• Het jaar is 4995. In de loop van de jaren is het Azmar Koninkrijk drastisch veranderd, de velen oorlogen hebben hun tol geëist en immens veel mensen zijn zich gaan afvragen of magie daadwerkelijk positief is. Hierdoor is de opkomst van de Rueri begonnen, ze zijn al voor jaren in het geheim kracht aan het winnen over het Koninkrijk.
    Hoewel er nog enkele plaatsen zijn waar magie wordt geaccepteerd, hebben de meeste van de menselijke burgers - na de talloze oorlogen, draken aanvallen, invasies, en meer - de Rueri aanvaard. Ze zien immers in wat magie met de wereld heeft gedaan. Aelley is één van de weinige plaatsen in Azmar waar het nog daadwerkelijk welkom is, alleen is het tot de nok toe gevuld met wezens die onderdak proberen te vinden. Het is niet zeker dat ze daar veilig zijn, gezien zelfs daar regelmatig enkele leden van de Rueri opduiken om hun afkeer tegen magie gebruikers als zowel wezens te laten bemerken. Wanneer ze hen ontdekken, zullen ze meegenomen en opgesloten worden om meer kracht te verkrijgen over de landen.
    Echter, niet iedereen vertrouwt de Rueri. Zelfs sommige binnen hun eigen klasse.

    ROLLENTOPICPRAATTOPIC

    Rollen ––
    NikolaevnaJasmine Al'Ghamdi – Zandelf, rebel • 1,2
    GrieverJade Sophronia Steele – Mens, Rueri • 1,8
    DashnerArabella Mae Lockwood – Mens, Rueri • 1,8
    GladerAurea Helene Cordero – ¼ waterelf, Rueri • 1,10
    MissMillsMeghan Ginnifer Carlyle – Heks, rebel • 1,10

    SigilAerion Smithson – Mens, neutraal • 1,6
    RunnerJace Malachi Steele – Mens, Rueri • 1,7
    TeresaHenry Reagan – Mens, Rueri • 1,6
    CashbyBenjamin “Rusty” Paxton – Zandelf, rebel • 1,11
    YuimaruAndrew Cam Evallion – Mens, Rueri • 1,10
    NefeIibataRavi Samir N'avale – Mens, neutraal • 1,12
    FlorentinaNicolas Servio – Mens, Rueri • 1,12 | Inactief |
    GoldenwingAthanasius Braulio Wyatt Morton – Mens, Rueri; leider • 1,13


    Tacia ––
    Ze leven hier hoofdzakelijk in vrede, en proberen zich dan ook af te sluiten van de rest. Dit betekent echter niet dat ze het met de Rueri eens zijn, ze willen simpelweg geen oorlog meer starten. De Elfen, want die leven hier in het bijzonder, hebben grote boomhutten gemaakt waar ze in wonen. Echter, er zijn eveneens wezens die zich in de bergen hebben teruggetrokken, welke vlakbij zijn. Tacia bestaan dan ook grotendeels uit bergen, met ondergrondse gangen die een netwerk vormen. Er leven hier gevaarlijke dieren, die een persoon zo aanvallen wanneer je niet uitkijkt. Ze zorgen voor fruit, potten en hebben prachtige edelstenen in het diepste van de aardebergen.
    Azoskad ––
    Het land bestaat voornamelijk uit zand en dat in combinatie met de altijd warme zon die er schijnt, laat planten en bomen verdorren. Waterplassen die er eens waren staan kurkdroog en enkel dieren die dit klimaat aankunnen lopen er nog. Alleen de mensen die hier geboren en getogen zijn, zijn eraan gewend - maar wanneer iemand een gok wil wagen, zorg vooral dat je genoeg water bij je hebt. Het is letterlijk een grote zandbak. Hier resideren voornamelijk zandelfen, maar het is een klein volk en de Rueri die hedendaags regeert, willen ze omverwerpen. Er zijn twee groepen ontstaan: de verraders, die bij de Rueri horen, en de rebellen - die plannen hebben gemaakt om te vertrekken en bondgenoten te zoeken.
    Aelley ––
    In tegenstelling tot de andere landen heb je hier een arena waar mensen voor het amusement (en soms voor een prijs) tegen elkaar vechten. Er zijn veel stenen straten als zowel zandpaden waar de handelaren gebruik van maken. Hier komen vooral de mensen vandaan, die een specialiteit in gevechtskunsten hebben ontwikkeld, gezien ze geen magische kracht hebben. De populatie tegenwoordig is gegroeid - doordat de Rueri zowat elk land heeft overgenomen en er kampen heeft gevestigd. Ze exporteren gereedschap, wapens en dierenvellen.
    Sotan ––
    Zowat niemand durft zich hiernaartoe te begeven, want dat betekent dat ze eerst door het Zwarte Woud moeten begeven - waar zich allerlei duistere wezens huizen. Ironisch gezien, staat aan het rand van dit woud wel een herberg voor reizigers: "the Weeping Witch". Wanneer je genoeg moed hebt getoond, merk je dat - ondanks de kille, macabere sfeer die zich hier vestigt. . . het gezellig kan zijn - op een rustige manier. Misschien durf je zelfs naar één van hun waarzeggers te gaan. Desalniettemin is het niet handig snel iemand te vertrouwen die hier vandaan komt, slinksheid is toch één van de karaktereigenschappen die in hen blijft. Hier komen vooral de Magiërs als zowel Heksen vandaan, waar er niet veel meer van over zijn, en het land exporteert vooral geneesmiddelen.
    Faerlyn ––
    Het is een klein land, wat voornamelijk uit water bestaat - rivieren, meren en liggende aan de Grote Zee - waardoor er eveneens niet veel bevolking is. Toch, ondanks de weinige mensen, is het een bruisende bevolking welke zich graag inzet voor gerechtigheid. De merenhelft van de populatie bestaat uit Half Elves met de affiniteit voor watermagie, maar daarnaast bestaan er nog enkele Elven. Er bestaat een rumoer dat er vlakbij Meerminnen in de zee wonen, maar tot nu toe heeft zowat niemand er één gezien. Faerlyn beschikt over weinig boeken en kruiden, maar exporteren vis, zout en verf.

    [ bericht aangepast op 9 okt 2014 - 14:49 ]

    [ bericht aangepast door een moderator op 24 juni 2014 - 22:51 ]


    [MT]


    'Your happy ending may not be what you expect. That's what will make it so special.' ~ Mary Margaret

    [ Mine.]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Benjamin "Rusty" Paxton || Zandelf

    Koud water werd in zijn gezicht gegooid met de bedoeling om ervoor te zorgen dat hij fatsoenlijk wakker werd en zijn hoofd erbij hield. Tegenwoordig was dat bijna elke ochtend wel nodig, aangezien hij er anders nog best vermoeiend uitzag. Niet dat hij echt wallen onder zijn ogen had, maar hij kon zich gewoon veel beter concentreren als hij s’ morgens een plens koud water in zijn gezicht gooide. Het maakte hem wakker, zelfs als hij die nacht amper geslapen had. Zijn mondhoeken krulden om in een glimlach voordat hij twee pleisters tevoorschijn haalde en eentje zorgvuldig over de tatoeage onder zijn oog en eentje ergens random op zijn wang plakte. Het zag er toch geloofwaardige uit dat hij echt iets aan de hand had gehad als er twee plakkers op zijn gezicht plakte, toch? Daarbij kwamen er soms mensen in de winkel die wisten van de tatoeage die de meeste zandelfen hadden en hij wilde niet dat ze hem zouden meenemen en opsluiten. Rusty had werkelijk geen idee wat de Rueri juist deden met de rebellen, maar het was wel duidelijk dat er iets met hen gebeurde aangezien ze nooit meer terug gezien werden. De elf wilde geloven dat ze hen gewoon opsluiten en niets anders deden voor als hij ooit opgepakt zou worden. Misschien was dat ook wel een van de redenen dat hij amper zijn mond nog opentrok en zijn lichaamstaal maar liet spreken. Hij was gewoon bang dat hij zijn mond voorbij zou praten en zou vertellen wat hij was en wat hij juist kon. Als laatste pakte hij de hoed van de grond af en zette het ding op zijn hoofd. Doordat het wat te groot was, viel het makkelijk over zijn oren zodat de punten niet te zien waren.

    Evanjalins stem haalde hem ruw uit zijn gedachte en snel pakte hij de eerste de beste droge doek die hij tegenkwam om zijn gezicht mee af te drogen voordat hij zich naar de winkel begaf. De glimlach die even van zijn gezicht gedropen was door de gedachten die een paar seconden geleden door zijn hoofd hadden rondgedoold, kwam in al zijn glorie terug toen hij de oude vrouw aan de toog herkende. Vrolijk zwaaide hij nog voordat hij de toog had bereikt. Zijn ellebogen werden op het houten blad geplaatst waardoor hij zachtjes voorover moest buigen om gemakkelijk te kunnen staan. “Ms. Albelin, hoe gaat het met u?” Ondanks dat hij amper praatte, waren er veel die vonden dat hij best een fijne stem had om naar te luisteren. Hij paste zijn stemvolume altijd aan aan de persoon waar hij tegen praatte. Zo moest je iets harder spreken tegen de dame, omdat ze het anders niet erg goed kon verstaan. Daarbij klonk zijn stem volledig zuiver en was er geen spoortje van heesheid of iets dergelijks in terug te vinden. De vraag hoe het met haar ging was een goede om mee te beginnen. Oude mensen leken na zo’n vraag bijna heel hun levensverhaal te willen vertellen en dat was precies hetgeen dat hij nodig had. Het zou waarschijnlijk nog wel even duren voordat Evanjalin de rok gevonden had. In de winkel zag alles er misschien geordend uit, maar hij verbleef al lang genoeg in de winkel om te weten dat het boven een heel ander verhaal was.

    De jonge vrouw kwam toch sneller terug dan hij verwacht had. Ms. Albelin was net aan het vertellen over een man die ze gisteren was tegengekomen en hoe deze naar haar geknipoogd had toen ze naast hem opdook. Weer zwaaide hij gewoon toen de vrouw de doos aangenomen, betaald had en de winkel weer uitliep. “Enig?” Maakte hij haar zin af met dezelfde bekakte toon als zij. Rusty knikte toen Evanjalin mededeelde dat ze de zaak zou sluiten als er geen klanten meer kwamen en ze dan naar een of andere vriendin zou kunnen. Hij had zelf werkelijk geen idee wie Helen was. Eigenlijk kende hij bijna niemand van Evanjalins vrienden omdat hij zich zoveel mogelijk op de achtergrond probeerde te houden. Net toen hij zijn mond opende om iets te zeggen, rinkelde het belletje weer en meteen schoten zijn grote bruine kijkers naar de deur. Hij knikte even naar Aerion toen deze binnenkwam en hem begroette. Zijn hoofd kantelde een stukje naar links toen hij merkte dat het voor de ander blijkbaar moeilijk was om een oprechte glimlach op zijn gezicht te krijgen. “Is er iets mis?” Well, misschien waren het zijn zaken niet en zou hij er ook niet naar moeten vragen, maar hij vond de man best aardig waardoor hij zijn nieuwsgierigheid niet voor zichzelf hield. Zijn aandacht werd al snel waar getrokken door het zwaard dat Aerion bij zich had en voorzichtig boog hij zichzelf verder voorover zodat hij het kon bekijken. “Goed vakmanschap.” Hij tikte zachtjes met zijn vinger tegen het staal voordat hij de jongen terug aankeek en lichtjes glimlachte. “Ik neem aan dat het jou werk is?”


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Oke, mijn eerste post vanuit een mannelijk perspectief. Tips e.d. zijn dus meer dan welkom!
    En kan iemand mij uitleggen waarom google chrome van geplenst het woord geplensd maakt. De s zit toch in het kofschip, dan is het toch met een t?

    Garrett Ryder II Mens II Rebel
    Het bed kraakte zacht toen hij zich, nog half slapend, omdraaide. Het was de avond ervoor erg laat geworden en er was ook, zoals wel vaker gebeurde, veel drank aanwezig geweest. Garrett was geen pretbederver, maar was ook absoluut niet het type om zichzelf helemaal lam te zuipen en, daar was hij nu wederom dankbaar voor. Hij rekte zich nog een keer uit alvorens zijn bed te verlaten. Het eerste wat hij elke ochtend trouw deed was 20 keer opdrukken en ook vandaag was dat hoe hij zijn ochtend begon. Het was voor hem erg belangrijk om in vorm en fit te blijven en niet alleen omdat het gezond was. In Aelly waren er vaak amusementsgevechten waarbij mooie geldprijzen gewonnen konden worden en omdat zijn winkel niet altijd even goed liep, deed hij hier wel vaak aan mee. Dit was ook de oorzaak van de littekens die hij op zijn lichaam meedroeg. Dit was echter niet de enige reden dat hij het belangrijk vond om in vorm te blijven.
    Garrett had zich lang geleden aangesloten bij de rebellen en was hier ook actief betrokken bij. Bij zijn 'lidmaatschap' hoorde automatisch ook de missies bij en het kwam wel eens voor dat hij het op een rennen moest zetten en zijn conditie had hem dan al vaak een wederdienst bewezen. Soms werd hij alleen op deze missies gestuurd en soms met andere, dit was hoe hij Jasmine had leren kennen. De dame was een zandelf en een figuur apart, de enige overeenkomst die ze waarschijnlijk hadden was dat ze avontuurlijk waren. Hij vond haar wel oké, maar hij had dan ook met weinig mensen moeite. Vrienden kon hij hen niet noemen, maar hij was één van de mensen waar hij simpelweg vaker mee optrok dan anderen.
    Binnen de rebellengroep had hij geen hoge rang, simpelweg omdat hij hier ook niet naar verlangde. Soms waren er mensen die hem aanmoedigde wel een hogere rang proberen te verkrijgen, omdat hij zich op bepaalde momenten erg als een leider kon gedragen, maar hier bleef het ook echt bij.

    Toen Garret wat water in zijn gezicht had geplensd en zich had aangekleed slingerde hij zijn tas over zijn schouder. Met een plof viel de deur achter hem in het slot toen hij zijn kamer verliet. Op de weg naar beneden werd het hem al gauw duidelijk dat het al wat later moest zijn en hij begroette de personen die hij tegen kwam. Eenmaal beneden was het inderdaad al erg druk en de warmte van buiten was binnen ook al goed te voelen. Voordat hij de zon op zijn huid zou voelen droegen zijn voeten hem echter eerst langs de bar. "Morgen Ravi," begroette hij de man. Ravi's herberg vormde vaak een onderkomen voor de rebellen, maar daarnaast wist deze vriendelijke reus vaak ook de laatste weetjes en was daarmee een handige bron van informatie. Betrouwbaar? Daar twijfelde hij wel eens aan, aangezien hij zelf eens had mogen aanschouwen hoe deze man zonder enige moeite kon liegen. Garrett haalde een geldbuidel tevoorschijn en legde een paar munten neer voor de overnachting en terwijl hij dit deed besloot hij eens te informeren: "Nog nieuws?"


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Loxius Randalph//Neutraal//Magier
    Loxius had de hele ochtend in zijn leren stoel niks anders gedaan dan voor zich uit staren en zijn luie kat Schedelbeen over zijn vacht gestreken. Hij was het warme weer zat en had totaal geen zin om naar buiten te gaan, maar hij moest de planten plukken en de beenderen rapen die in het bos lagen, voor zijn magische waarzeggerijen.
    Helix kraste hard in het oor van Loxius, waarbij die langzaam overeind kwam en Schedebeel al miauwend van zijn schoot sprong. Loxius pakte zijn staf van de grond en zijn eigenwijze kraai besloot om erop te gaan zitten en zich weer in slaap liet vallen.
    De magier liep naar de deur, pakte een grote tas en liep de ruimte uit, richting het bos. Onderweg vond hij verschillende soorten planten en eetbare paddestoelen. Hij plukte voorzichtig de brandnetels uit de grond om daar elixers van te maken en trok de wormen voor de kraai uit de grond. Hij wist niet hoelang hij bezig was, maar hij wist wel dat hij er genoeg van had om voor een week uit te houden. Rustig zocht hij in zijn tas naar de leren waterzak, toen hij opweg was naar een klein bosbeekje. Hij had het water nodig om in te koken en te bereiden. Loxius schrok door Helix die naast hem kraste en van zijn staf naar een groepje botten vloog. Het waren kleine muizenbotjes die op een stapeltje bij elkaar lagen. Loxius raapte de kleine botjes op en stopte het tussen een zakdoek in zijn gewaad en liep verder naar het beekje.
    Eenmaal aangekomen laat hij zich zakken en vult zijn buidel vol water en neemt daarna een slok. Hij droogde zijn mond en liep toen het pad weer terug naar zijn huis, waar hij kon beginnen met het maken van zijn beroemde brandnetelthee. Natuurlijk was het een hoop gedoe voordat het volledig te drinken was. Een verkeerde ingreep en je raakt vergiftigd door het sap van de brandnetel. Loxius begon te grinniken bij dat idee dat het vergif kon zijn.


    Vampire + Servant = Servamp

    Meghan Ginnifer Carlyle ~ Heks ~ Rebel

    Met een boek onder mijn arm liep ik in de schemering richting het bos zoals ik bijna elke ochtend deed. Dit moest wel vroeg, want mijn winkel ging om acht uur open en ik wilde echt nog even een rustmomentje voordat de dag weer begon. Ik had zelf helemaal geen probleem met het vroeg opstaan, ik was sowieso een ochtendmens en werd altijd vroeg wakker.
    Ik liep rustig het bos in, om de dieren niet te laten schrikken, plukte wat muntblaadjes en keek op mijn horloge. Het was nog maar half zes, dus ik kon rustig aan doen. Op mijn dooie gemak ging ik tegen een boom aan zitten en kauwend op de muntblaadjes sloeg mijn boek open.
    Na een tijdje hoorde ik een zacht geritsel. Het klonk echter niet als een van de dieren die hier in het bos leefden dus ik schoot snel achter een boom. Dit was maar goed ook. Ik had me net verstopt of er liep een Rueri door het bos. Ik hield me, in tegenstelling tot wat andere Rebellen zouden doen, stil en viel de man niet aan. Ik wilde niet dat ze wisten dat ik bij de Rebellen hoorde of een Heks was. Zo kon ik mooi bij ze spioneren zonder dat ze achter me aan kwamen.
    Ik wachtte nog een tijdje en keek op mijn horloge. Het was inmiddels half zeven dus tijd om weer terug te gaan. Behoedzaam liep ik door het bos en dacht bij mezelf dat het jammer was dat ik de Rueri niet had gevolgd, maar ja daar was nu niks meer aan te doen.
    Eenmaal in mijn winkeltje liep ik gelijk door naar boven. Ik legde mijn boek op de hoge stapel boeken naast mijn bed. In de meeste stond van alles over kruiden maar er zaten ook verscheidene leesboeken bij. Ik liep de trap weer af, de winkel in, draaide het Open-bordje om en ging achter de toonbank staan hopend dat ik vandaag wat klanten zou krijgen.

    [ bericht aangepast op 5 juni 2014 - 21:25 ]


    'Your happy ending may not be what you expect. That's what will make it so special.' ~ Mary Margaret

    Aurea Helene Cordero
    ¼ waterelf, Rueri


          Verhit schiet ik overeind, terwijl mijn hart in mijn keel bonkt en mijn ademhaling sneller gaat dan normaal. Het duurt enkele seconden voor ik besef dat het een droom, of beter gezegd nachtmerrie, was en ik me iets gerustgestelder weer terug laat zakken op het kussen. Ik heb deze nachtmerrie, waarin iedereen er achterkomt dat ik voor een klein deel waterelf ben, al veel vaker gehad, maar elke keer blijft even onprettig als de eerste keer dat ik de nachtmerrie had. Eén van de ergste van de hele nachtmerrie is dat zelfs Andrew zich tegen mij keert, maar erger vind ik dat ze hem ook straffen. Straffen omdat hij weet wat ik ben en het nooit iemand verteld heeft. Nog een reden waarom niemand er ooit achter mag komen. Al helemaal Braulio niet. Ik kan me zijn reactie niet eens indenken. Ik denk dat ik er op dat moment ook achter zou komen of hij daadwerkelijk om me geeft...
          Ik werp een vluchtige blik opzij, om te zien dat Braulio niet meer naast me ligt, maar hij zit nog wel op het bed. 'Goedemorgen,' mompel ik, mijn stem nog schor van het slapen. 'Lekker geslapen?' Ik kom overeind, druk een kus achter zijn oor en glip het bed uit. Normaal gesproken ga ik na dit soort nachtmerries gelijk op zoek naar Andrew, maar nu is dat geen optie aangezien ik Braulio's vertrek ben en ik er lastig zomaar vandoor kan gaan. Ik zal Andrew vanmiddag wel zoeken.
          'Moet je veel doen vandaag?' vraag ik, terwijl ik inmiddels voor de kledingkast sta. Voor ik mijn kleding uitzoek, vang ik een glip van mezelf op in de spiegel. Mijn blonde lokken zitten nogal warrig, zoals het altijd zit wanneer ik bed kom, en op mijn wangen bevindt zich een blos, wat waarschijnlijk komt door de nachtmerrie.
          Het grootste gedeelte van de kleren zijn natuurlijk van hem, maar er liggen ook enkele dingen van mij tussen voor wanneer ik hier overnacht. Eenmaal ik mijn kleding gevonden heb, trek ik mijn dunne slaaphemdje en mijn onderbroek uit, om schoon ondergoed aan te trekken, gevolgd door een strakke, zwarte broek en donkerblauw shirt, waar natuurlijk het logo van de Rueri op staat. Inmiddels heb ik er geen problemen meer mee om me voor Braulio's neus om te kleden, maar ik kan nog gemakkelijk terug halen hoe benauwd ik was toen hij voor de eerste keer bij me onder de douche stapte. Ik dacht echt dat ik het zou begeven.



    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Jace Malachi Steele
    Rueri –– Boogschieten
    •• † ••

    Zuchtend van vermoeidheid haal ik mijn hand over mijn gezicht –– de afgelopen nacht had me totaal weten te breken, alhoewel ik normaliter gesproken nachten door zou kunnen gaan met het achterhalen van de verblijfplaatsen van magische wezens. Echter, gedurende de afgelopen nacht kwam ik opnieuw op sporen welke me naar enkele goede vrienden leidden –– en ik weigerde te geloven dat iemand in mijn dichte vriendenkring iets te maken zou hebben met magische wezens, helemaal wanneer ze wisten dat ik een hoge rand binnen de Rueri bezat.
          Alhoewel Jade de enige persoon was welke ik blindelings kon vertrouwen –– had ik inmiddels mijn vriendschap eveneens bij andere personen weten te leggen. Het is zelfs eenmalig voorgekomen dat ik een magisch wezen vrijheid heb geschonken in plaats haar gevangen te nemen. De scherpe blik welke haar kijkers hadden bevat, wist me op dit moment nog steeds in mijn dromen te achtervolgen –– alsof ze me iets duidelijk probeerde te maken zonder woorden te gebruiken. Vanaf dat ene moment heb ik haar nooit of te nimmer gezien en wanneer ik eerlijk was tegen mezelf –– zou ik haar opnieuw vrijlaten wanneer ik de kans had, al zou ik maar voor een tweede maal een enkele blik in haar prachtige kijkers mogen werpen.
          Voor dit moment was het echter benodigd dat ik mijn aandacht op andere elementen zou richten. Jade en ik hadden namelijk eten nodig voor de aankomende tijd –– evenals wapens en drinken. Doordat we de afgelopen tijd voornamelijk tijd hadden besteed aan onze rang binnen de Rueri, was de aandacht voor levensmiddelen weggezakt. Ik was niet de enige persoon welke vermoeid was –– Ik zag het in Jade’s ogen en daardoor had ik haar bevolen om deze nacht in onze kleine hut te blijven om op die manier wat energie op te doen.
          Inmiddels heb ik de kleine hut in het oog gekregen en glimlach ik voor een kort moment wanneer ik rook uit de schoorsteen zie komen, een teken dat Jade mijn advies had opgevolgd en hoogstwaarschijnlijk wat voor zichzelf aan het koken was. We verbleven voornamelijk in het hoofdkwartier van de Rueri –– maar zowel Jade als ik hadden beiden een plaats nodig waar we even konden bekomen van al onze daden en weg te zijn van alle personen, slechts in het gezelschap van elkaar. Meerdere malen hebben we dagenlang zwijgend doorgebracht, terwijl we toch precies wisten wat de ander dacht en voelde.
          Wanneer ik de deur van de hut open duw, staat er een grote glimlach rondom mijn mondhoeken en laat ik mijn pijl en boog in de hoek werp –– die had ik vannacht gelukkig niet hoeven gebruiken. Alhoewel ik het fantastisch vond om te schieten –– had ik er nog steeds een hekel aan om op levende personen te vuren.
    ‘Hello Jadie,’ mompel ik zacht –– waarna ik mijn blik door de kamer laat gaan om haar te vinden.


    [MT]


    "I don't have sweet dreams.. I have beautiful nightmares" †



    H E N R Y • R E A G A N || 26 || R U E R I


    Het woud was nu niet bepaald de meest veilig plaats om een nachtelijke trip doorheen te maken, maar het was niet alsof de bedreigende, donkere bomen en de enge mist de grootste zorg in Henry's leven waren. Hij was niet eens moe wanneer hij de rand van het bos bereikte en de zon al begon op te komen.
          Sotan was altijd wel een interessante plek om even heen te gaan. Het Zwarte Woud deerde Henry niet en elk wezen met kwaad in de zin dat zijn pad kruiste, zou dat al snel genoeg door hebben...
          Jammer genoeg raakte Henry snel verveeld. De heksen, magiërs en duisternis die Sotan omhulde gaven alles die typische macabere sfeer waardoor Henry zo geïntrigeerd raakte, maar dit was niet 'wonderbarend' genoeg om hem er te doen leven. En hij had zijn taken en plichten als lid van de Rueri ook nog. Het was niet alsof hij al zijn orders volkomen in de wind sloeg. Soms dan toch.

          Een koele ochtendbries streek door Henry's korte haren wanneer het landschap van Aelley in zijn gezichtsveld binnentrad. Hij snoof even, de bekende geur van het magische. Henry kon het ruiken en zijn kaak verstrakte zich. Terugkeren naar Aelley leek altijd net een slag in zijn gezicht, al kwam hij er zo vaak. En dan mocht hij er nog zo vaak komen... Hij was bleef altijd ver verwijderd van zijn geboortehuis. Het kon hem niet schelen hoe het met zijn vader en stiefmoeder ging, hoe het met zijn halfzusje ging. Vreemd genoeg was hij ze nog nooit tegengekomen.
          Al veegde Henry de regels aan zijn voeten en was zijn Rueri-kenmerkende logo haast nooit te zien, de meesten kenden hem wel. Het was ook moeilijk hem niet op te merken, die typische manier van doen die hij bezat. Het verderf dat hij zaaide telkens hij zijn weg over de straten maakte. Voor degenen die hem niet kenden, was het niet moeilijk te raden wat voor type hij was.
          Arions hoeven maakten een tikkend geluid op de kasseien waaruit de grond van Aelley was vervaardigd. Het paard was zwart. Zoals Henry's ziel. En het brieste even naar een klein meisje dat geïnteresseerd naar het dier en zijn berijder keek. Her en der herkende Henry plekken waar hij als kind zo vrolijk had rond gespeeld, van die kleine, vrolijke herinneringen.
          Hij rolde met zijn ogen en steeg af, waarna hij naar de stallen liep en Arions teugels in de handen van een stalknecht duwde. Henry trok zijn mantel af en legde die over het zadel van het paard. De kans was klein dat Arion verdraagzaam met de stalknecht zou omgaan - laat staan dat hij het zou tolereren aangeraakt te worden door iemand die niet Henry was - de kans was groot dat de stalknecht er een hersenschudding aan over zou gooien.
          Het teken van Icarus werd blootgesteld aan het zonlicht dat op Henry neer scheen. De man trok zijn mouwen op en staarde enkele seconden naar de wonde die over zijn onderarm liep. Sommige magische wezens begonnen het hoog in hun kop te krijgen. Henry haatte het feit dat ze opgesloten werden in plaats van dat er meteen met ze afgerekend werd.
          Dus terwijl hij richting de gevangenissen liep en de trap af ging naar de schemerduistere ruimte, probeerde hij zijn afkeer tot zich te houden en zich louter en alleen te richten op het roepen van één naam: "Nicolas! Nietsnut, waar zit je?"

    [ bericht aangepast op 7 juni 2014 - 21:44 ]


    help

    Ik kon het niet laten meer personages in mijn post te verwerken, haha, sorry. Als iemand dit niet wil, geef maar een gil en ik pas het aan (:


    • Evanjalin Brentwood II Mens II Neutraal


    Ze leunde nog met haar armen ontspannen op de toonbank, maar zodra de deur weer openging veerde ze overeind. Toen de roodharige dame Aerion zag kreeg ze een grote glimlach op haar gezicht, maar die verdween zodra ze zag dat hij met moeite een glimlach te voorschijn leek te toveren. In plaats van hier een opmerking over te maken haalde Evanjalin een stuk doek weg zodat ze de rapier kon bekijken. "Hij is prachtig Aerion, dankjewel," zei ze met een kleine glimlach. Ze wist weinig van zwaarden af en had het puur gezegd om hem wat op te vrolijken, ze was dan ook maar al te blij toen Rusty hetzelfde opmerkte over het zwaard. Terwijl Rusty wat vroeg aan Aerion keek Evanjalin wat bedenkelijk naar deze laatste, zich afvragend wat hem dwars zou zitten, want dit was overduidelijk het geval. Zwijgend draaide ze een lok rood haar rond haar vinger en zuchtte een keer zachtjes. Ze zag ook niet in waarom hij alles behalve blij had geklonken toen hij vertelde dat hij vrij had gekregen, dat was toch juist prettig? Zij zou in ieder geval wel weten wat ze moest doen met haar vrije tijd. "Oh!" zei ze plots toen haar iets te binnen schoot, ze had geen idee of ze een gesprek onderbrak, maar dit hield haar niet tegen. "Ik hoorde gisteren nog dat je broers verloofd zijn, gefeliciteerd!" Ze plaatse haar ellebogen op de toonbank en steunde met haar kin op haar handen. "En jij? Heb jij nog geen leuke vrouw op het oog?" vroeg ze plagerig en wiebelde een keer met haar wenkbrauwen terwijl haar blauwe kijkers op Aerion gefixeerd waren. Vervolgens keek ze opzij naar Rusty en gaf hem een zachte por tegen zijn arm. "En jij dan, jij zit hier ook maar de hele dag, is er geen leuke jongedame waar je liever je tijd mee besteed?" Ze knipoogde een keer naar hem om aan te geven dat ze maar een grapje maakte, voor het geval hij dacht dat ze hem weg wilde hebben. Dit was immers niet waar. Natuurlijk ging haar eten en drinken sneller op, maar het had ook veel voordelen en was bovenal gezellig. De zandelf was meer dan welkom, helaas was dit niet bij iedereen het geval. Evanjalin begreep niks van de haat die sommige mensen tegen magische wezens voelde. Evanjalin voelde zich nog bedreigd door hen noch adoreerde ze hun. Ze hield net zo lief van de straatkatten als van draken en zowel mensen als elven waren welkom bij haar.
    Evanjalin pakte de rapier opnieuw in en legde deze op de plank in de toog, zodat hij uit het ziht lag, en begon te praten terwijl ze dit deed: "Geloof me, er lopen zoveel lieve en mooie vrouwen rond en wat doen jullie? Jullie zitten hier binnen." Ze gooide met een wanhopig gebaar haar armen in de lucht. "Bijvoorbeeld Arabella, ze is ontzettend slim! Natuurlijk is ze soms een beetje betweterig, maar dat doet ze ook niet met opzet. Of Jade, ik ken haar niet zo goed, maar ze is een paar keer hier geweest en is een ontzettend knappe vrouw." Terwijl haar lippen geen momenten op elkaar leken te kunnen blijven was ze naar de deur van haar winkel gelopen en had ze het bordje dat er hing omgedraaid, zodat mensen wisten dat de winkel gesloten was. "Zo, ik vind het wel genoeg voor vandaag," zei ze zachtjes, meer tegen zichzelf dan tegen het tweetal dat er stond. Ze liep weer terug naar de toog en keek even de, op Rusty en Aerion na, lege winkel rond. "Ik ga zo de rapier afleveren, maar moet eerst nog even wat andere dingen doen voordat ik ga," haar blik verplaatste zich van de lege ruimte naar de twee jongemannen. "Dus het wordt tijd dat jullie gaan," zei ze met een glimlachje tegen het tweetal, "en doe me een plezier, ga wat leuks doen. Oh, en Aerion, als je wil mag je vanavond hier ook wel mee eten," voegde ze er nog aan toe. Er was een handjevol gerechten dat Evanjalin had leren te maken en dit kon ze dan ook erg goed, maar daar hield het ook op. Soms baalde ze er van, welke vrouw kon nou niet fatsoenlijk koken? Maar lang kon ze zich hier nooit druk over maken, aangezien ze bijna altijd wel wat te doen had en als dit niet het geval was, dan zorgde ze er wel voor dat ze iets te doen had.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Anthanasius ‘Braulio’ Wyatt Morton

    De slaap had hem niet echt kunnen vatten afgelopen nacht, terwijl de reden hem geheel onduidelijk was. Gisteren was niet een dag geweest die verschilde van alle anderen en er waren ook geen urgente zaken die hem bezig hielden in zijn hoofd dus waarom slapen onmogelijk leek was hem een mysterie. In het begin had hij wel wat slaap gekregen maar vanaf 2 uur had hij wakker gelegen. Lang had hij naar het vrouwe lichaam naast hem gekeken, hoewel het zicht beperkt was geweest. Braulio had slechts wat contouren kunnen onderscheiden. Het was maar de vraag om hij de schone slaapster naast hem werkelijk had gezien, of alleen zijn blik op haar had gericht met zijn ogen glazig. Als de jongedame niet in zijn bed had gelegen was hij zeker uit zijn bed gekropen om nog wat werk te verzetten, alles beter dan wachten op het vermoeide gevoel in zijn ogen die hem in een diepe slaap zouden duwen. Hoewel de kans klein was dat Aurea zou hebben gemerkt dat hij weg was, was hij gebleven maar ook de reden daarvoor was hem onduidelijk. Gelukkig was er zoals iedere keer ook nu weer een einde gekomen aan de nacht. Braulio wilde op hetzelfde moment als altijd uit zijn bed gaan, om de arbeid weer op te pikken, zijn vriendin daarbij achterlatend in zijn bed wat ze wel gewend was. Nog voordat zijn voeten echter het gewicht van zijn lichaam had mogen gaan dragen was hij in slaap gevallen. Een lichte slaap weliswaar, eentje tussen waken en goed slapen in, maar het was een slaap. Een slaap die hem kon leiden naar een diepere slaap, de slaap waar hij de hele nacht op had gewacht. Zittend op de rand van het kingsize bed hadden zijn ogen zich uiteindelijk gesloten, zijn onderarmen daarbij doelloos op zijn bovenbenen laten rusten. Koud was het niet in de kamer, de lucht was slechts wat frisser dan de warmte van de dekens waaronder twee lichamen een hele nacht hadden gelegen. De frisse lucht in de kamer, die zich had gesloten om de torso van de jongeman had hem niet doen wakker worden. Het had ergens zelfs prettig aangevoeld.

    ‘Goedemorgen.’ Het geproduceerde woord van Aurea, die blijkbaar niet veel na zijn inslapen wakker was geworden, drongen maar vaagjes tot hem door. ‘Lekker geslapen?’ De vraag bleef onbeantwoord. Pas bij het voelen van de lichte aanraking, twee lippen die de huid achter zijn oor kusten werd Braulio weer terug geslingerd naar het land van de wakkere. Ogenleden schoven omhoog waardoor diep blauwe ogen de inmiddels lichter geworden kamer inkeken. De gordijnen hielden veel licht van buiten tegen, iets wat Braulio op prijs stelde, alleen aan de onderkant kwam er wat licht de kamer ingekropen. Net genoeg om niet alleen contouren te onderscheiden maar ook kleuren. ‘Moet je veel doen vandaag?’ Hij kon horen dat de jongedame niet meer in zijn bed lag, vermoedelijk stond ze voor de kast en dus had hij de gelegenheid om zich achterover op het bed te laten vallen, met zijn ogen gericht op het plafon. Langzaam kwam er een brom uit zijn mond, eentje waaruit niet viel op te merken of het nou een ja of een nee op de vraag was geweest. Het liefst zou Braulio nog wat gaan slapen maar de zaken zouden niet wachten en dus moest hij zo wel uit bed komen. ‘Aurea, kom eens.’ Het was geen bevel, al was wel op te merken uit zijn woorden dat hij van haar verwachtte dat ze deed wat hij vroeg. Zijn hand stak uit, waardoor die uitnodigend in de richting van Aurea wees. De jongen vroeg ze af hoe hij vandaag door zou komen, want hij voelde zich gesloopt, alsof een aantal olifanten over zijn lichamen waren heen getrokken. Hij droeg niet veel meer dan een boxer, waardoor al zijn tatoeages zichtbaar waren. Wat Aurea er precies van vond was hem nog steeds niet helemaal niet duidelijk, hij had er immers ook nooit bewust naar haar mening gevraagd. ‘Wat vroeg je eerder?’ Wist hij over zijn lippen te krijgen, aangezien hij het vermoeden had dat ze wat had gezegd toen hij half sliep, maar wat kon hij zich niet meer precies herinneren. Het was onduidelijk of hij werkelijk geïnteresseerd was of dat hij slechts wilde weten dat hij geen belangrijke vraag onbeantwoord liet. Terwijl hij wachtte op de jongedame vielen zijn ogen langzaam weer dicht, al vertrok hij niet naar dromenland maar dat zou niet lang op zich laten wachten als Aurea niet snel kwam.


    Stand up when it's all crashing down.

    Meghan Ginnifer Carlyle ~ Heks ~ Rebel

    Het was zo warm in hier binnen. Dat was niet goed voor de meeste kruiden, aan de andere kant droogden bepaalde kruiden echter wel sneller met dit weer. Het was al middag en er was vandaag nog niemand gekomen en ik verwachtte ook niet dat er iemand kwam, dus liep ik naar de deur en draaide het Open-bordje maar weer om zodat iedereen kon zien dat de winkel gesloten was. Met dit weer kon ik beter buiten zitten dan te stikken in dit warme huisje. Met een mandje in mijn hand deed ik de deur open en begaf me naar buiten. Voor de tweede keer vandaag richting het bos. Ik zou maar weer op zoek gaan naar wat kruiden die snel opraakten. Ik kon ook nog wel wat sla en dergelijke plukken voor een lekkere salade voor vanavond. Eenmaal in het bos werd het gelukkig al wat koeler. Ik liep zachtjes fluitend door het bos, hier en daar wat kruiden plukkend. Het schoot al best op, na een tijdje had ik al heel wat kruiden gevonden. Ineens hoorde ik wat gekrijs. Het klonk als een uil, maar dat was belachelijk want die waren rond deze tijd niet eens wakker. Het gekrijs bleef aanhouden, stopte even en begon toen weer. Mijn eerste instinct was om me te verstoppen en dat had ik dan ook gedaan toen het gekrijs begon. Maar mijn nieuwsgierigheid nam toch de overhand, en daarom liep ik, ervoor zorgend dat ik geen geluid maakte, richting het gekrijs. Het gekrijs bleef maar aanhouden en werd harder naarmate ik dichterbij kwam. Toen ik dacht dat ik er bijna was stopte het ineens. Ik had alleen geen idee waarom. Het zou door mij kunnen komen. Misschien dat het me had gehoord, maar het kon ook zijn dat er anderen in de buurt waren en dan moest ik oppassen. Erop lettend dat ik geen sporen achterliet, niet zichtbaar was en geen geluid maakte kwam ik stapje voor stapje dichterbij. En ineens begon het gekrijs weer en het was nu oorverdovend. Snel deed ik mijn handen over mijn oren, wat het gekrijs ietwat dempte. Het leek wel vanuit de boom waar in nu onder stond te komen. En inderdaad, toen ik naar boven keek zat daar een vogel. Het leek wel een uil, maar dat kon gewoon niet. Toch besloot ik maar eens een kijkje te gaan nemen. Voorzichtig klom ik de boom in, en inderdaad, het was een uil. Een hele grote, met pikzwarte veren en hele grote blauwe ogen. De uil zat in elkaar gedoken, met zijn vleugels om zich heen geslagen. Hij keek me met grote ogen aan en produceerde inderdaad het oorverdovende gekrijs. Voorzichtig stak ik mijn hand uit, ik wist dat de uil dit waarschijnlijk als een bedreiging op zou vatten en me aan zou vallen, maar ik had geen idee wat ik moest doen. Gek genoeg bleef de uil onbeweeglijk zitten en bleef hij krijsen. Ik pakte hem heel voorzichtig op en aaide hem over zijn kopje. De uil gaf nog steeds geen kik maar zijn gekrijs dempte een beetje. Nog steeds zittend in de boom haalde ik voorzichtig de vleugels voor zijn buik weg. De uil was nu helemaal stil maar bleef me wel met grote ogen aankijken. Ik zette grote ogen op toen ik zijn buik zag, er zat een grote wond in waar maar bloed uit bleef stromen. Snel scheurde ik een stuk van mijn shirt af om de wond mee te verbinden. Ik hoopte maar dat ik dit arme dier nog kon helpen.

    [Zelf vind ik het niet zo'n goed stukje, maar dit was wat ik eruit kon halen xD
    Is er nog iemand die Meghan en de uil tegen wil komen?]


    'Your happy ending may not be what you expect. That's what will make it so special.' ~ Mary Margaret

    [Laat ik het eens in de hij-vorm gieten :')]

    Ravi Samir N'avale

    Nog voordat de eerste zonnestralen door de mist heen prikken, begeeft Ravi zich naar buiten. Met een donkergroene trui die hem warm moet houden deze ochtend, loopt hij over het met zand aangelegde straatje achter de herberg langs naar het pad ervoor. Een aantal meter verderop bevinden zich een aantal winkels, waaronder een kledingwinkel en een bakkerij. Ravi had Vaillé gisteren beloofd om haar nieuwe zacht roze, zoals zij dat zei, jurk op te halen bij Evanjelin Brentwood, de eigenaresse van de kledingwinkel. Dit zal hij na zijn bezoek aan de bakkerij meteen doen.
    Onderweg naar de bakkerij komt Ravi al vele mensen tegen, ondanks het feit dat het nog best vroeg is. In Aelley is dit echter een normale zaak. Hier begint de dag, en dan met name voor de mensen met een eigen zaak, zeer vroeg en na hier te zijn opgegroeid, bis Ravi daar wel gewend aan geraakt. Zeker nu hij al vijf jaar in het bezit is van de herberg in Aelley die hij samen met zijn zus, Vaillé, bestuur. Al vijf jaar brengt hij mensen onder en zorgt hij ervoor dat zij een verzorgt verblijf hebben. Dit doet hij echter niet alleen voor mensen van de Rueri. Er zijn namelijk ook magische wezens welkom, al hebben Vaillé en Ravi hier verschillende meningen over. Vaillé heeft het niet zo op magische wezens en zal deze gasten dan ook door verwijzen naar Ravi. Waarom Vaillé niet gesteld is op magische wezens, is voor hem echter niet duidelijk. Toch accepteert hij haar, maar dat betekend niet dat hij ze zijn gastvrijheid zal weigeren.
    Eenmaal aangekomen bij de bakkerij, haalt Ravi zijn dagelijkse etenswaar op wat bestaat uit een aantal normale broden en wat luxere. Ook neemt hij deze keer een lekkernij voor Vaillé mee, aangezien zij dit een aantal dagen geleden ook voor hem heeft gedaan. Vaillé en Ravi wisselen per week van taken zo zal Ravi over een paar dagen weer afgelost worden door Vaillé en zal zij diegene moeten zijn die door de mist naar het dorp moet lopen.
    Met de broden in een grote papieren zak loopt hij terug de straat op. Met deze broden zal hij zijn gasten een ontbijt geven, echter is dit wel tegen een bepaalde prijs, aangezien hij zelf ook brood op de plank wil hebben. Hoewel hij het bijna vergeten zou zijn, loopt hij toch de markt op om een aantal stukken groente te halen voor de gasten die hem hier op aan hadden gedrongen. Normaal haalt Ravi een standaard hoeveelheid van zijn benodigde groentes, maar dit keer zijn er gasten die het niet eens zijn met de groentes die er bij hem op het menu staan. Daarom laat hij Vaillé vanavond met wat andere groentes koken. “Goedenmorgen, Ravi.” begroet de man achter de kraam hem, waarna hij een papieren zak in zijn hand neemt en vervolgens met zijn andere hand naar de aardappelen gaat. “O, dit maal heb ik een andere bestelling, Rutger, maar toch bedankt.” Ravi glimlacht vriendelijk naar de man en gaat met zijn ogen langs de groentes die voor zijn neus staan uitgestald.
    “Bedankt, Rutger, en succes nog vandaag.” zegt Ravi nadat hij een aantal munten heeft ingewisseld voor een zak vol groenten. Dit zal zijn klanten vast tevreden stellen, hoopt hij. Met een hoofdknik nemen de mannen afscheid en begint Ravi aan zijn terugtocht naar huis. Echter voordat hij de straat met kraampjes voorbij is, trekt iets of beter gezegd iemand zijn aandacht naar zich toe. Bij een kraampje met fruit waarvaan en oude vrouw de eigenaresse is, bevind zich een vrouw die Ravi vaag bekend voorkomt, maar hij kan haar gezicht maar enkele seconden bekijken voordat zij haar donkerbruine kap opzet. Ravi houdt tijdens het lopen zijn blik op haar gevestigd, maar wanneer hij haar gepasseerd is, kijkt hij niet meer om.
    Een geïrriteerde zucht verlaat zijn lippen, wanneer hij beseft dat hij de jurk van Vaillé is vergeten te halen. Ravi zat weer eens te diep in gedachte, ditmaal over de vrouw wie hij eerder deze dag op de markt zag, tijdens zijn terugtocht. Hij is al te ver om nog terug te gaan, aangezien hij dan te laat zou zijn om zijn herberg te openen, maar Ravi beloofd zichzelf om vanmiddag terug te keren naar het dorp om alsnog haar jurk op te gaan halen, zodat hij nu de herberg kan openen op de tijd dat mensen van hem gewend zijn. Wanneer de zon boven de winkels en huizen aan de oost kant van het dorp uitkomt, zal de herberg zijn deuren openen.
    Na zijn terugkomst heeft Ravi al zijn pas gekochte spullen opgeborgen en heeft hij de herberg geopend op het moment dat hij de zon zag verschijnen. Enkele mensen hebben zijn herberg al betreden en voeren gesprekken aan de houten ronde tafels waar Vaillé hen al heeft bediend. “Vaillé, zou je de kamer van meneer Ryder op orde kunnen brengen?” vraag ik haar, wanneer Garret zijn stem mijn oren bereikt. “Als jij de bestelling van de tafel in de hoek op zou willen nemen” antwoord ze. Vaillé gaat er vanuit dat ik dat zal doen, aangezien ze Garret begroet wanneer ze hem passeert om de trap op te gaan.
    “Morgen Ravi,” begroet Garret hem. Vanachter de bar kijkt Ravi op om hem vervolgens een vriendelijke glimlach te schenken en te begroeten. “Beviel de overnachting?” vraagt Ravi hem geïnteresseerd. Ook al weet Ravi dat de meeste mensen hier graag overnachten, zal hij altijd vragen naar hun verblijf. Ten eerste is hij geïnteresseerd in de mensen en ten tweede zou hij het op prijs stellen om te horen te krijgen wat hij zou kunnen verbeteren en of hij wat zou moeten verbeteren of veranderen.
    “Nog nieuws?” vraagt Garret, waarna ik hem aankijk en na even na te hebben gedacht, knik ik. “Ik heb vernomen,” de volume van Ravi zijn stem daalt en zijn ogen gaan razendsnel alle gasten langs die zich nu in de herberg bevinden om te kijken of er geen schorem aanwezig is, “dat er gisteren weer een inval is geweest waar magische wezens bij aan te pas kwamen”. Garret is evenals velen in zijn herberg een rebel, dus aan hem kan hij deze informatie wel vertellen. Toch heeft hij liever niet dat andere mensen zijn gesprekken volgen en dus houdt hij tijdens een gesprek altijd de overige gasten in de gaten. Ravi werpt hem een dankbare, maar serieuze blik toe, terwijl hij de munten van het hout van de bar in zijn hand schuift. Verder weet Ravi dat het om een hoeveelheid van drie gaat, maar of ze alle drie wat weg hadden van magische wezens weet hij niet. Ook zal hij dit niet zomaar weggeven, tenzij Garret hier naar zal vragen.

    [ bericht aangepast op 8 juni 2014 - 21:04 ]


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    Nicolas Servio ~ 24 ~ Rueri

    Het was stil in de ruimte waar hij rondliep. Zijn werkplek was niet een van de gezelligste. Het was een doolhof dat voornamelijk bestond uit tralies. Enig lichtpuntje in de duisternis was ver te zoeken. Schoon was het ook niet, dat hoorde het ook niet te zijn. Het was immers een gevangenis en er liepen geen schoonmakers rond die de boel zouden opruimen. Misschien was dat ook wel een deel van de straf van de gevangenen, om in een vieze woonomgeving te leven. Zonder licht, zonder frisse lucht. En als ze het in hun hoofd haalden om hun cel vies te maken was er niemand om die troep op te ruimen. Moesten ze in hun eigen gecreëerde troep leven. Ze kwamen er stuk voor stuk snel genoeg achter dat ze hier alleen maar henzelf mee hadden.

    In het begin had hij er echt aan moeten wennen. Het was niet de stank die moeilijk was om te verdragen. Daar wenden je neusgaten binnen de kortste keren aan. En voordat je het wist zou je het verschil tussen stank en normale lucht niet meer kunnen opmerken. Nee, het was het gebrek aan licht waar hij niet goed tegen had gekund. Voordat hij hier terecht was gekomen leefde hij zowat in de natuur. Trok hij rond als een soort nomaad, van plek naar plek, van baantje naar baantje. Hij had vaak meegedaan aan de befaamde gevechten die hier en daar in Aelley te vinden waren. Daarmee had hij wel een aardig zakcentje verdient. Maar dat lag nu achter hem. Hij vond het toch enigszins prettig om op een vaste plek te blijven in Aelley. De kans dat hij zijn neus zou breken was bovendien een stuk kleiner bij dit baantje.

    Af en toe was er niet veel te doen rond de cellen. Natuurlijk was er altijd nog wel wat te verzinnen om te doen. Maar als er niemand in de buurt was schroomde Nicolas er niet van om zichzelf een extra pauze te gunnen. Wat had je aan een bewaker als de gevangenen niets uithaalden? Hij was al een paar keer langs de rijen van tralies gelopen, maar had niets opmerkelijks gespot.

    Het was nodig tijd voor een sigaret, besloot hij. Er waren meer verborgen gangetjes in de gevangenis dan je in eerste instantie zou denken. Zou was er ook een achteruitgangetje waar hij vaak heen ging, om boven te komen in de frisse lucht. Dat was zijn vaste rookplekje voor als hij alleen een sigaret wilde opsteken. Zijn hand graaide even in een van zijn zakken om er zeker van te zijn dat hij de benodigde aansteker [zoals ze in die tijd hadden] en sigaretten bij zich had.

    Hij was op weg naar dat ene plekje toen hij hoorde dat iemand de trap afliep. Meteen haalde hij zijn hand uit zijn zakken. "Nicolas! Nietsnut, waar zit je?" Die stem herkende hij inmiddels uit duizenden. Hij wist dat hij deze niet kon negeren, en dat deze ook niet op zou houden met het roepen van zijn naam –en wellicht andere afleidingen daarvan- voordat hij zich aan hem zou tonen. Hij negeerde het woord ‘nietsnut’ zoals hij wel meer dingen negeerde. “Dag Henry. Achter je” antwoordde hij kalm terwijl hij met bijna geluidsloze passen uit de donkere schaduwen kwam, zodat de jongeman voor hem, hem ook daadwerkelijk kon zien. Hij wachtte totdat deze zou spreken, want hij zou ongetwijfeld iets hebben dat hij aan hem kwijt moest, zou het niet een waterval aan klachten zijn.


    Aan niets denken is ook denken.