• Het jaar is 4995. In de loop van de jaren is het Azmar Koninkrijk drastisch veranderd, de velen oorlogen hebben hun tol geëist en immens veel mensen zijn zich gaan afvragen of magie daadwerkelijk positief is. Hierdoor is de opkomst van de Rueri begonnen, ze zijn al voor jaren in het geheim kracht aan het winnen over het Koninkrijk.
    Hoewel er nog enkele plaatsen zijn waar magie wordt geaccepteerd, hebben de meeste van de menselijke burgers - na de talloze oorlogen, draken aanvallen, invasies, en meer - de Rueri aanvaard. Ze zien immers in wat magie met de wereld heeft gedaan. Aelley is één van de weinige plaatsen in Azmar waar het nog daadwerkelijk welkom is, alleen is het tot de nok toe gevuld met wezens die onderdak proberen te vinden. Het is niet zeker dat ze daar veilig zijn, gezien zelfs daar regelmatig enkele leden van de Rueri opduiken om hun afkeer tegen magie gebruikers als zowel wezens te laten bemerken. Wanneer ze hen ontdekken, zullen ze meegenomen en opgesloten worden om meer kracht te verkrijgen over de landen.
    Echter, niet iedereen vertrouwt de Rueri. Zelfs sommige binnen hun eigen klasse.

    ROLLENTOPICPRAATTOPIC

    Rollen ––
    NikolaevnaJasmine Al'Ghamdi – Zandelf, rebel • 1,2
    GrieverJade Sophronia Steele – Mens, Rueri • 1,8
    DashnerArabella Mae Lockwood – Mens, Rueri • 1,8
    GladerAurea Helene Cordero – ¼ waterelf, Rueri • 1,10
    MissMillsMeghan Ginnifer Carlyle – Heks, rebel • 1,10

    SigilAerion Smithson – Mens, neutraal • 1,6
    RunnerJace Malachi Steele – Mens, Rueri • 1,7
    TeresaHenry Reagan – Mens, Rueri • 1,6
    CashbyBenjamin “Rusty” Paxton – Zandelf, rebel • 1,11
    YuimaruAndrew Cam Evallion – Mens, Rueri • 1,10
    NefeIibataRavi Samir N'avale – Mens, neutraal • 1,12
    FlorentinaNicolas Servio – Mens, Rueri • 1,12 | Inactief |
    GoldenwingAthanasius Braulio Wyatt Morton – Mens, Rueri; leider • 1,13


    Tacia ––
    Ze leven hier hoofdzakelijk in vrede, en proberen zich dan ook af te sluiten van de rest. Dit betekent echter niet dat ze het met de Rueri eens zijn, ze willen simpelweg geen oorlog meer starten. De Elfen, want die leven hier in het bijzonder, hebben grote boomhutten gemaakt waar ze in wonen. Echter, er zijn eveneens wezens die zich in de bergen hebben teruggetrokken, welke vlakbij zijn. Tacia bestaan dan ook grotendeels uit bergen, met ondergrondse gangen die een netwerk vormen. Er leven hier gevaarlijke dieren, die een persoon zo aanvallen wanneer je niet uitkijkt. Ze zorgen voor fruit, potten en hebben prachtige edelstenen in het diepste van de aardebergen.
    Azoskad ––
    Het land bestaat voornamelijk uit zand en dat in combinatie met de altijd warme zon die er schijnt, laat planten en bomen verdorren. Waterplassen die er eens waren staan kurkdroog en enkel dieren die dit klimaat aankunnen lopen er nog. Alleen de mensen die hier geboren en getogen zijn, zijn eraan gewend - maar wanneer iemand een gok wil wagen, zorg vooral dat je genoeg water bij je hebt. Het is letterlijk een grote zandbak. Hier resideren voornamelijk zandelfen, maar het is een klein volk en de Rueri die hedendaags regeert, willen ze omverwerpen. Er zijn twee groepen ontstaan: de verraders, die bij de Rueri horen, en de rebellen - die plannen hebben gemaakt om te vertrekken en bondgenoten te zoeken.
    Aelley ––
    In tegenstelling tot de andere landen heb je hier een arena waar mensen voor het amusement (en soms voor een prijs) tegen elkaar vechten. Er zijn veel stenen straten als zowel zandpaden waar de handelaren gebruik van maken. Hier komen vooral de mensen vandaan, die een specialiteit in gevechtskunsten hebben ontwikkeld, gezien ze geen magische kracht hebben. De populatie tegenwoordig is gegroeid - doordat de Rueri zowat elk land heeft overgenomen en er kampen heeft gevestigd. Ze exporteren gereedschap, wapens en dierenvellen.
    Sotan ––
    Zowat niemand durft zich hiernaartoe te begeven, want dat betekent dat ze eerst door het Zwarte Woud moeten begeven - waar zich allerlei duistere wezens huizen. Ironisch gezien, staat aan het rand van dit woud wel een herberg voor reizigers: "the Weeping Witch". Wanneer je genoeg moed hebt getoond, merk je dat - ondanks de kille, macabere sfeer die zich hier vestigt. . . het gezellig kan zijn - op een rustige manier. Misschien durf je zelfs naar één van hun waarzeggers te gaan. Desalniettemin is het niet handig snel iemand te vertrouwen die hier vandaan komt, slinksheid is toch één van de karaktereigenschappen die in hen blijft. Hier komen vooral de Magiërs als zowel Heksen vandaan, waar er niet veel meer van over zijn, en het land exporteert vooral geneesmiddelen.
    Faerlyn ––
    Het is een klein land, wat voornamelijk uit water bestaat - rivieren, meren en liggende aan de Grote Zee - waardoor er eveneens niet veel bevolking is. Toch, ondanks de weinige mensen, is het een bruisende bevolking welke zich graag inzet voor gerechtigheid. De merenhelft van de populatie bestaat uit Half Elves met de affiniteit voor watermagie, maar daarnaast bestaan er nog enkele Elven. Er bestaat een rumoer dat er vlakbij Meerminnen in de zee wonen, maar tot nu toe heeft zowat niemand er één gezien. Faerlyn beschikt over weinig boeken en kruiden, maar exporteren vis, zout en verf.

    [ bericht aangepast op 9 okt 2014 - 14:49 ]

    [ bericht aangepast door een moderator op 24 juni 2014 - 22:51 ]


    Aurea Helene Cordero
    ¼ waterelf, Rueri
          ‘Aurea, kom eens.’ De toon van zijn stem maakt het erg verleidelijk om juist niet naar hem toe te komen, maar ik heb geen zin in een prikkelige bui van hem, al ga ik wel expres wat langzamer en meld ik hem dat hij even moet wachten. Hij heeft zijn ogen op het plafond gericht, dus hij kan toch niet zien dat ik al klaar ben met omkleden.
          ‘Wat vroeg je eerder?’ vraagt hij nu. Ik slaak een geïrriteerde zucht, aangezien hij wel vaker niet luistert naar wat ik zeg en dat is vervelend, maar wanneer ik dichterbij kom en de staat zie waarin hij op het bed ligt, vermoed ik dat het eerder komt doordat hij vermoeid is. Toch negeer ik zijn uitgestoken hand terwijl ik naast hem op het bed kruip.
          'Ik vroeg of je lekker geslapen had, maar daar heb ik al antwoord op,' meld ik op een geamuseerde toon, terwijl ik mijn vingers lichtjes over de tatoeage op zijn linkerarm laat glijden. 'Maar misschien kan ik je helpen om wat wakkerder te worden,' vervolg ik met een lichte grijns op mijn lippen. Ik buig me zijn kant op en druk mijn lippen zachtjes tegen zijn hals, om vervolgens van zijn hals naar zijn mond kleine, plagerige kusjes te zetten maar vlak voor zijn lippen stop ik.
          Mijn blauwgekleurde kijkers vallen op zijn gezicht en het valt me op dat hij er echt doodop uit ziet. Ik bijt op mijn onderlip, waarna ik ietswat aarzelend begin te spreken. 'Mijn andere vraag was of je nog veel moet doen vandaag, maar misschien kan je beter nog even slapen. Henry komt vandaag toch terug? Als je mij een briefje meegeeft met wat er allemaal moet gebeuren of mij dat verteld, dan geef ik het door aan Henry, zodat jij nog even kunt slapen. Hij regelt het dan wel en dan kan jij het overnemen wanneer je wat meer uitgerust bent. Ik vertel hem dan wel gewoon dat je onwel bent.' Ik glimlach lichtjes naar hem en glijd uit het grote bed, om richting het raam te lopen waarvan de gordijnen nog dicht zijn. Ik pak de gordijnen vast en kijk over mijn schouder naar Braulio. 'Als je echter nu er gelijk uit wilt, dan kan ik beter de gordijnen openen.' Ik glimlach speels. 'Je hebt tien seconden om te beslissen.' Na deze woorden begin ik af te tellen.

    [ bericht aangepast op 10 juni 2014 - 17:33 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Athanasius ‘Braulio’ Wyatt Morton

    Bij het horen van Aurea haar woorden dat hij even moest wachten had hij normaal wat geïrriteerd gereageerd maar momenteel kon hij dat gewoon niet opbrengen. Opstarten zou wel even duren, dus ging hij niet te veel aandacht besteden aan dat zijn vriendin hem expres wat meer tegen zat. Er kwam dan ook slechts een brom over zijn lippen, terwijl hij zijn ogen weer opende. Het plafon was niet bijster interessant maar daar kon hij zich wel prima op dwingen wakker te blijven. De geïrriteerde zucht ontging hem zeker niet, daar zou hij haar misschien later nog wel op aanspreken, nu wilde hij vooral dat ze gewoon kwam. Gelukkig leek ze te luisteren want het was niet lang na het los laten van de zucht dat het bed wat inzakte doordat ze erbij kroop.

    ‘Ik vroeg of je lekker geslapen had, maar daar heb ik het antwoord al op.’ Haar stem klonk geamuseerd, iets waar hij zich normaal wel aan had kunnen ergeren maar waar hij nu vooral geen energie in wilde steken. Zijn ogen gleden over haar gezicht heen, waarbij hij wat langer bleef hangen bij haar ogen en haar lippen. De aanraking van zijn onderarm deed hem goed, alle positieve aandacht die hij momenteel van haar kon krijgen waardeerde de jongeman. Zijn hand – die ze niet had aangepakt – liet hij naar haar bovenbeen glijden, omdat die het meest in de buurt was en hij daar zijn arm niet ver voor hoefde op te tillen. Zacht streelden de vingers de stof van haar broek, omdat haar huid daar nou eenmaal onder schuil ging.

    ‘Maar misschien kan ik je helpen om wat wakkerder te worden.’ Hij wist precies wat haar intentie was en daar zei hij – bijna – nooit nee tegen. “Dat zou ik waarderen.” Kwam er over zijn lippen terwijl hij genoot van de kusjes die hij kreeg, ook al was het vooral plagend bedoeld en duurde het hem eigenlijk te lang voordat ze zijn lippen had bereikt. De vingertoppen van zijn andere hand liet hij over haar nek glijden, waar ze ronde bewegingen maakten of het laatste stukje van haar ruggengraat volgden. Het was misschien een raar gegeven maar hij vond de ruggengraat van de mens prachtig, hij kon er bij Aurea – in een goede bui – dan ook minutenlang aandacht aan besteden, met zijn handen, zijn lippen en zelfs zijn neus. Net voordat ze dan eindelijk haar lippen op de zijne zou drukken stopte ze, tot zijn ongenoegen. Een zachte brom kwam dan ook over zijn lippen terwijl hij bekeek hoe ze hem aan het bekijken was. 'Mijn andere vraag was of je nog veel moet doen vandaag, maar misschien kan je beter nog even slapen. Henry komt vandaag toch terug? Als je mij een briefje meegeeft met wat er allemaal moet gebeuren of mij dat verteld, dan geef ik het door aan Henry, zodat jij nog even kunt slapen. Hij regelt het dan wel en dan kan jij het overnemen wanneer je wat meer uitgerust bent. Ik vertel hem dan wel gewoon dat je onwel bent.' Een protesterend geluidje kwam over zijn lippen aangezien ze hem niet kuste maar in plaats daarvan begon over zijn waarschijnlijk belabberde vertoning. “Dit is niet eerlijk.” Waar hij nu precies op reageerde was een beetje onduidelijk maar hij doelde op het aanvaarden van de plagende kusjes en dan uiteindelijk haar lippen niet op de zijne voelen.

    Ze had dus zijn vermoeidheid ontdekt. Vandaag kon hij het op brengen om haar bezorgdheid te waarderen, toch was hij nog van mening dat hij het beste maar aan het werk kon gaan. Dan zou hij vanavond echt moe zijn en zou slapen zeker lukken. Als hij nu echter nog wat ging slapen en de rest van de dag rustig aan zou doen dan was de kans groot dat hij tegen de avond wakker genoeg was om de halve nacht door te kunnen werken waardoor hij morgen weer vermoeid zou zijn. Het was allemaal niet echt ideaal, maar hij kon het beste proberen om in een ritme te blijven dat hij ’s nachts sliep en niet overdag. Daarnaast wilde hij weten wat Henry had uitgespookt, zijn rechthand vertrok vaker zonder iets te laten weten, iedere keer weer tot het ongenoegen van Braulio. De jongeman luisterde misschien wel naar een aantal regels maar waar mogelijk sloeg hij ze ook gewoon in de wind, tot grote ergernis van Braulio. Hij wilde dan ook weten wat zijn rechterhand nu weer had uitgespookt en of hij op zijn tocht nog wat had ontdekt wat de Rueri ten goede zou kunnen komen. Braulio en Henry hadden echt een haat-liefde verhouding, vaak konden ze elkaar niet luchten maar zeker Braulio zorgde er wel altijd voor dat Henry in orde was. De jongeman voelde als een jongere broer aan op de ene of andere manier, zo klein jengelend jochie die heel erg vervelend kon zijn het overgrote deel van de tijd maar soms, heel soms, zijn lieve momenten had. Ondanks dat Aurea bereid was om te vertellen dat hij onwel was voelde hij vrij weinig voor het idee. Hoewel zijn bed veel te lekker lag zou hij er straks toch echt uit moeten komen.

    Het plan van Braulio was om nog heel even te genieten van zijn vriendin, alvorens dan toch uit zijn bed te komen maar helaas zorgde de vriendin in kwestie voor wat roet in het eten. Ze verliet het bed, nog voordat Braulio haar had kunnen beet pakken. “Hé, niet gaan.” Kwam er over zijn lippen. Langzaam draaide hij zich wat bij, zodat hij Aurea bij het raam kon zien staan, waar ze de gordijnen al had beet gepakt. 'Als je echter nu er gelijk uit wilt, dan kan ik beter de gordijnen openen.' Zijn ogen werden groot, hij was overduidelijk nog niet klaar om de zon binnen te laten en zijn ogen te laten verblinden. ‘Je hebt tien seconden om te beslissen.’ Het eerste volgende geluid dat de kamer vulde was het aftellen van Aurea. Op dit soort momenten was ze net een duiveltje. Aangezien de keuze van Braulio daarnet al was gemaakt kwam hij overeind, probeerde zo goed mogelijk van het bed af te komen, sprintte naar het raam toe, ging onderweg nog bijna onderuit maar wist het net tot bij het raam te maken binnen de 10 seconden. Zijn lichaam raakte dat van Aurea aan, terwijl zijn handen zich langs haar lichaam heen sloten over haar handen, om te voorkomen dat ze de gordijnen open deed.

    “Wacht daar nog maar heel even mee.” Fluisterde hij in haar oor, alvorens een kus op haar lippen te drukken. Met zijn handen probeerde hij het voor elkaar te krijgen dat ze de gordijnen los liet, zodat hij haar kon omdraaien en zijn armen om haar lichaam kon wikkelen. Niet veel later volgden een paar kusjes in haar nek, tussendoor kwamen er nog wat zinnen over zijn lippen. Het laatste beetje slaperigheid was daar nog goed in te herkennen en hoewel hij zich erg vermoeid voelde hield hij zich op de been met de gedachten dat het wel beter zou worden. “We hebben nu wel vast gesteld dat mijn nacht niet de beste was, maar hoe heb jij geslapen, Aurea? En wat zijn jouw plannen voor vandaag?” Braulio stelde het altijd wel op prijs om te weten wat zijn vriendin aan het uitspoken was, het hoefde niet in detail maar een grove schets kon zijn humeur ten goede komen. Daarnaast was de jongeman van mening dat ze een fijne stem had om naar te luisteren, bovendien hoefde hij dan niet al te veel na te denken, wat hem in deze situatie wel uitkwam. Uiteindelijk kwam hij weer bij haar lippen uit. Na een blik in haar ogen te hebben geworpen probeerde hij een zoen van haar te stelen. Zijn handen vonden automatisch hun weg naar de warme huid van haar zijden, onder het shirt dat ze aan had.


    Stand up when it's all crashing down.

    Jasmine Kamilah Al'Ghamdi ––
    Rebel, Zandelf
    ° ° °



    Hoewel Jasmine het niet toe had willen geven, had die oude vrouw van daarnet wel gelijk gehad – ze zou beter moeten oppassen met het teken. Het was nu al enkele dagen geleden dat ze ontsnapt was uit de cel van de Rueri, waarna ze direct weg maakte naar de herberg van een oude vriend. Zo noemde ze hem wel in elk geval, ook al gaf ze zulke dingen niet toe. Dat zou simpelweg te ongemakkelijk worden.
    En, het gegeven dat ze daar belandt was doordat één of andere klootzak haar herkent had aan het zonneteken probeerde ze graag te vergeten. Natuurlijk mocht haar dit niet gebeuren, ze schaamde zich ervoor, maar de laatste tijd had ze zelfs nachtmerries gehad. Deze eindigden op zo’n wijze dat ze daar rottend weg zat te kwijnen, want ieder mens wist wat er in de gevangenis daar gebeurde. Ze kregen zelfs nauwelijks eten, alleen Jasmine vond het erger dat ze daar onder dwang zou verblijven – in een ruimte met magiehatende mensen.
          Haar lip werd donkerrood doordat ze hard hierop gebeten had, tot haar aandacht werd getrokken naar een jonge man. Dezelfde man waar ze naartoe gerend was na haar opsluiting: Ravi N’avale. Werkelijk, die man had zich in een heleboel problemen gewerkt en hij begreep het zelf volgens haar idee nog niet eens. Net toen ze hem had gedag had willen roepen, liep hij haar zo voorbij als een vreemde. Had ze wat verkeerd gedaan? Voor zover zij wist, had Jasmine geen grap met Vaillé uitgehaald. . . Haar reactie was om te lachen, haar vertrokken gezicht wilde ze wel nogmaals zien. Alleen al bij deze gedachtegang krulden haar lippen zich in een uitdagende glimlach, terwijl ze het pretje wel inzag. Toch zat het haar lichtelijk dwars dat hij zomaar doorgelopen was, dus beende ze achter hem aan met de zak appels in haar hand vastgegrepen.

          ‘Ik heb vernomen,’ kwam het geluid tot haar gehoorgang, wat de zandelf kon onderscheiden als de stem van Ravi. Blijkbaar was ze net binnengestormd op het moment dat Garret, de andere man en bovendien mederebel die ze herkend had, naar nieuws vroeg. Jasmine trad op een haastige wijze gezwind door de menigte heen, om al snel bij de twee mannen uit te komen. Op hun eigen manier waren ze sterk, op een erg mannelijke manier, maar ze waren – volgens Jasmine – erg verschillend. Garrett kende ze door de velen missies die ze samen hadden gedaan en ze had zelfs één van zijn gevechten bijgestaan hier in Aelley. ‘dat er gisteren weer een inval is geweest waar magische wezens bij aan te pas kwamen.’
          ‘Wát?’ bromde Jasmine, eerder naar Ravi dan naar hen allebei. Het was echter geen situatie waar ze eerst verder vroeg, maar met een strenge blik in haar ogen naar de eigenaar van de herberg richtte. ‘Wat gebeurde er zojuist? Ben ik nu al lucht voor jou geworden?’ Met een brutale expressie stapte ze iets dichter naar hem toe, haar handen in haar zij gezet nadat ze de zak appels op de balie had geplaatst. Daarna kreeg ze Garrett beter in de gaten, waardoor ze een appel eruit viste en het in de lucht met een zacht zwiepje naar hem gooide, zodat hij het op kon vangen.
          ‘Hier, een appel, is gezond voor je.’
    Ze likte iets over haar lippen, zette haar donkere kap af en zuchtte diep, waarbij ze om zich heen keek. In de verte zag ze het zusje van Ravi, Vaillé, heen en weer lopen, dus wendde ze haar chocoladebruine poelen snel af. Ze wilde liever zo min mogelijk met haar te maken hebben, tenzij het om één of andere reden moest. Voorzichtig bewoog ze iets dichter naar Ravi toe, terwijl ze op de andere individuen in de ruimte letten. ‘Is dat het enige fijne wat je ervan weet?’ Met een heimelijke blik wendde ze haar gezicht naar hem toe, om hem verder op een zwijgzame wijze te bestuderen. Ze wilde weten of hij dingen achterliet of niet, want ze wist dat hij immens goed kon liegen. Jasmine had zelfs nu nog vaak, té vaak naar haar lief was, niet door of hij zulke dingen vertelde.

    [ bericht aangepast op 14 juni 2014 - 19:50 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.



    Aerion Smithson

    Rusty begroet me als ik binnen kom en kantelt vervolgens zijn hoofd iets. "Is er iets mis?" Even sta ik met mijn mond vol tanden, wat moet ik in godsnaam daar op reageren? Rusty loopt naar het zwaard. "Goed vakman schap" Rusty kijkt me aan en glimlacht iets. "Ik neem aan dat het jouw werk is?" "Hij is prachtig Aerion, dankjewel," roept Evanjalin meteen. Dit keer komt er wel een oprechte glimlach op mijn gezicht. Het betekend veel voor me dat ze het mooi vind. "Dankjewel" zeg ik bescheiden. "Ja ik heb hem zelf gesmeed" zeg ik vervolgens tegen Rusty. "Oh!" Ik schrik lichtjes als ik Evenjalin het hoor roepen en kijk haar met opgetrokken wenkbrauwen aan.. "Ik hoorde gisteren nog dat je broers verloofd zijn, gefeliciteerd!" Ik frons mijn wenkbrauwen als zij haar ellebogen op de toonbank en haar hoofd op haar handen steunt. "Aeric is al heel lang verloofd Evanjalin. Die trouwt over twee dagen. Die heeft zijn pak hier nog besteld..." zeg ik droogjes. "En Aidin die heeft zich inderdaad gisteren verloofd, Dankjewel" voeg ik er aan toe. "En jij? Heb jij nog geen leuke vrouw op het oog?" vraagt Evanjalin plagerig en wiebelt met haar wenkbrauwen. Voor de tweede keer in een paar minuten sta ik met mijn mond vol tanden en ik voel mijn wangen branden. Ik krab even in mijn nek. "Ehm" zeg ik zachtjes. "I-ik weet het niet" mompel ik. "I-ik denk niet dat er een v-vrouw of m-meisje is dat mij leuk genoeg z-zal vinden om te trouwen" stotter ik. "Ik ben niet zo knap of vak bekwaam genoeg als Aeric of Aidin, nog een grote teleurstelling voor mijn pa" mompel ik en sla mijn ogen neer. Ik schaam me er enorm voor, dat ik niet zo goed ben als mijn broers, en ben ook heel blij als ze zich op Rusty Fixeerd. "En jij dan, jij zit hier ook maar de hele dag, is er geen leuke jongedame waar je liever je tijd mee besteed?"
    Evanjalin pakt het zwaard opnieuw in en bergt hem op. "Geloof me, er lopen zoveel lieve en mooie vrouwen rond en wat doen jullie? Jullie zitten hier binnen."Ze gooit met een wanhopig gebaar haar armen in de lucht. Ik haal mijn wenkbrauwen op. "Bijvoorbeeld Arabella, ze is ontzettend slim! Natuurlijk is ze soms een beetje betweterig, maar dat doet ze ook niet met opzet. Of Jade, ik ken haar niet zo goed, maar ze is een paar keer hier geweest en is een ontzettend knappe vrouw." Ondertussen loopt Evanjalin naar de deur en draait het bordje om. "Ik zit niet binnen, ik ben gewoon aan het werk" protesteer ik. "Ja oke, Arabella en Jade zijn..." ik word weer even rood. "Zoals jij zegt knappe vrouwen maar ze kijken, net zoals ieder ander hier, kwijlend om als mijn broers langs lopen. Hoe moet ik daar in godsnaam tegen opboksen?" Ik merk dat er iets wat klinkt als wanhopigheid doorheen klinkt en klap meteen mijn mond dicht. Ik heb al teveel gezegd . Evanjalin loopt terug en kijkt de winkel rond.. "Ik ga zo de rapier afleveren, maar moet eerst nog even wat andere dingen doen voordat ik ga," Ze kijkt ons aan. "Dus het wordt tijd dat jullie gaan, en doe me een plezier, ga wat leuks doen. Oh, en Aerion, als je wil mag je vanavond hier ook wel mee eten," Iets leuks doen. Wat kan ik nou voor leuks doen? Evanjalin is de enige vriend die ik heb? Ja en Rusty een beetje, maar ik ken hem niet zo goed. "Dat is erg aardig van je, is goed. Ik eet wel mee" ik glimlach weer een beetje en plaats mijn handen in mijn broekzakken. "Hoe laat verwacht je me?"


    [i]Help always come when people fight for right - Tonto [/i]

    Aurea Helene Cordero
    ¼ waterelf, Rueri


          Braulio maakt een protesterend geluidje wanneer ik klaar ben met zijn voorstel, waarop ik eerst lichtjes frons, maar wanneer hij de woorden: 'Dit is niet eerlijk,' uitspreekt, maakt de frons plaats voor een brede grijns, gezien ik me besef dat hij wel moet doelen op het feit dat ik hem geen kusje op de mond gaf. Ik kan het niet laten mijn tong naar hem uit te steken. 'Misschien krijg je later meer, misschien niet,' meld ik hem nonchalant, terwijl ik een lok van mijn blonde haar rond mijn vingers wind. God, wat is het toch heerlijk om hem te plagen. Het is oprecht één van mijn favoriete bezigheden en ik doe het dan ook zo vaak mogelijk. Al hoewel, niet té vaak, want ik heb geen zin om hem er boos mee te maken. Dat is nog nooit gebeurd, dat hij daarom boos wordt, maar met hem kan ik nooit echt zeker weten. Al ben ik niet bang voor hem wanneer hij boos is, tenminste lang niet zo bang als ik was voor mijn oom en tante. Braulio ziet er intimiderender uit, maar dat neemt niet weg dat mijn oom en tante een stuk "enger" zijn wanneer ze woedend zijn. Bij Braulio weet ik bíjna zeker dat hij me nooit zal slaan, mijn zogenaamde verzorgers deden dat vaak genoeg, en dat is dan ook één van de redenen waarom ik ze niet meer spreek. Mijn tante flipte zelfs een keer zo erg, dat ze een glas naar mijn hoofd gooide. Ik wist me af te schermen met mijn armen, maar op mijn linkerarm is nog steeds het bewijs van de gebeurtenis te zien in de vorm van een litteken.
          Ik ban de gedachten uit mijn hoofd en om ze verder doen te vergeten, besluit ik Braulio nog wat meer te plagen. 'Hé, niet gaan.' Ik besteed geen aandacht aan zijn woorden en loop verder naar de gordijnen, waar ik mijn "dreigement" uit. Ik zie zijn ogen groot worden, waarop ik er aan toevoeg dat hij tien seconden heeft om een beslissing te maken. 'Tien, negen, acht, zeven, zes -' een geamuseerde blik verschijnt in mijn ogen wanneer hij bijna over zijn eigen voeten struikelt '- vijf, vier, drie, twee...' Zijn handen sluiten zich over mijn handen, waarbij zijn handen met gemak mijn handen helemaal bedekken.
          'Zeker weten dat je de gordijnen niet open wilt? Het zonlicht zal er vast voor zorgen dat je in één klap wakker wordt,' meld ik onschuldig op.
          'Wacht daar nog maar heel even mee,' fluistert hij in mijn oor, waarna hij een kus op mijn lippen doet. Ik merk dat hij probeert om mijn handen van de gordijnen te halen en ondanks dat ik expres lichtjes tegenstribbel, weet hij ze met gemak los te maken en draait hij mij om. Hij sluit zijn armen rondom mijn lichaam en begint kusjes in mijn nek te geven. Een goedkeurend geluidje komt over mijn volle lippen en ik wikkel mijn armen rond zijn nek, terwijl ik mijn hoofd iets schuin houd zodat hij beter bij mijn nek kan.
          'We hebben nu wel vast gesteld dat mijn nacht niet de beste was, maar hoe heb jij geslapen, Aurea? En wat zijn jouw plannen voor vandaag?' Verdomme! Ik had gehoopt dat hij niet naar mijn slaap zou vragen. Ik was nog zo opgelucht geweest dat hij nog half bleek te slapen wanneer ik verschrikt wakker werd, maar nu zal ik alsnog iets moeten verzinnen. Dat lukt echter niet al te goed, doordat hij weer een kus op mijn lippen drukt en zijn handen onder mijn shirt laat glijden. Goddank laat hij ze liggen op mijn zijden, anders had ik me helemaal niet kunnen concentreren. Ik zal echter wel iets van de waarheid moeten vertellen, gezien hij het meestal door lijkt te hebben wanneer ik lieg.
          'Ik, eh,' begin ik iets stamelend, deels door nervositeit, deels door zijn handen om mijn lichaam. Tegelijk trekt er een rilling door mijn lichaam terwijl ik terug denk aan de nachtmerrie. Hopelijk zal hij mij nooit zo aankijken als hij in mijn nachtmerrie deed. 'Het was gewoon een eh, nachtmerrie. Niks om je druk om te maken, je zal het waarschijnlijk toch maar onzin vinden dat ik een nachtmerrie heb over zoiets,' zeg ik uiteindelijk, terwijl mijn hersens overuren maken voor het geval hij toch vraagt waar mijn nachtmerrie overging. Ik wend mijn blauwe kijkers voor de zekerheid af van zijn gezicht. 'En ik weet nog niet wat ik vandaag ga doen. Ik wilde sowieso Andrew zoeken, maar ik weet niet echt of er nog dingen moeten gebeuren voor de Rueri, maar dat kun jij me vast wel vertellen,' antwoord ik op zijn tweede vraag.
          Voorzichtig richt ik mijn ogen weer op zijn gezicht en ik veeg het plukje dat op zijn voorhoofd hangt weg. 'Je mag die nooit afknippen,' mompel ik.

    [ bericht aangepast op 17 juni 2014 - 11:20 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    • Jade Sophronia Steele •
    24, Rueri - Messenwerpen


    •••


    Enigszins vermoeid laat ik mijn vingers over het brandende haardvuur glijden, waardoor de hitte – ondanks er zelfs buiten een drukkende warmte hangt – mijn vingers verwarmt. Hoewel mijn lichaam nog zwaar voelt van de slaap, had de voorbije me nacht me enigszins goed gedaan. De eindeloze dagen die ik de laatste weken samen met Jace binnen Rueri-muren had gespendeerd - enkel en alleen gericht op onze taak ieder magisch wezen op te sporen en gevangen te nemen, wat onze rang ons voorschrijft – hadden me langzaam, maar zeker overgenomen, waardoor ik zelf enigszins vergat voor mezelf te zorgen of enige emotie toe te laten. Dat echter tot het moment waarop het me geheel overviel in een gebrek aan energie, iets wat Jace meteen had weten op te merken – iets waar ik hem nog steeds dankbaar voor ben, al voelt het altijd onwennig wanneer hij niet nabij is. Toch zou ik geen moment twijfelen aan zijn capaciteiten, al kan ik niet ontkennen dat er altijd wel enige bezorgdheid in me woekert.
          Ik duw mezelf recht uit mijn hurkhouding, om een lijkzwarte, metalen ketel boven het haardvuur te hangen, waarin ik een soep puur bestaand uit water en bepaalde planten – bij gebrek aan wat anders, aangezien we de zorg voor basisbehoeften ietwat hebben verwaarloosd – probeer te verwarmen, wetende dat het niet lang zou duren voor Jace zou opduiken. Voor nu zullen we het nog redden, maar we moeten dringend aan wat te eten komen, besef ik. Voor een seconde roer ik doorheen de ketel, maar ga dan op één van de stoelen in ons hutje zitten en neem één van de messen van mijn riem af, om er daarna mee tussen mijn vingers te spelen. In een kort moment klem ik mijn vingers om het lemmet, alsof het een verlengde van mijn eigen arm vormt, en werp het mes losjes richting de houten omlijsting van de deur, waar hij met de mespunt blijft steken. Een kleine glimlach vormt zich om mijn lippen vanwege de kick die ik nu voel – een plezier wat vaak verloren gaat, aangezien ik het messenwerpen bij een aanval het liefst zo beperkt mogelijk houd.
          Plotseling opent de deur van ons hutje zich en zie ik Jace in de opening verschijnen, waarna hij zijn pijl en boog – het is zelden dat hij ze van hem laat wijken – op de grond werpt. ‘Hello Jadie’, zegt hij mompelend en ik zie zijn blik me zoeken, tot zijn ogen bij mij blijven hangen. Meteen vormt er zich echter een knoop in mijn maag bij het zien van het gebrek van energie in Jace’s blik, al zit het verborgen achter de glimlach die om zijn lippen gevormd is.
          ’Jace’, zeg ik, terwijl de glimlach om mijn lippen verbreedt, al verschijnt er ook een kleine, bezorgde frons op mijn voorhoofd. Ik sta op en loop naar hem toe, waarna ik net voor hem blijf staan. Voor even twijfel ik wat te doen, tot ik mijn vingers iets onbewust naar zijn gezicht laat glijden en ze zijn kaak lichtjes raken, waarna ik mijn hand langs hem houdt om het mes uit het hout te trekken en weer in mijn riem te laten glijden. ‘Je hebt slaap nodig’, zeg ik hem vastberaden en kijk hem nog even aan, om me daarna om te draaien en naar het haardvuur te lopen. ‘Hoe ging het vannacht?’, vraag ik mompelend en roer nog even doorheen de soep, om daarna voor hem wat uit te scheppen in een kommetje. Ik sta weer op en zet het schaaltje op de tafel neer, om hem daarna weer aan te kijken. Langs een kant wil ik hem vertellen over ons gebrek aan eten en andere nodige zaken – al weet hij er naar mijn gevoel zelf al van – maar iedere vezel van mijn lichaam wilt dat hij nu een moment neemt weer op krachten te komen, iets wat ik naar zijn verzoek ook gedaan had.


    A girl who wonders.



    H E N R Y       R E A G A N       •       26       •       R U E R I


    Henry's voetstappen echoden door de smalle straat die zich ergens in Sotan bevond. Het was relatief rustig, deze ochtend. Hij was hier nog maar een dag of vier, maar hij had het gevoel dat het al bijna weer tijd was om naar Aelley te vertrekken, al zou hij dat niet doen voordat hij die klootzak had gevonden die het lef had gehad om hem te overvallen, al betwijfelde hij of hij die daadwerkelijk ook nog zou vinden.
          In ieder geval was Henry niet in zijn beste bui die dag. Alsof hij dan ooit wél een goeie bui had.
          Plotseling klampte er iemand zijn arm vast en in één vloeiende beweging stond Henry's dolk tegen de hals van de vrouw gedrukt. Ze was oud. Heel oud. Waarschijnlijk een heks. Het leek alsof ze een pad in haar gezicht had doen ontploffen. Ze slikte en de punt van het mes sneed haar huid open, waardoor een druppel helderrood bloed langs haar hals liep.
          "Heer, ik heb informatie!" riep ze verschrikt uit. Henry verstrakte zijn kaak en keek haar hooghartig en duidelijk misprijzend aan, maar het feit dat hij zijn mes weg trok, was een teken dat ze moest praten, al zou ze dat een paar minuten later nooit meer doen.


          Henry draaide zich om wanneer hij de voetstappen hoorde, om daar Nicolas aan te trekken. Hij trok arrogant en spottend zijn wenkbrauw naar de man voor hem op.
          "Dag Henry," had Nicolas gezegd. "Achter je." Henry had zin om een snijdende opmerking te maken over die toch wel zeer ongepaste toon die Nicolas tegen hem aansloeg.
          "Jasmine Al'Ghamdi," zei hij hard terwijl hij dat gewoonlijke grimas met zijn gezicht maakte waarbij hij zijn kaak verstrakte en zijn neus op trok. Die beschuldigende, "ik-ben-beter-dan-jij"- uitdrukking die eerlijk gezegd... eigenlijk altijd op Henry's gezicht stond af te lezen. "Als je zo vriendelijk wilt zijn om me de cel van die oh zo wonderbaarlijke zandelf te tonen." Toen Henry het nieuws had gehoord en simpelweg uit irritatie en verveling zijn mes in de borstkas van de oude vrouw had geramd, had dit al meteen zijn humeur voor de het komende seizoen bepaald. Henry wist wel dat hij verantwoordelijkheid had en dat was net de reden waarom hij nu hier stond. Hij kon niet zomaar doen alsof hij van niets wist, alsof hij een rang had zoals Nicolas, waarvoor het woord 'riool' nog niet laag genoeg was. Maakte hij er misbruik van? Ja. Kon het hem iets schelen? Nee. Henry kon nooit 'geraakt' worden door bepaalde dingen. Dingen die hem wél wat kunnen schelen, maken hem dan nog eerder heel erg kwaad... Hij keek Nicolas duidelijk kwaad aan, wachtend op diens antwoord.


    Hij is echt shit. Sorry. :c


    help


    Katherine Sky Crowley      •23•      Rebel


          Katherine duwde zachtjes de gordijnen open en keek naar de uitzicht die ze had. Voorzichtig wreef ze de slaap uit haar ogen en liep de wenteltrap af naar beneden. Ze zuchtte zacht en haar adem tekende een wolkje in de lucht. Het was dus blijkbaar toch iets kouder dan ze had verwacht. Zacht duwde Katherine haar achterdeur open. Ze beet op haar lip en keek naar het meer achter haar huis. Ze haalde diep adem en liep langzaam het water in om haarzelf te kunnen wassen. Ze haalde diep adem toen de water haar zachte huid raakte. Voorzichtig liet ze haar hoofd onder water zakken en liet haar haar nat worden. Ze keek naar hoe de vissen in het water zwommen. Ze bleef een tijdje zo onder water zitten en kwam uiteindelijk weer rustig omhoog. Ze draaide zich om en liep haar huis in. Katherine pakte een linnen doek en sloeg die om haar natte lichaam heen. Ze haastte zich weer naar boven. Snel droogde ze haar lichaam af en zocht naar een redelijke jurk voor vandaag.
          Uiteindelijk vond ze een witte zwierende jurk, die perfect om haar lichaam paste. Ze voelde hoe de zachte stof haar lichaam omhulde. Ze kamde voorzichtig haar haren en keek naar haarzelf in de spiegel. Op haar blote voeten liep ze haar huis en keek om haar heen. Het was mooi weer en de zon stond hoog aan de hemel. Katherine keek om haar heen en likte langs haar lippen. Zwierend liep ze door de stad en glimlachte. Misschien kon ze vandaag maar het bos in en wat aan haar pijl en boog technieken doen. Ze keek snel om haar heen voordat ze het bos in liep en zocht naar haar pijl en boog. Zittend op een steen, maakte ze extra pijlen. Snel maakte ze een stukje pijl vast met een touw. Daarna gingen de veren erop. Ze beet op haar lip en was in diepe concentratie bezig met haar pijlen..

    [ bericht aangepast op 18 juni 2014 - 10:33 ]


    "I don't have sweet dreams.. I have beautiful nightmares" †

    Shit? Ik vond je post leuk om te lezen hoor, van iedereen hier trouwens (: Als ik poep schrijf over jullie personages, geef dan alsjeblieft een gil. Ik doe mijn best jullie personages zo goed mogelijk te beschrijven aan de hand van de char sheets, maar het is niet de bedoeling dat ik er faliekant naast zit (cat)

    Garrett Ryder II Mens II Rebel
    "De kamer was prima, zoals gewoonlijk," antwoordde hij toen de man vroeg hoe zijn verblijf was geweest en legde ontspannen zijn arm op de bar. Ravi's herberg was één van de betere plaatsen waar hij overnacht had en Garrett legde daar met alle liefde wat geld voor opzij. Naast de goede overnachtingen had het verblijf hier ook als fijne bijkomstigheid dat Ravi veel contact had met mensen en bijna altijd wel interessante informatie had. Zo ook vandaag, maar nog voordat Garrett de kans kreeg om er over door te vragen mengde een welbespraakte dame zich in het gesprek. "Jasmine, nog even impulsief als altijd zie ik," merkte hij geamuseerd op, maar verwachtte niet dat ze hem gehoord had. Haar brutale kijkers waren immers op Ravi gericht en leken de rest niet waar te nemen. Daarbij kende Garrett de bronzen dame langer dan vandaag om te weten dat ze direct op hen was afgestormd, zonder eerst de situatie te overzien of in te schatten. Naast impulsief was Jasmine immers ook een ongeduldig persoon die altijd wel energie leek te hebben wanneer hij haar zag. Hijzelf handelde haast het tegenovergestelde als haar in situaties. Garrett probeerde altijd een inschatting te maken van situaties en woog vervolgens eerst meerdere keuzes tegen elkaar af voordat hij in actie kwam, al moest hij toegeven dat zelfs hij situaties had meegemaakt waarbij hij impulsief had gereageerd. Niet omdat het niet anders kon, maar omdat er bepaalde dingen waren geweest waar hij zich zo kwaad om had gemaakt dat het zijn vermogen tot helder denken geheel onderdrukt had.
    Toen Jasmine hem eindelijk in de gaten leek te hebben wierp ze hem een appel toe met de mededeling dat het gezond voor hem was. "Waar heb ik dat aan te danken?" Het was niet zozeer dat de actie hem zodanig verbaasde dat hij er naar vroeg, maar meer dat hij benieuwd was wat de dame zou antwoorden. Met gemak ving hij de appel uit de lucht en nam dankbaar een hap van de zoete vrucht. Een gratis ontbijtje was altijd welkom, maar hij was een grote eter en zou straks ergens nog wat brood halen om de ergste honger van de dag tegen te gaan. "Is dat het enige fijne wat je ervan weet?" hoorde hij Jasmine vragen en de man besloot dat hij ook meer informatie nodig had voordat de informatie als nuttig gezien kon worden. "Enig idee wie er bij de inval aanwezig waren?" vroeg hij met gedempte stem. Zodra duidelijk was wie er achter zaten zou er actie ondernomen kunnen worden en dat was precies waar hij aan toe was. Wachtend op een antwoord dwaalde zijn blik even af naar de appel in zijn hand waar hij vervolgens nog een hap van nam.

    Mijn Garrett posts blijven denk ik voorlopig een beetje deze lengte. Ik wil ze graag wat langer,
    maar het is zo raar om ineens voor een mannelijk personage te moeten schrijven :')

    [ bericht aangepast op 18 juni 2014 - 11:34 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    [ Hehe nou zo goed ben ik niet hoor! Al die anderen zijn echt vet goed en kom ik aan met mijn shit stukje XD ]


    "I don't have sweet dreams.. I have beautiful nightmares" †

    Jace Malachi Steele
    •• † ••
    Rueri – Boogschieten

    De warme gevoelens welke door mijn lichaam schieten wanneer ik Jade op haar hurken naast een grote ketel met wat soep zie zitten – zijn overweldigend door de vermoeidheid welke op dit moment door mijn lichaam woelt. Van alle personen op de gehele wereld was Jade mijn absolute favoriet, niet alleen omdat ze mijn tweelingzus was maar eveneens omdat ze een prachtig persoon was die er slechts op uit was om de wereld te verbeteren. Wanneer ze simpelweg mijn naam benoemt, glijdt er een warmte door mijn aderen die ik niet anders kan duiden dan ‘thuis komen’ – waardoor de glimlach rondom mijn mondhoeken direct enkele malen weet te groeien.
          Woordeloos sta ik toe dat Jade zich dichter in mijn persoonlijke ruimte weet te begeven en zelf haar vingertoppen over mijn kaak laat glijden. Vrouwelijk contact was niet hetgeen wat ik regelmatig kon ondervinden – waardoor de zachtheid me keer op keer wist te verrassen, zelfs al was het een simpel contact wat Jade me wist te geven. Wanneer haar vingertoppen het contact met mijn eigen huid verbreken, laat ik een zachte zucht over mijn lippen glijden – de simpele aanraking had me hoogstwaarschijnlijk meer hernieuwde energie gegeven dan simpelweg een half uur rusten.
          Met een vragende gelaatsuitdrukking zie ik toe hoe Jade een van haar werpmessen uit het hout van de deurpost trekt en hem vervolgens in haar riem laat glijden. Ik wist echter dondersgoed wat er is gebeurd – de deurpost zat inmiddels vol met kleine inkepingen, zowel van Jade’s werpmessen als mijn eigen pijlen. ‘Je hebt slaap nodig.’ Met grote moeite weet ik de neiging om met mijn ogen te rollen te onderdrukken, waardoor ik slechts een lichte grijns laat zien op het moment dat Jade zich van me weg draait om opnieuw naar het flauwe haardvuur te stappen. ‘Hoe ging het vannacht?’ Mijn aandacht wordt voor een minimaal moment afgeleid door de soep welke ze in een kleine kom op tafel plaats – bij lange na niet genoeg om een volwassen man of vrouw te voeden, maar meer dan ik had durven hopen op het moment dat ik binnen ben gestapt.
          ‘Ik heb verschillende tips gekregen, maar ik wil ze in de aankomende tijd eigenlijk eerst nagaan voordat we ze met de overige leden van de Rueri delen. Het gaat namelijk over het feit dat een paar personen uit onze dichte kring hulp verlenen aan magische wezens – zoals. . . Ravi.’ Mijn woorden sterven automatisch weg wanneer ik opper dat Ravi magische wezens zou helpen, dat was zowel absurd als onmogelijk. Jade was echter een persoon waar ik deze zorgen mee kon delen, grotendeels door het gegeven dat zij eveneens een dierbaar persoon in Ravi zag en eveneens door het gegeven dat ze een ontzettend scherpe blik had waar ik vandaag gebruik van kan maken.
          ‘We kunnen zo meteen wel even langs de herberg gaan – gewoon wat rond kijken om er zeker van te zijn dat de tips nergens op slaan. Zo te zien hebben we ook nieuw eten nodig. . . dus moeten we eveneens even naar de markt.’ Mijn laatste woorden zijn wat aarzelend, omdat ik weet hoe weinig geld we op dit moment hebben en we eigenlijk niet te veel eten in kunnen slaan. Zuchtend laat ik mezelf neer zakken op een van de stoelen naast de eettafel, waar ik in slechts vijf happen de soep uit de kleine kom naar binnen heb weten te werken. Met een grote glimlach kijk ik omhoog naar Jade en maak een goedkeurend gebaar – ze wist daadwerkelijk met de meest vreemde producten heerlijk eten te maken dat me opnieuw energie gaf.
          ‘Als jij eveneens je soep op hebt, kunnen we wel gaan – denk ik. Ik ben te moe om te slapen en we moeten ons toch blijven focussen op onze baan. Wat heeft het uitrusten met jou gedaan, zusjelief?’ grinnik ik even. Mijn laatste woorden bevatten echter een serieuze lading – ik wilde echt niet rusten, niet met de gedachten van mijn vrienden welke me tegen aan het werken zijn in mijn hoofd.


    [Damn jou stukjes lezen zo makkelijk weg he o.o me wants more :o]


    "I don't have sweet dreams.. I have beautiful nightmares" †

    MissVendetta schreef:
    [Damn jou stukjes lezen zo makkelijk weg he o.o me wants more :o]

    MissVendetta, het speeltopic is niet voor in te praten. Daarvoor heb ik speciaal een praattopic aangemaakt. Je mag best complimenten geven, maar doe het dan niet in dit topic.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Nicolas Servio ~ 24 ~ Rueri

    In de duisternis die bijna de gehele gevangenis vulde was maar weinig te zijn. Die duisternis was als een deken dat over alle cellen lag. Hier en daar waren slagschaduwen die iets lichter waren, maar de donkere plekken overheersten. Er waren echter wel een aantal plekjes waar een klein beetje licht te vinden was. Nicolas kende deze inmiddels op zijn duimpje, zo als hij ook wist hoe de hele gevangenis zo ongeveer in elkaar stak. Zo gaf een klein lichtstraaltje hen nu ook de mogelijkheid om elkaar enigszins te kunnen zien. Hoewel hij het gezicht van Henry niet goed kon zien, kon hij zich de arrogante opgetrokken wenkbrauw heel goed op zijn gezicht inbeelden. Was er ooit iets anders op zijn gezicht te lezen dan arrogantie? Irritatie leek ook nog een mogelijkheid te zien, en hij had het idee dat hij deze snel kon opwekken als hij hem, Nicolas, tegen kwam. Een glimlach kon er nooit vanaf, ook al waren er geen problemen. Een glimlach van diens kant kon hij dan ook niet verwachten, ook al had hij nog zo’n hoge stand.

    Natuurlijk moest hij oppassen dat hij niet te kil tegen de man zou doen. Hij had immers een hogere stand. Hij wist dit al lang, maar iedere keer leek Henry zich genoodzaakt te voelen om hem dit overduidelijk te maken. Als hij dit er niet in wreef met woorden, dan maakte hij dit duidelijk met zijn hele lichaamstaal. Meestal was het een combinatie van beiden. Het was ook niet moeilijk voor hem, met zijn nettere kleding. Hij hoefde zijn naam niet te zeggen, de meeste mensen kenden hem al wel. En zijn bijbehorende reputatie.
    Nicolas haatte dit soort mensen, die hij vaker dan dat hij wilde tegenkwam. Ze leken in de veronderstelling te zijn dat zij tien keer zo belangrijk waren dan anderen. Dat zij, ongeacht de omstandigheden, altijd voorrang zouden krijgen boven diegenen die van lagere stand waren. Het was dan ook af en toe zeer moeilijk voor Nicolas om dit soort personen niet uit te schelden of ze geen geïrriteerde blik te geven. Inmiddels had hij hier wel beter leren omgaan dan vroeger, dan belandde hij wel eens in een gevecht, maar nog steeds voelde hij de irritatie in zijn binnenste. Als een vulkaan die op het punt van uitbarsten stond. Zo hevig kon het soms bij hem zijn. Maar bij Henry moest hij zich echt inhouden. Die man wilde je niet tegen je hebben.

    Met zijn 1.75 en tengere postuur voelde hij zich toch enigszins nietig toen de aardig lange en gespierde man voor hem was komen te staan. "Jasmine Al'Ghamdi," Had hij op harde toon gezegd. De jongeman kon er niets aan doen dat hij hier even van schrok. Het was stil in de gevangenis en hij had onnodig hard deze worden gezegd. De ijsblauwe ogen vergrootte zich zelfs in het donker, een gegeven dat Henry waarschijnlijk niet zou opmerken. Meteen dacht hij aan Jasmine. Hij wist meteen dat ze het hier over de zandelf hadden. Een bijzonder karakter had ze, dat moest hij toegeven. "Als je zo vriendelijk wilt zijn om me de cel van die oh zo wonderbaarlijke zandelf te tonen."

    “Maar natuurlijk heer” antwoordde hij, in poging om beleefd te doen. Hij keek recht in het gezicht van een nogal kwaad kijkende man. Een onderbuikgevoel kwam meteen opzetten. Hij wist dan Henry iets wist wat hij niet wist, maar wat hij ongetwijfeld wel zou moeten weten. Er was iets aan de hand met Jasmine Al’ Ghanmdi. Meteen begon hij richting de cel van de jongedame te lopen. Zijn stappen waren licht en snel, ondanks de enorme tegenzin die hij met zich meedroeg. “Ik ben al een tijdje niet meer in die vleugel geweest, daar loopt Andrew meestal” durfde hij nog te zeggen. Hij wilde deze woorden het liefste inslikken, maar ze waren er al uit gekomen voordat hij erover na had kunnen denken. Het was waar, maar dat was zeker geen excuus volgens Henry. Het was die vleugel van de gevangenis waar hij zich het allerliefst nooit bevond. Hij voelde zich -op zijn zachtst gezegd- niet op zijn gemak. De cellen stonden heel dicht op elkaar en de gang die ze met elkaar verbond was kleiner dan de gangen waar hij doorheen liep. Het leek er ook voller te zitten met gevangenen en als hij één ding haatte was het dat er ook geen vrije ruimte was in de hoeken. Vandaar dat hij Andrew had aangespoord om daar te lopen, waarschijnlijk maakte het hem geen moer uit. Hij had het er zelfs voor over om extra diensten te draaien om zich niet in dat stuk van de gevangenis te begeven. Werkelijk, hij haatte kleine ruimtes en het feit dat het erg donker was werkte daar niet aan mee. Ze begaven zich nu in het gedeelte dat hij haatte. Hij hoopte maar dat de man naast hem het niet opmerkte dat hij met ingehouden adem hier liep.
    Hoe dichterbij de cel ze kwamen, hoe meer vermoedens hij kreeg over wat er aan de hand kon zijn.

    En toen stonden ze daar. Zelfs van een klein afstandje kon hij zien dat de cel leeg was. Zijn ogen waren goed gewend aan het weinige licht dat beschikbaar was en konden zelfs nu scherp stellen. “Hoe..?” mompelde hij even terwijl ze voor de ongeschonden tralies stonden. Geen spoor van de zandelf was te bekennen. Hij wist zeker dat hij nu in de problemen zat en hield wijselijk zijn mond.


    Aan niets denken is ook denken.

    Benjamin "Rusty" Paxton || Zandelf

    Het was wel duidelijk dat de ander niet direct zou gaan vertellen wat er juist aan de hand was, dus richtte Rusty zijn aandacht maar direct op het zwaard. Hij was misschien een erg nieuwsgierig type, maar als mensen iets niet wilde vertellen ging hij hen ook niet dwingen. De jonge man haalde zijn pony met een simpel gebaar uit zijn ogen terwijl er een glimlach om zijn lippen verscheen toen hij antwoord kreeg. Hij zou zelf helemaal niet weten hoe je een zwaard moest smeden, maar hij wist wel ongeveer wanneer een zwaard –of rapier in dit geval- goed gesmeed was of niet. Niet dat het erg moeilijk was om zoiets te zien, maar als hij eerlijk moest zijn was hij er ergens best wel trots op dat hij toch iets van zwaarden afwist. Rusty schoot bijna een meter de lucht in toen Evanjalins stem ineens door de ruimte heen galmde en uit automatisme legde hij zijn hand op de plaats waar zijn hart zat. Jeez, wil ze hem echt een hartaanval geven ofzo? Hij grinnikte even zachtjes toen Aerion fijntjes opmerkte dat de oudste van zijn broers al lang verlooft was en zijn pak hier besteld had. Ondertussen was hij al wel gewoon dat Evanjalin soms best verward kon overkomen. Niet dat hij zich eraan stoorde, het was alleen best grappig om te zien op sommige momenten.

    De glimlach op zijn gezicht veranderde in een grijns toen er aan Aerion gevraagd werd of hij nog geen leuke vrouw had. Het gestotter van Aerion was ook best grappig om te zien, maar die grijns verdween al even snel als hij gekomen was toen twee blauwe ogen zich op hem fixeerde. Zijn kaken kregen een rode kleur terwijl hij zijn blik afwende en met zijn hand over zijn nek wreef. Eerlijk gezegd had hij geen dame waar hij graag zijn tijd mee besteedde. Tot nu toe n Evanjalin de enigste dame geweest die wist wat hij juist was en hem niet direct wegjoeg. Ze had hem zelfs onderdak gegeven en daar was hij haar best dankbaar voor. De rode kleur begon langzaam terug weg te trekken op het moment dat de jonge vrouw verder begon te praten. “Ik denk dat die twee me liever achter slot en grendel zouden willen zetten dan dat ze me zouden willen leren kennen,” werd er zachtjes gemompeld terwijl hij zich aan de toonbank terug fatsoenlijk overeind duwde. Voor zover hij wist zaten zowel Jade als Arabella bij de Rueri en die ‘groep’ stond erom bekend dat ze alles dat ook maar een beetje magisch was het liefst meteen executeerde. Rusty knikte om aan te geven dat hij het helemaal eens was met de protesten die van Aerions kant kwamen. Niet dat hij diens broers ooit al eens goed bekeken had, maar hij kon zich er wel iets bij voorstellen. Hijzelf was gewoon een magere slungel die ook nog eens puntoren en een tattoo net onder zijn oog had. Wie in godsnaam wilde nu uitgaan met een zandelf als hij? Zijn bruine kijkers bleven Evanjalin volgens als ze naar de deur liep en het bordje omdraaide met de mededeling dat het wel genoeg was voor vandaag. “Maar..” het begin van een protest verliet zijn lippen op het moment dat de woorden van de vrouw fatsoenlijk tot hem doordrongen, maar hij kapte het ook meteen af. Als het om zoiets ging had het volgens hem niet echt zin om te gaan protesteren, zeker niet tegen Evanjalin. Misschien had ze wel gelijk en werd het eens tijd dat hij zich eens naar buiten begaf. Zijn huid was nog altijd net iets meer getint dan dat van de meeste mensen doordat hij best lang in de woestijn geleefd had, maar de kleur begon zelfs bij hem een beetje te vervagen omdat hij amper buiten kwam.

    “Waarschijnlijk mag je straks pas binnen als je bewijst dat je een vriendin gevonden heeft.” De licht geamuseerde ondertoon in zijn stem maakte duidelijk dat hij een grapje maakte, al weet je maar nooit bij Evanjalin. Straks vond ze zijn plan nog een goed idee en duurde het waarschijnlijk wel even voordat ze ook maar een beetje eten kregen. “Evangalin, heb je misschien nog iets nodig uit het dorp voor vanavond of morgen?” Hij moest gewoon iets hebben dat hij kon doen, had niet echt de behoefte om gewoon wat in het dorp rond te hangen. De kans was groot dat hij dan gewoon constant paranoïde over zijn schouder heen zou kijken om te zien of er nergens Rueri was die hem volgde, of hij zou de rollen juist omdraaien en iemand van de Rueri achtervolgen om te zien of er nog wat nieuws gebeurd was.

    [ bericht aangepast op 19 juni 2014 - 16:06 ]


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher