• Oorspronkelijk is dit verhaal begonnen op Hyves, maar omdat die er helaas mee gaat stoppen, willen we hier graag verder gaan.
    Iedereen is natuurlijk vrij om mee te doen, maar we zitten dankzij Hyves' faillissement dus wel midden in het verhaal! Hopelijk hebben jullie hier begrip voor.


    Het is zeven jaar na het begin van het eerste verhaal. Nadat ze het Instituut hebben verlaten, wonen Kato, Cordelia, Emily, Wyatt en Rodey op het eiland waar Kato is opgegroeid.
    Inmiddels hebben Cordelia en Emily een kind gebaard.
    De vulkaan op het eiland Montserrat begint weer actief te worden. Uit angst dat hij gaat uitbarsten, verhuisd iedereen met de kindertjes naar Hawaii, plus enkelen van Kato's familieleden die dieper in het bos wonen en hem geloven.
    Omdat ze allemaal zo verschillend leven en de luxe van het Instituut gewend zijn, zijn ze altijd afhankelijk gebleven van de mensen aan het vaste land van de Verenigde Staten.
    Op Hawaii blijkt een hele nederzetting te zijn van vreemde wezens die niet in de mensenwereld kunnen wonen en om welke reden dan ook, hebben besloten om niet bij hun soortgenoten te zijn.
    Er is maar een kleine groep van die wezens die hen durft te vertrouwen. De zeemeerminnen en Rodey worden wel toegelaten, maar voor de halfwolven blijven ze vrezen. Ze zijn bang dat ze andere wezens opeten.
    Zij worden geacht om in de bossen, buiten het dorp te leven, tussen de andere, gevaarlijkere wezens. Daarom verlaat ook niemand het dorp. Behalve voor het water.
    Het dorp wordt bestuurd door een stel wijzen, die bepalen wat ze allemaal moeten doen wanneer er iets gebeurd.

    Meer uitleg en het inschrijf topic vindt je hier: http://www.quizlet.nl/forum/topic.php?tid=157054

    Personages

    Bethany 'Beth' - 21 - tijgermens q]Marjannee[/q
    Enaid - 97 - ederos q]Hohenheim[/q
    Ferapyle - ? - sater q]Ensiferum[/q
    Leona - 27 - trol q]Ensiferum[/q
    Meller Wartons - 14 - mensee q]Marjannee[/q
    Michelle L'Oreal - 22 - vervloekt mens q]Ensiferum[/q
    Minkabh - +/- 47 - papegaaienotter q]Hohenheim[/q
    Peikka - 31/32/33 - follet q]Hohenheim[/q
    Russel Wartons - 22 - mensee q]Marjannee[/q
    Satyr - 21 - sater q]Ensiferum[/q
    Stimpy - 1 - eekhoorn q]RosanneB[/q
    Tari - 19 - elf q]Marjannee[/q
    Venomis - 24 - dracaena q]Ensiferum[/q
    Weather - 20 - Treeture q]Marjannee[/q

    Nieuwkomers
    Allie - 22 - zeemeermin q]Hohenheim[/q
    Athiabbe Duskfury - 20 - halfwolf q]Hohenheim[/q
    Baiel - 22 - nereïde q]Marjannee[/q
    Cordelia Duskfury-Grecia - 21 - zeemeermin q]RosanneB[/q
    Emily Grecia - 22 - zeemeermin q]Marjannee[/q
    Glaie - ? - nereïde q]Marjannee[/q
    Gyab Duskfury - 19 - halfwolf q]Hohenheim[/q
    Javelin Ash - 21 - halfwolf q]Marjannee[/q
    John ? - ? - mens q]Marjannee[/q
    Kato Duskfury - 22 - halfwolf q]Hohenheim[/q
    Limany Redfinder - 22 - halfwolf q]Hohenheim[/q
    Maerle - 0 - zeemeermin/nereïde q]Marjannee[/q
    Nykin Duskfury - 0 - halfwolf/meermin q]Hohenheim[/q]/[q]RosanneB[/q
    Oliver May - 24 - mendax q]Marjannee[/q
    Pagelino Duskfury - 12 - halfwolf q]Hohenheim[/q
    Patja Duskfury - 9 - halfwolf q]Hohenheim[/q
    Prahi - 29 - Syrene q]Hohenheim[/q
    Qako Duskfury - 26 - halfwolf q]Hohenheim[/q
    Rodey Diablo - 21 - bosduivel q]Hohenheim[/q
    Wyatt - 23 - waternimf q]Hohenheim[/q
    Yati Stormghost - 22 - halfwolf q]Hohenheim[/q
    Zipp +/- 4- bosduivel q]Hohenheim[/q

    Overig
    Jill - 22 - mendax q]RosanneB[/q

    http://www.quizlet.nl/forum/topic.php?tid=157055 --> Deel 1
    http://www.quizlet.nl/forum/topic.php?tid=157891 --> Deel 2
    http://www.quizlet.nl/forum/topic.php?tid=158285 --> Deel 3
    http://www.quizlet.nl/forum/topic.php?tid=158830 --> Deel 4

    [ bericht aangepast op 26 jan 2014 - 16:13 ]


    You were born with wings. Why prefer to crawl through life?

    Winnie knikte. 'Ja, goed.'


    You were born with wings. Why prefer to crawl through life?

    Oliver was stomverbaasd geweest toen Allie hem vertelde dat Emily ook in het dorp woonde. Hij had niet verwacht haar ooit weer te zien en toen hij haar had opgezocht - van een afstandje, zodat ze hem niet had kunnen zien - had hij zijn ogen niet van haar af kunnen houden. Daarnaast had hij ook een hele tijd naar haar dochtertje gekeken, die dezelfde leeftijd had als Quinty. Ze leken op elkaar. Ook Emily's dochter had blauwe ogen, al waren haar haren donker en die van Quinty licht.
    Hij had Allie gevraagd niet te vertellen dat hij er ook was en daar had Allie weinig moeite mee gehad, want zij had niet sterke behoefte gehad om de echte moeder van haar kind te zien. Ze had hem verteld dat Emily's man overleden was, maar al snel kwam het nieuws dat hij genezen was. Oliver wist niet wat hij erover moest denken en besloot zich er ook niet druk over te maken, want hij zat nu opgescheept met Allie en Quinty. Hij hield van Quinty, maar het was voor hem nog niet duidelijk of dat kwam doordat ze als zijn dochter voelde, of dat het kwam omdat het Emily's kind was. Quinty's gezicht leek erg veel op die van Emily, al zou Allie dat niet zeggen. Allie herkende niet dezelfde vorm van haar gezicht, dezelfde vorm van de ogen, hetzelfde kleine, ronde neusje. Ze kon het ook niet herkennen, want ze had Emily niet zo bestudeerd zoals hij dat wel had gedaan, zij het onbewust.
    Hij wilde niet zomaar naar haar toe gaan en haar een hartverzakking geven doordat hij plotseling ook in het dorp woonde, al zou ze eventueel haar bedenkingen kunnen hebben door het weerzien van Allie. Misschien kon hij het beste eerst haar zus bezoeken. Die zou ongetwijfeld tegen Emily zeggen dat hij in het dorp was en dan kon hij Emily later zien. Hij wist niet waarom, maar hij wilde Emily niet overrompelen. Daarom draaide hij zich om en liep van de markt vandaan. Dat deed hij net op het goede moment, want Emily beende juist toen woest van haar man vandaan.


    If you want the rainbow, you gotta put up with the rain

    Wyatt stond op, klopte het zand van zijn zwembroek en trok Winnie omhoog. Ze hadden beiden een kamer in een klein, goedkoop hotelletje, maar omdat het tot nuu toe mooi weer was geweest, hadden ze daar alleen maar geslapen. Wyatt was nog niet echt van plan om daar al weer naartoe te gaan. Ze konden vast wel ergens wat te eten krijgen. Het leven begon hier nu pas.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Rodey deed er toch nog zeker twee weken over om zijn oude clan te vinden. Hij benaderde ze ’s nachts, onder dekking van het duister, hoewel hij wist dat de uitkijk hem wel zou opmerken. Toch zorgde hij ervoor dat hij zich zo stilletjes mogelijk verplaatste en concentreerde zich op zijn huid, zodat die wat meer weg had van de bomen om hen heen. Het was moeilijk om dat te doen terwijl hij zich moest voortbewegen en nog moeilijker om het bewust te doen.
    Rodey had Zipp al zeker anderhalf jaar niet meer gezien en moest toegeven dat hij niet wist welk jongetje zijn zoontje was. Kato en Cordelia zouden hem daar vast op afvallen, maar Rodey wist dat het uiterlijk voor zijn soort wezens niet veel uitmaakte, zeker niet als je iemand toch niet meer zag.
    Hij herkende Hamy wel. Ze zat echter niet in de buurt van een kind en even vreesde Rodey voor het leven van zijn zoon. Hij nam niet de moeite om zachtjes aan te doen toen hij het kampement naderde. Er was iemand tussen de bomen geschoten en verschillende gezichten draaiden zijn kant op.
    Rodey was niet heel verbaasd dat ze hem niets deden, maar wel opgelucht. Niemand zei iets, sommigen keken niet eens naar hem en even wierp hij een blik op de rest van de groep, om te zien of er nog familieleden waren. Hij zag wel een van zijn zussen, maar van de anderen was geen spoor. Rodey wist niet of ze gesneuveld waren of de clan hadden verlaten, omdat hij te groot geworden was. Ze waren bijna met veertig!
    Hamy’s ogen gleden over zijn lichaam toen hij haar naderde.
    ‘Ik heb je zien aankomen,’ zei ze zonder hem in de ogen te kijken.
    Rodey had niets anders verwacht en was blij dat de groep nog net zo alert was als op het moment dat hij was weggegaan.
    ‘Ik dacht dat je dood was.’
    Rodey ging op de tak zitten waar ze een touw van gevlochten grashalmen aan vast had geknoopt. Zelf zat ze in het midden van het touw dat als een waslijn tussen twee bomen gespannen was.
    ‘Wie niet?’
    ‘De meesten. Die dachten dat je gevlucht was.’
    Dat stak. Rodey had zijn dood niet echt in scène gezet, maar had toch gehoopt dat dat van hem werd gedacht. Dat hij bloedend de diepte in gestort was. Hij was op een nogal cruciaal punt weggegaan.
    ‘Zo kan je het n-‘
    Hamy sloeg hem met de punt van haar staart in het gezicht en greep met haar tenen het touw vast waar ze op zat, zodat ze er niet af zou vallen. Rodey deed hetzelfde door zijn staart om de stam van de boom te slaan. Hij gaf geen kik toen ze hem sloeg, hoewel er nu wel een kras in zijn gezicht zat.
    ‘Was je maar dood geweest. Daar hoopte ik tenminste nog op.’ Ze snoof en keek een andere kant uit.
    ‘Sorry. Ik kon het niet.’
    Hamy schommelde vervaarlijk heen en weer aan haar touw en keek hem woest aan. ‘Je kon het niet? Je kon wel meer niet. Nadat je eindelijk – eindelijk! – terug was, hadden we niks meer aan je!’
    Rodey’s ogen werden groot van verontwaardiging. ‘Ik ben naar die school gegaan om aanvalstactieken te leren! Ik heb er Engels geleerd, vier jaar van mijn leven doorgebracht!’
    ‘Je had er kunnen blijven,’ schamperde ze. Ze strekte haar knieën, zodat al haar gewicht in het midden van het koord was. Ze was lang, lang en mager, zag Rodey en hij wist dat ze de laatste tijd weinig te eten hadden gehad. ‘Je hebt niet eens de moeite genomen jezelf en de rest van die Teufels kunnen meenemen.’
    Rodey wist niet hoe ze had onthouden tegen wie ze destijds hadden gevochten. Dat hield eigenlijk niemand bij. Niet zo nauwkeurig.
    Hij zuchtte.
    ‘Ik ben hier ook niet gekomen om te blijven.’
    Hamy rolde met haar ogen. ‘Je bent zwak. Dat ben je, zwak en zielig. Ik zou je hier ter plekke uit elkaar moeten scheuren.’
    Ze keurde hem geen blik meer waardig en sprong energiek van haar touw om naar een hoger gelegen tak te klimmen. Rodey volgde haar, minder snel en soepel, want hij had zijn been al weer veel te lang belast vandaag.
    Hamy keek ernaar vanaf haar schuilplaats en raakte zonder aankondiging zijn litteken aan. Ze deed het niet zachtzinnig en trok haar hand ook niet terug toen haar scherpe vingers over de bobbel op zijn heup gleden.
    ‘Fraai.’
    Rodey trok zijn been niet in en bleef aan zijn armen aan de tak boven haar hangen, zodat zijn gezicht zich op gelijke hoogte met dat van haar bevond. Zoals gebruikelijk was onder bosduivels, keek hij haar niet in de ogen. In plaats daarvan staarde hij naar haar lijf. Haar sterke armen en benen, haar lenige rug, waar hij de wervels en ribben van kon zien. Ze was mooi voor haar soort, maar Rodey zag er niets in. Hij had er nooit iets in gezien en toen hij zich werkelijk voor lichamen ging interesseren, was het niet haar lichaam waar hij naar verlangd had maar dat van Emily en later dat van Venomis, hoewel hij nog altijd niet zeker wist welke van haar twee vormen hij nou het meest apprecieerde.
    Hij had Hamy eens begeerd, hoewel hij dat ook gedaan had om de clan in stand te houden en er was verder niets meer van gekomen. Rodey wist dat ze daar beiden geen probleem mee hadden.
    ‘Waar ben je eigenlijk geweest?’ vroeg ze onverschillig.
    ‘Montserrat.’ Maar ze wist niet waar dat lag en Rodey had geen zin om dat uit te leggen.
    ‘Je praat raar.’
    Hij knikte. ‘Ik spreek voornamelijk Engels.’
    Ook dat kende ze niet, net zoals dat hij het niet gekend had voor hij naar het Instituut ging. De eerste weken waren eenzaam geweest en vol van achterdocht, maar daarna merkte hij dat de groep hem probeerde op te zuigen en dat het maken van vrienden niet direct hoefde te betekenen dat ze je huid van je beenderen wilden rukken.
    ‘Wat kom je doen?’ Haar ogen schoten naar de rest van de clan. Sommigen waren in de toppen van de bomen geklommen, waakzaam en stil. ‘Je bent gevlucht… Waarheen? Wie heeft je meegenomen? Je was dodelijk gewond.’
    Dat was een verhaal wat hij niet alleen Hamy schuldig was, maar zij was waarschijnlijk wel de enige die het te horen zou krijgen.
    ‘Ik ben gevallen,’ zei hij. ‘Je weet dat ik gevallen ben.’ Ze hadden hem weer opgeraapt. Het was te doen, want hij liep bijna voorop en de achterhoede had hem meegenomen, omdat hij nog fatsoenlijk kon praten – en schreeuwen van de pijn. Zijn been leek verbrijzeld en als ze de kogel niet hadden weten te vinden, hadden ze het eraf willen halen. Het was van metaal, daar kon zijn lichaam niet mee omgaan.
    Half verdoofd van de pijn en de moeite die het hem had gekost om zijn bewustzijn te verliezen, hadden ze hem op het zachte mos van de bosbodem gelegd. Er werd overlegd over wat ze met hem moesten doen. Hem achterlaten met zijn pas verzorgde wond, die zo hevig bloedde dat het stelpen haast onmogelijk werd, of hem mee proberen te nemen wat waarschijnlijk hun eigen ondergang zou betekenen. De keuze was gauw gemaakt en ze zouden hem helpen het bloeden te laten stoppen voor ze hem alleen zouden laten.
    Rodey wilde niet wachten. Hij wilde niet wachten op de dood, vijandige clans die hem zouden vinden, hem uithoren en martelen voor ze hem zouden doden. Hij had genoeg gezien van de dood om te weten dat hij dat niet wilde. Niet nadat hij het Instituut verlaten had en hij had gezien hoe Kato op Minhs dood had gereageerd.
    Zijn been was niet opnieuw verbonden en hij was er vandoor gegaan. Ze hadden het spoor van bloed wat hij waarschijnlijk had achtergelaten, kunnen volgen, maar Rodey wist dat ze dat niet hadden gedaan. Misschien waren de meesten er toch vanuit gegaan dat hij was meegenomen en gedood.
    Hij was, na uren van rondzwerven, bij een meer aangekomen, waar hij zich vermoeid en verdoofd naartoe had gesleept en daar de wond in zijn been zo had weten te behandelen dat het bloeden in ieder geval gestopt was. Hij wist niet meer hoe en na wat te hebben gedronken, was alle bewustzijn bij hem weggeëbd.
    ‘Ik belandde bij een groep trollen,’ vertelde Rodey. ‘Ze waren niet al te slim, maar ook niet al te gewelddadig en ik ben daar gebleven tot ik hersteld was van mijn bloedverlies en toen begon mijn reis naar Montserrat.’
    Hamy leek niet erg onder de indruk, misschien omdat ze nog steeds niet wist waar Montserrat lag, maar Rodey weigerde daar nog iets over te zeggen. Ze vroeg ook niet waarom hij naar dat aftandse land was afgereisd en dat was goed.
    ‘Ik ben eigenlijk teruggekomen voor Zipp.’ Hij keek haar even hoopvol aan, maar moest toen opnieuw een klap in zijn gezicht incasseren. Dit keer van Hamy’s hand.
    ‘Hij is jouw kind niet meer. Laat hem met rust.’
    Rodey schudde zijn hoofd. ‘Waar is hij? Ik ben zijn vader.’
    Hamy lachte vreugdeloos. Ze stond op het punt om hem nog een keer te slaan, maar deze keer was hij erop voorbereid.
    ‘Probeer je nou echt een kind te claimen? O, laat me niet lachen! Je bent echt soft geworden.’ Ze porde hem pijnlijk en hart in zijn buik. ‘Ik kan niet begrijpen dat je nog in leven bent. Hebben ze je soms gevonden? Die Teufels?’ Ze veerde overeind. ‘Ja, ik wist het wel! Ze hebben je gevonden en je aan hun kant gepraat, is het niet? Je komt spioneren! Hoe dom denk je dat we zijn?’
    ‘Heel dom.’
    Ze wilde weer uithalen met haar staart, maar Rodey greep hem vast met zijn voet en ze viel van haar tak af.
    ‘Laat me los!’
    Rodey deed wat ze vroeg, wetend dat ze zichzelf wel op zou vangen en dat deed ze. Ze viel een paar meter naar omlaag, maar wist de scherpe uiteinden van haar vingers in de stam van een boom te planten.
    ‘Ik vermoord je!’ riep ze naar boven en verschillende bosduivels keken hun kant op. Sommigen stonden al overeind, in gebogen houding, klaar om op Rodey af te springen. ‘Hij is een verrader!’
    ‘Nee!’
    Rodey duwde iemand van zich af. De persoon was klein, nog niet zo sterk en ongetwijfeld nog een kind. Hij viel niet, omdat hij zijn staart om Rodeys enkel had gewikkeld en daaraan bleef bungelen. Zelf hing hij nog altijd aan de tak boven zijn hoofd en keek om zich heen om de situatie in te schatten.
    ‘Geef me mijn zoon en ik ben weg!’
    ‘Niet doen!’ riep Hamy. ‘Het is net zo goed mijn kind. Het is ons kind.’ Ze maakte een wijds gebaar naar de groep en klom weer naar boven. ‘Vertrouw hem niet. We dachten dat hij dood was! We dachten dat hij was meegenomen. Hij probeert ons te misleiden.’
    Rodey keek naar het kind aan zijn been. Het spartelde heen en weer, in de hoop een tak te pakken te kunnen krijgen en Rodey trok zijn been op, zodat hij er bij kon.
    Het kind beet in Rodeys huid, maar kwam met zijn tanden niet erg ver. Hij liet zich naast Hamy op de tak vallen en keek hem met dezelfde, woeste achterdochtigheid aan als de rest. Rodey herkende hem aan de manier waarop zijn haar uit zijn hoofd groeide. De naaldachtige haren groeiden in een rechte scheiding en dat was al zo sinds zijn geboorte.
    Hij leek Rodey echter niet meer te herkennen, want hij had zijn armen om zijn moeders middel geslagen en zij klom samen met de andere bosduivels nog hoger de bomen in.
    ZIpp moest ongeveer vier jaar zijn, nog niet oud genoeg om te vechten, maar vechtlust had hij. Rodey wist dat hij precies zo was als kind. Te volwassen voor zijn leeftijd, te gedreven om zich te bewijzen, om goed te doen.
    Hij zuchtte en haastte zich achter hen aan.
    ‘Wacht!’ riep hij, maar iemand gooide een brandende vrucht naar hem toe, die hij gelukkig wist te ontwijken.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    'Ik wilde me eigenlijk even opfrissen,' zei Winnie. 'Zullen we daarna een hapje eten?'


    You were born with wings. Why prefer to crawl through life?

    Wyatt knikte, maar hij keek haar niet aan. Hij had een best wel knap meisje zien lopen en toen hij haar bekeek, keek ze glimlachend terug.
    'Dat is goed!' zei hij vlug. 'Dan zie ik je straks.'


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    'Goed. Spreken we over een uurtje af?'


    You were born with wings. Why prefer to crawl through life?

    'Hmm-hmm.'
    Wyatt was al naar de hoek van het laantje gelopen om met het meisje te praten.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Cordelia deed de kleintjes in bad en las Nykin daarna voor uit het sprookjesboek. Liae lag al als een roosje te slapen en Cordelia kuste Nykins donkere haren. Hij zat op haar schoot en wees alle plaatjes in het boek enthousiast aan. Ze las hem het verhaal van Doornroosje voor en glimlachte. Ze was blij dat hij het zo leuk vond. Had haar eigen moeder haar zo maar kunnen voorlezen vroeger.. Ze werd ineens een beetje overvallen door emoties en knuffelde Nykin om die nare gevoelens weg te drijven. Na een tijdje was Nykin de verhaaltjes beu en Cordelia legde hem in bed toen hij hangerig werd.

    Ze deed de deur van zijn kamertje zachtjes dicht en wilde terug lopen naar de bank toen ze ineens iemand in de woonkamer zag staan. Ze wilde gillen van schrik, maar smoorde die vlug in haar hand. Het was dat zelfde meisje, die ze ook in de bibliotheek had gezien, een paar maanden geleden.
    'Wie ben - hoe kom je hier binnen?' vroeg ze, nog steeds geschrokken. Ze had de deur op slot gedaan! 'Het is niet zo leuk dat je me zo laat schrikken,' zei Cordelia. Het meisje zei echter niets en Cordelia knipperde met haar ogen. Nu pas viel het haar op dat ze er erg.. onecht uit zag. Alsof ze niet daadwerkelijk in haar kamer stond.
    'Wie ben jij?' vroeg ze zacht. Ze liep naar haar toe en Cordelia verstijfde toen ze ineens verdwenen was. Ze keek met grote ogen om zich heen. Dit kon niet. 'Oke, dit is niet leuk,' zei ze ongemakkelijk. 'Waar ben je? Ik weet dat je er bent.' Ze liep naar de badkamer en keek in de kamers van de kinderen. Er was niemand. Cordelia liep een beetje haastig naar buiten en bleef op de veranda staan. 'Ik word gek,' mompelde ze. Misschien moest ze maar vroeg naar bed gaan. Nog niet helemaal op haar gemak liep ze terug naar binnen en draaide de deur op slot. Kato had gelukkig een sleutel. Als hij eerst maar thuis was, dacht ze een beetje huiverig. Het was maar een kind geweest, maar toch was er iets waardoor ze zich niet veilig voelde.


    You were born with wings. Why prefer to crawl through life?

    Kato zette zijn kroes op tafel en lachte om een grap van Yati. Het was fijn om zo aan tafel te zitten en te lachen. Hij en zijn broer kregen bijna geen lucht doordat ze niet meer konden stoppen met lachen en Yati leunde verzadigd achterover, tevreden met het effect van zijn grap.
    Na een tijdje werden ze weer serieus. Hun bekers waren leeg, maar niemand had nog iets anders besteld.
    Uiteindelijk was het Qako die de stilte die tussen hen was ontstaan verbrak door te zuchten. De anderen hoorden hem niet boven het rumoer in het café uit, maar ze luisterden toen hij begon te spreken.
    ‘Ik heb het hem nog niet verteld.’
    Yati keek hem niet-begrijpend aan en Kato richtte zijn blik op het tafelblad.
    Qako keek echter naar Athiabbe die langsliep en wenkte haar.
    ‘Hé!’ zei ze opgewekt. Ze keek even om zich heen en schoof toen een stoel bij. ‘Wat kijken jullie serieus? Ik heb jullie net nog zien lachen.’
    Kato knikte.
    ‘Qako en ik waren van plan om Pagelino naar het Instituut te laten gaan.’
    ‘Klopt,’ viel Qako hem bij. ‘We – we hebben het alleen nog niet kunnen vertellen en de school begint over – over,’ hij keek Kato aan voor hulp.
    ‘Een paar weken.’ Preciezer dan dat kon ook hij niet zijn. Hij zou morgen op Cordelia’s kalender kijken en zien wanneer het september werd.
    ‘O,’ zei Athiabbe die niet goed wist hoe ze moest reageren. ‘Dat is al snel dan.’ Ze zou haar broertje missen, maar het was goed voor hem. Het had haar en Kato ook veel goed gedaan. ‘Wat denk je dat hij zal zeggen?’
    Qako haalde zijn schouders op. ‘Hij weet dat jij en Kato het er wel oké hadden, dus…’
    ‘Hopelijk komt het goed!’ zei Athaibbe, die daar zelf wel vertrouwen in had. Ze stond weer op toen ze Satyr hoorde en beloofde hen zo nog wat te drinken te brengen.
    ‘Jij vertelt het hem,’ zei Kato voordat iemand dat klusje in zijn schoenen kon schuiven.
    Qako gaf geen antwoord en staarde naar de deur toen hij doorkreeg dat Yati dat ook deed.
    ‘Daar is Limany.’
    ‘Ja? En?’ Kato trok een wenkbrauw op en keek niet om.
    ‘Mag ze er bij komen?’ wilde Yati weten.
    ‘Weet ik veel. Wat wil je van haar?’
    Yati stak zijn hand op, zodat ze hen kon zien en wenkte vervolgens.
    ‘Gewoon. Ze is helemaal alleen. Emily is er niet, dus daarvoor zal ze wel niet komen.’
    Kato rolde met zijn ogen en was blij dat Athiabbe een nieuwe beker voor hem neerzette.
    ‘Niet teveel drinken, hoor!’ zei ze en ze boog zich naar hem toe om alleen met hem te praten. ‘Cordelia wil vast graag dat je aanspreekbaar thuiskomt.’ Ze knipoogde, maar Kato dacht dat hij ook bezorgdheid zag.
    Ze ging echter snel weer rechtop staan en glimlachte naar haar broers.
    Kato schudde zijn hoofd toen Limany op Athiabbes achtergelaten stoel ging zitten. ‘Dit is echt absurd.’ Hij schoof zijn stoel achteruit.
    ‘Ga je weg?’ vroeg Yati verrast. Hij riep naar Satyr dat ze nog meer rum wilden. ‘Cordelia slaapt vast, die merkt heus niet dat je nog een uur langer weg blijft.’
    Hij lette niet op Limany’s gezicht dat geen spier veranderde toen ze zich tot Qako richtte en al gauw diep in gesprek was.
    Kato ging weer zitten en bracht zijn beker weer naar zijn lippen.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Cordelia voelde zich voor het eerst die avond niet veilig in haar eigen huis. Ze lag 's nachts wel vaker alleen in bed, als Kato moest werken, maar nu was het anders. Het meisje had haar goed laten schrikken door ineens midden in haar woonkamer te staan, en vervolgens te verdwijnen! Ze trok de dekens nog wat meer naar zich toe en legde haar hoofd op Kato's kussen. Het rook naar hem en ze keek even verschrikt op toen ze een geluid hoorde. Was dat Kato al? Ze hoorde echter geen gemorrel aan het slot en Cordelia beet op haar lip. Hopelijk kwam Kato snel thuis.


    You were born with wings. Why prefer to crawl through life?

    Kato raakte zich wel. Limany schonk niet zo veel aandacht aan hem en hij deed ook niet extra veel moeite om met haar in gesprek te raken. Het werd steeds later, maar niemand had haast, omdat ze al vrij vroeg in het café waren en niemand de volgende morgen werk had.
    Athiabbe schoof weer bij toen het rustiger werd en Kato had eindelijk weer eens het gevoel dat hij thuis was. Ze praatten over hun leven thuis, zonder echt melancholisch te worden en dat gaf hen allen een goed gevoel. Ze hadden elkaar nog.
    Kato zag Qako’s ogen af en toe naar de deur schieten, maar er kwam niemand binnen waar hij een opmerkelijke reactie op had en dus ging hij er van uit dat de persoon die hij verwachtte, er niet was. Hij droeg Athiabbe wel op om nog een beker vol te schenken en gaf haar een extra munt uit zijn geldbuidel.
    ‘Dat hoeft niet, joh. Jullie zijn thuis met vier!’ zei ze toen ze het muntstuk weer op tafel legde. Kato schoof het zonder haar aan te kijken weer naar haar toe en luisterde naar een verhaal van Yati. Hij vertelde hoe hij ooit met zijn broers en zussen het bos in was gegaan, boos omdat hun ouders weer eens ruzie hadden. De helft van hen was angstig weer naar huis gegaan, maar de ouderen waren gebleven en lieten zich niet kennen. Zelf had hij getwijfeld en Kato begreep wel waarom. Hij wist dat zijn ouders een gedwongen huwelijk hadden gehad en dat ze nooit van elkaar hielden. Hij was uiteindelijk banger voor het oordeel van de Stamhoofden dan voor de verschrikkingen in het bos en was ook teruggegaan.
    Hij dronk zijn beker leeg en grinnikte toen Yati uitvoerig beschreef dat hij uiteindelijk zo bang was dat zijn ouders hem zouden verbannen, dat hij in de hut van de Stamhoofden had geplast. Hijzelf herinnerde zich dat nog – net zoals iedereen – en ze konden er allemaal wel om lachen.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Het was een lange, saaie werkdag en Javelin was blij toen ze eindelijk werd afgelost. Er was niemand meer gekomen en ze had zichzelf er niet toe weten te zetten om contact met Gyab te maken, al had ze in haar hoofd meerdere mogelijkheden doorgenomen. Ze was bijna in slaap gevallen, maar nu het eindelijk avond was, gleed al haar moeheid van haar af. Ze had de hele dag geluierd en voelde de energie terugkomen toen ze terug wandelde richting haar huisje. Halverwege veranderde ze in een mens.
    Toen ze langs het café liep, besloot ze om heel even om het hoekje te kijken. Wie weet, misschien was Qako er wel... Ze keek er vaak even om het hoekje, in de hoop hem tegen te komen. Het lag op de route en als hij er zou zijn, zou ze kunnen zeggen dat het toeval was.
    Haar hart sprong op toen ze hem inderdaad zag zitten. Hij zat in het midden, aan een ronde tafel, samen met nog enkele anderen die ze allemaal herkende als metgezellen van het reisgenootschap waarmee ze al bijna een jaar geleden hier was terecht gekomen. Even vroeg ze zich af of ze zich niet moest terugtrekken. Qako leek zich goed te vermaken en ze wilde hen niet storen; ze leken juist een leuke mannenavond te hebben!
    Ze bleef iets langer staan toen ze Limany tussen de mannen herkende. Het was ook een stamgenoot van hen, maar het was dus niet de mannenavond die ze had gedacht. Toen Javelin ook Athiabbe zag, bevestigde dat nog meer dat het geen mannenavond was. Wel was het een Bramble-avond. Alle halfwolven kwamen uit hetzelfde dorp, zij zou de enige buitenstaander zijn. Ze wist niet of ze zich er wel tussen moest mengen. Ze wilde niet Qako's volledige aandacht opeisen en dacht ook niet dat hij daar zin in zou hebben.


    If you want the rainbow, you gotta put up with the rain

    Kato grinnikte toen hij Qako zag grijnzen.
    Hij wenkte iemand en Kato zag dat Javelin niet veel later bij hun tafeltje kwam staan.
    'Wat leuk dat je er bent!' Kato vond zijn broer er te verrast uitzien om te denken dat ze hadden afgesproken en schoof een stoel op zodat Javelin naast hem kon gaan zitten.
    Hij dronk zijn drinken op en legde het verschuldigde geld in het schaaltje op tafel.
    'Ik ga weer eens naar huis,' deelde hij mee. Cordelia kennende zou ze vast op hem wachten en dat wilde hij haar ook niet aan doen.
    De anderen zeiden hem gedag - zelfs Limany - en Kato liep terug naar zijn huisje waar hij de sleutel van zijn nek haalde en de deur opende. Het was stil in huis en hij bleef even in het midden van de donkere woonkamer staan om zich uit te rekken en te wennen aan het donker.
    Blijkbaar was Cordelia toch gaan slapen of ze lag in ieder geval in bed.
    Stilletjes liep hij naar de slaapkamer toe en besefte daar dat hij best wel moe was. Hij trok zijn gewaad over zijn hoofd en nam Cordelia in zijn armen zodra hij in bed lag.


    Zaldrizes buzdari iksos daor. Maester > Zaldrizes

    Javelin glimlachte vriendelijk naar iedereen en vroeg toen aarzelend hoe Qako's dag was. Ze hoopte niet dat Kato weg was gegaan omwille van haar komst, want het laatste wat ze wilde, was de band tussen Qako en zijn vrienden verminderen.


    If you want the rainbow, you gotta put up with the rain