al bij al stellen dat het geen ongeluk is, gezien er niets scherps te bespeuren is in de verste verte," zuchtte Holden. Hij wreef met zijn hand over zijn voorhoofd, zijn trouwring voelde extra koud aan tegen zijn huid. "Michael, zou je hem kunnen opbaren? Ik zal nog mannen sturen. Ik zou graag een paar mensen vragen stellen."
    Holden ontving een knik: "Moge God over u waken, sir Ackerman." Met een zekere sierlijkheid besteeg hij zijn paard weer en begon zijn ronde door de leen. Doorheen de hele voormiddag trommelde hij andere jagers op aan wie hij de situatie uitlegde. Hij stelde mensen vragen of ze iets gezien hadden. De meesten waren gewillig en werkten goed mee. Slecht een enkeling deed al eens moeilijk, maar met een bijl onder hun neus kwamen er vaak al snel meer woorden uit. Nog steeds geflankeerd door een aantal hunters die hem geholpen hadden, reed Holden het dorp weer tegemoet.
    "Jullie mogen gaan, het is midwinter, ga naar jullie vrouwen en geniet nog van de avond, verder lukt het wel." Holden had al geen eten meer gezien sinds het ontbijt dat die ochtend vroeg geconsumeerd had. "Toonbeeld van een man van adel, toch, Thorne?" mompelde de man tegen zijn paard terwijl hij traag de hoofdweg op ging. De koude was helemaal in zijn kleren gekropen en hij had nood aan voedsel en alcohol. Toen hij Nora spotte die enthousiast leek te zijn over de persoon die voor haar stond. Het stuk over 'eten kopen' ontging Holden niet en hij steeg af en mengde zich in de conversatie.
    "Nora, vrouw, kan je aan de beste man nog een extra portie eten vragen?" vroeg hij. Het was niet zo dat Holden echt blafte naar haar, maar zijn stem klonk wel licht autoritair, ondanks de vrij vriendelijke verwoording. Hij liet zijn paard langs de jongeman staan, terwijl hij tegenover zijn vrouw ging staan. "We hebben een probleem aan de oosterzijde, één," fluisterde de man in Nora's oor. Terwijl hij zich weer omdraaide, kreeg hij zijn paard in de gaten dat uit verveling maar aan de ogenschijnlijk blinde persoon aandacht was gaan geven. De jongeman leek er niet echt blij mee. "Thorne, stop daar mee," zei hij berispend tegen het dier, die het leek te begrijpen, want met een hinnik hield het paard op.


    N O B I L I T Y

    [ bericht aangepast op 7 jan 2018 - 0:40 ]


    Sidera nostra contrahent solem lunamque

    Thorne
    Pain changes people.

    Door de jaren heen, was Thorne een jongeman van weinig woorden geworden. De meeste mensen schonken niet veel aandacht aan uitschot zoals hij en de enkelen die dat wel deden, hadden met zijn stilzwijgen leren leven. Dus toen een vrouw enkele jaren eerder hem niet enkel een volle buik en een bed aanbood, maar ook achter zijn naam vroeg, wist hij even niet wat antwoorden. "Tom? Tom," had hij gezegd, maar dan zo snel achter elkaar dat de vrouw het niet helemaal begrepen had zoals hij bedoelde.
          Dat hele gebeuren herinnerde hij zich niet meer, dus toen dezelfde vrouw hem vrolijk begroette, vroeg Thorne zich af hoe hard hij wel niet tegen dat verdomde ding was aangelopen. Hij draaide zijn hoofd richting de stem. Doordat hij met zijn koude kont recht op de grond zat, nam hij haar uitgestoken hand wel waar, maar hij negeerde het. Het begon hem langzaam te dagen dat hij deze vrouw waarschijnlijk echt eerder was tegengekomen - het was inderdaad een harde klap - toen hij plots twee handen onder zijn oksels voelde.
          "Hé, wat?" mompelde hij geschrokken. Hij liet de sneeuw vallen en wankelde op zijn voeten. De vrouw was sterker dan hij verwacht had, al moest hij toegeven dat het nu ook niet zo moeilijk was om hem op te tillen.
          "Hier, laat me je iets te eten kopen," zei ze opgewekt. Thorne was één en al oor en glimlachte zelfs even, al was hij het toch aan het overwegen om het genereuze aanbod af te slaan. De pijn in zijn neus was verdwenen, terwijl het bloed nog niet eens de kans had gekregen om te bevriezen. Hij wist niet hoe erg het zou opvallen.
          Die gedachten verdwenen bijna meteen naar de achtergrond, toen hij iets anders in zijn hoofd voelde. Freyja. Thorne zag er misschien uit als een schriele puber, hij had enkele uiterst gevaarlijke en getrainde vaardigheden. Dankzij Aelia's jarenlang folteringen, was zijn mentale deur zowat platgewalst door de pijngolven die ze altijd op hem had afgestuurd. Hierdoor had hij de mogelijkheid ontwikkeld om zijn deur op een spleetje open te laten. Niet lang, hoogstens een kwartier, maar wel regelmatig. Zijn eigen subs konden hem zo sneller bereiken op de momenten dat hij niet praktisch aan hen vastgeketend zat. Hoewel de boodschap meestal al verdwenen was, voor Thorne er zich genoeg op concentreren, wist hij tenminste wel dat ze iets van hem moesten.
          Ook nu had hij het gemist, maar hij had een vaag vermoeden dat Freyja klaar was met haar rituele poespas in het bos. Hij stuurde haar de geur van vers brood en de warmte van de vuurtjes om hem heen, het luide gejuich en gebabbel van de mensen en de kou van zijn voeten in de drab. Thorne was nu eenmaal een man van weinig woorden.
          Dit hele gebeuren nam maar enkele seconden in beslag, maar het was genoeg om Thorne de tweede schrik van zijn leven voor die dag te geven. Een bries van warme paardenadem sloeg in zijn gezicht. Hij hoorde een groot stel tanden op elkaar klappen, slechts enkele centimeters van zijn gezicht en voelde hoe iets aan de vod rond zijn hoofd trok. Het lukte het stomme beest nog ook.
          Als Thorne gewoon zeventien geweest was, was hij nu dood. Maar Thorne was 300 en had geleerd zich in te houden, waardoor hij niet zijn ogen open sperde en het grote dier de hersenen inklopte. In plaats daarvan vloekte hij: "Ah, ye bawbag!", deze keer, voor de eerste keer in een lange tijd, wel op een normaal stemvolume.
          "Thorne, stop daar mee," hoorde hij een man zeggen, en het paard ging naar achteren, tevreden kauwend op Thorne's blinddoek.
          "Wat?" gromde hij, nog steeds luider dan hij gewoonlijk was. Hij besloot dat hij er schoon genoeg van had en begon geïrriteerd met zijn hiel in de sneeuw te hakken, schijnbaar nerveus door al de indrukken om hem heen. Zodra zijn voet de harde, bevroren grond raakte, opende hij zijn 'blikveld' en zag zichzelf, een man, een vrouw en een paard de weg versperren. Met zijn concentratie op volle kracht - een concentratie die hij wel lang kon volhouden, maar meestal niet toepaste om niet al te veel op te vallen - kon hij zelfs de geërgerde uitdrukking van de marktkramer waarnemen.
          Thorne vond de situatie maar wat krap, snoof diep en draaide zich om, klaar met heel de situatie.

    Hoofdstraat            Outfit            Holden & Nora            Vampier


    Mhm?

    AUDREY • CHAMBERS

    19 • Hunter • Longshot • Alone • Main Street Square


    Audrey was door de vele reizen gewend geraakt aan de kou. Haar familie trok, letterlijk, door weer en wind rond en zomaar naar binnen gaan, was geen optie. Audrey leefde niet in een kasteel of boerderij. Ze leefde in een tent in de bossen. Dat had zo zijn voor- en nadelen, maar op een koude avond als deze was het feit dat ze de kou amper voelde, toch wel degelijk een voordeel.
          Audrey stapte uit de tent die ze deelde met haar zusje en broertje. Ook dat was ze gewend: een gebrek aan privacy. Als oudste van de drie had ze soms meer behoefte aan alleen zijn, maar dan trok ze gewoon wat verder het bos in om haarzelf even af te zonderen van de grote groep. Gelukkig waren Ruby en Henry, net zoals Audrey zelf, vrij rustig, waardoor ze hun aanwezigheid vaak goed aankon. Audrey droeg een lange, zwarte mantel en zette de kap ervan over haar hoofd heen, om haar gezicht te beschermen tegen de koude wind. Meerdere jagers van de groep gingen naar het Midwinterfeest, waaronder haar ouders. Sommigen waren zelfs al vertrokken. Audrey mocht uiteraard niet zomaar alleen naar het dorp gaan, dus ze besloot om mee te lopen met twee volwassenen, haar zusje en nog twee andere kinderen.
          Onderweg naar het dorp dacht Audrey na. Ze voelde goed aan dat niet alle jagers hun groep er graag bij wilden hebben. Sommigen zagen hen als vreemd of heidenen, anderen vonden hen zelfs geen echte jagers door hun levensstijl. Door de jaren heen wist Audrey zich af te sluiten van de mening van anderen. Zodra ze ergens verwelkomd werden door de leider, zaten ze in principe goed. Dan vielen ze onder de bescherming van die specifieke groep, wat enkele individu's daar ook van vonden. Audrey had dan ook immens veel respect voor Nora en Holden, maar voornamelijk voor Nora. Ze keek altijd op naar sterke vrouwen die een leidinggevende functie hadden in een jagergemeenschap.
          Het duurde niet lang voordat de groep aankwam bij het dorp. Vervolgens duurde het nog veel korter voordat iedereen verspreidde en langzaam verdween in de menigte. Opgewekt keek Audrey rond. Ze zag dingen die ze nog nooit eerder had gezien: dansende mensen, vuurspuwers, talloze kraampjes en eten - veel eten. Terwijl ze rondkeek, deed ze de kap van haar hoofd af. Ze had het plots een stuk warmer gekregen, waarschijnlijk door de drukte op het feest.


    [ bericht aangepast op 8 jan 2018 - 14:04 ]


    Big girls cry when their hearts are breaking

    CÉLESTIN
    Vampier | 62 | Beag Castle | Freyja

    Met een doffe plof liet Célestin het bewusteloze mannenlichaam op de grond vallen, tussen zichzelf en Freyja in.
    "Eet," sprak hij de blondine rustig toe. Het was niet zozeer een bevel als een aanbod. Hij was niet van plan geweest zijn prooi te delen, maar hij kon merken dat Freyja van streek was. Nu was hij zelf niet het type om een luisterend oor te bieden, zo stak hij niet in elkaar, dus probeerde hij op zijn eigen manier soelaas te brengen.
    Vol afschuw liet hij zijn ogen over de slapende zeeman glijden. Hij had hem al een paar dagen in het vizier gehad. De man had amper voet aan wal gezet of hij had zich in een kroeg, waar Célestin toevallig met Thorne en Séraphine ronddoolde, al aan de jongste (véél te jonge) dochter van de eigenaar opgedrongen. Hoewel dat niet zo heel ongewoon was, besloot Célestin hem vanaf dat moment te schaduwen. De gruwelbeelden die hij daarop te zien kreeg wilde hij liever zo snel mogelijk vergeten. Hij kon het maar niet bevatten hoe mensen hem en zijn soort opgejaagd hadden als wild maar de monsters onder hun eigen neus niet opmerkten.
    Deze avond had hij geduldig gewacht tot de man reeds een aantal teveel ale's gezopen had, waarna hij een halfvolle kroes had weten te bemachtigen en zich bij de smeerlap had gevoegd. Voor buitenstaanders zouden ze niet veel meer lijken dan twee dronkelappen die elkaar gevonden hadden. Ale na ale had hij de zeevaarder helpen naar binnen kappen, tot hij met moeite nog op zijn benen kon staan. Op dat moment had Célestin zijn kans schoon gezien de man naar buiten te leiden, maar niet alvorens nog te luid meegedeeld te hebben dat hij ten slotte wel morgen weer uit zou varen, opdat niemand hem zou missen.
    En nu lag hij daar; levensloos maar nog niet levensloos genoeg; het schorem van de wereld. Met zulke personen had Célestin geen greintje medelijden. Zijn kist zou de komende drie nachten dan ook bestaan uit een vat acidum salis, waarna weinige dat van hem overbleef gewoon de sloot zou ingekieperd worden. Niemand zal hem ooit nog vinden. En op een manier vond Célestin dat nog een waardigere manier van sterven dan wat de zeeman zijn eigen slachtoffers had gegund.
    Nadat zowel Freyja als Célestin verzadigd waren, en de inmiddels dode zeeman ergens diep in de kelders reeds aan het ontbinden was, nam de jongeman een vod om zijn lippen schoon te vegen.
    "Waar is Thorne?" sprak hij vervolgens de vraag die hem inmiddels al een paar uur plaagde.

    [ bericht aangepast op 8 jan 2018 - 19:54 ]


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.

    A L A S T A I R


    vampier ~ 164 ~ Main Street Square ~ Audrey




    Verveeld voor zich uit kijkend, wandelde Alastair door het drukke dorp heen. Eigenlijk hield hij niet van grote menigten van mensen, maar hij was hongerig. Hij hoopte dat ook in het dorp nog een goede prooi te vinden. Niet dat Thorne het daarmee eens was, want van hem moest hij buiten dit dorp jagen. Alastair had alleen geen zin gehad om het dorp uit te moeten met midwinterfeest en hij zou geen sporen achterlaten. Hoezeer hij ervan ook hield om zijn slachtoffers te martelen en hun lijken verminkt achter te laten om de bevolking angst aan te jagen, hij wist wanneer hij zich gedeisd moest houden.
    Zonder iemand aan te raken wrong hij zich door de menigte heen. Alastair haatte aanrakingen van vreemden. Toen hij nog sterfelijk was al, maar bij het verkrijgen van zijn onsterfelijkheid was zijn afkeer voor ongewenste aanrakingen vergroot.
    Om niet al te hard op te vallen, kocht hij bij één van de stalletjes een broodje. Iedereen kocht hier en daar wat eten en opvallen was het laatste wat hij wilde. Ondanks dat hij het voedsel niet nodig had, knabbelde hij er wel tevreden op. Het broodje was versgebakken en erg smaakvol. Alastair deed een schietgebedje als dank dat hij voor dat hij na 1187 veranderd was, anders had hij nu niet meer van de rijke smaak kunnen genieten.
    Op een gegeven moment kwam hij aan op het dorpsplein waar de vuurspuwers momenteel een show gaven. Hij gaf het maar een enkele blik. Hij had ze veel vaker gezien in zijn lange leven en hij verwonderde zich er ondertussen niet meer over. In plaats daarvan liet hij zijn blik glijden over de mensenmassa die zich op het plein verzameld had. Op een gegeven moment zag hij een oudere man tussen de menigte, gekleed in vodden. Deze zou zeker niet gemist worden en misschien zou hij de man wel verlossen uit zijn lijden. Gefocust op de man, bewoog hij zich door de menigte door. Door zijn verminderde oplettendheid op zijn omgeving zag hij alleen niet de plotselinge beweging van een bruinharig meisje, waardoor hij tegen haar aan botste. Verward keek hij haar aan, omdat hij de actie niet had zien aan komen, waarna zijn blik naar boos gleed, omdat ze hem aangeraakt had, ondanks dat het eigenlijk zijn eigen schuld was.
    'Kijk eens uit, joh!' beet hij haar toe en maakte aanstalten om weer verder te lopen. Ondertussen liet hij zijn blik over het plein glijden, maar zijn slachtoffer was verdwenen.


    Stenenlikker

    DEIRDRE QUILL

    field hunter • 18 • with ronan
    Ik word uit de trance van de vuurspuwers gehaald als ik plotseling een kus op mijn voorhoofd voel. Een vluchtige blik omhoog laat me weten dat het Ronan is. Ik zou ook niet weten wie het anders zou moeten doen.
          "Alles wat je wilt, ik zal het zien gebeuren."
          Ik lach geamuseerd, terwijl ik mijn blik weer op het vuurschouwspel richt. Ik wil zo min mogelijk missen. "Dat moet je maar niet te hard zeggen, anders houd ik je er nog aan." Maar vuurspuwers op de bruiloft zou wel echt geweldig zijn, al weet ik niet wat Nora er van zou denken. De gedachte aan de bruiloft doet er wel voor zorgen dat mijn wangen rood worden dan van meer alleen de koud. Het is vooral de huwelijksnacht waar ik nerveus voor ben. Nog nooit heb ik echt... Ronan daarentegen, ik weet dat veel vrouwen hem wel interessant vinden dus hij zal vast al wel wat dingen gedaan hebben.
          Uit het niets verschijnt Ronan's jongere broer, die duidelijk al wat drank op heeft. Ik luister kort naar het gesprek van de twee, maar wanneer ik door heb dat hij het over een hoer heeft, kijk ik snel weg, met mogelijk nog rodere wangen. De rest hoef ik niet zo zeer te horen. Tenminste, ik probeer het niet te horen.
          Het probleem wordt echter al snel opgelost wanneer ik vanuit mijn ooghoeken zie dat hij achterover valt. Hij wordt door zijn broer overeind geholpen, waarna hij al snel verdwijnt.
          "Sorry voor Eóin, hij is altijd al een lichtgewicht geweest."
          "Oh, dat maakt niet uit hoor," zeg ik snel. "Ik ben waarschijnlijk wel erger." Meestal zijn twee glazen wijn al genoeg om mij giechelig te maken.
          Ondertussen zijn de vuurspuwers klaar met hun voorstellen, en ik hoop dat ze deze week nog eens zullen optreden.
          "Zullen we op zoek gaan naar voedsel?"
          Enthusiast knik ik. Zonet wilde ik ook al wat te eten halen, maar ik kon niks vinden. Ronan blijkt een betere zoeker te zijn, want het is niet lang voordat we in de rij staan bij een kraampje waar een heerlijke lucht vandaan komt.
          Ongeveer tien minuten later hebben we iets te eten. Wat het precies is heb ik geen idee van, maar het lijkt op en ruikt naar geroosterd vlees. Ik berg mijn handschoenen op, zodat die niet onder het vet komen te zitten, waarna ik voorzichtig begin te eten. Het is nogal lastig om het charmant te doen en ik verstop mijn mond achter een van mijn handen, zodat ik er niet uit zie als één of andere idioot. Ronan heeft het veel beter onder de knie.
          "Hoe eet jij dit zo netjes?"


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jack      Ackerman
    Kind heart. Fierce mind. Brave spirit.


    Jack had het niet zo op de kou. Hij was een zomerkind, iemand die van warmte en vrolijkheid genoot. Dat laatste was er nu dan wel meer dan genoeg, maar de bijtende kou drong tot diep in zijn been. Hij haatte het. Dat was ook waarom hij in De Blauwe Kip zat, waar de haard en het volk de ruimte zo warm hield, dat je er een ei kon bakken.
          Met een tevreden en enthousiaste klap zette Jack zijn pul op de bar neer. Als eerste, welteverstaan. De hele herberg brulde het uit van plezier en bewondering om de jonge man. Hij was jong ja, maar ook een jager en het gen zorgde ervoor dat hij verrassend goed tegen het spul kon. Goed, maar immuun was hij niet.
          "Pas op makker, volgende keer kost je dat twee vilzerlingen. Zilverlingen," brulde hij naar zijn verslagen tegenstander. Hij grijnsde om zijn eigen verspreking en wierp nog eens een blik op zijn boog in de hoek. Het ding was hem dierbaar en zelfs na honderd liter bier zou hij nog opspringen als iemand er een verkeerde vinger naar uitstak. Maar voor nu was het veilig.
          "Weet je wat? Voor de verjaardag van mijn broer, een rondje voor de kroeg!" riep hij er dapper bij. De menigte om hem heen brulde opnieuw, al keken sommigen ietwat bezorgd. Jack kwam niet heel vaak in het dorp, door zijn been, maar over het algemeen was de aardige en behulpzame man wel geliefd. Holden daarentegen... rechtvaardig, maar koud was het gerucht, en niemand wist hoe de band tussen de broers zat. Daarvoor zagen ze hen niet genoeg. Maar dit was niet de eerste drankwedstrijd die Jack die avond had gewonnen en wie waren zij om een edelman tegen te spreken?

    Pub            Jager            Met...            Longshot            20


    Mhm?

    ☼ Nora Quill ☼
    Hunter | 21 | Thorne




    "Tom-Tom, gaat het?" vroeg Nora bezorgd toen ze zag hoe gedesoriënteerd de jongen eruitzag. Ze had net haar geldbeugel boven gehaald toen ze opschrok van het gebries van een paard. Ze draaide zich om en haar moederlijk gezicht maakte plaats voor een geïrriteerde frons. Dat was zo'n beetje de standaard uitdrukking die op haar gezicht lag wanneer Holden in de buurt was.
          "Lieve God, kunt U me niet een dag zonder deze man schenken?" mompelde ze stil, met een boze blik op de hemel. Toen Holden haar iets zei over problemen, werd haar gezicht enkel maar norser en draaide ze zich kordaat om om eten te vragen aan de man van het kraampje. Ze was er vrij zeker van dat haar lange, zwarte haren in het gezicht van haar echtgenoot zwiepten. Goed voor hem.
          Ze herkende de man die het kraampje bediende vaag. Ze kon niet precies op zijn naam komen, maar gaf hem toch een beleefde glimlach. Hij glimlachte iets te enthousiast terug toen ze haar geld overhandigde.
          "De dag klaart altijd op wanneer uw mooie gezichtje in de buurt verschijnt, vrouwe Ackerman." Vriendelijk zijn, Nora Ze was er vrij zeker van dat haar glimlach overduidelijk geforceerd was, maar ze zei er niets van en draaide zich resoluut weer om naar haar man en de jongen, die plots van plan leek te zijn ergens anders heen te gaan. Ze propte Holdens eten in zijn handen en wendde zich ietwat gekwetst tot de jongeman.
          "Tom-Tom, waar ga je heen?" zei ze bezorgd. Ze gaf hem een bemoedigende glimlach, alsof hij een klein kindje was dat net leerde lopen, en stak het eten naar hem uit. "Je bent vast en zeker uitgehongerd, niet?"


    help

    ——————————————————————————

    ——————————————————————————

    ——————————————————————————

    Séraphine

    ”With a starry brush, paint the dusk venetian blue,
    because in the evening hush, you’ll never believe the view.
    And when the leaves return and their whisperings fill the night, they’ll freeze and burn where fire and ice collide."

    • 62 • Vampire • Outside •

    Het was niet vaak dat ik mezelf afzonderde van Célestin of Thorne, of zocht naar een moment voor mezelf, maar daarmee was het niet geheel uitgesloten dat ook ik die momenten ergens altijd nodig zou hebben; zoals nu. Stilletjes en haast zo onopvallend mogelijk poogde ik mezelf afzijdig te houden van de drukke menigte waarin ik me bevond. Honger sloop aan de uiterste rand van mijn hele wezen en het monster in me kronkelde stilletjes nu ze wist dat ik mijn prooi zorgvuldig had uitgekozen. Normaliter zou het me niet gauw deren wiens bloed haar het zwijgen voor even zou opleggen, maar soms was de stille jacht nog altijd een plezier waar ik intens van kon genieten. Ik was heus niet sadistisch aangelegd, maar dat ik inwendig zo nu en dan eens kon spinnen van plezier wanneer mijn prooi de stuipen op het lijf werd gejaagd bleef een vastgestelde feit -- vooral als deze eindigde ergens in het uiterste hoekje van een donkere steeg, waar ik hen naar toe gejaagd had, om daar mijn honger naar alle tevredenheid te stillen.
          Subtiel bevochtigde ik mijn lippen terwijl mijn blik de jongeman onafgebroken leek te volgen. Het zou niet lang duren vooraleer hij zijn alcoholische dranken ging verruilen voor de frisse buitenlucht. Hij was niet compleet lam, godzijdank niet want dat maakte zijn smaak er niet beter op, maar geheel nuchter was hij inmiddels ook niet meer te noemen. Een tevreden glimlach krulde zich op mijn lippen; de jonge aangeschoten mannen, die in gezelschap dachten dat ze heel stoer waren, waren het leukste om in een spel te grazen te nemen. Hen kreeg je zo makkelijk angst aangejaagd wanneer ze alleen waren dat het een vermakelijk verzetje geworden was, zo nu en dan.
          Om de schone schijn van een tevreden klant op te houden bracht ik de beker met vloeistof naar mijn lippen toe en dronk wat van de rode wijn die er in klotste. Ze vervulde nauwelijks mijn behoeften, maar maakte het menselijke beeld een stuk completer. Wanneer ik even een keer rond kijk, gewoon om een zogezegde interesse te tonen in de omgeving om me heen, wordt mijn aandacht al gauw weer getrokken naar de desbetreffende jongen -- die op zijn beurt, zoals verwacht, aanstalte maakt om te vertrekken. Een sein voor mij om langzaamaan hetzelfde te gaan doen. Subtiel drink ik de beker leeg, terwijl de jongen al naar buiten verdwijnt. Het zou me weinig moeite kosten om zijn spoor te vinden, tenslotte was het me eerder gelukt een kort gesprek met hem te voeren waarin ik zijn geur nauwlettend in me had opgenomen tijdens een flirterige poging.
          Behendig verlaat ik mijn stille plek en maak aanstalte om naar buiten te vertrekken als mijn aandacht getrokken lijkt te worden door geheel iets anders, of beter gezegd iemand anders. Een frons verschijnt op mijn gezicht en terwijl ik door blijf lopen naar buiten probeer ik me te bedenken waarvan ik het gezicht meende te herkennen. Het monster in mijn binnenste gromde vervaarlijk en maakte me duidelijk dat wie het ook was, het geen goede vriend was. Als ik me dan realiseer dat er tenminste één jager binnen is slik ik met en zachte grom een stille verwensing in en versnel mijn pas in het laatste stukje om buiten te geraken; het waren niet het type volk waar ik nu op zat te wachten. Vooral niet zo vlak voor etenstijd. Zonder om te kijken focus ik me kort op het geval binnen vooraleer ik besluit mijn jacht buiten verder te zetten -- hopelijk alsnog ongestoord.

    [ bericht aangepast op 11 jan 2018 - 15:47 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Ashton Quill
    Ash | Hunter: scout/sword | De Blauwe Kip | Séraphine* & Jack

    Een flinke portie verontwaardiging lag in zijn ogen verscholen toen Ashton te horen had gekregen dat hij uitgerekend deze avond — de start van het Midwinterfeest — nog een controleronde moest maken. De rest van heel Dubhaile en omstreken zou feestvieren, eten, drinken, eten en nog meer drinken en hij zou in de koude bossen en velden moeten speuren naar ongeregeldheden. Wetende dat de enige ongeregeldheid die hij zou aantreffen, zijn rammelende maag zou zijn, had hij zijn mond al geopend om te protesteren. Juist op tijd had hij dit protest echter in weten te slikken, want hij wist dat dit behoorlijk kinderlijk zou zijn en God mocht weten dat hij geen kind meer was.
          Dus was hij braaf op pad gegaan, zoals het een ware man betaamde. Niet alleen, weliswaar, want Christopher Lavely vergezelde hem — of wellicht andersom — maar die man wist de sfeer ook niet bepaald op te krikken. Zijn stem had een permanente brom in zich en Ashton was ervan overtuigd dat zijn baard tenminste een weekvoorraad aan voedsel verborgen hield, maar het merendeel van de tijd was de man stil en dat was reeds voldoende voor Ashton om zichzelf nog wat zieliger te vinden. In de straten van Dubhaile zou het immers alles behalve stil zijn.
          Het was een wilde gok dat Holden ook niet stil zou zijn als hij hem zou vertellen dat ze een lijk gevonden hadden. Of de afdrukken van voetstappen daarbij. Het soort afdrukken van daadwerkelijk blote voeten, welteverstaan, waarbij een gezonde dosis verstand de conclusie voortbracht dat deze gezien de koude sneeuw niet van een persoon waren dat volledig als mens kon worden gekwalificeerd. Lavely en hij hadden het spoor proberen te volgen, maar het was uiteindelijk verloren gegaan, wat een hoop gebrom van Christopher had opgeleverd.
          De man had hem opgedragen om linea recta hun bevindingen met Holden te delen en in eerste instantie was hij trots geweest dat hij degene mocht zijn die dit de kasteelheer mocht vertellen. Des te verder hij in de gezellige hoofdstraat raakte, des te meer hij echter begon te denken dat hij de ondankbare taak van het brengen van slecht nieuws toebedeeld had gekregen. Hij wist niet zeker of dit ervoor zou zorgen dat a) Holden blij met hem zou zijn (hij betwijfelde echter ten zeerste of iemand blij zou zijn met een verdacht lijk als verjaardagscadeau) of b) Holden zijn frustratie af zou reageren op de arme boodschapper (hijzelf). De gok stelde hem niet gerust, zelfs al wist hij dat een echte man zich hierdoor niet zou laten beïnvloeden.
          Ter hoogte van De Blauwe Kip sprong hij van Twinkle af. Het was aan het dier te danken dat ze het lijk überhaupt hadden gevonden, toen ze besloot honger te hebben en Ashton over haar hals meetrok op het moment dat ze een hap uit het bosje nam waar het lijk half onder weggemoffeld was. Nadat Ashton de merrie vluchtig aan de balk voor het café vastbond, wierp hij een zoekende blik over zijn schouder, wat ervoor zorgde dat hij frontaal tegen iemand* opbotste. "Het spijt me," verliet het excuus in een reflex zijn mond, waarna hij bedacht dat hij dit incident maar net zo goed in iets nuttigs om kon zetten. "Heeft u de heer Ackerman misschien gezien?" Pas toen hij de vrouw goed en wel kon aanschouwen, merkte hij dat ze zelf ook behoorlijk zoekend rondkeek en dat hij haar bovendien niet kende, waardoor hij gokte dat ze geen flauw idee had wie die zekere heer Ackerman was.
          "Hij is ongeveer zo groot, jarig, maar waarschijnlijk niet te zeer in een feeststemming en..." Juist op dat moment vloog de deur van De Blauwe Kip open en werd zijn aandacht afgeleid door gebulder over vilzerlingen. "... en dat is zijn broer," maakte Ashton gehaast zijn zin af. Zichzelf verontschuldigend manoeuvreerde hij zich langs de vrouw, waarbij hij niet kon laten haar een gouden tip mee te geven: "Als u een herberg zoekt, dan zou ik overigens niet verder lopen, want dit is de beste die u zult tegenkomen en zo te horen bent u juist op tijd voor gratis bier." Dan was de zoektocht van één van hen in ieder geval al voltooid.
          Zelf beende hij de herberg binnen, waarbij hij gedreven door adrenaline half over de drempel struikelde. Hij had Jack zo gevonden, uiteraard aan de bar, en al even snel was hij erheen gelopen. "Jack," klonk zijn stem vol opwinding, waarbij hij de jongen aan zijn schouder sjorde. Men zou haast denken dat hij een schat had gevonden, in plaats van een lijk. "Heb je Holden misschien gezien? Ik heb nieuws voor hem." Hierna boog hij zich wat voorover, waarbij hij zijn stem — hoewel nog altijd ratelend — vertrouwelijk wat dempte om de urgentie duidelijk te maken. "Onder-andere-slecht-nieuws-in-de-categorie-van-er-is-een-lijk-gevonden-en-het-zag-er-vers-uit-slecht-en-geldt-die-gratis-ronde-ook-voor-eten-want-ik-rammel."
          Hij hoopte maar dat niemand hem zou vermoorden als hij eerst zijn honger zou stillen, al leek dit hem niet waarschijnlijk. Het was per slot van rekening het Midwinterfeest, niemand had zin in nog een lijk extra en het lijk dat er momenteel was, zou vast niet weglopen. "Kun je hem eigenlijk beter eerst goed nieuws vertellen of eerst het slechte?"




    She's imperfect but she tries

    Holden Ackerman

    ⚜ 30 ⚜ Hunter | Field ⚜ Main Street > De Blauwe Kip ⚜
    ⚜ Thorne | Nora | Thorne > Jack | Ashton ⚜


    De bedenkelijke blik op Holden's gezicht kon Thorne niet zien, maar hij zat er wel degelijk toen er een 'wat' over de lippen van de onbekende jongeman rolde. Zijn 'blikkenwerpen' werd onderbroken door zijn vrouw die iets eetbaars in zijn handen duwde. Of dat hoopte hij toch, je wist maar nooit in deze relatie.
    "Het paard heet Thorne," zuchtte Holden uiteindelijk. Hij was ondertussen al wel een beetje klaar met deze dag. Nora begon weer tegen de jongen die ook wel klaar leek te zijn met heel de situatie. Ze gaf hem niet de kans om weg te komen.
    Holden daarentegen had zijn kans gevonden toen hij Twinkle spotte, het paard dat hij leende aan Ashton Quill. Hij nam zijn eigen paard bij de teugels en wendde zich nog even tot Nora: "Nora, ik spreek je straks nog wel. Ik wil nog een paar zaken bespreken later. " Met die woorden verliet Holden het nogal vreemde duo en liep richting 'De Blauwe Kip', waar hij Thorne naast Twinkle plaatste. Ze begroetten elkaar met een zachte hinnik. De twee dieren konden het gelukkig prima met elkaar vinden. In tegenstelling tot Tara, die hij bij geen enkele van de andere dieren kon plaatsen. Hij liep de herberg binnen en hij deed zijn best om niet te veel aandacht te trekken, maar de man merkte dat het uiteindelijk toch een beetje stiller werd in de goed gevulde ruimte. Al snel had hij zijn aangetrouwde familielid gevonden. Ashton zat, tot Holden's grote verbazing, bij zijn broer Jack. Holden keek aandachtig naar zijn jongere broer, die leek al een stuk in zijn kraag te hebben.
    "Kun je hem eigenlijk beter eerst goed nieuws vertellen of eerst het slechte?" hoorde de oudere Ackerman de jongen ontvallen en hij fronste. Hij liep naar de twee en gaf hen een vriendschappelijke klap tegen hun schouders. Het doel van de stoot was uiteindelijk ook deels testen hoeveel drank al in de man was.
    "Welk slecht nieuws?" bromde Holden uiteindelijk, om de keuze dan zelf maar te maken en Ashton uit zijn lijden te verlossen. Ondertussen nam hij een hap van zijn verkregen voedsel. Zijn lichaam dankte hem en toen uiteindelijk een kroes bier voor zijn neus werd gezet, ging zijn mood even naar de beterhand na een al vrij vermoeiende dag. Al wist hij diep vanbinnen dat hij nog lang niet voorbij was. "Nog een week tot mijn verjaardag," prevelde hij ondertussen ook terwijl hij de drank naar zijn lippen bracht en naar de twee heren voor hem keek met een blik die naar antwoorden vroeg.

    [ bericht aangepast op 20 jan 2018 - 0:04 ]


    Sidera nostra contrahent solem lunamque

    HELIAS DE PARIS MISTER lil shit DRAMAQUEEN
    VAMPIRE | 49/22 | Mia



    Helias staarde naar de brandwonden op zijn handen. Gisteren was geen al te goede dag geweest. Misschien was het te gemakkelijk geweest om hier in Dubhaile te raken. Hij was er nu een week en alles leek plots bergaf te gaan. Hij begon de gevolgen van zijn impulsiviteit te merken en het maakte hem kwaad. De herbergier kende hem ondertussen al als een vaak vloekende Fransman die amper zijn kamer uit kwam, er niet altijd supergezond of verzorgd uitzag maar toch genoeg geld leek te bezitten om zichzelf het betere eten en drinken te veroorloven.
          Vreemde kerel, die Fransman. Het geld dat hij in een kustdorpje van een of andere veel te gelukkige jonkvrouw had afgetroggeld, begon op te raken. En hier was het te gevaarlijk om overdag buiten te komen, dat had hij ondertussen ook wel door. Nee, niet de kleine hoeveelheid zonlicht die in deze periode van het jaar op Dubhaile scheen, schrok hem af. Die stomme Jagers zaten werkelijk overal. Als hij niet zo slim was geweest als hij was, zou hij nu ergens in put liggen rotten. Hij kon zich al haast voorstellen hoe Hermes hoofdschuddend over zijn dode lichaam zou staan kijken. Helias haatte de machteloosheid die hem in haar greep had. Op een dag zou hij sterk genoeg zijn om macht te hebben, om een reputatie te creëren waar velen bang voor zouden zijn.
          Hij trok zijn zwarte, vingerloze handschoenen weer aan. De stof schuurde over het rauwe vlees van zijn brandwonden en een scherpe irritatie schoot door zijn hoofd toen hij de pijn voelde, gevolgd door een rilling over zijn ruggengraat. Achtentwintig jaar geleden was pijn iets waar hij heel bekend mee was; waar hij aan gewend was geraakt. Dit soort pijn was echter iets compleet anders en gecombineerd met de onvervulbare honger die hij nu al een paar dagen had, deed het hem duizelen van woede. Hij staarde nog even naar zijn polsen voordat hij zijn handschoenen helemaal aantrok, en zijn mouwen naar beneden.
          De zon was ondertussen onschadelijk geworden. Helias ging zelf zover om zijn gordijnen open te doen en zichzelf op het uitzicht buiten te trakteren; de muur van het gebouw tegenover de herberg. Tijd om naar buiten te gaan. Een mens – excuseer, vampier – zou nog bitter worden van zo lang binnen te blijven zitten. En wie weet kwam hij nog wat interessants te weten.
          De wind in zijn gezicht deed hem goed. Het was altijd verfrissend om buiten te staan en niet meteen het gevoel te hebben dat iemand met een fakkel in je gezicht stond te zwaaien. Hij vroeg zich af of hij het ooit gewoon zou raken – of hij lang genoeg zou leven om het gewoon te raken.
          Zijn voeten brachten hem naar het marktplein, waar hij muziek hoorde spelen. Hoe verbitterd en dramatisch de man ook kon doen, muziek bleef iets dat – ondanks zijn misnoegen – toch steeds zijn hart en ziel raakte. Hij ging wat dichterbij en werd plots door iemand hardhandig aan de kant geduwd, waardoor hij tegen een meisje op botste. Hij vloekte luid en keek of hij iemand een elleboog in zijn gezicht kon geven, maar de persoon die hem geduwd had, was al verdwenen.
          ”Branleur,” mompelde hij geïrriteerd, “bête comme ses pieds.” Hij richtte zich tot het meisje waar hij tegen was gebotst en keek haar nog steeds even geïrriteerd aan, alsof het haar schuld was dat die ene klootzak hem tegen haar op had geduwd.

    [ bericht aangepast op 20 jan 2018 - 15:26 ]


    help