• The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:

    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:


    Regels:
    Het lijkt mij niet nodig deze te herhalen behalve deze:
    Post minimaal rond de 300 woorden in ABN met gebruik van goede interpunctie en dergelijke, gebruik desnoods een spellingcheck.
    Je post moet in het Nederlands en je mag meerdere personages.




    Rollen:
    De Heer: Wensekornik: Hendrik II Constatijn Vermond - 26 (3,7)
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Sivan: Olivia Isabella Amelia Vermond - 18 - Dochter (1,3)
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)
    Naerys: Ameline Rose Ermengard - 21 - Nichtje vd heer, hofdame (1,17)

    Trainers:
    Cas: Scythe Mylo - 29 (1,6)
    Delahaye: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Ubiquitous: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    Wensekronik: Sebastian "Bash" Stark - 25 (3,7)
    Vrij1 vrouwelijke

    Personeel heer:
    Jaeger: Sora Revaille - 22 - Bediende, huurmoordnaar (1,7)
    Cas: Mirre Adaira - 16 - Dienstmeid (1,20)
    Naerys: Andrew "Drew" Greyjoy - 27 - Stalknecht (1,19)
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Marhsall: Violet Calla - 24 - Tuinierster (3,11)
    Cashby: Vini Sanches - 20 - Tuinier (3,11)
    Wensekronik: Kenrick Paster - 25 - Kok [/grey](3,9)[/grey]
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Ubiquitous: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Jaeger: Skye Xerxes Lunar - 24 - Magiër (1,19)

    Onbeperkt

    Overig:
    Nikolaevna:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    DreamerN: Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning (1,20)
    Rider: Scarlett Lupe Red - 25 - Bandiet/heks (2,20)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 7 dec 2013 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Sebastian "Bash" Stark - Uiverkorene


    Bash stapte af van het paard dat hij gevonden had, zoals hij het zelf zei. Hij keek naar zijn nieuwe schoenen die hij geleend had toen hij in Kinesport was. Bash keek naar de hoge poort van het kasteel. Misschien kon hij hier wel even een baantje scoren of zelfs meer dan dat. Hij grijnsde, liep met Nachtschade, zo had hij het dier genoemd, naar de poort toe. Er stonden twee wachters voor.
    'Halt!' Zei de linker, 'Wat moet dat?'
    'Ik ben een van de nieuwe hulpjes in de keuken.' De linker wachter keek naar de rechter wachter en de knikte goedkeurend. De poort ging open en Bash kon door. 'Trouwens heren, waar kan ik mijn paard stallen?' Hij wist dat hij beleefd moest zijn tegen de wachters voordat ze hem niet zouden vertrouwen.
    'Achter het trainingsveld, je zult het wel zien.' Zei de rechter wachter, Bash bedankte de mannen en hield Nachtschade aan de teugels vast terwijl ze hem volgde. Bash zag een meisje in een lange witte jurk, slank gebouwd en prachtig gezicht aankomen rijden. Ze was betoverend mooi, Bash keek nogmaals en merkte dat hij haar echt zat aan te staren recht in haar ogen. Hij sloeg zijn ogen neer en hoorde stappen van het paard langzamer gaan.
    'Mag ik vragen wat u hier doet?' Vroeg ze terwijl ze van bovenaf op Bash neerkeek.
    'Ik ben de nieuwe hulpkok van dit kasteel, vrouwe?' Bash keek haar even aan. 'Ik heb u naam niet meegekregen, als u zo vriendelijk zou zijn want dan weet ik direct waar ik sta.' Het meisje keek verbaasd maar herstelde zich snel.
    'Ameline Ermengard, Lady Ermengard voor jouw, kokshulp.' Dat laatste woord zei ze wellicht expres zodat ze haar gezag misschien kon aanduiden. 'En vertel kokshulp, wat mag jouw naam zijn?'
    'Ik ben Sebastian Stark vrouwe, maar iedereen noemt mij Bash.' Bash moest toegeven dat het een prachtige jonge vrouw was, door haar witte jurk met lange sleep en geborduurde lijfje had ze iets magisch overzich. Haar haren krulde prachtige om haar tere gezichtje, Bash moest en zou haar hebben. 'Maar ik zal u niet langer storen, fijne dag verder.' Bash maakte een beleefde buiging en liep verder met Nachtschade.
    Hij had eigenlijk geen idee wie het meisje nou echt was, Amelinie Ermengard, waarschijnlijk een van de hofdame van een van de dochters van de koning, hij haalde zijn schouders op en liep verder. Wat moest hij eigenlijk doen nu hij hier was, ze geloofden het vast wel als hij zei dat hij hier kwam werken als kokhulpje. Hij liep naar de stallen en zag een jongen met donkerbruin krullend haar rondlopen, had had wat bloed op zijn broek en overhemd. Hij hield een emmer vast en het rook niet al te fijn.
    'Hey, kun je mij helpen?' De jongen keek hem aan. 'Waar kan ik dit paard doen?'

    [ bericht aangepast op 18 nov 2013 - 19:45 ]

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    Ik was de stal nog niet uit of kwam al iemand tegen op mijn pad. De jongeman was niet lelijk, dat moest ik toegeven. Het was zijn donkere haar en zijn lichte ogen die me nieuwsgierig maakte. Ik had hem nog nooit eerder gezien waardoor ik niet echt zeker was of hij hier wel hoorde te zijn. "Mag ik vragen wat u hier doet?" Het was niet de bedoeling geweest dat ik de man zo plotseling aansprak, maar het was sterker als mezelf. In een vlotte handbeweging liet ik Dyster stilstaan. De zwarte hengst brieste ongeduldig en schudde zijn hoofd koppig op en neer.
    "Ik ben de nieuwe hulpkok van dit kasteel, vrouwe?" Dat verklaarde alleszins waarom ik hem nog nooit eerder had gezien. "Ik heb u naam niet meegekregen, als u zo vriendelijk zou zijn want dan weet ik direct waar ik sta." Hij had wel lef om zo uitbundig tegen me te praten. De meeste mensen hier durfden dat niet eens als ze vonden dat iemand er rijkelijk gekleed uitzag.
    "Ameline Ermengard, Lady Ermengard voor jouw, kokshulp. En vertel kokshulp, wat mag jouw naam zijn?" Het was misschien wat arroganter dan ik bedoelde, maar hij had er gewoon om gevraagd. Ondanks ik zo serieus klonk, deed ik toch enige moeite om niet te glimlachen wanneer hij op mijn vraag antwoordde. "Ik ben Sebastian Stark vrouwe, maar iedereen noemt mij Bash." Ik knikte zwijgzaam terwijl ik op hem neer bleef kijken. "Maar ik zal u niet langer storen, fijne dag verder." Hij maakte nog een buiging alvorens hij zijn tocht verder zette. Ik kon het niet laten om nog even over mijn schouder te kijken voordat ik Dyster de sporen gaf.
    Wanneer ik net buiten de kasteelpoort was, besloot ik om toch niet naar het bos te gaan, maar om een bezoekje te brengen in het dorp. Wie weet zou mijn favoriete kraam vandaag op de markt staan, dan kon ik nog wat stoffen kopen voor nieuwe jurken. Bij de gedachte alleen al, verscheen er een grote glimlach op mijn gezicht. Dyster ging steeds sneller lopen naarmate hij voelde hoe opgewekter ik er van werd waardoor we in een mum van tijd het dorpje bereikten. Ik vertraagde mijn pas en liet Dyster op een sukkeldrafje het dorp ingaan. Overal zag ik bekende gezichten, maar niemand in het bijzonder met wie ik wilde praten.
    Marktkramers glimlachten vriendelijk als ze me voorbij zagen komen waarop ik als reactie vriendelijk knikte. Wanneer ik eindelijk het kraam met de mooiste stoffen van het koninkrijk zag, liet ik mezelf voorzichtig van het grote paard glijden. Met de teugels stevig in mijn hand, wandelde ik er naartoe en keek mijn ogen uit. Alles was nog mooier dan ik me kon herinneren.
    "Vrouwe Ermengard." Begroette de kalende man me met een grote glimlach. "Wat kan ik voor u betekenen?" Ik beet twijfelend op mijn onderlip en wees uiteindelijk naar een donkerblauwe stof. "Ik wil de hele rol." Zei ik simpelweg en wees vervolgens ook nog naar een wijnrode stof. "En die ook." De man knikte en haalde de rollen uit de schabben. "Dat zal dan 50 goudstukken zijn, vrouwe."
    Ik haalde mijn geldbuidel van mijn zadeltas en viste er 55 goudstukken uit. "Vijf extra goudstukken als je ze naar het kasteel laat brengen." De man knikte zelfzeker en nam de goudstukken van me aan. Ik kende hem lang genoeg om hem te vertrouwen, anders zou ik het nooit doen. "En doe je vrouw nog de groeten," Glimlachte ik terwijl ik mijn geldbuidel weer in mijn zadeltas stak. "Zal ik zeker doen, vrouwe."
    Ik liet het kraampje met de stoffen achter me en vervolgde mijn weg door het dorp. Waar ik heen zou gaan, wist ik nog niet maar misschien kon ik nog wel leuke spulletjes vinden hier op de markt. Je wist maar nooit.



    Andrew "Drew" Greyjoy - Stalknecht

    Wanneer ik de laatste draak had gevoed, kwam ik de verblijven uit en veegde ik mijn handen af aan mijn broek die inmiddels toch al doordrenkt waren van het bloed. Ik zag er niet echt smakelijk uit en ik vond dat ik uren stonk in de wind. Ik stonk naar bloed, ik kon maar niet wennen aan de ijzergeur en ik vreesde dat ik dit ook nooit zou doen. "Hey, kun je mij helpen?" Geschrokken door de plotse stem, keek ik op en zag er een man staan met donker haar en lichte ogen. "Waar kan ik dit paard doen?"
    Ik zette mijn lege emmer in een hoekje en veegde voor een tweede keer mijn handen af, alleen was het deze keer aan mijn shirt. "Eh, ik kan je paard wel een plaats geven in één van onze boxen hier in de stal." Zei ik met een blik op zijn paard. "Er zijn nog welgeteld drie boxen leeg waar je hem in kan plaatsen." Ik wees naar een box die het dichtst tegen de staldeur stond. "Die box is nog leeg, alleen tocht het daar wel als het wat kouder is. Je kan hem ook daar zetten," Ik wees naar een box halverwege de stal. "Naast het paard van de oudste zoon van de heer of,..." Ik wees naar de voorlaatste box in de stal. "Die daar, naast die van het nichtje van de heer." De beste plaatsen waren inderdaad achterin of halverwege de stal, maar aangezien deze al volzet waren, kon ik deze niet aanbieden.
    Ik keek de man aan. "Jouw keuze, verder hoef je je niet druk te maken over de verzorging van je paard. Daar ben ik voor." Zei ik met een kleine glimlach. "Ik voedt de beesten, maak de stallen school en zorg dat ze elke dag vers water hebben. Als je wilt, zadel ik ze ook maar dan moet ik dat op voorhand weten. Het enige dat u nog moet doen is er mee gaan rijden want daar heb ik geen tijd voor." En ook niet erg veel zin. Ik hield er niet zo van om op paarden te zitten, als ik er te lang op zat, werd ik misselijk door het drafje waarin ze liepen. Ik had nu eenmaal een gevoelige maag.
    "Dus, wat zal het zijn?" Ik sloeg mijn handen in elkaar en keek de jongeman afwachtend aan. Het viel me nu pas op dat ik hem hier nog nooit eerder had gezien. Misschien was hij hier maar eenmalig en was ik weer te snel bezig met dingen te regelen. Als dat het geval was, moest hij me maar onderbreken en dan wist ik genoeg.


    [Oewh, omdat het je eerste post is, zal ik het door de vingers zien maar wil je in het vervolg alleen je eigen personage bespelen? Niet aanvallend bedoelt hoor, maar ik wijs je er gewoon even op omdat het meestal in de regels staat dat dit niet mag. Je hoeft het voor mij nu niet te veranderen, maar probeer er wel rekening mee te houden dat sommige mensen het niet graag hebben. (: ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Sebastian "Bash" Stark - Uiverkorene


    'Mij maakt het niet zoveel uit, zolang het beest maar stalling heeft zal ik het zeggen, bedankt alvast.' Bash hield hem bij de bovenarm vast toen hij dit zei en hij gaf de teugels aan de jongen. 'Je zult mij nog wel zien.' Bash knikte vriendelijk en liep daarna weg. De jongen zou waarschijnlijk niet weten waar hij hem moest plaatsen en dat was goed nieuws. Want niet heel veel bediendes in het kasteel zouden paarden hebben, ging hij vanuit.

    Bash liep rond en bekeek het kasteel toen hij binnen kwam, begroette mensen wanneer het hem uitkwam. In zijn ooghoek zag hij zag een jonge jongen met rood haar rondlopen met dokterskleding aan, zeker een dokter in opleiding.
    'Sorry als ik stoor, maar ik zoek de bibliotheek.' De jonge keek op,
    'Boven.' Bash bedankte hem en liep naar boven, hij liep langs een tafeltje waar een boek op lag en pakte deze. Sloeg hem open en liep ermee rond, toen hij langs mensen liep hield hij zijn hoofd in het boek. Toen hij in de bibliotheek was merkte hij direct op dat er niet veel mensen aanwezig waren. Helemaal top, Bash bekeek de rijen met boeken en liep erlangs, snel deed hij zijn kaperoen omhoog zodat niemand zijn gezicht kon zien.
    'Het moet hier ergens zijn.' Bash liet zijn vinger over de ruggen van de boeken glijden en grijnsde toen hij het juiste boek vond. Sloeg hem open en moest niezen door de stofwolk die ervanaf kwam. Hij keek snel schuw om zichzelf heen, misschien had iemand hem gehoord. Bash bladerde door het boek heen en scheurde de pagina eruit die hij moest hebben.
    'In dit rijk houden wij niet zo van dieven of mensen die mooie, oude boeken stuk maken.' Bash voelde zich betrapt en keek naar de grond. Met zijn vrije hand ging hij naar zijn dolk toe die op zijn heup hing. 'Wat wil je met dat boek doen vreemdeling?' Bash pakte zijn dolk maar voelde toen een stevige greep om zijn pols. 'Ik zou het niet doen, niemand heeft mij ooit verslagen in een duel. Gezien niemand de ballen heeft dit te doen.' Bash wist niet echt wat hij moest doen, lichtte paniek kwam bij hem op. Rustig blijven Bash, sprak hij tegen zichzelf. 'Vertel mij vreemdeling je naam.' Bash voelde een scherpe punt in zijn middel en voelde dat zijn hartslag versnelde en zijn ademhaling moeilijker te controleren was.
    'Bash, heer.' Bash wist met wie hij te maken had, maar hij was toch ziek? Bash wist dat hij in erg grote problemen was nu.

    [ bericht aangepast op 18 nov 2013 - 19:48 ]

    Hendrik II Constatijn Vermon - koning


    Hendrik zag een onbekend figuur de bibliotheek door gaan, mijn een kaperoen op dus hij besloot hem te volgen, de vreemdeling gleed met zijn vinger over de ruggen van de boeken. Opzoek naar een bepaald boek, hij haalde er eentje uit de oude geschiedenisboeken vandaan. Hendrik had hem van top tot teen bekeken, hij had in zijn schede bij zijn linkerheup een mes zitten. Zijn schoenen waren veelste nieuw en van te goeie kwaliteit vergeleken met zijn aan de onderkant afgeraffelde kaparoen die verkleurd was. Zijn veldfles was van goeie kwaliteit terwijl zijn riem versleten was. Dit was een hele interesante jongeman en Hendrik wist eigenlijk wie hij was maar moest zeker er van zijn. De jongeman nieste en Hendrik verschool zich achter een boekenrek. De jongenman leek naar een bepaalde pagina te zoeken, Hendrik liep er op af en sprak met zijn luide werkstem die hij al een paar jaar niet gebruikt had.
    'In dit rijk houden we niet zo van dieven of mensen die mooie, oude boeken stuk maken.' De jongenman richtte zijn blik naar de grond, hij hield met zijn ene hand de bladzijde vast en met de andere hand ging hij voorzichtig naar zijn dolk. 'Wat wil je met dat boek doen vreemdeling?' Toen de jongeman bij het lemmet van zijn dolk vast greep Hendrik zijn pols. 'Ik zou het niet doen, niemand heeft mij ooit verslagen in een duel. Gezien niemand de ballen heeft dit te doen.' De jongeman zweeg. 'Vertel mij vreemdeling je naam.'
    'Bash, heer.' Hendrik kreeg een zelfverzekerde grijns, het was de juiste jongeman en de jongeman wist ook wie hij was.
    'Sebastian Stark toch?' De jongenman deed zijn kaperoen af en keek de koning verbaast aan. 'Ik had naar je huis bericht gestuurd, speciale brieven over jouw toekomst maar je hebt nooit bericht terug gegeven.' De jongenman grijnsde en schudde zijn hoofd.
    'Heer ik woon al jaren niet meer thuis dus vandaar dat de berichten nooit zijn aangekomen.'
    'Dan jongen heeft het lot besloten, dat jouw pad je toch hier zal heen leiden.' Hendrik liet een bediende komen. 'Wijs deheer Stark hier naar zijn vertrekken.' Hendrik ging zitten en keek naar het boek dat de Stark jongen had gepakt. Wat was zijn intensie geweest dit te doen? Hendrik voelde zich opeens duizelig worden, zou het door het aantal stof komen dat hier ronddwarrelde? Hij besloot dat het beste was om zijn dagelijkse wandelroute sneller af te kappen en naar zijn bed te gaan.
    De tovernaar had gezegd dat hij binnen drie maanden weer kern gezond zou zijn. De dokters hier noemde het geweldig en fantastisch, Hendrik zei dat het te maken had met het feit dat Laurelle weer zwanger was en dat hij het vreselijk had gevonden om niet actief de opvoeding van Asthon en Kyllian meegemaakt te kunnen hebben en daar een deel van kon zijn. Dat hij dat nu' wel kon met Mirelle en het nieuwe kind dat er zou komen. Hendrik groette zijn dokters, hij was benieuwd naar deheer Stark. Hij had natuurlijk wel rond gevraagt en mensen er op af gestuurd om wat informatie over hem te verzamelen. Het was een riscante keuze gezien zijn reputatie. Maar Hendrik vond het waard, toen hij zijn kamer in kwam stond er een prachtige vrouw met wulpse vormen, prachtig blond golvend haar die hem zwoel aankeek. Ze liet net haar onderjurk op de grond vallen.
    'Mijnheer,' Hendrik grijnsde de laatste twee a drie maanden was ze elke dag in zijn kamer na zijn wandelroute door het kasteel. Hij bedreef met haar de liefde, terwijl hij dacht aan dat zijn oudste zoon nog steeds niet getrouwd was of kinderen had.

    Laurelle lag op de borstkas van Hendrik.
    'Je was afwezig, waar dacht je aan.' Hendrik zuchtte.
    'Aan Kyle, hij wil maar niet trouwen. Hij heeft een vriendin die zichzelf als perfect voordoet maar ze weet niet dat de muren oren hebben.' Hendrik vond dat zijn zoon het goed gedaan had in de jaren dat hij afwezig was omdat hij in het ziekenbed lag. Maar nu hij beter was, moesten weer de einden aan elkaar geknoopt worden.
    'Ach, hij wilt zich misschien nog niet binden.'
    'Nonsens!' Hendrik ging rechtop zitten en Laurelle ook en die keek hem vragend aan. 'Hij kan ook een misteresse nemen terwijl hij getrouwd is. Hij word koning bij Mani's teen, hij WORD koning eens en al gaat hij dood dan wil hij toch iets geproduceerd hebben op deze aardbol.' Laurelle stapte het bed uit.
    'Als jij nou eens een huwelijk regelt dan, je geeft hem de keuze of hij trouwd met het meisje waar hij nu mee is of jij regelt een huwelijk. Met bijvoorbeeld mijn nicht of met het zusje van haar. Mooi meisje is het moet ik toegeven.' Ze gaf Hendrik een kus op zijn voorhoofd. 'Neem wat wijn en ga lekker slapen liefste. Je moet je hier niet druk over maken. Het komt goed, geloof mij.' Laurelle trok haar onderjurk aan, trok daarna een blauwe jurk erover heen en stapte in haar schoenen die ze vast deed met een stukje leer.
    Hendrik liet zijn hoofd in de kussens vallen, hoe kon hij dit rijk weer aansturen, de nieuwe wachter was aangekomen en hij was weer gezond. Dus wat kon er mis gaan?

    [ bericht aangepast op 18 nov 2013 - 19:48 ]

    Sebastian "Bash" Stark - Uiverkorene


    Bash zag een prachtige blondine door de hal lopen, ze droeg een turijnblauwe jurk die haar vormen lieten zien. Hij had korte mouwen en een sleep die sprookjesachtig achter haar wimpelde terwijl ze langs hem heen liep. Bash negeerde dat mensen bogen voor de vrouw, hij keek haar recht in haar ogen aan die een mooie groene kleur hadden. Ze had een uitdrukking van voldoening op haar gezicht en ze keek de kamer rond alsof ze het hele gebouw bezat. Bash wist niet dat zij de koningin was, maar daar kwam hij snel genoeg achter toen hij een klap tegen zijn achterhoofd kreeg.
    'Buigen gek,' siste de jongen in zijn oor. De vrouw stond voor hem stil en haalde een wenkbrauw op. Hij maakte een snelle en korte buiging.
    'Ik had mij volgens mij nog niet voorgesteld.' Bash keek de vrouw aan en voelde dat de jongen die net in zijn oor gesist had hem een schop tegen zijn scheen aangaf. Bash zijn gezicht vertrok van de pijn, hij kon de jongen wel omleggen. Hij keek woedend naar de jongen toe en toen hij zich naar de blondine weer wou richten was ze al weer verder gelopen.
    Bash pakte de jongen bij zijn kraag en keek hem boos aan.
    'Waar haal jij het gore lef vandaan om zo tegen mij te doen. Jij hebt geen idee wie ik ven hè ventje.'
    'Ik hoef niet te weten wie jij bent, maar ik weet wel dat als je nog een keer zo ongehoord doet dat ik je zal aangeven bij de koning, want niemand kijkt zo naar de koningin.' Bash wist niet of hij dit als dreigement moest zien of als waarschuwing. Hij had de koning net ontmoet eN had nou niet echt een goede eerste indruk gemaakt.
    'Ik zou maar oppassen want die tong van jouw kan er zo uitliggen.' Bash teok zijn dolk. 'Dus ga weg.' Bash liep naar zijn kamer die een paige hem.had aangewezen. Het was een van de beste kamers waar hij ooit in had verbleven. Dit wachter/uitberkorene gedoe plezierde hem wel. Hij ging op een stoel zitten en boig zich voorover over de uitgeacheurde pagina. Hij las de tekst, pakte een stuk perkament en dipte een ganzenveer in de inkt.

    [ bericht aangepast op 18 nov 2013 - 19:47 ]

    Kathryn Maegan Gervais.

    Het duurde even, maar toch blikte de man op een gegeven ogenblik met zijn blauwgroene poelen lichtelijk nieuwsgierig terug. Zij blikte terug. ‘Mijn excuses, vrouwe Gervais, normaal wordt het niet geaccepteerd als ik iemand hoger op de sociale ladder in de ogen kijk. Ze zullen wel bang zijn dat ze net zo worden als ik.’ Een korte grinnik klonk met de laatste zin, hoewel de vrouwe niet zeker wist of ze dit serieus moest nemen of niet. Ze wist, vanzelfsprekend, af van de verschillen tussen de “boeren” en de mensen van Adel, daarom vroeg zij zich ook af of hij er wel echt om zou kunnen lachen. Of dat dit simpelweg een masker was.
          ‘Dat klopt, echter ik ga ervanuit dat de ogen de spiegel van de ziel zijn,’ liet ze hem kort weten, voor ze alweer doorging met de complimenten voor de kok. De man voor haar liet een hand door zijn haren gaan, hier bleef direct wat meel aan hangen, waardoor ze zacht grinnikte.
          ‘U mag me wel Phelan noemen, vrouwe.’
          ‘Phelan…’ rolde ze zacht over haar lippen, meer tegen zichzelf dan tegen hem, om te weten hoe het voelde.
          ‘Ik ben slechts een bakker, de kok heeft uw gehele ontbijt samengesteld en ik heb alleen de orders uitgevoerd. Ik ben blij dat u tevreden bent met uw maaltijd, dat doet me deugd.’ Ze hoorde niet precies meer wat hij allemaal vermeldde, aangezien haar hersens momenteel kraakte vanwege de naam. Eerst was het enkel nog een naam, daarna begon ze langzamerhand te twijfelen of zij de naam (en daarbij dus ook de persoon) ergens van herkende. Ze brak haar hersens erover, maar voor nu mocht het niet baten.
          ‘Dat geeft niet, vrouwe Gervais, fouten maken kan nou eenmaal gebeuren.’ Phelan, de naam waar ze nog altijd over nadacht, at nog een paar druiven terwijl Kathryn vermeldde dat druiven zalig waren – in een vraagvorm. ‘Inderdaad, maar eigenlijk zijn alle soorten fruit zalig, helemaal van goede grond.’ Het enige wat ze hier nog op deed, was zachtjes knikken, dat ze zijn woorden beaamde en had gehoord. Vervolgens stond ze met een glas sap in haar hand op, en ze begaf zich naar het raam toe. Ze stelde hem de vraag wat zijn favoriete stonde van de dag is.
          ‘Ik heb niet zoveel tijd om van de dag te genieten, vrouwe Gervais, meestal ben ik van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat druk bezig in de bakkerij. Toch denk ik dat mijn favoriete stonde van de dag de nacht is, om een uur of 3, al weet ik niet of dat telt? Wat is uw favoriete stonde, vrouwe?’ Kathryn kon er niets aan doen, maar gaf opnieuw niet direct antwoord, ze bedacht zich nog steeds waar ze die o-zo bekende naam van herkende. Doordat het haar zo overdonderd had, was ze helemaal vergeten om zichzelf voor te stellen, waardoor ze zich lichtelijk begon te schamen. Hopelijk zou hij haar nu niet vreemd aankijken en ze was opgelucht dat hij de rode kleur, die ondertussen op haar wangen waren gekleurd, niet kon zien.
          ‘Mijn favoriete stonde is het ochtendgloren, natuurlijk,’ vermeldde ze opeens als antwoord. Het glas sap ging opnieuw richting haar mond en ze nam een paar slokken hieruit, voor ze weer sprak. Het glas was nu halfvol. ‘Ik heb altijd al graag gekeken naar de prachtige kleuren die bij elkaar komen en vervolgens overgaan in het hemelse blauw.’ Hierop was ze alweer verloren in haar gedachtegang.

    Gekraak klonk er van de takken op de grond, een klein meisje had erop gestaan alvorens verder te lopen. Zoekend keek ze om zich heen, waarbij haar roodbruine haar heen en weer wapperden in de wind. Toentertijd had het een wat rodere kleur dan hedendaags, maar het was nog hetzelfde meisje. Enkel volwassener.
          ‘Waar ben je nu?’ klonk het, wellicht ietwat lichtelijk grimmig, aangezien ze al een gehele tijd naar iemand op zoek was geweest. Een vriend die ze destijds ontmoet had en waar ze als enige normaal, wat je daaronder kunt verstaan, mee om kon gaan. Ze kende hem met die zoektocht naar hem al ongeveer drie jaar, het kleine meisje had geen flauw idee dat een jaar later deze vriendschap bruut afgekapt zou worden…
          ‘Kom tevoorschijn, ik vind het niet meer leuk!’ begon ze zachtjes te jammeren, terwijl ze nog altijd door het bos heen dwaalde en om zich heen keek. Nu was ze niet meer boos, of geërgerd, ze was onderhand nogal verdrietig geworden zelfs. Het voelde op dat moment alsof hij haar verlaten had en niet meer terug zou komen, ze had al uren naar die jongen gezocht en ze begon bijna te huilen totdat… totdat ze iemand verstopt zag achter een dichte struik. Grinnikend begon ze hard te rennen, waarna ze op de jongen zijn rug sprong. ‘Phelan!’ riep ze blij uit.


    De herinnering kwam zo opeens, dat er een schok door haar heen ging, eentje die ze niet kon ontcijferen maar er wel degelijk was. Phelan, natuurlijk, ze wist dat ze hem ergens van herkende! Alles was zo bekend opeens, ze voelde zich momenteel zo stom dat ze zich niet eens durfde te bewegen. Haar tengere, blanke vingers omklemden het glas echter nog steviger, waarna ze zich toch durfde om te draaien. Dit gebeurde echter wel met stroeve, langzame handelingen. Het eerste wat ze vervolgens deed, was hem van top tot teen bekijken en het deerde haar niet dat hij dit zou kunnen zien. Meestal wist ze wel wat ze moest zeggen, maar dit benam daadwerkelijk zowat al haar woorden. Het enige wat ze daarna kon stamelen was: ‘Phelan…’ Kathryn opende wel nog eens haar mond, maar het vorige haperde al, dus sloot ze onzeker haar mond weer. Hoe zou hij reageren? Ging er door haar heen. Boos, twijfelachtig, verdrietig? Zou hij ook niet weten wat hij moest zeggen tegen haar? Zou hij direct weglopen en niet meer terugkomen? Of zou er misschien, heel misschien, een kans zijn dat hij blij was haar terug te zien na al die jaren? Kathryn betwijfelde het laatste, hij zou vast ongelooflijk woedend zijn. En ze zou hem hierop niet eens raar aankijken, hij had ook helemaal gelijk. Vroeger had ze het ook al goed proberen te maken, maar hij had duidelijk laten weten niets meer van haar nodig te hebben.
          ‘Laat me mezelf even proper voorstellen: Kathryn Gervais.’

    [ bericht aangepast op 18 nov 2013 - 0:32 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Sebastian "Bash" Stark - Uiverkorene


    Bash rolde het briefje op, maakte hem dicht met kaarsvet en drukte zachtjes zijn ring erin. Hij moest het nu alleen ongemerkt versturen, maar dat zou hem wel lukken. Hij had bij de stallen een paar raven gezien, die hielpen hem wel. Rustig liep Bash door het kasteel, naar buiten en sloeg rechtsaf, liep het trainingveld voorbij waar een paar mensen stonden te trainen met zwaardvechten en liep daarna door naar de stallen. Hij liet zijn blik over het terrein gaan, geen stal jongen te zien of iemand die hem kon aanspreken. Dat was beter, hij vervolgde zijn weg achter de stallen waar in een oude boom drie raven zaten. Eentje die net uit het nest kwam, een wat oudere en de oudste met grijze veren.
    'Jullie zijn ook overal he.' Hij knielde op een knie neer voor de boom. Pakte wat brood uit zijn tas en legde het neer daarna sprak hij de woorden uit die hij geleerd had van de druide.
    *'Senex sapiens cum corvus, accipe sacrificium,
    avolavit nuntiante, in druidae,
    apud vetus Fagus'

    Bash voelde zich een beetje licht in zijn hoofd, de oude grijze raaf vloog op hem af en landde op zijn arm. Hij voelde hoe zijn scherpe klauwen in zijn arm knepen. Daarna stak hij zijn linkerpootje uit daar kon het bericht aan vast, Bash knoop het vast met een klein stukje touw.
    *'Vade Corvus.'
    De raaf vloog weg en verdween al snel uit zijn visier. Het was geregeld, Bash grijnsde. Het lot lag hem eindelijk eens gunstig. Daarna liep hij weg, hij zag een jonge man met blond haar bij de kasteeltuinen staan. Hij was bezig in de moestuin.
    'Aliena lingua loquuntur corvórum,' Bash keek verschrikt, dit had hij niet verwacht. 'suscipiat amici, apud ordinis corvus magister.' De jongen gebaarde dat hij moest komen. Bash liep er op af.
    'Jij spreekt ook raventaal?'
    'Natuurlijk, maar ik ken jouw niet. Vertel wie jij bent en wat ben jij van de Orde van de Ravenmeesters?' Bash keek de jongen aan, hij had werkkleding aan, deze jongen werkte in de keuken. Hij had nog een streep meel op zijn gezicht zitten.
    'Dat mijn vriend, hoef jij niet te weten.' De jongen keek hem verbaasd aan. 'Fijne dag verder en ik zou de nachtschade laten staan. Dat vinden mensen niet zo lekker in hun eten.' Bash liet de jongen verbijsterd achter, wie was hij en hoezo kende hij de raventaal, laat staan de orde. Dit vroeg om nader inzien.


    Kenrick Panser - Kok

    Kenrick zag een onbekende jongen naar de oude ravenboom lopen, dit was erg bijzonder dat had hij nog nooit iemand zien doen. Behalve dan bediendes die daar afspraken om een potje te vrijen maar meer dan dat niet. Deze jongen wist waar hij moest zijn en vroeg de wijze raaf om hulp. Kenrick keek hem aan en de jongen keek hem aan.
    'Aliena lingua loquuntur corvórum,' Bash keek verschrikt, dit had hij niet verwacht. 'suscipiat amici, apud ordinis corvus magister.' De onbekende jongen keek erg verbaast, Kenrick grijnsde hij had dit niet verwacht, daarna gebaarde hij dat de jongen moest komen.
    'Jij spreekt ook raventaal?' Kenrick knikte.
    Natuurlijk, maar ik ken jouw niet. Vertel wie jij bent en wat ben jij van de Orde van de Ravenmeesters?' De jongen bekeek hem van top tot teen, Kenrick was verbaast van zijn reactie over dat hij het niet hoefde te weten wie hij was. Daarna liep hij weg.
    'Nachschade laten staan.' Zei Kenrick op een geirriteerde toon, alsof die jongen wist waarvoor het was. Hij was waarschijnlijk gewoon een doorbriever die informatie moest winnen voor een van de druiden. Maar wie vroeg Kenrick zich af. Welke druide zou zo'n onbeschofte jongen sturen voor informatie op te halen of te zoeken. Meestal waren het wel jongens die de manieren kende en wisten wat ze moesten terug zeggen tegen iemand ook lid van de orde. Dit was erg bijzonder en hield Kenrick de rest van de dag bezig. Zelfs toen hij aan het eten bereiden was zat zijn gedachtte nog steeds bij de onbekende onbeschofte jongenman die hij had gezien.
    'Auw,' Kenrick sneed zichzelf in zijn vinger en beet op zijn lip. 'Mani verdoem mij ik kan gewoon niet blijven meer mijn aandacht erbij houden.' Kenrick keek even rond, het dienstmeisje dat er zo net was was nu alweer weg. Hij liep naar zijn kastje met kruiden en pakte een klein boekje tevoorschijn. Het was een oud boekje, dat bijna uit elkaar viel. Kenrick sprak een paar woorden uit en ging met zijn vinger in een pot met koud water, daarna haalde hij hem eruit en zag dat de wond weg was. Hij ging daarna fluitend weer aan het werk.

    *Nederlandse vertaling:
    oude wijze Raaf, neem dit offer aan,
    vlieg weg met bericht, naar de druïde
    bij de oude beukenboom
    *Gaat heen Raaf

    Kenrick: Een vreemde die de raventaal spreekt
    welkom vriend, bij de orde van de Raven meester

    [ bericht aangepast op 25 nov 2013 - 14:49 ]

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    ‘Phelan...’ Zijn naam kwam zacht over haar lippen heen, hoe ze sprak bracht bij hem enige herkenning te weeg maar hij wist niet waarvan. Hij had zoveel mensen horen spreken waardoor hij niet wist aan wie hij het moest koppelen. Het ontging Phelan niet dat vanaf het moment dat ze zijn naam had gehoord vrouwe Gervais minder goed oplette. Alsof ze ergens haar hoofd over brak maar hij zag niet wat. Zijn naam was toch niet zo bijzonder? Hij liet haar maar begaan, het was ook geheel terecht om niet meer tijd te besteden aan een simpele bakker. Misschien kon hij beter gaan, terug naar zijn eigen plekje. Net op het moment dat Phelan zich wilde omdraaien begon ze weer te spreken.
    ‘Mijn favoriete stonde is het ochtendgloren, natuurlijk.’ Hij keek toe hoe ze een paar slokken van het sap nam voordat ze verder sprak. ‘Ik heb altijd al graag gekeken naar de prachtige kleuren die bij elkaar komen en vervolgens overgaan in het hemelse blauw.’ Een glimlach verscheen op de lippen van Phelan, daar gaf ze een heel goed argument.

    “Daar heeft u helemaal gelijk in, het ochtendgloren is met al zijn kleuren prachtig.” Er ging een paar momenten in stilte voorbij, waarbij hij speelde met de gedachten om te vertrekken aangezien ze toch ergens geheel anders leek te zijn met haar gedachten. Toch deed hij het niet, iets in hem hield hem tegen, misschien haar plotselinge omslag in gedrag of misschien durfde hij pas te gaan met haar toestemming.
    Hij werd uit zijn tweestrijd geholpen door de plotselinge schok die er door het lichaam van vrouwe Gervais heen ging. “Gaat het goed met u vrouwe? U leek ergens van te schrikken.” Sprak hij met een lichte bezorgdheid.

    De beweging die ze maakte om hem weer terug aan te kijken leek onnatuurlijk, alsof ze nog te overdonderd was van wat ze zich had bedacht. Wat was het? Want als hij iets verkeerds had gezegd dan zou ze zo niet hebben gereageerd, aangezien ze vast wel meer onhandig gedrag gewend was van haar kamermeisjes. De ogen van de jongedame gleden over zijn gehele lichaam heen wat hij ongegeneerd toe liet. Als zij hem wilde bekijken, fijn, dan bekeek ze hem maar als hij het tegenovergestelde zou doen was het onbeschoft. Soms was het niet geheel eerlijk verdeeld in de wereld. ‘Phelan ..’ Het verbaasde hem weinig dat het er stamelend uitkwam aangezien ze nog steeds niet terug op de wereld leek. De woorden brandden op zijn lippen om te vragen wat er aan de hand was maar Phelan wist dat hij het niet kon maken.
    “Ja, vrouwe?” Vroeg hij daarom maar zoals een onderdanige betaamde.

    ‘Laat me mezelf even proper voorstellen: Kathryn Gervais.’ Nu was het zijn beurt om totaal overdonderd te zijn, want die naam bracht direct herinneringen naar boven. Het meisje dat zijn vriendin was geweest toen ze klein waren, waar hij mee had gespeeld en zijn destijds grootste geheimen aan had verteld. Het meisje dat hem van de ene op de andere dag volledig de rug had toegekeerd omdat hij te min voor haar was. Natuurlijk, natuurlijk was zij dat. Kort liet hij hun ogen elkaar ontmoeten. Kathryn … Vandaar dat hij die stem al herkent had, hij was weliswaar wat meer gerijpt maar er zat nog die stem van vroeger in. Dat was er dus, bij haar was de herkenning al ingetreden. Hij moest hier weg. Achterwaarts liep hij naar de deur toe, maar nog voordat hij halverwege de kamer was liep hij weer voorwaarts naar Kathryn. Hij haakte zijn ogen in die van haar. Pas toen hij voor haar stond verbrak hij het oogcontact door naar haar oor toe te buigen. Kort gleden zijn vingertoppen vederlicht langs haar oorschelp toen hij een plukje haar achter haar stak, een handeling die hij in het verleden ook vaak had uitgevoerd.

    “Je bent een nietsnut, een bastaard. Je verdient het niet om met mij om te gaan, boerenpummel. Vlegel. Schavuit. Schobbejak,” sprak Phelan met een ijzige stem. Ieder woord wat over zijn lippen kwam was een exacte herhaling van wat Kathryn al die jaren geleden tegen hem had gezegd. Ieder woord was een messteek geweest, een wond die was gaan bloeden en het had lang geduurd voordat alles was geheeld.
    “Duivelskind.” Dat had nog wel het meeste pijn gedaan, dat hij was vergeleken met de duivel, het absolute kwaad. Hij trok zich terug om naar de deur te lopen waar hij zich nog eens omdraaide naar Kathryn. Een bittere glimlach sierde zijn lippen. “Deze bastaard zal weer terug niets gaan doen, daar schijn ik toch alleen maar goed voor te zijn.” Phelan verliet de kamer om Kathryn alleen achter te laten, hij moest weg uit die ruimte.

    Onderweg terug naar de keuken drukte hij een dienstmeisje nog het dienblad in haar handen met de woorden dat ze bij vrouwe Gervais moest gaan kijken, die leek wat van de kaart te zijn. Hoewel hij overdonderd en woest tegelijk was over dat hij Kathryn weer had gevonden was er nog altijd een bezorgdheid die een stukje van zijn gedachten wist te beheersen, wat er tot leidde dat hij het meisje naar de kamer van vrouwe Gervais stuurde. Met haastige passen liep Phelan terug naar de bakkerij waar hij uit woede zijn vuisten hard tegen de muur aan sloeg met een kreet van frustratie, de pijn die er door heen trok gaf hem een gelegenheid om een traan te laten. Dat hij eigenlijk huilde om de pijn die hem jaren geleden door zijn vriendin was aangedaan kon hij er mee wegmoffelen.

    Verdomme.

    [ bericht aangepast op 19 nov 2013 - 22:03 ]


    Stand up when it's all crashing down.

    Kathryn Maegan Gervais.

    Alles verdween in een vreemd soort waas, ze wist nog wel wat ze antwoordde en meemaakte. Maar het scheen alsof er geen duidelijk gevoel in haar zat, alsof ze helemaal op en verzonken was gegaan in haar hersenspinsels en langzaamaan de weg kwijt was geraakt. Kathryn merkte nog wel op hoe hij met een glimlach haar antwoord beaamde, ‘Daar heeft u helemaal gelijk in, het ochtendgloren is met al zijn kleuren prachtig.’ Hierop reageren deed ze echter niet, ze wachtte af. Totdat ze duidelijk wist wie de man was en hij was o-zo herkenbaar. Iemand waarmee ze vroeger alle dagen zowat door had gebracht, plezier mee had gemaakt en haar narigheid aan vertelde.
          ‘Gaat het goed met u vrouwe? U leek ergens van te schrikken.’ Die lichte bezorgdheid wat hij in zijn stem had, ze wist dat het er snel weer uit zou gaan. Hij kon niet blij ermee zijn, met de nare dingen die zij vroeger tegen hem had gezegd. Natuurlijk zou hij niet blij of opgelucht zijn, als hij al die jaren duidelijk had gemaakt niets meer met haar te willen… Wat kon ze op dit vlak toch zo ongelooflijk naïef zijn, maar alles wat ze wilde was een beetje hoop. Hoop dat hij haar ooit, op een dag, zou vergeven. Hoop dat het een keer hetzelfde zou worden als vroeger, want ze miste die tijden zo vreselijk, maar het was als een verwelkte bloem. De vriendschap was duidelijk gestorven, op het moment dat zij die woorden uitgesproken had. Het was allemaal haar schuld, ze had nooit naar haar moeder moeten luisteren, hoe jong ze ook was.
          ‘Ja, vrouwe?’ Hij doorbrak haar gedachten weer, iets dat met hem nu in de buurt steeds door leek te gaan. Hoe hij reageerde zal wel snel verloren gaan, zeker nu ze zichzelf proper voorstelde. Hij was overdonderd, dat was wel helder te merken. Luttele seconden liet hij hun verschillende poelen elkaar ontmoeten. Ondanks dat ze, eerlijk toegegeven, bang was naar zijn reactie, probeerde ze dat niet in haar ogen te laten zien. Daar ging hij al, achterwaarts richting de deur toe. Ze was dan ook verward toen hij opeens weer voorwaarts naar haar liep, terwijl hij zijn ogen met die van haar liet kruizen. Het ogenblik dat hij vlak voor de vrouw stond, verbrak hij het oogcontact door naar voor te buigen, jegens haar oor. Ze huiverde en hield zelfs kort haar ademhaling in, haar hart voelde ze zo hard kloppen dat ze bang was dat het eruit sprong. Haar lippen raakten elkaar net niet, maar ze blies haar adem uit op het moment dat ze zijn vingertoppen vederlicht langs haar oorschelp voelden gaan. Net zoals hij vroeger deed. Het glas had ze nog altijd vast, maar het begon zachtjes te trillen, waardoor het wat heen en weer begon te klotsten.
          ‘Je bent een nietsnut, een bastaard. Je verdient het niet om met mij om te gaan, boerenpummel. Vlegel. Schavuit. Schobbejak,’ sprak Phelan vervolgens met een ijzige stem. Het voelde alsof ze elk moment in huilen uit kon barsten. Dit waren exact dezelfde woorden die zij vroeger tegen hem had vermeld, met zo’n zelfde ijzige stem. Toen ze dat moest zeggen, voelde ze de pijn al, maar nu – zoveel jaren later – leek alles wel tien keer zo erg te voelen. Met elk woord dat hij sprak, realiseerde Kathryn dat er een stuk van haar hart afbrak, om die vervolgens in het vuur te gooien. Het brandde, en het kon niet geblust worden. Alles in haar lichaam, vooral in haar bovenlijf leek de pijn erger te worden.
          ‘Duivelskind.’ Dat was nog wel het ergste geweest, dat was de druppel. Ondertussen was hij naar de deur gelopen, waarna hij met een bittere glimlach vermeldde: ‘Deze bastaard zal weer terug niets gaan doen, daar schijn ik toch alleen maar goed voor te zijn.’ Het leek alsof ze meer en meer leeg vanbinnen werd, opgebrand, als papier en hout op een brandstapel. En het begon te roken, heel erg, in haar hoofd, die mist kwam opzetten. Samen met ongelooflijk veel tranen. Het begon niet eens direct, haar tranen begonnen pas op te wellen uit haar ogen toen de man weg was gelopen, en het voelde voor haar net zoals vijftien jaar geleden. Alleen deed hij het dit keer bij haar. Echter, ze nam het hem niet kwalijk – het was haar eigen schuld en deze pijn had ze verdiend. Kathryn schudde haar hoofd, hoewel ze wist dat hij het toch niet meer kon zien. Het glas in haar hand schudde zo hevig dat het op een gegeven moment richting de grond viel, en dat was tegelijkertijd dat ze naar de deur rende. Alles leek wel in slow motion te gaan, toch was het snel genoeg dat ze het niet bij kon houden. Haar ene slanke hand had haar witte jurk aan, de jurk die ze enkel had aangedaan voor de ochtend, ze zou zich nog verkleden. Nu zou ze in elk geval niet door de jurk kunnen voelen, want daar zag ze zich op dit punt wel voor aan. De jonge vrouw gooide de deur dicht, terwijl ze maar door bleef rennen in de richting waar ze Phelan had zien verdwijnen. Verder kwam ze echter niet, aangezien er al een vrouw naar haar toe kwam die haar stopte. Het was een dienstmeisje, en haar blik was bezorgd.
          ‘Vrouwe, gaat het wel goed?’ Kathryn probeerde niet op haar te letten, zelfs niet wanneer het meisje bezorgd haar hand op haar arm legde. Het enige wat ze wilde was doorrennen naar Phelan, nu ze hem eindelijk gevonden had, liet ze hem niet zo snel meer gaan. Vroeger had ze die fout al begaan en, hoe pijn het ook zal doen, ze zou hem niet verlaten. Zelfs al zou hij haar haten, verafschuwen, minachten… ‘Wat is er gebeurd, dame Gervais?’ klonk het weer in haar richting. Ze schudde haar hoofd, raapte zich bijeen en veegde de tranen weg, alvorens naar het dienstmeisje te keren.
          ‘Heb je een man gezien die hier daarnet langsliep, lichte huidskleur en asblond haar? Hij zei dat hij een bakker was,’ sprak ze op een bevelende toon. Het leek erop alsof ze wilde protesteren, niet wist wat ze precies moest zeggen, maar toen Kathryn haar wenkbrauwen ongeduldig omhoog haalde, wees ze in een bepaalde richting.
          ‘Die richting op, vrouwe,’ stamelde ze vervolgens. Het enige wat Kathryn deed was erop knikken en daarna de voorkant van haar jurk vasthouden, zodat ze verder kon rennen. Het duurde even voordat ze hem überhaupt gevonden had, toen dat echter het geval was – na wat leek voor haar veel te lang – bleef ze op een klein afstandje stilstaan. Huilde hij nu? Hierdoor beet de jonge vrouw hard op haar lip, maar zette vervolgens toch door. Een paar passen zette ze dichterbij.
          ‘Phelan…’ sprak ze zo zacht dat het zelfs voor haar nauwelijks te horen was. Haar groene poelen wendde ze kort af, alvorens het nog eens te proberen. Het enige wat ze momenteel kon doen was zijn naam herhalen, als een melodie dat niet uit haar geheugen kon gaan. ‘Het spijt me zo verschrikkelijk erg, en waarschijnlijk haalt dit niets uit… Maar het enige wat ik van je vraag is om even naar mijn verhaal te luisteren,’ vervolgde ze, tegelijkertijd dat ze al haar moed bijeen raapte. Hierdoor zette ze nog een paar passen dichterbij, totdat ze zowat naast hem stond. Op een lieflijke, zachte, maar toch een huiverige manier legde ze haar hand op zijn arm, om hem daarna aan te kijken. Ze was bang dat hij haar net zo hard zou wegduwen, maar ze zou en moest het proberen.
          ‘Alsjeblieft?’ smeekte ze hem praktisch. Het was het enige wat ze had.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Poeh. Ben donderdag bijna 24 uur lang wakker geweest, heb beide dagen veel buitengelopen en presentaties aangehoord, dus ben nog een beetje suf :')

    Ugh ugh ugh, I'm sorry! Er kwam écht niks uit, wat mij betreft, als je ze wil laten trainen, mag je gewoon doorgaan met schrijven over de training en dergelijke.

    Esmée Hawthorne ~ Uitverkorene
    "Dat gaat je niks aan, Esmée." Bij het horen van die woorden kneep ik kort mijn ogen wat samen. Hoezo ging het mij niks aan? Was het dan niet overduidelijk dat er blijkbaar iemand was die het niet zomaar op een willekeurige jongeman gemunt had? De woorden die daarop volgden haalden echter het bloed onder mijn nagels vandaan en deze keer kon ik mijn mond niet houden. "Luister," zei ik, duidelijk geïrriteerd, met gedempte stem, "als u denkt dat ik een beetje mooi ga zitten wezen op mijn kamer en braaf zal zitten wachten, dan heeft u het helemaal mis. Ik ben geen afhankelijk klein meisje meer, nooit geweest ook, en als u dat niet aanstaat zegt u het maar, dan ben ik hier zo weg." Het was niet mijn bedoeling geweest deze laatste woorden uit te spreken, maar soms sprak mijn hart sterker dan mijn verstand en dus waren deze keer de woorden mijn ontglipt voordat ik met mijn ogen had kunnen knipperen. Ik plaatste mijn handen in mijn zij en wilde er nog aan toevoegen dat het de schuld was geweest van de wachters, dat zij mij hadden binnengelaten, Gelukkig was heer Milo me voor, voordat ik mijn mond weer voorbij zou spreken en liep ik hem zwijgend achterna. Kort wierp ik nog een blik op de andere trainer en het lijk voordat ik de zaal met een stoïcijns gezicht verliep, de wachters negerend. "Een compliment zou trouwens niet verkeerd zijn. Gisteravond heb ik met Quinten Vermond gedanst en hij leek zich prima te vermaken," merkte ik op. Ik had zijn naam weten te achterhalen en had me er later over verbaasd dat alles, voor mijn gevoel in ieder geval, aardig goed was verlopen. Zoals gewoonlijk wilde ik mijn handen in mijn zakken steken, maar bedacht me dat ik een jurk aan had en ik vond dat het tijd werd voor een broek. "Wanneer beginnen we met de training?" vroeg ik, vooral omdat het nu noodzakelijker voelde dan ooit.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Phelan Laoidheach Aedán Roadh

    Phelan probeerde zichzelf onder controle te krijgen, hoewel de kans klein was dat één van zijn collega's hem zou zien aangezien die nog lagen te slapen wilde hij niet dat iemand hem zag. Het was echter al te laat, hij hoorde hoe zachtjes zijn naam werd genoemd van achter hem. Die kwetsbare stem herkende hij maar al te goed, dat was de stem van Kathryn. Hij wist nog goed hoe ze vroeger soms ook zo had geklonken als er iets was gebeurt waar ze ontzettend mee in haar maag had gezeten. Vroeger zou hij haar in zijn armen hebben genomen om haar te troosten maar nu was de situatie anders, nu was hij degene die getroost moest worden maar dat absoluut weigerde. Met ruwe vegen haalde hij de tranen die over zijn wangen heen liepen weg terwijl hij luisterde naar hoe ze zijn naam bleef herhalen. Iedere keer klonk haar stem kwetsbaarder dan de vorige, toch kreeg hij zichzelf niet zo ver dat hij zich naar haar toe omdraaide. Zijn tong plaatst hij tussen zijn tanden om de pijn te verbijten die zijn vuisten nog steeds afgaven. Het was ook hopeloos om te denken dat hij de muur meer schade aan bracht dan de muur aan hem. Hij voelde nu pas het bloed langs zijn vuisten via de muur naar beneden stromen, dat kon er ook nog wel bij. De pijn van zijn vuisten had hij momenteel zoveel liever dan het kapotte gevoel aan de binnenkant, het opnieuw worden afgebroken na al die jaren.

    ‘Het spijt me zo verschrikkelijk erg, en waarschijnlijk haalt dit niets uit… Maar het enige wat ik van je vraag is om even naar mijn verhaal te luisteren.’ Hij merkte dat ze naast hem kwam staan, waardoor hij zijn gezicht wat meer van haar probeerde af te wenden. Nee, ze mocht niet zien hoe hij met zijn verleden overhoop lag, dat kon hij gewoon niet aan. Haar warme hand op zijn huid brandde, zijn hele hoofd schreeuwde om zich onder haar aanraking vandaan te trekken behalve een klein stukje van hem dat deze aandacht zo ontzettend hard nodig had. ‘Alsjeblieft?’ Dat ze hem smeekte ontging hem absoluut niet, toch was hij nog niet geneigd in te stemmen. Kort hadden ze oogcontact voordat hij zich onder haar aanraking vandaan bewoog en haar tegen de muur aan duwde, zodat ze niet meer in zijn pad stond. Toch gebeurde dit alles voorzichtig, hij had nog altijd een zwak voor haar en voelde het als zijn plicht om haar niks te laten overkomen.
    “Waarom zou ik luisteren?” De woorden hadden zijn lippen verlaten voordat hij er erg in had maar hij meende het wel. Hij liep de bakkerij verder in, niet omkijkend naar Kathryn.

    “U bent heel duidelijk geweest al die jaren terug, dus ik zie het nut van luisteren niet in. Wat denkt u er bovendien mee te bereiken? Een rein gevoel? Of hoopt u dat ik weer bevriend met u wil zijn om vervolgens weer aan de kant te worden gezet aangezien ik nog altijd een duivelskind ben? Nee, daar bedank ik u voor.” Hij probeerde zo kil mogelijk te klinken maar dat was nog lastig door de pijn die Kathryn hem had aangedaan, zijn façade mislukte af en toe. Dat zijn handen langzamerhand helemaal onder het bloed zaten had hij nog niet heel bewust in de gaten. Langzaam keek hij over zijn schouder naar Kathryn, de tranen glinsterden in zijn ooghoeken ondanks dat hij ze probeerde weg te knipperen. “Ik verdien uw medelijden niet, bovendien is het geheel misplaatst, ik heb het er zelf naar gemaakt.” Kwam er in een fluistering over zijn lippen.


    Stand up when it's all crashing down.

    Sarnek Learco Saye

    Als verdoofd blijf ik nog even bij het lijk staan, mijn blik bleef ervan afgewend. Een hand op mijn schouder deed me even omkijken en ik zag Scythe met een blik vol medelijden naar me kijken. 'We kunnen maar beter gaan,' zegt hij tegen zijn leerlinge en loopt weg. Ik voel een steek van jaloezie door me heen gaan. Hij heeft zijn leerlinge nog, zij is niet vermoord. Waarom moeten de goden mij nou altijd hebben? Verzonken in mijn droeve gedachten en vol met zelfmedelijden verlaat ik de zaal. Een tijdje loop ik doelloos rond, ik heb geen enkel idee wat ik nu moet doen. Terug mijn bed in misschien? Van die kater afkomen en me de rest van de dag niet laten zien? Echter wil ik ook niet zwak overkomen, maar ik heb nu geen zin om sterk te zijn. Niet na zo'n tegenslag. Nu ik geen leerling meer had, zou ik ook vast en zeker mijn baan kwijt zijn, wat had ik namelijk nog te zoeken in dit kasteel? Niets, nada, noppes. Even zit ik met de gedachte om nu meteen maar het kasteel te verlaten, maar ik wil geen domme dingen doen. Ik weet dat ik na zoiets alleen maar tot domme dingen in staat ben, als ik weg ga, of er zelfs alleen maar gewoon op uit ga. Nee, het beste is denk ik toch echt als ik de komende dagen nog op het kasteel blijf, afwacht wat voor bevelen of opdrachten ik nog kijk en ondertussen nog goed nadenken over wat ik met mijn leven wil doen.
    Na een tijdje heb ik mijn kamer weer teruggevonden, ik beschouwde het als een klein wonder dat ik na mijn dwalingen toch vrij makkelijk mijn kamer had kunnen terugvinden. Als ik naar binnen ga, zie ik een ontbijt op de tafel klaar staan, iets wat me een klein beetje opvrolijkt. Mijn doel voor het komende uur wordt ontbijten, nog even goed wakker worden en mezelf goed toonbaar maken. Zoals ik net door het kasteel gedwaald had, zag ik er niet echt uit.
    Echter ben ik al veel eerder klaar dan ik verwacht had en ik voel een gevoel van moedeloosheid over me heenkomen. Wat moet ik in godensnaam doen, ik weet het gewoon niet. Er is gewoon bijna niks in dit kasteel voor mij, ik hoor hier niet thuis. Dan zie ik mijn zwaard in de hoek van de kamer staan. Laat ik mijn geest maar even leegmaken door wat lichamelijke arbeid. Nadat ik mijn zwaard aan mijn riem gegespt heb, loop ik mijn kamer uit, op weg naar het trainingsveld.

    {Iemand voor Sarnek? Misschien iemand die hem wat op wilt komen vrolijken na zijn verlies?}


    Stenenlikker

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    Nadat ik de hele markt was afgegaan en mezelf wat sieraden had gekocht, besloot ik om terug te gaan naar het kasteel. Omdat ik al enkele uurtjes op pad was, en deze ochtend nog niets had gegeten, leek me dat het verstandigste om te doen wilde ik geen appelflauwte krijgen. Het zou een vreemde indruk achterlaten als het zou gebeuren en dat wilde ik niet. Wat zouden de mensen wel niet denken?
    Ik leidde Dyster het dorp uit en steeg vervolgens op. Het zwarte paard brieste tevreden en hinnikte even. Met een kleine glimlach op mijn lippen, gaf ik hem de sporen waarna we op een redelijk snel tempo er vandoor gingen. Al snel lag het dorp achter me en was het alleen nog maar Dyster en ik in het weiland. Het voelde plezierig aan om zo'n snelheid te halen, het gaf me echt een gevoel van vrijheid en onkwetsbaarheid. Hij rende steeds sneller en sneller en leek aan te voelen dat ik er maar geen genoeg van kon krijgen. We waren dan ook veel te snel aan het kasteel naar mijn mening.
    Met veel tegenzin leidde ik de zwarte hengst naar de stallen en liet me uit zijn zadel glijden waarna ik lichtvoetig op de grond neer kwam. De dikke stalknecht kwam aangelopen en boog zijn hoofd beleefd. "Was het een leuk ritje, vrouwe?" Vroeg hij vriendelijk terwijl hij de teugels van me overnam. Ik knikte vriendelijk. "Ja, het was geweldig. Beloon Dyster maar met een extra grote appel." Ik reikte hem vijf goudstukken aan. "En dat is voor de moeite."
    Hij keek me haast ongelovig aan met zijn varkensoogjes. "D-dat hoeft u echt niet te doen, vrouwe." Zei hij en maakte weer een buiging. "Dat weet ik." Zei ik en streek mijn witte jurk glad. "Maar het is omdat ik er op sta. U mag het niet weigeren." De stalknecht opende zijn mond maar sloot hem weer zodra hij de vastberaden blik in mijn ogen zag. "Bedankt, vrouwe Ermengard." Hij stopte de goudstukken weg en begeleidde Dyster naar de laatste box in de stallen.
    Ik nam afscheid van de man en verliet onder een opgewekt geneurie de stallen. Het was opvallend rustig, maar daar kon ik best mee leven. Na het feest van gisteren had iedereen wel wat rust nodig. Ik was tot laatste gebleven omdat het toch nog gezelliger werd dan ik had verwacht en daar had ik absoluut geen spijt van. Er zouden meer van die feesten moeten zijn, het deed goed aan het humeur van iedereen. Iedereen vergat zijn zorgen voor even en kon gewoon plezier maken, adel en burger.
    Een kleine zucht rolde over mijn lippen bij de vrolijke gedachte. Ik keek al uit naar het volgende feest, al had ik het vermoeden dat ik daar toch nog wel even op mocht wachten. Het neuriën ging over naar een zachte zang terwijl ik met mijn vingers ritmisch tegen mijn heupen tokkelde. Sommige voorbijgangers keken me vreemd aan, maar daar trok ik me niets van aan. Ik begroette hen met een brede glimlach terwijl ik sierlijk verder schreed richting het kasteel. Vandaag zou niemand mijn goede humeur kunnen verpesten.
    Onderweg kwam naar de kasteelpoorten kwam ik Sarnek tegen, al had ik het idee dat hij me niet echt meteen opmerkte aangezien hij erg afwezig leek. Ik versnelde mijn pas een beetje zodat ik naast hem liep en keek naar hem op. "Hé vreemdeling." Zei ik met een kleine glimlach terwijl ik eigenlijk moeite had om hem bij te houden. "Jou ken ik nog, jij mij ook?" Ik tilde mijn kleed enkele millimeters omhoog zodat het gemakkelijker zou lopen en ik er niet over zou struikelen, wat leek te werken.

    [ bericht aangepast op 24 nov 2013 - 20:22 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Neee, mijne komt op Drew af. Was vanmorgen begonnen en het toen weer helemaal vergeten en nu heb ik weer geen tijd D:


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Naerys schreef:
    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    Nadat ik de hele markt was afgegaan en mezelf wat sieraden had gekocht, besloot ik om terug te gaan naar het kasteel. Omdat ik al enkele uurtjes op pad was, en deze ochtend nog niets had gegeten, leek me dat het verstandigste om te doen wilde ik geen appelflauwte krijgen. Het zou een vreemde indruk achterlaten als het zou gebeuren en dat wilde ik niet. Wat zouden de mensen wel niet denken?
    Ik leidde Dyster het dorp uit en steeg vervolgens op. Het zwarte paard brieste tevreden en hinnikte even. Met een kleine glimlach op mijn lippen, gaf ik hem de sporen waarna we op een redelijk snel tempo er vandoor gingen. Al snel lag het dorp achter me en was het alleen nog maar Dyster en ik in het weiland. Het voelde plezierig aan om zo'n snelheid te halen, het gaf me echt een gevoel van vrijheid en onkwetsbaarheid. Hij rende steeds sneller en sneller en leek aan te voelen dat ik er maar geen genoeg van kon krijgen. We waren dan ook veel te snel aan het kasteel naar mijn mening.
    Met veel tegenzin leidde ik de zwarte hengst naar de stallen en liet me uit zijn zadel glijden waarna ik lichtvoetig op de grond neer kwam. De dikke stalknecht kwam aangelopen en boog zijn hoofd beleefd. "Was het een leuk ritje, vrouwe?" Vroeg hij vriendelijk terwijl hij de teugels van me overnam. Ik knikte vriendelijk. "Ja, het was geweldig. Beloon Dyster maar met een extra grote appel." Ik reikte hem vijf goudstukken aan. "En dat is voor de moeite."
    Hij keek me haast ongelovig aan met zijn varkensoogjes. "D-dat hoeft u echt niet te doen, vrouwe." Zei hij en maakte weer een buiging. "Dat weet ik." Zei ik en streek mijn witte jurk glad. "Maar het is omdat ik er op sta. U mag het niet weigeren." De stalknecht opende zijn mond maar sloot hem weer zodra hij de vastberaden blik in mijn ogen zag. "Bedankt, vrouwe Ermengard." Hij stopte de goudstukken weg en begeleidde Dyster naar de laatste box in de stallen.
    Ik nam afscheid van de man en verliet onder een opgewekt geneurie de stallen. Het was opvallend rustig, maar daar kon ik best mee leven. Na het feest van gisteren had iedereen wel wat rust nodig. Ik was tot laatste gebleven omdat het toch nog gezelliger werd dan ik had verwacht en daar had ik absoluut geen spijt van. Er zouden meer van die feesten moeten zijn, het deed goed aan het humeur van iedereen. Iedereen vergat zijn zorgen voor even en kon gewoon plezier maken, adel en burger.
    Een kleine zucht rolde over mijn lippen bij de vrolijke gedachte. Ik keek al uit naar het volgende feest, al had ik het vermoeden dat ik daar toch nog wel even op mocht wachten. Het neuriën ging over naar een zachte zang terwijl ik met mijn vingers ritmisch tegen mijn heupen tokkelde. Sommige voorbijgangers keken me vreemd aan, maar daar trok ik me niets van aan. Ik begroette hen met een brede glimlach terwijl ik sierlijk verder schreed richting het kasteel. Vandaag zou niemand mijn goede humeur kunnen verpesten.



    [Mijn beide personages zijn nog vrij als je niemand kan vinden ^^ ]


    {Als je wilt, kun je Ameline naar hem sturen? :')}


    Stenenlikker