• THE FINAL FIGHT


    In het Koninkrijk Rodirraen is al jaren geen magie meer toegestaan. Dit begon allemaal met de nieuwe Koning en Koningin. Toverkunst werd op alle mogelijke manieren de kop ingedrukt, en mensen die een kracht beoefenden, werden buitengesloten. Niet alleen dat ─mocht een aanhanger van de Kroon doorhebben dat ze te maken hebben met een voorstander van magie, zou degene het met hun eigen leven kunnen bekostigen.
          Hierdoor waren in de loop der jaren rebellengroepen ontstaan, die het heft uiteindelijk in eigen hand wilde nemen. Maar niet alleen buiten de kasteelmuren was het een roerige tijd, want de komst van verandering was tevens voelbaar in het kasteel ─niet iedereen zou het namelijk eens zijn met het Koninklijk Echtpaar, zelfs niet in hun eigen familie. . .

    WHY IS EVERYONE IN THIS KINGDOM SO GODDAMN STUPID?

    [ bericht aangepast op 26 feb 2023 - 19:16 ]


    [ heaven knows ]


    Elrian

    Elrian en Temur liepen over de markt richting de kraam van de molenaar.
    "Een combinatie van beiden," beantwoorde Temur zijn vraag en Elrian knikte. Hij had gelijk gehad en dat vond hij fijn.
    "Sparren was mijn eerste intentie toen ik je zag, maar zorgen dat je veilig bent zal altijd een tweede natuur voor me zijn." Dat laatste vond Elrian minder fijn om te horen. Waarom deed men altijd alsof hij zichzelf niet kon beschermen. Als antwoord daar op gaf hij alleen een korte brom. Toch, door de geur van het vers gebakken brood, kon hij niet lang geïrriteerd blijven. Het water begon ondertussen weer in zijn mond te lopen toen ze de kraam naderden. Temur was al wat aan het uitzoeken, maar Elrian kon zoals gewoonlijk weer niet kiezen.
    "Kom, kies wat uit, ik trakteer. Dan kunnen we daarna goed gaan trainen en hebben we wat lekkers als beloning." Hij keek op naar Temur die hem het aanbod deed en fronste kort. Temur wist toch wel dat hij vaak dingen gratis kreeg?
    "Eh, bedankt," sprak hij ietwat verward uit en koos een lekker stuk uienbrood uit. Dat was echt zijn favoriete soort.
    "Je wilt nu gaan trainen?" sprak hij toen ietwat zielig uit en pruilde zijn lip. Hij nam het ingepakte brood aan van de molenaar en rook eraan. Kort sloot hij zijn ogen en keek Temur toen weer aan.
    "Ik heb echt honger," zei hij toen, met de nadruk op honger. Eigenlijk wilde hij gewoon heel graag het brood eten. "We kunnen ook nu eten en over een paar uur trainen..." Hij prutste wat aan de verpakking waar het brood in zat. Oh wat wilde hij graag een hap nemen.


    [ bericht aangepast op 16 maart 2023 - 15:51 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Alvast een stiekieme MT


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    MT^^


    Evelyn Grace Arwen
    “To be a woman is to be warbound, knowing all the odds are stacked against you.”

    Castle Gardens Market Place ❀ with Augustus
          “Alsof je dat al niet van plan was,” grijnsde Augustus over haar dreigement, nadat hij een lach had laten klinken. Een protest rolde over Evelyn haar lippen zodra hij een aai over haar hoofd gaf, tevergeefs probeerde ze nog weg te duiken maar het was al te laat.
          “Ik zal je nooit uithuwelijken,” sprak haar broer, terwijl het meisje haar haren weer probeerde te fatsoeneren, wat niet zo makkelijk ging zonder spiegel. “Ik moet er niet aan denken dat je de rest van je leven opgescheept zit met zoiets kansloos. Je verdient beter dan dat,” ging hij verder.
          Het liet Evelyn opkijken naar hem, haar kapsel alweer vergetend. In de allerbeste situatie die ze zich kon bedenken kon ze zelf kiezen met wie ze wilde trouwen en kon dat voor de liefde zijn. Nu wist ze dat - dat simpelweg onrealistisch was. Wat alle graven en lords alleen maar frusterender maakte. Iedereen die geen (kroon)prins was een stap naar beneden voor haar, het verliezen van haar titel en het moeten settlen ergens in een provincie. Ze hoopte alles gewoon lang genoeg te kunnen rekken tot ze tenminste iemand vond die dan ook aardig was voor haar, meer zag dan alleen haar titel.
          Het idee wat hij opperde om het kasteel te verlaten voor nu sprak haar zo erg aan. Alles om niet een middag met een borduurwerk door te brengen. Als hij een andere dag zou voorstellen zou het geen probleem zijn. Daar ging ze eigenlijk vanuit. Nooit kreeg ze de kans om het kasteel te verlaten zonder wachters, wat ze meer dan logisch vond. Als ze met toestemming naar de markt wilde vertrekken zou het sowieso een geregel worden wat niet zo op stel en sprong gedaan was.
          Een diepe zucht rolde over Augustus zijn lippen nadat hij rond had gekeken. “Ach, ik zit hoogst waarschijnlijk toch al in de problemen,” mompelde hij terwijl hij opstond. Een hoopvolle glimlach sierde Evelyn haar lippen. Ze pakte direct zijn hand vast zodra hij die uitstak, overeind komend van het bankje. Het boek bleef vergeten op het marmer liggen. “Nou, laten we maar gaan dan, uwe hoogheid,” knipoogde hij, een grijns op zijn gezicht.
          “Moeten we geen guards meevragen?” vroeg ze nog voor de zekerheid, maar het pad wat hij haar liet lopen maakte al snel duidelijk dat - dat niet de bedoeling was. Ze volgde hem door de tuinen, haar rokken ietsje van de grond liftend om te zorgen dat ze niet zou struikelen.
          “Dat is hoe je het doet,” grijnsde hij uiteindelijk breed, een overdreven buiging. Een lach rolde over haar lippen.
          “Dit had je me echt eerder moeten leren,” jammerde ze vervolgens. Hoewel de rest van het kasteel het daar waarschijnlijk niet mee eens zou zijn. Waarschijnlijk was er dan genoeg chaos gecreëerd als ze telkens verdween voor haar moeder een nieuwe duke kon voorstellen aan haar.
          “Evelyn, ik denk dat we moeten gaan rennen,” sprak hij vervolgens. Evelyn volgde zijn blik, haar lippen in een o-vorm vallen zodra ze de wachters spotte. Voor heel even bleef ze uit automatisme juist staan. Tot het besef in kwam in hoeveel problemen ze waarschijnlijk zouden komen. Snel wist ze in beweging te komen, Augustus verder volgend en een schietgebedje makend dat ze snel genoeg waren.

          Evelyn was zeker niet een onsportief iemand, maar het meisje was alsnog helemaal buiten adem tegen de tijd dat ze bij de markt aan kwamen. De jurk die ze droeg was totaal niet gemaakt voor sneller dan loopsnelheid te willen bewegen. Als ze dit allemaal had geweten had ze zich hier zeker meer op voorbereid, maarja.
          “Ik denk dat jouw uithuwelijking in ieder geval vanavond niet het gespreksonderwerp zal zijn,” lachte Augustus. Een zachte lach rolde over Evelyn haar lippen terwijl ze haar rokken iets fatsoeneerde, vervolgens een verdwaalde krul achter haar oor schoof.
          “Misschien wel de komende dagen,” grinnikte ze zachtjes, voor haar ogen over de markt gleden. Het geluid wat geproduceerde werd in de drukte was bijna indrukwekkend. De drukte was zo ongeorganiseerd, in verhouding met de drukte in het kasteel. Dat er niet dagelijks grote ongelukken gebeurde bleef haar verbazen.
          “Denk je dat ik niet heel erg opval?” vroeg ze aan Augustus. De poederroze kleur van haar jurk was zeker heel wat anders dan de kleuren die hier rond liepen. En dan nog niet eens gesproken over de dure stoffen en versiersels.
          Toen ze geen antwoord kreeg van de jongen keek ze op naar hem, zijn gedachten schijnbaar heel ver weg. Haar blik volgde de zijne, maar in de drukte wist ze niet te vinden waar hij naar keek. Zacht tikte ze zijn arm aan met haar elleboog. “Augustus?” deed ze een poging zijn gedachten te onderbreken. “Ik denk dat we het beste niet te lang hier kunnen stilstaan,”
          De kans was groot dat binnen nu en korte tijd er genoeg wachters op zoek zouden zijn naar de twee, vooral omdat ze gezien waren. Als ze hier bleven staan dan waren ze binnen no-time weer terug in het kasteel, samen met een preek van hun ouders.


    ᕀ . ᕀ ★ ᕀ ♡ ⁺ . ᕀ  ★ ⁺ .

    [ bericht aangepast op 19 maart 2023 - 14:09 ]


    --

    Haelyn Meira Canouville
    The farmer • Human • 21 years old


    Outfit | Market Place | With: nobody (feel free to join!)


    Vandaag is de dag dat ze weer naar de markt moeten en aangezien dat toch wel een stukje rijden is, is Haelyn al vroeg uit de veren. Binnen tien minuten is ze haar bed uitgerold en heeft ze een fatsoenlijke outfit aangetrokken. Terwijl zij een snel ontbijtje naar binnen werkt, is haar broer Frederick bezig met het inladen van de kar. Hun wagen is redelijk groot, zodat ze al hun goederen mee kunnen nemen. Hij wordt getrokken door twee paarden, om ze individueel zo min mogelijk te belasten. Haar andere broer, Aiden, haalt de paarden meestal uit de weide, dus dat is ook iets wat ze niet hoeft te doen. Eigenlijk heeft ze het best wel luxe, vergeleken met haar broers. Zij hoeft alleen maar mee om een goed praatje te doen, want daar is ze goed in. Bovendien kent ze al hun vaste klanten, waardoor ze gemakkelijk een praatje met ze kan maken. Ideaal dus.
          Haelyn stapt op de wagen en neemt plaats naast haar broer. Meestal leidt hij de paarden en dus hoeft zij alleen maar te relaxen. 'Gelukkig schijnt het zonnetje al,' glimlacht ze voordat ze een blik achterover werpt om te kijken wat ze vandaag allemaal meehebben. Naast de oogst van afgelopen weekend, hebben ze ook wat rundvlees, konijn en twee kleine geitjes. 'Ik dacht dat de geitjes volgende week pas weggingen,' zucht ze met een pruillipje. 'Ik weet het, maar we hebben een goed bod gekregen en bovendien scheelt ons dat weer voer.' Ze kan niet veel anders dan gewoon maar accepteren dat de twee kleintjes een nieuw thuis krijgen. Al hoopt ze dat er daar goed voor hen wordt gezorgd. Dat vindt ze altijd enorm belangrijk. Dat is een van de redenen dat ze graag meewilt, zodat ze kan zien aan wie de dieren worden verkocht. Al nemen ze niet vaak levend vee mee, alleen aan het begin van de zomer, als de jonge dieren oud genoeg zijn om verkocht te worden. Ze hebben namelijk niet oneindige middelen om ze te voorzien, bovendien hebben ze het geld nodig. Een groot gezin met een enorm stuk land en veel dieren is namelijk duur om te onderhouden. Maar ze doen het met liefde.
          Eenmaal op de markt aangekomen, openen ze hun wagen om er zo een soort stand van te maken. Zelfs voordat ze alles uitgestald hebben, beginnen de eerste klanten al te komen. Hun verse producten zijn erg populair en bovendien verkopen zij het voor een redelijke prijs. Ze haalt de geitjes van de kar en bindt de touwen die losjes om hun nek zitten, vast aan een paaltje. Hierdoor kunnen ze wat grazen van het onkruid dat tussen de stenen door groeit. Als dat gedaan is, draait ze zich glimlachend om. 'Goedemorgen!' begroet ze iedere persoon weer met een brede glimlach. Ze wordt helemaal vrolijk als ze haar vaste klanten ook weer tegenkomt, er is niets beter dan een leuke praatje met de mensen die je een week niet hebt gezien.

    Did you forget everything I'll always remember?

    Rohesia Wendelin





          26      ✦      Wendelin's Shop Owner      ✦      The Market      ✦      With Haelyn

    Met een schuine blik staarde Rohesia omhoog naar de lucht boven haar. In een hand hield ze de teugels van haar paard vast, welke in een lome pas het laatste stukje naar de markt overbrugde. Zijn hoeven eerst ploffend in het zand, nu klepperend op de stenen. De zon was warm en fel, waardoor Rohesia haar ogen een klein beetje dichtkneep, haar vrije hand als zonwering gebruikt, maar de hemel verder helder en blauw. Een koel briesjes was het enige dat zo nu en dan kortdurend opsteeg. Een voorteken dat het een mooie dag zou worden vandaag en daar hoopte ze dan ook op. Soepel steeg Rohesia af van de hengst waarop ze zat, eens ze hem tot stilstand heeft gemaand zodra ze de betreffend stalling heeft bereikt waar ze het dier wel vaker achterlaat. Met een plofje daalt ze neer op de grond, waarop ze moeiteloos haar lichaam naar het grote dier toe draait. Zachtjes laat Rohesia haar hand over de lange hals van haar paard heen glijden, kriebelend onder zijn manen door.
          ”We zijn er weer,” mompelt ze zacht, een glimlach rond haar lippen gekruld als Amis met zijn neus briesend langs haar wangen strijkt terwijl zij hem vastmaakt aan de daarvoor bestemde paal. Her en der ontsnapt er een pluk van haar donkere haren, welke volledig door de war raken als de Hengst besluit zijn snoet een keer volledig door haar lokken heen te wroeten. “Hm, was het niet goed genoeg, huh?,” grinnikt Rohesia, pogend haar haren iets te fatsoeneren zodra ze wat afstand van Amis neemt. “Dankjewel.” Nog eenmaal kroelt ze hem onder zijn manen, alvorens ze de tas op zijn rug begint los te maken. Tussendoor laat Rohesia haar blik een keer rond gaan. De markt inmiddels aardig op gang, de stroom aan bezoekers steeds drukker aan het worden — of toch het begin daarvan. Ze spot nog niet direct bekenden, maar daarvan weet de donkere schone dat het niet al te lang zal duren. Pas wanneer ze de markt daadwerkelijk op zal lopen, dan zal ze de eerste gezichten gaan herkennen. Bijna ieder kraampje had er wel een.
          ”Zo,” mompelt Rohesia ondertussen door tegen Amis. De tas die ze van zijn rug af heeft gehaald hangt ze over haar schouder heen. De zwaarte ervan ongekend, daar het volledig vol zat met spullen die ze nodig had voor handel en de verkoop. “Nu, ik ga eens wat spullen verkopen en jij,” spreekt ze Amis streng toe, haar wijsvinger daarbij speels zijn kant in gestoken. Met zijn oren gespitst kijkt het dier de brunette aan, is het haast alsof hij werkelijk ieder woord weet te verstaan van wat ze tegen hem zegt. Praten tegen de jonge hengst iets dat ze vanaf dag één al heeft gedaan, hij was haast als een kindje voor der. De vraag echter of hij naar haar zal luisteren, zijn streken per slot van rekening niet ongekend. “gedraag jezelf. Geen appels stelen, of de knecht in zijn ledematen bijten.” Een zachte snuif weerklinkt, gevolgd door een korte bries waarop Amis ongestoord aan wat hooi begint te knabbelen. Hoofdschuddend en met een zachte lach schudt Rohesia een keer haar hoofd, streelt ze met haar vrije hand over zijn donkere vacht heen en maakt ze haar weg naar de markt toe.
          Zoals ergens al een beetje verwacht duurt het inderdaad niet lang vooraleer Rohesia een bekende spot. In de verte spot ze de herkenbare rode krullen van een van haar goede vriendinnen; Haelyn. De wagen waarmee ze is gekomen allang en breed uitgestald tot een simpel doch goed gevulde kraam, verschillende bezoekers tevens druk bezig met het vinden van hetgeen ze vandaag graag willen kopen. De glimlach rond Rohesia’s lippen verbreed zich miniem en terwijl ze haar pas iets versneld schikt ze de tas een keer goed over haar schouder.
          ”Ah, kijk jullie nou eens,” prevelt Rohesia als allereerst tegen de vastgebonden geitjes. Haar stem een paar octaven lager, desondanks vrolijk. Behendig tracht ze iets voorover te buigen zodat ze ook hen van een aai kan voorzien, alvorens ze met een lichte grijns naar Haelyn opkijkt en terug overeind komt. “Goedemorgen,” begroet ze haar vriendin warm. Met een subtiel knikje gebaard Rohesia vervolgens naar de uitgestalde spullen. “Wat raad je me vandaag aan?”


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'


    𝒜 𝓊 𝑔 𝓊 𝓈 𝓉 𝓊 𝓈      𝒮 𝑒 𝒷 𝒶 𝓈 𝓉 𝒾 𝒶 𝓃     


    Blijkbaar had ik mezelf vervloekt door op te scheppen over mijn kunst om te kunnen ontsnappen uit het paleis, want niet veel later stormde een groep wachters de ophaalbrug op. Ik had er even geen tijd voor er over na te denken of ik er wel goed aan had gedaan het Evelyn te leren. Wat nu belangrijk was was rennen, anders zou het hele tripje niet doorgaan.
    Het was ons zonder kleerscheuren gelukt de markt te bereiken. Echter hadden we beiden wel een momentje nodig weer op adem te komen. Ik liet vluchtig een blik over Evelyn gaan en zag dat haar voorheen prachtig poederroze jurk de nodige bagger vlekken had opgelopen. Ik vond het een talent dat ze niet was gestruikeld.
    "Ik zal mijn grote mond in het vervolg houden," mompelde ik waarna ik mijn blik nieuwschierig rond liet gaan. Ik was al een flinke tijd niet meer in het dorp geweest. Trainen had mijn voorkeur gehad, gezien ik daar al mijn gevoel en vooral frustratie in kwijt kon.
    Ik was naar niets in het specifiek op zoek maar mijn blik werd naar een koppel toegetrokken verderop. Ik leek de man te herkennen maar durfde het haast niet te geloven. Ik wilde geloven wat ik zag maar het was waarschijnlijk enkel wat ik wilde zien.
    En dat was iemand wie ik kon vertrouwen, ieamand wie stiekem jarenlang mijn beste vriend was geweest. Iemand die plotseling van de aardbodem was verdwenen.
    Ik had geen idee hoe lang ik aan het staren was geweest, maar het was lang genoeg geweest voor Evelyn om me aan te stoten. Ik schrok op uit mijn gedachten en keek haar schaapachtig aan.
    "Hm?" vroeg ik, nog altijd lichtelijk in de war van wat ik zojuist had gezien. “Ik denk dat we het beste niet te lang hier kunnen stilstaan,” sprak ze. Het duurde enkele seconden voor ik weer volledig terug was en het begon te dagen wat ze zojuist had gezegd. "Oh, ja, juist. Je hebt gelijk." zei ik afwezig alvorens ik weer snel een blik terug wierp. Ik kon nog net een glimps opvangen van hoe de twee zich een steegje in verplaatsten.
    "Volg mij maar," zei ik tegen haar alvorens ik het stel begon te volgen, mijn nieuwschierigheid de overhand voerend. Het was een smal en donker steegje. Eén waar ik me niet graag alleen zou bevinden. Overdag niet en in het donker al helemaal niet. Naast wat huizen bevond zich er bar weinig. Het steegje liep uiteindelijk dood op een herberg.
    Ik draaide me voor we naar binnen gingen nog snel om naar Evelyn. "Wat je ook doet, blijf dicht bij me oké?" sprak ik ditmaal op serieuze toon. Ik wist dat in dit soort gebouwen zich nogal eens ongure types op konden houden.
    Normaliter zou ik ervoor zorgen dat we een vermoming hadden. Maar goed ik had dan ook niet verwacht ons aan deze kant van het dorp te begeven. Op hoop van zegen dan maar...
    Ik opende de deur en stapte naar binnen, Evelyn haar pols stevig vasthoudend. Niemand leek op of om te kijken en er viel een last van mijn schouders.
    Ik keek rond in de hoop de man wie ik verdacht van Ronan te zijn te vinden. Plotseling werd mijn pad geblokkeerd door een brede man met zo te zien iets te veel borrels achter zijn kiezen. Hier was ik dus al bang voor.
    "Als we daar onze prins niet hebben." lachte de man wie zijn blik eens goed over mij én Evelyn liet glijden, waar ik automatisch breder voor ging staan. "En de prinses... het wordt beter en beter." De grijns van de man stond me absoluut niet aan en ik had mijn hand al klaar liggen op het hilt van mijn zwaard. Dit liet de man bulken van het lachen. "En dat moet indruk maken?"
    Er sloten zich steeds meer mannen aan bij deze blaaskaak en ik zette een flinke stap achteruit, samen met Evelyn. Ik kon zo kwaad kijken als ik wilde, erg intimiderend was het niet. Zeker niet tegenover een groep tuig zoals dit.
    Het liefst had ik ze allemaal één voor één gespiest, maar ik moest aan Evelyn haar veiligheid denken. Ik was goed, maar niet zo goed dat ik deze groep mannen in mijn eentje aan zou kunnen... Ik trok haar mee en dook de eerste deur in die ik tegen kwam, hopend dat we snel genoeg waren de illusie te wekken dat we de achter uitgang uitgestapt waren.

    [ bericht aangepast op 22 maart 2023 - 23:18 ]


    How far is far

    Haelyn Meira Canouville
    The farmer • Human • 21 years old


    Outfit | Market Place | With: Rohesia


    Met een brede glimlach op haar gezicht helpt ze de ene klant na de andere. Ze staan hier nog maar een klein uurtje en ze zijn al door de helft van hun goederen heen. Het is een zeer goede dag, al helpt het prachtige weer ook zeker mee. Kort sluit ze haar ogen om te genieten van de warme stralen die op haar huid vallen. Het liefst gaat ze nu ergens in het gras liggen om volledig in het moment op te gaan. Haar gedachten worden echter verbroken als haar broer met zijn elleboog tegen haar arm slaat. 'Au,' zegt ze dramatisch. 'Waarom doe je dat nou, ik was gewoon heel even-.' Frederick knikt naar de dame achter haar, waardoor ze haar hoofd in een snelle beweging omdraait. De glimlach die op haar gezicht stond, keert al snel terug als ze haar maatje ziet. Aangezien de aandacht van Rohesia nog gericht is op de geitjes, besluit ze nog een te wachten. Een tikkeltje ongeduldig wel, want ze is niet zo goed in wachten.
          'Mij,' antwoordt ze grijnzend op de vraag van haar goede vriendin. 'De geitjes zijn helaas al verkocht, maar we hebben ook nog super schattige lammetjes en zo'n lief kalfje. Dus mocht je nog dieren nodig hebben,' vertelt ze haar met een zacht lachje. 'Maar goed, vandaag hebben we weer een verse voorraad eieren en melk. Bovendien is de frambozen en aardbeien oogst echt goed gelukt, dus die zijn écht aan te raden. Ik heb me gisteren al helemaal vol gegeten,' gaat ze vrolijk verder, zonder haar Rohesia tijd te geven om er nog op te kunnen reageren. Ze is veel te vrolijk op het moment en dan krijg je dit. Als niemand haar stopt, kan ze zo eindeloos door blijven praten. 'Maar hoe gaat het met je? En met Amis? Nog leuke dingen gedaan in de tijd waarin ik je niet heb gezien?' Als het wat drukker begint te worden bij hun kraampje, draait ze zich een kwartslag, zodat ze ondertussen ook wat klanten kan helpen. Ze wilt namelijk niemand boos hebben. 'Mevrouw Jadelyn, wat fijn u weer te zien,' begroet ze een wat oudere dame. 'U ziet er weer fantastisch uit en geen zorgen, ik heb de bestelling weer klaarliggen.' De oudere dame werpt haar een vriendelijke glimlach toe. Ze heeft moeite met lopen en blijft daarom ook wat aan de zijkant van de groep staan.
          Haelyn pakt de spulletjes voor de vrouw en stopt die bij haar in het mandje. Ze neemt het geld met een vriendelijk gebaar aan. 'Heel erg bedankt lieverd,' glimlacht het vrouwtje. 'U ook bedankt! Ik wens u nog een hele fijne dag, doe de groetjes aan uw kleinkinderen en tot volgende week weer!' Na het helpen van nog een klant, besluit ze dat Frederick de rest wel alleen aan kan en dus draait ze zich weer om richting Rohesia.








    Tilda
    Wisselkind | Rebel hideout | With Elora





    Tilda rechtte haar schouders toen Elora de donkere mantel in haar richting gooide. Ze sloeg hem snel om haar schouders en negeerde de prikkelige streling van de wol in haar nek.
          Opnieuw gingen Tilda's gedachten over het plan dat ze hadden opgesteld. Infiltratiemissies waren niet haar forte. Ze was liever degene geweest die voor een afleiding zorgde, maar zij had door Poes ogen gekeken en wist waar ze heen moesten. Wanneer ze dacht aan de haat waarmee zij en zoveel andere magische wezens vroeger (en vandaag) zo vaak behandeld werden, begonnen haar handen te jeuken, maar ze onderdrukte de vechtlust die in haar borstkas naar boven kwam drijven.
          Inventariseren. Dat was zo'n beetje wat ze moesten doen. De schade opnemen; hoeveel gevangenen zouden ze binnenkort (maar niet vanavond) bevrijden? Welke bewijzen konden ze bemachtigen om dit aan de grote klok te hangen?
          Het was nog steeds een drukke namiddag toen ze het kleine krot buiten wandelden - Elora twijfelend, Tilda resoluut, maar iedereen stil. Ze doorkruisten in stilte het stadscentrum, waar de schaduwen stilaan langer begonnen te worden en een hele hoop koninklijke wachters zich om de één of andere reden hadden verzameld. Ze leken geen aandacht voor Tilda, Elora, Sameera en Neda te hebben wanneer die stiekem een klein steegje in liepen - wanneer Tilda een glimps opving van iets dat haar lichaam plotsklaps deed bevriezen. Twee figuren liepen een hoek wat verderop om, uit het zicht. Ze had het bijna gemist, maar toch... Een flard van een poederroze jurk, een glinsterende zonnestraal op goudblonde haren die ze al jaren niet meer gezien had - die toebehoorden aan een hoofd en de rest van een persoon waar ze al een hele tijd niet meer aan gedacht had.
          Tilda's adem stokte, haar ogen bevroren - bijna letterlijk, de warmbruine kleur van haar irissen werd een ijzig blauwgrijs, en even - heel even, al leek het voor Tilda veel langer te zijn - werd ze overweldigd door gedachten - herinneringen. Heel even was ze niet meer daar op straat, maar in haar ouderlijk huis, huilend op de stenen vloer voor de open haard. Ze hield een hand tegen haar wang, voelde hitte, plakkerigheid. Bloed sijpelde tussen haar vingers, drupten langs haar kin. De ijzige ogen van de man voor haar en de teleurgestelde blik van de vrouw naast hem brandden zich op Tilda's netvlies en ze duwde het beeld wanhopig weg.
          Deze mensen waren niet... Deze mensen kende ze niet.
          Het geluid van een deur die dichtviel bleef uit toen Tilda hem wagenwijd achter zich open liet en de regen in rende. Ze was veertien...? Twaalf? Tien? Het regende pijpenstelen, maar ze voelde de kilte niet, voelde niet hoe haar kleren langzaamaan doorweekt raakten, voelde enkel het briefpapier dat ze tegen haar borst geklemd hield, onder haar mantel.
          Het water waste het bloed en de tranen van haar gezicht terwijl ze door de straten van haar thuisstad rende. De angst die ze net nog voelde sijpelde mee de goot in. Eén stop. En dan een nieuw leven.

          Tilda schudde haar hoofd, schudde de herinnering weg. Die brief was haar afscheid geweest van de enige vriend die ze als kind ooit had gehad. Ze was die nacht het dak van het paleis op geklauwterd om de brief stiekem tussen het raamkozijn van Augustus' kamer te schuiven. Ze herinnerde zich amper hoe haar hart gebonsd had toen ze eindelijk was weggelopen. Ze herinnerde zich amper wat er ze haastig op het papier geschreven had. Ze herinnerde zich enkel de enorme opluchting die ze voelde toen ze in de gietende regen in het midden van de straat was beginnen dansen, hoe ze naar haar nieuwe uiterlijk glimlachte toen ze haar reflectie in een van de donkere ramen rondom zich zag.
          Tilda wist niet meer dat ze die avond ziek werd, wist niet meer hoe ze de week die volgde tussen leven en dood bleef zweven, of hoe een vreemdeling wiens gezicht ze zich nooit meer voor de geest zou kunnen halen, haar leven gered had.
          Ze herinnerde zich enkel nog de vrijheid, het geluk van haar nieuw bestaan - en met dat moment waren alle herinneringen aan haar oude leven, aan Augustus, aan haar ouders, opnieuw verdwenen.
          Ze vroeg zich af waarom ze stilstond. Elora stond al een paar meter verderop. Sameera keek Tilda met een omhooggetrokken wenkbrauw aan, en toen kwam ze weer in beweging in de richting van de stadspoorten.
          De zon stond laag toen de taverne in zicht kwam en Sameera en Neda zich van de groep losmaakten. Tilda zweeg wanneer Elora ze moed in sprak en ging opnieuw over de details van hun plan.
          "We zijn klein," begon Elora. "En snel. En we hebben deze plek lang genoeg in de gaten gehouden. Al het voorbereidende werk is gedaan, het is zo veilig als het zou kunnen zijn."
          Tilda glimlachte bemoedigend naar Elora en trok haar even tegen zich aan.
          "Toch?" Ze voelde hoe Elora's hartslag versnelde terwijl ze haar eigen geest de kalmte liet opzoeken. "Dit gaat lukken. Toch?"
          Tilda deed opnieuw een stap achteruit en sloot haar ogen, haalde even diep adem. Ze voelde de energie onder haar huid wanneer haar lichaam zich vervormde - ze had lang geleden geleerd dat tengere jongemannen veel minder aandacht naar zich toetrokken dan meisjes met Tilda's gewoonlijke uiterlijk. Haar haren leken zich terug te trekken wanneer ze zich in een bruin, halflang, sluik kapsel vormden. De beenderen in haar gezicht herschikten zich - hoekiger, jongensachtiger - en ze klemde haar kiezen op elkaar om de pijn te verdrukken. Wanneer ze haar ogen opende, was hun vorm nog steeds hetzelfde, al was de kleur van haar irissen nu een chocoladebruin en waren haar wimpers donkerder en korter. Poe nestelde zich in Tilda's nek.
          Het lawaai van Neda en Sameera's afleiding was zelfs tot bij Tilda en Elora's schuilplaats duidelijk hoorbaar. Scheldwoorden werden in het rond gegooid en al snel was het geslaagde resultaat zichtbaar. Twee mannen kwamen van de achteringang naar de voordeur gerend, gooiden die open en verdwenen naar binnen.
          Tilda greep Elora's arm vast en draaide zich nog één keer om voor ze het op een lopen zette in de richting van de achterdeur.
          "We zijn briljante spionnen. We kunnen dit."


    help


    ·      ·      ·

    R𐌄DMꝊND,
    RꝊN𐌀N




    A 𐌊𐌍𐌉Ᏽ𐋅𐌕 LIVES
    TO 𝒮𝐸𝑅𝒱𝐸
    TO 𝒫𝑅𝒪𝒯𝐸𝒞𝒯
    — TO 𐌔𐌀𐌂𐌓𐌉𐌅𐌉𐌂𐌄.


    ·      w/ Odette      ·
    — Met samengeknepen ogen en mond keek hij haar aan. "Je pikte van mij", maakte hij koeltjes kenbaar, om na een korte stilte eens te zuchten. "Maar dat heb je afbetaald nu. Geen zorgen, je mag hier een tijdje verblijven in ruil voor hard werk." Naarmate ze echter haar pleidooi vorderde, was hij maar al te opgelucht dat ze niet in het bijzijn waren van anderen. Nu kon hem de reactie van het volk niet bommen, alleen had haar schaamteloosheid een nieuw niveau behaald. Als hij die geruchten over haar eerder met een korrel zout had genomen, geloofde hij het nu wel.
    Ronan had liever een rode blos op z'n wangen gekregen, in plaats daarvan rolden de herinneringen op z'n netvlies van z'n ex-verloofde hoe ze zowat elk dier op straat aanhaalde en op z'n rug sprong wanneer hij het minst verwachte. Was dat ooit echt geweest, of enkel een tactische zet om dichterbij het doel te komen? Verbitterd keek hij op naar Odette, knarsetandend om niets los te laten. In plaats van erop te reageren, trof hij zijn voorbereidingen voor het bad en haalde een tobbe tevoorschijn.
          "Ik heb zeep, daar doe je het maar mee", gromde hij onder z'n adem door, terwijl hij de houten badkuip buiten neerplantte en voor een omheining zorgde. Niet dat ze echt veel bekijks hadden hier, alles was volgebouwd en de bomen zorgen voor genoeg beschutting. "Ik ga uit m'n weg om te helpuh en dat jonkie stelt eisen, 't prinsesje. Die motte' we hier nie' hebbe'," mompelde hij.

    Toen hij even later terugkwam en armen om zijn middel voelde, liet hij de emmers zowat uit z'n handen donderen. Het water klotste vervaarlijk heen en weer, waarvan zeker de helft op de grond was geplonsd en een salvo aan gevloek bij hem veroorzaakte. Zijn eerste instinct was om de belager een flink jewelste van geweld te tonen, tot hij realiseerde dat het Odette was.
          "Jezus, meid, ik schrik me de tyfus. Wat-?" Hij hield z'n bakkes toen hij realiseerde dat ze aan het trillen was. Ronan slikte de vraag in wat ze nu weer had geflikt en wachtte gespannen tot ze hem losliet.
          "Eikels? Ah. . ." Na zijn blik voor een lange stilte op de munten te hebben gehad, richtte hij zich tot Odette. Met een diep gezucht, zette hij de andere emmer ook naast zich neer en liet het geld in z'n binnenzak verdwijnen. "Hier", sprak hij vervolgens, een toon zachter dan normaliter – een sijpeling van verdriet, misschien zelfs zelfverwijt. "Je belandt hier. Of je rot ergens weg, in de goot of de bajes." Dat zou hij moeten weten. . . Voelde hij zich schuldig? Hij wist het niet – alleen dat hij het nodig had, hij kon zich niet permitteren gevoelens te creëren of ernaar te luisteren. "Het zou genadiger zijn de arme stakker gelijk om te leggen – beter dan eindeloos te lijden." Zei hij wrevelig, en leegde de rest van de emmers in de tobbe. "Ik ben straks weer terug. Een bad doet altijd goed, was jezelf en vergeet die klootzakken."

    Weer wat later leegde hij de laatste paar emmers in de tobbe, en gooide ze vervolgens met een flink gehijg en gepuf van zich weg. Met z'n handen op z'n knieën schoot hij een blik naar Odette.
          "Kom op, prinsesje, je bad is klaar. Ik pak ff de rest van je spullen."
    Toen verdween hij de taveerne in, waar hij op z'n beurt rumoer vandaan hoorde komen en vervolgens een ander soort chaotisch toneelspel gaande zag. Nu was het niet heel vreemd – de meeste dagen hier werden gespendeerd met geweld en lawaai, hetgeen wat ditmaal anders was, was het feit dat er enkelen de prins en prinses durfden uit te roepen.
          "Wat mot dat allemaal?" schreeuwde hij, een uitleg vragend. Vrijwel direct keerden ze zich naar hem om en overlaadde hem met wat er gebeurd was. "Ach, houd je waffel toch, joh. De prins en prinses? Die komme' hier toch niet", lachte hij blaffend, aangezien het, het meest belachelijke was wat hij ooit had gehoord. Zelfs toen ze aan bleven houden, wuifde hij het weg. "Jullie zijn allemaal volkomen bezopen", hij draaide zich naar de barman, "Geen alcohol meer laten vloeien hoor, straks gaan ze die onzin nog op straat vertellen. Dat prinsesje waar jullie het over hebbe, is gewoon Odette." De bar was nog wel onrustig, maar de klanten waren flink gekalmeerd en mompelden enkel nog.
          Toen hij terugliep naar Odette kwam hij een man tegen die hij vaker had gezien, welke een deur open trachtte te trekken. Ronan tikte hem aan. "Hank, ik weet niet wat je aan het doen bent, maarre, laat die deur is met rust, jongeh. Ga naar huis, je vrouw wach' op je. Nee, oprotte' nu, morguh weer 'n dag." Hij trok hem bij de deur vandaan en duwde hem in de richting van de bar, hoofdschuddend en grommend.
          Het moment dat Ronan echter de deur opentrok en naar buiten stapte, keerde hij zich gelijk blozend weer om. "Verdomme, Odette, wacht voortaan ff nadat ik alles heb klaargelegd." De vrouw had zich volledig uitgekleed en zat nu naakt in de tobbe. Met een hand voor z'n ogen haalde hij het stuk zeep tevoorschijn en probeerde dat haar zo goed mogelijk toe te gooien. Hij hoorde een plons dus dat moest wel goed zitten.
          Binnen een enkel moment had hij zijn t-shirt uitgetrokken om deze tussen hen te houden als schild. Een zucht van opluchting rolde door hem heen. "Luister, d'r is nie' eg kleding voor jou dus je ken wa' van mij krijgen, oké?"


    [ heaven knows ]

    Did you forget everything I'll always remember?

    Rohesia Wendelin





          26      ✦      Wendelin's Shop Owner      ✦      The Market      ✦      With Haelyn

    Haelyn's vrolijke humeur werkt aanstekelijk. Rohesia kan het niet alleen merken aan de klanten die zich al bij het kraampje hebben verzamelt, de norse uitdrukkingen hier en daar, welke verdwijnen bij het horen van de warme en vriendelijke klanken die hen op begroetende wijze tegemoet komen, maar ook bij haarzelf. Direct krullen haar mondhoeken naar omhoog, stoot ze een korte gniffel uit en tikt een van haar wenkbrauwen op bij het horen van Haelyn’s woorden.
          "Jou, en wat mag me dat gaan kosten?" reageert Rohesia geamuseerd, plagend. Ondertussen verschuift ze haar blik korstondig naar Haelyn's broer, wie eveneens geen onbekend gezicht meer voor haar is — en wie slechts met een lach op z'n gelaat een keer zijn schouders omhoog tikt. "Wat jammer van de geitjes, maar lammetjes zijn ook leuk," gaat de brunette vervolgens verder, wetende dat hoe graag ze de diertjes ook zou willen kopen, er simpelweg bij haar thuis geen plek voor is. De stal achter de winkel net groot genoeg voor Amis, en zodat hij zonder problemen zijn kont kan keren. Het kleine stukje grasland dat ze nog voor hem heeft tevens ook niet veel groter.
          "Mag ik ze niet kopen en dan bij jou stallen?" klinkt het speels en tussen Haelyn's vrolijke geratel door, wetende dat dat geen optie is en ook geen logische keuze zou zijn. Rohesia veel te verantwoordelijk ingesteld om zelfs haar dieren bij een ander onder te brengen. Koop niets waar jezelf niet voor kan zorgen. Rohesia kan de stem van haar vader in gedachten al horen. Precies de woorden die hij in het verleden al enkele keren tegen zijn kinderen heeft uitgesproken en waar ze ieder op hun eigen manier iets mee proberen te doen.
          Wanneer Haelyn door haar vrolijke babbel heen begint te raken, tevens precies een van de dingen waarmee ze de mensen weet aan te steken (een enkeling daargelaten wellicht), laat Rohesia haar blik over al het uitgestalde goed heen glijden. De kraam rijkelijk gevuld met alles dat het is dat de siblings met hen mee hebben genomen, vers van hun eigen land. Het zag er prachtig uit. "Amis is Amis," lacht de donkere schone zacht wanneer ze over haar paard spreekt. Het dier lief en vriendelijk, een harde werker als het moet, maar vol met streken als hij het even kan. "Maar hij doet het goed en ik mag niet klagen," humt Rohesia. Bij niet alleen het horen van de paar stukken fruit die Haelyn benoemt heeft, maar ook het zien van de verse stukken, knort Rohesia's maag zacht een keer. En dat terwijl ze een paar uur geleden nog van een redelijk fatsoenlijk ontbijt genoten heeft — vers fruit echter iets dat er altijd wel in gaat. Rohesia verzot op dit soort dingen.
          "Met mij gaat het verder ook goed. Veel heen en weer gereisd de afgelopen weken, dat wel." Dat haar vader er maar niet beter op leek te worden besluit Rohesia achterwege te laten, gezien ze dat nu liever niet openlijk besprak. Haar zorgen omtrent diens gezondheid al groot genoeg, een van de redenen ook dat ze vandaag hoe dan ook aan nieuwe medicijnen moet zien te komen. De kruidenmix tegen zijn veel te diepe hoest een dat bovenop haar lijstje stond. "En jij? Hoe gaat het met jou — met jullie?" vraagt Rohesia dan onderwijl Haelyn en haar broer tussendoor de klanten helpen. "Hebben jullie nog wat spannends meegemaakt, de afgelopen dagen?"
          Miniem kantelt Rohesia haar hoofd iets en verbreed haar glimlach zich een keer als ze een van de klanten aan Haelyn's kraam haar herkend en begroet. Los van haar vaders ziek zijn en de medicatie waar ze zo nodig naar op zoek is, is de brunette eveneens op zoek naar een zekere jongeman. De woorden die haar recentelijk ter ore zijn gekomen (van haar lieftallige ex, notabene) iets waarvan ze niet goed weet wat ze er nu precies van moet denken, of vinden — een van de redenen dat ze hem vandaag dan ook hoopt tegen te komen, inclusief het krijgen een paar antwoorden. Rohesia maakt zich tevens ook wat zorgen om hem, haar gevoelens onlosmakelijk daaraan verbonden.
          "Ik wil de aardbeien," zegt ze vervolgens, zodra Haelyn weer volledig aandacht voor haar goede vriendin heeft. "En de frambozen. Zoiets lekkers kan ik niet voorbij laten gaan, toch?"


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Haelyn Meira Canouville
    The farmer • Human • 21 years old


    Outfit | Market Place | With: Rohesia


    Haelyn knijpt haar ogen lichtjes samen, blij dat haar vriendin ook meegaat in de grap. Het zou anders niet alleen saai zijn, maar ook een beetje ongemakkelijk. Zonder lang na te denken, geeft ze dan ook antwoord op de vraag. 'Ik kost natuurlijk een fortuin, zo'n 1,5 miljoen om precies te zijn,' knikt ze ernstig. 'Maar jij mag me voor een klein vriendenprijsje hebben, nog maar 1,4 miljoen.' Ze probeert haar serieus aan te blijven kijken, maar een lachje ontsnapt toch uit haar mond. Zij is namelijk een van die personen die zichzelf heel grappig vinden en op die eigenschap is ze enorm trots. Vooral omdat ze gelukkig wordt als ze andere mensen aan het lachen maakt, iets dat met haar aanstekelijke lach appeltje eitje is.
          Ze draait haar hoofd richting de lammetjes als ze van onderwerp veranderen. Ze haalt een van de twee los en tilt hem daarna met een soepele beweging op. 'Helemaal mee eens, maar zeg maar niet tegen de geitjes dat je de lammetjes ook leuk vind,' grinnikt ze terwijl ze met haar vrije hand over zijn vacht streelt. Het dier laat wat zacht gemekker horen, maar lijkt het verder niet erg te vinden. Zijn gedrag verraadt al dat Haelyn dit waarschijnlijk vaker doet. Haar liefde voor de dieren maakt ze aardig tam, waardoor ze nog populairder zijn onder het volk. Wie wilt er nou niet een tam geitje die op je schoot komt zitten? Dat is toch de droom van iedereen? 'Helaas moeten ze weg met een reden, met al die dieren blijft er weinig vrije ruimte over.' Het liefst zou ze de boerderij nog meer uitbreiden, maar dat is helaas niet mogelijk. Ze hebben namelijk geen oneindige grond, dat is veel te duur. Al moet ze toegeven dat ze twee aardig grote veldjes hebben, naast het veld waar hun huis op staat.
          Nadat ze het geitje nog een kus op zijn koppie heeft gegeven, zet ze hem weer vast. 'Ik ben blij om te horen dat Amis het nog goed doet, het is namelijke echt een schat.' Haelyn weet ook wel van de streken die het dier uithaalt, maar dat veranderd haar beeld niet. Ze is blij om te horen dat het goed gaat met haar vriendin, want in deze onzekere tijden is dat niet altijd het geval. Het laatste wat ze wilt, is dat er iets met haar gebeurd. Wat moet ze toch iedere week zonder haar maatje?
          Kort werpt ze een blik op haar broer, om te kijken of hij het nog wel alleen aankan. De glimlach die hij haar toewerpt bevestigt dat dit het geval is en dus richt ze zich weer volledig op Rohesia. 'Waar ben je allemaal naar toe geweest? Nog leuke plekjes gezien?' Zelf komt ze namelijk niet op een andere plek dan thuis, het hof of de stad, dus ze hoort graag verhalen over andere plekken. Aangezien het gesprek blijft duren en Frederick alles aankan, laat ze zich op de stenen zakken. Ze gebaart dat Rohesia ook plaats mag nemen op de grond, naast de geitjes natuurlijk, want die verdienen ook wat extra aandacht voor ze weg gaan.
          'Met ons gaat het goed, gewoon het gewoonlijke,' vertelt Haelyn met een klein glimlachje, terwijl ze een van de geitjes onder het hoofdje kroelt. 'Ik mis mijn moeder en de tweeling natuurlijk, maar alles gaat zn gangetje.' Ze zal Rohesia vast wel op de hoogte hebben gebracht van het feit dat een deel van haar gezin is gevlucht, wegens de onrustige tijd waarin het koninkrijk zich bevind. Dit maakt de werkzaamheden op hun boerderij niet bepaald makkelijker, al zijn het vooral haar broers die harder zijn gaan werken. Ze weigeren Haely er te veel in te betrekken.
          Na de bestelling van Rohesia, draait ze zich om richting haar broer. 'Fred, mag ik wat aardbeien en frambozen voor Rohesia?' roept ze hemt toe, uiteraard met een onschuldig glimlachje op haar gezicht. Ze zit net zo lekker, dus als ze niet hoeft op te staan, dan is dat geweldig. Frederick zucht zacht, rolt zijn ogen, maar doet toch wat zijn zusje hem vraagt. Het is nu even rustig, dus helaas heeft hij geen goed excuus. 'Voor deze ene keer dan,' lacht hij plagend, al weet hij donders goed dat hij dit morgen opnieuw zou doen.
    Hij pakt een bakje en vult die met de mooiste aardbeien en frambozen, waarna hij deze aan Rohesia geeft. 'Alsjeblieft,' glimlacht hij vriendelijk.

    ELORA ORIPHINE






    Tilda trok Elora in haar armen en meteen voelde Elora hoe ze rustiger werd. Sinds ze vertrokken waren, had Tilda een zekere kalmte of zekerheid over zich heen. Alsof ze zich berust had in wat er ging gebeuren - wat dat ook mocht zijn. Het had een kalmerend effect op Elora, hoewel die nog steeds de zenuwen door haar lijf voelden gieren. De vlinders in haar buiken vlogen alleen een stukje langzamer nu.
    Toen Tilda haar losliet, schrok Elora eventjes. Ze had Tilda al zo vaak zien transformeren en vervormen en toch wende het nooit. In een paar seconden veranderde de jonge vrouw in een magere jongen met bruin, sluiks haar. Haar amandelvormige ogen hadden nu dezelfde kleur als de bomen rond hen. Elora wilde haar vragen waarom ze dat precies gedaan had - nu was ze immers een stukje groter dan Elora - maar ze werd afgeleid door luid geroep. Eén van de uitroepen gleed Elora's kant op. "Vuile magiërs, stik erin!"
    Elora slikte en maakte een schietgebedje naar alle lichtgoden die ze kende om Neda en Sameera veilig thuis te brengen. Wat de twee ook precies gedaan hadden, het werkte. De twee bewakers die eerst voor de achterdeur stonden, renden naar het rumoer en maakten zo de weg vrij voor Tilda en Elora. Die laatstbenoemde greep Elora's pols en zei: "We zijn briljante spionnen. We kunnen dit." Daarna begon Tilda te rennen en kon Elora niet anders dan volgen.
    Elora en Tilda wisten niet hoe lang ze hadden voor de bewakers terug waren, dus ze moesten snel en doelgericht te werk gaan. Het eerste obstakel was het grote hangslot, dat aan de achterdeur hing. Maar alle nachten van plannen en scouten had hen hierop voorbereid. Elora liet de mantel van haar schouders glijden, zodat haar rug zoveel mogelijk zonlicht kon absorberen. Toen drukte ze haar handpalmen tegen elkaar aan en voelde ze de hitte groeien. Ze perste haar lippen op elkaar en met een flikkering van haar vingers, schoot de lichtbol naar het slot en viel het met een bons op de grond.
    Elora grijnsde triomfantelijk naar Tilda. "So far, so good." Toen pikte ze de mantel van de grond, rukte ze de deur open en hield ze hem open voor Tilda.
    Het was donker achter de deur. Elora maakte opnieuw een kleine lichtbol - groot genoeg om de eerste meters voor hen te verlichten, klein genoeg om niet gezien te worden - en keek rond zich heen. Achter twee grote kraten zag ze de trap, die Poe weken eerder al had gespot. Haar hart bonsde in haar keel en ze voelde de nervositeit opnieuw de bovenhand nemen. Haar lichtbol flikkerde gevaarlijk. Ze bleef even voor het donkere trapgat staan. "Juist ja. Donkerte en duisternis. Geweldig," mompelde ze. In haar hoofd hoorde ze haar moeders waarschuwende stem die haar zei dat lichtelven niet te lang in een ruimte zonder licht mochten blijven. Maar een andere keuze had ze niet.
    Elora graaide naar Tilda's hand en liep toen de trap af. Het was er muf en vreemde geluiden kwamen hun kant op. Gesis, een bezwering in een vreemde taal en een hoog gegiechel. Elora had de grootte van de kelder op de plannen gezien, maar de realiteit was zoveel malen erger. Grote kooien stonden op elkaar gestapeld, sommige leeg, anderen gevuld met magische wezens. Elora durfde niet goed rond zich te kijken en liet haar ogen op het gangpad gericht. Ze waren hier enkel om te inventariseren, maar hoe konden ze dit ooit onder woorden brengen?
    "E-Elora?"
    Elora's hart sloeg een tel over. Ze keek langzaam naar rechts, naar de kooi die bijna tegen het plafond stond.
    "Die lichtbollen en amandelvormige ogen zou ik overal herkennen. Elora en Tilda. Godzijdank."
    Elora slikte. "Mairo?"

    [ bericht aangepast op 27 maart 2023 - 11:13 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    ---

    [ bericht aangepast op 28 maart 2023 - 11:56 ]


    No growth of the heart is ever a waste


    Evelyn Grace Arwen
    “To be a woman is to be warbound, knowing all the odds are stacked against you.”

    ronan's pub ❀ with Augustus
                Evelyn gaf het nu al op om later te liegen over waar ze heen waren geweest. De modder vlekken had ze nog kunnen verdedigen met dat ze in de tuinen waren geweest, maar als meerdere wachters de twee hadden gezien zou ze niet lang geloofd worden.
          Uit gewoonte probeerde ze nog wat te maken van haar uiterlijk, een paar vlekken proberen weg te strijken. Maar zodra ze opkeek en de mensen om hen heen bekeek, was het duidelijk dat de vlekken eerder het enige waren wat niet zou opvallen hier. Misschien had ze toch moeten voorstellen zich eerst om te kleden, een wat subtielere jurk aantrekken. Maar daar was het nu te laat voor.
          Zodra Augustus geen antwoord gaf op haar woorden keek ze op naar hem. De jongen leek mijlen ver van hier met zijn gedachten. Ze wist niet wat hij zag of dacht, maar hij was al lang niet meer bezig met de wachters.
          ”Hm?” vroeg hij, een schaapachtige blik op zijn gezicht toen ze hem had aangetikt. Op elk ander moment had ze hem volledig in zijn gedachten gelaten, waarschijnlijk zelf op pad gegaan. Maar hij wist beter de weg dan Evelyn deed. En ze wist niet hoe lang het zou duren voor er hier ook wachters zouden zijn die op zoek waren naar de twee. Ze had er nu niks aan hem achter te laten.
          ”Oh ja, juist. Je hebt gelijk,” sprak hij, zijn stem nog wat afwezig alsof hij nog steeds niet helemaal geland was op planeet aarde. Evelyn kon het niet laten met haar ogen te rollen, maar ze wist een opmerking over dat ze altijd gelijk had tegen te houden.
          ”Volg mij maar,” sprak hij vervolgens, voor hij in beweging kwam. Evelyn had in gedachten dat ze langs de kraampjes zouden gaan. Misschien wat boeken kopen, iets van vers fruit eten. Gewoon dingen doen zonder te veel aandacht naar hun te trekken en ze daarna weer naar het kasteel konden vertrekken en hopen dat ze niet in te veel problemen zaten.
          Ze had niet verwacht dat haar broer haar mee zou nemen naar een of andere donkere smalle steeg. Ze wist alle opmerkingen die door haar hoofd gingen tegen te houden, zelfs al moest ze hard op de binnenkant van haar wang bijten om stil te blijven. Het stonk, het gaf haar de kriebels en ze wilde nog niet dood, was de samenvatting van al haar gedachten.
          Evelyn trok daarom ook haar wenkbrauw vragend op zodra Augustus weer naar haar toe draaide. “Wat je ook doet, blijf dicht bij me oké?” sprak hij, zijn stem op een serieuze toon. Zodra de deur open ging overwoog ze kort om gewoon niet naar binnen te gaan. Maar haar broer’s vingers sloegen om haar pols, en tegen beter weten in volgde ze hem naar binnen.
          Het meisje had amper de kans om rond te kijken en de herberg te bestuderen, voor iemand hun weg blokkeerde. “Als we daar onze prins niet hebben,” lachte hij, zijn stem zwaar.
          Oh, waarom was ze niet gewoon in de tuinen gebleven met haar boek?
          De rillingen liepen over haar rug terwijl de man zijn blik over haar heen gleed. “En de prinses.. Het wordt beter en beter.”. Ze was ondertussen heel wat gewend in het kasteel, ze wist echt wel haar mannetje te staan. Maar ze wist ook heel goed wanneer ze beter op haar tong kon bijten en niet iemand uit de tent moest lokken. De lach van de man was genoeg om haar stil te laten blijven, zo min mogelijk aandacht naar zich proberen te trekken.
          ”En dat moet indruk maken?” Haar ogen schoten naar Augustus zijn hand op de hilt van zijn zwaard. Voorzichtig volgde ze de jongen in zijn stap naar achter. Vooral toen meer mannen zich aansluiten gaf ze Augustus al haar vertrouwen, ze kon bijna niet anders. Alleen zou ze hier nooit ongeschaad uitkomen en ze vertrouwde erop dat haar broer wist wat hij deed. Hoopte ze maar.
          Ze twijfelde dan ook geen seconde om hem te volgen zodra hij haar mee trok. Als de vloer niet zo goor plakkerig was geweest, was de kans groot dat haar schoenen weg geschoven waren onder haar voeten door de snelheid die ze ineens bevatte.
          De deur klapte dicht achter ze en Evelyn draaide naar de heer toe. “Sorry maar toen je de markt zei verwachtte ik niet een of andere herberg,” siste ze, haar stem wat zachter houdend. Haar ogen vlogen door de kleine opslagruimte waar ze zich in bevonden. “Ik wilde boeken kopen of iets, niet hier vast zitten,” jammerde ze zachtjes.

    ᕀ . ᕀ ★ ᕀ ♡ ⁺ . ᕀ  ★ ⁺ .


    --