• GREENSTONE, 1633
    RollentopicPraattopic 1 & 2Speeltopic


    Dertien jaar geleden klom de Schotse familie Ackerman aan boord van de Mayfair, op zoek naar land waar ze een nieuwe thuis konden stichten: land waar geen monsters waren, land waarmee ze de macht van de Gemeenschap konden veilig stellen en uitbreiden, en waar ze hun kinderen veilig konden trainen zonder dat weerwolven of vampiers hen het leven zuur maakten. Alleen was een kleine groep vampiers hen voor. Zij wilden ook een nieuwe thuis, een veilige haven; hun leider was al eeuwenlang vastberaden om die voor hen te zoeken omdat in Europa geen plek meer bleek te zijn.
          De Gemeenschap wilde niet ophoepelen. Hoe konden ze dat ook? Vampiers hadden het recht niet om zomaar een stuk land te claimen. De Eerste Kolonie had al zo'n groot grondgebied in Europa - konden ze de rest van de wereld niet alleen laten?
          In de laatste dertien jaar zijn de spanningen opgelopen en hebben zich twee kampen gevormd: de Gemeenschap van Jagers, die ondertussen uitgebreid waren tot dertien families met de Ackermans aan het hoofd, en het groepje vampiers dat zij 'de rebellen' dubden, onder leiding van de legendarische, gevreesde vampier Helias Vanparys. Noord versus zuid, met enkel een rivier die hen van elkaar gescheiden houdt. Geen van beiden is gelukkig met het grondgebied dat ze hebben en willen de ander weg. Een gulden middenweg lijkt onbestaand, zeker wanneer het nieuws de oceaan oversteekt en Greenstone stilaan een haven wordt voor gevluchte piraten. Sommigen van hen zijn Europese vampiers die deel willen uitmaken van de nieuwe kolonie in Amerika. Anderen zijn vampiers die uit zijn op bloed en van de chaos gebruik willen maken. Dan zijn er de Jagers, die hun soortgenoten willen bijstaan - maar ook de Jagers die alleen zijn en de mogelijkheid zien om die institutionele Community onderuit te halen. Ten slotte is er de groep die liever onbekend blijft; weerwolven, gewone burgers en piraten die Greenstone opzoeken om de onbekendheid op te zoeken tussen al die andere bovennatuurlijke wezens die toch te veel kabaal maken om nog andere stemmen op te merken. In ieder geval begint de spanning een hoogtepunt te bereiken; zowel in Greenstone zelf als op zee, waar schepen met bovennatuurlijke bemanningen strijden voor hetgeen waarin ze geloven. Of gewoon voor de lol. Niemand die het echt duidelijk lijkt te weten. Niemand die weet hoe dit wetteloze stukje grond ooit verder zal komen dan één bloederige slachting.




                                                    Lore

    Je kan alle informatie over de wereld terugvinden in de lorestory. Alle informatie over vampiers, weerwolven, jagers en hun geschiedenis staat beschreven. Je kan uiteraard ook een mens spelen, maar dan is het alsnog handig om misschien even de geschiedeniscomponenten te lezen om me te zijn met de geladen onderwerpen.
    Mocht je nog ergens vragen hebben, stel ze gerust!



                Personages & invulijstjes
    Vampiers

    Naam
    Echte leeftijd (maximum 600)
    Fysieke leeftijd
    Paramount & eventuele Subjects
    Groep & positie (deel van Helias' groep of rogue?)
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Krachtbeheersing & skills
    Geschiedenis (leg ook even uit waarom ze naar Greenstone gekomen zijn)
    Extra
    Relaties

    Weerwolven

    Naam
    Leeftijd
    Groep & positie (zin om een roedel te maken? Ga ervoor, maar bespreek het even met de groep (: )
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Krachtbeheersing & skills
    Geschiedenis
    Extra
    Relaties

    Jagers

    Naam
    Leeftijd
    Groep & positie (deel van de Gemeenschap? Welke familie; familiehoofd of niet? Algemene leider van de Gemeenschap in Greenstone is een Ackerman!)
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Wapens & skills
    Geschiedenis
    Extra
    Relaties
    Mensen

    Naam
    Leeftijd
    Groep & positie (Hoe ligt jouw personage in de algemene maatschappij van Greenstone?)
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Skills
    Geschiedenis
    Extra
    Relaties

    Forbidden characters/faceclaims from canon
    - Helias Vanparys (Niclas Gillis)
    - Thorne Madison / T. Magen (Anton Lisin)
    - Freya Ackerman (Pyper America Smith)
    - Clark Ackerman (Boyd Holbrook)
    - Egorov Vasilyev (Finn Cole)
    - Holden Ackerman (Cillian Murphy)
    - Lev Vasilyev (Ivan N)
    - Nora Quill (Starlie Cheyenne Smith)


                                              Rollen                                         
    Vampiers
    ⛧[P2] — Helias de Beaumanoir Vanparys (451/20-28?) — RSK | Marthe
    ⛧[P5] — Katherina Vasileiou (166/28) — Hammock | Selena
    ⛧[P4] — Nessa Craven (372/28) — drow | Sasha
    ⛧[P7] — Azrael Ishtari (75/26) — Barbarian
    ⛧[P5] — Madalena Belfiore (181/23) — calIiope | Daisy
    ⛧[P7] — Daphne (125/24) — Perchabeth | Anna
    ⛧[P7] — Adrian Vynall (284/43) — Moskowitz | Xanthe
    ⛧[G tot 26/2/24] — Thorne Madison (701/17) — Frisk | Liesje
    ⛧[P] — Voornaam Naam (AGE) — User | Naam

    Weerwolven
    ⛧[P5] — Farah Fenrir Parker (25) — Frodo | Bes
    ⛧[P5] — Sofia Cortez (AGE) — Saureus | Lisa
    ⛧[P7 tot 26/2/24] — Calian Reed (37) — Mijita | Maia
    ⛧[P4] — Robert Frankson (24) — amberkishatu | Amber
    ⛧[P7] — Lachlan Carmichael (25) — inktzwart | Rhys
    ⛧[G tot 22/2/24] — Voornaam Naam (AGE) — Vespera | Naam
    ⛧[P] — Voornaam Naam (AGE) — User | Naam
    Jagers
    ⛧[P1] — Reed Ackerman (27) — Moskowitz | Xan
    ⛧[P2] — Mikhail Sergei Vasilyev (26) — Satoru | Mexx
    ⛧[P5] — Elizabeth Lavely (AGE) — Hammock | Selena
    ⛧[P4 tot 26/2/24] — Fiona 'Finn' Ackerman (27) — RSK | Marthe
    ⛧[P7] — Celeste Girard (26) — calIiope | Daisy
    ⛧[G tot 26/2/24] — Voornaam Naam (AGE) — Frisk | Liesje
    ⛧[P] — Voornaam Naam (AGE) — User | Naam



    Mensen
    ⛧[P4] — Antigone Lamb (19) — inktzwart | Rhys
    ⛧[P5] — Carwen Weasmer (25) — drow | Sasha
    ⛧[P7] — Tamanend (21) — Satoru | Mexx
    ⛧[P8] — Thomas Crake (33) — Greenfeld | Lene
    ⛧[P] — Voornaam Naam (AGE) — User | Naam





                                                    Regels
    - Don't be a bitch
    - Bespreek gevoelige onderwerpen met je tegenspelers & duid trigger warnings aan boven je post
    - Reservatie blijft 10 dagen staan, daarna wordt die automatisch verwijderd
    - Als je langer dan 45 dagen niet antwoordt, wordt je personage automatisch verwijderd. Ik kom niet smeken.
    - Je kan zowel Engelstalig als Nederlandstalig schrijven, maar spreek misschien even af wat handig is voor je tegenspeler.
    - Topics worden aangemaakt door Coryo of Moskowitz. Stuur ons gerust een berichtje als we het niet meteen moesten zien!
    - Have fun!
    ©2024 RSK, Frisk & Moskowitz.

    [ bericht aangepast op 24 feb 2024 - 10:41 ]


    help




    ᴋᴀᴛʜᴇʀɪɴᴀ
    𝕍𝕒𝕤𝕚𝕝𝕖𝕚𝕠𝕦
    ⋆༺𓆩☠︎︎𓆪༻⋆⋆༺𓆩☠︎︎𓆪༻⋆

    ☠︎︎ vampire ☠︎︎ 166 ☠︎︎ southern Greenwood ☠︎︎ w/ Helias ☠︎︎

          It was amusing that she had enjoyed a pleasant night with Helias the previous evening, but now she found herself entertaining the thought of strangling him. The training session reminded her of her times in the castle when she needed protection the most. The only difference now was that Helias was stronger, much stronger. It was a challenge for Katherina to outmatch him, but training alongside him made her stronger than she was before.
          Adrian’s strict training had taught her enough to keep her head attached to her body. That was enough to survive all those years. But with Helias, as merciless as he was, it required her to push herself even harder to mount a successful attack.
    Katherina’s breath was uncontrolled. She was tired, but didn’t want to quit. Watching him smiling and not even putting effort into it, fueled her with anger. She didn’t want to be weak again, and seeing him avoid her attacks with ease made her feel just that.
          Focus. Don’t leave your flanks open. The reminder didn’t do anything for her. Her concentration wavered, consumed more by her desire to strike than to strategize. She wanted to hit him, as if she wanted to hit Orpheus at that time. He had left a mark on her; even after all these years, she still remembered the moment of betrayal, how she felt, and what came after that. Even though she killed the asshole, she still wasn’t satisfied.
    A low rumbling sound escaped Katherina as she prepared to make her next move. This time, Helias teleported behind her, delivering a kick to the back of her knees. Kat collapsed and felt the sharp edge of his sword against her neck.
          “Oh Katie,” his voice dripped with amusement. She didn’t need to look back to know he was smiling. He was enjoying this moment. Dick. “You’re a vampire, not an angry teenaged Silverwalker. Maybe try acting like it.”
          Katherina closed her eyes, focusing on her breath while cursing Helias under her breath. Gripping her sword tightly, fueled by anger, she grumbled, “Shut up.” If not for the surge of adrenaline, she might have found humor in his words, but all she could think of was defeating him.
          She was a vampire. If he could use transportation, so could she. This time, Kat was thinking of a strategy instead of attacking him blindly.
          Between her uncontrolled breath and tiredness, there was a moment that her brain worked as she hoped it would. Still, her eyes closed, she took a deep breath.
          It was the only move she could think of, and she knew if she failed this, she wouldn't have enough energy to fight back. It was all or nothing. She opened her eyes, more goal-oriented, and moved her head forward so she wouldn’t feel the tip of his sword. Her left foot stood on the ground to maintain balance so she could gather more power before her next move. She turned around, deflecting his blade, which made a satisfying sound. His legs were exposed. Great. Leaning on her right hand, she kicked him with all her remaining strength, sending him off balance. Before he could make another move, she teleported on top of him, leaving her sword behind and pressing the side of her dragger against his neck.
          “Angry teenaged Silverwalker, huh?” This time it was Kat who was smiling. “Hurtful.” She was tired and couldn’t stand any longer. Her legs were trembling. She wasn’t sure if it was because of the adrenaline or because she was tired. Maybe both. But she knew she needed some rest.
          This isn’t the first time I’ve been on top of you. Kat joked with a grin before she let her dragger go, allowing it to fall into the leaves to catch. “Enough, I am done for today.”



    CELESTE

    GIRARD
    HUNTER • 26 • BLOODBRIGHT BRIDGE • WITH ELIZABETH

    Sleep had not come for her that night, as it didn’t on many nights. Though she had spend that evening prior in the Salty Scallywag, Celeste had told Carwen she’d sleep in her own bed, with the early training session she had planned with Eliza. The first few nights she spent at his place, two years or so again, she had profoundly refused to go to sleep. Staying up all night, while Carwen was sound asleep next to her, to only fall asleep herself at the break of dawn. Her body didn’t feel much of the exhaustion, being used to it after all those years. That afternoon she’d most likely be sleeping in Carwen’s bed for several hours, while he was working in the Salty Scallywag. She could already hear his comments about it, to which she would, as always, roll her eyes.

    Celeste could count on Elizabeth to be up as early as she was. She calmly scrutinized her friend and training buddy, staying on the ball of her feet, doing exactly nothing, purely to bait her.
          "Too scared to attack?"
          “Hmm.” She merely shrugged. It would be foolish and false bravado to say she wasn’t scared of anything – though fifteen year old Celeste definitely would have claimed that. “Just taking my time. No need to rush at this hour. Enjoy your surroundings a little bit, Lizzie,” she added with the tiniest of smirks.
          Eliza attacked, but before they got any further than a few new bruises each, a blood curdling scream echooed through the forest. A few birds near them flew away in disarray. Celeste cursed softly. “Or the werewolves. God knows these days.” The past few days had been quiet, almost too quiet for a town that housed both vampires and werewolves.
          Acting on instinct, Elizabeth and she ran toward the sound of the scream. Despite the early hour, they were far from the only hunters that were awake already. Around them, multiple people were gathering in the direction of the bridge. Rumours flowed freely, but they all had one thing in common: Raphael Ackerman was dead. She kept in a cynical remark to Elizabeth, they already were moving, but now was far from the right time for that.

    A large group of people massed near the bridge by the time they got there. Humans were huddled together, whispering amongst themselves. Some people living in houses nearby poked their heads around the doorframe, while trying to keep their curious children inside. The hunters present were already arranging themselves.
          “If Ackerman really is dead, there is about to be storm of chaos.” Celeste took her bow of her back. “We should get the humans away from here,” she said, her eyes on Montadon, across the river. “Or…” Her gaze tracked the river, towards the other bridge in the distance. “Safe guard the other bridge? I wouldn’t put it past those bloodsuckers to create some kind of distraction to then go the long way around.” Her mind was going a million miles per hour. Strategy had always been more of Mathieu’s strong point, not hers. “It might even be the werewolves, though it wasn’t a full moon last night…”
          The patience from her short training with Elizabeth had completely evaporated. Her entire body was itching to do something, a storm brewing.
          "Do the other Ackermans know?" Celeste asked suddenly. "Someone should tell his Partner, if she doesn't know yet. I would hate it if..." If it was her in the position, to only find out after half the town.

    THE GIRL HAS ALWAYS BEEN
    HALF GODDESS
    HALF HELL

    [ bericht aangepast op 25 feb 2024 - 21:33 ]


    darling, you can't let everything seem so dark blue


    Adrian Vynall

    Vampire ✧ 284 ✧ HQ > Bloodlight Bridge > Southern Greenwood ✧ With Helias and Kat

    Adrian was enjoying the end of a slow night. He had gotten his hands on a Dutch mathematics text some weeks ago and he finally got around to see what all the buzz about this mathematician was about. Lucky for him Helias and Kat had entertained one another the night before and they even went out quite a while ago. He caught something about training. Adrian used the alone time efficiently. Because before his text he checked out the enter bookkeeping of their cause to make sure nothing was out of the ordinary. He felt content and sated as the silence of dawn kept the vampire company. He had fed himself not too long ago and sleep had always come easy to the man, even after changing.

    The morning peace did not last long that day though, quite peculiar for a Sunday morning. The high pitched scream that reached Adrian’s ears sounded like one of horror and prompted the man to go check it out himself. He knew Helias and Kat weren’t there at the time, so he took it upon himself to take the lead. By the time he got to where the bustle was, quite a lot of people had gathered at the place the scream had come from: Bloodlight Bridge. Adrian welcomed the crowd like a cloak however and just blended in with the curious mob. He followed their gazes in the direction they had their attention drawn to. It looked like he came right in time. A bunch of Silverwalkers had already gathered by the bridge to salvage the corpse of their leader. Adrian saw it dangle right before they hoisted him up Bloodlight Bridge. People around him were whispering, trying to figure out what could’ve happened to the public figure. The vampire looked around and spotted some familiar faces in the crowd. Somewhere off to the back he spotted Nessa and Madalena covered by the protective shade of an alley. He did not even bother to see if there was anyone on the opposite side of the bridge he recognized. Giving energy to identify the Silverwalkers was a waste of time. Like counting the amount of rats by a manure heap. He turned away from the bridge and returned to headquarters in a brisk walk, since running would put too much attention to himself between all the people. Not everyone knew about the world they existed in. A lot of people in Greenstone were still blissfully unaware and Adrian preferred it that way.

    Adrian hadn’t brought a rapier to the commotion, he wanted to pass as a normal person in the crowd and the beautiful weapon he was strapping to his side would’ve gotten some attention to an extent. He remembered the little tidbit about training and remembered one of the places Helias liked to go out to and train. Teleportation was not one of Adrian’s preferred methods of transportation, but sometimes it being fast won out on his own preferences. He concentrated, keeping his feet planted and teleported himself right to the woods. He just barely made it into the treeline, but at least nobody could’ve spotted him like that.
    “I should up my practice,” Adrian mumbled to himself. He could’ve teleported himself again, but he heard the clash of weapons and started running towards the sound. He arrived right in time to see Kat hold a dagger against Helias’ neck. He kept silent to see where this would go, but apparently they had been at it for quite a while. He noticed Kat’s legs trembling and she dropped the dagger, announcing she’s had enough.
    He took that moment to make himself known and stepped into the small clearing they occupied.
    “We’re going to have more than teenage angry Silverwalkers to deal with, so I hope you both didn’t wear each other out too much,” he declared drily. In true Adrian fashion he came straight to the point. No going around the subject, immediately to business, although adjusted to the situation.
    “Kat,” he said with a small nod in greeting followed by: “Helias.” His paramount’s gaze was unreadable for a bit. The night before he had seemed in quite a good mood. But it wasn’t Adrian’s job to keep it up, that was something he needed to do by himself. Although it wasn’t that hard to turn his mood sour anyway. Adrian stood at attention, hand on his sword. He wondered if he should wait for their reaction on his statement to ease them into his next one, but he decided to bypass the impatience and just go for it.
    “This morning, Raphael Ackerman was found dangling off Bloodlight Bridge,” he proceeded factually. “Given the circumstances, I suspect the finger will be pointed at us. Accusations come too easily for the Silverwalkers,” Adrian chided. For him it felt like different people, the same old story. They’ve run into the same kind of disappointments for the past few centuries, so most likely, this one wouldn’t be any different.

    My soul will find yours

    [ bericht aangepast op 26 feb 2024 - 10:39 ]


    Sidera nostra contrahent solem lunamque


    FARAH FENRIR PARKER
    Weerwolf ► 25 ► St. Adrian ► with Sofi & Robert




    ‘Hey Farah! Ik had niet verwacht dat jij al wakker zou zijn,’ grinnikte Sofia met een plagerige grijns. Farah beantwoordde die met een brede glimlach. Ze was inderdaad eerder een nachtuil dan een vroege vogel, in tegenstelling tot haar beste vriendin. Diens blik stond al scherp, met een frisse blos op haar wangen. Ze was duidelijk al een tijdje uit de veren.
          Op dat moment merkte Farah Tuna op, die voor Sofia's voeten lag. Farah boog zich naar de grond om Tuna te aaien en hem te krabben op het plekje achter zijn oor, waar hij meestal genietend begon van te grommen. Onbewust gleed er een glimlach over Farahs lippen toen de hond verwoed begon te kwispelen.
          Farahs vraag over de brug bleef even in de lucht hangen. Toen zei Sofia: ‘Nee, ik heb geen idee, maar ik ben ook nog niet die kant op geweest. Ik heb wel het idee alsof daar meer kabaal vandaan komt dan normaal.'
          Farah ging weer recht staan. Voor de tweede keer die dag spitste ze haar oren, maar opnieuw kon ze niets opvangen van de geruchten. Het was ook weer een tijdje geleden dat ze getransformeerd was tot wolf en Farah had altijd het idee dat haar zintuigen minder scherp stonden, als ze lang in mensenvorm bleef. Ze nam zich meteen voor om daar vandaag verandering in te brengen.
          'Maar eerlijk?' ging Sofia verder. 'Het zou me niet verbazen als ze weer ruzie hebben, het is beter als we ons daar buiten houden.’
          Farah beet op haar lip. Sofia verwees waarschijnlijk naar de mensen en vampieren, die elkaar wel vaker in de haren vlogen. Dankzij hun afgelegen gebied konden de weerwolven zich er gelukkig buiten houden. Toch gebeurde het wel vaker dat een van de ruzies overwaaide tot bij de roedel.
          'Wat meer?' zuchtte Robert. 'Misschien is het omdat het nu al een paar weken rustig is, maar zonder dat kabaal lag ik nu nog te dutten.'
          Farah keek hem aan. Zijn slaperige ogen deden nochtans vermoeden dat hij meteen weer in slaap zou vallen, moest hij daar de kans toe krijgen.
          'Geen zorgen, ik blijf voorlopig uit de buurt, ik zal me er niet mee moeien. Tenzij ze in de weg staan van de boom en mij.' Robert lachte en hield zijn bijl in de lucht om zijn woorden kracht bij te zetten. 'Ik ga wat hout hakken voor de smidse. Ik hoop dat die commotie snel opgelost is, want ik voel dat ik dorst ga hebben. Wat zijn jullie plannen dan wel vandaag? Iets waar ik bij kan helpen?'
          'Nee, bedankt,' zei Farah snel. Robert deed duidelijk zijn best om goed over te komen maar de rillingen die over haar rug liepen, waarschuwden haar om op haar hoede te blijven. Farah verachte Felipe en dat gevoel was geheel wederzijds. Hoe kon ze Felipe's rechterhand dan wél vertrouwen? 'Ik was van plan om een eindje te gaan rennen. Het is tijd om mijn wolvenpoten los te gooien.' Farah glimlachte. 'Ik kan wel wat gezelschap gebruiken?' zei ze, haar ogen op Sofia gericht maar met haar lichaam naar Robert, zodat de uitnodiging ook naar hem werd gegeven als hij erop in wilde gaan. 'We kunnen daarna altijd een kijkje gaan nemen bij de brug. Als we tussen de bomen zitten, blijven we ongezien.'







    [ bericht aangepast op 26 feb 2024 - 13:23 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien


    REED
    HOLDEN
    ACKERMAN

          ⌖ ⌖ ⌖ ⌖ ⌖
    ⌖ ⌖ ⌖ ⌖ ⌖


    HUNTER ⌖ 27 ⌖ Bloodlight Bridge ⌖ With Misha

    The fact that Misha had understood his message, relieved Reed to no end. If he had to start explaining every little bit, he would lose his patience being in a place he didn’t want to be in. He kept going, but got manhandled into someone’s house facade by his partner. Reed bristled, surprised by the action and wanted to start protesting until Misha uttered his name. It was soft and somehow it didn’t feel as coercive as his usual tone. Although his words held a kind of sternness, his features weren’t as hard as they often were. Reed frowned when he talked about immediate killing, which hadn’t even crossed his mind just yet. He was out to assess the situation, but now that he planted it there… In the end he might have gone into a frenzy in the next couple moments if he saw. The Rus wasn’t wrong there. He took a deep breath alongside his partner, who now offered a hit or a scream before they arrived at the Vampire Bridge. Some of the tension left Reed’s shoulders as he put his arms over Misha’s to put his hands on the other’s shoulders. It was his turn to speak now.
    “Don’t worry. I am calm,” he spoke after a short while. Short, concise so his partner would understand. Reed did feel the urge to stop dawdling. He felt anxious and he absolutely hated that. He pushed the feeling away as well, trying to wrap his head around the events of the day so far. He gave up pretty quick, letting the feeling of urgency overtake him.
    “Come on,” he urged on Misha, trying to get him to follow again. He did not even think of turning backwards, he’d trust his partner to follow him.

    Reed willed his legs to keep going. He didn’t mind seeing corpses, but when it was your own blood, it kind of hit different for him. As soon as they came closer to the Vampire Bridge, the amount of people swelled and it got harder to weave through the crowds. It seemed like half of Hillside was on this side of the bridge and Reed’s guess was that the Scabs side was just as bad. After a while he got annoyed and cleared his throat to alert curious bystanders.
    “Oi, bunch of twats, coming through,” he shouted at the back of the crowd he was stuck at. He strutted through the first part of the crowd like he owned the place. Some people showed a face of recognition when he walked past, Misha right next to him. Reed did not care about damage control at this point in time. All he wanted was to get closer to the bridge and all the people were hindering from doing so. At some point he got stuck behind some burly dude, who he tapped on the shoulder. He turned around with the dirtiest look ever. The man was at least half a head, if not more, taller than Reed. He wanted to protest, but something stopped him from doing so. His teeth clicked as he closed his jaw and let them through. After that it was smooth sailing to the front of the mob. When they got to the front, he slowed down a bit so he was properly side to side with Misha.
    “You can follow, if you want,” he whispered to Misha. It was a short moment until he walked towards one of the hunters standing guard in front of the bridge.
    “Reed Holden Ackerman,” he identified himself, loudly, as was known of him. He proceeded: “And Mikhail Sergei Vasilyev, my partner.” Most people were aware of his partner, but this guy seemed relatively new. His glance towards Misha spoke for itself too. He was just assigned guard duty for today, it seemed or it might have been a last minute decision. He most likely did not expect to run into two hunters from different important hunter families, it seems. The mention of their names made him scurry out of the way as fast as he could, resulting in a quick awkward bow. Reed snorted at that.
    “At ease,” he said while trudging past the guy, towards a hunter he recognized. His older sister Juniper and one of his cousins were already at the scene, together with their respective partners and some other older hunters. It seemed like they just hauled Raphael’s body up.
    He asked his sister for a fast rundown, but there was nothing much they found out so far. Only the place and that he was at least dead for a little while, judging by the postmortem rigidity of the body.
    “Let me help,” Reed pleaded to his sister, but she put her foot down.
    “Not at all, Reed, you’ll have enough responsibilities soon,” she scolded his brother. “Just make sure you’re back at the Silverhouse tonight, poor aunt Isa needs us right now,” she proceeded, now softer. Juni realized this hurt them all, but she also felt like Reed wasn’t really qualified for this kind of investigation.
    Dejected, the younger hunter moved away from the crime scene. There wasn’t anything for him to do.
    “давай 1”, he prompted Misha, in Russian this time. He finally found the stability to use some of the basics his friend taught him. At least nobody on the bridge but Misha understood him.

    He looked to the other side of the river bank, the crowd seemed mirrored to the one on the Hillside side of things. He clicked his tongue and looked away to the other side, scanning the people on their own side. He suddenly spotted Eliza and Celeste off to the side of the crowd. He nudged Misha in the side to get his attention.
    “To our left, a little bit out,” he spoke for his friend only. “I see Eliza and Celeste. They might have questions. You want to go see them?”
    He wasn’t gonna pressure his partner into something he didn’t want to. If he wanted to return to the workshop, he totally could. It felt right to just ask him.

    1 Let’s go


    Excuse me,
    I have to go make a scene.

    I should've been born
    with a warning sign.

    Seasons don't fear the reaper
    Nor do the wind,
    the sun or the rain
    We can be like they are


    Sidera nostra contrahent solem lunamque


    Михаил Сергей Васильев
    Mikhail "Misha" Sergei Vasilyev
    ▬▬ʃ


    The fact that Reed took a deep breath with him, comforted Misha. He could feel some of the tension leaving Reed's shoulders as he held them in place. It meant that Reed was at least thinking a little bit. which was always a win in Misha's books. His partner was smart in many ways, but sometimes his thoughts just couldn't keep up quick enough and that were the exact moments Misha had to make sure he started to think again.
    "Good," the Rus said when Reed expressed that he was calm, though Misha ignored the fact that he did not have to worry. He always worried about his family and Reed was no exception to that. If anything he worried more about Reed. So naturally Misha followed when Reed was ready to go. He just hoped that this little intervention before they got there was enough to prevent Reed from flying of the handle. Vampire bridge was packed with people, which did not surprise the Hunter at all, something this big happening in such a small town drew a crowd quickly.

    On the way Misha couldn't help but think back to his own past, visions of his own family quickly coming and going as he walked with Reed. Deep controlled breaths helped his own mind to stay clear. This was not the moment he was allowed to wallow in the past. When he was with Reed, nobody expected him to talk much so he could focus on the situation at hand and make sure he was calm enough for the two of them. Reed managed to clear a path just by talking and walking confidently through the crowd, making it easy for Misha to follow. Eventually he had placed himself half a step behind his partner, making it easier for the two to get through the dense crowd as less space had to be cleared. That was when someone didn't budge to Reed immediately. Apparently the hunter in question was not planning on making space for someone as important as Reed. Misha recognized the burly man as a recent customer of the forge, no clue what his name was, but he had wanted a wider sword than he already had and Misha had advised him against using an oar to fight with, but the hunter wouldn't budge. They ended up sparring after Misha finished his custom order, the Rus taking a thin blade and defeating the dude with ease, off course he was allowed to look for a different smith to build him a new sword as Misha was not going back on the commission. When oar-guy wanted to protest, Misha took up a bit more of the space Reed had created and with a quick look they were let through.

    Off course Misha was going to follow Reed, regardless if Reed had mentioned it or not, and nodded when Reed offered. He took his place as a silent, but ever vigilant sentry behind his partner when they got to the bridge. The bridge guard had most likely never having heard Misha's actual name or possibly never seen him as something else than a smith, especially as he was still just wearing work clothes. The Rus did not often say more than just his first name so it wasn't uncommon for people to not know. Misha just nodded to the guard when they walked past. Reed's older sister had already been present and was the one that gave more details on the situation, though not much more than Reed had already told him. Off course Reed wanted to help and Misha was not surprised at all, but his sister had send them away again. The Rus took Reed's assignment also as his own; make sure Reed is back at Silverhouse at sun down. He nodded to the older Ackerman before following Reed again, away from the crime scene this time. The Russian was a welcome change from all the English that still took a lot of effort to fully comprehend. It also was a clear sign that Reed was indeed calm, or at least calm enough to think about languages. The nudge got his attention as so far Misha had been mainly keeping his eyes on Reed. He quickly looked to the spot Reed had mentioned and spotted the two hunters.
    "Is okay to go talk," he said back as they made their way back through the crowd, nobody giving them any trouble this time. Misha nodded respectfully to Celeste and Elizabeth when they reached the couple, still in the same place Reed had spotted them, and waited for Reed to take over the talking again. Nobody in this little group would be surprised if he was silent as they all knew each other.
    26 🙪 Hunter 🙪 Bloodlight bridge 🙪 Reed, Eliza, Celeste


    🙪



    𝖊𝖑𝖎𝖟𝖆𝖇𝖊⸸𝖍
    𝓁𝒶𝓋𝑒𝓁𝓎

    ▪──── ⚔ ────▪

    29 ⚔ hunter ⚔ Bloodlight Bridge ⚔ w/Celeste, Reed & Misha ⚔
    mood

          "If Ackerman really is dead, there is about to be a storm of chaos," Eliza hummed in agreement. Finally, not that she was celebrating his demise, but they would see that the supernatural was dangerous. It wasn't as if she was thrilled about the unrest in Greenstone, but she relished being proven right. The supernatural was the problem, and now the hunters would see it with their own eyes and feel the pain she had felt years ago. People would only understand the pain when it happened to them. Eliza had heard countless condolences, motivational speeches, and moralizing from the hunters, especially from Raphael Ackerman, but no one understood the pain she felt. The only person she could talk to about was Celeste. Though she couldn't discuss her thoughts about the supernatural needing to be eradicated. She fervently hoped it wasn't a hunter who had killed Raphael.
          Eliza attempted to gain entry to investigate, but the guard wouldn't let them in—even when Eliza gave him a stare that would frighten lions. It didn't help. She had to give him credit; he was a good guard, but he was also infuriating. "What's your name?" Eliza asked. He didn't answer, focused instead on the people around her. As more minutes passed after the scream, more people gathered at the bridge. The guard ignored her even when she told him she was a hunter and wanted to investigate. Eliza knew he wasn't paying her any attention, so she made sure to get his. She closed the distance between them. "I'm going to make your life miserable," Eliza whispered, giving him a menacing look before stepping aside with Celeste to have a better look at the corpse.
          “We should get the humans away from here, or safeguard the other bridge. I wouldn’t put it past those bloodsuckers to create some kind of distraction to then go the long way around.” Eliza wanted to rid Greenstone of all whiteskins or stinky dogs, but she couldn't voice that aloud—unless Isa had a revenge plan. She had lost her partner, just like Eliza had. Eliza prayed that Isa had a ruthless bitch within her and that this would awaken it. She felt sorry for her loss as well, but she wasn't the only one who had lost a partner. "It wouldn't be wise for us to guard the other side of the bridge. It would only provoke them, creating more chaos. We'd be implying suspicion without any proof," Eliza said. She hated this side of herself. She wanted to cross to the other side and expose the monsters, but she felt trapped in her own body.
          “It could even be the werewolves, though it wasn’t a full moon last night.” Eliza nodded. On full moons, she would stay outside, unable to sleep, watching for werewolf activity. "Raphael could have eliminated the werewolves, especially when it wasn't a full moon. This seems more like the work of a vampire in thymos." Or of a hunter who wanted him gone. Eliza couldn’t think of anyone stronger than Raphael, but someone could have also trapped him.
          “Do the other Ackermans know?" Celeste asked. "Someone should tell his partner, if she doesn't know yet. I would hate it if..." Speaking of the devil — Juniper and her cousin arrived after Celeste finished her sentence. The guard did let them through, which made him even more hated by Eliza. She still hated the fact that the blood in their veins made them valuable.
          “They know.” Being in the unknown made Eliza feel worse. She needed information but didn’t know how she would get it. She wanted to investigate on her own, didn’t even matter that she would kill an ‘innocent’ vampire. She would do everyone a favor by making Greenstone a safer place by making a vampire short.
          It didn’t take too long for the other Ackerman to arrive. Even his partner was allowed to go there. Staying here, doing nothing, made her feel worthless. She had to do something.
          Reed didn’t stay long with them, and after making eye contact with Eliza, he approached, indicating he might have more information. After a brief conversation with Misha, they walked toward Eliza and Celeste.
          Eliza offered her condolences by resting her hand on Reed’s shoulder. She understood the pain of losing someone close. Yet there was no time for mourning with a murderer on the loose in Greenstone. Despite the Community's belief in balance, recent events proved otherwise. There could be no balance while powerful monsters roamed among them.
          "Did you gather more information?" Eliza asked Reed, striving to maintain her composure and suppress the anger simmering inside her.

    [ bericht aangepast op 1 maart 2024 - 21:20 ]


    Azrael Ishtari


    After the fires, before the flood
    my sweet baby, I need fresh
    blood

    with carwen in the salty scallywag







    Verhuld in de vroege ochtendnevel, sloop Azrael als een dief in de nacht uit het zicht van het zojuist aangemeerde schip. Het zou niet lang meer duren voordat de eerste mensen zouden vragen naar Dame Rootveer-van-Daelen — een charmante veschijning die zowel schatrijk als welwillend bleek te zijn.
    Azrael voelde de geldbuidel in zijn broekzak aangenaam tegen zijn dij duwen, volgestopt met goud en juwelen die zonder twijfel meer waard waren dan hij nu durfde te dromen.
    Oh, Dame Rootveer-van-Dalen… Hij was haar gedurfde geheimpje geweest, onderweg naar Greenstone. Azrael had de steelse blikken die ze hem wierp en de parels om haar hals direct opgemerkt. De getrouwde dame van stand, smachtend naar een schandalig avontuurtje, had zijn bootreis zowaar plezieriger gemaakt.
    Ze had hem alles gegeven. Entertainment. Romantische gesprekken onder het maanlicht, wanneer haar echtgenoot lag te slapen. Intiem gezelschap tussen de lakens in zijn kajuit. En nu, op de ochtend van aanmering, het bloedrode leven dat door haar aderen had gestroomd.
    Alles om hem heen was weggevallen, het moment dat hij zijn lippen in haar aangeboden nek had gezet. Waar ze in eerste instantie leek te denken dat hij haar wilde beminnen, had hij vooral zichzelf een gevoel van puur genot geschonken.
    Zijn hoektanden hadden zich als het mes van een jager door haar tere huid geboord. Het waren deze momenten — momenten van pure extase — waarin zijn ondode ziel zich levendiger voelde dan zijn vroegere zelf ooit had gedaan. Het was beter dan seks. Beter dan de verraderlijke kus van een geliefde.
    En zodra hij eenmaal begonnen was met drinken, was het onmogelijk om te stoppen. Niet tot hij de laatste druppel bloed uit zijn diner had weten te zuigen. Gulzigheid was één van de heerlijkste zondes.
    De tweede helft van de nacht had Azrael besteed aan het laten verdwijnen van het lichaam en het schoonmaken van de kajuit. En, zo ondervond de vampier tot zijn genoegen, bewees het niet extreem lastig om iemand te laten verdwijnen, diep in de nacht op zee.

    De onmiskenbare geur van stoofpot, die in een ander leven aanlokkelijk was geweest, vermengde zich met de geur van zeezout. In de verte doemde een verweerd gebouw op, met stenen die aangetast leken te zijn door alle vier de elementen. Dit moest een herberg zijn. Perfect. Hier zou hij wat slaap kunnen inhalen waarna hij de volgende nacht verder kon trekken. Azrael voelde zijn hart een sprongetje maken. Helias Vanparys, de legende waarvoor hij de oceaan was overgestoken, was dichterbij dan ooit.
    “Hells—“
    Hij grimaste toen zijn schoen ergens achter bleef haken. Met opgetrokken neus registreerde hij een vrouw, die op het pad naar de Inn haar roes lag uit te slapen, als een dakloos varken. De plas braaksel waar hij — Vanparys zij geprezen — niet met zijn dieprode herenschoen in was gaan staan, maakte hem onpasselijk. Was dit het clientele dat deze plek aantrok?
    Vertwijfeld keek Azrael naar het troosteloze uithangbord van de herberg. Het was niet alsof hij veel keuze had. Hij kende de omgeving niet en het werd al bijna licht buiten. Dit was zijn beste optie.
    “Zwijn…” siste hij afkeurend terwijl hij met een grote pas over de ‘dame’ en haar... ziekelijkheid stapte. Hij controleerde zijn schoenen nogmaals om zeker te weten dat er geen maaginhoud op terechtgekomen was en opende de deur van de Salty Scallywag.

    Tientallen ogen in de ruimte registreerden de nieuwe blonde vreemdeling. Niet van zijn stuk gebracht keek Azrael door de herberg. Het beeld van het clientele was helaas inderdaad geschetst door de onsmakelijke vrouw buiten. Er waren smerige mensen. Luide mensen. Lelijke mensen. Mensen die hem van top tot teen bekeken, duidelijk afgunstig omwille van de schitterende mantel die hij droeg: een cadeau van Meesteres Ebonhart zelve. Een withete pijnscheut trok door zijn hoofd zodra hij haar kille, beeldschone gezicht voor zich zag.
    Azrael vervolgde zijn weg richting de bar met zijn neus in de lucht. De jongeman aan de andere zijde kon niet ouder zijn dan vijfentwintig.
    Met zijn lange, witte vingers viste de vampier enkele glimmende munten uit de geldbuidel in zijn zak — discreet, en zonder de rest van zijn buit bloot te geven. De sloebers in deze herberg hoefden zich zo niets in hun hoofd te halen. Al zou Azrael nooit nee zeggen tegen wat verrukkelijk bloedvergiet.
    Hij liet de munten op de plakkerige houten bar vallen. Zijn blik vond die van de jongeman tegenover hem.
    De jonge uitbater deed hem denken aan de straathonden die door de buurt zwerfden toen hij als kind opgroeide in Plymouth. Ruw, avontuurlijk, brutaal… Klaar om hun tanden te gebruiken. Het bewijs daarvan stond voorgoed in Azrael’s bovenarm gegrift. Maar waar de vampier een hekel had aan honden, werd hij wanneer het op mensen aankwam juist aangetrokken door types die diezelfde uitdagende kwaliteiten bezaten.
    Een minzame glimlach verscheen op zijn gezicht. Zijn met extravagante ringen behangen vingers — een bloedrode robijn vormde het pronkstuk — drumden op de gouden munten. Azreal zorgde ervoor dat hij de plakkerige bar eronder niet aanraakte.
    “Bent U meneer… Salty Scallywag?” vroeg hij met een lijzige stem terwijl hij de uitbater aankeek. Even gleden zijn ogen naar diens nek. Zou zijn bloed naar zeezout smaken? Of meer naar de goedkope ale die hij zijn klanten schonk? Kort likte hij zijn lippen.
    “U heeft last van ongedierte voor uw deur,” sprak hij toen, een bijna te missen uitdagende ondertoon in zijn stem. Een ijskoude glimlach speelde om zijn lippen. "Ik hoop dat uw kamers schoner zijn dan uw welkomsmat.”

    [ bericht aangepast op 1 maart 2024 - 22:46 ]


    it's not you, it's me. i have standards.



    Sofia Cortez
    Werewolf • 24 • Walking through St. Adrian • Robert, Farah & Tuna




    Het gesprek tussen haar en Robert is redelijk oppervlakkig. Het voelt meer als een verplichting, dan als een spontaan gesprek tussen twee vrienden. Dus nadat hij vroeg naar haar boerderij, vraagt ze hem naar zijn smidse. “Best wel goed”, antwoordt hij. Ze heeft overduidelijk de juiste vraag gesteld, want het enthousiasme straalt van hem af. Onbewust laat dit een glimlachje op haar gezicht verschijnen. “Ik werk momenteel aan iets wat de klant bestempelt als “kunst”. Het voelt bijzonder te werken aan iets dat niet is om op te slaan of mee te slaan of…. Je begrijpt wat ik bedoel?” Vervolgt hij, waarna hij een pauze laat vallen. Ze knikt bevestigend voor hij weer verder spreekt. “Ze wil er gewoon naar kijken. Normaal is vooral de stevigheid en veiligheid van belang, maar nu zit het hem echt in de details, dat noem ik pas kunst.”
    Sofia had niet verwacht dat zo’n simpele vraag een hele reeks aan enthousiaste worden zou veroorzaken. Niet dat ze er spijt van heeft, het is fijn om weer zo met hem te kunnen spreken. Vroeger hadden ze het altijd zó gezellig samen, maar sinds het bijtincident van haar vader, is hun band fragiel geworden.
    ‘Ik ben blij dat je iets doet wat je écht leuk vind, ik ben benieuwd naar het kunstwerk,’ vertelt ze hem oprecht, met een trots glimlachje op haar gezicht. Misschien dat ze er nog wat meer over had gezegd als Farah er niet bij was komen staan, maar eerlijk? Ze is blij dat haar beste vriendin hier ook is.
    Sofi verplaatst haar blik naar de Ierse Setter als Farah zich naar hem toebuigt. Hij geniet van de kriebels die hij krijgt en leunt met zijn kopje tegen haar hand. Zijn staart schuift speels over de grond. ‘Hij houdt echt van aandacht,’ grinnikt ze, waarna ze hem kort een aai over zijn flank geeft.
    De weerwolf brengt haar aandacht weer terug naar de twee roedelleden als ze het over de brug hebben. Ze vindt het lastig om daar echt uitspraak over te doen, aangezien ze zelf niet langs is geweest en ook dus niet weet wat er zich precies speelt. Het lijkt haar in ieder geval verstandig als ze zich erbuiten houden, een gedachten die ze met de anderen deelt.
    “Misschien is het omdat het nu al een paar weken rustig is, maar zonder dat kabaal lag ik nu nog te dutten”, mompelt Robert, waarop zij zachtjes moet grinniken. Er lijkt altijd wel iets aan de hand tussen de jagers en de vampiers, maar gelukkig weet de meerderheid niet van hun bestaan en zitten zij redelijk veilig. Zolang zij elkaar met rust laten, zitten ze goed. Al kan haar vader, Felipe, nog voor problemen gaan zorgen. Zijn bijt-probleem zal de jagers vast niet in de smaak vallen.
    Gelukkig is Robert het met haar eens en is hij van plan om de brug verder te laten voor wat het is. “Geen zorgen. Ik blijf voorlopig uit de buurt, ik zal me er niet mee bemoeien. Tenzij ze in de weg staan van de boom en mij”, lacht hij, waarop zij zachtjes met haar hoofd schudt. Echt kansloze humor. ‘Verstandig,’ glimlacht ze hem toe.
    “Ik ga wat hout hakken voor de smidse”, vermeldt hij. “Ik hoop dat die commotie snel opgelost is, want ik voel dat ik dorst ga hebben” Daar is Sofi het mee eens, hoe eerder de onenigheid opgelost is, hoe beter voor iedereen. “Wat zijn jullie plannen dan wel vandaag? Iets waar ik bij kan helpen?” Nog voordat ze antwoord kan geven, heeft Farah dat al gedaan.
    'Nee, bedankt,' zegt ze snel. Sofia werpt haar zijdelings een blik toe. Ze weet dat Farah het niet zo heeft met hem, maar ze hoeft het niet zó duidelijk te maken. Dat is voor Robert ook niet fijn om te horen. 'Ik was van plan om een eindje te gaan rennen. Het is tijd om mijn wolvenpoten los te gooien,' vervolgt ze. 'Ik kan wel wat gezelschap gebruiken?'
    Daar moet Sofia even over nadenken. Ze vindt het geweldig om een stukje te gaan rennen, maar ze weet niet of het nu het juiste moment is daarvoor. Tuna lijkt echter getriggerd door het woord rennen en komt gelijk overeind. Hij schudt zijn vacht uit en heft zijn kop naar zijn baasje.
    'We kunnen daarna altijd een kijkje gaan nemen bij de brug. Als we tussen de bomen zitten, blijven we ongezien.'
    De brunette duwt haar lippen kort op elkaar. ‘Je wilt naar de brug?’ vraagt ze een tikkeltje ongelovig, want dat klinkt als een vreselijk idee. Ze gaat er echter niet gelijk tegenin, want ze weet dat Farah anders alleen op pad gaat en van dat idee is ze al helemaal geen fan. ‘Je weet dat ze ons ook kunnen ruiken hè? Zeker als ze met veel zijn, is het lastig om écht ongezien te blijven,’ zucht ze. Sofi rust haar hand op de kop van Tuna terwijl ze haar gedachten laat vloeien. Dit is een extreem moeilijke keuze. Ze verwacht niet dat de vampieren - of de jagers - hun gelijk gaan aanvallen als ze wel gezien worden. Alleen als het blijkt dat er inderdaad ruzie is tussen beide partijen, dan is het misschien niet verstandig om in de buurt te zijn van die onvoorspelbare figuren. ‘Oké, vooruit,’ besluit ze uiteindelijk, haar blik verplaatst zich van Tuna naar Farah. ‘Een rondje rennen klinkt goed, maar we blijven ver genoeg van de brug en uit de wind, zodat ze ons niet kunnen ruiken.’ Haar vingers krabben Tuna achter z’n oren. ‘Als er ook maar íets uit de hand dreigt te lopen, dan gaan we ervandoor. Goed?’ vraagt ze haar. Sofia weet dat ze niet in de positie zit om Farah bepaalde dingen te verbieden, maar zo bedoelt ze het ook niet. Als haar beste vriendin toch besluit alleen op pad te gaan of toch de brug van dichterbij wil bekijken, dan kan ze haar niet tegenhouden. Ze zal dan ook haar keuze accepteren.
    Aangezien de vraag ook deels naar Robert gericht was, draait ze zich om naar hem. Wachtend op zijn antwoord.

    [ bericht aangepast op 5 maart 2024 - 11:56 ]


    CARWEN

    𝐖𝐞𝐚𝐬𝐦𝐞𝐫


    𝖍𝖚𝖒𝖆𝖓 • 𝖔𝖜𝖓𝖊𝖗 𝖔𝖋 𝖙𝖍𝖊 𝕾𝖆𝖑𝖙𝖞 𝕾𝖈𝖆𝖑𝖑𝖞𝖜𝖆𝖌 𝕴𝖓𝖓
    𝔄𝔱 𝔱𝔥𝔢 𝔖𝔞𝔩𝔱𝔶 𝔖𝔠𝔞𝔩𝔩𝔶𝔴𝔞𝔤 • 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞 𝔖𝔱𝔯𝔞𝔫𝔤𝔢𝔯






    𝕯e bleke nieuwkomer liep met een opgetrokken neus door de Salty Scallywag naar de bar. Hij stak af tegen de sfeervolle herberg en deed Carwen denken aan de rijkeluismeisjes die door hun avontuurlijke echtgenoten werden meegenomen over de grote oceaan naar de nieuwe wereld. Vaak haalden die meiden de lente niet, maar Carwen vermoedde dat dat niet voor deze decadente verschijning zou gelden.

    Met zijn lange, witte vingers haalde de vreemdeling een aantal glimmende munten discreet uit zijn geldbundel. Het geld viel op de bar. De vreemdeling keek Carwen aan en diens lippen ontrokken zich in een minzame glimlach. Met zijn pompeus gedecoreerde vingers drumde hij op de munten. "Bent u meneer... Salty Scallywag?" vroeg hij met een lijzige stem.

    Carwen overstemde al het geluid van de herberg met zijn bulderende lach. 'Meneer Salty Scallywag', dat was een goede. In Greenstone stond Carwen bekend als de Innkeeper, Weas, Car, Salty en ga zo maar door. Geen van de bijnamen was gesierd door een formele 'meneer', maar Carwen kon er wel wennen. Hij besloot de vreemdeling in zijn waan te laten.
    "Aye, de enige echte," knikte Carwen. Hij rechtte zijn schouders en plaatste zijn handen breed aan weerszijden van de vreemdeling op de bar. "Wat wil je voor die mooie munten hebben?"
    "U heeft last van ongedierte voor uw deur," deelde de vreemdeling echter mee. "Ik hoop dat uw kamers schoner zijn dan uw welkomsmat."
    "Eh?" Verward keek Carwen van de munten op de bar naar de vreemdeling, die inmiddels kil glimlachte. "Ongedierte? Muizen? Ratten?"

    Carwen stapte haastig achter de bar vandaan, liep langs de vreemdeling en snelde naar buiten. Zoals hij verwachtte, was er geen ongedierte te bekennen. Het was niet voor niets dat hij die lelijke lapjeskat de afgelopen weken iedere dag eten had gegeven. Carwen had niets met het beest, maar hij deed zijn werk en goed werk werd beloond. "Kust is veilig!" riep Carwen vanuit de deuropening richting de vreemdeling aan de bar. "Alleen Finn," knikte hij richting Finn. Inmiddels lag ze in de zon en als ze niet snel wakker werd zou ze nog wel eens kunnen verbranden, of ze zou zijn klanten kunnen wegjagen met haar plas braaksel... Beiden niet ideaal. "Ze was vast rat-arsed gisteravond," riep Carwen, om daarna luid te lachen om zijn eigen grap. Zonder gêne nam hij ruim de tijd om uit te lachen en riep daarna naar de vreemdeling "maar verder is't loos alarm." Voordat Carwen de herberg weer binnen ging, pakte hij de emmer met regenwater die naast de deur had gestaan en gooide die zonder waarschuwing over Finn heen. "Mornin’ Finnie!" Zei hij opgewekt en luid.

    Toen Carwen de emmer weer naast de deur neergooide, zag hij vanuit zijn ooghoek dat Finn niet de enige was die hij zojuist een douche had gegeven. Het lange haar van Tama was volledig doorweekt. Waar Carwen zich comfortabel voelde bij dronkenappen en piraten in de herberg, wist hij zich rondom de oorspronkelijke bewoners van de nieuwe wereld geen houding te geven. Carwen krabde zich ongemakkelijk achter zijn oor. 'Dat eh... wij noemen dat een douche,' legde hij, overdreven gearticuleerd, uit, "dus.." voegde hij toe, waarna hij zich zo snel mogelijk uit de voeten maakte.

    Eenmaal terug bij de bar, de vreemdeling en vooral diens munten, vroeg Carwen hem: "Dus, wat kan ik voor je betekenen?" Hij pakte zijn gebruikelijke poetsdoek, plukte de munten van de bar en begon de bar te poetsen. "Een kamer? Ale and some tatties? What’s 't a fancy lad like you need?" Een naam had Carwen nog niet om te noteren, maar wellicht was de informatie die hij wél had belangrijker. Als de vreemdeling straks ergens in de herberg zat, zou Carwen bij zijn notities een dikke, vette $ kunnen noteren. Zijn favoriet.

    *
    rat-arsed: drunk
    tattie: potatoes
    $: technically, there wasn't yet a dollar sign in use at that time, but I don't have an alternative, so forgive me.



    People are scared to say stuff, but I am NOT
    𝖆𝖓𝖉 𝖙𝖍𝖆𝖙'𝖘 𝖜𝖍𝖞 𝕴 𝖔𝖓𝖑𝖞 𝖍𝖆𝖛𝖊 𝟑 𝖋𝖗𝖎𝖊𝖓𝖉𝖘

    [ bericht aangepast op 7 maart 2024 - 22:20 ]


    call me if you get lost



    MADALENA
    BELFIORE
    VAMPIRE • 23/181 • WITH NESSA

    Nessa ontblootte haar tanden, haar gezicht iets vertrokken, klaar voor de aanval. In alle sereniteit sloeg Lena haar gade, geen spier verroerend, rustig afwachtend tot het moment dat de spanning Nessa’s lichaam verliet. Na al haar decenia met Rafaele was ze bepaalde eigenaardigheden gewend en had ze die haar eigen gemaakt om mee om te gaan, met het geduld waar een engel nog jaloers op zou zijn. Nessa’s gelaat verzachtte en Lena kneep zachtjes in haar arm.
          "Jagers," was het korte, krachtige antwoord. “Saint Helias is hier sowieso binnen no-time. Ready to save yet another day in our little Vampire-zoo,” hoonde haar vriendin. “Dít is nu juist het probleem. Die jagers steken zomaar ónze brug over. En gaat Helias daar iets aan doen?” Nessa klakte afkeurd met haar tong. “Ze horen hier niet.” Haar lange nagels waren nog diep in de stenen muur gegroefd.
          “Hmm,” humde Lena. Ze reikte langs Nessa en trok haar scherpe klauwen uit de muur. “Hij is – was een van hun, Ness.” Met delicate bewegingen wreef ze het stof van Nessa’s vingers. “Als een van ons daar had gelegen, als jíj daar had gelegen, dan had ik daar nu ook gestaan, of de brug nu van ons is of niet.” Ze trok een wenkbrauw op. “Jagers of niet, we zouden nog steeds respect voor hun doden moeten hebben en ze de kans geven om het lichaam weg te halen.” Haar blik dwaalde terug naar de brug, waar steeds meer jagers zich verzamelden. “Mochten ze daarna nog steeds de brug bezetten…” ze kantende haar haar hoofd, haar ogen iets vernauwend, “dat is iets anders.”
          Ze horen hier niet. Nessa had gelijk. De vampiers waren als eerste in Greenstone gesetteld, de Jagers kwamen pas later. Eerst slechts een paar, maar er druppelden steeds meer het havenstadje binnen. Het was een leugen als ze zou ontkennen dat het haar niet op haar zenuwen werkte. Met een zo’n publiek dood van een jager, het ging zonder meer dat daar consequenties uit voort zouden vloeien. En geen van allen zou hen ten goede komen.
          Lena zuchtte en liet haar hoofd op Nessa’s schouder vallen. Blonde haren kietelden haar wang. “Als je vanavond… naar buiten gaat, wees voorzichtig, oké, Ness?” Een vraag die meer klonk als een gebod. “De jagers zullen uit zijn op bloed.” Opnieuw moest ze denken aan haar lege huis. “Wil je bij mij overnachten?” Normaal zong ze op zondagen in de Salty Scallywag, maar na haar onenigheid met Carwen had ze al ruim een week geen stap in de herberg gezet. Iets wat ze ook niet zou doen totdat Carwen zijn excuses had aangeboden. Én het meende. Het liefst had ze haar wijn, met glas en al, in zijn gezicht gesmeten. Zelfs met een spijtbetuiging wist Lena niet zeker of ze nog comfortabel en op haar gemak zou zijn in Carwen aanwezigheid, nu hij had gelezen over de donkere fragmenten van haar leven.

    THE SWEETEST TORTURE
    ONE COULD BEAR


    darling, you can't let everything seem so dark blue


    Robert Frankson
    with Sofia and Farah - St. Adrian



    “Wat zijn jullie plannen dan wel vandaag? Iets waar ik bij kan helpen?” Vroeg Robert. Nog voor de woorden volledig over zijn lippen waren gerold, had Farah een antwoord klaar. “'Nee, bedankt.” Robert knikte begrijpend. Ze was duidelijk nog steeds boos op hem, niet dat hij zou stoppen met proberen om opnieuw overeen te komen met haar. De sterkte van de roedel was afhankelijk van de band die de leden met elkaar hadden.
    “Ik was van plan om een eindje te gaan rennen. Het is tijd om mijn wolvenpoten los te gooien.” , beantwoordde Farah vervolgens de vraag wat rustiger. Robert knikte terwijl hij wat rondkeek. Het was nu wel het ideale weer om een rondje te rennen. Hij keek echter licht verbaasd op toen ze aan hen voorstelde om te gaan lopen. Misschien was het dan toch geen volledig verloren zaak. Robert keek naar de bijl in zijn hand terwijl hij twijfelde. Hij kon onmogelijk de brug oversteken, wat dus betekende dat zijn dorst niet gelest ging worden later die avond. Anderzijds gaf het hem wat meer tijd om in zijn smidse te werken. Of hij ervoor zou kiezen om hout te hakken nu of binnen een paar uur maakte niet zo een groot verschil.
    “We kunnen daarna altijd een kijkje gaan nemen bij de brug. “ Robert keek Farah aan. Ze wou dus duidelijk naar de brug gaan om de situatie uit te zoeken. Misschien kon hij zich wat beter profileren als hij hierin mee zou gaan “Als we tussen de bomen zitten, blijven we ongezien.” Robert knikte zelfverzekerd, al leek Sofia zijn mening niet te delen. Dit was ook geheel begrijpelijk aangezien ze zonet nog gezegd hadden om ver weg te blijven van de brug. Hij moest toegeven dat hij wel wou weten wat nu eigenlijk zoveel lawaai kon veroorzaakt hebben en voor hoelang de situatie mogelijks zou duren. Als de brug geblokkeerd is, is het belangrijk om een inschatting te maken hoe hij zijn goudstukken en drank zou rantsoenen.
    “Je wilt naar de brug?” brengt Sofia er twijfelend uit. “Je weet dat ze ons ook kunnen ruiken hè? Zeker als ze met veel zijn, is het lastig om écht ongezien te blijven,” zucht ze.
    Robert maakte in reactie zijn vinger nat voor hij ze in de lucht stak. “Tegenwind” mompelde hij. “ Er bestaat nog altijd de kans, maar het maakt het iets lastiger.”
    “Oké, vooruit,” besluit Sofia uiteindelijk, haar blik verplaatst zich van Tuna naar Farah. “Een rondje rennen klinkt goed, maar we blijven ver genoeg van de brug en uit de wind, zodat ze ons niet kunnen ruiken.”
    “Als er ook maar íets uit de hand dreigt te lopen, dan gaan we ervandoor. Goed?” vraagt Sofia, waarbij ze zich eerst richt naar Farah maar nadien draait ze zich ook om naar hem. Robert lijkt even wakker geschud te worden, bijna vergetend dat de vraag ook naar hem gericht was. “Euh, ja” Hij kijkt Farah even kort aan terwijl hij wat nerveus in zijn nek krabt. Hij probeert tevergeefs haar gezichtsuitdrukking te peilen aangezien ze niet echt op haar gemak leek eerder. Nochtans was het wel haar voorstel geweest. Zijn blik glijdt naar de bijl in zijn handen. “Ik geef jullie alvast een voorsprong”, glimlachte hij. “Ik laat mijn smidsmateriaal niet graag rondslingeren.” “Ik zie jullie wel binnen een aantal minuten.” Hij gespt zijn bijl vast over zijn rug voor hij zijn wolfvorm aanneemt. Zijn donkerbruine vacht gaf hem een vorm van camouflage tussen de bomen. Hij ontblootte zijn tanden naar de meiden in een soort glimlach voor hij zijn weg maakte naar zijn smidse.







    [ bericht aangepast op 10 maart 2024 - 19:13 ]


    "I wonder if life smokes after it fucks me"


    NESSA

    craven


    𝖁𝖆𝖒𝖕𝖎𝖗𝖊 • 𝟑𝟕𝟐 𝖄𝖊𝖆𝖗𝖘 𝖔𝖑𝖉
    𝔑𝔢𝔞𝔯 𝔱𝔥𝔢 𝔅𝔩𝔬𝔬𝔡𝔩𝔦𝔤𝔥𝔱 𝔅𝔯𝔦𝔡𝔤𝔢 • 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔏𝔢𝔫𝔞






                𝕸adalena trok Nesssa haar gespannen vingers van de muur. “Hij is – was een van hun, Ness.” De stem in Nessa haar hoofd stierf weg, de rust evenzo. Al Nessa haar zintuigen stonden weer op scherp. Na 344 jaar was ze nog steeds niet gewend aan haar vampirische waarneming van de wereld. Geluiden waren te luid en de geur van bloed trok permanent aan haar. Alleen wanneer de stem sprak, kon ze ontsnappen aan de overweldigende werkelijkheid en genoot ze van een gevoel van rust.
                “Als een van ons daar had gelegen, als jíj daar had gelegen, dan had ik daar nu ook gestaan, of de brug nu van ons is of niet.” Zei Lena. Nessa keek naar beneden en zag hoe Lena voorzichtig het stof van haar vingers veegde. Ze glimlachte voorzichtig.
                “Hopelijk zou je meer doen dan alleen maar staan.” Mompelde ze. “Als het om jou zou gaan, had ik ze allang van de brug gegooid.” Nessa zou echter het tegenovergestelde moeten doen. Het was voor Madalena dat ze de grote zee was overgestoken. Een eenvoudige opdracht, zoals vele andere die ze had uitgevoerd: vind de weggelopen sub en breng haar terug naar haar rechtmatige paramount. Dead or alive. Maar deze opdracht was anders. Wat Nessa niet had verwacht, was Lena.
                “Jagers of niet, we zouden nog steeds respect voor hun doden moeten hebben en ze de kans geven om het lichaam weg te halen.” Lena haar blik dwaalde terug naar de brug, maar Nessa bleef kijken naar haar vriendin. “Mochten ze daarna nog steeds de brug bezetten…” Lena kantende haar haar hoofd, haar ogen iets vernauwend, “dat is iets anders.”
    “Ze zijn aan het tijdrekken. Pak ‘t lichaam en wegwezen.” bekritiseerde Nessa de Jagers. Inmiddels werd de groep rondom de brug steeds groter. “Maar het is goed om te horen dat je het in ieder geval met me eens bent dat ze niet moeten proberen om de brug over te steken. Als ze dat doen, dan moeten we ze laten voelen dat ze zich op vampier-terrein bevinden.” Richtte ze zich weer tot Lena.

                Lena zuchtte en liet haar hoofd op Nessa’s schouder vallen. “Als je vanavond… naar buiten gaat, wees voorzichtig, oké, Ness?” Lena haar vraag klonk meer als een gebod. “De jagers zullen uit zijn op bloed.”
    "En ik ook," zei Nessa zoetjes, hoewel ze wist dat Lena die opmerking niet zou waarderen. "Maak je geen zorgen om mij." Probeerde ze Lena daarna gerust te stellen. De zon stond steeds hoger aan de hemel. Nessa opende de witte parasol die ze had meegebracht, bracht hem boven hun hoofden en sloeg haar vrije arm om Lena's middel. "Je zou ook met me mee kunnen gaan. Het is al een tijdje geleden dat we samen hebben gedineerd..." stelde ze voorzichtig voor. Lena was haar opdracht, ze had een prijs op haar hoofd. Daarom Nessa wilde niet te bezitterig overkomen, dat voelde onprofessioneel.
                “Wil je bij mij overnachten?” Vroeg Lena op haar beurt. Het verraste Nessa.
    “Natuurlijk,” antwoordde ze. “maar is vanavond niet de avond waarop je zingt?” Vaak genoeg had Nessa in een bloed-beschonken roes genoten van Lena haar zang in de herberg van de stad. Samen met de andere gasten in de Inn raakte ze keer op keer betoverd door de liederen en Lena haar stem. “We kunnen ook eerst samen eten en daarna naar de Salty gaan zodat je kunt zingen? Ik zou je niet willen weghouden van je podium.”

                Het overleg over hun avond zou even op zich moeten wachten. Nessa knikte naar de brug. “De Ackermann’s zijn er.” Fluisterde ze en probeerde zich daarna te focussen op de gesprekken tussen de nabestaanden Juniper en Reed.
    “Let me help,” Reed pleaded to his sister, but she put her foot down.
    “Not at all, Reed, you’ll have enough responsibilities soon,” she scolded his brother.

                Een korte, spottende lach ontsnapte aan Nessa haar lippen. “Ik denk dat dit hele voorval nog wel eens goed kan uitpakken voor ons.” De jonge Ackermann-telg droop af richting zijn partner Misha. “Nog steeds jammer dat hij een Jager is. Een kwelling van de natuur,” Merkte Nessa hoofdschuddend op over de man. "een verboden vrucht." Voegde ze dramatisch zuchtend toe.
                Reed en Misha liepen naar twee andere jagers toe. Celeste en een voor Nessa onbekende brunette. De onbekende vrouw had ogen die op oorlog stonden. “Wie is zij?” Wilde Nessa weten. "Die brunette die hongeriger kijkt dan menig vampier?"


    I'M SICK, I'M SICK
    And honestly, I'm getting
    high of it

    [ bericht aangepast op 11 maart 2024 - 15:09 ]


    call me if you get lost


    Azrael Ishtari


    After the fires, before the flood
    my sweet baby, I need fresh
    blood

    with carwen in the salty scallywag






    Azrael’s kille maar beleefde glimlach verdween niet toen de ongewassen uitbater tegenover hem bulderde van het lachen. Hij was het duidelijk niet gewend om aangesproken te worden met meneer. De vampier had niet anders verwacht, met het oog op het clientele dat in deze… hut zat te zuipen, schrokken en boeren. Hij hoopte dat er ook verfijndere mensen aanwezig waren op dit eiland of hij zou een bijzonder onprettige tijd tegemoet gaan. Het idee was altijd geweest om een thuis te bouwen in Greenstone, dichtbij heer Vanparys. Azrael kon zich niet indenken dat een levende legende als hij zich zou omringen met mensen van het Salty Scallywag-kaliber. En dus hield hij hoop.
          “Aye, de enige echte," knikte meneer Salty Scallywag. Zijn gretige eksterogen werden als vanzelf naar de gouden dukaten op de bar getrokken. "Wat wil je voor die mooie munten hebben?"
    De onverwachte Schotse tongval die Azrael ten gehore kwam, voelde vertrouwd. Het opende een poort naar het verleden — herinneringen die na meer dan vijftig jaar steeds meer begonnen te vervagen, maar die hij nog altijd diep koesterde. Zijn ijskleurige ogen twinkelden.
          “Dat ligt eraan,” antwoordde hij. “U heeft last van ongedierte voor uw deur. Ik hoop dat uw kamers schoner zijn dan uw welkomsmat."
          “Eh?”
    Die opmerking was genoeg om de aandacht van de man van de munten weer terug naar de voorlopige eigenaar van die munten te trekken. “Ongedierte? Muizen? Ratten?”
          “Het rolde in haar eigen braaksel,” antwoordde Azrael met een zuinige pruil. “Dus persoonlijk vermoed ik een zeug.”
          Hij volgde de Schot met zijn ogen terwijl deze zich naar zijn voordeur haastte. Het gaf Azrael de kans om vliegensvlug alle spullen te registreren die zich achter de bar bevonden. Verroeste pannen. Een massieve kookpan die op het vuur stond te pruttelen. Wilde eenden en patrijzen die met een stuk touw ondersteboven hingen, klaar om later geplukt te worden. Rondslingerende messen en ander bestek. Een onappetijtelijke stapel gebruikte borden met sausvegen en afgekloven dierenbotten. Allemaal zinloze spullen.
          Razendsnel keek hij de taverne rond. De meeste bezoekers van de Inn hadden hun aandacht alweer van hem afgewend, maar een oudere vrouw met lange, onverzorgde grijze haren in een rommelige knot staarde hem met bezorgde ogen aan. Een dodelijke blik van de vampier was genoeg om haar geschrokken over haar stoofvlees te laten buigen.
          “Kust is veilig!” klonk meneer Scallywag vanuit de deuropening. “Alleen Finn. Ze was vast rat-arsed gisteravond.”
          “The poor slob,” reageerde Azrael beheerst en helder terwijl hij de Schot en zijn bewegingen niet uit het oog verloor. Hij zou maar een seconde nodig hebben.
          “Verder is’t loos alarm.”
    De uitbater pakte een houten emmer met water en gooide deze over de dronkelap buiten heen. In één vliegensvlugge beweging had Azrael tegelijkertijd een graai achter de bar gedaan. Hij hoopte het heerlijk koude oppervlak van geld in een lade te voelen, maar helaas had hij geen geluk. Zijn vingers stuitten echter wel op iets anders, weggestopt achter wat glazen. In de tijdspanne van nog een seconde had hij een klein blikken doosje te pakken gekregen. Het verdween in de binnenzak van zijn mantel voordat de uitbater terug kwam lopen. Direct toverde de vampier de eerder al gedemonstreerde minzame glimlach weer op zijn gezicht. Vervolgens nam hij plaats op één van de barkrukken.
          “Dus, wat kan ik voor je betekenen?” wilde de uitbater weten. “Een kamer? Ale and some tatties? What’s 't a fancy lad like you need?”
    Azrael’s minzame glimlach maakte onverwacht plaats voor een oprechtere bij het horen van die laatste woorden. Hij bestudeerde het ongeschoren gezicht van de jongen, die met een vieze lap zijn bar begon te poetsen. Het leek er allemaal niet veel schoner op te worden.
          “Ik had niet verwacht uw tongval te horen, zo ver van huis,” sprak Azrael, zijn stem zachter dan voorheen. “Een aangename verrassing.”
    Hij keek de barman aan, geïntrigeerd. “Laten we een deal maken,” vervolgde hij terwijl hij zich lichtjes vooroverboog. “U krijgt mijn goud, mijn eeuwige dankbaarheid en een getrakteerd glas alcohol naar keuze. Ik krijg uw beste kamer, uw beste rode wijn en uw beste verhalen.” Hij stak zijn lijkbleke, met ringen behangen hand uit.
          “Azrael Ishtari,” stelde hij zichzelf met zijn zalvende stem voor. “Het is me een genoegen, meneer Scallywag.”

    [ bericht aangepast op 11 maart 2024 - 19:44 ]


    it's not you, it's me. i have standards.



    𝔢𝔩𝔦𝔞𝔰

    𝔡𝔢 𝔅𝔢𝔞𝔪𝔞𝔫𝔬𝔦𝔯

    𝗩𝗔𝗡𝗣𝗔𝗥𝗬𝗦
    𝖛𝖆𝖒𝖕𝖎𝖗𝖊 • 451 • 𝖘𝖔𝖚𝖙𝖍𝖊𝖗𝖓 𝕲𝖗𝖊𝖊𝖓𝖜𝖔𝖔𝖉 (𝕶𝖆𝖙 - 𝕬𝖉𝖗𝖎𝖆𝖓)

    ╘═════ 𖤓 ═════╛

    "Shut up," Kat barked at him from her spot on the ground, and Helias pulled his sword back slightly, bracing for the revenge that was doubtlessly imminent. She spun around in the next moment, swinging her own sword at his. He let her deflect it, let go of the loose grip he still had on it when her swing made it twist. He took a step back to catch whatever she'd throw at him next, but she kicked him in the shins this time, sending him sprawling. He could've teleported away again, righting his stance further back from her. But training was over anyway, so focused on the drop backwards instead, so he wouldn't smack his head into the hard-packed dirt beneath him. The next moment, she was on top of him, another blade against his neck.
          "Angry teenaged Silverwalker, huh," Kat said with an easy smile, though when he moved his free hands around her torso, he noticed the tremble in her body. "Hurtful." He thought about something of a warning about being able to still crush her to death, or ripping out her throat with his teeth, or pulling out the base of her spine with his bare hands, or something equally gruesome. His body tense, he leaned his neck forward against her dagger, which dug into his skin ever so slightly, drawing blood.
          This isn't the first time I've been on top of you, Kat's voice whispered in his head. Helias rolled his eyes as she let the dagger go and let his muscles relax beneath her, dropping his head back to the ground and letting his hands rest somewhere near her hips. "Enough, I am done for today," she continued aloud. Helias opened his mouth to reply but then heard movement next to them. He snapped his head in the direction of the sound and readied himself to act when he saw it was Adrian.
          "We're going to have more thanteenage angry Silverwalkers to deal with, so I hope you both didn't wear each other out too much," the man spoke. Helias raised an eyebrow at him from his spot on the floor beneath Kat. "Kat. Helias."
          "Contrary to popular belief, my age has only done wonders for my stamina," Helias replied matter-of-factly.
          "This morning, Raphael Ackerman was found dangling off Bloodlight Bridge," Adrian continued, making Helias' raised eyebrow dip down into a frown right alongside the other one. "Given the circumstances, I suspect the finger will be pointed at us. Accusations come too easily for the Silverwalkers."
          Helias wet his lip, thinking for a moment, almost forgetting the position he was still in. Tensions had been running high for a while now, with no attacks in months almost. He'd expected an assault on their base any day now, but this? Who'd be stupid enough to pull something like this? He racked his brain for an answer, trying to fit puzzle pieces together, but every time he found a little corner that fit together, another piece made it all fall apart again.
          "Who's manning the bridge right now?" he eventually said after a short silence. "Give me details."


    [ bericht aangepast op 11 maart 2024 - 21:15 ]


    help