• GREENSTONE, 1633
    RollentopicPraattopic 1 & 2Speeltopic


    Dertien jaar geleden klom de Schotse familie Ackerman aan boord van de Mayfair, op zoek naar land waar ze een nieuwe thuis konden stichten: land waar geen monsters waren, land waarmee ze de macht van de Gemeenschap konden veilig stellen en uitbreiden, en waar ze hun kinderen veilig konden trainen zonder dat weerwolven of vampiers hen het leven zuur maakten. Alleen was een kleine groep vampiers hen voor. Zij wilden ook een nieuwe thuis, een veilige haven; hun leider was al eeuwenlang vastberaden om die voor hen te zoeken omdat in Europa geen plek meer bleek te zijn.
          De Gemeenschap wilde niet ophoepelen. Hoe konden ze dat ook? Vampiers hadden het recht niet om zomaar een stuk land te claimen. De Eerste Kolonie had al zo'n groot grondgebied in Europa - konden ze de rest van de wereld niet alleen laten?
          In de laatste dertien jaar zijn de spanningen opgelopen en hebben zich twee kampen gevormd: de Gemeenschap van Jagers, die ondertussen uitgebreid waren tot dertien families met de Ackermans aan het hoofd, en het groepje vampiers dat zij 'de rebellen' dubden, onder leiding van de legendarische, gevreesde vampier Helias Vanparys. Noord versus zuid, met enkel een rivier die hen van elkaar gescheiden houdt. Geen van beiden is gelukkig met het grondgebied dat ze hebben en willen de ander weg. Een gulden middenweg lijkt onbestaand, zeker wanneer het nieuws de oceaan oversteekt en Greenstone stilaan een haven wordt voor gevluchte piraten. Sommigen van hen zijn Europese vampiers die deel willen uitmaken van de nieuwe kolonie in Amerika. Anderen zijn vampiers die uit zijn op bloed en van de chaos gebruik willen maken. Dan zijn er de Jagers, die hun soortgenoten willen bijstaan - maar ook de Jagers die alleen zijn en de mogelijkheid zien om die institutionele Community onderuit te halen. Ten slotte is er de groep die liever onbekend blijft; weerwolven, gewone burgers en piraten die Greenstone opzoeken om de onbekendheid op te zoeken tussen al die andere bovennatuurlijke wezens die toch te veel kabaal maken om nog andere stemmen op te merken. In ieder geval begint de spanning een hoogtepunt te bereiken; zowel in Greenstone zelf als op zee, waar schepen met bovennatuurlijke bemanningen strijden voor hetgeen waarin ze geloven. Of gewoon voor de lol. Niemand die het echt duidelijk lijkt te weten. Niemand die weet hoe dit wetteloze stukje grond ooit verder zal komen dan één bloederige slachting.




                                                    Lore

    Je kan alle informatie over de wereld terugvinden in de lorestory. Alle informatie over vampiers, weerwolven, jagers en hun geschiedenis staat beschreven. Je kan uiteraard ook een mens spelen, maar dan is het alsnog handig om misschien even de geschiedeniscomponenten te lezen om me te zijn met de geladen onderwerpen.
    Mocht je nog ergens vragen hebben, stel ze gerust!



                Personages & invulijstjes
    Vampiers

    Naam
    Echte leeftijd (maximum 600)
    Fysieke leeftijd
    Paramount & eventuele Subjects
    Groep & positie (deel van Helias' groep of rogue?)
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Krachtbeheersing & skills
    Geschiedenis (leg ook even uit waarom ze naar Greenstone gekomen zijn)
    Extra
    Relaties

    Weerwolven

    Naam
    Leeftijd
    Groep & positie (zin om een roedel te maken? Ga ervoor, maar bespreek het even met de groep (: )
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Krachtbeheersing & skills
    Geschiedenis
    Extra
    Relaties

    Jagers

    Naam
    Leeftijd
    Groep & positie (deel van de Gemeenschap? Welke familie; familiehoofd of niet? Algemene leider van de Gemeenschap in Greenstone is een Ackerman!)
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Wapens & skills
    Geschiedenis
    Extra
    Relaties
    Mensen

    Naam
    Leeftijd
    Groep & positie (Hoe ligt jouw personage in de algemene maatschappij van Greenstone?)
    Innerlijk
    Uiterlijk
    Skills
    Geschiedenis
    Extra
    Relaties

    Forbidden characters/faceclaims from canon
    - Helias Vanparys (Niclas Gillis)
    - Thorne Madison / T. Magen (Anton Lisin)
    - Freya Ackerman (Pyper America Smith)
    - Clark Ackerman (Boyd Holbrook)
    - Egorov Vasilyev (Finn Cole)
    - Holden Ackerman (Cillian Murphy)
    - Lev Vasilyev (Ivan N)
    - Nora Quill (Starlie Cheyenne Smith)


                                              Rollen                                         
    Vampiers
    ⛧[P2] — Helias de Beaumanoir Vanparys (451/20-28?) — RSK | Marthe
    ⛧[P5] — Katherina Vasileiou (166/28) — Hammock | Selena
    ⛧[P4] — Nessa Craven (372/28) — drow | Sasha
    ⛧[P7] — Azrael Ishtari (75/26) — Barbarian
    ⛧[P5] — Madalena Belfiore (181/23) — calIiope | Daisy
    ⛧[P7] — Daphne (125/24) — Perchabeth | Anna
    ⛧[P7] — Adrian Vynall (284/43) — Moskowitz | Xanthe
    ⛧[G tot 26/2/24] — Thorne Madison (701/17) — Frisk | Liesje
    ⛧[P] — Voornaam Naam (AGE) — User | Naam

    Weerwolven
    ⛧[P5] — Farah Fenrir Parker (25) — Frodo | Bes
    ⛧[P5] — Sofia Cortez (AGE) — Saureus | Lisa
    ⛧[P7 tot 26/2/24] — Calian Reed (37) — Mijita | Maia
    ⛧[P4] — Robert Frankson (24) — amberkishatu | Amber
    ⛧[P7] — Lachlan Carmichael (25) — inktzwart | Rhys
    ⛧[G tot 22/2/24] — Voornaam Naam (AGE) — Vespera | Naam
    ⛧[P] — Voornaam Naam (AGE) — User | Naam
    Jagers
    ⛧[P1] — Reed Ackerman (27) — Moskowitz | Xan
    ⛧[P2] — Mikhail Sergei Vasilyev (26) — Satoru | Mexx
    ⛧[P5] — Elizabeth Lavely (AGE) — Hammock | Selena
    ⛧[P4 tot 26/2/24] — Fiona 'Finn' Ackerman (27) — RSK | Marthe
    ⛧[P7] — Celeste Girard (26) — calIiope | Daisy
    ⛧[G tot 26/2/24] — Voornaam Naam (AGE) — Frisk | Liesje
    ⛧[P] — Voornaam Naam (AGE) — User | Naam



    Mensen
    ⛧[P4] — Antigone Lamb (19) — inktzwart | Rhys
    ⛧[P5] — Carwen Weasmer (25) — drow | Sasha
    ⛧[P7] — Tamanend (21) — Satoru | Mexx
    ⛧[P8] — Thomas Crake (33) — Greenfeld | Lene
    ⛧[P] — Voornaam Naam (AGE) — User | Naam





                                                    Regels
    - Don't be a bitch
    - Bespreek gevoelige onderwerpen met je tegenspelers & duid trigger warnings aan boven je post
    - Reservatie blijft 10 dagen staan, daarna wordt die automatisch verwijderd
    - Als je langer dan 45 dagen niet antwoordt, wordt je personage automatisch verwijderd. Ik kom niet smeken.
    - Je kan zowel Engelstalig als Nederlandstalig schrijven, maar spreek misschien even af wat handig is voor je tegenspeler.
    - Topics worden aangemaakt door Coryo of Moskowitz. Stuur ons gerust een berichtje als we het niet meteen moesten zien!
    - Have fun!
    ©2024 RSK, Frisk & Moskowitz.

    [ bericht aangepast op 24 feb 2024 - 10:41 ]


    help


    FARAH FENRIR PARKER
    Weerwolf ► 25 ► St. Adrian ► with Sofi & Robert





    Farahs vraag bleef even tussen hen in hangen. Robert knikte maar Farah kon bijna de vragen in Sofia's ogen lezen.
          "Je wilt naar de brug?" vroeg ze. "Je weet dat ze ons ook kunnen ruiken hè? Zeker als ze met veel zijn, is het lastig om écht ongezien te blijven."
          "Hm, klopt," zei Farah, "maar vampieren en mensen zijn wel regelmatig teveel met zichzelf bezig om ons op te merken. In die zin lijken ze wel wat op elkaar." Farah haalde haar schouders op. "Beetje egocentrisch, als je het mij vraagt."
          Robert stak zijn vinger kort tussen zijn lippen en stak hem toen in de lucht. "Tegenwind," zei hij. "Er bestaat nog altijd de kans, maar het maakt het iets lastiger.”
          Farah knikte om zijn woorden kracht bij te zetten. Ze wist niet goed waar deze behulpzame kant van Robert vandaan kwam, maar ging het ook niet in vraag stellen.
          Sofia leek nog steeds niet echt overtuigd. Farah wilde haar herinneren aan de keer dat ze op een stelletje vampieren gestuit waren in het bos - nota bene in het territorium van de vampieren - maar dat de twee enkel oog hadden gehad voor elkaar en niet voor de wolven achter hen. Ze mochten dan wel beter kunnen ruiken dan mensen maar leken hun instincten liever te negeren, om zich op elkaar te kunnen focussen. Iets wat Farah zich amper kon voorstellen.
          "Oké, vooruit," zei Sofia toen, voor Farah de herinnering kon oprakelen. "Een rondje rennen klinkt goed, maar we blijven ver genoeg van de brug en uit de wind, zodat ze ons niet kunnen ruiken. Als er ook maar íets uit de hand dreigt te lopen, dan gaan we ervandoor. Goed?"
          “Euh, ja," reageerde Robert als eerste.
          "Deal," grijnsde Farah.
          “Ik geef jullie alvast een voorsprong." Robert seint naar de bijl langs hem. "Ik laat mijn smidsmateriaal niet graag rondslingeren. Ik zie jullie wel binnen een aantal minuten.” In een paar luttele seconden transformeerde Robert en liep hij richting de bosrand. Hij draaide zich nog kort om, met een grijns rond zijn lippen en verdween toen tussen de bomen.
          Farah schudde het kippenvel van zich af en draaide zich naar Sofia. "Het spijt me," zei ze. "Ik wilde niet zo kortaf zijn tegen hem, maar hij geeft me nog steeds zo'n ongemakkelijk gevoel. Je denk toch niet dat hij weet van..."
          Farah maakte haar zin niet af. Dat durfde ze alleen als ze honderd procent zeker wist dat er geen andere wolven in de buurt waren. Sofia zou wel weten waar ze op doelde; hetgeen waar ze het zo vaak over hadden. Hun plan om Sofia's vader omver te werpen. Als Robert ooit lucht zou krijgen van die plannen, waren ze er beiden geweest.
          "Nee, natuurlijk niet," zei Farah snel. "Dat kan niet." Zij en Sofia waren zo voorzichtig geweest, bespraken hun idee enkel in het verste puntje van de bergen, waar de wolven amper of nooit kwamen. Ook haar geheime meetings met Reed, de op één na jongste Ackerman, had ze in alle voorzichtigheid gepland. Nee, ze waren buiten gevaar. Toch?
          "Kom, laten we gaan. Robert haalt ons zo wel in." Farah spande haar spieren en transformeerde. Een witte vacht bedekte haar hele lichaam, haar benen werden korter en haar armen langer. Een snuit verving haar neus en een lange staart volgde. Als wolf was Farah een stukje groter dan als mens, maar niet veel.
          Farah spitste haar oren, haar zintuigen weer een stuk scherper dan ze in tijden waren geweest. Plots hoorde ze ook het rumoer, komende van de brug. Voor een seconde twijfelde ze of het een goed idee was om te gaan kijken waar de commotie rond draaide, tot ze Reeds stem boven het gewoel hoorde. Zijn woorden kon ze niet ontwarren maar zijn lage stem was genoeg om haar hart een tel over te doen slaan. Ze wist dat het niet slim was, maar toch wilde ze plots niet liever dan naar de brug rennen. Farah draaide haar ogen om het irritante gevoel. Toen keek ze om naar Sofia en wachtte op haar vriendin.




    [ bericht aangepast op 12 maart 2024 - 16:41 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien


    CARWEN

    𝐖𝐞𝐚𝐬𝐦𝐞𝐫


    𝖍𝖚𝖒𝖆𝖓 • 𝖔𝖜𝖓𝖊𝖗 𝖔𝖋 𝖙𝖍𝖊 𝕾𝖆𝖑𝖙𝖞 𝕾𝖈𝖆𝖑𝖑𝖞𝖜𝖆𝖌 𝕴𝖓𝖓
    𝔄𝔱 𝔱𝔥𝔢 𝔖𝔞𝔩𝔱𝔶 𝔖𝔠𝔞𝔩𝔩𝔶𝔴𝔞𝔤 • 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞 𝔄𝔷𝔯𝔞𝔢𝔩






          𝕯e rijke vreemdeling had plaatsgenomen op een barkruk. Carwen ging over op de orde van de dag; waarvoor wilde de nieuwkomer betalen?
          “Ik had niet verwacht uw tongval te horen, zo ver van huis,” sprak de vreemdeling, zijn stem zachter dan voorheen. “Een aangename verrassing.”
    “Wat kan ik zeggen, my maw werd geloofsvrijheid belooft in the new promised land en kon die roeping van de Lord niet negeren. Tien weken op zee om hier zuigelingen te dopen en geen Kerst of Pasen te vieren. Het is maar wat je er voor over hebt.” Carwen haalde zijn schouders op. Hij had tegenwoordig nog weinig met het geloof van doen. “Maar ze hebben een well good-looking church gebouwd en dat is ook wat waard, is it no?”

          Nadat hij met een kritische blik de bar inspecteerde, gooide Carwen zijn poetsdoek over zijn schouders. “Is dat waarom jij ook de wateren bent overgestoken, pal? Genoeg van de Church of England? Je lijkt me geen avontuurlijke goon of zeeman. De kerk is trouwens aan de andere kant van de brug- ” Tijdens zijn moeiteloze monoloog had Carwen een glas ale voor zichzelf ingeschonken. “Wilde jij er nu ook een?”

          “Laten we een deal maken,” sprak de vreemdeling terwijl hij zich lichtjes vooroverboog.
    Carwen, op zijn beurt geïntrigeerd, leunde ook voorover.
    “U krijgt mijn goud, mijn eeuwige dankbaarheid en een getrakteerd glas alcohol naar keuze. Ik krijg uw beste kamer, uw beste rode wijn en uw beste verhalen.” Stelde de vreemdeling voor en hij stak zijn met ringen behangen hand uit.
          Carwen lachtte luid. “Ga jij mij nu me eigen drank aanbieden?” Desalniettemin pakte hij de hand van de vreemdeling stevig vast om hem te schudden. “Maar voor je goud…It’s a deal. Je bent me d’r eentje. Zeker geen zeeman. Red wine.” Schudde Carwen zijn hoofd. “A real fancy lad, huh?

          “Azrael Ishtari,” stelde de vreemdeling zichzelf met zijn zalvende stem voor. “Het is me een genoegen, meneer Scallywag.”
    “Carwen Scallywag.” zei Carwen. Hij schonk een glas ale in voor Azrael. “Kom, dan laat ik je je kamer zien. EFFY, IK LAAT DEZE GENTLEMAN Z’N KAMER ZIEN, GEEF JIJ DEZE LADS SOME ALE?” Naast Carwen en Azrael stonden twee zeelieden aan de bar, sterk geurend naar vis en gin. De gezette barmeid was nauwelijks binnen of ze kon meteen aan de slag.

          ”Cummoan, Azrael.” Met zijn glas ale in zijn ene hand en de sleutels van de kamers van de Inn in zijn andere hand liep Carwen naar boven. Terwijl Carwen de trap naar boven beklom, vroeg hij zich af of hij de vrije kamer wel goed genoeg had schoongemaakt. Als hij had geweten dat er een reiziger zou langskomen met zulke goed gevulde zakken, dan had hij extra zijn best gedaan.

          Na het slot van de deur te hebben gehaald, opende Carwen de deur ceremonieel. ”Onze beste kamer,” zei hij. “met een prachtig uitzicht op zee.” Carwen wees naar het raam. “Een tweepersoons hemelbed, een kist en kast voor je eigendommen, haardvuur…” Somde Carwen de rest van de kamer op. “en natuurlijk de gezelligste herberg van Greenstone op loopafstand.” Lachtte hij wederom om zijn eigen grap. “Die fles rode wijn, wil je die nu?” Carwen telde de goudstukken, stopte ze weg in zijn zakken en overhandigde de kamersleutels aan Azrael. “Of later?”


    People are scared to say stuff, but I am NOT
    𝖆𝖓𝖉 𝖙𝖍𝖆𝖙'𝖘 𝖜𝖍𝖞 𝕴 𝖔𝖓𝖑𝖞 𝖍𝖆𝖛𝖊 𝟑 𝖋𝖗𝖎𝖊𝖓𝖉𝖘

    [ bericht aangepast op 12 maart 2024 - 16:44 ]


    call me if you get lost




    FINN
    27 | SALTY SCALLYWAG | TAMA
    Finn might’ve gone a bit overboard last night. A little bit. A tiny bit. She wasn’t really sure. She couldn’t really remember. All she knew was that a foul smell woke her up, but she’d tried ignoring it – and the noise of people around her. And the sunshine coming through her eyelids.
          It took a while before she realised the awful smell was, in fact, her. She didn’t let it bother her. Her head hurt too much anyway, and the sunshine was kind of nice, besides the fact that it slowly made the smell worse.
          ”Goodmorning,” a voice said. She wasn’t really sure if the words were aimed at her, but she decided to ignore them anyway and try to sleep whoever it was off. “Are you okay?”
          She snored loudly to make a point, but the next moment her badly smelling dreams were shattered by an awful lot of icy cold water. Her eyes flew open instantly as she scrambled to get up, gasping, reaching for her sword.
          ”SHUT YER PUS!” she yelled instinctively, pointing her drawn sword at the first person she saw; a stranger with dark, long hair and a dark complexion. She blinked rapidly, noting he was also drenched, lowered her sword and started wildly patting her body to make sure nothing was missing. Her guns were there. Her sword was there, obviously. Her clothes were still there too. There was something sticky on her face, and she tried wiping it off with her sleeve, but it seemed a bit caked on there.
          ”Mornin’, Finnie!”
          With a fury that could battle God himself, Finn looked up at Carwen. “I’m gonna CLIMB UP YER FECKING WINDAE, CARRIE!” she roared. “YER A LAVVY-HEIDED WANKSTAIN!”
          She turned back to the stranger and put her sword back in the beltloop on her hip. “What the feck are ye looking at?”

    [ bericht aangepast op 15 maart 2024 - 14:33 ]


    help


    ◈⧖◈⧖◈⧖◈⧖◈⧖◈⧖◈⧖◈
    ₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪

    𝕋𝔸𝕄𝔸ℕ𝔼ℕ𝔻
    TAMANEND

    ₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪₪
    ◈⧖◈⧖◈⧖◈⧖◈⧖◈⧖◈⧖◈

    Tama was still trying to wake up the lady when the door opened. He saw the innkeeper standing there and looking at the same person he was looking at before clearly talking to someone inside. The Lenape remembered someone entering the establishment not that long before, but he had not been paying too much attention, more worried about the state of this passed out person than someone who was actually walking. The innkeeper was clearly talking about the lady who he had called Finn. Assuming that that was indeed her name and not a word he had not learned yet, it was nice to know her by her name instead of just 'lady' or 'passed out person'. Before he could acknowledge the innkeeper, the man had already grabbed the bucket near the door, throwing its content over her and with that also over him as he had kneeled down besides her. The innkeeper only now realised Finn had not been alone and he had dumped the water over more people than he had planned. The cold rain water shocked him awake too, though Finn's reaction was a lot more aggressive than his was. Tama quickly took a step back, holding his hands up when a sword got pointed in his direction that quickly. He was clearly not armed with more than a simple hunting knife secured around his waist. A mix of fear and recognition in his eyes, having been caught by settlers and held at sword point before. Luckily, Finn lowered the weapon quickly and Tama could breath again.
    "Good morning," Tama said to the innkeeper, a slight smile coming back to his face now that he had recovered from the water and the sword. "I know about bathing, but thank you." Though he was quickly overshadowed by the slew of words that came from Finn and were directed at the innkeeper, especially since he was not that fast at talking. Whilst the Lenape didn't understand more than a quarter of the words, he got the gist due to the way she expressed her sentences. He smiled at her when she turned back, putting away her sword again. He didn't know what a feck was, but it didn't seem that important to the sentence anyways.
    "Good morning," he said again, clearly needing to think a bit longer about the right words to form a proper sentence. "I had asked if you were feeling okay. I could offer dry clothes and water to clean. My house is close." He pointed at a simple wooden hut at the edge of the forest, partially visible from the inn. Staying in drenched clothes all day was not the best idea, especially not at this time of year so Tama would go home anyways before continuing with his plans. He also needed to reapply the bandage on his shoulder now that it had gotten wet. He started wringing out his long hair, trying to get as much water out of it as possible, wincing as he accidently manoeuvred his left arm the wrong way and quickly readjusting before continuing his task.
    "My name is Tama," he said. "You are Finn?" Trying to pronounce the name similar to how the innkeeper had done, but still getting used to the new word.
    21 ◈ Human ◈ Near the Salty Scallywag ◈ Finn
    △▼△▼△


    ⋆。˚☾˚。⋆𓃦 ⋆。˚☽˚。⋆

    [ bericht aangepast op 15 maart 2024 - 17:20 ]




    ᴋᴀᴛʜᴇʀɪɴᴀ
    𝕍𝕒𝕤𝕚𝕝𝕖𝕚𝕠𝕦
    ⋆༺𓆩☠︎︎𓆪༻⋆⋆༺𓆩☠︎︎𓆪༻⋆

    ☠︎︎ vampire ☠︎︎ 166 ☠︎︎ southern Greenwood ☠︎︎ w/ Helias & Adrian☠︎︎

          The fact that Helias didn’t fight, even when he knew he could overpower her easily now that she lacked the energy and will to engage, brought a smirk to her lips. Especially when he didn’t flinch at the sight of the dagger pressed against his neck. It was as if he was nonchalant about the blade, leaning into it almost provocatively.
          His artistic defiance amused her. Though her eyes held a challenge, she wasn’t prepared to embark on another training session with him. Curse his relentless perseverance. Yet, she couldn’t deny the sensations his hand around her torso stirred within her body — emotions she was unwilling to acknowledge. Relinquishing the dagger, she observed his blood trickling from where her weapon had grazed him. Gently, she used her thumb to wipe the wound clean as she rested her body.
          "We're going to have more than teenage angry Silverwalkers to deal with, so I hope you both didn't wear each other out too much," remarked a familiar voice, drawing Katherina's attention away from Helias. Adrian greeted them both before Helias boasted about his stamina, prompting an eye roll from Katherina. She refrained from mentioning her own fatigue, not wanting to appear weak, though she yearned for a respite before being thrust into yet another drama.
          "This morning, Raphael Ackerman was found dangling off Bloodlight Bridge." Katherina's eyes widened in shock; she hadn’t anticipated such a captivating drama. This case would plunge them into an entirely different scenario. "Given the circumstances, I suspect the finger will be pointed at us. Accusations come too easily for the Silverwalkers."
          Her gaze shifted to Helias, scanning his expression for any indication of involvement. Kat couldn’t shake the feeling that he might be playing games behind her back, a suspicion she was used to. Despite knowing him for years, their closeness had only truly developed after she had proven her loyalty. Yet, she still felt as though she knew little about him, but that didn’t deter her from trying.
          "When was the last time you had a conversation with Raphael?” Kat asked Helias, only then realizing that she was still sitting on his lap, though Helias made no move to dislodge her. "Who's manning the bridge right now? Give me details." Eventually, Eventually, Katherina stood up and retrieved her dagger from among the leaves, returning it to its place. Her attention was fixed on Adrian, eager to learn more about the unfolding drama and how she could contribute to its resolution.


    Adrian Vynall

    Vampire ✧ 284 ✧ Southern Greenwood ✧ With Helias and Kat

    Neither vampire on the floor seemed to make a move to get away from their compromising position. Not that Adrian cared all that much. Their position wasn’t relevant to his message and as long as they could use their critical thinking skills, he wouldn’t mention it. They could be fucking for all he cared. Although his para bragging about his stamina didn’t go by unnoticed. Adrian must admit he had some trouble in the past with the age of his paramount due to his looks. At this point in time though, he had to refrain from rolling his eyes.

    Helias seemed to be brooding a bit, deep in thought about what would be a priority He led by asking who manned the bridge. Adrian sighed.
    “I would have to check the schedules. Whoever was manning the bridge, they’re long gone now, the cowards,” the sarcastic tone in his voice couldn’t be missed. Whoever had been on guard duty that night better be someone who could run away during the day, because heads would roll. He proceeded with his report: “By the time I got there quite a crowd had amassed. Bloodlight Bridge was swarming with Ackerman Silverwalkers, of course. In the crowd I spotted Nessa and Madalena, but I’m quite sure they were just onlookers from what I could gather from my vantagepoint, I just mingled with the crowd.”

    While he was explaining the situation how he saw it, he saw Kat give a few cautious looks in Helias’s direction. She, rightfully so, asked when Helias spoke to the head of the Ackerman hunters last. Adrian couldn’t answer that question immediately. So he left the silence for Helias to fill.
    Whatever the answer would be, they would have to think up a strategy here and now. People, vampires and hunters alike, would look at them for answers, even though they couldn’t give them.
    “I see some priorities here,” he spoke again, trying to formulate a plan. “First: our approach. Will we brief our own first? Or will you, but god forbid me saying it, try to patch over things with the Silverwalkers and start with damage control?”
    Adrian’s disgust of Silverwalkers was so much more clear when he was around people he trusted. The two before him were about the only ones he trusted to that extent.

    “Second: what do we do with the Silverwalkers on the bridge? I would suggest enforcing our own claim to Bloodlight Bridge. Find people who aren’t more afraid of the hunters than they are of us.”
    Adrian wondered if Helias would send someone to deal with the strays that abandoned their post. And if so: who he would send. Or alternatively: if he would just sell them out to the Silverwalkers and let them deal with the good-for-nothings. Although at this point in time it would be good for them to enforce their own judgment. It was obvious that insubordination apparently was easier than reporting to either of them. Whatever it was, they would know the error in their ways sooner rather than later.


    [ bericht aangepast op 18 maart 2024 - 8:00 ]


    Sidera nostra contrahent solem lunamque


    Azrael Ishtari


    After the fires, before the flood
    my sweet baby, I need fresh
    blood

    with carwen in the salty scallywag






    "Wat kan ik zeggen, my maw werd geloofsvrijheid belooft in the new promised land en kon die roeping van de Lord niet negeren. Tien weken op zee om hier zuigelingen te dopen en geen Kerst of Pasen te vieren. Het is maar wat je er voor over hebt. Maar ze hebben een well good-looking church gebouwd en dat is ook wat waard, is it no?
          Met een geoefende zwier sloeg de jonge uitbater de bevlekte poetslap over zijn schouder terwijl Azrael hem beleefd aan bleef kijken. Hij was een man van veel woorden, maar dat gaf niet. Als er iets was waar de vampier van hield naast bloed en intimiteit — het liefst tegelijkertijd — was het wel het luisteren naar levensverhalen. Hij snakte naar vertellingen, standpunten en ervaringen van vrije mensen die niet in Slot Deerbourgh hadden gewoond; de plek waar hij bijna vijftig jaar lang naar dezelfde verhalen van Dame Ebonhart’s andere subordinates had moeten luisteren. En het was niet alsof subordinates nieuwe dingen meemaakten die ze konden delen, opgesloten in het kasteel van hun paramount.
          “Is dat waarom jij ook de wateren bent overgestoken, pal? Genoeg van de Church of England?” De aantrekkelijke barman knikte hem toe.
          “Je lijkt me geen avontuurlijke goon of zeeman. De kerk is trouwens aan de andere kant van de brug. Wilde jij er ook één?”
          “Dingen zijn niet altijd zoals ze lijken,” antwoordde Azrael terwijl een kleine glimlach om zijn lippen speelde. De enige reden die hij zou hebben om de heilige gebedsplek in kwestie te bezoeken, was om deze in lichterlaaie te zetten. “De woorden die binnen de muren van uw kerk gesproken worden, betekenen niets voor mij.” Zijn ogen staarden in die van de uitbater met een uitdagende twinkeling. “Ik hoop dat ik u daar niet mee beledig.”

    En hoewel de meeste mensen geschrokken zouden reageren op zijn goddeloze woorden — Hells, ze zouden deze zien als godslasterend. Crimineel. Als een aanval op fundering van de hele maatschappij — leek deze uitbater de moeilijkste niet te zijn.
    Nadat hij voor zowel zichzelf als Azrael een glas ale had ingeschonken — iets waar die laatste niet om gevraagd had maar uit beleefdheid liet gebeuren — boog de blonde man zich een stukje over de bar.
          “Laten we een deal maken.” De uitbater volgde zijn beweging. Nu hij zo dichtbij was, kon de vampier een zucht van alcohol en tabak in zijn adem ruiken. Het instinct om hem te bijten volgde als een dierlijke honger.
          “U krijgt mijn goud, mijn eeuwige dankbaarheid en een getrakteerd glas alcohol naar keuze. Ik krijg uw beste kamer, uw beste rode wijn en uw beste verhalen.”
    Het gelach van de barman vulde de toch al zo luide ruimte. Met een stevige grip schudde hij Azrael’s hand. De talloze ringen duwden in zijn vlees.
          “Ga jij mij nu me eigen drank aanbieden?” bulderde hij.“Maar voor je goud… It’s a deal. Je bent me d’r eentje. Zeker geen zeeman. Red wine...” Grijnzend schudde Carwen zijn hoofd. “A real fancy lad, huh?”
    Azrael’s kille maar geïntrigeerde glimlach keerde terug op zijn gezicht.
          “U heeft geen idee,” antwoordde hij beleefd.

    Azrael volgde de uitbater die zich inmiddels had voorgesteld als Carwen Scallywag — een achternaam die hij vast en zeker moest betreuren. Hij trok gedachteloos zijn armen tegen zijn lichaam om de mouwen van zijn mantel te beschermen tegen smerigheid van de muur of trap terwijl hij achter meneer Scallywag aan de treden beklom naar de bovenverdieping. Na het slot van de deur te hebben gehaald, opende Carwen de deur met een zekere mate van trots.
          “Onze beste kamer, met een prachtig uitzicht op zee.”
    Azrael volgde hem naar binnen. Het kwam niet in de buurt kwam van de ruime, met schilderijen behangen kamers in Slot Deerbourgh, maar dat had hij ook niet verwacht. Terwijl Carwen alle voorzieningen opsomde, liet Azrael zijn lange vingers over de dekens van het hemelbed strijken. Hij kon de bezoekers van de bar onder hem op een gedempte frequentie horen stommelen, schreeuwen en lachen. De geur van zout hing zelfs hierbinnen vaag in de lucht.
    Vannacht zou hij eindelijk slapen zonder gewiegd te worden door de zee. Hij had de oversteek gered. Waar zou Lady Ebonhart begonnen zijn met zoeken? Was ze hem al op het spoor?
          “—en natuurlijk de gezelligste herberg van Greenstone op loopafstand,” besloot Carwen voordat hij weer begon te lachen. “Die fles rode wijn, wil je die nu? Of later?”
    Azrael draaide zich weer om en nam de kamersleutels aan die Carwen hem aanbood.
          “Graag,” knikte hij. Hij hief kort zijn nog onaangeroerde glas ale op voordat hij het op het tafeltje bij het haardvuur zette. “Uw ale is… vergeef me… not quite my poison.” Zijn kille grijns verbreedde. “Maar dat ligt aan mij, niet aan u."
          Hij gebaarde rustig naar de bank tegenover het nog niet ontstoken haardvuur en ging hij zelf vast zitten. De flinke barmeid kon de dronkenlappen beneden zelf heel goed volgieten, daar had ze meneer Scallywag niet voor nodig. Azrael had hem niet voor niets goed betaald.
    Gewichtig haalde hij de dikke mantel van zijn schouders en vouwde hij deze netjes op in zijn schoot.
          “U vertelde over uw moeder,” humde hij. “Heeft zij met uw vader The Scallywag opgericht nadat ze… de roeping van de Heer beantwoord had?”


    it's not you, it's me. i have standards.



    Sofia Cortez
    Werewolf • 24 • Near The Bridge • Farah




    Het is een prachtige dag om een rondje te gaan rennen. De warme zonnestralen, heldere lucht en frisse geur maken een perfecte combinatie. Er is alleen één nadeel, de commotie bij de brug. Sofia vindt het nog steeds erg onverstandig om die kant op te gaan, maar ze kan niet ontkennen dat ze wil weten wat daar gaande is. Ze kunnen erachter komen wat er aan de hand is zonder betrapt te worden. Zolang ze een veilige afstand houden, stil zijn en zo veel mogelijk uit de wind blijven, zal de kans dat iemand hen spot klein zijn. Voordat ze weg durft te gaan, zal ze eerst Tuna veilig naar huis moeten sturen. De Ierse Setter zal hun hoogstwaarschijnlijk verraden of misschien zelf wel in de problemen komen. De hond doet geen vlieg kwaad, maar wie weet wat onstabiele vampiers en jagers doen. Er blijft een kans bestaan dat ze hun emoties af willen reageren op het roodbruine dier.
    Robert lijkt het met Farah eens te zijn. “Euh, ja,” reageert hij als zij aangeeft dat ze wel weg gaan zodra er ook maar iets dreigt fout te gaan. "Deal," grijnst Farah. De brunette glimlacht tevreden, een stuk meer op haar gemak gesteld. Ze vraagt zich af of haar vader hun plannetje zou goedkeuren, maar om eerlijk te zijn, maakt het haar vrij weinig uit. Hij doet dingen die onvergeeflijk zijn. In vergelijking met hem, is wat zij doen niets. En in feite doen ze ook niets, ze gaan alleen maar kort op onderzoek uit. Het is niet alsof ze daarheen gaan om ruzie te zoeken, absoluut niet. Felipe, de alfa, zou dat wel hebben gedaan. In zijn ogen zou hij dat vast een goede manier vinden om dat gekibbel te stoppen, zodat hij er geen last meer van heeft.
    “Ik geef jullie alvast een voorsprong.’’ De stem van Robert haalt haar uit haar gedachten. “Ik laat mijn smidsmateriaal niet graag rondslingeren.” Ze knikt, als teken dat ze het heeft gehoord en dat ze het begrijpt. “Ik zie jullie wel binnen een aantal minuten.”
    Niet veel later staat hij daar in wolvenvorm. Ze steekt haar hand naar hem op. ‘Tot zo,’ glimlacht ze, terwijl ze hem nakijkt. Tuna reageert niet op de wolf die ineens verschijnt, ondertussen is hij de aanwezigheid van hen al gewend. Sofi hurkt neer, tot haar gezicht voor die van haar hond staat. ‘Tuna, naar huis,’ vertelt ze hem. Ze geeft hem een aai over zijn koppie, een kus op zijn snuit en komt weer overeind. ‘Huis,’ zegt ze wat duidelijker terwijl ze in de richting van haar boerderij wijst. De hond laat een zacht piepje horen, voor hij zich omdraait en weer terug naar haar huis sprint. Beter, veel beter. Nu hij veilig is, draait ze zich om richting haar beste vriendin.
    "Het spijt me," zegt ze. "Ik wilde niet zo kortaf zijn tegen hem, maar hij geeft me nog steeds zo'n ongemakkelijk gevoel. Je denk toch niet dat hij weet van..." De dame hoeft haar zin niet af te maken, ze weet wat ze bedoelt. Gelijk schudt Sofia haar hoofd. Hij kan het niet weten. Alleen zij en Farah zijn op de hoogte van dit plan en ze gokt dat zodra Robert er woord van krijgt, haar vader het ook te horen krijgt. Dat zal voor hen beide niet goed aflopen. Felipe zal dit corrupte gedrag niet tolereren.
    "Nee, natuurlijk niet. Dat kan niet,’’ besluit de blondine al gauw zelf. ‘Klopt, het kan niet,’ bevestigt ze om haar vriendin wat gerust te stellen. Dit is niet iets waar ze zich nu zorgen over hoeven te maken, er zijn andere dingen die nu prioriteit hebben.
    "Kom, laten we gaan. Robert haalt ons zo wel in."
    Vlak nadat Farah als wolf verschijnt, transformeert Sofia ook. De lichte haren prikken door haar huid, terwijl haar lichaam van vorm verandert. Het duurt niet lang voor haar ledematen plaats hebben gemaakt voor 4 witte poten met roestbruine accenten. De vacht over haar rug is lichtbruin en vloeit over in het witte van haar buik. Haar staart zwiept laag, enkele centimeters boven de grond. Haar snuit heeft ze in de lucht geheven, scherpe tanden steken uit haar bek. Als wolf is Sofia groot voor een vrouw, haar schoft hoger dan die van Farah. Ze is nog altijd kleiner dan haar vader, en de meeste mannelijke wolven, maar ze komt toch een heel eind. Haar lichtblauwe ogen scannen de omgeving, terwijl haar oren de geluiden bij de brug nu moeiteloos oppakken. Het voelt fantastisch nu al haar zintuigen weer maximaal werken, alsof ze nu pas écht aanstaan.
    Als ze de blik van Farah ziet, knikt ze langzaam. ‘Kom,’ zegt ze haar telepathisch, waarna ze haar poten afzet tegen de grond en vertrekt. Ze houdt haar tempo laag, zodat ze zo min mogelijk sporen achterlaat in het zand. Om zichzelf verder te verbergen, blijft ze uit de wind. Iedere stap die ze zet is doordacht. Als ze naar het middelpunt van de drama gaan, dan kunnen ze maar beter uiterst voorzichtig zijn. ‘Daar,’ meldt ze Farah als de brug in zicht komt.

    [ bericht aangepast op 19 maart 2024 - 19:58 ]


    CARWEN

    𝐖𝐞𝐚𝐬𝐦𝐞𝐫


    𝖍𝖚𝖒𝖆𝖓 • 𝖔𝖜𝖓𝖊𝖗 𝖔𝖋 𝖙𝖍𝖊 𝕾𝖆𝖑𝖙𝖞 𝕾𝖈𝖆𝖑𝖑𝖞𝖜𝖆𝖌 𝕴𝖓𝖓
    𝔄𝔱 𝔱𝔥𝔢 𝔖𝔞𝔩𝔱𝔶 𝔖𝔠𝔞𝔩𝔩𝔶𝔴𝔞𝔤 • 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞 𝔄𝔷𝔯𝔞𝔢𝔩






          "𝕿he Salty Scallywag,” Corrigeerde Carwen Azrael. “zo noemen we haar. En dat is precies hoe het is gegaan. ‘k ben hier aan wal gekomen toen ik 14 jaar was en sindsdien is de Salty m’n thuis. Elf jaren met sea shanties, natives en drunkards…” Met een blik in zijn ogen die veel weg had van iemand die terugdacht aan een jeugdliefde schudde Carwen breed glimlachend zijn hoofd. “T’is hier goed.” Concludeerde hij. Hier in de Salty was het goed. Daarbuiten... daar was Carwen minder zeker van.
          Zoals hij al ontelbare keren eerder had gedaan, maakte Carwen het haardvuur aan. Een paar keer pookte hij het net ontstoken vuur met de gietijzeren haardpook.

    “Maar ik moet je zeggen, Az..” Het as en roet waarmee zijn handen waren bevuild door het aanmaken van de haard veegde Carwen af op zijn broek. “Not many pals walkin’ around like you,” Carwen wees naar de glimmende ringen waarmee Azrael zichzelf had versierd. “better lock your door at night, alright? Don’t want any of those drunks downstairs nicking your pretty jewels, eh?” Twijfelend keek Carwen naar de dikke mantel die Azrael netjes opgevouwen op zijn schoot had gelegd. “De kamer heeft een kledingkist, moet ik-” Hij had zijn bevuilde handen al uitgestoken, maar hield zich op het laatste moment in. “Better not, huh fancy pal!” Lachtte hij, waarna Carwen aanstalten maakte om de kamer uit te lopen. “Ik haal die fles wijn en berg jij dan je mantel op, anders kom je straks om door de hitte! Can’t have that, dode klanten betalen niet!” Bulderend lachend verliet Carwen de kamer om uit de kelder de op een-na-beste fleswijn te halen die hij in huis had. Dode klanten betalen niet, dat was een goede grap, hier in Greenstone.
          Met de stoffige fles wijn en twee wijnglazen keerde Carwen terug bij Azrael Ishtari. Op de tafel voor de haard zette hij de glazen neer en presenteerde vervolgens de fles aan zijn gast. “Moet beter zijn dan onze ale.” Carwen gooide het bier dat Azrael had laten staan in één teug achterover en zette het glas met een klap terug op tafel. Genietend zuchtte hij. “Not your poisin, huh fancy lad? ‘k vind het prima, meer voor mij.”

          “Maar nu even zonder grappen,” Carwen ontkurkte de fles. “Eventho I hear confessions all day long, I ain’t no priest-” Dit keer geen luid gelach. Carwen Azrael ernstig aan. “-but, sommige van die drunkards beneden willen niets weten van kritiek op de kerk. So better keep that to yerself-” Carwen overhandigde een glas rode wijn aan Azrael, vervolgens schonk hij een glas voor zichzelf in. “or share your dislike for the church with me!” Carwen hief grijnzend zijn glas, klaar om te toasten met deze vriendelijke vreemdeling. “So drink up, and start your confession son,” Carwen zijn grijns werd breder, zijn ogen nieuwsgierig op Azrael gericht. “wat heb je tegen de kerk?”

    People are scared to say stuff, but I am NOT
    𝖆𝖓𝖉 𝖙𝖍𝖆𝖙'𝖘 𝖜𝖍𝖞 𝕴 𝖔𝖓𝖑𝖞 𝖍𝖆𝖛𝖊 𝟑 𝖋𝖗𝖎𝖊𝖓𝖉𝖘

    [ bericht aangepast op 20 maart 2024 - 22:14 ]


    call me if you get lost


    Azrael Ishtari


    After the fires, before the flood
    my sweet baby, I need fresh
    blood

    with carwen in the salty scallywag




    tw: offensive language regarding religion

    De fles heldere rode wijn werd ontkurkt. Azrael keek toe hoe de drank ronddraaide in het glas waarin Carwen het schonk. Even likte hij zijn lippen. Het bloed van de rijke echtgenote dat hij vannacht had geproefd, had net zo vol gesmaakt als haar portefeuille was geweest. De kleur van rode wijn deed Azrael deed denken aan hetgeen waar hij al vijftig jaar elke dag intens naar hunkerde, alsof hij smachtte naar een minnaar — het alcoholische drankje was de tease waar hij het mee moest doen wanneer er geen hals beschikbaar was. Met de intensiteit van een jager, gleden zijn ogen als vanzelf weer naar Carwen’s nek.
    Hij moest zich inhouden en zijn bloedlust onder controle houden. Lang genoeg om hier een dag door te kunnen brengen voordat hij door kon reizen en kon zoeken naar het gebied van de heer Vanparys. Als hij zijn kaarten juist speelde, kon hij wellicht meer over de locatie van de vampier te weten komen via de uitbater.
          “Eventho I hear confessions all day long, I ain’t no priest-
    Azrael’s blik scheurde zich los van Carwen’s aanlokkelijke halsslagader en verschoof naar diens ogen. De lach op zijn gezicht was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een ernstiger gelaat. “-but, sommige van die drunkards beneden willen niets weten van kritiek op de kerk. So better keep that to yerself- or share your dislike for the church with me!
          ”Ik waardeer uw goede zorgen,” humde Azrael met een zalvende stem terwijl hij zijn glas tegen dat van de uitbater tikte. “Maar ik kan u verzekeren dat ik het wel zal… overleven.” Zijn ogen twinkelden vervaarlijk.
          Oh, wat zou het heerlijk zijn als er later die dag daadwerkelijk een onfortuinlijke dronkaard naar zijn kamer zou komen, in de hoop Azrael te bestelen… Hij zou zijn tanden in hem zetten en hem leegzuigen tot er geen druppel door ale aangetast bloed meer te drinken viel. Het idee alleen al liet hem watertanden.
          “So drink up, and start your confession, son. Wat heb je tegen de kerk?”
    Azrael keek hem aan met een geamuseerde blik in zijn ogen. Son. Deze jongen kon niet ouder dan vijfentwintig zijn. Hij moest eens weten.
          “Kunt u lezen?” wilde de vampier weten. “William Shakespeare verwoordde het precies zoals ik het zie.” Azrael nam een zuinige slok van zijn rode wijn voordat hij Carwen weer bestudeerde. Hij had zich bewezen als het type dat wel tegen een stootje kon en had zelf ook al een bepaalde mate van sarcasme laten klinken wat de kerk betrof. Het was tijd hem een beetje te prikken. Azrael kon het simpelweg niet laten.
          “Hell is empty, and all the devils are here,” citeerde hij toen, een valse glimlach op zijn gezicht. Hij likte de wijn van zijn lippen, zijn blik uitdagend op die van Carwen gericht.
          “Ik geloof in God, meneer Scallywag. Maar ik geloof ook dat Hij de hoer is van de Duivel.”

    [ bericht aangepast op 21 maart 2024 - 13:51 ]


    it's not you, it's me. i have standards.


    Robert Frankson
    with Sofia and Farah - St. Adrian


    “Ik geef jullie alvast een voorsprong." Robert seint naar de bijl langs hem. "Ik laat mijn smidsmateriaal niet graag rondslingeren. Ik zie jullie wel binnen een aantal minuten.” In een paar luttele seconden transformeerde Robert en liep hij richting de bosrand. Hij draaide zich nog kort om, met een grijns rond zijn lippen en verdween toen tussen de bomen.

    Als wolf was rennen gemakkelijker dan als mens, zijn poten brachten hem veel sneller bij zijn bestemming. Net voor zijn smid controleerde hij of de kust veilig was. Weerwolven waren niet expliciet betrokken bij de tweestrijd tussen jagers en vampiers, maar daarvoor hoefde hij zijn identiteit niet zomaar prijs te geven. Vooral niet aan potentiële klanten. Doch vermoedde hij dat niemand zijn eerste idee was om bij een smids langs te gaan , zeker niet nu de brug geblokkeerd was. Hij keek nogmaals rond voor hij zich transformeerde in alle veiligheid. Hij plaatste zijn bijl terug in zijn zelf ineen geknutselde gereedschapsrek. De stapel met brandhout zou nog mee kunnen gaan tot in de avond, en als hij echt zou rantsoenen zou morgenochtend de laatste blok opgebrand zijn.

    Hij fronste toen hij net voor het naar buiten gaan het resultaat van zijn laatste weken harde werk opmerkte. Hij had de laatste weken de chaos laten toenemen in zijn smid. Wat voor meer onrust zorgde was Farah haar reactie op hem die maar bleef doormalen in zijn hoofd. Misschien moest hij eens met haar erover babbelen apart, alhoewel ze hem niet echt leek te mogen. Misschien zou hij beter eens aan Sofia vragen voor advies, de twee waren immers goed bevriend. De twee leken zich wat afzijdig te houden van de roedel de laatste tijd. Zo raasde zijn gedachten maar verder terwijl hij zich had getransformeerd in een wolf en hen probeerde te vinden. Zijn neus had moeite met het opvangen van hun geur, wat betekende dat ze inderdaad heel voorzichtig waren in hun manoeuvre. Toen hij ze eindelijk gevonden had, besloop hij ze langzaam, ze leken namelijk heel geconcentreerd en hij wou de aandacht niet naar zich toetrekken.



    [ bericht aangepast op 24 maart 2024 - 16:15 ]


    "I wonder if life smokes after it fucks me"

    T O M      C R A K E

    Human butcher • 33 • Towards The Salty Scallywag

    As Tom neared Bloodligh Bridge, he noticed a bit of a crowd gathering. From a distance he could see people angrily giving out commands, while others were huddled together with teary eyes. Adjusting his equipment on his back, Tom tried to look for a way over the bridge through the crowd. He wasn't a fan of big crowds and normally would happily take a detour to reach Greenwood forest, but today was Sunday. And things went differently on Sundays.
          A man bumped into Tom, as the man rushed towards the bridge.
          ''Excuse me, sir," Tom halted him. ''Could you tell me what's going on?''
          The man turned but didn't stop walking. ''Didn't you hear? Mister Raphael Ackerman hung himself on the bridge just one hour ago.''
          Crake stood perplexed. Raphael Ackerman... The name was familiar but he couldn't really put on finger on it. A suicide? Crake wasn't sure if he was jealous or disgusted by the death of the man. The Bible said suicide was a sin but the death of a family member of friend was something he'd never wish on anyone.
          Crake decided he shouldn't get involved and opted for the longer route to the woods. Leaving the angry grievers behind him, he made his way to Montandon and wondered if he might already find a friend at the Salty Scallywag. It was early, but for some it might also just be late.

    Tom neared the inn and there he found a drenched Finn and a seemingly confused Tamanend. Finn was busy screaming insults at Carwen, the innkeeper of the tavern, and Tom instinctively smiled. He didn't really know Finn that well yet. They sometimes shared a drink at the bar and had a laugh — or a fight, but he couldn't say where she lived or if she had family. This was also the case for Tamanend. The indigenous man intrigued Tom and he loved hearing Tama talk about things Tom had never heard about. But it was all still very superficial.
          ''Mornin','' Tom greeted the two. He clapped Finn on the shoulder. ''You look about as good as I feel.'' He eyed the situation and could ascertain by the puddle of mud that Finn'd gotten awoken by a bucket of cold water. ''How about some breakfast?'' He entered the tavern, assuming the other two would follow. Carwen was nowhere to be seen, most likely busy with a customer, so Tom ordered three plates of bread and butter at the bar, and three pints.
          ''Did you heard about what happened on Bloodligh Bridge this morning?'' He asked Finn and Tama as he handed them their cups. ''A man called Raphael Ackerman hung himself.''



    [ bericht aangepast op 24 maart 2024 - 21:51 ]


    kindness is never a burden.


    FARAH FENRIR PARKER
    Weerwolf ► 25 ► St. Adrian to Bloodlight Bridge ► with Sofia






    Farah moest het toegeven: het bleef indrukwekkend om haar beste vriendin met zoveel gemak te zien transformeren tot wolf. Met haar roestbruine vlekken en hoge schoft was ze erg imponerend en torende ze een stukje boven Farah uit. Farah zag hoe Sofia's oren van links naar rechts draaiden en hoe ze alle geluiden in de directe omgeving in zich opnam. Ze was duidelijk op haar hoede.
          Kom, klonk het door Farahs hoofd, in het stemgeluid van Sofia. Farah knikte en rende achter Sofia aan door het bos. Het had lang geduurd maar Farah kon eindelijk naast de vele nadelen van het wolf-zijn kijken om zo oog te krijgen voor de voordelen. De snelheid waarmee ze momenteel door het bos renden was daar één van. Hun gevoelige zintuigen, waardoor Farah de commotie rond de brug nu al in beeld kon brengen, was een tweede. De sprong die ze zojuist over een omvergevallen boom maakte, waar ze als mens over had moeten ploeteren en kostbare tijd mee was verloren, was ook een absolute bonus.
          En toch was Farah niet op haar gemak. Ze voelde de telepathische verbinding met Sofia en de rest van haar roedel als een zijden draadje, dat continu gespannen stond. De verbinding was erg handig wanneer ze met z'n allen door het bos liepen en de richting aangegeven moest worden. Het was echter geen gemakje wanneer je geheimen had voor de roedel. En die had Farah bij overvloed.
          Niet alleen moest ze haar plannen met Sofia voor de rest van de roedel geheim houden, ook was ze niet volledig eerlijk geweest tegen haar beste vriendin. Een aantal maanden geleden had Farah een jager gecontacteerd, zodat die haar kon helpen met het stoppen van de Alfa. Reed Ackerman was - na wat strubbelingen - akkoord gegaan en de twee hadden al vaker samengezeten om hun plannetje verder uit te werken. Bij iedere ontmoeting met Reed had Farah tegen Sofia moeten liegen. Eén keer ging ze zogezegd naar de stad om Tom Crake te bezoeken en hem haar jacht voor te schotelen. Een andere keer moest ze dingend op bezoek bij haar oma. Allemaal leugentjes om te verdoezelen waar Farah écht was: bij Reed, om de moord op Sofia's vader te plannen.
          Dat was ook precies waar het schoentje wrong. Sofia was het met Farah eens dat Felipe van de troon gestoten moest worden, maar ze verschilden van mening in de manier waarop. Voor Farah mocht Felipe net zoveel lijden als zij had gedaan, toen hij haar gebeten had. Farah was geen moordlustig persoon, maar als het op Felipe aankwam zag ze geen andere manier - geen andere weg. Zolang hij niet uitgeschakeld werd, zou hij altijd zijn plek als Alfa blijven opeisen.
          Maar Felipe bleef Sofia's vader en ze zou de weg die Farah was ingeslagen nooit goedkeuren. Dus moest Farah haar uiterste best doen om niet te denken aan haar plan, Reed Ackerman of iets wat daarmee te maken had. Ze hoopte maar dat haar ongemak niet te hard opviel voor Sofia.
          Daar, klonk plots door Farahs hoofd en ze volgde Sofia's blik. Zij en Sofia stonden hoog boven de brug en de bulderende rivier, op de rand van een klif. Vanaf haar positie zag Farah het groepje jagers en haar ogen bleven een seconde te lang op Reed Ackerman hangen. Hij liep naar twee jonge vrouwen en Farah probeerde het samentrekken van haar maag te negeren. Ze keek vlug weg toen een van de meisjes haar hand op Reeds schouder legde en haalde haar snuit op. Niet jaloers, niet jaloers, niet jaloers.
          Op dat moment vulde de geur van vampieren - een zoete geur met een randje van opgedroogd bloed - Farahs neusgaten en ze kromp in elkaar. De wezens konden niet veraf zijn. Al deze indrukken gaf Farah door aan de roedel via hun telepathische band. Iedereen zou op de hoogte moeten zijn van wat er hier gaande was.
          Farah liet haar ogen nog eens over de brug glijden en merkte voor het eerst op dat de groep jagers verzameld stonden rond iets. Farah spitste haar ogen en snakte naar adem. Snel seinde ze naar Sofia: een lijk. Ze bleef met grote ogen naar haar beste vriendin kijken.








    [ bericht aangepast op 25 maart 2024 - 15:43 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien



    MADALENA
    BELFIORE
    VAMPIRE • 23/181 • WITH NESSA

    Lena tuurde omhoog, naar de witte parasol. “Ik maak mij altijd zorgen om je, Ness.” Nessa stond er niet bepaald om bekend om haar… impulsen in te houden. En met de vijandigheid van de jagers, dat van de brug afstraalde, was dat zo goed als een doodswens.
          “Je zou ook met me mee kunnen gaan. Het is al een tijdje geleden dat we samen gedineerd hebben…”
          “Wil je bij mij overnachten?” gooide ze er zelf op hetzelfde moment uit.
    “Natuurlijk, maar is vanavond niet de avond waarop je zingt? We kunnen ook eerst samen eten en daarna naar de Salty gaan zodat je kunt zingen? Ik zou je niet willen weghouden van je podium.” Voor ze kon antwoorden, werd Nessa’s aandacht teruggetrokken naar de brug. Yet again, saved. Ze was God nog iets schuldig straks. “De Ackermann’s zijn er,” fluisterde Nessa. Een frons van concentratie verscheen op haar gezicht.
          Lena deed geen poging tot afluisteren. Het voelde… oneerbiedig in de huidige situatie.
          “Ik denk dat dit hele voorval nog wel eens goed kan uitpakken voor ons.” De blondine lachte spottend. Nog steeds jammer dat hij een Jager is. Een kwelling van de natuur, een verboden vrucht,” zuchtte Nessa dramatisch.
          Als Lena op dat moment iets in haar mond gehad hebben, had ze zich volkomen verslikt. Mocht ze nog een mens geweest zijn, dan waren haar wangen compleet van kleur verschoten. Godzijdank kon ze nu met een simpele ‘hmm’, wegkomen zonder dat haar lichaam haar volledig verraadde. Anders zou ze nooit van Nessa’s vragenvuur afkomen en ze betwijfelde voor hoelang ze Nessa’s vragen ontwijkend kon beantwoorden. “Wat een dilemma, Ness. Ik weet niet hoe je het overleeft,” plaagde ze, gepaard met een zachte por tussen haar ribben.”

    “Wie is zij? Die brunette die hongeriger kijkt dan menig vampier?” Als blikken konden doden…
          Lena schudde haar hoofd. Over het algemeen mengde ze zich liever niet al te veel met de jagers. Zelfs wanneer alle vampiers zich keurig zouden gedragen, zouden de jagers nog wel een excuus vinden om hen te vermoorden. “Ze ziet er uit alsof ze ons on sight zou vermoorden,” murmelde Lena. “Waarom, Ness? Vind je haar ook een ‘verboden vrucht’?” Ze trok haar wenkbrauwen op. “Ik ga wel met je mee vanavond,” besloot ze. “Samen… dineren.” Op die manier kon ze nog een oogje houden op haar vriendin. Er voor zorgen dat het diner bleef leven, wat anders zeer twijfelachtig was. “En dan blijf je daarna slapen.” Het was meer een statement dan een daadwerkelijke vraag. “En maak je geen zorgen om de Salty Scallywag…” Lena’s gezicht betrok. “Carwen kan het bekijken. Hij zoekt maar iemand anders.” Een toss van haar donkere krullen over haar schouders en einde discussie.

    Haar ogen dwaalden terug naar de brug. Sinds de jagers de brug zo goed als bezet hadden, had ze nog niemand de brug daadwerkelijk zien oversteken. En het was zondag. “Zou de kerkdienst doorgaan?” vroeg ze wijfelend. Een moord was een moord, maar geen reden om de dienst af te blazen. Ze zouden nu juist naar de kerk moeten gaan. Na al die tientallen jaren bezorgden kerken haar nog altijd een innerlijke onrust. Het was wat dat betreft een zegening dat ze de kerk in Greenstone niet konden betreden, zodat ze ook niet geconfronteerd kon worden met het gevoel dat daarbij kwam kijken. En tegelijk liet het haar bloed koken dat ze door de jagers de kerk niet konden betreden. Als het God het niet wilde, dan zouden de vampiers niet bestaan. De jagers moesten niet voor God gaan spelen. “Ik denk niet dat we langs de jagers gaan komen.” Ook al kwam ze de kerk hier niet in, Lena luisterde nog altijd graag op een afstandje, naar liederen en de gebeden.

    THE SWEETEST TORTURE
    ONE COULD BEAR

    [ bericht aangepast op 25 maart 2024 - 18:52 ]


    darling, you can't let everything seem so dark blue



    𝔢𝔩𝔦𝔞𝔰

    𝔡𝔢 𝔅𝔢𝔞𝔪𝔞𝔫𝔬𝔦𝔯

    𝗩𝗔𝗡𝗣𝗔𝗥𝗬𝗦
    𝖛𝖆𝖒𝖕𝖎𝖗𝖊 • 451 • 𝖘𝖔𝖚𝖙𝖍𝖊𝖗𝖓 𝕲𝖗𝖊𝖊𝖓𝖜𝖔𝖔𝖉 (𝕶𝖆𝖙 - 𝕬𝖉𝖗𝖎𝖆𝖓)

    ╘═════ 𖤓 ═════╛



    It took a while for Kat to get off of him. He hadn’t really realised she was still on top of him, until she wiped away the blood from his neck, asked him when he’d last seen Raphael and then actually got up. Helias followed her example, wiping the dust and dirt off his dark coat. He pulled a handkerchief out of his sleeve to wipe away the excess blood before it could stain the collar of his shirt. He focused his energy on the wound while he thought of an answer. Adrian continued, ”By the time I got there quite a crowd had amassed. Bloodlight Bridge was swarming with Ackerman Silverwalkers, of course. In the crowd I spotted Nessa and Madalena, but I’m quite sure they were just onlookers from what I could gather from my vantagepoint, I just mingled with the crowd.”
          By the time Adrian was done talking, the skin of Helias’ skin had stitched back together, and there was only a feint redness left. Helias turned back to Kat.
          ”Before the last attack on Montandon,” he replied. “That was months ago, and he’s refused to meet ever si… Merde.” Helias raked a hand through his hair as the situation sank in. The Silverwalkers had every reason to think this was a retaliation from their side.
          ”I see some priorities here,” Adrian spoke before Helias’ brain had had the chance to come up with any coherent thoughts. “First: our approach. Will we brief our own first? Or will you, but god forbid me saying it, try to patch over things with the Silverwalkers and start with damage control?”
          The disgust in Adrian’s voice was clear, and Helias momentarily looked up with a frown. He bit down on his teeth, frustrated. Who the fuck was responsible for this? He’d had every reason to retaliate after the attack from a couple of months ago, where they’d destroyed half their settlement, but Helias had deliberately chosen not to and had gone on defense. It had cost both sides dearly, but the Hunters had only pulled back when Helias had ordered a blockade on Bloodlight Brigde and word had gotten out on (fake) plans to force Montandon Harbour under vampiric reign. Helias almost regretted not pulling those plans through to reality – even if it meant completely butchering the stable connection he had with the human population.
          ”Second,” Adrian continued, “what do we do with the Silverwalkers on the bridge? I would suggest enforcing our own claim to Bloodlight Bridge. Find people who aren’t more afraid of the Hunters than they are of us.”
          Helias considered for a moment. Immediately turning to damage control would make them seem weak. He refused to grovel for the Community, and that was exactly what patching things over with them would be. He doubted there was a way for them to convince the Community that they weren’t behind this, but if they explicitly stated that they were behind it, Hunter retaliation would be immense, and with the public nature of the murder, Helias very much doubted he’d be able to get many people on his side. If the lower-rank vampires hadn’t already made up their own minds.
          He hated prioritising placating other people, but he had no choice. If they stayed quiet about this to their own people, rumours would spread like wildfire and he was very much aware of the opportunity that would give… certain people to undermine his position. He couldn’t have them doubt him. Numbers was the only certainty he currently had.
          ”I need one of you to get your ass back to the bridge and put Nessa in charge with reclaiming it – peacefully – but keep an eye on her so she doesn’t fuck it up,” Helias said. It might’ve seemed like a weird choice, given that both Adrian and Kat knew that Helias didn’t trust Nessa for shit. But Nessa had people on her side, and he’d heard whispers about her distrust in him. If she decided to take this opportunity to turn on him, it could escalate to infighting, and that was about the last thing he wanted to happen right now. Giving her responsibility wasn’t something Helias liked doing, but it’d show her he trusted her (he didn’t) and would keep her busy. Besides, if anyone wasn’t afraid of Hunters it was Nessa.
          He dug up his pocketwatch to check the time, then looked at Adrian and Kat. “I want anyone who isn’t needed elsewhere to be briefed about the situation. Nobody is allowed to make any wild statements about what the fuck happened,” he said. “If anything, we’re all in in shock and sending our heartfelt condolences to the family and doing our very best to investigate on our side – which reminds me.” He put his pocketwatch away again. “I’m meeting Simon and Genevieve in half an hour for a briefing on Reed and Farah.”
          Somewhere, Helias held hope that the shady shit those two were up to had something to do with Raphael’s death – but he doubted even Reed was temperamental enough to kill his own uncle and then dangle him from the bridge as a gruesome statement.
          ”I hate saying it,” Helias continued, “but I’m going to have to set up a meeting with Isabella in the coming days. If we don’t address this anytime soon, it’ll only give them more incentive to retaliate.”


    [ bericht aangepast op 27 maart 2024 - 12:12 ]


    help