• The Avalon Tradition.
    De wereld waarin het zich afspeelt is een magische wereld. Het zit vol mensen van verschillende rassen, magische wezens en gekke drankjes. De tijd waarin het zich afspeelt is de vergelijken met de Middeleeuwen, maar then again, het is een fantasiewereld.
    Deze wereld is opgedeeld in acht provinciën: Fincayra, Varigal, Rodirraen, Dahngard, Lund, Aondir, Tintagel en Dragenfeld, en verschillende eilanden.

    Er is een traditie dat de provincies om de vijf jaar vier uitverkorenen moeten voortbrengen, twee jonge mannen en twee jonge vrouwen, de Wachters van de Provinciën. Deze traditie gaat eeuwen terug en de meesten weten niet meer precies hoe de traditie is ontstaan, toch hebben de uitverkorenen vaak veel aanzien.
    Het verhaal gaat dat toen de provinciën nog in oorlog waren er duizenden en duizenden mensen sneuvelden in de strijd. Daarom besloten de koningen van die tijd een select gezelschap te gaan trainen, vier mannen in het bezit van een machtig en magisch wezen. Dit laatste om tijd te sparen, zo hoefden de mannen niet meer te trainen met een wezen en er een band mee te scheppen, op deze manier bleef er meer tijd over om de vier te trainen op andere vlakken. Snelheid, kracht, conditie, maar ook bijzondere onderdelen zoals overleven in de wildernis, bespioneren en ga zo maar verder. Deze vier mannen werden erop uit gestuurd om te strijden en zo werd jarenlang bepaald welke provincie de meeste macht zou krijgen. Elke vijf jaar moesten de provincies opnieuw strijden om hun macht te behouden, of om eindelijk meer macht te krijgen.

    Door de jaren heen veranderde de mensen en zo veranderde ook deze traditie mee, maar hij verdween niet. Voortaan waren er ook vrouwelijke uitverkorenen en ook was het niet langer een eis dat de uitverkorene in het bezit was van een machtig en magisch wezen. Het belangrijkste verschil was nog wel dat er uiteindelijk vrede werd gesloten en vandaag de dag hoeven de uitverkorenen niet meer tegen elkaar te strijden tot de dood erop volgt.

    De uitverkorenen, meestal gewoon De Wachters (van de Provinciën) genoemd, zijn tegenwoordig vooral bedoeld als voorbeeld voor het volk. Door deze voorheen gewone dorpelingen hogerop te laten komen, worden zij een idool en blijven de dorpelingen hopen op deze kans. Het volk zou zich beter gaan gedragen en de heerschappij van de koning sneller accepteren. De Wachters hebben dus naast de normale trainingen zoals die van vroeger ook een andere taak, die minstens even lastig is, geliefd worden bij het volk.

    Gelukkig staan de Wachters er niet alleen voor, ze hebben immers een trainer. De twee vrouwelijke uitverkorenen delen er één en de mannelijke ook. Dit was ook jarenlang geleden geregeld, zodat de uitverkorene niet in de weg gestaan zouden worden door gevoelens zoals liefde.

    De Wachters die voorheen net zo gewoon waren als ieder ander, worden ineens voor de leeuwen geworpen, hoe reageren zijzelf en alle anderen hierop?


    Deze RPG:
    Deze RPG kan naast deze simpele verhaallijn wel wat pit gebruiken, maar het leek mij saai als ik zelf alles al van te voren vast zou leggen. Daarom laat ik jullie heel erg vrij in het verzinnen van allerlei leuke wendingen. Maak een huurmoordenaar, laat sommigen personages samen komen om het bestuur dwars te zitten, laat mensen elkaar saboteren en gebruiken, jaloerse broers/zussen etc. Zorg voor een hoop drama en actie, ik laat jullie hier helemaal vrij in (:

    Lijst om mee te doen:
    Rol:
    Volledige naam:
    Geslacht:
    Leeftijd: 16-30
    Uiterlijk:
    Karakter:

    Afkomst:
    Geschiedenis:
    Extra:


    Regels:
    Het lijkt mij niet nodig deze te herhalen behalve deze:
    Post minimaal rond de 300 woorden in ABN met gebruik van goede interpunctie en dergelijke, gebruik desnoods een spellingcheck.
    Je post moet in het Nederlands en je mag meerdere personages.




    Rollen:
    De Heer: Wensekornik: Hendrik II Constatijn Vermond - 26 (3,7)
    Oudste zoon heer: Cashby: Quinten Vermond - 25 (2,20)
    Nauwe verwanten heer:
    Sivan: Olivia Isabella Amelia Vermond - 18 - Dochter (1,3)
    Florentina: Camille Ariane Vermond - 20 - Dochter (1,4)
    Naerys: Ameline Rose Ermengard - 21 - Nichtje vd heer, hofdame (1,17)

    Trainers:
    Cas: Scythe Mylo - 29 (1,6)
    Delahaye: Sarnek Learco Saye - 29 (1,19)

    Uitverkorenen:
    Ubiquitous: Esmée Hawthorne - 23 (1,6)
    Wensekronik: Sebastian "Bash" Stark - 25 (3,7)
    Vrij1 vrouwelijke

    Personeel heer:
    Jaeger: Sora Revaille - 22 - Bediende, huurmoordnaar (1,7)
    Cas: Mirre Adaira - 16 - Dienstmeid (1,20)
    Naerys: Andrew "Drew" Greyjoy - 27 - Stalknecht (1,19)
    Goldenwing: Phelan Laoidheach Aedán Ruadh - 26 - Bakker (2,20)
    Marhsall: Violet Calla - 24 - Tuinierster (3,11)
    Cashby: Vini Sanches - 20 - Tuinier (3,11)
    Wensekronik: Kenrick Paster - 25 - Kok [/grey](3,9)[/grey]
    Florentina: Daniel Skylar - 25 - Arts (2,2)
    Onbeperkt

    Dorpelingen:
    Ubiquitous: Eleanor Collins - 21 - Op reis (2,8)
    Jaeger: Skye Xerxes Lunar - 24 - Magiër (1,19)

    Onbeperkt

    Overig:
    Nikolaevna:Kathryn Maegan Gervais - 24 - Zus van Evelyn (2,2)
    DreamerN: Casper Felix Barathane - 23 - Bastaardzoon koning (1,20)
    Rider: Scarlett Lupe Red - 25 - Bandiet/heks (2,20)
    Onbeperkt

    [ bericht aangepast op 7 dec 2013 - 19:12 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Thalia Aoife Balenciaga
    Ondanks dat ik gisteravond pas laat ging slapen, ben ik niet erg moe wanneer ik gewekt word door mijn broer. Ik was laat gaan slapen omdat ik nog de laatste hand moest leggen aan verschillende kledingstukken en ik moest nog controleren of ik wel alles gedaan had. Het is een keer voorgekomen dat ik de avond voor een feest er nog achterkwam dat ik vergeten was een jurk te maken. Gelukkig was het een jurk voor een gewone dorpeling, het kost namelijk een stuk minder tijd om daarvoor een jurk te maken dan voor een adellijke dame. Die jurken zijn wel het leukste om te maken, bovendien krijg ik daar verreweg het meeste geld voor.
    'Al zin in vanavond?' vraagt mijn broer met een grijns op zijn gezicht, aangezien hij heus wel weet dat ik niet een al te groot fan ben van feesten. Hij is er, integenstelling tot mij dus, dol op. 'Je weet wat ik er van vindt, Gabriel,' antwoord ik terwijl ik uit het bed glijd en hem mijn kamer uit begin te werken. Ik woon niet meer bij Gabriel en mijn vader, maar ze hebben wel de sleutels van de winkel en mijn kamer boven de winkel. En omdat ik me 's ochtends nog wel eens verslaap komt Gabriel 's ochtends meestal langs om te kijken of ik al wel wakker ben. 'Ik probeer aan het eind van de middag bij jullie te zijn,' zeg ik. 'Als jullie het zelf moeten doen wordt het toch niks.' Gabriel maakt verontwaardigde geluiden en wilt protesteren, maar ik hem al door de deuropening geduwd en sluit de deur achter hem.

    Een klein halfuur later sta ik beneden in de winkel. De kledingstukken die nog opgehaald moeten worden leg ik in een kamertje achter de winkel neer. Een deel van de kledingstukken zijn de afgelopen dagen al opgehaald, maar er is ook een deel dat nog opgehaald moet worden. Nadat ik de winkel geopend heb duurt het dan ook niet lang voordat de eerste mensen in de winkel zijn. De meeste komen alleen iets ophalen en zijn zo de winkel weer uit. Het geld berg ik zorgvuldig op. De dagen voor een feest zijn verreweg de dagen waarop ik het meeste verdien. Niet alleen doordat ik dan meer te doen heb, maar soms ook omdat ik op het feest moet zingen, en voor het feest krijg ik er meer voor betaald dan wanneer ik het enkel op kasteel hoef te doen. Op het kasteel vind ik het totaal niet erg om het te doen, er zijn daar een stuk minder mensen en de meeste luisteren alleen. Op een feest zijn er echter veel meer mensen, waarvan het grootste gedeelte ook daadwerkelijk kijkt wat soms op me zenuwen werkt. Ik hoef niet zo nodig dat iedereen naar me kijkt.
    Ik dacht dat iedereen al uit de winkel verdwenen was en schrik dan ook op als ik plotseling een lage, hese stem iets hoor zeggen: 'Hallo.' Het is verbazingwekkend dat ik de man over het hoofd had gezien. Hij is behoorlijk lang en breed waardoor hij niet bepaald iemand is die je snel over het hoofd ziet, maar waardoor hij opvalt zijn zijn lichtblonde haar en baardje, die allebei wat verwilderd zijn. Hij draagt kleding die mannelijke dorpelingen ook zouden dragen en doordat hij de mouwen van zijn beigeachtige en zo te zien linnen blouse heeft opgestroopt kan je zien hoe gespierd zijn armen zijn. Mijn armen passen daar waarschijnlijk wel vier of vijf keer in. Het is zelfs een beetje intimiderend en ik raak er iets nerveus van.
    'Ik heb laatst een broek afgegeven op de naam Mylo,' vervolgt hij, terwijl hij op de toonbank leunt en zijn ogen zonder schaamte over me heen laat gaan. Ik vind het niet echt prettig dat hij het doet. 'Ik zal uw broek even halen,' zeg ik, waarna ik naar achteren verdwijn zodat hij me tenminste niet meer kan bekijken en ik er niet ongemakkelijk door kan raken. Ik ben niet zo zeer onzeker over mijn lichaam, het is meer dat ik het niet gewend ben dat jongemannen dat bij mij doen. Ze doen het eerder bij de wat luidruchtige typetjes en als ik zo iemand was geweest had ik waarschijnlijk aan hem gevraagd of hij het kan zien.
    Ik zoek het briefje waar “Mylo” op staat, waar inderdaad een broek bij ligt. Het is één van de kledingstukken waar ik de minste tijd in hoefde te steken, omdat slechts de gaten dichtgenaaid moesten worden. Met de broek in mijn handen loop ik terug naar de toonbank. 'Ik zweer toch dat u er de vorige keer een heel stuk ouder uitzag, maar nog altijd even knap,' zegt de blonde jongeman met een serieuze blik. Mijn ogen richt ik onmiddellijk op de broek, om te doen alsof ik voor de laatste keer controleer of alles goed is. Ik weet van mezelf dat er in mijn ogen altijd veel emotie te zien is en ik wil niet laten merken dat zijn woorden me ergens raken. Mensen zeggen vaak dat ik op mijn moeder lijk en hoewel dat een groot compliment is, wil ik het zo min mogelijk horen. Hoe vaker ik het hoor, hoe vaker ik aan haar moet denken als ik in de spiegel kijk. 'Dat was mijn moeder,' meld ik de man en pas enkele seconden later kijk ik de man weer aan. 'Heb je het bewijsje meegenomen?' vraag ik er snel achteraan, zodat hij niet naar mijn moeder kan vragen. Ik heb besloten mensen een bewijsje mee te geven waar een getal of kleine tekening opstaat, die ze weer mee moeten nemen als ze hun kledingstuk op halen, aangezien het vroeger nog wel eens voorkwam dat mensen expres een kledingstuk ophaalden die niet voor hen bedoeld was.

    [ bericht aangepast op 15 aug 2013 - 0:02 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    {Poging 4, mijn laptop sluit steeds het tabblad af >.< }

    Casper Felix Barathane

    Ik hield de kap van mijn mantel over mijn zandkleurige haar heen terwijl ik op mijn vrije gemak tussen de bomen doorliep, daarbij erop lettend dat ik geen dier of wat voor wezen dat hier woonde te alarmeren of te wekken, ik had geen zin om nu in problemen te komen.
    Al had ik geen idee of dat echt een reden was waarom ik de kap droeg al voelde ik me er alleen maar fijn door omdat mensen zo niet direct kunnen zien wie je bent, al zouden ze me toch niet herkennen, zo veel lijk ik niet op mijn vader.
    De koning.
    Toen mijn moeder nog leefde had ze me het me ooit verteld.
    Eerst had ik haar niet geloofd, maar de blik in haar ogen sprak boekdelen, waarna ze meer in details trad over de tijd dat ze aan het hof verbleef.
    Als een klein kind dat enorm veel van de vertelsels en de levensverhalen van diens moeder hield, had ik zitten luisteren, het maakte niet uit dat ik zelf ook gewoon nog een jong kind was, mijn moeder zou altijd al dat ik me steeds weer ouder voordeed dan dat ik daadwerkelijk was.
    Dat zal wel door ons rondreizende leven komen.
    Maar ze had me een afbeelding laten zien van hem, eentje die ze zelf had gemaakt, ze had altijd al kunstige vingers gehad, waar we rond die tijd ook redelijk ons brood mee wonnen.
    En ik moet je zeggen, ik vind niet dat ik op hem lijk, al zei me moeder altijd dat ik dit van hem had en dat ik dat van hem had.
    Ze was altijd een vrolijke vrouw die altijd goed wist wat ze deed, al kwam het nog zo spontaan over, zelfs net voordat ze stierf was ze zo.
    De herinnering aan de dood van mijn moeder doet nog altijd even pijn, maar ik had ermee leren leven, want ook al doet iets zo pijn dat je het liefst wilt stikken in bedroefdheid, het leven gaat verder, het leven gaat door en je weet nooit wat er de volgende keer voor je neus staat.
    Hoe ze was gestorven was eigenlijk niet geheel onverwachts.
    Ze takelde steeds verder af door een ziekte die tot op de dag van vandaag niet bekend bij me is, tot ze op een dag ging slapen en niet meer wakker werd.
    Ik had niet eens normaal afscheid van haar kunnen nemen.
    Het gezelschap waarmee mijn moeder en ik reisde ging verder, zij hadden niets meer aan de streek waarin we waren, maar ik verstootte hen terwijl ze mij onder hun vleugels wouden nemen, ik vertikte het toen om als kleine jongen de zijde van mijn overleden moeder te verlaten.
    Zij was altijd de rotsvaste pilaar in mijn leven geweest, hetgeen wat er altijd was als je ergens mee zat.
    En toen was ze opeens weg, door de goden uit mijn handen gerukt.
    Ik heb tegen ze staan schreeuwen dat ze haar terug moesten geven, maar er kwam geen enkel gehoor en ik had geen tijd om naar de dichtsbijzijnde tempel of kerk te gaan aangezien ze daar waarschijnlijk toch geen verslonsde, modderige jongetjes binnen laten, dan denken ze vast dat ik daar was om één of ander kostbare relikwie te stelen.
    Dus had ik haar begraven, ik had met mijn blote handen een kuil gegraven en haar met al mijn verdriet, woede en angst erin gesleept.
    Mee warrig schudde ik mijn hoofd, ik dacht er nog veel te veel aan, misschien wel te veel dan wat werkelijk goed voor me is.
    Mijn aandacht werd getrokken door lichtjes tussen de bomen door, wat me erop wees dat ik dicht bij een stad kwam.
    Maar er leek een groot feest aan de gang te zijn, vage geluiden drongen mijn oren binnen wat de vrolijke klanken van muziek voorstelde gemengd met het geroezemoes van duizenden stemmen die allemaal door elkaar heen praatte.
    "Misschien is het maar even goed als ik me weer onder de mensheid begeef." Gaf ik mompelend aan mezelf toe.
    De laatste keer dat ik een mens zag was nu al weer vier dagen geleden, dwalen door de bossen is nou niet altijd iedereens hobby.
    Een opkomende wind woei mijn kap af waardoor mijn zandkleurige haar even in mijn groene ogen prikten, maar ik besloot hem af te laten.
    Er zou waarschijnlijk toch niemand zijn die het verband zou leggen tussen mijn uiterlijk en dat die van de koning.


    Credendo Vides

    Scythe Mylo

    "Ik zal uw broek even halen," lijkt ze snel te zeggen, waarna ze naar achteren loopt. Ik wacht geduldig aan de toonbank tot ze terug is en de broek neerlegt voor me. Ze lijkt hem nog eens extra te controleren als ik een opmerking maak over dat ze jonger eruit lijkt te zien, maar even knap. Volgens mij heb ik haar verlegen gemaakt of zoiets, want ze kijkt me niet meer aan. "Dat was mijn moeder," meld ze redelijk kortaf en zelfs daarna duurt het even voor ze me weer aankijkt. "Heb je het bewijsje meegenomen?" vraagt ze snel, maar ik negeer haar vraag. Ik knik begrijpend en houd mijn hoofd iets schuin terwijl ik haar opnieuw bekijk. Die ogen zijn inderdaad erg anders. "Uw moeder was een knappe dame, u heeft geluk op haar te lijken," zeg ik om het af te ronden, maar bedenk me dan ineens iets. Ik heb haar inderdaad eerder gezien.
    "Och, hoe kon ik het ook vergeten, u zong op het kasteel enkele jaren geleden." glimlach ik, trots omdat ik het nog weet. "Het bewijsje, juist..." Nu was ik dat nog bijna vergeten ook. Ik voel in mijn broekzakken, mijn achterzakken en ik krijg een frons op mijn gezicht. "Het zal me ook eens niet overkomen... Volgens mij ben ik dat verrekt ding kwijt geraakt," mompel ik met mijn diepe, altijd hees klinkende stem. "Het spijt me juffrouw, maar ik heb hem niet meer. Ik heb de broek echt nodig vanavond voor het feest, is er een andere manier dat ik hem zo snel mogelijk terug kan krijgen?" vraag ik aan haar. Normaal heb ik al het geduld uit de wereld, maar nu niet. Ik moet straks nog in die broek naar mijn leerling en ik heb eigenlijk nog best veel voor te bereiden.
    Ik frons mijn wenkbrauwen dicht bij elkaar en er verschijnt een diepe rimpel in mijn voorhoofd als ik dat doe. De meeste mensen raken sowieso al geïntimideerd van mijn verschijning, hoewel ik meer een vreedzame reus ben als iedereen normaal doet. Dus hierbij hoop ik dat zij ook normaal reageert en me wilt helpen, anders kan ik er toch best een flinke scene uit komen. Mijn blauwe ogen glanzen dan ook waarschuwend haar richting op en ik hoop dat het genoeg is om haar te laten beseffen dat het echt belangrijk is. Mijn brede handpalmen plaats ik beide voor me op de toonbank en ik leun er iets overheen naar haar toe.

    Mirre Adaira

    Al snel zijn de paarden afgezadeld en is de stal weer leeg. Heer Kyle is altijd aardig tegen zijn personeel en ik vind het leuk om te zien hoe hij de stalknecht geholpen heeft. Ik twijfel iets of ik achter hem aan zal lopen naar de draken, het zijn wonderlijke dieren, maar ook een beetje eng. Ik kijk het liefst vanaf een afstandje naar ze. Toch besluit ik dat ik het beter niet kan doen. Ik moest juffrouw Evelyn zoeken! Och, dom wicht dat ik soms ook ben. Ik vervloek mezelf als ik om me heen kijk, iedereen is nog altijd druk bezig met voorbereidingen en ik sta maar wat naar paarden te gluren. Ik heb volgens mij een hoop geluk dat ik nog niet ontslagen ben en als ik haar niet snel vind, heb ik daar alsnog de kans toe.
    Ik haast mezelf opnieuw de tuinen door, tot ik ze daar zie. Juffrouw Evelyn en heer Kyle. Ik heb het geluk aan mijn kant, in zijn buurt is ze vaak een heel stuk milder. Af en toe kan ze echt een kreng zijn, maar mijn gedrag helpt er vaak ook niet bij. Ik snel op ze af nadat ik ze voor een moment bewonderd heb, twee prachtige mensen in prachtige kleren die er verliefd uitzien. Ik kan enkel dromen om ooit op een dag op deze plaats te zijn als zij. Ik stop vlak voor hun met rennen en hijg lichtjes. "Juffrouw Evelyn, heer Kyle," puf ik terwijl ik naar beide een lichte, respectvolle, maar afgeraffelde buiging maak. Ook kan ik het niet laten om stiekem ondertussen op te kijken naar de prachtige jonge vrouw.
    "Het spijt me om u zo te storen, maar ik moet uw jurk nog klaar leggen en ik weet niet meer welke u wilde," mompel ik zachtjes als ik weer recht ben gaan staan. Zo sta ik wel ongeveer op ooghoogte met Evelyn, enkel omdat ik zo groot ben en nog steeds groei. Volgens mij zal ik binnenkort over haar heen kunnen kijken. Soms werkt het in mijn voordeel. "Als u zo vriendelijk zou willen zijn om mij te vertellen welke jurk u wilt." vervolg ik mezelf dan snel en er klinkt iets van ongeduld in mijn stem, maar ongeduld met mezelf. Dit enkel omdat ik het altijd zo lastig vind om alle woorden zo zorgvuldig te kiezen, ook om haar niet van streek te laten worden en ze op de juiste manier uit te spreken. Het dialect waar ik vandaan kom is echt heel anders. Degene waarvoor ik eerst werkte aan het hof zei dat ik haar spullen niet mocht aanraken omdat ze dan naar vis zouden gaan stinken en ik mocht niets zeggen omdat ze mijn uitspraak te onbehoorlijk vond.


    Your make-up is terrible

    Cain Verney - Wapensmid
    Serieus, ik moest eens beter na gaan denken over mijn woordkeuze, want deze vrouw was nu overduidelijk beledigd. Dat was goed te zien aan de manier waarop haar mond een stukje openviel, maar al snel weer sloot. Ook aan haar houding was het te zien. De vrouw haalde haar neus op, keek even weg en toen weer terug. Voorzichtig, Cain, anders zou ze ervandoor gaan met haar zakje munten!
    'Pardon, weiger je me nu? Ik zal je er eens even op wijzen dat dit je werk is, en daarbij is dat zwaard misschien wel niet voor mij. Mogelijk is dat voor iemand anders is, een man bijvoorbeeld, want ik voorspel dat je het daarom gezegd hebt. Verspil mijn kostbare tijd niet, voor ik ergens anders heenga.' Oh shit, daar had je het al! Ze was kwaad en dus hield ik wijselijk mijn mond. Mijn vocabulaire was niet zo groot als dat van haar en ik voelde me er lichtelijk geïntimeerd door. Enkel door haar woorden, want lichamelijk was ze allesbehalve intimiderend.
    'Het slaat daarenboven nergens op dat het twee maanden duurt eer het zwaard ten slotte klaar is, zo moeilijk is dat immers niet. Ik geloof dat een excuses wel op z'n plaats zal zijn,' klonk het tenslotte eisend. Ik knikte, dacht even na hoe ik dit aan moest pakken en maakte vervolgens ietwat ongemakkelijk een buiging.
    'Mijn welgemeende excuses, ik had geen idee dat ik iemand van adel voor me had.' De vrouw tegenover me reageerde geschokt en trok de capuchon nog iets verder over haar gezicht, hierdoor wist ik echter nog meer zeker dat ik gelijk had. Dat kon ook niet anders, iemand die zo sprak en met zo'n houding, dat moest iemand van adel zijn. Bovendien kon alleen iemand van adel zich veroorloven om naar een smid in de andere stad te gaan en iedereen wist dat ik de enige in dit dorp was. Ik zette een stap dichter naar haar toe en nam met beide handen de capuchon vast. Omdat ik mijn nieuwsgierigheid niet kon bedwingen, haalde ik de capuchon vervolgens van haar hoofd.
    'Vrouwe Kathryn,' fluisterde ik nog altijd een beetje ongelovig. 'Wat een eer, vergeef me mijn directheid, maar wat moet u met een zwaard? U heeft bewakers genoeg!' Toen ik dat gezegd had keek ik gelijk achter haar, maar nee, er was echt niemand. Wellicht stonden ze buiten de deur. 'Ik weet niet of dit wel zo'n verstandige beslissing is. Volgens mij vind uw vader het niet echt een goed idee als u met zo'n wapen rondloopt.' Geen wonder dat ze zo stiekem over haar identiteit deed. Vrouwe Kathryn in mijn winkel, dat is misschien wel de laatste die ik had verwacht.


    Evelyn komt later, sorry, ik dacht dat ik het wel kon halen. Nikki, ik moest btw wel lachen haha. Ik dacht (toen ze zei dat ze niet meer wist welke jurk) gelijk: 'You had only one job, óne job!'


    everything, in time

    Ameline Rose Ermengard - Nichtje van de heer

    "Hoi," Klonk de stem van een vrouw wanneer ik halverwege de gang was. Vaag bestudeerde ik de vrouw die me zonet had aangesproken alsof ik haar gelijke was. "Sinds wanneer spreken we mensen niet meer aan met hun aanspreektitel?" Vroeg ik wanneer ik doorhad dat het miss Revaille was, een bediende van het kasteel. "Ik vraag u niet veel, miss Revaille maar een beetje beleefdheid kan geen kwaad."
    Ik haatte het om zo bot tegen haar te doen, want ik voelde me allesbehalve haar meerdere maar ik kon uiteraard niet toestaan dat iemand van het personeel me aansprak alsof ik een onbelangrijk persoon was, dat was een beetje tegen de etiquette.
    Een kleine zucht ontsnapte uit mijn mond terwijl ik zedig mijn handen in elkaar vouwde. "Ik zal het voor één keer door de vingers zien, miss Revaille. Maar ik geloof wel dat u beter moet weten."
    Ik hield mijn mond wanneer er nog enkele bediendes passeerden en wierp, wanneer ze eindelijk achter het hoekje waren verdwenen, weer een blik op haar. Ik kende haar al een tijdje, maar ik kende haar niet zo goed dat je kon zeggen dat we bevriend waren. Als ik haar tegenkwam, zou ik uiteraard wel vriendelijk zijn en haar een goede dag wensen maar daar bleef het dan ook bij.
    Zo ging het bij elk personeelslid van de heer, ik moest niet bepaald veel weten van deze mensen. Deels omdat ik niet echt zeker was of dat ik hen kon vertrouwen. Het bleven tenslotte vreemde mensen die voor iedereen aan het hof zouden kunnen spioneren en dat risico vond ik net iets te hoog.
    Ik voelde me meer op mijn gemak met doodgewone burgers uit het koninkrijk en al zeker als ze me niet herkenden. Het was een feit dat ik door de jaren heen veel voorzichtiger was geweest, maar hoe kon het ook anders. Ik was pas een jaar of 18 toen ik werd ontvoerd. Het was misschien mijn eigen schuld, maar de prijs die ik voor mijn vrijheid had moeten betalen was veel te hoog geweest. Ik had geen andere keuze gehad dan de man te doden wanneer ik de kans had gehad, iets wat ervoor had gezorgd dat het eens zo vrolijke meisje dat ik ooit was geweest, verbitterd, afstandelijk en wantrouwig was geworden. Nooit van mijn leven zou ik diezelfde fout een tweede keer maken.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Delahaye ----> Gawain


    Stenenlikker

    SeaWaves---> Scimmia


    | 'Sorry for being awesome, losers,' Call had said before he blacked out. | The Iron Trial

    David Chase

    Vandaag was de dag van het feest. Het hele dorp was al dagen, zo niet weken, bezig met de voorbereidingen. Vanuit mijn slaapkamer die ik deelde met mijn broertje Rory kon ik de mensen al bezig horen zijn. Het grootste deel van mijn familie was ook al bezig. Mijn drie oudere broers, Sam Richard en Bradley waren al een hele tijd geleden vertrokken, ik heb ze horen weggaan toen ik net wakker was. Wat minstens een uur geleden is. Met hun baan in het leger waren ze uitgenodigd om naar het feest te komen. Waarschijnlijk waren ze nu bezig met het regelen van hun kleding of de meisjes die ze vanavond mee zouden nemen. Van Sam, de oudste, wist ik al wie mee ging. Hij had zich nog niet zo lang geleden verloofd met iemand uit het dorp. Ze waren nog aan het sparen voor een huis. Richard zou iemand mee nemen uit het dorp, hij had al iets over het meisje verteld tijdens een van de avonden waar we allemaal thuis zaten. Maar erg interessant vond ik het niet dus ik zou niet meer weten wat het precies was. En Bradley had met ons zusje, het tweelingzusje van Rory, afgesproken dat zij met hem mee mocht. Waar Lana maar al te graag ja op zei. En ik had vorige week ook te horen gekregen dat ik was uitgenodigd om te komen. Ik had het niet verwacht gezien ik mijn baantje, waardoor ik de uitnodiging kreeg, nog niet zo lang had. Ik was in de leer bij de hofarts, Daniel.
    'David kom je dat bed nog uit? Vandaag is het feest en je moet je nog aankleden. En je ontbijt staat klaar' Mijn moeder, beter bekend als Ma. Zij en Rory zouden de enige zijn uit ons gezin die vanavond niet kwamen. Omdat Rory niet wou komen.
    'Ik kom eraan, heel even.' Met tegenzin stapte ik mijn bed uit en deed mijn slaapkleding uit. Over het voeteneinde van mijn bed hingen mijn kleren voor vandaag. Het waren dezelfde kleren als degenen die ik twee jaar geleden aan had naar mijn vaders begrafenis. De enige kleding die er nog een beetje fatsoenlijk uit zag, ook al was het wel te klein. Op mijn gemak trok ik de kleren aan. Zodra k ze aan had liep ik de kamer uit en kwam gelijk in onze eetkamer terecht, wat trouwens dezelfde kamer was als de woonkamer en de keuken. 'Ik ben er al. Hebben jullie goed geslapen?' Alleen Lana en Ma zaten nog in de kamer. Voorzichtig drukte ik een kus op Lana's haar en ging naast haar zitten.
    'Je bent laat. Ik had toch gezegd dat je op moest schieten vandaag?' Ma klonk geïrriteerd maar haar blik veranderde toen ze naar me keek. 'Oh nee je kleren zijn veel te klein. Het word echt hoog tijd dat je andere nette kleding krijgt.' Ik keek naar beneden. Ja het was wel te klein maar niet zozeer dat ik gelijk nieuw nodig had. 'Ik zal ervoor kijken zodra ik mijn loon krijg.' niet dat dat ooit zal gebeuren. Al het geld dat we verdienden ging eerst naar het eten en daarna naar de kleintjes die binnen de kortste keren weer uit hun kleding gegroeid waren. Ik pakte het brood dat op mijn bord lag en stond weer op.
    'Ik ga me klaarmaken. Veel te doen vandaag is het niet?' met die woorden liep ik naar de voordeur en gaf de helft van het brood aan Sproet die braaf zat te wachten op zijn vaste plek. 'Ik kom zo terug.' gevolgd door de ogen van mijn moeder liep ik mijn kamer weer binnen en begon aan het brood terwijl ik mezelf klaarmaakte.
    'DAVID! Niet eten in de kamers!'

    [ bericht aangepast op 15 aug 2013 - 14:11 ]


    "Delaying death is one of my favourite hobbies."

    Sarnek Learco Saye

    Op het moment dat ik wil weglopen hoor ik een stem iets vragen wat me niet helemaal bevalt. 'Is er iets mis hier?' Ja, er is iets mis hier. Een vrouwe en ik liepen perongeluk tegen elkaar aan en zij gaat er een heel probleem van maken, waardoor ik mezelf een beetje in de nesten werk. Ik draai me weer om en zie dat het de zoon van de heer is. Shit! Dat kan ik nu echt niet gebruiken! En vrouwe Evelyn gaat er natuurlijk tegen hem weer een heel drama van maken, zoals eigenlijk al te verwachten was.
    'Kyle!' zegt ze en het klinkt opgelucht. Dramaqueen. 'Eindelijk! Deze man liep hard tegen me aan, ik moest me aan hem vastgrijpen om niet te vallen en nu heeft hij het lef om te impliceren dat het mijn schuld was en te zeggen dat ík moet uitkijken waar ik loop. Daar komt nog bovenop dat hij het lef heeft om mij en nu zelfs jou de rug toe te keren.' Nog ergere Dramaqueen. Inwendig zucht ik heel diep, maar ik wil er zo min mogelijk van laten merken. Natuurlijk moet ze haar verhaal weer ernstig overdrijven, waardoor ik helemaal de schuld krijg. Nu loop ik maar toch echt weg, terwijl ik nog 'uwe hoogheid,' tegen de zoon van de heer zeg.
    Ik heb heel goed door, dat ik nu toch echt in de problemen zit. Ik had geen kans om het aan de zoon van de heer wat beter uit te leggen, omdat die bitch erbij stond, die mijn woorden natuurlijk weer zal ontkrachten, waardoor ik misschien nog grotere problemen zou krijgen. Dus misschien maar goed ook dat ik dat niet deed. Ik loop de tuinen maar uit, gezien ik niet zoveel zin heb ik nog een ontmoeting met vrouwe Evelyn en heer Kyle. Het is nog vroeg en ik heb weinig te doen ter voorbereiding van het feest, dus besluit ik maar op een rit op mijn paard te gaan maken. De stallen zijn gelukkig niet ver van de tuinen, dus lang hoef ik er niet heen te lopen. Bij de stallen aangekomen snuif ik die heerlijke lucht van stro in en blijf eerst nog even in de deuropening staan. Waar had ik mijn paard ookal weer gelaten? Die stallen hier zijn ook zo groot. Zoekend loop ik door het stallencomplex, mijn zwarte hengst zoekend.


    Stenenlikker

    Sora heeft niks te doen in het kasteel en Skye in zijn winkel eigenlijk ook niet. Dus wie wil, kan ze aanspreken.

    Jaeger schreef:
    Sora heeft niks te doen in het kasteel en Skye in zijn winkel eigenlijk ook niet. Dus wie wil, kan ze aanspreken.


    Ik heb Kathalena wel voor Skye..?


    † Impossible isn't something that can't be done, it's something that isn't done before. †

    Thalia Aoife Balenciaga
    De man knikt, waardoor ik er vanuit ga dat hij zijn bewijsje te voorschijn gaat halen maar hij houdt zijn hoofd iets schuin en zegt: 'Uw moeder was een knappe dame, u heeft geluk op haar te lijken.' Ik weet niet echt goed hoe ik er op moet reageren, deels omdat hij haar zei in verleden tijd en dat me iets overstuur maakt. Zou hij het opgepikt hebben van mijn opmerking en de conclusie getrokken hebben dat ze overleden is? 'Dank u wel,' zeg ik uiteindelijk, met toch nog een lichte glimlach op mijn gezicht. Ik twijfel of ik nu moet zeggen dat hij er ook niet verkeerd uit ziet, uit beleefdheid, maar ik doe het toch niet. Waarschijnlijk zou het toch heel raar uit mond komen.
          'Och, hoe kon ik het ook vergeten, u zong op het kasteel enkele jaren geleden,' glimlacht hij nogal trots. Ik knik enkel ter bevestiging. 'Het bewijsje, juist...' Hij begint in zijn broekzakken te zoeken, maar aan zijn gezicht te zien kan hij het niet vinden. Dat is het grootste nadeel aan het bewijsjessysteem, dat de kans bestaat dat iemand zijn of haar briefje kwijt is, terwijl het kledingstuk wel degelijk voor hem of haar bedoelt is. Meestal onthoud ik gelukkig wel wie wat heeft besteld, maar in de tijd van een feest is het altijd drukker en onthoud ik lang niet alles, zeker niet omdat ik dan ook bestellingen krijg van mensen die hier anders eigenlijk niet komen en die ik dus niet echt ken.
          'Het zal me ook eens niet overkomen... Volgens mij ben ik dat verrekt ding kwijt geraakt,' mompelt hij. Zijn stem klinkt nog steeds hees en ik vraag me af of het altijd zo is, het klinkt namelijk alsof hij nog maar net wakker is. 'Het spijt me juffrouw, maar ik heb hem niet meer. Ik heb de broek echt nodig vanavond voor het feest, is er een andere manier dat ik hem zo snel mogelijk terug kan krijgen?' vraagt hij. Aarzelend bijt ik op mijn onderlip. Er verschijnt een frons op zijn gezicht. Met zijn ogen kijkt hij me nogal waarschuwend aan, terwijl hij zijn handpalmen op de toonbank leunt en er iets overheen leunt. Uit automatische zet ik een stap naar achteren terwijl ik stormgrijze ogen, waar waarschijnlijk in te zien dat ik hem nogal intimiderend vind, op hem gericht houdt. Ik ben bang dat hij me iets aandoet als ik de broek niet geef, maar ik kan hem niet zomaar geven.
          'Ik zou kunnen kijken of u dezelfde maten heeft als de broek en als dat zo is, dan kan ik u de broek meegeven,' zeg ik, waarna ik de maten van de broek bekijk en een meetlint pak. Ik aarzel nog even, maar stap uiteindelijk toch achter de toonbank vandaan. 'Het zal niet zo lang duren,' zeg ik, terwijl ik zijn shirt een heel klein stukje omhoog schuif en behendig het meetlint rond zijn heup vouwt. Mijn vingers raken lichtjes zijn huid aan als ik zijn heup omvang meet. Vreemd genoeg voel ik me nu meer op mijn gemak dan net, maar dat komt waarschijnlijk doordat ik hier inmiddels zo gewend aan ben dat ik het slapend kan doen. Ik noteer het getal in mijn gedachten en ga het rijtje af. Bovenbeen, onderbeen, enkels en de lengte van zijn benen. De lengte van de binnenkant van zijn benen die ik altijd als laatste en dat is ook het meest ongemakkelijke om te doen. 'Ik eh, moet vanavond weer zingen,' zeg ik maar, om de aandacht er een beetje van af te leiden.
          Zodra ik klaar ben met binnenbenen sta ik snel op en ga ik weer achter de toonbank staan, waar ik nogmaals de maten van de broek bekijk en voor de zekerheid de lengte van de benen ook opmeet. Ik kom tot de conclusie dat dit wel zijn broek moet zijn, er zijn slechts hele lichte verschillen in de maten en bovendien ken ik niemand anders in het dorp die deze broek zou passen. De meerderheid zou er in verzuipen. 'Ik geloof u,' zeg ik tegen hem. 'Mijn excuses voor het op onthoudt.' Ik aarzel of ik zal vragen wie hij is, want ik ben er eigenlijk best benieuwd na hoe hij ooit zo gespierd is geworden en ik heb niet veel eerder gezien. 'Mag ik vragen wat u hier komt doen?' vraag ik uiteindelijk toch maar, terwijl ik hem zijn broek geef.

    [ bericht aangepast op 15 aug 2013 - 22:20 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Kathryn Maegan Gervais.

    Hij hield zijn mond op mijn woorden, en hoewel dat te begrijpen was, was ik hierdoor toch lichtelijk verbaasd. Deze man had namelijk nog geen idee wie er voor hem stond, wie ik was. Had hij dan een reden om zo te reageren? Krabbelde hij terug, zoals een lafaard? Ik was kleiner dan hem en wanneer het op een gevecht zou kunnen komen, zou ik niet winnen, aangezien zijn lengte en breedte duidelijk het verschil vormden. Bij Lucifers staart zeg, ik hoor helemaal niet zo te denken, ik was tot nog toe beter dan hém, die enkel een wapensmid was.
    Voor hij zijn excuses maakte, had hij nog geknikt en daarop een ietwat ongemakkelijke buiging uitgevoerd.
    ‘Mijn welgemeende excuses, ik had geen idee dat ik iemand van adel voor me had.’ W-wat zegt hij nu? Hoe wist hij dit? Ik was er nog zo zeker van dat ik op alles had gelet! Haastig trok ik de kap van mijn donkere mantel iets verder over mijn gezicht, voor hij kon zien wie ik was. Door zijn woorden die zo’n schrokkige impact op mij hadden gemaakt, had ik er verder niet opgelet dat mijn handelingen wel heel verdacht waren. Ik wierp een blik naar beneden; nee, geen stuk van mijn lichte kleding die ik naar het feest aandeed was in zicht.
    ‘Ik weet niet waar je het over hebt,’ probeerde ik nog, dat was echter al te laat, want in de tijd dat ik enkel het binnenste van mijn kap kon zien, zette hij al een stap dichterbij om met beide handen deze vast te pakken. Als de bliksem wilde ik zijn handen weg slaan, dat baatte echter al niet meer – de capuchon was van mijn hoofd afgehaald. Hierdoor kwamen de roodbruine, vrij stijle haren in beeld en mijn lelieblanke gezichtje, die op het moment in feite nogal geschokt was.
    ‘Vrouwe Kathryn,’ fluisterde de man, tot nog toe een beetje ongelovig. ‘Wat een eer, vergeef me mijn directheid, maar wat moet u met een zwaard? U heeft bewakers genoeg!’ Precies toen hij dat zijn mond uit had gekregen, blikte hij achter mij, waardoor ik mijn rozige lippen strak op elkaar drukten. Nogmaals; hoe durfde hij?! De onbeschofte lomperd dat hij is!
    ‘Ik weet niet of dit wel zo’n verstandige beslissing is. Volgens mij vind uw vader het niet echt een goed idee als u met zo’n wapen rondloopt.’ De kans om hem verder te laten praten, deed ik niet, dat gunde ik hem ook niet. Zeker niet met alle onzin die zijn lippen hadden verlaten! Ondertussen had de radeloze expressie in mijn ogen plaats gemaakt voor iets anders; woede. En niet zo’n klein beetje ook.
    ‘Niet te geloven hoe ongelofelijk insolent en onbehouwen je bent dat je zelfs de capuchon van mijn hoofd haalt. Nieuwsgierigheid zal een zonde moeten zijn, méneer,’ begon ik direct te donderpreken, waarbij ik mijn kijkers in die van hem boorden. Meneer had ik trouwens op wel een heel smalende toon gezegd, want in mijn ogen was hij geen “meneer”, die waren netter dan deze man. En hadden bovendien tafelmanieren.
    ‘Dit hoort niet bij je werk. Nu vraag ik me af of jij wel degelijk zo’n goede wapensmid bent, maar je hebt het nu aardig vergald. Haal mijn vader er trouwens niet bij, ik ben geen klein meisje meer.’ Het geldzakje maak ik vast aan een lus bij de binnenkant van mijn cape, waarop ik opnieuw naar hem kijk. Als hij dacht dat ik klaar was met preken, had hij het goed mis. Daarentegen zelfs, ik was nog maar net begonnen.
    ‘Daarnevens, kijk niet zo achter me. Geloof je soms dat ik die wachters nodig heb voor mijn veiligheid, enkel omdat ik een vrouw ben, en niet voor mezelf kan zorgen?’ Voor extra effect prikte ik hem nu wel in zijn borstkas, en nog een keer, extra hard. Ik wilde graag helder aan hem maken dat ik dit ab-so-luut niet respecteerde. Ik zette een stap dichterbij totdat ik vlak voor hem stond en hem ruw bij zijn kaken met mijn vingers vast kon pakken.
    ‘Als je ook maar iemand, deert niet wie, erover verteld dat ik hier ben geweest voor een zwaard zal ik je leven een Hel maken.’ Siste ik zachtjes, op een toon die duidelijk klonk als één in onze familie, gedurende dat ik hem waarschuwend in zijn ogen keek. Het klonk als een dreiging, maar dat was het ook helemaal.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Enjoy schreef:
    (...)

    Ik heb Kathalena wel voor Skye..?

    Oké ^^ Ik schrijf zo even.

    [ bericht aangepast op 15 aug 2013 - 22:22 ]

    Skye Lunar ~ magiër
    Vandaag was een langzame dag. Het feest kwam er bijna aan en dan gingen zaken sowieso langzaam.
    Ik ben maar naar achteren gegaan, het magazijn. Nou, zo noem ik het, maar eigenlijk is het gewoon een stoffige, oude kelder met een hele hoop boeken. Je zou het niet eens een bibliotheek noemen, want alles ligt door elkaar en al mijn overige spullen zoals drankjes en wat perkament ligt er ook tussen. De winkel zelf ziet er redelijk netjes uit, maar als klanten dít hol zouden zien...
    Ik heb de deur naar de kelder open gelaten zodat ik kon horen als er klanten binnen kwamen, wat waarschijnlijk toch niet ging gebeuren.
    Weinig boeken hier zijn nog onaangeraakt gebleven door mij. Er waren er nog een paar die ik niet gelezen heb, maar de meeste ken ik van binnen en van buiten. Dat moet ook wel, wil je een zaak runnen wat volgens de mensen de beste in de stad is.
    Ik zeg zelf nooit dat ik de beste ben. Ik weet niet waarom. Druk, misschien? Zodra mijn kwaliteit ook maar een beetje achteruit gaat, wordt er geklaagd.
    Ik zuchtte. Ik moest niet teveel aan zaken denken nu. Ik moest blij zijn dat er vandaag weinig mensen kwamen. Ik had het altijd zo druk en nu kwam er niemand en dan zat ik nog steeds te denken een de winkel.
    Misschien moet ik even naar buiten gaan. De laatste keer dat ik de winkel en mijn huis heb verlaten was ruim drie dagen geleden.
    Ik kleedde me om en besloot gewoon even naar het kasteel te gaan. Ik hoopte dat ik naar binnen mag, maar omdat ik er de vaste magiër was, en best wat mensen er kende, lieten ze me meestal wel binnen, ook al ging het niet om zaken en wanneer ik weer voor nieuwe spullen en entertainment moest zorgen.
    Het was zonnig. Na een paar dagen binnen gezeten te hebben, voelde de zon en de warmte raar.
    Ik zag al een paar mensen staren en voelde voor de zekerheid of mijn haar nog redelijk voor mijn ogen zat. Ik wist nooit of mensen staren uit bewondering of medelijden, of afgunst. Ik ging altijd uit van het laatste.
    Toen botste ik tegen een meisje op.