• In de tijd van de tweede wereldoorlog leven zes kinderen tussen de 14 en 16.
    Ze verschuilen zich in het weeshuis. Als ze worden opgepakt door de Duitsers worden ze naar een vliegtuig gebracht.
    Tijdens de vlucht naar Duitsland wordt het vliegtuig aangevallen door de Amerikanen.
    Het vliegtuig stort neer en de kinderen denken dat het gedaan is met hun korte leventje.
    Dan uit het niets word alles licht en staan ze met zijn zessen in het bos. Ze zijn teruggereisd naar de tijd van King Arthur.
    Ze worden getraind om de ridders van de ronde tafel te worden en om te strijden tegen het kwaad mocht dat nodig zijn.


    Rollen:

    De kinderen:

    Meisjes
    Livian Rose Porter VladiFerr[/pink].
    Hazel Lillian Kendrick Silas Lavinia Esmaralda McFaith Kwijt



    Jongens
    Vincent Daimen Millborg KellyBelly
    Cole Woods. VladiFerr


    Merlin:
    Sylvesti

    King Arthur:
    VladiFerr


    Mordred:
    Vegangirl

    Morgana:
    KellyBelly

    Het kasteel Camelot:



    De omgeving




    REGELS!!!
    1: We respecteren iedereen
    2: Bestuur alleen je eigen karakter.
    3: Minimaal 8 zinnen.
    4: Nobody's perfect.
    5; Wees er zeker van dat je mee wilt doen. Niet na een dag al stoppen.
    6: je mag twee rollen, maar wees er zeker van dat ze allebei aan bod komen.
    7: WIL je stoppen meld dat dan, dankjewel :)

    [ bericht aangepast op 18 april 2013 - 7:47 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    http://www.quizlet.nl/forum/topic.php?tid=149546

    [Overlegtopic.]


    "Rebellion's are build on hope"

    Vincent

    Met een vragende blik naar Mordred maar dan ineens komt Merlin ertussen.
    "Elke dag, behalve op zondag. op de dag des herens wordt niet gevochten of verhandelt," Vroeg ik jou wat? Juist, zo staat mijn blik. Ik rol even met mijn ogen 'de dag des herens'. Oke..."Laten we naar de troonzaal gaan. Daar worden jullie waarschijnlijk je kamers gewezen en dan kunnen jullie ook normale kleren aantrekken." ik kijk naar Merlin met een verstomt hoofd.
    "Ik wil niet veel zeggen hoor, Merlin. Maar dit zijn normale kleren," zeg ik naar mijn kleren wijzend. Het zijn doodnormale kleren, misschien een beetje viezig maar voor de rest doornormaal. Ik volg Merlin rustig als hij me wenkt mee te komen. Wanneer ik echter Cole zie loop ik eigenlijk straal langs hem maar iets in me zegt om te draaien en wat te zeggen.
    "Lekker bezig? Koning meteen in de watte leggen en zo?" vraag ik droogjes en kijk hem aan. Ik sla mijn armen over elkaar en kijk even naar Livian, vervolgens kijk ik terug. "Ik zou doe Merlin niet vertrouwen, ik vind het maar een engerd. Die blikken soms van hem, en die stem," zeg ik bespottend. Dit alles zeg ik zacht zodat alleen Cole en Livian het kunnen horen. "Mordred lijkt me veel aardiger, hij begrijpt me tenminste een beetje," zevlg ik daarna en kijk even de kant uit waar ik vandaan kwam. Mordred is ni even nergens te zien. Ik kijk weer terug naar de twee en kijk Cole strak aan.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Cole Woods

    Wat zouden we nou weer krijgen. Dit leek niet op de Vincent die een paar uur terug nog met zijn hoofd op mijn schouder ruste. Ik sla mijn ogen neer.
    'Ik vind ze bijde niet zo geweldig,' zeg ik zacht. 'Ik denk dat ik Gaius het meest vertrouw.'
    Ik kijk Vin aan. Zijn ogen boren zich in de mijne en ik slik even. Ik vertrouwde Vincent enorm. Hij was als een soort van broer voor me. Nu deed hij net alsof we partij moesten kiezen tussen Mordred en Merlin. Hij zei dat Mordred hem tenminste begreep. Hield dat in dat ik hem niet begreep?
    'Je zegt dat Mordred je begrijpt,' zeg ik nu dan dus ook. 'Betekend dat ik je dan niet begrijp.'
    Mijn stem klinkt niet alleen zacht, maar ook gewoon verdrietig en onzeker. Liv hoort het gelijk en knijpt me zacht in mijn hand. Ik ruk mijn hand los waardoor ze scrijt en kijk Vincent aan.
    'Nou?'


    "Rebellion's are build on hope"

    Merlin
    Ik kijk verbaast naar Vincent. "Niet hier. Hier wordt je in dat soort kleren uitgemaakt voor dorpsgek of heks." Eenmaal in de troonzaal gaf ik Arthur mijn bericht door, waarmee hij instemde. Daarna voegde ik me bij Gaius. Hij was mijn leermeester en beschermheer. Zolang ik onder zijn vleugels was was ik veilig. Ik keek toen naar de kinderen. Vincent bleef me wantrouwig aankijken. Hopelijk besefte de jongen dat ik niet de slechterik hier was. De kinderen waren met elkaar aan het smoezen. Het zat me niet helemaal lekker. Ik liet mijn ogen over de mensen in de zaal glijden. "Ik ga naar mijn kamer, Arthur. Ik hoef geen dinner. Dat lijdt alleen maar af." Toen draaide ik me weg, waarbij Gaius me aan mijn arm pakte. "Pas op, jongen. Ik wil niet dat je jezelf verhongert of dat je door deze vreemde kinderen je iets te groots op je hals haalt." ik glimlachte naar Gaius en knikte. "Ik pas op, Gaius." Ik boog even voor hem, niet naar Arthur en vertrok toen richting mijn kamer. Ik moest gewoon even nadenken. Er was hier meer aan de hand, maar ik kon het hele plaatje even neit goed zien.


    Bowties were never Cooler

    Vincent

    "Ik vind ze bijde niet zo geweldig. Ik denk dat ik Gaius het meest vertrouw," zegt Cole zacht en ik frons even. Wie is Gaius, en wat een belachlijke naam zeg. Gaius, lijkt wel een hoestdrank of zo. Heb je last van keelpijn? Neem Gaius en het is snel over. Nee serieus...
    "Je zegt dat Mordred je begrijpt. Betekend dat ik je dan niet begrijp?" ik zie Livian Cole zijn hand pakken maar hij rukt zich los. "Nou?" ik kijk hem aan en laat mijn armen langs mijn lichaam zakken.
    "Je weet best wat ik bedoel, ik zeg toch niet dat jij me niet begrijpt? Nou dan, ik zeg alleen dat Mordred me begrijpt. Waarom denk je meteen dat ik denk dat jij dat niet doet. Je maakt er een probleem van, Cole," zeg ik en kijk hem recht aan. Oke, misschien ben ik degene die er nu een probleem van maakt maar ik kan daar gewoon niet tegen. Als Cole denkt dat ik vind dat hij me niet begrijpt, best. Toch gaat er een soort steek door me heen, ik heb hem altijd als broertje beschouwd he... Dat doe ik nog hoor, maar op een of andere reden, door deze wereld en omstandigheden, voelt jet tovh anders. Ik voel me ook helemaal anders, alsof ik iedereen af wil snauwen en iets aan wil doen. Alsof alles en iedereen zich tegen mij aan het keren is en dat Mordred de enige is die mij begrijpt. Het voelt vreemd. Heel vreemd.
    Ik wend mijn blik van Cole af en kijk naar de witte muur naast ons. "Cole," zeg ik zacht en zucht even. "Begrijp je me echt?" mijn stem klinkt zacht.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Livian Rose Porter

    Van Cole kijk ik naar Vincent en weer terug. Ik zucht en tuur via de ramen nar buiten. Op de markt was er een zwaard gooier. Hij daagde mensen uit hem te verslaan door beter te gooien dan hij. Ik keek even of niemand me zag en glipte weer naar buiten. Ik greep een rode mantel en bond die om mijn nek. Zo nu kon niemand zien dat ik rare kleren droeg.
    'WOE DURFT WIE DURFT?!' Riep de man. Ik stak mijn hand op en er klonk gemompel.
    'Ik durf wel' grijnsde ik. De man wenkte me en ik klom het podium op. Het hout onder mijn voeten kraakte en de man overhandigde me drie dolken.
    'Goed,' zei hij lachend. 'Een klein meisje denkt dat ze beter is dan mij?'
    Het volk lacht en staart nu allemaal naar het tafereel. Ik pak glimlachend de dolken vast en grijp de eerste. In een strobaal zaten al drie dolken vast. Alle drie van die man. Ik had geen idee hoe het moest en liet me gewoon leiden door mijn gedachtes. Ik stelde me het gezicht van de Duitser voor die mijn ouders en broer hadden vermoord. Ik kon nog net een schreeuw onderdrukken toen ik de dolken gooide. Alle drie kwamen ze precies in het puntje van de roos. Ik stond op iets van tien meter afstand en had veel beter gegooid dan de man.
    Ik kijk em glimlachend aan, schud hem de hand en loop het podium af. De mensen waren stil en begonnen toen weer met mompelen. Ik liep snel weer het bordes op en het kasteel weer in.
    Arthur staarde me even aan. Hij zag nu pas dat ik eventjes weg was geweest. Hij wees in de richting van een gang waar een vrouw stond.
    'Dat is Anna,' zei hij. 'Zij zal je helpen met je kamer en andere dingen.'
    Ik knikte, boog en volgde Anna.
    We kwamen aan in een prachtige vierkant kamer. De tegels waren wit met bruine randje en glinsterde in het zonlicht. Er waren vijf raamkozijnen waar je in kon zitten op een vrede vensterbank. Er stond een houten tafel met een grote zilveren fruitschaal erop. Er stond ook nog een grote kast voor de kleren en een soort van raar gordijn waar je je achter kon verkleden. Er was ook nog een groot hemelbed. De sprei was goudgekleurd net zoals de gordijnen en de kussens waren wit. Ook was er nog een grote openhaard.
    'Het is prachtig' wist ik met één adem uit te brengen. Anna glimlachte en overhandigde me een bruine broek en een witte tuniek.
    'Dit zal u beter staan dan,' en ze bekeek met een rare blik mijn keren. 'Dát.'
    Glimlachend pakte ik de kleren en kleede me achter het rare gordijn me om. Ik trok leren laarzen aan en bond mijn haar in een vlecht.
    'Verbrand deze maar' zei ik en ik gaf haar mijn "rare" kleren. Als laatste bond ik de ketting van Cole - die hij me had gegeven op mijn zestiende verjaardag - om.
    Ik bekeek mezelf in de spiegel die in de kast zat en knikte goedkeuren.
    'Nu zie ik er denk ik wel gewoon uit' zei ik en ik moet lachen.


    "Rebellion's are build on hope"

    Cole Woods

    "Je weet best wat ik bedoel, ik zeg toch niet dat jij me niet begrijpt? Nou dan, ik zeg alleen dat Mordred me begrijpt. Waarom denk je meteen dat ik denk dat jij dat niet doet. Je maakt er een probleem van, Cole," zei Vincent.
    Hij klonk kwaad en dat deed pijn. Zo was hij gewoon niet. Ik wende mijn blik af en keek hem niet aan. Gewoon omdat dat te veel pijn deed. Blijkbaar zag ik hem als mijn broer maar hij mij niet. Wat een sukkel was ik ook wie wou nou ook mijn broer zijn. Ik was een idioot. De tranen branden in mijn ogen. Dit hele avontuur werkte me op de zenuwen. Ik was liever misschien wel dood gegaan dan was ik er zeker van dat niemand me verlate. Dat ik ze gewoon terug zou zien in de hemel.
    'Cole' hoor ik Vin zeggen.
    'Begrijp je me echt?'
    Hij zei alles zacht, maar het deed nog even veel pijn. Zonder er bij na te denken pak ik zijn arm en trek ik hem in een knuffel.
    'Ik zie je als mijn broer Vin,' zei ik ook zacht.
    'En ik wil je begrijpen. Echt altijd. Maar soms heeft deze idioot wat uitleg nodig.'
    Ik laat hem los en veeg snel een traan van mijn wang.
    Ik zie vanuit mijn ooghoek Liv even langskomen en gelijk verdwijnen naar een kamer.
    Ik wend me weer tot Vincent.
    'Liv en jij zijn de enige die ik nog heb,' fluisterde ik.
    'Ik ben soms te overbezorgd dat ik jullie ook kwijtraak.'


    "Rebellion's are build on hope"

    Mordred

    Ik besloot Vincent alleen te laten. Hij moest zelf het kasteel ontdekken, dat was beter. Ik zadelde Teyrn af en borstelde hem nog even toen iets in me opkwam. Dat joch moest wel aan mijn kant staan!
    'Hé Mordred!'
    Ik keek om. Gawain. Ik legde de borstel weg en keek Gawain aan. Ik had me niet eens hoeven omdraaien. Hij had gedronken, en niet zo'n beetje ook.
    'Gawain' zei ik afkeurend.
    'Wat heb je nou weer gedaan? Arthur wordt gek als hij dit hoort!'
    Gawain wuifde mijn commentaar weg.
    'Die mensen in de kroeg zijn hartstikke aardig, man' hikte hij.
    Ik schudde lacherig mijn hoofd. Percival kwam aanlopen.
    'Hij is weer dronken' zei ik tegen hem.
    Hij knikte en begeleidde Gawain gelijk naar zijn slaapkamer. Gawain... Gawain was het type waarbij je veel kon lachen, zelfs op momenten waarbij lachen misschien niet het goede idee was. Ik liep de stallen uit en liep het kasteel in. Ik hoorde Vincent praten met een andere jongen - Cole, geloof ik- en ik bleef heel even uit het zicht ze aanhoren. Zo te horen stond Vincent nog aan mijn kant. Mooi zo. Ik liep weer terug van waar ik vandaan kwam en liep een andere zuil in waar mijn slaapkamer zich bevond. In plaats van neer te zakken op mijn bed, ging ik doelloos rondlopen. Ik kon er niets aan doen, maar de twijfels sloegen toe. Oké, ik haatte Arthur, maar Gawain en de andere ridders over het algemeen niet. Moesten zij dan ook sterven in de slag? Moest er eigenlijk wel een slag komen? Welke mensen kon ik vertrouwen? Weinig, eigenlijk. Ik dacht dat ik Vincent wel kon vertrouwen, Gawain ook, Merlin... Ik liep mijn kamer weer uit en liep naar Merlin's kamer toe. Daarover wilde ik hem nog spreken.
    'Merlin, waar ben je? Je bent me nog een verklaring schuldig' zei ik telepatisch tegen Merlin.
    Ik kwam langs een paar ramen en zag toen een van de kinderen - Livian, naar mijn weet - dolken gooien. Allemaal raak. Zelfs ridders van de ronde tafel waren niet zo goed. Peinzend keek ik er even naar, toen liep ik weer verder naar Merlin's kamer. Dat kind moest ik ook aan mijn kant krijgen. Ze was te gevaarlijk om haar tegen me te hebben.


    I will keep watch.

    Vincent

    Ik kijk Cole nu wel aan en schrik wanneer hij mij ineens in een knuffel trekt. Ik doe er niets tegen, ik laat het toe. "Ik zie je als mijn broer Vin. En ik wil je begrijpen. Echt altijd. Maar soms heeft deze idioot wat uitleg nodig," zegt hij en hij laat me weer los. Ik zie dat hij een traan weg veegt. Sinds wanneer is hij zo emotioneel? Ik zag hem haast nooit huilen, en al helemaal niet op dit soort situaties.
    Ik volg Cole zijn blik even wanneer Livian langs loopt, wanneer was zij weg gegaan. Ik heb dat gemist zeker. Cole wendt zijn blik weer op mij en ik kijk hem ook aan.
    "Liv en jij zijn de enige die ik nog heb. Ik ben soms te overbezorgd dat ik jullie ook kwijtraak." zegt hij dan zachtjes en ik kijk even langs Cole waar ik Mordred zie lopen. Vervolgens kijk ik weer terug.
    "Cole, ik begrijp je. Maar je hoeft niet bezorgd te zijn oké? Ik red het, Livian ook. En jij al helemaal, je bent sterk," zeg ik en ik leg mijn hand even op zijn schouder. Ik kijk hem recht een en omhels hem even kort. Dan loop ik in de richting waar ik Mordred op zag gaan.
    "Mordred?" roep ik vragend en kijk rond.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Arthur

    Ik bekeek de kinderen één voor één. Livian was een gewaagd meisje. Ze wist hoe ze zich moest gedragen, ook al was ze uit een ander tijdperk. Merlin was hem zoals gewoonlijk weer eens gesmeerd.Iemand moest dat joch echt eens wat manieren bijbrengen.
    nou ja hij had me gevraagzd of ik Vincent en Cole naar de kamers bij de lijfartsen vleugel. Ik wou ze er net heen sturen toen ik die Vincent net zag weglopen.
    Ach ikliet ze maar even. ze hadden zojuist iets heel raars meegemaakt. Ik besluit maar eens Guinn te gaan zoeken. Ik liep de trappen omlaag. Geen idee waar ze was. Ik zuchtte en wreef over mijn hoofd. Guinnevere haarwoorden zouden me helpen. Zij wist hoe je met kinderen om moest gaan. Veel beter dan Merlin of Mordred.


    "Rebellion's are build on hope"

    Mordred

    'Mordred?'
    Ik stopte en keek om. Vincent. Ik liep rustig richting zijn stem. Merlin kon wel even wachten. Vincent moest weten dat ik altijd achter hem stond. Voor vertrouwen. Dus elke keer als hij riep, zou ik komen. Ik zou me niet gaan gedragen als zijn persoonlijke slaaf, nee, dat nooit. Gewoon een goede vriend, een soort figuur dat ik vroeger gewenst had toen ik zijn leeftijd had. Het is op z'n zachtst gezegd niet leuk om de hele tijd opgejaagd te worden, gescheiden van iedereen waar je om gaf. De enige kennis uit mijn kindertijd die ik kende voor Morgana was Kara. Morgana kwam al heel vroeg aanzetten. Ik had meer vrienden gehad, maar mijn vriendin Kara was al mijn beste vriendin sinds dat ik twee was. Eigenlijk waren we meer dan dat geweest. Veel meer dan dat. Sinds mijn kindertijd heeft ze altijd in mijn hart geleefd.
    Eindelijk zag ik Vincent.
    'Ik ben er' zei ik met een glimlach.
    'Ik zag je praten met Cole, dus ik besloot jullie even alleen te laten'


    I will keep watch.

    Merlin
    In mijn kamer sloot ik de deur en ging ik aan mijn werktafeltje zitten. Ik sliep nogsteeds in een oud rommelhok, maar hopelijk veranderde daar binnekort wat aan. Waarschijnlijk was het niet, maar goed. Ik haalde een boek van een van de kisten en sloeg het open. Ik wilde het verband zoeken tussen de ziekte, de problemen met het weer en de opduikende kinderen. Net toen ik een vel perkament wilde pakken en mijn potje inkt hoorde ik Mordred in mijn hoofd. Hè, nee hè. Niet nu. Ik zuchtte diep. 'Op mijn kamer' andwoordde ik kort telepatisch. Lange andwoorden had ik nu even geen zin in en geen tijd voor. Ik concentreerde me weer op het boek. Eigenlijk zou ik nu Cole moeten zoeken. Misschien kon hij helpen. Ik wist hoe gevaarlijk knoeien met de toekomst en het verleden was, maar als hij wat van mijn hypotheses kon bevestigen of afschrijven zou dat al een grote hulp zijn. Ik stond op en liep terug naar de troonzaal, waar Cole nu alleen stond. Ik had gehoopt dat Vincent er ook zou zijn, maar hij vertrouwde mij volgens mij niet zo erg. "Cole?" vroeg ik rustig. "Zal ik je je kamer laten zien?" Ik glimlachte vriendelijk. Hij leek me gelukkig ook geen vechtersbaas, net als ik. Vincent toch wel een stuk meer. Misschien dat hij eerder naar Mordred toegetrokken was, die toch meer een vechtersbaasje was.


    Bowties were never Cooler

    Vincent

    Ik loop rustig door en sta uiteindelijk stil. Waar ging Mordred heen? Was het hem eigenlijk wel, misschien verbeelde ik het me wel. Als ik me net wil omdraaien als ik voetstappen hoor.
    "Ik ben er," ik kijk naar Mordred en glimlach eventjes. Waarom voel ik bij hem een heel andere energir dan bij Merlin? Het is apart. "Ik zag je praten met Cole, dus ik besloot jullie even alleen te laten," zegt hij dan en ik kijk hem aan.
    "Je had ons niet alleen hoeven laten hoor," zeg ik met een klein glimlachje. "Je had me gewoon bij Cole weg mogen trekken." mompel ik daarna en ik kijk even rond. Ik vraag me af waar ik zou verblijven, ik had Merlin wel met iemand zien praten, volgens mij de koning of zo. Maar ik kreeg niet mee wat hij gezegd had.
    "Waar is eigenlijk mijn kamer?" vraag ik dan aan Mordred. Ik weet niet eens of we een eigen kamer zullen hebben. Want we komen wel ineens aanzetten. Maar vast wel, het is een groot kasteel. En anders zullen er vast wel mensen buiten de muren plek hebben. Ik vraag me af of de mensen hier ook zo gastvrij zijn als de mensen in het weeshuis waren, in onze tijd. Ik kijk Mordred aan en glimlacht lichtjes. Diep binnenin me had ik helemaal géén zin meer om het brave jongetje te zijn die ij altijd heb moeten zijn.

    [ bericht aangepast op 4 april 2013 - 15:48 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Guineverre

    Ik zat in mijn kamer. In de verte zag ik de kinderen aankomen en ik wist dat Arthur me nodig had, maar ik had weinig zin om naar onder te gaan. Mijn dienstmeisje stond achter me en ik wenkte haar dat ze mocht gaan. Langzaam stond ik op en liep de stenen trappen af. Ik liep de grote zaal in en ging naast Arthur zitten. 'Mijn koning,' begroette ik hem. 'Heren,' begroette ik de rest.


    You could be great, you know, it’s all here in your head, and Slytherin will help you on the way to greatness, no doubt

    Mordred

    Ik keek hem even met een frons aan.
    'Jij en Cole zijn toch vrienden?' zei ik met een kleine frons.
    Mijn gezicht ontspande zich weer en ik keek hem weer aan met een zachte blik.
    'Ik, persoonlijk, heb geen enkel idee. Misschien wil de koning je wel bij de rest hebben, misschien niet' vervolgde ik een beetje mompelend.
    Ach ja, wat kon ik zeggen: Arthur was niet mijn favoriet. Ik durfde te wedden dat ik met dat bij Vincent terecht kon, dat ik hem als enige kon vertellen wie ik echt was. Helaas was dit tijdperk het tijdperk van haast geen vertrouwen. Vertrouwen was een schijnheilige leugen. Dat zou vast nooit veranderen. Vincent glimlachte lichtjes. Hij dacht aan iets. Misschien, in al mijn hoop, bestond vertrouwen nog. Maar mijn hoop was minuscuul. Ik had geen hoop meer. Allang niet meer. Niet meer sinds ik had moeten vluchten, mijn leven overal moest ontkennen omdat ik anders waarschijnlijk vermoord zou worden. En voor wat? Wat had ik gedaan dat zo erg was? Ik was een kind! Ik keek Vincent aan.
    'Zeg eens, Vincent. Wie is de slechterik in jouw tijdperk, in jouw leven?' vroeg ik zacht.
    Iedereen kende wel een slechterik. Die van mij? Daar was ik onzeker over. Ik zou met liefde teruggaan naar de druïden, net doen alsof ik niet hoefde te kiezen. Leven in een kleine gemeenschap waar iedereen gelijk was en iedereen elkaar tolereerde. Waar je niet hoefde te kiezen. Het leek zo ver weg, maar als ik wilde kon ik terug. De tatouage met de triskelion stond op mijn borstkas. Even laten zien en een nieuw leven beginnen. Waarom ik het niet deed? Ik wilde wraak. Ik wilde niet opgejaagd worden, maar terugvechten. Dat kon niet bij de druïden.


    I will keep watch.