• THE FINAL FIGHT


    In het Koninkrijk Rodirraen is al jaren geen magie meer toegestaan. Dit begon allemaal met de nieuwe Koning en Koningin. Toverkunst werd op alle mogelijke manieren de kop ingedrukt, en mensen die een kracht beoefenden, werden buitengesloten. Niet alleen dat ─mocht een aanhanger van de Kroon doorhebben dat ze te maken hebben met een voorstander van magie, zou degene het met hun eigen leven kunnen bekostigen.
          Hierdoor waren in de loop der jaren rebellengroepen ontstaan, die het heft uiteindelijk in eigen hand wilde nemen. Maar niet alleen buiten de kasteelmuren was het een roerige tijd, want de komst van verandering was tevens voelbaar in het kasteel ─niet iedereen zou het namelijk eens zijn met het Koninklijk Echtpaar, zelfs niet in hun eigen familie. . .

    WHY IS EVERYONE IN THIS KINGDOM SO GODDAMN STUPID?

    [ bericht aangepast op 26 feb 2023 - 19:16 ]


    [ heaven knows ]

    mt


    --

    HIIIII


    help

    Mt


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    MT


    How far is far

    Odette

    Weerwolf / @ de markt



    ‘Hé. Hé. Word wakker. ’t Is al bijna middag.’ Odette kreunde en draaide zich om. Een gefrustreerde zucht. ‘M’n gezin komt terug, je kan hier niet blijven.’ Ze duwde de deken van zich af en fronste naar de man naast zich.
    ‘Ik wil eerst in bad.’ De man maakte een gebaar. ‘Hoe rijk denk je dat ik ben? Ga naar het badhuis.’ Hij kwam overeind en begon in de kamer naar haar kleding te scharrelen.
    ‘We hebben het hierover gehad. Eén nacht, niet meer. Hier, kleed je aan.’
    Odette stond op terwijl de man nerveus op het houten bedframe tikte. Poedelnaakt plantte ze de handen in haar zij en gaf hem een boze blik. ‘Kappen.’
    Hij zuchtte en haalde een hand door zijn haar terwijl zij met de jurk begon te prutsen. ‘Vijf minuten, dan moet je echt weg zijn.’
    ‘Zeg, hoe kom ik hier aan geld?’ vroeg ze toen. Ze had geleerd dat mensen geen dode dieren als betaalmiddel accepteerden, maar zilverkleurige munten.
    Hij streelde haar wang. ‘Zoek werk, liefje. Je kan het altijd bij het bordeel proberen. Je hebt een lekker lijf.’ Hij sloot de deur achter zich met een laatdunkende grijns.
    Odette gromde dreigend, spuugde op het bed en smeet haar jurk erop. Even overwoog ze zijn scrotum door te steken, maar ze was het zat om op de vlucht te zijn. Dus trok ze de kledingkast open van het echtpaar en pakte de beste jurk die ze kon vinden.

    Een half uur later kauwde Odette in een park op een rauw stuk ree, betaald met het salaris waar die man zo over pochte gisteravond. Ze hoestte door de nasleep van de verkoudheid.
    Tilda had gewaarschuwd dat het magieverbod in de hoofdstad sterk gehandhaafd werd en dat al veel executies waren voltrokken. Mensen werden beloond om overtreders te verlinken. Er was veel dat Odette niet begreep. Zo’n beetje alles in de hoofdstad was overweldigend. De vermeende geur van Tilda en de rebellen die haar hiernaartoe leidde was ze allang verloren. Ze miste hen.
    Ze keek in de buidel met munten en kwam tot een conclusie.

    ‘Ik heb een bediende nodig.’ ‘Hè?’ Twee marktkoopmannen bogen hun hoofd naar haar toe. ‘Iemand die me onderdak kan bieden, kennis heeft en doet wat ik zeg. Ik kan hem of haar betalen.’ Ze liet de buidel zien. Een van de twee wilde wat zeggen, maar de ander maande hem tot stilte. ‘Laat eens zien.’ Hij nam de buidel aan en bekeek de inhoud. Ze begonnen te gniffelen.
    ‘Hiervan kun je vier kilo aardappelen kopen, blondje. De enigen die zich bedienden kunnen veroorloven zijn de koning en koningin. Jij bent een domme boerentrien die denkt dat ze de wereld in pacht heeft. Dus wegwezen, of je krijgt een oplawaai!’ Er klonk hoongelach onder het publiek.
    In een seconde trok Odette de man ruw naar zich toe. ‘Kom maar op. Als ik win, doe je vandaag wat ik zeg en als jij wint doe ik vandaag wat jij zegt.’ ‘Je bent gek!’
    Odette dacht aan hoe ze zichzelf te schande had gemaakt ten overstaande van de roedel, haar familie die ze vier maanden geleden had verlaten. Ze dacht aan de mensen en weerwolven die ze had bevochten. En ze smeekte nooit. Nooit. Ze dacht aan de barre tocht door de bergen en aan de rebellen die haar meer dood dan levend van de straat hadden geplukt.
    ‘Volslagen gestoord. Dus kom maar op!’

    [ bericht aangepast op 26 feb 2023 - 21:07 ]


    No growth of the heart is ever a waste

    MT


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien








    Tilda
    Wisselkind | Rebel hideout | With Elora





    Dit was niet hoe Tilda haar dag gepland had. Eigenlijk had ze geld gekregen om voedsel op de markt te halen, maar toen had ze die mooie jurk gezien en... Ze stond er echt goed mee. En die vrouw in de winkel was zo lief geweest. En de stof was echt heel zacht. Ze vond dat Elora wel eens een cadeautje verdiende. Daarbij, wanneer zou ze anders nog eens gebruik maken van haar zakkenrolvaardigheden?
          Helaas waren die vaardigheden nogal versleten... Dat was ook de reden waarom ze momenteel door de straten spurtte in een poging om de stadswachters van zich af te schudden. Ze hoorde nog steeds geroep en getier achter zich, alsook een heleboel gekletter toen ze per ongeluk tegen één van de marktkraampjes aan liep.
          Tilda haastte zich een willekeurig verlaten steegje in en schudde haar mantel van zich af, sloeg hem over haar rechterarm. Tegelijkertijd veranderde haar haar van kleur en textuur. Rossig met wilde krullen - aan de achterkant van haar hoofd zouden ze haar in ieder geval niet meer herkennen. Hopelijk was ze snel genoeg geweest dat niemand de rest van haar kleren goed had kunnen bekijken. Ze keek snel achter zich en sloeg rechtsaf vlak voor ze de rennende voetstappen hoorde naderen. Ze voegde snel weer in bij de drukke menigte van marktgangers en dwong zichzelf kalmer te ademen. De adrenaline gierde door haar lijf en ze kon zichzelf even niet bedwingen. Ze schaterlachte luidop. Een van de marktkramers fronste zijn wenkbrauwen naar haar en ze glimlachte een stralende glimlach terug toen ze de verwarde stemmen van de stadswachters die net nog achter haar aan renden, hoorde.
          Dit was niet hoe Tilda haar dag gepland had, maar ze was er toch maar weer eens mee weggekomen. Ze drukte de tas met voedsel en de jurk voor Elora tegen zich aan.
          "Het is fijn om weer terug te zijn, niet, Poe?" zei ze luidop. De kleine veldmuis stak zijn kop boven haar kraag uit en piepte bevestigend in haar oor, waarop Tilda haar pas versnelde en vrolijk de straten naar het huis waar zij, Elora en de andere rebellen zich verscholen hadden.
          "Eloraaaaa," zong Tilda zonnig. "Je raadt nooit wat ik voor je bij heb."

    [ bericht aangepast op 27 feb 2023 - 19:59 ]


    help

    Mt!


    Stenenlikker


    𝒜 𝓊 𝑔 𝓊 𝓈 𝓉 𝓊 𝓈      𝒮 𝑒 𝒷 𝒶 𝓈 𝓉 𝒾 𝒶 𝓃     

    Ondanks dat de zon fel aan de hemel brandde, stond er een frisse wind. Het stalen lemmet van mijn zwaard zwiepte vrolijk fluitend door de wind. Diezelfde wind welke het recent kortgewiekte stro afkomstig van mijn geïmproviseerde dummy's met zich meevoerde.
    Ik floot tussen mijn tanden eenmaal ik tot stilstand was gekomen en veegde het zweet was ontstaan door mijn inspanning van mijn voorhoofd. Er was geen betere remedie voor diepgewortelde frustratie dan hompen stro proberen te verpulveren met een wapen.
    Ik stak mijn zwaard weer terug in zijn schede alvorens ik me begaf naar de grote kei waar ik de rest van mijn uitrusting op uit had gestald. Eenmaal ik met opgetrokken kniën op de kei zat tuurde ik voor me uit. Het zoals altijd adembenemene uitzicht vol magische natuur en geanimeerde wildernis verveelde me nooit.
    Nog altijd genietend van al het prachtigs voor me nam ik een hap uit mijn appel. Toen ik me vanochtend een weg had gebaand door de keuken had het er al verukkelijk geroken naar een mix van vers gebakken brood en allerlei andere zoete lekkernijen.
    Ik moet toegeven dat het uiterst verleidelijk was een moment te wachten tot ik een paar koekjes mee had kunnen smokkelen. Echter was het tijdens het ontbijt wanneer ik het liefst trainde. Het lukte me niet altijd het paleis ongezien te verlaten, maar wanneer me dit wel lukte kon ik de dag in alle rust beginnen. Het paleis was zelden geruisloos, zelfs in het holst van de nacht galmde er nog de nodige rumoer in de hallen van het paleis.
    Ik was het inmiddels gewend maar dat ik het gewend was betekende niet dat ik er op zijn tijd niet graag even aan ontsnapte. In de natuur leek ik mijn focus altijd weer te kunnen herpakken. Hier hoefde ik me enkel te focussen op het geruis van de wind, het fluiten van de vogels.
    Echter des te stiller het om mij heen werd, des te luider mijn eigen gedachten werden. Het was dan ook niet ongewoon dat ik hier zo nu en dan in wegdwaalde.
    Gelukkig had ik mijn trouwe ros om me weer terug te trekken in de realiteit. Een natte neus werd tegen mijn wang gedrukt, gevolgd door een veel betekenend gehinnik. Een grinnik verliet mijn mond terwijl ik mijn gezicht wegdraaide en Rune een streel over zijn hoofd gaf.
    'Sorry, je hebt gelijk.' sprak ik alvorens ik de tweede appel die ik had meegesmokkeld aan mijn compagnion schonk. Hij kauwde tevreden op het fruit en wist het binnen luttele seconden naar achter te werken.
    Ik schudde grijnzend mijn hoofd waarna ik mijn spullen begon te verzamelen. Ik wierp nog een laatste blik op de open plek, in de hoop een glimps op te vangen van de wonderschone wolvin wie me wel vaker gezelschap hield, en besefte me tot mijn teleurstelling dat ik haar al een aantal dagen niet had gezien.

    Eenmaal terug gearriveerd bij het paleis en Rune op stal gezet te hebben, begaf ik me naar de paleistuinen. Wetende dat de kans groot is dat ik Evelyn hier aan zou treffen. Ik had zo mijn vermoeden over waar ze zich zou bevinden. Evelyn had, net als ik, een aantal vaste plekken waar ze zich graag even terug trok.
    Mijn ingeving was juist geweest. Zoals verwacht, op het bankje vlakbij het prieel en vlak langs de vijver zat Evelyn, diep verzonken in een boek. Mijn boek.
    Met een ondeugende grijns sloop ik achter het bankje en stal ik in één soepele beweging het boek uit haar handen. Terwijl ik naast haar ging zitten draaide ik de kaft naar me toe. 'Als ik het niet dacht,' sprak ik waarna ik haar aan keek.
    Begrijp met niet verkeerd, ik zoek mijn zusje graag even op om te kijken hoe het met haar gaat, maar vandaag had ik haar tevens opgezocht om een specifieke reden; namelijk het boek wat ik in mijn handen hield.
    Hetzelfde boek had gistermiddag toen ik mijn kamer had verlaten nog op mijn kast gelegen. Ik had het onlangs door één van de dienaren mee laten brengen uit de stad. Ik kon niet wachten er in te beginnen, maar moest van mezelf eerst mijn huidige boek uitlezen.
    'Vragen we het tegenwoordig niet eens meer als we iets willen lenen?' vroeg ik, met nog altijd dezelfde ondeugende grijns rond mijn lippen terwijl ik door het boek bladerde. 'Vooruit maar weer.' zuchtte ik theatraal alvorens ik het boek weer terug in haar schoot wierp, gevolgd door een knipoog.
    Al sinds de dag dat Evelyn geboren was had ik een zwak voor haar, iets waar ze zich volgensmij maar al te goed bewust van was.
    'Nooit geweten dat we zo dezelfde smaak delen.' merkte ik op. Ik wist dat Evelyn net zo'n boekenwurm, al niet erger, was als ik, maar zover ik wist hadden we tot noch toe nooit echt interesse gehad in hetzelfde soort boek. Echter leek het tegendeel nu bewezen.
    'Hoe is het?' vroeg ik haar, mijn grijns had plaats gemaakt voor een oprechte glimlach, Het was alweer even geleden sinds ik voor het laatst een goed gesprek met haar had gehad.


    How far is far

    ELORA ORIPHINE








    Elora tikte een riedeltje met haar vingers op de leuning van de houten bank. Het was een prachtige dag en de warme zon brandde op haar huid. Het was zo'n dag die Elora het liefste had, eentje die haar meer dan genoeg energie gaf om te dansen, springen, zingen en zoveel magie te gebruiken als ze zelf wilde. Maar dat zat er momenteel voor Elora niet in. Want zij kon enkel zitten en wachten.
          Elora knipte met haar vingers en meteen verschenen er vijf, kleine lichtbolletjes die ze rond elkaar liet dansen. Het leidde haar een tijdje af, maar al snel liet ze zuchtend de lichtjes weer verdwijnen en gromde ze: 'Kom op, Tilda. Je weet dat ik wachten haat.'
          Elora richtte haar gezicht weer naar de zon en sloot haar ogen. Tien minuten. Ze zou Tilda nog tien minuten geven en dan zou ze het opgeven. Misschien kon ze naar de open plek in het bos gaan, om haar grotere lichtbollen te oefenen. Elora kon er momenteel zo'n tien in de lucht houden, maar uiteindelijk spatten ze altijd uiteen, om een zwarte, verbrande plek achter te laten op een boom of struik. Maar vandaag, met zo'n stralende zon, zou het haar misschien wel lukken om...
          "Eloraaaa."
          Elora's ogen schoten open en ze sprong recht. Tilda liep op haar af. Ze droeg rosse, wilde krullen en een geheimzinnige lach. Gelukkig bleven Tilda's amandelvormige, lichtbruine ogen altijd dezelfde, anders zou Elora haar beste vriendin amper herkennen.
          "Daar ben je," gromde Elora. "Eindelijk. Je zou denken dat je na al die jaren vriendschap wel beter weet dan me zo lang te laten wachten." Elora negeerde haar vriendin en streelde Poe liefdevol over zijn kopje met haar pink.
          Tilda leek zich niets van Elora's humeur aan te trekken en zong: "Je raadt nooit wat ik voor je bij heb."
          Elora's nieuwsgierigheid won het van de irritatie en haar mondhoeken gleden langzaam omhoog. "Wat dan?" Ze piepte langs Tilda's shouders heen, naar de tas die daar losjes over hing. Enkele appels blonken in de zon en een mooie, lichte stof kwam nog net over de rand. Elora klapte haar handen in elkaar. "Is dat voor mij?"
          Toen zette ze een stap achteruit en keek Tilda met opgetrokken wenkbrauwen aan. Tijdens hun reis had Elora's vriendin geregeld iets "geleend" - zoals ze het zelf noemde. Soms kwam dat goed uit, als de twee bijna omkwamen van de honger, maar in het merendeel van de gevallen vond Elora het maar niets. Stelen was voor iets voor mensen zonder geweten. Zoals de Koning en Koningin, bijvoorbeeld.
          "Zeg eens eerlijk Tilda, heb je ervoor betaald of heeft die jurk zijn eigen weg naar je tas gevonden?"



    [ bericht aangepast op 28 feb 2023 - 15:37 ]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien


    ·      ·      ·

    R𐌄DMꝊND,
    RꝊN𐌀N




    A 𐌊𐌍𐌉Ᏽ𐋅𐌕 LIVES
    TO 𝒮𝐸𝑅𝒱𝐸
    TO 𝒫𝑅𝒪𝒯𝐸𝒞𝒯
    — TO 𐌔𐌀𐌂𐌓𐌉𐌅𐌉𐌂𐌄.


    ·      w/ Odette      ·
    — Hij miste het. Na al die jaren miste hij het goddomme nog steeds! Altijd voet bij stuk gebleven, maar wie geloofde hem nou? Nu die klootzakken hem niet meer nodig hadden, was hij de eerste die bij het vuil gezet was. Ronan had bloed, zweet en tranen geleverd, en dat was uiteindelijk nog niet genoeg geweest. Toen ze hem naar het vervuilde deel van het Koninkrijk verbannen hadden, was niet iedereen daar blij mee geweest — naast zichzelf natuurlijk. Het deel van de magische gemeenschap (en hun aanhangers) die daar eveneens naartoe gejaagd was, grotendeels door hem, had de man niet alleen dodelijk aangekeken, maar hem bedreigd en afgetuigd.
    De beschuldiging die hem ten laste was gelegd, dat hij met voorbedachte rade had gehandeld en onder mom van het ridderschap er vervolgens onderuit trachtte te kruipen, had hem tot op de dag van vandaag achtervolgt. Hoezo zou hij zijn goede reputatie verknallen door materialen, voedsel, en cruciale gegevens te stelen — als hij datgene zowat z'n hele leven bewaakt had? Het sloeg nergens op. Het enige zogenaamde bewijs dat ze hadden gehad, waren aannames, het woord van zijn ex-verloofde o.a., en zijn onderscheiding die hij kwijt was geweest.
          Door de loop van de jaren heen zijn de meeste belangrijke documenten wel teruggehaald, alleen dat vuile takkewijf had hij nooit meer teruggezien — en dat was maar goed ook, wie weet of hij zich anders in had kunnen houden. Zij was de hele reden geweest dat hij de hele magische gemeenschap met de grond gelijk wilde maken. Zij was de nagel in z'n doodskist.
          "Dat zijn dan 3 extra tonnen bier. Mot je daar nog wa' anders bij, Ronnie?" lachte de man schamper, en terwijl hij dat deed, blonk de doffe, nepgouden tand in z'n mond. Ronan vocht de neiging z'n vuisten te gebruiken, hij had de man nodig, en schudde een enkele keer z'n hoofd.
          "Nee. Lever het vandaag af en je kan bij jezelf nog zo'n bruine kegel erin rammen." Ronan tilde de enorme zak met erwten op, hees het over z'n schouder heen en maakte nog geen 3 stappen of hij bleef weer stilstaan. Voor hem speelde een toneelspel af waardoor het al een kleine menigte getrokken had. Vloekend onder z'n adem probeerde hij wat gepeupel aan de kant te douwen, om uiteindelijk eens te zien wat nou zo interessant was. Hij herkende de stem voordat hij haar gedaante zag — Odette. Verdomme, die had hij niet meer gezien sinds hij d'r uit z'n bar gekeild had! Leverde ze nu bij anderen problemen? Het verbaasde hem niets — die meid werd iemands dood nog.
          "Oké, oké, er is niets te zien, mensen", smaalde hij, om de paar mensen die er stonden weg te krijgen, en wurmde zich vervolgens tussen de drie waar het om ging. "Jongens, laten we dit niet moeilijker maken dan het is, ja? Ze hoort bij mij", Hij gooide z'n vrije arm over haar schouders heen en trok zich naar zich toe met een schaapachtige glimlach.
          "Die gestoorde trien van jou?"
          "Ik weet dat ze niet helemaal goed bij d'r peer is, maar je weet wat ze zeggen over zulke wichten, hé!" Een luid bulderend gelach rolde uit z'n keel, waarbij hij zijn hoofd naar achteren gooide. Er klonk wat nors gepruttel, keken van hem naar het mokkel en weer terug, en mompelde: "Veel geluk met dat wief, Ronan, ze neemt niets meer dan problemen mee." Vervolgens draaiden ze zich om en gingen verder waar ze eerder mee bezig waren. Dit moedigde Ronan aan om een grijns op te zetten en zich naar Odette te keren, terwijl hij de zak erwten ditmaal wel naast zich neer zette.
          "Je wilt meer geld, huh?" Zijn donkere kijkers gleden als een slang over haar lichaam heen, zonder enige emotie, om weer terug te keren in de hare. "Goed, ik doe je een aanbod: je mag voor me in m'n bar werken als meid. Je begint vanavond. Wat zeg je daarvan — behulpzaam, hé? Je mag me bedanken op verschillende manier, in natura en . . ." Zijn ogen gleden af naar het zak geld in haar hand, die hij vastgreep en voor zich hield. "Dit zou 't motten doen. Laten we beginnen met dit."

    [ bericht aangepast op 28 feb 2023 - 23:17 ]


    [ heaven knows ]


    Elrian

    Het was net middag toen Elrian met het zwaard in zijn hand tegenover een dummy, gemaakt van jute zakken en hooi, stond. Dit was zijn dagelijkse routine.
    Zo'n drie keer per week leidde hij de jacht en als hij dit niet deed kon hij uitslapen. Vandaag was zo een dag. Hoewel hij zich dan ook meteen had verslapen, had hij wel de kracht gevonden om te trainen. Waarschijnlijk kwam dit ook omdat hij het leuk vond en ervan genoot om het doel helemaal aan flarden te slaan en werkte dit als motivatie.
    Als een soort dans schoven zijn voeten over de grond en raakte zijn zwaard het doel op de plekken waar hij dit wilde. Als laatste slag stak hij het zwaard recht in het hart van de dummy en glimlachte voldaan. Ondanks dat hij moe was, was het toch weer gelukt.
    Hij trok het zwaard uit de dummy en stak het in de schede, waarna hij richting de handboog, die op het rek hing, liep en deze pakte, samen met wat pijlen. Daarna liep hij naar het doel, waar hij een ruim aantal passen vandaag nam. Hij draaide zich om, pakte een pijl, legde hem aan en richtte. Na een diepe zucht liet hij los en schoot de pijl richting het doel, waarna deze net naast het midden terecht kwam.
    "Super," mompelde Elrian sarcastisch en liet de boog zakken. Hij merkte dat zijn linker arm wat trilde en gaf dan ook hier de schuld aan. Waarschijnlijk waren zijn spieren nog aangespannen van het oefenen met het zwaard. Hij plaatste de boog terug op het rek en pakte zijn spullen, waarna hij het trainingsveld verliet en richting de markt, die op het binnenplein gestald was, te wandelen.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.








    Tilda
    Wisselkind | Rebel hideout | With Elora





    De woning die hun kleine rebellengroepje, waaronder Tilda en Elora zelf, zichzelf hadden toe-geëigend was eigenlijk meer een krot. Houtrot zat zo'n beetje overal en de vloerplanken kreunden erger dan een oude vrouw, zelfs wanneer Poe er in z'n eentje over trippelde. Het rook er naar natte aarde en diverse planten hadden zich binnen weten te wurmen. Het was er te klein om met vijf te wonen (Poe niet meegerekend) en het hele ding stond eigenlijk op instorten, maar ze hadden een kleine tuin met een met-mos-overgroeide houten bank tussen de bloemenstruiken en Tilda vertoefde sowieso eigenlijk liever in bossen dan in huizen, dus ze was erg trots dat ze het leegstaande gevaarte had weten te vinden. Ze hadden evengoed hun woonst onder een brug kunnen zoeken - dit was dan toch veel comfortabeler. Tilda trok zich dan ook niets aan wanneer Sameera vinnige opmerkingen maakte over de houtwormen die ze elke dag vond of wanneer Neda luid vloekte omdat ze door het parket heen gezakt was.
          Maakte niet uit, zij waren toch niet thuis. En voor Tilda was het perfect. Geen overdaad aan tapijten en gouden kandelaars en kussens waar je volledig in wegzakte wanneer je gewoon wilde kunnen ademen in je slaap. Luxe was nooit iets voor haar geweest - zelfs niet toen ze... dat herinnerde ze zich eigenlijk niet echt.
          Elora gromde iets dat Tilda niet helemaal hoorde doorheen haar enthousiasme en ze merkte amper op hoe Poe langs haar haren naar boven klom en zich er bovenop nestelde, of hoe Elora langs haar heen keek in de tassen die ze bij zich had. Ze had vooral aandacht voor de felpaarse lavendel die wat verderop de tuin begon over te nemen, liet haar buit bij Elora achter en huppelde erheen om een takje af te breken en naast Poe te verstoppen.
          "Zeg eens eerlijk, Tilda, heb je ervoor betaald of heeft die jurk zijn eigen weg naar je tas gevonden?" hoorde ze plots Elora's stem. Tilda draaide zich verstoord om en fronste even haar wenkbrauwen, geen idee waar het over hing. Toen bloosde ze, vouwde ze haar handen achter haar rug en ging ze wat rechterop staan.
          "Ik zou nooit..." Hm, liegen was niet één van haar sterkere punten. Daarbij, Elora kende haar sowieso te goed. "Ik heb er eerlijk voor..." Eerlijk was het nu ook niet echt; het was niet alsof zij het geld verdiend had en de jurk had haar nogal overvallen. Ze pauzeerde even.
          "Marktkramers zijn helemaal geen lieve mensen," besloot ze uiteindelijk, "maar ik heb er wel voor betaald."


    help

    MT.


    'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'

    Odette

    Weerwolf / @ de markt met Ronan



    Heel even dacht Odette de man te hebben waar ze hem hebben wilde, tot een arm haar naar achteren trok. Ze voelde een sterk lijf. Met gebalde vuist wilde ze uithalen, tot een kenmerkende geur haar deed stoppen. Alcohol en rook. Het riep flarden van herinneringen op aan een klotenacht die ze het liefst zo snel mogelijk wilde vergeten. Verbaasd draaide ze zich om, tikte dan de man op zijn neus met een geamuseerde blik.
    ‘Witte Raaf. Uit de goot gekropen. Hopelijk ben je niet verkracht in die rattengangen.’ Kwam hij zijn schulden opeisen? Hij sprak over geld, waarna hij haar lijf begon te inspecteren. Alsof hij hoopte het daar te vinden.
    De hoofdstad maakte het zelfs voor Odette lastig om de gekken van de idioten te onderscheiden. Vooral omdat na zonsondergang een aanzienlijk deel van de bevolking onder invloed was.
    ‘Ben je dronken?’ vroeg ze daarom als eerst toen hij zijn voorstel had gedaan. Zij, aan het werk in zijn bar nadat ze hem had bestolen? ‘Ik heb je bier gepikt. Maar dat was ik niet van plan. Die nacht wilde ik je helpen schoonmaken omdat ik geen geld had. Als dank. Ik kreeg ’t alleen niet over m’n lippen door de alcohol. Nadat je me op straat had gezet ben ik gaan slapen in het park. Ik overtrad geen regels, deed niemand kwaad, niks. Denk je dat ik ook maar een moment rust kreeg?’
    Ronan had echter een ander idee van dankbaarheid, namelijk haar buidel geld die hij zich had toegeëigend en iets wat hij ‘in natura’ noemde, wat dat ook moge wezen.
    Odette tikte tegen de buidel.
    ‘Je mag het hebben. Hierbij heb ik je bier betaald. Ik heb mijn hele leven geleefd zonder munten. Maar ik ga vannacht niet buiten slapen, teveel gedoe. Ik wil genoeg munten voor onderdak, eten en drinken en een bad.’
    Weerwolven waren een vrij fysiek ras. In de roedel werd er naast het sparren altijd wel geaaid, haren gevlochten of gemasseerd. Daarom voelde het voor haar volstrekt natuurlijk dat ze zijn gezicht teder in haar handen nam. ‘Dus dankjewel. Ik accepteer je voorstel.’
    Dan nam ze hem in zich op, snuffelde aan zijn nek terwijl ze een stuk van zijn verweerde kleding in handen nam.
    ‘En jij hebt ook een bad nodig. Je ruikt naar alcohol en rook en ik naar—’ Mens, wilde ze zeggen, maar slikte het in. ‘Slechte seks. Laten we naar dat badhuis gaan. Jij betaalt, ik heb geen geld meer.’
    Odette pakte zijn zak erwten op en legde die over haar schouder. Misschien werd ze zelf ook wel gek, want ze meende ineens een bekende geur op te pikken. Tilda? Ze keek vluchtig om zich heen, maar zag niets. De stad was een explosie aan geuren. Een beetje weerwolf zou het hier nog geen maand uithouden. Maar Odette had geen keus. Ze kon niet meer terug.
    Haar blik landde dan op het zoveelste bord dat de inwoners aan het magieverbod herinnerde. In de stad werd er gepatrouilleerd.
    ‘Zeg, kun je me wat uitleggen? Waarom is magie verboden? Waar zijn de leiders van dit land zo bang voor dat ze hun onderdanen belonen voor verraad?’
    Ze was vergeten hoe riskant openlijk praten kon zijn.

    [ bericht aangepast op 2 maart 2023 - 20:32 ]


    No growth of the heart is ever a waste